Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012
Inhoudsopgave
1.
Ingekomen stukken.......................................................................................................................... 3
2.
Regeling van werkzaamheden ........................................................................................................ 5
3.
C-lijst .............................................................................................................................................. 11
B.1 Convenant Woon- en Leefbaarheidsplan regio Eemsdelta (nummer 17/2012) ............................ 11 B.2 Opheffing geheimhoudingsplicht m.b.t. het project Meerstad (nummer 14/2012) en opheffing geheimhoudingsplicht documenten project Meerstad(nummer 14A /2012).................................. 12 A.1 Benoeming van een bestuurslid in de Noordelijke Rekenkamer ................................................... 12 A.2 Uitwerking sportnotitie.................................................................................................................... 12 A.3 Financiële situatie Noordbaak ....................................................................................................... 22 A.4 Hoofdlijnen dienstregeling en tarieven 2013 bus; en antwoorden op vragen betreffende ontwerpbegroting OV-bureau 2013. .............................................................................................. 31
1
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012
2
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012
Voorzitter: de heer M.J. van den Berg, commissaris van de koningin Griffier: de heer J.M.C.A. Berkhout Aanwezig zijn 38 Statenleden, te weten: N. Bakker (VVD), B. Batterman (PvdA), J. Batting (PvdA), mevrouw S.M. Beckerman (SP), mevrouw A. Beenen (PvdA), mevrouw P.H. Benjamins-van Oudheusden (D66), R.H. van der Born (ChristenUnie), mevrouw L.K. Broekhuizen-Smit (PvdA), P.H.R. Brouns (CDA), mevrouw P.W. Geerdink (VVD), mevrouw S.J.F. van der Graaf (ChristenUnie), mevrouw P. de Graaf-Drijvers (D66), mevrouw D. Gruben-Abbas (PvdA), mevrouw O.G. HartmanTogtema (VVD), mevrouw A.A.H. Hazekamp (PvdD), mevrouw K.A. Hazewinkel (PvdA), H.L. Hilarides (VVD), mevrouw N. Homan (GroenLinks), M.W.H. Jansen (PVV), A.J.M. van Kesteren (PVV), F.A.M. Keurentjes (CDA), mevrouw A.G. van Kleef-Schrör (CDA), S.J. Krajenbrink (CDA), J.H. Mastenbroek (SP), J. Meesters (VVD), H. Miedema (GroenLinks), mevrouw I.P.A. Mortiers (PvdA), D. Ram (PVV), R.D. Rijploeg (PvdA), R.J. Schoenmaker (PvdA), C. Swagerman (SP), mevrouw G. Uuldriks-Van der Wielen (PvdA), mevrouw L. Veenstra (SP), J.W.M. Veerenhuis-Lens (Vrij Mandaat), R. Visser (PvdA), J. Wolters (SP), mevrouw E.M. Wulfse (VVD), T. Zwertbroek (D66) Afwezig: C.M. Bezuijen (SP), L.A. Dieters (PvdA), M.H. Post (GroenLinks), IJ.J. Rijzebol (CDA) en H. Staghouwer (ChristenUnie) Aanwezige leden Gedeputeerde Staten: mevrouw M. Besselink, M. Boumans, mevrouw W.J. Mansveld, W.J. Moorlag, P.G. de Vey Mestdagh, W. van der Ploeg Opening De VOORZITTER: Dan open ik deze laatste vergadering voor het zomerreces en heet u allemaal van harte welkom. Een speciaal welkom traditiegetrouw aan de gasten van de Staten. Bovenin is het een prachtige plek voor u om de boel hier te aanschouwen. Fijn dat u er bent. U gaat vanochtend een deel meemaken van onze vergadering, hopelijk wordt het een leerzame ochtend. Lian Veenstra van de SPfractie is uw gastvrouw, dus dat zal allemaal pico bello voor elkaar komen. We hebben wat mededelingen. Er zijn absentmeldingen van de heren Rijzebol, Staghouwer, Dieters en Post. De heer SWAGERMAN (SP): Voorzitter, Corné Bezuijen is ook de hele dag niet aanwezig. De VOORZITTER: Dan noteren we dat ook, dank. Verder kan ik u het heuglijke feit melden dat Julia Bordewijk van de griffie een dochter heeft gekregen, Loïs. We feliciteren haar er van harte mee. Dan hebt u vorige week een motie aangenomen over de Floriade. Intussen is het bidbook maandag ook officieel overhandigd bij de juiste autoriteiten en dat ligt in de Statenkast. Het is nogal een lijvig ding, dus dat gaan we u niet allemaal opsturen. Maar daar kunt u alle plaatjes zien over hoe het vanaf centrum tot aan het Suikerunieterrein allemaal doorloopt en krijgt u zodoende wel een realistisch idee van wat er allemaal achter zit. Het wordt nog heel spannend de komende maanden of wij daarmee ook hoge ogen gaan gooien. Maar iedereen van bestuurlijk Noord-Nederland staat erachter en probeert het binnen te halen. 1.
Ingekomen stukken
Rubriek A Voorgesteld wordt de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: 1. Brief van Stichting Oldambtwindmolenvrij.nl te Nieuwolda van 9 mei 2012 met het verzoek geen windmolens te plaatsen; 2. E-mail van de EVP van 16 mei 2012 met een brief gericht aan demissionair minister De Jager over het Stabiliteitsakkoord; 3. E-mail van mw. Ingeborg Struyk van Urban House van 23 mei 2012 over het niet-doorgaan van het festival New Attraction; 4. Brief van de Stadspartij Groningen van 30 mei 2012 SNN, RSP en RegioTram Groningen; 5. E-mail van Waddenland van 31 mei 2012 over het bestuur van het Waddenfonds;
3
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 6. Afschrift brief van Burgemeester en wethouders van Bedum van 6 juni 2012 over stand van zaken gebiedsplan De Woldstreek; 7. E-mails van de heer P. Muijzert van 1, 8 en 20 juni 2012 over het tracébesluit N33; 8. Brief van de heer A.J.W. Kamminga, Groningen van 5 juni 2012 met als bijlage een paper "De tram voorbij - naar een realistisch perspectief op de bereikbaarheid van Groningen"; 9. Brief van de voorzitter/secretaris van de ANBO Gewestbestuur Groningen en Drenthe van 30 mei 2012 betreffende bezwaren tegen het afschaffen van de ouderenkorting; 10. Brief van mw. T. van der Laan-Reitsma, Zuidbroek van 1 juni 2012 betreffende dienstregeling en tarieven 2013; nagekomen: 11. E-mail van 21 juni 2012 met afschrift brief van Woordvoerder Tegenwind Veenkoloniën gericht aan leden Vaste Kamercommissie I & M met verzoek tot indienen motie werking RCR t.a.v. windparken; 12. E-mails van de heer P. Muijzert, Oude Pekela met opmerkingen etc. over tracébesluit N33; 13. Afschrift brief van Theater de Citadel, Groningen van 12 juni 2012 betreffende negatief advies Raad van Cultuur over subsidiering; 14. E-mail van de raadsgriffier van Ten Boer van 26 juni jl. met afschrift motie over het opstellen van een Structuurvisie Ondergrond. 15. E-mails van de heer P. Muijzert, Oude Pekela over de N33. Zonder beraadslaging of stemming wordt met de voorstellen ingestemd. De VOORZITTER: Naast de ingekomen stukken zijn er ook nog drie e-mails binnengekomen van de heer Muijzert: de prints daarvan vindt u op uw tafels. Ik stel voor, die gewoon toe te voegen aan rubriek A. (15) De heer SWAGERMAN (SP): Wij zouden graag stuk A.14 willen betrekken bij de bespreking van de Structuurvisie Diepe Ondergrond in de commissie OM van september. De VOORZITTER: Prima, dan gaat dat in september naar die commissie. Rubriek B Voorgesteld wordt de volgende brief in handen te stellen van de commissie Omgeving en Milieu en deze t.z.t. te betrekken bij de behandeling van het onderwerp FOC: 1. Brief van Burgemeester en wethouders van Veendam van 7 juni 2012 over de Factory Outlet Center te Zuidbroek. Zonder beraadslaging of stemming wordt met het voorstel ingestemd. Rubriek C Voorgesteld wordt de volgende stukken te betrekken bij agendapunt A.4: 1. Brief van de heer A.J.W. Kamminga, Groningen van 7 juni 2012 met paper "Hoe houden we het openbaar vervoer op het platteland betaalbaar?"; 2. E-mail van steunfunctionaris Stedelijk Overleg Ouderenbonden van 13 juni 2012 met een brief gericht aan Burgemeester en wethouders Groningen over korting ouderen in het OV. Zonder beraadslaging of stemming wordt met het voorstel ingestemd. Rubriek D Voorgesteld wordt het volgende stuk in handen te stellen van Gedeputeerde Staten ter afhandeling: 1. E-mail van de heer P. Muijzert van 15 juni 2012 over de Zuidelijke Ringweg. Zonder beraadslaging of stemming wordt met het voorstel ingestemd.
4
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012
2.
Regeling van werkzaamheden
a.
Behandelvoorstellen
Deze worden zonder beraadslaging of stemming vastgesteld. b.
Vaststelling agenda (A- en B-lijst)
De VOORZITTER: Ik begin met de kwestie van het interpellatiedebat, aangevraagd door de fractie Partij voor de Dieren. Dit gaat over de vergunningverlening aan RWE/Essent voor de kolencentrale en de uitlatingen van gedeputeerde Van der Ploeg over de kwaliteit van de natuurwaarden. De techniek kent u allemaal: er moet ten minste éénderde zijn in de Staten die dat steunt. Mocht dat het geval zijn, dan kan de interpellatie plaatsvinden. Zij geschiedt aan de hand van een specifiek aantal vragen, die zijn gesteld en die u ook in uw bezit heeft. Maar voor ik verdere uitleg geef over de procedure, kijk ik eerst of ten minste éénderde hiermee instemt. Wie is vóór de interpellatie? De fracties van het CDA, de VVD, D66, de PVV, GroenLinks, de PvdA en de SP. Dat is voldoende, dus daarmee is de interpellatie toegestaan en die doen we gelijk aan het begin. Dan de procedure en daar ben ik wel strikt in. Het gaat alleen maar over de gestelde vragen en die kunnen kort toegelicht worden door de fractie van de Partij voor de Dieren. Daarna is er een antwoord door de gedeputeerde. Dat antwoord beperkt zich ook tot de gestelde vragen en niet allerlei kwesties in verband met energie of kolencentrales of wat dan ook. En vervolgens is er een tweede ronde, waarin opnieuw de Partij voor de Dieren het woord krijgt. Opnieuw enkel gerelateerd aan die vragen waarover men opmerkingen kan maken. Dit is allemaal ook binnen de beperkte spreektijd. En daarna krijgt de rest van de Staten de gelegenheid om per fractie, indien men dat wil, op die punten opmerkingen te maken. Daarna is de gedeputeerde nog een keer aan de beurt en dan is het debat afgerond. Ik zeg het nog een keer strikt, omdat het onderwerp potentieel over heel veel kan gaan. Maar het karakter van een interpellatie is dat je het heel erg toegespitst doet met elkaar, dus vandaar bij deze nog een keer de uitleg. De agenda wordt zonder beraadslaging of stemming met toevoeging van de interpellatie vastgesteld. c.
Vergaderschema Provinciale Staten(commissies) 2013
Zonder beraadslaging of stemming ongewijzigd vastgesteld. De VOORZITTER: Het Waddenfonds speelt vandaag niet. Dat kan hoogstens de volgende keer weer spelen, want er zijn geen kandidaten aangemeld en dat zal 24 uur vóór die tijd gebeuren, zoals afgesproken. Overigens is dit niet zo extreem dringend, want rond de formele regeling hebt u wel uitgesproken dat u graag wilt dat er plaatsvervangers mogelijk worden gemaakt. Die formele regeling is als zodanig nog niet gerealiseerd en die is ook weer nodig natuurlijk om dit te effectueren in overleg met de andere provincies. Dus dat kan allemaal wel in september, maar dan moet u tegen die tijd wel kandidaten aandragen. De spreektijd straks is maximaal 8 minuten per fractie en 27 minuten voor GS. Dat zien we straks wel, we hebben nu eerst de interpellatie en mevrouw Hazekamp heeft het woord. Gaat uw gang. Interpellatiedebat vergunningverlening aan RWE/Essent voor de kolencentrale Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Ja, de Partij voor de Dieren was uitermate verbaasd dat het College een Natuurbeschermingswetvergunning heeft verleend aan RWE voor de bouw van een kolencentrale aan de rand van de Waddenzee in de Eemshaven. We waren echter ronduit geschokt door de uitspraken van de gedeputeerde ten aanzien van de natuur. Daarover hebben we de volgende vragen aan de gedeputeerde. Wat bedoelde de gedeputeerde precies toen hij in het Dagblad van het Noorden en op BNR Nieuwsradio zei dat de natuur beter wordt van de kolencentrale en de uitspraak ‘de kolencentrale heeft een positief effect op de natuur’? We zouden daar toch graag een nadere toelichting op hebben, want we kennen de gedeputeerde als iemand die in het verleden wel heeft gezegd dat de natuur juist niet gebaat was bij de kolencentrale.
5
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 Een volgende vraag is: heeft de gedeputeerde misschien bedoeld of gezegd dat de kolencentrale geen negatieve effecten heeft, omdat de eventuele schade aan de natuur hersteld of in ieder geval ruimschoots gecompenseerd wordt door eventuele compensatiemaatregelen. Want in dat geval zou dat duidelijker maken wat de gedeputeerde heeft bedoeld. Is het bovendien juist wat in het Dagblad van het Noorden vermeld staat, namelijk dat RWE het beheer van de kwelders in de Eems Dollard Regio voor zijn rekening neemt en ook het natuurgebied Waddenmeer betaalt? En is het correct dat RWE investeert in de hoogveengebieden in Fochteloërveen en het Witte Veld om te compenseren voor het te veel aan stikstof dat er uitgestoten wordt? Zo ja, dan ook hier weer de vraag: is dit pakket natuurmaatregelen bedoeld als compensatie om eventuele schade aan de natuur te compenseren of komt dit pakket bovenop de reguliere natuurcompensatie? Een week eerder schreef de gedeputeerde een opinieartikel in het Dagblad van het Noorden en dat ging over de Eems. Daarbij schreef hij: ‘Wat er nodig is om de zieke Eems weer beter te maken, daar is geen antwoord op. Maar dat de Eems ziek is, is duidelijk en dat grote systeemwijzigingen nodig zijn om die Eems Dollard Regio weer gezond te krijgen, is duidelijk. En dat kan niet zonder de buren. Wat draagt RWE op dit moment bij aan het herstel van de Eems en is dit voldoende om de zieke Eems weer beter te maken? De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): Ik zal mij beperken tot antwoorden op de vragen, zoals u mij geïnstrueerd hebt. Wat bedoelde ik met ‘natuur wordt beter van kolencentrale’ en ‘de komst van de kolencentrale naar de Eemshaven heeft een positief effect op de natuur’? De zinnen zijn door mevrouw Hazekamp tussen accolades gezet, waardoor het lijkt alsof ze letterlijk zijn uitgesproken. Het live-interview op BNR Radio heb ik zelf woordelijk laten uitschrijven en beide uitspraken worden niet gedaan. Na de opmerking mijnerzijds dat RWE extra natuurmaatregelen heeft getroffen danwel heeft aangekondigd, wordt er gevraagd door de interviewer: ‘De provincie wordt beter van een kolencentrale?’ Mijn antwoord was: “Nee. De maatregelen die RWE treft, betekenen dat de natuur in Groningen robuuster en sterker wordt.’ RWE investeert – en investeerde al eerder, dat bleek al uit de vorige Natuurbeschermingswetvergunning – met NUON en GSP in maatregelen op Schiermonnikoog en Ameland – dit in relatie tot de stikstofproblematiek, in de Emmapolder in brakwatergebieden en onder andere in het afkopen van visrechten in de Dollard. Bij dit vergunningsproces heeft RWE aangegeven dat men nu aanvullend investeert in extra brakwatergebieden – vlucht- en rustgebieden zijn het dan, honderden hectares kwelderbeheer en RWE participeert in de financiering van Waddenmeer fase 2. En dan hebben we het over nieuwe natuurgebieden in midden Groningen. Daarnaast investeert RWE ook in Fochteloërveen en het Witte Veld in Drenthe. En ook dat is nieuw en aanvullend. Het College toetst op basis van de Natuurbeschermingswet en vergeleken met de situatie van de vorige vergunning is er dus sprake van een verbetering voor de natuur in Groningen. En in mijn communicatie heb ik dat benadrukt en in dat licht moet de berichtgeving ook worden geplaatst. In vraag 3 wordt gevraagd hoe de maatregelen gezien moeten worden. En nu weet ik zelf niet precies wat mevrouw Hazekamp bedoelt met ‘reguliere natuurcompensatie’. Maar de maatregelen die RWE nu heeft aangekondigd, zijn vrijwillige aanvullende maatregelen. Voorzover natuureffecten in de latere procedures worden betwist ten aanzien van hun significantie, geven deze aanvullende maatregelen het bedrijf naar verwachting een extra juridisch comfort. En het College heeft die denkwijze gevolgd, maar benadrukt tegelijkertijd ook richting het bedrijf dat het geen 100% zekerheden kan bieden. De laatste toets ligt immers bij de Raad van State. Als het gaat om de natuureffecten zijn er geen negatieve effecten danwel is er sprake van compensatie van negatieve effecten. De deskundigenrapporten geven aan dat er sprake is van verwaarloosbare, dus niet-significante effecten. En dat voelt wellicht wat tegennatuurlijk, maar dat is wel waar deskundigen over rapporteren en wat wij in onze toets hebben mee te nemen. De maatregelen van RWE zijn – ik heb het eerder gezegd – vrijwillige, aanvullende maatregelen. En als College hebben die aanvullende maatregelen meegewogen in ons oordeel. Op de provinciale website kunt u overigens de aanvullingen op de aanvraag van RWE met betrekking tot het natuurmaatregelenpakket vinden. Dan zult u misschien denken: wat als die vergunning nou niet doorgaat en de kolencentrale niet in bedrijf mag gaan? Ook dan investeert het bedrijf RWE gegarandeerd in het Waddenmeer, zodat er een aantrekkelijk gebied ontstaat voor soorten als de blauwe kiekendief, de velduil en de scholekster. Dan vraag 4. RWE heeft, mede op ons aandringen, met de natuur- en milieuorganisaties (NMO’s) gesproken over de invulling van de maatregelen. En de NMO’s heeft aangedrongen op de maatregelen die annex zijn aan de problemen voor de Eems Dollard en waaraan ikzelf ook in het
6
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 opinieartikel heb gerefereerd. De primaire inzet van RWE was echter het creëren van leefgebieden en maatregelen die specifiek voor gevoelige soorten van belang zijn. En aanvullend kun je moeilijk hard maken dat de problemen van de Eems Dollard, zoals die ook in de rapportages – die ook naar de Staten zijn gestuurd – zijn genoemd en die zijn ontstaan gedurende de afgelopen vier, vijf decennia, vergelijkbaar zijn met die van na de bouw van de RWE-centrale. Conclusie is dat de natuur in Groningen sterker en robuuster wordt met deze vergunning uit 2012 in vergelijking tot de vergunning uit 2008. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Nou breekt m’n klomp. Ik heb toch echt dat interview bij BNR Nieuwsradio zelf ook gehoord. En ik heb het nog een keer teruggeluisterd, omdat ik mijn eigen oren niet kon geloven en ik las het de volgende dag ook nog een keer in het Dagblad van het Noorden dat deze gedeputeerde wel degelijk zegt dat de natuur beter wordt van deze kolencentrale. En op BNR Nieuwsradio zegt u erachteraan dat de natuur in Groningen robuuster wordt. Als de gedeputeerde aangeeft dat hij het niet zo heeft gezegd en misschien verkeerd is geciteerd, dan zou ik graag willen weten wat hij gedaan heeft om dat ongedaan te maken. Hebt u iets ondernomen om het te laten nuanceren, omdat u het niet zo bedoeld had, zeker omdat het nogal stellig in de berichten bij die radio-uitzending en in het Dagblad van het Noorden stond? Het is mij nu volkomen onduidelijk wat de gedeputeerde bedoelt. Want hij geeft aan dat de nieuwe Natuurbeschermingswetvergunning gecompenseerd moet worden en vervolgens dat de vergunning is beoordeeld op de extra maatregelen die RWE neemt en die eigenlijk ook weer losstaan van deze vergunning omdat ze toch wel doorgaan, ook als deze vergunning niet verleend wordt. Mevrouw WULFSE (VVD): Is de Partij voor de Dieren van mening dat telkens als een gedeputeerde geïnterviewd wordt en zijn of haar mening op de radio en tv of in de krant niet helemaal weergegeven wordt zoals bedoeld, wij hier debatten krijgen of daarover commentaar geven? Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Nou, dat ligt eraan wat het onderwerp is en in hoeverre de uitspraken schadelijk kunnen zijn voor het aanzien van deze provincie. En ik denk dat als deze gedeputeerde geciteerd wordt, wanneer hij zegt dat een kolencentrale goed is voor de natuur, er wel degelijk aanleiding is om dit uitspraak te nuanceren. Want in dit geval zegt de gedeputeerde zelf dat er volgens de deskundigen niet of nauwelijks significante effecten zijn, terwijl de Raad van State anders heeft geoordeeld, namelijk dat die onderzoeken niet voldoende onderbouwd waren. In dit geval zijn er voldoende aanwijzingen wat ons betreft om aan te geven dat de kolencentrale wel degelijk schadelijk is voor de natuur. Mevrouw WULFSE (VVD): Realiseert mevrouw Hazekamp zich dat omdat het in dit geval een item van haar partij betreft, het ook voor alle andere partijen geldt en dat dit erin kan uitmonden dat wij elke drie weken meer over de pers praten dan over de inhoud, waarover we het eigenlijk moeten hebben? Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Als de gedeputeerde vaker interviews geeft waarin hij verkeerd wordt geciteerd, dan vind ik dat wel een aanleiding om hierover van gedachten te wisselen, als het schadelijk is voor het aanzien van de provincie. De gedeputeerde zegt vandaag dat hij dat zo niet heeft gezegd – althans, in ieder geval zo niet heeft bedoeld. Hij geeft ook aan dat er goed gecompenseerd wordt, er nauwelijks schade is en de schade die er ontstaat, verder gecompenseerd zal worden. Ik zou graag nog het volgende van de gedeputeerde willen weten. Als een bedrijf iets kapotmaakt en het vervolgens weer iets beter maakt, is het dan altijd goed? Staat hij dan alles zomaar toe in Groningen? Want dan staat ons zeker nog wel wat te wachten in deze provincie. De VOORZITTER: Ik stel voor dat deze vraag wordt beperkt tot de kwestie die aan de orde is. Akkoord? Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Ja. De heer BROUNS (CDA): Ik heb nog een heel korte procedurele vraag, maar hij raakt wel het wezen van de Staten volgens mij. In een democratisch proces hebben deze Staten een meerderheidsbesluit genomen ten aanzien van de vestiging van een kolencentrale. Het College verleent vervolgens vergunningen op basis van gegeven wetgeving, daarbij is het uiteindelijk in onze democratische rechtsstaat mogelijk om in beroep te gaan en het is aan de Raad van State als hoogste orgaan om daar uiteindelijk een oordeel over te vellen. Bent u als Partij voor de Dieren bereid om, als die Raad
7
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 van State van oordeel is dat dit College op een juiste wijze tot vergunningverlening is gekomen, dan ook af te zien van het voeren van dit soort debatten in de Staten naar aanleiding van uitingen in de media? Want uiteindelijk heeft het democratische recht wel zijn loop gehad. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Natuurlijk vind ik dat de politiek haar eigen afwegingen moet maken en dat een rechter een andere afweging kan maken. In dit geval heeft het College vorig jaar een besluit genomen, dat teruggefloten is door de Raad van State. Volgens ons is daar weinig aan veranderd en hebben we dan ook het vermoeden dat de Raad van State die uitspraak op die vergunning ook de volgende keer weer ongedaan zal maken. Maar dit interpellatiedebat gaat met name over de uitspraken die betrekking hadden op de natuurwaarden. Als de gedeputeerde of het College van mening is dat de natuur beter af is met een kolencentrale, dan lijkt het me dat er toch wel iets heel erg mis is hier. De heer BROUNS (CDA): Lijkt het u niet verstandiger om af te wachten wat de Raad van State oordeelt, voordat uzelf daar al vast een mening over verkondigt? Want uiteindelijk is het aan de Raad van State om een oordeel te vellen over die vergunningverlening. En ten tweede is volgens mij de gedeputeerde zeer nauwkeurig ingegaan op de uitlatingen die hij gedaan heeft en heeft hij zelfs verwezen naar een transcript van het interview dat hij heeft gegeven. Misschien moet dat dan gewoon maar uitgereikt worden op papier door het College, om te voorkomen dat u wellicht dingen gehoord hebt die niet zijn uitgesproken. Dan kunnen we wellicht dit debat beperken tot de beantwoording zoals die geweest is. Want volgens mij heeft de gedeputeerde heel nauwkeurig richting u aangegeven wat hij bedoeld heeft met zijn opmerkingen over de natuur. De natuurwaarden gaan erop vooruit in deze vergunning, vergeleken met de vorige vergunning. Deelt u mijn mening dat u in herhaling valt? Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): Ik vind dit een goede suggestie van de heer Brouns. Misschien kan dat inderdaad uitgedeeld worden, dan kunnen we daar verder naar kijken. Mevrouw WULFSE (VVD): Wij waren een beetje verbaasd over de aanvraag van de Partij voor de Dieren. Wij hadden de interviews ook gehoord en op een heel andere manier verstaan. Gelukkig is er nog een uitleg over gekomen. Wij zijn eigenlijk blij met de compensatie en de extra compensatie die RWE bereid is te doen. Wij kunnen ons voorstellen dat het juridisch comfort de achtergrond is, maar dat is voor ons van minder belang. En in een later stadium willen wij graag een discussie entameren over hoe je nou omgaat met extra compensatiegelden, private investeerders, onverwachte bedragen – we horen de laatste tijd om hoeveel het gaat. Kun je die misschien niet inzetten op bepaalde knelpunten? En daar hebben we wel ideeën over, maar dat is voor het najaar. Is de gedeputeerde bereid om de discussie over die extra compensatiegelden aan te gaan en over hoe die in te zetten? De heer MASTENBROEK (SP): We zullen het er vandaag niet over hebben dat het een slecht besluit is. Overigens ben ik van mening dat de Raad van State deze vergunning onderuit moet halen. Het gaat om wat de gedeputeerde nou heeft gezegd. Ik ben er heel erg voor om dat transcript uit te delen, aan de andere kant hebben wij een week langer gehad om dit voor te bereiden. Ik heb ook in diverse interviews van de gedeputeerde gehoord wat hij heeft gezegd. Vandaag licht hij het zo toe dat er een verschil zou zijn tussen de oude en de nieuwe vergunning, maar ik blijf toch vinden, met de Partij voor de Dieren, dat er in ieder geval een onjuist beeld is geschetst. Je weet als gedeputeerde hoe gevoelig dit onderwerp is. Als het dan onjuist geciteerd is, zoals nu verteld wordt, is de gedeputeerde het ermee eens dat daarop gehandeld moet worden? Ik kan mij van de vorige Statenvergadering herinneren dat er iets over de commissaris van de koningin in de pers verscheen en dat binnen 20 minuten gerectificeerd was. Dat was nog eens indrukwekkend. Deze gedeputeerde heeft nu veel meer tijd en kan er wat mij betreft niet aan ontkomen dat hij onjuist is geciteerd. Ik vind dan ook, samen met de Partij voor de Dieren, dat de kwalificaties die gebruikt zijn, niet passend zijn en ik heb daarvoor op de valreep nog een motie, die we samen met de Partij voor de Dieren hebben opgesteld. De VOORZITTER: Dat is dan motie 1 namens de fracties van de SP en de Partij voor de Dieren:
8
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 4 juli 2012, Constaterende dat • gedeputeerde Van der Ploeg in de communicatie over de kolencentrale-Eemshaven geuit heeft dat ‘de natuur in Groningen sterker wordt van de kolencentrale’, ‘de natuur geen hinder heeft van de kolencentrale’ en ‘de Natuurbeschermingswet een crime is’; Overwegende dat • Communicatie over een besluit van Gedeputeerde Staten van belang is en dat een gedeputeerde wat dat betreft een belangrijke rol heeft; Spreken uit dat • gedeputeerde Van der Ploeg geen passende kwalificaties heeft gebruikt bij zijn communicatie over het genomen besluit een Natuurbeschermingswetvergunning te verlenen aan RWE; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer MIEDEMA (GroenLinks): Wat ons betreft heeft het antwoord van de gedeputeerde in eerste termijn voldoende opheldering gegeven. Dus wij hebben geen behoefte aan de motie die nu net is ingediend. Ik heb verder nog één aanvullende vraag op het geheel. Welke garanties zijn er dat de extra natuurmaatregelen die RWE heeft aangekondigd, ook echt worden uitgevoerd? Ik vind dat nog een beetje onduidelijk tot nu toe. De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Het is altijd moeilijk als iemand iets zegt – zeker ook op de radio, want je ziet hem niet – om achteraf te kunnen zeggen wat hij precies gezegd heeft. Dat geldt zelfs voor deze plek hier, vandaar mijn vraag: heb ik de gedeputeerde horen zeggen zojuist dat zelfs als de vergunning door Rijkswaterstaat zou worden vernietigd en de afbouw van de centrale niet doorgaat, de natuur daar beter van wordt? De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): ‘Nou breekt mijn klomp’, zegt mevrouw Hazekamp. Ik dacht dat ik toch heel duidelijk was in mijn beantwoording. Jammer dat zij niet de flexibiliteit heeft om te luisteren naar wat ik heb gezegd. Dat vind ik echt vervelend, want de kolencentrale is inderdaad een teer punt, zeker voor mij. En dat weet mevrouw Hazekamp. En dan vind ik het dubbel zo vervelend om door de Partij voor de Dieren en ook de SP in deze positie te worden gedrukt. Want ik moet eerlijk bekennen dat ik dit toch zie als een vorm van politiek opportunisme, ook als ik zie hoe op Twitter door de Partij voor de Dieren en de SP richting mijn persoon wordt gehandeld. Het is absoluut niet de bedoeling geweest – en dat heb ik letterlijk ook niet gezegd – dat de kolencentrale tot effect heeft dat de natuur in Groningen beter wordt. Ik heb gezegd wat ik in eerste termijn heb geantwoord: deze natuurvergunning levert een beter resultaat op voor de natuur dan de vorige. Mevrouw HAZEKAMP (PvdD): De gedeputeerde rept over een aanval van de Partij voor de Dieren via Twitter. Ik zou graag weten waarop de gedeputeerde doelt. Want ik heb wel een paar tweets de wereld in geholpen, maar ik kan me niet voorstellen dat de gedeputeerde daardoor van de kaart is. De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): Het gaat om een serie van tweets – ik kan dat best met u delen, dat is niet zo’n probleem. Net zo min als het transcript van BNR Radio met de Staten kan worden gedeeld, dat is geen enkel probleem. Ik reageer gewoon even direct op de manier waarop u naar mij hebt willen luisteren en het is zoals het wat dat betreft is. Ik sta hier vanuit het bevoegd gezag en mijn bestuurlijke positie samen met mijn collega’s met de Natuurbeschermingswet. Binnen smalle marges hebben wij te opereren en dan constateer ik dat hetgeen het bedrijf dat de vergunning krijgt, voor de natuur aan maatregelen presenteert, positief is ten opzichte van het verleden. De VOORZITTER: U hebt een vraag, meneer Mastenbroek? Want we dreigen nu in een debat te geraken over tweets en dergelijke. De heer MASTENBROEK (SP): Nou het gaat mij helemaal niet om een debat over tweets, want dat lijkt me hier niet de plaats en dat is überhaupt niet nodig. Waar het mij om gaat – en dat heb ik net eerder aangegeven – had de gedeputeerde uit al die tweets en uit alle ophef die er in de pers en bij heel veel partijen is ontstaan over die uitspraken niet kunnen afleiden dat de sfeer van zijn opmerkingen in ieder geval niet is zoals hij die hier nu vertelt? Want zoals het nu ten opzichte van de
9
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 oude vergunning is, staat nergens. Ik heb net even de berichten die erover zijn verschenen, nagelezen, maar dat staat er gewoon niet. Hebt u dan niet de behoefte gevoeld om daar eerder iets mee te doen? De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): Als het gaat om de berichtgeving over de manier waarop wij dat naar buiten hebben gebracht als College, dan constateert de heer Mastenbroek dat er grote ophef over is. Misschien heb ik het op een andere manier gelezen, ik heb wel gezien dat er vanuit de verantwoordelijkheid van de journalist op een andere manier wordt geschreven dan mijn letterlijke uitspraken. Dat zij zo en ik heb niet de behoefte om continu daarop te reageren vanuit mijn verantwoordelijkheid en in de wetenschap dat dit juist ook een gevoelig dossier is. Dan even ingaand op de vragen. Voorzover wij als College daar een rol in spelen, ben ik bereid om de natuurmaatregelen zoals RWE die heeft aangekondigd, ter discussie te stellen en met de Staten daarover in discussie te gaan. Maar het zijn maatregelen die door RWE worden opgesteld en in samenspraak met allerlei NMO’s en soms ook de provincie worden uitgewerkt en ingevuld. Daaraan gekoppeld de vraag van GroenLinks en ook van Vrij Mandaat in hoeverre daar garanties achter liggen. Als het gaat om Waddenmeer fase 2, liggen er contractuele verplichtingen aan ten grondslag en in die zin is er dus een garantie dat die worden uitgevoerd, ook als de kolencentrale niet in productie gaat. Dan ten aanzien van de motie: ik heb haar nog niet gezien, maar ik heb eerlijk gezegd de neiging om haar bij voorbaat al te ontraden. De heer BROUNS (CDA): Mag ik een punt van orde voorstellen? Ik heb de motie in tegenstelling tot de gedeputeerde wel snel kunnen lezen. In die motie wordt een aantal uitingen dat de gedeputeerde zou hebben gedaan en waarvan hij overigens zeer stellig in eerste termijn heeft gezegd dat hij die uitingen niet heeft gedaan. De motie gaat daar wél vanuit en koppelt deze uitspraken aan de formulering dat ‘deze gedeputeerde zich van geen passende kwalificaties heeft bediend’. Om een oordeel over de uitspraak in deze motie te kunnen hebben als Staten, lijkt het mij wenselijk dat wij het transcript toch even kunnen zien, zodat wij objectief kunnen vaststellen of de bewoordingen die de gedeputeerde in eerste termijn heeft gebruikt, inderdaad ook correct zijn en als zodanig geuit zijn. Ik moet zeggen dat mijn fractie daar geen enkele twijfel bij heeft. Dan kunnen wij in ieder geval gefundeerd over deze motie stemmen, vandaar mijn ordevoorstel. De heer MASTENBROEK (SP): Mijn fractie zou nog graag wel een oordeel van de gedeputeerde over deze motie willen hebben. Want om haar op voorhand af te schieten, lijkt mij toch echt ook politiek opportunisme. De VOORZITTER: Even voor de orde: we zijn aan het einde van het debat. Er ligt een motie voor ter stemming. Het College krijgt de gelegenheid zich een oordeel daarover te vellen en een advies als men dat wil. Maar het is niet per se nodig, de Staten kunnen ook zo tot een oordeel komen. Als de Staten zelf in meerderheid vinden dat men niet tot een oordeel kan komen, omdat men eerst de transcripten wil hebben van alle geschreven stukken in de krant, het radio-interview én alle tweets en dergelijke en die wil analyseren en onderzoeken. Ik ontraad dat, maar dan moet u dat oordeel uitspreken. Dat ordevoorstel is gedaan, dus dat zal ik zometeen ook in stemming brengen, voordat ik de motie in stemming breng. Heeft het College nog de behoefte om een inhoudelijk oordeel te geven over de motie? De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): De motie verwijst naar drie uitspraken die ik gedaan zou hebben: ‘de natuur in Groningen sterker wordt van een kolencentrale’, het verband van die uitspraak, als dat een onderdeel uitmaakt van een groter geheel, dan zouden we dat in die zin moeten bekijken. Dat geldt ook voor de andere. Dan over de laatste uitspraak die in de motie staat, namelijk dat ‘de Natuurbeschermingswet een crime is’: ik heb in de persconferentie daarvoor het woord ‘crime’ gebruikt en toen heb ik verwezen naar het afgelopen decennium van procedures die er ten aanzien van de Natuurbeschermingswet zijn geweest in Nederland, inclusief de veelvuldige jurisprudentie en vervolgzaken die er ten aanzien van die wet zijn gepasseerd de afgelopen jaren. De heer MASTENBROEK (SP): Zijn de citaten daarmee dus juist? De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): Nou, ten aanzien van het derde citaat heb ik dat misschien niet in die woorden, maar wel zoals het hier staat, gezegd. En ik vind dat een passende kwalificatie.
10
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012
De heer MASTENBROEK (SP): Dus de portée van wat er hier staat, is juist en u staat achter die kwalificatie? De heer VAN DER PLOEG (gedeputeerde): U gebruikt steeds het meervoud, ik gebruik die ene uitspraak in relatie tot ‘een passende kwalificatie’. De heer BROUNS (CDA): U gaf net een interpretatie van mijn ordevoorstel waar ik graag nog even op zou willen reageren. Ik heb namelijk niet voorgesteld om van alle artikelen en berichten die er via tweets of waar dan ook verschenen zijn, een transcript te krijgen. Dit debat is ontstaan naar aanleiding van één specifiek interview dat de gedeputeerde volgens eigen zeggen in eerste termijn heeft laten uitschrijven. Ik heb het interview wél terug kunnen luisteren. Anderen ook en die hebben kennelijk iets anders in gehoord, sommigen niet. Het lijkt mij toch wel wenselijk dat voordat een motie met naar mijn mening stevige ondertoon in stemming komt, dat specifieke transcript waarover de gedeputeerde beschikt, uitgereikt wordt. Met een leespauze van vijf minuten moet dat volgens mij opgelost zijn en kunnen we hier een gefundeerd oordeel vellen over de strekking van de motie. De VOORZITTER: De termen die gevallen zijn en waarover het hier gaat, gaan zowel over interviews die in kranten hebben gestaan als over het radio-interview. En het is ook duidelijk wat hier wordt aangegeven als de context van alle zaken. Die informatie is gewisseld en op gegeven moment kan ook de vraag komen naar een commissie van onderzoek. Ik snap wel dat u dat niet zo zwaar aanzet, maar dan kan ik ook niet anders doen dan daar een debat over beginnen. Dus u doet een ordevoorstel en ik ben er niet voor, maar de Staten moet zelf beslissen. Wie is vóór het voorstel van de heer Brouns? Het CDA, de SP en Vrij Mandaat. Dan is dat ordevoorstel verworpen Dan ben ik aan de stemming over de motie toe. Wie daarvóór? De fracties SP en de Partij voor de Dieren. Dan is die verworpen. 3. C-lijst Voorgesteld wordt de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: a. Brief van 10 mei 2012, nr. 2012-19.816/19/A.14, LGW, betreffende stand van zaken vergroenen en energievoorziening dorpen en buurten; b. Brief van 15 mei 2012, nr. 2012-20120/20/A.20, VV, betreffende stand van zaken Groningen Bremen; c. Brief van 15 mei 2012, nr. 2012-20.814/20//A.18, VV, betreffende projectplan Groningen Bereikbaar; d. Brief van 16 mei 2012, nr. 2012-20.644/20/A.16, LGW, betreffende kennis- en koersdocument Eemsestuarium en de brief van 7 maart 2012, betreffende schriftelijke vragen over de ecologische toestand Eems-Dollard; e. Brief van 10 april 2012, nr. 2012-16.281/15/A.21, MTZ, betreffende brief en bijlagen klankbordgroep Borgsweer en de brief van de Natuur en Milieufederatie Groningen; f. Brief van 25 mei 2012, nr. 2012-21.254/21/A.19, ABJ, betreffende eindverslag verbeteringstraject Bibob. Zonder beraadslaging of stemming wordt de C-lijst voor kennisgeving aangenomen. B.1 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 8 mei 2012, nr. 2012- 19.293, RP, inzake het Convenant Woon- en Leefbaarheidsplan regio Eemsdelta (nummer 17/2012) De VOORZITTER: Mevrouw Hartman verlaat even de zaal bij dit agendapunt, omdat zij van zichzelf concludeerde dat zij daarbij betrokken is vanuit andere bestuurlijke activiteiten en het niet goed is dat zij aan de behandeling van dit punt deelneemt. Dat is een gedragscode die wij hebben onder elkaar en het is ook prettig om te zien dat dit ook expliciet gebeurt. Goed om daar nog even melding van te maken, zodat ook iedereen ziet hoe we dat hier in de Staten doen en die code wordt alleen maar levend door ons eigen gedrag. Zonder beraadslaging of stemming vastgesteld.
11
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012
B.2 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 17 april 2012, nr. 2012-15.723, ABJ, inzake de opheffing van geheimhoudingsplicht die eerder door Provinciale Staten zijn opgelegd dan wel bekrachtigd m.b.t. het project Meerstad (nummer 14/2012) en de aanvullende voordracht van Gedeputeerde Staten van 22 mei 2012, nr. 2012-22.116, ABJ, inzake de opheffing van geheimhoudingsplicht m.b.t. documenten inzake het project Meerstad (nummer 14A /2012) Zonder beraadslaging of stemming vastgesteld. A-stukken A.1 Voordracht van het Presidium van 21 juni 2012 tot benoeming van een bestuurslid in de Noordelijke Rekenkamer De VOORZITTER: Het stembriefje wordt rondgedeeld. Er is één kandidaat. Als leden van de commissie van stemopneming benoem ik de heer Brouns, mevrouw Hartman en mevrouw Uuldriks. Als u instemt met de benoeming van de voorgedragen persoon, kunt u de stembrief ongewijzigd in de bus doen. Ik verzoek u in de zaal te blijven tijdens het opnemen van de stemmen en schors even de vergadering. [Schorsing van 5 minuten.] De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Ik vraag de commissie van stemopneming naar haar bevindingen. De heer BROUNS (voorzitter commissie stemmenopneming): Er zijn 38 Statenleden aanwezig. Dat betekent dat er ook 38 stembrieven zijn uitgedeeld en die zijn alle 38 weer opgehaald. En op al deze 38 stembrieven staat aangegeven dat de Staten zich kunnen vinden in de benoeming van het bestuurslid van de Noordelijke Rekenkamer, waarvoor de heer J. van der Bij is voorgedragen. De VOORZITTER: Ik dank de commissie voor haar werkzaamheden en concludeer dat de heer Van der Bij hierbij benoemd is. We zullen de provincie Drenthe daarvan op de hoogte stellen. A.2 Brief van Gedeputeerde Staten van 25 mei 2012, nr. 2012-21.796/21/A.8, betreffende uitwerking sportnotitie De heer HILARIDES (VVD): De VVD vindt dat bij sport de faciliteiten primair zijn en dat beleid hebben we net ook uitgesproken, want het is in feite uitvoering van beleid. Vandaar dat ik me kan voorstellen dat de Partij van de Arbeid ervoor kiest om hier niet het woord over te voeren. Faciliteiten zoals fietspaden, tennisbanen, voetbalvelden enzovoort. Op fietspaden hebben we in een ander kader wel degelijk invloed. Daarnaast is het beleid op het gebied van topsport dat we Mollema’s en Timmers voor Groningen willen. Daar is op zich niets mis mee. Overigens, op 17 december hebben we wederom het Provinciale Sportgala en omdat ik daarin ben vertegenwoordigd, neem ik hier maar even de vrijheid om een oproep te doen voor kandidaten die mogelijk in aanmerking komen voor de prijs, bij ons aan te leveren. Dan vinden wij als VVD dat de breedtesport best een stukje ondersteuning mag hebben. Dat laten we nu ook zien. Maar met name de stimulans daarvan en daarbij zou het ene centrale Huis voor de Sport ons erg aanspreken. Dat blijkt ook uit deze notitie. De heer SWAGERMAN (SP): Tijdens de discussie in de commissie is gebleken dat in de sportnota geen reservering was opgenomen voor met name ouderensport. En eigenlijk werd in die commissie breed gedragen dat het een tekortkoming was en het misschien anders moest. Maar is dit een provinciale taak? De SP denkt van niet en zou, ondanks het belang van sport voor ouderen, dit dan ook niet via de toewijzing van extra geld voor de sportnota willen regelen. Wat de SP betreft kan er beter voor aansluiting gezorgd worden bij het project Healthy Ageing, waarin bijvoorbeeld veel subsidiegeld beschikbaar is voor projecten met, door en voor ouderen. Dus waarom zou ook daar niet gebruik kunnen worden gemaakt van gelden die er al liggen in het bredere belang van sporten door en het gezond blijven van ouderen? Wat de SP betreft zou de in de sportnota gereserveerde 15.000 euro voor de Olympische Spelenpromotie voor 2028 wel geschrapt mogen worden. Volgens het College ging het hier toch om een symbolisch bedrag met weinig kans van slagen. Ik weet niet of de gedeputeerde hier het transcript wil
12
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 teruglezen, ik denk dat dit een redelijk vrij citaat is. Maar symbolische bedragen het argument is, dan weten wij als SP er nog wel een paar. De heer KRAJENBRINK (CDA): Een jaar geleden ongeveer viel deze glossy bij mij op de deurmat, waarin wordt gesproken over sport en waarin onze sportgedeputeerde, de heer De Vey Mestdagh, als schermer staat afgebeeld en een heel positief verhaal houdt over het belang van sport voor de samenleving. Ook onze voorzitter, de heer Van den Berg, staat erin als zwemmer. Hoopvol gestemd waren wij. De vorige gedeputeerde was Pim de Bruijne. Een goede gedeputeerde, maar sport was niet echt zijn ding. Hij tenniste wel, maar echt hard liep hij er niet voor. Nu stond de heer De Vey Mestdagh afgebeeld als schermer, dus je zou zeggen: wellicht vecht hij dus voor de sport. Maar daar hebben wij eigenlijk nog niet zoveel van gemerkt en ik hoop dat we in deze vergadering van het tegendeel worden overtuigd. Vóór ons ligt het provinciale sportbeleid en we hebben bij de eerdere behandeling al aangegeven dat wat het CDA betreft er wel wat meer ambitie getoond mag worden. Er staan ook wel goede elementen in de nota: er wordt stevig gefocust en dat is goed, zeker gelet op de beperkte middelen. En het domein van de sport is ook met name een gemeentelijke. Toch zien ook wij wel degelijk een provinciale toegevoegde waarde. Het is niet voor niets dat sport nog altijd een pijler is in het provinciale beleid. Denk daarbij aan de volksgezondheid, aan de leefbaarheid in de kernen, aan de sociale cohesie, integratie en sociale ontwikkeling van mensen: sport speelt daar een belangrijke rol in. En het mooie is ook dat sport vaak gerund wordt door vele vrijwilligers. Daarmee is investeren in sport vaak niet alleen investeren in allerlei nota’s, salarissen van goed betaalde mensen, maar in het cement van onze samenleving. Wat het CDA betreft had het allemaal wel een stuk ambitieuzer gemogen, Maar we snappen ook dat we in tijden van beperkte middelen keuzes moeten maken. We vinden echter dat er wel degelijk ruimte in de begroting was geweest om dergelijke ambities neer te zetten en dat hebben we vorige week ook laten zien door middel van de motie die we hebben aangehouden. Daarnaast was het ook kwestie van afwegingen maken. Er is voor vele miljoenen extra naar cultuur gegaan ten opzichte van de eerder voorgenomen bezuinigingen. Nu het voorstel lag om zo’n anderhalf ton voor drie jaar in te zetten voor sport, was er geen geld meer. Onzes inziens is het ook een kwestie van keuzes maken en sport had best wel wat meer prioriteit mogen hebben. Bijvoorbeeld om jongeren meer te laten sporten of om ouderen langer te laten sporten. Waarom vecht de gedeputeerde wel als een leeuw voor extra geld voor cultuur, maar wijst hij extra gelden voor sport, zoals vorige week nog voorgesteld, af? De realiteit laat zien dat er op dit moment nog niet de bereidheid is bij een groot aantal partijen om in sport te investeren. Dat vinden wij jammer. Heeft het College de bereidheid om binnen budgetten te zoeken? Er was al een voorstel van de SP om bij andere budgetten te kijken om extra te investeren in sport, bijvoorbeeld voor jongeren en voor ouderen. We hebben ook kunnen constateren dat men niet geheel negatief stond tegen de motie van vorige week, die we gezamenlijk met de ChristenUnie hebben ingediend. We hopen dan ook dat de motie bijvoorbeeld bij de begrotingsbehandeling wél op voldoende steun kan rekenen, wanneer er meer zekerheid is over de provinciale financiën en het College niet de bereidheid mocht hebben op de eerdere vragen van ons om binnen de begroting naar extra middelen te zoeken. De heer HILARIDES (VVD): Ik hoor de heer Krajenbrink zeggen dat zijn fractie het ‘een en ander’ aan jongeren et cetera wil doen. Maar wat bedoelt u specifiek met ‘het een en ander’? Want we hebben beleid en hebben op instigatie van het vorige College gezegd om ons iets meer op stimulering en minder op de directe uitvoering te gaan richten, omdat we dat meer des gemeentes vinden. Kunt u het een beetje meer specifiek maken? Dan heb ik er een helderder beeld bij. De heer KRAJENBRINK (CDA): Onze gedachte is dat wij, gelet op met name een aantal problemen die er zijn in deze provincie rond bijvoorbeeld obesitas, volksgezondheid en dergelijke, het van belang is dat jongeren zo vroeg mogelijk al met sport beginnen. En dat begint bij jongeren. Het is niet specifiek iets wat alleen des gemeentes is, maar je zou dat kunnen gebruiken bij bijvoorbeeld het nieuw op te richten kennis- en expertisecentrum om te kijken hoe daar zaken ontwikkeld kunnen worden om gemeenten te ondersteunen bij het stimuleren van sport onder jongeren. Je zou dat heel duidelijk kunnen koppelen aan datgene wat we al doen: het kennis- en expertisecentrum en daarbij de taken heel duidelijk kunnen neerleggen daar waar zij thuishoren en dat is de gemeente. Zo kun je toch de expertise gebruiken op een iets bovenlokaal niveau – dat is de provincie – maar laat je de uitvoering heel duidelijk liggen bij de gemeente, waarvan ik in het begin al heb aangegeven dat zij daarin een heel prominente rol heeft.
13
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012
Mevrouw BENJAMINS (D66): Gisteravond stond ik op de tennisbaan en ik bedacht mij: sport is eigenlijk niet meer wat het geweest is. Sport ontwikkelt zich. Tegenwoordig heb je apps die helpen bij hardlopen. Boulderen, bootcamp en freerunnen en zelfs een organisatie hier in de stad met olympische ambities. Allemaal nieuwe innovatieve sporten die de jeugd interesseren en die zich anders organiseren dan vroeger. En het zal niet alleen bij deze sporten blijven. Sport is en blijft iets dynamisch. In de ogen van de D66-fractie moet sportend Groningen ook dynamisch zijn. Een beetje dezelfde tak van sport, dat is wat de D66-fractie dacht toen zij deze sportnota bekeek. Alle deelnemers in het sportveld zijn eigenlijk alleen maar vanzelfsprekende deelnemers uit het veld in Groningen. Een vraag aan de gedeputeerde: waarom staat er als enige gemeente, de gemeente Groningen bij? De gemeente Delfzijl heeft immers ook een eigen sportagenda. Het Sportplein Groningen is een kennis- en dienstencentrum. Laten wij er dan ook voor zorgen dat de kennis uitgebreid wordt met innovatieve, ondernemende organisaties die het gehele veld kunnen versterken. Collega Krajenbrink van het CDA had het daar net al over. Met hun ideeën om sport te organiseren en aantrekkelijk te maken voor jong en oud kunnen we het veld gaan versterken. Want laten we eerlijk zijn: jong geleerd is oud gedaan. En dit College van Groningen heeft healthy ageing hoog in het vaandel staan. Wie wil er ook niet gezond ouder worden? In de ogen van de D66fractie is er juist nu de kans om verbindingen te zoeken met andere terreinen. Hierbij denken we aan de kano’s in het Reitdiep of zeilen op het Oldambtmeer. Allemaal aspecten die toerisme versterken. Maar ook festivals waarbij sporten bedreven kunnen worden – hierbij denken we aan het European Youth Olympic Festival – en er een duidelijke koppeling wordt gemaakt met cultuur door muziek en dans. Hier wordt zelfs gaming bij sport betrokken. Sport ontwikkelt zich, sport is dynamisch. In 2013 zal het European Youth Olympic Festival Utrecht aandoen. Wellicht kunnen we daar eens een keertje gaan kijken. Maar ook het voorbeeld van boulderen, dat ik eerder noemde, spreekt ons aan. Grobo hier in de Korrewegwijk in de Stad gaat programma’s voor de basisschool maken en voor hangjongeren, zodat ook zij regelmatig sporten. Allemaal voorbeelden van sport op het gebied van toerisme, cultuur en onderwijs. Allemaal kansen voor sport, allemaal kansen voor het gezond ouder worden. Om het Sportplein Groningen te versterken dienen wij de volgende motie in. De VOORZITTER: Dat wordt dan motie 1 namens de fractie van de D66: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 4 juli 2012, Overwegende dat • sport toegankelijk moet zijn voor jong en oud; • sport aanspreekbaar moet zijn voor jong en oud; • healthy ageing een belangrijk punt is uit het Collegeprogramma ‘Scherp aan de wind’; • ‘jong geleerd, oud gedaan’ ook voor sport geldt en dus bijdraagt aan het gezond ouder worden; Constaterende dat • het sportveld zich ook aan het ontwikkelen is en er allerlei nieuwe innovatieve sportorganisaties en bedrijven ontstaan; • deze innovatieve sportorganisaties en bedrijven zich anders organiseren dan de deelnemers in het Sportplein; Van mening zijnde dat • nieuwe innovatieve sportorganisaties en bedrijven een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan het Sportplein Groningen; • innovatieve sportorganisaties en bedrijven tevens een versterking kunnen geven aan de reeds bestaande organisaties; • deze innovatieve sporten de jeugd meer aanspreken dan reeds bestaande organisaties; Roepen het College op om • er zorg voor te dragen dat het kennis- en dienstencentrum Sportplein Groningen zo vormgegeven wordt dat andere, nieuwe innovatieve sportorganisaties en bedrijven zich kunnen aansluiten om zo het netwerk en de kennis te versterken en daarnaast deelname van dergelijke organisaties zoveel mogelijk te bevorderen; En gaan over tot de orde van de dag.’
14
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012
De heer SWAGERMAN (SP): Kan de fractie van D66 zich voorstellen dat het mogelijk wel gewenst is om invulling te geven aan de motie, maar dat de geldelijke middelen daartoe ontbreken? Want als de deskundigheid ontbreekt – want dat signaleert u zelf – dan kost dat geld om die er te laten komen. Dus moet dat binnen het bestaande budget gebeuren of ziet u kans om elders geld te halen – áls het al moet gebeuren. Mevrouw BENJAMINS (D66): Er zijn verschillende innovatieve ondernemende organisaties die zelf hun geld bij elkaar sprokkelen op een of andere manier. De Grobo is daar een voorbeeld van: die krijgt inderdaad donaties van andere mensen door zelf aan funding te doen. Dus wij zien zeker kansen. Maar het hoeft niet per se uit een subsidie ontvangende organisatie te zijn. Dat niet. Kortom: out of the box moet er gedacht worden om sport aan de man te brengen. Sportorganisaties mogen ondernemender worden, allianties aangaan. Dat zijn de mogelijkheden om sport stevig te verankeren in de maatschappij. De D66-fractie is er wel van overtuigd dat wij met alle kennis en kunde hier in Groningen daadwerkelijk gezond ouder kunnen worden en dat sport toegankelijk kan zijn voor iedereen. De heer RAM (PVV): Na het lezen van de sportnotitie zijn we niet geheel tevreden over de gedane voorstellen. In het huidige voorstel wordt er gestopt met de inspanning op het gebied van de ouderensport na 2012. Wat de PVV-fractie betreft zou dit een zware aderlating zijn, zeker gezien de inspanningen die de provincie op dit moment al doet op het gebied van healthy ageing. Onomstreden zijn de positieve effecten die sport heeft op het voorkomen van gezondheidsproblemen en op het algemeen welbevinden. Bovendien geeft regelmatig sporten mensen een positief gevoel. Vandaar dat wij de volgende motie willen indienen. De VOORZITTER: Dat is motie 2 namens de fractie van de PVV: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 4 juli 2012, Constaterende dat • in de nieuwe sportnotitie geen nieuwe gelden beschikbaar zijn voor ouderensport/meer bewegen voor ouderen voor de jaren 2013-2014; Overwegende dat • sporten een positief effect heeft op het voorkomen van diverse gezondheidsproblemen; Verzoeken het College om • een positief vervolg te geven aan de reeds gedane inspanningen op het gebied van ouderensport/meer bewegen voor ouderen voor de jaren 2013-2014 ten laste van de algemene middelen; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer RAM (PVV): Verder zien wij niets in het voortzetten van de gelden voor de ondersteuning van het Olympisch plan, zeker aangezien pas in 2016 wordt besloten of het bid wordt uitgebracht. Wat ons betreft zijn er nuttiger taken mee te vervullen, vandaar de volgende motie. De VOORZITTER: Dat is motie 3 namens de fractie van de PVV: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 4 juli 2012, Constaterende dat • in de nieuwe sportnotitie voor het jaar 2012 13.000 euro wordt uitgetrokken voor het Olympisch plan; • in 2013 en 2014 eventuele gelden voor het Olympisch plan een p.m.-post zijn; Overwegende dat • pas in 2016 wordt besloten of er voor een bid wordt gegaan;
15
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 Verzoeken het College van Gedeputeerde Staten om • de gelden voor het Olympisch plan te besteden ten behoeve van een steunfunctie voor jongerenen gehandicaptensport; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer HILARIDES (VVD): Heeft de heer Ram gelezen waar die 13.000 euro voor het Olympisch plan voor gebruikt worden? De heer RAM (PVV): Ja, dat hebben wij. De heer HILARIDES (VVD): Kunt u ons daar deelgenoot van maken? De heer RAM (PVV): Wat ons betreft is het Olympisch plan niet aan de orde. Wij vinden het een zaak die toch niet verwezenlijkt kan worden de komende jaren. En daarom vinden wij dat wij dat geld beter kunnen besteden. De heer HILARIDES (VVD): De vraag was: weet u wat er heel concreet met dat geld gedaan wordt? De heer RAM (PVV): Wij willen een andere besteding van deze gelden, met name voor de jongeren. De heer SWAGERMAN (SP): Als het antwoord niet van de heer Ram komt, is het misschien mogelijk dat de heer Hilarides dat antwoord geeft? Want blijkbaar is het anders dan wat de heer Ram denkt aan te geven. De VOORZITTER: Ik geloof dat de tweede termijn daar nog schitterende kansen voor biedt. Het woord is aan mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie, Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): Bij de vaststelling van de kadernotitie sport in 2010 heeft de ChristenUnie reeds haar zorgen uitgesproken over het niet-continueren van de bijdrage voor het bewegen van ouderen. Dit ook met het oog op healthy ageing, toch een van onze beleidsprioriteiten, hoort wat de ChristenUnie betreft gezondheidsbevordering gericht op ouderen thuis in de sportnotitie. In 2010 hebben wij uiteindelijk ingestemd met de voordracht-sportnotitie onder de voorwaarde dat er een uitwerking van deze notitie zou komen. Deze is er nu. Wij hebben in 2010 ook uitgesproken, de vinger aan de pols te houden met name ten aanzien van sporten voor ouderen en deze helemaal bij de uitwerking van de sportnotitie te betrekken. Dit onderwerp is wat ons betreft onvoldoende uitgewerkt in deze uitwerking van de sportnotitie. Wij zijn van mening dat het onderwerp sport weer hoger op de politieke agenda zou mogen komen in deze Staten. Gisteren vernamen wij het bericht dat volgens cijfers van het CBS op dit moment 40% van onze bevolking kampt met overgewicht. In Nederland gaat dat dan om 6,5 miljoen inwoners. Ook het aantal kinderen dat met overgewicht te kampen heeft, is toegenomen: 11% van onze kinderen heeft ermee te maken. Dit is een maatschappelijk probleem. En mede door jongeren al vroeg te stimuleren om te gaan sporten en een gezonde levensstijl aan te leren, kunnen we hier iets aan doen. En met deze gedachte hebben wij vorige week met het CDA een motie ingediend om middelen vrij te maken en in de sportnotitie op te nemen, met name gericht op deze doelgroepen ouderen en jongeren. Deze motie hebben we aangehouden, omdat schijnbaar politiek de tijd hiervoor nog niet rijp is. Wij willen ons dan ook aansluiten bij de opmerkingen van de partijen eerder vandaag, die de gedeputeerde hebben opgeroepen, op zoek te gaan naar middelen in andere programma’s die aan zouden kunnen sluiten bij deze doelgroepen. En wij horen graag of deze gedeputeerde daartoe bereid is. Aanwezig geweest zijnd bij het Sportgala hebben wij de gedeputeerde horen spreken. Hij werd uitgenodigd op het podium en hem werd positief in een zaal vol enthousiaste sporters gevraagd: ‘Gedeputeerde, wat hebt u eigenlijk met sport?’ Dan verwacht je natuurlijk een bevlogen antwoord, maar de gedeputeerde zei: ‘Nou ja, het zit in mijn portefeuille.’ Tja, wij vonden dat toch wel jammer en wij hopen dat uw inzet op dit thema mag worden vergroot en dat uw betrokkenheid ook naar buiten toe zichtbaar mag worden. Dus als u volgend jaar op dat podium staat, verwachten wij dat u uw bevlogenheid voor dit thema kun tonen, aansluitend bij het enthousiasme in de zaal. En dat u zou kunnen zeggen dat u niet alleen een sportieve geest, maar dit ook in lijf en leden tot uitdrukking zou willen brengen.
16
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 De heer MIEDEMA (GroenLinks): In 2010 zijn de hoofdlijnen voor de sportnotitie reeds vastgesteld. Voor ligt nu de uitwerking van deze notitie. De in 2010 geformuleerde thema’s roepen niet allemaal even veel enthousiasme op bij de fractie van GroenLinks. Van het kenniscentrum zien we de meerwaarde wel in. Het faciliteren van regionale initiatieven in krimpregio’s heeft onze volle instemming, evenals het ondersteunen van sport voor mensen met een beperking en het stimuleren van evenementen op het gebied van sport en bewegen. Minder affiniteit hebben we met het thema topsportontwikkeling en met het ondersteunen van het Olympisch plan. Omdat de themakeuze in 2010 door Provinciale Staten is vastgesteld, zullen we nu echter geen wijzigingsvoorstellen doen op deze terreinen en ook geen moties daartoe steunen. De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Sport is goed voor de gezondheid en de sociale samenhang. Sport inspireert en verbindt. Daarom droomt het NOC*NSF over de bijdrage van sport aan een betere maatschappij in 2028, waarmee de maatschappij in 2012 gekwalificeerd is als zijnde niet-goed. Ook de provincie droomt over sport als een bijdrage aan een actieve, gezonde, sociale en sterke inwoners in een aantrekkelijke provincie. Dat mag. Maar die ambities kan men ook buiten de achtergrond van de bezuinigingstaakstelling en de daaruit voortvloeiende bescheiden middelen niet bepaald van een Olympisch niveau noemen. Geen investeringen in sportinfrastructuur als topsportaccommodaties of dito trainingsaccommodaties om de sport in Groningen en onder Groningers te stimuleren. Dat is in sommige provincies wel anders. De vier- tot zesjarige talentjes in Stad en Ommeland van nu, die op de Olympische Spelen van 2028 willen schitteren, zullen ver buiten onze provincie moeten reizen om hun sportieve kwaliteiten te ontwikkelen en hun Olympische kwalificatie te verdienen. Hopelijk zijn hun ouders daarbij niet aangewezen op het openbaar vervoer, want dat takelt steeds meer af zoals later vandaag ook nog aan de orde zal komen. Ik denk niet dat de goede bedoelingen van de provincie de inwoners actiever, gezonder, socialer en sterker zullen maken. De sportnotitie stelt niet veel voor. Het geld gaat voornamelijk op aan organisatiekosten en de populairste sport in Groningen komt helemaal niet in het stuk voor. En dat is: in stilte de eindjes aan elkaar knopen en het met steeds minder middelen het hoofd boven water houden. Ouders die zichzelf ontzien om hun kinderen het lidmaatschap van een sportvereniging te gunnen, dat zijn wat mij betreft de ware kampioenen. De VOORZITTER: Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer De Vey Mestdagh namens het College. De heer DE VEY MESTDAGH (gedeputeerde): Het is inderdaad zo dat sport een heel belangrijk iets is in de maatschappij voor de gezondheid, een heel belangrijk onderdeel. En de overheid heeft daar ook een rol in. Het allerbelangrijkste is om daarbij te bedenken wat de rol van de provinciale overheid is ten opzichte van de rollen van de rijks- en gemeentelijke overheid. Daar hebben wij hier in deze Staten in 2010 een keuze in gemaakt in de sportnota en de uitwerking daarvan en daar hebben wij het vandaag over. Een aantal van u heeft over de uitgangspunten die in 2010 zijn vastgelegd, aangegeven dat we daar misschien iets aan zouden moeten doen. Dat kunt u doen, maar dat is niet de uitwerking zoals ik die heb uitgewerkt: vanzelfsprekend heb ik uw wil uit 2010 uitgewerkt. Dan vraagt de VVD zich hoe het zit met de breedtesport en of we daar ook extra aandacht voor hebben. We hebben in het kader van het sociaal domein gezegd om de hoofdverantwoordelijkheid niet te leggen bij de provincie. Dus breedtesport is in beginsel een belangrijke verantwoordelijkheid van gemeenten. Wel is het zo dat – en dat hebben we in de uitwerking ook aangegeven – dat er op een aantal terreinen in krimpgebieden er bij evenementen wel degelijk sprake kan zijn van een provinciale verantwoordelijkheid. De SP valt op dat er geen reservering is voor ouderensport, maar dat healthy ageing weliswaar genoemd wordt en men maakt een opmerking over het Olympisch plan. Het is juist dat de ouderensport een van de sporten is die uit het provinciaal beleid is gegaan per 2013 en wel op basis van eerdere besluiten hier in de Staten. Healthy ageing is wel degelijk een onderwerp dat hier speelt op provinciaal niveau, alleen het komt in een aantal andere dossiers terug en in die zin kan sport daar eventueel in meegenomen worden. U stelt voor om de 13.000 euro van het Olympisch plan van 2012 over te hevelen naar andere zaken. U kunt overigens op pagina’s 14 en 15 van de toelichting lezen waar op dit moment die 13.000 euro aan besteed wordt. En inderdaad, voor het komende jaar staat er een p.m.-post voor, omdat, zoals ik in de commissie heb uitgelegd, wij ook in overleg zijn met Drenthe en Fryslân om gezamenlijk vorm te geven aan het Olympisch plan. En tegelijkertijd zijn wij ook even aan het wachten op wat er daarover in Den Haag beslist wordt, want u weet dat er ook een onderzoek is gedaan naar de kosten – ik geloof dat die op 8 miljard werden geschat – en dat daar ook nog wel
17
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 wat discussie over is, in hoeverre, in welke mate en met welke snelheid er doorgegaan moet worden met dit onderwerp. De heer KRAJENBRINK (CDA): U veronderstelt met uw beantwoording over de samenwerking met andere provincies dat er wellicht extra geld zou kunnen komen, als dat extra nodig is daarvoor. Als dat uit de onderhandelingen komt, bent u dan bereid om daar extra geld voor beschikbaar te stellen? De heer DE VEY MESTDAGH (gedeputeerde): Nou, ik geloof dat wij er wel rekening mee hebben gehouden – uit mijn hoofd: ik geloof dat wij nog 65.000 euro niet besteed hebben en dus nog wel degelijk wat geld over hebben – zodat wij dat daar eventueel in zouden kunnen stoppen of in iets anders. Dus daar kun je nog wat flexibel mee omgaan. Dat zit in het budget. De heer HILARIDES (VVD): Ik krijg nu dezelfde rimpels in het voorhoofd als die van meneer Krajenbrink. Wat is nu precies de bedoeling? Want er staat ‘p.m.’ en volgens mij is dat vooralsnog nul en ik ga ervan uit dat ‘pro memori’ betekent dat als er extra geld komt en als we extra dingen gaan doen, dat er hier in de Staten nog een specifiek voorstel over komt. Daar is tenminste mijn woordvoering op gebaseerd geweest. Anders zou ik van de gedeputeerde nu willen horen wat precies het Olympisch plan is. Want 13.000 euro is een fors bedrag, maar te overzien en dat is niet structureel. En dan kun je er anders naar kijken vanuit financieel optiek dan dat het bedrag structureel zou zijn. Kunt u daar iets van zeggen? De heer DE VEY MESTDAGH (gedeputeerde): Ja. Op pagina 13 staan de thema’s waaraan we dat eventueel zouden kunnen besteden. Dan gaat het over een Olympische kansenkaart, u ziet daar de evenementen staan, kennisdeling en talenten en dat zijn natuurlijk zaken die ook elders in de sportnotitie genoemd zijn en ook aansluiting kunnen vinden op andere thema’s die elders in de provincie een rol spelen. Dan meteen maar de vraag beantwoordend die ook anderen onder u gesteld hebben: het is overigens zo dat wij natuurlijk de ideeën die wij hier in de uitwerking van de sportnotitie geschreven hebben, voor een gedeelte al bekostigen vanuit ander beleid. Het evenementengedeelte wordt uit het budget voor evenementen bekostigd. De opmerkingen over gezondheid en wat we daaraan doen in de breedtesport, wordt bijvoorbeeld voor een gedeelte – voorzover mogelijk en voorzover ook gemeenten aangeven dat ze dat van belang vinden in het kader van de ontwikkeling die er plaatsvindt – uit krimpmiddelen gehaald. Dus het is al op dit moment zo dat we voor de uitvoering van deze sportnotitie wel degelijk gebruik maken van een aantal andere beleidsonderdelen dat we hier in de provincie uitvoeren. De heer KRAJENBRINK (CDA): Ik kijk nog even naar de financiële paragraaf op bladzijde 18. Daarin wordt aangegeven dat er nog een bedrag resteert van 65.000 euro en dat is volgens mij ook het bedrag waarvan u noemde dat dat nog vrijvalt. Maar er staat ook heel duidelijk bij dat het op projectbasis ingezet wordt bij het Sportplein. Met andere woorden: dat wordt ingezet op de eerste pijler als het gaat om het kennis- en expertisecentrum en de projecten die daaruit voortvloeien. Hoe moet ik dan uw eerste opmerking van zojuist plaatsen dat dat geld vrij is om in te zetten voor het Olympisch plan? Dat rijm ik dan niet met elkaar. De heer DE VEY MESTDAGH (gedeputeerde): Het Huis voor de Sport heeft een onderzoek gedaan het afgelopen jaar naar wat je zou kunnen doen in het kader van het Olympisch plan. Je kunt niet verwachten dat je van 13.000 euro of van dat soort bedragen een volledig inhoudelijk programma kunt draaien. Dus het zit natuurlijk altijd in een organisatorisch iets, een onderzoek, het opzetten of het coördineren van het een of ander en dat is tegelijkertijd het antwoord op de vraag die is gesteld door Vrij Mandaat. Dat heeft dus weinig met uitvoering te maken, maar het gaat hier om de specifieke rol die de provincie in dit kader heeft. Dan onderstreept het CDA het belang van de sport voor de samenleving. Ik denk dat ik dat ook heb gedaan, ook in het blad dat genoemd is en waarin ik op een aantal foto’s als schermer afgebeeld sta. Het CDA verwacht wat meer ambitie, maar begrijpt ook dat de focus nodig is, er tegelijkertijd een gemeentelijke verantwoordelijkheid is ten aanzien van het een en ander en vraagt zich af waarom de gedeputeerde niet even hard als een leeuw vecht voor de uitbreiding van de middelen voor de sport zoals bij cultuur. Eén opmerking daarover: je zou kunnen zeggen dat als we het over de sport hebben in zijn algemeenheid, wij het sociaal-maatschappelijke domein ook hier wat verlaten – net zoals we dat bij andere onderwerpen doen. Er is natuurlijk wel een uitzondering en in die zin is uw opmerking
18
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 wel een beetje een term uit het schermen, ‘touché’ als het bijvoorbeeld gaat over de gehandicaptensport, waar wij als het gaat om inhoud het Huis voor de Sport ondersteunen. Maar voor jongeren – behalve als we het over topsport en talentontwikkeling hebben – zit er in de breedtesport niet die ondersteuning op inhoud meer in het beleid zoals we nu hebben uitgewerkt en ons hebben voorgenomen te voeren. Dat betekent tegelijkertijd ook dat de volksgezondheid en obesitas via andere beleidsterreinen van de provincie aan bod kunnen komen als het over sport gaat en wat in de besteding daarbij een rol zou kunnen spelen. Dit alles voorzover je daar een negatieve connotatie aan kunt verbinden, want volksgezondheid kun je natuurlijk ook positief uitleggen. D66 vraagt zich af hoe het zit met de verschillende participanten in het Sportplein. Daarvan heb ik in de commissie uitgelegd dat het een plein is waarvan het de bedoeling is om het the place to be te maken als je iets doen wilt in de provincie Groningen. Dat betekent dus kennisdeling, netwerkorganisatie en ook dat daar samenwerking tussen allerlei organisaties tot stand moet kunnen komen, met het idee dat de kennisdeling feitelijk een kennisplein oplevert, dat er geen dingen dubbel gedaan worden en dat alle organisaties in Groningen die zich bezighouden met sport, elkaar kunnen versterken. Dat is ook de rol waarvan in het onderzoek, indertijd nog door Pim de Bruijne gedaan, is gebleken dat de provincie die heel goed kan innemen. En dat betekent dat het Sportplein een feit moet kunnen worden en tegelijkertijd is het ook de bedoeling dat zelfs de individuele burger, die een vraag heeft over waar hij of zij terecht kan, die op het Sportplein kan stellen. Het Sportplein is zowel een digitale als uiteindelijk ook een fysieke omgeving waar je dit soort zaken hebt georganiseerd. Er zijn op dit moment negen participanten – dat waren er acht. Maar het UMCG heeft in het kader van healthy ageing gezegd dat men een aparte participant wil worden. Dat participant-zijn betekent eigenlijk dat er een stukje extra verantwoordelijkheid van de aangeslotenen wordt verwacht, namelijk dat ze ook daadwerkelijk de thema’s die op het Sportplein gedragen worden, zelf inhoudelijk dragen en coördineren. Dus van alle organisaties die van het Sportplein gebruik kunnen maken voor kennisdeling, netwerken enzovoorts, zijn er enkele participanten die de voortrekkers zijn en ervoor zorgen dat al die onderwerpen die aanwezig zijn, levend blijven en ook vulling krijgen en inhoudelijk gecoördineerd worden. Dan over de ingediende motie die verzoekt het Sportplein ook open te stellen voor nieuwe organisaties. Terechte opmerking, maar het is ook daadwerkelijk de bedoeling om dat te gaan doen. Dus de motie ondersteunt eigenlijk het beleid dat wij gaan doen. Het is wel zo dat wij samen met een beperkt aantal dragende organisaties eerst ervoor willen zorgen dat het Sportplein een succes wordt en je daarna kunt kijken of je dat kunt uitbouwen en misschien zelfs wel, bij een zodanig succes, over de provinciegrenzen heen weet te trekken. Zo zit er bijvoorbeeld ook samenhang tussen een aantal organisaties dat in Heerenveen gevestigd is in het kader van de noordelijke sport. Dat zou allemaal kunnen, maar dan gaat het om een iets langere termijn. Dus als uw oproep aan het College is dat bedrijven zich kunnen aansluiten, dan kan dat nu al, alleen dan niet in de zin van participatie, omdat wij echt willen dat de inhoud die er nu is, echt tot kwalitatieve inhoud komt in eerste instantie. Maar aansluiten kan altijd en uiteindelijk is het de bedoeling dat ook participatie, dus het daadwerkelijk dragen van thema’s op het Sportplein, mogelijk wordt voor nieuwe organisaties die gaan participeren. De organisaties die nu participeren, hebben toegezegd om thema’s te adopteren en daar ook een bepaalde hoeveelheid geld, tijd en ruimte in te gaan investeren. De PVV constateert dat er gestopt wordt met het inhoudelijke werk ten aanzien van de ouderensport. Dat is een juiste constatering op basis van inderdaad de voornemens van 2010. U doet in motie 2 een voorstel dat eigenlijk een uitbreiding van de sportnotitie zelf inhoudt, dus die zou in strijd zijn met het op dit moment voorgenomen beleid van het College. Ten aanzien van motie 3 heb ik uitgelegd dat het hier op dit moment om een p.m.-post gaat en wat dat betreft past die motie niet meer in ons beleid, omdat we nou juist samen met de andere provincies aan het uitzoeken zijn of we hier in het kader van het Olympisch plan nog nadere inzet op moeten plegen. De opmerkingen van de ChristenUnie heb ik voor een deel al beantwoord, onder andere ook over de middelen die wij uit andere beleidsterreinen proberen in te zetten. En de opmerking over mijn woordvoering tijdens het vorige Sportgala en een oproep aan deze gedeputeerde om met name in lijf en leden de sport beter uit te dragen. Ik kan u vertellen dat het met het lijf en leden wel meevalt. Soms word je in een interview voor radio of televisie op een bepaald moment geciteerd of halverwege een zin afgekapt. Daar zou dan een bepaalde uitstraling vanuit gaan, maar ik kan u vertellen dat deze gedeputeerde onder andere de Elfstedentocht en de Noorderrondrit al een keer heeft geschaatst. Ik geloof dat het dus met het lijf en leden wel goed zit. GroenLinks onderschrijft eigenlijk wat er in de tijdsgeest van de sportnota is opgenomen. Men heeft wat minder affiniteit met bepaalde onderdelen, maar dat zijn nou precies die onderdelen waarop we ons nog nader op zullen beraden.
19
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012
De VOORZITTER: Is er nog behoefte aan een tweede instantie? De Partij van de Arbeid, de heer Schoenmaker. De heer SCHOENMAKER (PvdA): Ik zal geen uitspraken doen over lijf en leden van de gedeputeerde, maar hij constateert wel terecht dat we het hier hebben over de uitwerking van de sportnota. De heer Hilarides zei al dat hij zich voor kon stellen dat hij daarop in eerste termijn zijn woordvoering had gebaseerd – dat was ook zo. Maar nu ligt er een aantal moties en dat vraagt natuurlijk wel om daar iets van te zeggen. Laat ik beginnen met de moties van de PVV. Motie 2 is volgens mij dezelfde motie als die zij vorige week bij de Voorjaarsnota hebben ingediend. Toen waren we ertegen. Er kan veel gebeuren in een week, zeker bij de PVV, maar bij ons is er wat dat betreft niet zoveel veranderd, dus daar zijn we ook nu tegen. En ook aan motie 3 hebben wij geen behoefte. De motie van D66 is van een heel andere strekking. Inderdaad, op allerlei terreinen gaan de ontwikkelingen snel, zo ook bij sport. En daar moet je oog voor hebben en dat constateert D66 terecht. Allerlei innovatieve sporten en bedrijven zouden een waardevolle bijdrage kunnen leveren zowel als het gaat om jongeren als volwassenen en ouderen. We weten allemaal hoe belangrijk sport is voor onze organisatie en daarom ondersteunen wij die motie dan ook van harte. De heer HILARIDES (VVD): Of de gedeputeerde de Elfstedentocht geschaatst, gefietst of met de motor gereden heeft, daar ben ik nog niet achter. Ik heb die vijftien keer op de fiets met heel veel plezier gereden en aan mijn intonatie kunt u nog steeds horen waar ik vandaan kom. Dat even als geintje bedoeld. Met betrekking tot de moties: de motie van D66 vinden wij zo’n sympathieke motie dat wij haar willen ondersteunen. Met die kanttekening dat er nogal nadrukkelijk ‘organisaties’ staat die zich met sport bezighouden. Het gaat er meen ik juist om om die nieuwe sporten daadwerkelijk te stimuleren – dat heb ik er in ieder geval in gelezen. En als dat zo is, dan zijn wij in ieder geval voor een beetje vers bloed in de aderen van een organisatie: nieuwe sporten, meer bewegen van de jeugd, ik heb nog even de kreet ‘ontstoffen’ opgeschreven: die spreekt ons aan. Het gaat hier meer om een intentie, het kost geen extra geld, dus wat dat betreft kunnen we ons daarin vinden. Van het Olympisch plan zegt de gedeputeerde terecht dat er p.m. voor staat. Ik heb begrepen dat die 65.000 euro niet in het Olympisch plan staat. De heer SWAGERMAN (SP): Bij de moties sluiten wij ons toch meer aan bij de redenering van de gedeputeerde, die aangeeft dat er afgesproken is met de huidige participanten om eerst eens even een goedlopende organisatie op poten te zetten. Dat vinden wij eigenlijk wel een goede zaak, want dat is wel een eerste vereiste, voordat je er allerlei nieuwe poten onder legt. En de poot ‘gaming’ en sport: ik wil de discussie wel eens voeren over hoe sportief het is om acht uur achter elkaar achter je computer te zitten. Veel beweging zie ik daarin niet in. Motie 2 zullen wij niet steunen, omdat wij al hebben gezegd dat er geen extra geld in de sportnota moeten voor die doelen. Motie 3 zullen wij uiteraard wél steunen. En ik wil de weddenschap met de gedeputeerde aan om een gezondheidsdrankje, waar geen alcohol in zit, dat er in 2013 en 2014 toch al gauw wel weer 13.000 euro in die Olympische ontwikkeling zal gaan – wel of niet uit dat sportpotje. Dan wordt er ergens anders vast wel weer geld gevonden om die p.m.-post te vullen. En dan zal ik de heer Hilarides aanspreken op zijn verantwoordelijkheid. De heer KRAJENBRINK (CDA): Allereerst het p.m.-potje van het Olympisch plan. Wij begrijpen dat die 65.000 euro bestemd is voor het Sportplein en dat bij het p.m.-potje inderdaad nog onduidelijk is waar het geld vandaan moet komen, mocht daar een geldelijke invulling voor nodig zijn. Of er de bereidheid was bij het College tot de zoektocht naar extra gelden binnen de begroting, daar hadden we niet echt een antwoord op. Motie 1: zoals de gedeputeerde al zei, er is altijd de mogelijkheid tot aansluiting. Het is dus eigenlijk een beetje een lege huls. Maar we kunnen haar wel steunen, ondanks dat het een pistool zonder kogel is. Soms moet je gewoon dingen juist stimuleren door middelen beschikbaar te stellen. We ondersteunen uiteraard van harte dat er meer jongeren gaan sporten. Motie 2 valt binnen de motie zoals we die eigenlijk ook met de ChristenUnie hadden opgesteld. Die was breder en uitgebreider, omdat we daarbij ook meer de focus op jongeren hadden gelegd. Motie 2 valt er echter binnen, dus in principe kunnen we haar gewoon ook ondersteunen.
20
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 En motie 3: daar zijn wij tegen. Mevrouw BENJAMINS (D66): Dank aan de gedeputeerde voor de beantwoording van de vragen. Een goede basisorganisatie en daarop verder bouwen lijkt ons een reële weg om in te slaan. Richting meneer Swagerman van de SP: bent u bekend met de Wii? Dat is ook gaming, maar daarbij moet je ook heel hard aan het werk en het betreft daarbij ook een ontwikkeling in de sport. Er bleef nog een vraag staan van ons aan de gedeputeerde met betrekking tot Delfzijl, want in het Sportplein staat de gemeente Groningen als enige genoemd; waarom is de gemeente Delfzijl daar niet in opgenomen? En het antwoord op de vraag van de heer Hilarides: het is een wisselwerking. Het betreft het stimuleren van nieuwe sporten, maar ook nieuwe sporten kunnen de ouderen ontstoffen, hardlopen met een app, kortom: out of the box gaan denken. Gisteravond zette ik op Twitter dat ik bezig ging met de sportnota en toen kwam oud-collega Gerda van Galen met ook nog een out of the boxgedachte, zoals zij het noemde. En dat was meer sport en beweging voor zowel PS als GS. Dus misschien ook in het kader van wat zwaarlijvigheid wat beweging in de pauze. Dus ik stel voor om straks nog even een rondje te doen om het provinciehuis. De heer RAM (PVV): Motie 1 kunnen wij wel steunen. We kunnen ons aansluiten bij het CDA dat het een lege huls is, maar we zien er ook geen kwaad in. Voor de rest zullen wij onze moties gewoon in stemming laten brengen. Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): De ChristenUnie kan de motie van D66 ondersteunen. En de motie met betrekking tot het meer middelen beschikbaar stellen voor ouderensport valt inderdaad binnen de motie die wij met het CDA hebben ingediend en die aangehouden is. Omdat deze wél in stemming wordt gebracht, zullen wij deze op dit moment ondersteunen, ook om een signaal af te geven dat wij dit onderwerp van belang vinden. De heer SWAGERMAN (SP): Ik ben even benieuwd naar de mening van de ChristenUnie over motie 1. Vindt zij die ook een lege huls? Want ik begin nu wel wat verbaasd te worden dat deze Staten overgaan tot het goedkeuren van lege-hulzenmoties, waar vroeger altijd ‘sympathieke’ moties keihard werden afgestemd. Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): Wij hebben expres de term ‘lege huls’ niet in de mond genomen. Als andere partijen daar die kwalificatie aan willen geven, dan is dat hun eigen afweging. Wij volgen eigenlijk de redenering die de gedeputeerde heeft aangegeven, namelijk dat de motie het beleid ondersteunt; wij hebben haar puur op de inhoud beoordeeld. Schijnbaar is er toch wat onduidelijkheid ontstaan in de reactie van de gedeputeerde op de vraag hoe hij bereid is middelen binnen andere programma’s vrij te maken voor de thema’s sporten voor ouderen en sporten voor jongeren met het oog op de volksgezondheid. Daarover wordt toch nog wat meer in concreto een reactie van de gedeputeerde gevraagd. De heer MIEDEMA (GroenLinks): Nog even een reactie op de moties. De motie van D66: met de uitleg van de gedeputeerde, die door de D66-fractie is overgenomen, kunnen wij deze motie steunen. De moties van de Partij van de Vrijheid steunen wij niet. Wij hebben ook in onze woordvoering aangegeven dat wij wijzigingsvoorstellen qua geld op dit moment niet steunen. De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Motie 1 zal ik niet steunen. Er zijn al organisaties en overleg genoeg. Organisaties die zich willen aansluiten, kunnen zich aansluiten, maar ik denk dat we met praten niet erg veel verder komen. Motie 2 vind ik sympathiek: die zal ik steunen. Motie 3 zou ik wel willen steunen, maar het lijkt mij dat dit een uitgemaakte zaak is, omdat ook in IPO-verband afspraken over gemaakt zijn. Dus die zal ik niet steunen. De VOORZITTER: Dank. Dan is nu het woord aan de gedeputeerde in tweede instantie. De heer DE VEY MESTDAGH (gedeputeerde): De vraag van de ChristenUnie en het CDA met betrekking tot het zoeken naar extra gelden. Wij hebben natuurlijk al binnen de begroting van de provincie gekeken in hoeverre wij dit beleid kunnen schragen met budgetten. Dat is voor een gedeelte gelukt bij de krimpmiddelen, voorzover de gemeenten dat ook aangeven. En voor een gedeelte zullen
21
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 we dat uit het evenementenbudget doen. Maar u weet ook dat dat meer dan gehalveerd zal worden de komende jaren. Dus of dat heel veel soelaas voor heel veel biedt, dat kun je ja afvragen. Dus de screening binnen deze organisatie of je kunt aansluiten bij ander beleid, is al gebeurd en die is zoals die nu verwoord staat in de uitwerking en zoals ik zo-even heb aangegeven. Dan de vraag van D66 waarom Delfzijl geen participant in het Sportplein is geworden. Dat heeft te maken met het feit dat wij een aantal grote spelers op dit moment hebben verzocht om te participeren, mee te trekken met het ontwikkelen van de inhoud van het Sportplein en daar verantwoordelijk voor te zijn. Daar hebben wij de gemeente Delfzijl nog niet voor uitgenodigd, maar vanzelfsprekend kan zij net zoals alle andere gemeenten en alle andere sportorganisaties natuurlijk wel degelijk kennis uitwisselen op het Sportplein zelf. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Dan zijn we nu toe aan de stemmingen over de moties. Motie 1: wie is daartegen? De SP en Vrij Mandaat. Dan is deze motie aangenomen. Motie 2: wie is daarvóór? Het CDA, de ChristenUnie, Vrij Mandaat en de PVV. Daarmee is deze motie verworpen. Motie 3: wie is daarvóór? De SP en de PVV. Daarmee is deze motie verworpen. Dan hebben we nu pauze en zien we elkaar weer om kwart voor twaalf. Tot dan. [Schorsing van 16 minuten.] De VOORZITTER: Dan heropen ik de vergadering. Vandaag tijdens deze laatste vergadering voor het zomerreces is het ook de laatste keer dat u de vergaderstukken op papier heeft ontvangen. U ontving gezamenlijk jaarlijks ongeveer 1 miljoen prints – ik moet zeggen, ik ben zelf ook wel onder de indruk van die hoeveelheid. Vanaf morgen bent u, Provinciale Staten van Groningen, digitaal. Dat betekent dat u voortaan vergaderstukken digitaal ontvangt op uw iPad en in september vergaderen we voor het eerst zonder papier. En ik wil dan ook deze digitalisering van de Provinciale Staten symbolisch markeren door de papieren vergaderstukken van vandaag in de papiercontainer te gooien en nodig u uit om aan het eind van de vergadering – en niet eerder – hetzelfde te doen. [Stort de papieren vergaderstukken in de container.] A.3 Brief van Gedeputeerde Staten van 24 april 2012, nr. 2012-17.542/17/A.9, CW, betreffende financiële situatie Noordbaak en de brief van het College van 26 juni 2012 met nadere informatie Mevrouw UULDRIKS (PvdA): Noordbaak is een maatschappelijke organisatie, ontstaan uit het voormalige COS, Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking. Noordbaak helpt bedrijven, overheden en scholen bij het organiseren van duurzaamheid en verbindt de agenda’s met elkaar. Als nonprofitorganisatie werkt zij aan oplossingen voor een duurzame wereld vanuit een sociale rechtvaardigheid. Iets waar de Partij van de Arbeid volledig achter kan staan. Door middel van een brief van 24 april werd de commissie Welzijn geïnformeerd door het College over de financiële situatie van Noordbaak. Noordbaak bleek bij de indiening van de jaarrekening plotseling een zorgwekkende financiële situatie te hebben. Binnen een jaar tijd is de financiële positie van Noordbaak drastisch verminderd van een financiële reserve naar een negatief vermogen. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Waarom is niet eerder aan de bel getrokken door de directie van Noordbaak? Mijn fractie is geschrokken van het veranderde beeld in de financiële situatie. Echter, Noordbaak heeft aangegeven in zijn meerjarenplan, de ernst van de situatie in te zien en neemt diverse stappen om financieel weer gezond te worden. De organisatie is met diverse projecten bezig, die perspectief bieden voor de toekomst. Ook is zij bezig met een reorganisatieproces. Echter, dit is voor de kortlopende financiële problemen onvoldoende. En men heeft een duwtje in de rug nodig. Het College wil dan ook dat duwtje in de rug geven aan Noordbaak met een eenmalige doelsubsidie van 30.000 euro. Dit wel onder een aantal voorwaarden: de organisatie moet onder andere kwartaalcijfers aanleveren en er moet een duidelijke vooruitgang worden geboekt. Daarnaast dient men te onderzoeken of samenwerking danwel een fusie met een andere partner soelaas kan bieden om een rooskleurige toekomst te realiseren. De PvdA kan dit voorstel ondersteunen. Noordbaak heeft in de beoordeling één ster gekregen, toch was de financiële situatie niet rooskleurig. De provincie kent methoden om kritisch te kijken naar subsidies en subsidieontvangers te controleren. Zijn deze controlemethoden niet meer toereikend in deze tijden van economische crisis waarin bedrijven, maar misschien nog wel meer maatschappelijke organisaties het moeilijk hebben? Moeten we nieuwe of andere stappen ondernemen? Hoe blijven we ervoor zorgen dat
22
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 maatschappelijke organisaties ook in de toekomst, als ze het moeilijk hebben, toch bestaansrecht houden? Daarvoor dienen wij dan ook de volgende motie in. De VOORZITTER: Dat is dan motie 1 namens de fracties van de PvdA, de VVD, D66 en GroenLinks: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 4 juli 2012, Constaterende dat • Noordbaak als organisatie een belangrijke rol kan en wil spelen op het gebied van de door ons gewenste duurzaamheid; • Noordbaak te laat heeft gesignaleerd dat er financiële problemen zijn ontstaan; • deze financiële problemen veel te laat aan de provincie zijn meegedeeld; • Noordbaak wel direct actie heeft ondernomen om uit deze problematiek te komen; Van mening zijnde dat • een eenmalige bijdrage van 30.000 euro ertoe leidt dat, ook gezien de toekomstige verwachtingen, de financiële problemen van Noordbaak kunnen worden opgelost; • in de toekomst voorkomen moet worden dat instellingen die een slecht financieel beheer voeren, onvoldoende tijdig bekend worden bij de provincie; • slecht financieel beheer niet acceptabel is in de subsidierelatie met de provincie; • de provincie de mogelijkheid moet hebben om maatschappelijke organisaties te steunen, binnen de daarvoor duidelijk gestelde kaders, om faillissementen te voorkomen; Verzoeken het College om te komen met een voorstel om • scherpe kaders te stellen, waaraan een organisatie moet voldoen om voor ondersteuning in aanmerking te komen; • te onderzoeken of een achtergestelde lening in de toekomst tot de mogelijke ondersteuningsmogelijkheden kan behoren; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer HILARIDES (VVD): Het gaat niet goed met Noordbaak, dat is duidelijk nu. Maar in onze optiek had dat anderhalf jaar geleden al gezien kunnen worden – in ieder geval had naar GS een signaal gemoeten c.q. had de ambtelijke organisatie op een of andere wijze een signaal moeten kunnen geven. Dat is niet gelukt. Vandaar ook dat wij daar graag even bij stil willen staan: had dat nou niet eerder gekund? Aan de andere kant is het goed dat er nu actie is ondernomen. Voor de toekomst moet dat worden voorkomen. Dat is ook de reden waarom er een motie is ingediend door de gezamenlijke partijen om te zorgen dat we dit in het vervolg toch iets eerder binnenkrijgen. En de gedeputeerde heeft de procedure van de sterrensystematiek al aan ons doen toekomen en er zit wel degelijk een element in – terwijl ik dacht dat het niet zo was – van de begroting. Maar wat ik dan jammer vind, is dat als ik ervan uitga dat de begroting effect heeft op de sterrensystematiek, dan heeft blijkbaar in deze casus van Noordbaak, ondanks het feit dat er een weging voor de begroting in zit, er niet toe geleid dat er een extra ster of twee extra sterren bijgekomen zijn, waardoor de ambtelijke organisatie het signaal aan GS geeft dat er niets aan de hand is en daar mag je als GS op sturen, vind ik. Op die manier word je op het verkeerde been gezet. Dus ik vraag de gedeputeerde om nog eens heel nadrukkelijk naar die sterrensystematiek te kijken, om ervoor te zorgen dat die begroting daadwerkelijk invloed heeft. Want als die niet sluit, dan moet dat lijkt mij ook zichtbaar zijn en dit was naar onze optiek daar een voorbeeld van. De andere kant is dat als ik het ga uitrekenen, ik op iets anders uitkom, maar wellicht heb ik daarin een foutje gemaakt. Mijn voorstel zou zijn om die weging te verdubbelen voor de begroting. Ik geef GS in overweging om die motie te betrekken bij het opstellen van de aangepaste procedure – maak er alsjeblieft niet een nieuwe van. En ik wil toch de gedeputeerde ondanks onze verhitte discussie in de vorige commissie – die ging op basis van feiten en daarom heb ik die als bijzonder plezierig ervaren – toch wel dankzeggen voor haar actieve houding die zij hierin heeft genomen. Want per slot van rekening is dit wel een bevoegdheid van GS, maar heeft zij het gevoel gehad dat zij dit toch moest melden. Ik zou me voor kunnen stellen dat hier politiek toch even discussie over is en dat vind ik voor haar pleiten. Ik heb nog een laatste vraag. Klopt het dat de gedeputeerde, in tegenstelling tot wat mijn verwachting was, wel degelijk voorwaarden heeft verbonden aan die 30.000 euro? En ik heb ook
23
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 begrepen dat zij gezegd heeft dat zij graag ziet dat Noordbaak een stevige partner zoekt. Ik ben er natuurlijk nieuwsgierig naar welke partner dat is en ten slotte ben ik er ook nieuwsgierig naar of er nog meer organisaties zijn die, doordat we deze systematiek wellicht niet helemaal goed hebben, nu niet boven komen drijven. De heer SWAGERMAN (SP): Wij kunnen met name het verhaal van de heer Hilarides eigenlijk wel heel erg ondersteunen. We hebben hier ooit behoorlijk hard campagne gevoerd in deze Staten om deze sterrensystematiek geoptimaliseerd te krijgen. Ik denk dat je die op dit moment toch wel wat aan zult moeten scherpen, ik kan zijn verhaal over het eventueel verdubbelen van de begrotingssystematiek wel volgen, want daar moet je natuurlijk extra scherp op letten. En als blijkt dat het op dit moment niet scherp genoeg is gevolgd, dan moeten wij ons dat aantrekken, voordat er nog meer van dit soort gebeurtenissen plaatsvinden. Wat wij eigenlijk in alle subsidiegevallen al wat vaker naar voren hebben gebracht, is dat wij vinden dat wij, als er realistisch gezien kansen en mogelijkheden zijn om subsidies terug te ontvangen van het bedrijfsleven, de onderwijsinstellingen danwel een subsidiënt van dit niveau, dat niet moeten nalaten. Het is tenslotte niet de bedoeling dat het geld alleen maar opgaat en we vervolgens maar moeten zien wat ermee gedaan is, maar dat als het iets oplevert, dat geld nóg een keer kunnen inzetten bij een ander bedrijf of op ander terrein, omdat dat nog wel een duwtje kan hebben. In die zin – en dat heeft de heer Hilarides in de commissievergadering ook al aangegeven – denken wij dat de achtergestelde lening en de boekhoudkundige verhalen erachter gewoon geldig zijn. Dus je kunt dat rustig doen en dan kunnen zij een doorstart maken. Dus waarom zou je dat niet doen? Het is gewoon een stukje veiligstelling zonder dat je de subsidiënt tekort doet. De motie zou ik ook sympathiek willen noemen en wij zullen die in ieder geval steunen, omdat zij een duw de goede kant op geeft. Zij had in dit geval iets harder mogen zijn geformuleerd. Ook een organisatie als deze behoort niet tot de kerntaken van de provincie. Ik zou alle partijen die dat nog niet hebben gedaan – voorzover dat nog kan – willen oproepen om in hun verkiezingsprogramma danwel bij een volgende regering het budget ontwikkelingssamenwerking naar 0,8% op te hogen, zoals mijn partij heeft gedaan. Dan hebben we dit soort incidentele subsidie ook minder nodig. De heer KRAJENBRINK (CDA): Het voorstel zoals dat door het College is voorgelegd, kan niet op instemming rekenen van onze fractie. Noordbaak heeft een onzekere periode doorgemaakt en men zit er nog voor een deel in. Voor de plannen moest veel geld uit de markt komen, maar dat is er niet gekomen. Men heeft eigenlijk een te rooskleurig plan van aanpak opgesteld en heeft dat voor een deel ook niet kunnen waarmaken. De kosten waren hoger dan de inkomsten en dat zorgde uiteindelijk voor problemen. Om het acute probleem op te lossen, wil het College de bijdrage voor 2012 naar voren halen. Gelet op de toekomstige orderportefeuille, die gevuld is, lijkt deze constructie voor de korte termijn te rechtvaardigen. Hier kunnen wij ons dan ook in vinden om het acute probleem op te lossen. Echter, het College wil meer: men wil het begrotingsprobleem oplossen door nog maar weer eens 30.000 euro te storten teneinde het tekort te dichten: een gewone gift. Daarbij wordt een tal van redenen bedacht dat geen hout snijdt onzes inziens. De acute situatie is namelijk opgelost door middel van een voorfinanciering. De ordeportefeuille is gevuld, dus de toekomstige inkomsten zijn er ook. Nu wordt aangehaald dat Noordbaak, net een jaar oud, geen goede fusiepartner zou zijn en dat daardoor de begroting dichtgestort moet gaan worden. Dat stuit ons eigenlijk tegen de borst. Zo voeren we volgens ons geen fatsoenlijk beleid ten aanzien van subsidieontvangers. Slecht beleid wordt op die manier ondersteund. Immers, Noordbaak heeft ons ook niet geïnformeerd als provincie. En andere instellingen worden hierdoor aangemoedigd om er met de pet naar te gooien, want mamma Provincie komt wel als je een tekort hebt. Dat vinden wij een verkeerde insteek, zo met provinciaal geld omgaan. Enerzijds is er geen geld – kijk naar het vorige onderwerp – om bijvoorbeeld meer ambitie te tonen als het gaat om sport. Maar we geven nu wel 30.000 euro om een tekort te dichten, zodat iemand een interessante fusiepartner is, terwijl daar überhaupt nog geen sprake van is. Noordbaak geeft zelf aan in de stukken dat deze 30.000 euro onder andere nodig is voor frictiekosten. Dat betekent dat dit bedrag in afkoopsommen gaat zitten. Klopt het dat wij dat als provincie gaan betalen? Dit alles stuit ons toch wel tegen de borst en wij vinden dat we niet slecht beleid moeten ondersteunen. Wij willen wel constructief meedenken richting de toekomst van Noordbaak. Daarom steunen wij wel het vooruitbetalen van de subsidie voor 2012. Maar geen geldinjectie om een begrotingtekort vol te storten om iemand fusiewaardig te maken. Dat is niet de lijn die wij ondersteunen en die wijzen wij dan ook met klem af.
24
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012
Mevrouw BENJAMINS (D66): De motie spreekt voor zich. Wat wel voor ons als D66 enorm belangrijk is, zijn de fusievoorwaarden die de gedeputeerde heeft gemeld. Wellicht dat zij nu meer kan vertellen over die fusie, zoals ook door de heer Hilarides verzocht. De heer RAM (PVV): De PVV heeft Noordbaak op de agenda gezet, omdat dit financiële debacle goed illustreert waarom het sociaal beleid en het subsidiebeleid van dit College faalt. Allereerst wil ik het College bedanken voor het nakomen van de toezegging om uit te zoeken of het lobbyplan ongeoorloofd onderscheid maakt of niet. Naast dat de PVV het zeer disputabel vindt dat een overheid, die betrouwbaar hoort te zijn, een politiek lobbyplan subsidieert om een paragraaf over onderwijsontwikkelingshulp in het verkiezingsprogramma van gemeentelijke politieke partijen te krijgen, zijn wij het niet eens met de conclusie van het College dat er geen ongeoorloofd onderscheid is gemaakt. Volgens ons is dat wel degelijk het geval wanneer je op grootte van de politieke partijen selecteert. Namelijk: de grote partijen in deze provincie zijn nog steeds links. Dus automatisch selecteer je daarmee op politieke gezindheid. Mocht Noordbaak in de toekomst nog een keer zo’n verzoek doen aan het College om een project als dit lobbyplan te starten, zou het College dan van ondersteuning daarvan af willen zien? De heer HILARIDES (VVD): Ik begrijp dat wij als VVD óf een kleine partij zijn in uw ogen óf wij links zijn. Dan tóch maar liever een kleine partij. De heer RAM (PVV): Nou, in Groningen zie ik u toch wel als een linkse partij, meneer Hilarides. De heer HILARIDES (VVD): Vindt u ook niet dat de VVD de nummer twee is in deze Staten? De heer RAM (PVV): Mijn conclusie is dat u een linkse partij bent. Behalve dat wij het sociale beleid van het College niet ondersteunen, vinden wij het een rare zaak dat zaken als mondiale bewustwording op de sociale agenda staan. Het idee dat alle Groningers wereldburgers zijn, onderstrepen wij absoluut niet. Groningers zijn vooral Groningers en Nederlandse staatburgers. De heer SWAGERMAN (SP): Van welke planeet komen PVV’ers dan? De heer RAM (PVV): Van de planeet Groningen. In het kader van de mondiale bewustwording van het College lijkt Noordbaak veel meer op een mondiaal schuldgevoel. En dat zie je ook terug in de subsidiedossiers van de projecten die op de scholen worden ondersteund. De heer SWAGERMAN (SP): Dan mag ik, neem ik aan, de PVV ook aanspreken op een mogelijk mondiaal schuldgevoel, als straks door het schrappen van ontwikkelingshulp deze aardbol nog harder achteruit gaat? De heer RAM (PVV): Wij zien als alternatief het investeren zoals China dat bijvoorbeeld doet. Geen ontwikkelingssamenwerking, maar gewoon investeren in de echte maatschappij. De heer SWAGERMAN (SP): Ik vind dit een heel vreemde opmerking van een PVV’er, want volgens mij is China er alleen maar mee bezig deze wereld over te nemen en dat zou u zich aan moeten trekken. Want als ze beginnen met deze wereld, komen ze ook in uw wereld, namelijk in Groningen terecht. Denkt u ook niet? De heer RAM (PVV): Ik ben niet zo bang voor de Chinezen als u, meneer Swagerman. Dan de financiën van Noordbaak en de financiële injectie. Zoals gezegd hebben wij in de commissievergadering aangegeven dat die injectie een verkeerd signaal is. Het geeft de boodschap aan andere subsidiënten dat wanneer je slecht gedrag vertoont, het linkse College wel met bakken geld over de brug komt. En dat is geld van de belastingbetaler. Dit gebeurde ook al bij een instelling als het Groninger Museum. Het wordt zo langzamerhand een structureel verhaal. Daarom nogmaals de vraag: bent u niet bang voor een precedentwerking en dat andere instellingen het niet zo nauw zullen nemen met de regels van de provincie? Zo nee, waarom dan niet? Volgens de PVV heeft Noordbaak een geloofwaardigheidsprobleem. Een stichting die de markt en daarin de bedrijven met duurzaamheid, goed sociaal management, transparant leiderschap en
25
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 vervolgens zelf grote financiële problemen creëert door mismanagement, dure loonkosten en verkeerd personeelsbeleid, heeft echt een geloofwaardigheidsprobleem. Dus wij zien ook niet hoe het toekomstperspectief van een organisatie zoals Noordbaak zeker gesteld kan worden. Mevrouw UULDRIKS (PvdA): U hebt het over de problemen van Noordbaak. Maar ziet u ook de doelstellingen van Noordbaak? De verbindende factor tussen bedrijven en onderwijs? De toekomst hangt van onze jeugd af en die heeft volgens mij instanties als Noordbaak nodig. Bent u dat niet met mij eens? De heer RAM (PVV): Nee, dat ben ik niet met u eens. Als het gaat om onderwijs, dan lijkt mij dat als je aardrijkskunde of geschiedenis doet, je al genoeg mondiale bewustwording hebt gehad. Dus dat maakt volgens mij in die zin Noordbaak overbodig. Terugkomend op een reactie van de gedeputeerde tijdens de commissievergadering. Toen werd gesteld dat Noordbaak verzekerd is van een order van de overheid van 800.000 euro. Later bleek dat dit bedrag onderdeel was van de meerjarenbegroting. De vraag van de PVV is waarom die financiële injectie dan nog nodig is. Net zoals de voorfinanciering, overigens. Óf de meerjarenbegroting heeft voldoende financieel perspectief, óf zij heeft te weinig perspectief en daarmee is Noordbaak dus duurzaam failliet. In beide gevallen is er geen financiële injectie nodig en is die compleet zinloos. Daarom dienen wij deze motie in. De VOORZITTER: Dat is dan motie 2 namens de fractie van de PVV: ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 4 juli 2012, Constaterende dat • een financiële injectie aan Noordbaak een verkeerd signaal geeft aan andere subsidiënten en dat slecht financieel beheer wordt beloond; • Noordbaak een geloofwaardigheidsprobleem heeft omtrent sociale duurzaamheid en het wegzetten van zijn producten in de markt; • het meerjarenperspectief alleen op de korte termijn voldoende financiële ruimte oplevert; Verzoeken het College van Gedeputeerde Staten om • Noordbaak geen financiële injectie te geven; En gaan over tot de orde van de dag.’ De heer SWAGERMAN (SP): Kent de heer Ram ook het rendement van die orderportefeuille? Want dat is wel de basis van die motie. Want op het moment dat die portefeuille vol zit en het levert niet voldoende geld op, is uw motie overbodig. De heer RAM (PVV): Als Noordbaak in de toekomst zelfstandig door kan gaan, dan wens ik hen alle succes. Dan moeten ze zichzelf in de markt staande houden en dan moeten ze zelf maar uitvechten of zij genoeg orders binnenhalen. En als die meerjarenbegroting positief is, dan denk ik: laat ze dat vooral doen. Daarnaast wil ik nog even terugkomen op motie 1. Die kunnen wij niet steunen, wij steunen zoals gezegd niet het eenmalige bedrag van 30.000 euro. Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): Aan de hand van Noordbaak raken we vandaag ook de discussie over hoe we om moeten gaan met gemeenschapsgeld. Dit legt een grote verantwoordelijkheid bij de overheid als subsidieverstrekker in dezen en bij de organisaties als ontvangers en daar mag dan ook een goed voorwaardenpakket aan ten grondslag liggen. Wij zijn kritisch ten aanzien van de ontstane situatie bij Noordbaak en we willen in ieder geval het signaal afgeven dat de overheid verantwoord moet omgaan met het verstrekken van subsidies. Maar ten aanzien van Noordbaak willen we ook kritisch kijken naar het eigen gedrag van de provincie. Enerzijds wordt subsidie afgebouwd, vraag je een grotere inzet van een organisatie om geld uit de markt te halen, wetende dat ook hier de omstandigheden niet optimaal zijn. En zo bestaat ook de kans dat het risico wordt vergroot. De vraag is dan hoe we daarmee om moeten gaan. In dat geval is ook de afsluitende opmerking van het College in de aanvullende brief met betrekking tot Noordbaak er een die wij volledig kunnen onderschrijven, namelijk dat het ook goed is om in breder verband naar hoe we
26
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 om moeten gaan met de balans tussen het uitsteken van de helpende hand tegenover het nietbelonen van slecht gedrag. Met betrekking tot Noordbaak schat het College in dat met een eenmalige kapitaalinjectie deze organisatie is geholpen en weer op de been komt. De ChristenUnie staat hier kritisch tegenover, wat ons betreft zou hier ook heel goed de keuze van de achtergestelde lening gerechtvaardigd zijn. In principe zijn wij bereid de subsidie voor 2012 nu al te bevoorschotten, Maar dit is wel afhankelijk gesteld van de managementrapportage over januari tot en met april. Wij vragen aan het College of deze inmiddels is ontvangen en wat het oordeel van het College daarover is, mede omdat in de brief ook is gesteld dat het subsidiebedrag reeds per 1 juli bevoorschot zou worden. Mevrouw HOMAN (GroenLinks): Deze laatste Statenvergadering voor het reces aan mij de eer om deze maidenspeech te houden. Er werd mij geadviseerd om dat te doen over een onderwerp dat mij ligt, maar ook om dat op een manier te doen die bij mij past. En dat is niet al te lang. De ambitie en doelstellingen van Noordbaak spreken mij als kwaliteitsdeskundige en als trajectcoördinator aan. Noordbaak spreekt over het organiseren van duurzaamheid. Ik spreek in het dagelijks leven over het organiseren van processen. En beide hebben hetzelfde doel: het verduurzamen van een organisatie. En daar hadden we het laatst ook over bij de lunch met het MKB: daar kregen we als Statenleden en gedeputeerde Mansveld een soort van wijze les over het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daar werkt men met de drie p’s: people, planet and profit. De ondernemers gaven aan dat de politiek te veel denkt aan planet en people, maar te weinig aan profit. Profit valt echter uit te leggen als winst, maar ook als welvaart voor de maatschappij. En dat is nou nét het punt waar Noordbaak te veel de nadruk op heeft gelegd. De plannen voor de welvaart van andere instellingen waren goed, de achterliggende gedachte plus de successen uit het verleden waren ook goed. Helaas werd de winst wat verwaarloosd: die blijft namelijk achter. Dat Noordbaak die niet duidelijk in de risicoparagraaf heeft staan, valt hun zeker te verwijten. Dat men niet eerder aan de bel heeft getrokken, ook. Maar GroenLinks wil Noordbaak in de benen houden. Want duurzame innovatie heeft de toekomst en Noordbaak zorgt voor het verenigen van de duurzame agenda’s. GroenLinks is er echter niet voor om de door de provincie gesubsidieerde instellingen zonder een nadere voorwaarde geld te geven. Scherpe en duidelijke kaders zijn nodig. Aan de andere kant moeten we die gesubsidieerde instellingen niet belasten met nog meer regels en nog meer verzoeken om plannen. Wij willen de verantwoordelijkheid laten waar deze hoort en dat is namelijk bij de aanvrager. Maar we kunnen de aanvragers wel meer duidelijkheid geven in de vorm van deze scherpe en duidelijke kaders. Daarom heeft GroenLinks samen met de Partij van de Arbeid, de VVD en D66 de motie ingediend. De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Ik zal het nog korter houden: ik kan mij volledig aansluiten bij de woorden van mevrouw Homan. De VOORZITTER: De fractie van de Partij voor de Dieren is er niet. Dan zijn nu bij mevrouw Besselink namens het College. Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): Dank voor de woorden die over Noordbaak zijn gesproken. Ik denk in zijn algemeenheid dat we hier met elkaar kunnen constateren dat we het eigenlijk allemaal ronduit ontzettend vervelend vinden dat we in deze situatie zitten. Noordbaak is in financiële problemen terechtgekomen en dan is inderdaad de vraag hoe dat is ontstaan. Hadden we dit al dan niet kunnen voorzien? Zoals we ook al in de commissie gewisseld hebben, zat Noordbaak altijd al in de eensterrensystematiek, waarin men eigenlijk altijd heeft laten zien dat men financieel een zeer zorgvuldig beleid heeft gevoerd en dat er te laat richting ons is gemeld dat dat niet zo was. Hadden we dat kunnen zien aan de begroting? Daar kun je inderdaad over discussiëren. Er stond een grote orderportefeuille en wij hebben geoordeeld dat die onder de eensterrensystematiek kon, omdat ernaast voor ons een deugdelijke risicoparagraaf stond. Met de wetenschap van nu was het misschien verstandiger geweest om dat in een tweesterrensystematiek te zetten, maar die afweging is toen weloverwogen gemaakt. Mevrouw Uuldriks is ermee begonnen, maar eigenlijk hebt u dat allemaal overgenomen dat het belangrijk is dat er nu stevige voorwaarden gesteld worden en dat hebben wij natuurlijk ook gedaan. Men is intussen in de systematiek op 4 sterren terechtgekomen, wat inhoudt dat men iedere drie maand een kwartaalrapportage moeten aanleveren, dat daar vooruitgang in te zien moet zijn – want er moet natuurlijk ook positieve vooruitgang zijn en wij hebben daar ook de voorwaarde aan gesteld dat wij willen dat zij op zoek gaan naar een fusiepartner. Als je dan kijkt naar de situatie zoals die er nu is, dan ontstaat er op korte termijn een financieel probleem. En voor die korte termijn hebben we
27
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 twee oplossingen kunnen vinden: het eerder financieren van de toegezegde subsidie en toch een financiële injectie van die 30.000 euro. De eerste kwartaalrapportage is binnen. Daaruit is gebleken dat ze het nu onder de streep beter doen dan begroot zou zijn. Dat is dus een positief totaalscenario en aan de kostenkantreductie zit een positief signaal. Daar zat op dat moment een orderportefeuille waar ze op 82% zaten, terwijl de verwachting dat het 85% was, maar ondertussen zijn we ook 1 april ruim voorbij en is ook dat nu op 85%. Dus zij liggen op koers en wij zijn daarom overgegaan op bevoorschotten met de subsidie. Dan gaan wij voor de goede orde na de tweede kwartaalrapportage, als het allemaal goed is, de 30.000 euro niet in één keer, maar gaat dat getrapt: in de eerste ronde 15.000 euro en in de tweede ronde, afhankelijk van een goed of misschien nog beter resultaat, hoeft misschien niet de volgende 15.000 euro te worden verstrekt, maar kan het misschien zelfs iets minder zijn. Meer kan niet, maar iets minder kan wel. Dus het is ook niet zo dat ze dat bedrag hoe dan ook krijgen. Ik zou zeggen: daar wordt de heer Krajenbrink blij van. De heer KRAJENBRINK (CDA): Ik kijk even naar de brief die u gestuurd hebt. Voor de acute financiële problematiek wordt met name een oplossing gevonden door een voorfinanciering van de subsidie voor 2012. De 30.000 euro injectie zou pas in aanmerking komen wanneer er een traject met een fusiepartner aangegaan wordt. Nou hoor ik u zeggen dat u die 15.000 euro eigenlijk nu ook al kunt geven. Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): Nee, dat hoort u mij niet zeggen. Ik zeg dat wij daarvoor de tweede kwartaalrapportage nodig hebben en daarin moet die vooruitgang geboekt zijn. Dus afhankelijk daarvan beoordelen wij of die gestort gaat worden. De heer KRAJENBRINK (CDA): Maar die 30.000 euro is met name bedoeld om de instelling fusieklaar en dus aantrekkelijk te maken als partij. Waarom bent u niet pas bereid die 30.000 euro over te maken op het moment dat men overgaat tot een fusie? Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): De gesprekken met een fusiepartner zijn al in volle gang – dat was geloof ik ook een vraag van mevrouw Van der Graaf en meneer Hilarides. En daar zijn ze nu hard mee bezig en wij beoordelen dus gewoon op ieder moment opnieuw hoe alles vordert. Belangrijk voor de subsidieverstrekking is ook of zij financieel de afspraken waarmaken en zij de fusiepartner zoeken. En daar zijn zij op dit moment hard mee bezig en dat nemen we allemaal mee in de beoordeling. En dat betekent na de eerste kwartaalrapportage de bevoorschotting en in tweede instantie het eerste deel van die 30.000 euro. De heer KRAJENBRINK (CDA): U herhaalt uw verhaal waarom u overgaat tot zoals u het nu doet. Maar ik stel de vraag waarom u niet pas overgaat tot de 30.000 euro schenking op het moment dat de fusie plaatsvindt. Want dat is ook de reden waarom u die 30.000 euro aan deze instelling wilt geven. Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): Ik ga ervan uit dat als zij een fusiepartner vinden, zij daarin voort zullen bewegen. Als zij precies op dat moment niet een fusiepartner hebben, maar een tijdje later wel. Natuurlijk nemen wij dat soort overwegingen wel mee, maar ze moeten ook een beetje ruimte krijgen om het allemaal voor elkaar te krijgen. Als je twee organisaties in elkaar moet laten gaan, kost dat enige tijd en wij moeten dus heel goede voorwaarden hebben voordat dat gaat gebeuren, maar ik ga niet zeggen dat op het moment dat dat allemaal nog niet rond is bij de tweede kwartaalrapportage, zij het sowieso niet krijgen. Ze moeten natuurlijk wel zeer helder aannemelijk maken dat daar goede bewegingen in plaatsvinden. De heer BATTING (PvdA): Ik kan me de beweegredenen van de heer Krajenbrink wel indenken over hoe je dat nou doet met die 30.000 euro. Ik heb begrepen van de gedeputeerde dat het is om het proces te vergemakkelijken om een samenwerkings- of een fusiepartner te vinden. Dan is het toch ook zo dat je een dergelijke instantie in staat moet stellen om een goede balans te presenteren? En daarvoor is het nodig dat er 30.000 euro wordt verstrekt om het eigen vermogen te versterken. U bent het toch met mij eens dat op het moment dat je een partner zoekt, je dat moet doen vanuit een sterke balans en een eventueel gegadigde om te gaan fuseren maar af moet wachten of er achteraf alsnog een versterking van het eigen vermogen komt. De heer KRAJENBRINK (CDA): Ik snap uw redenering. Wij zijn per definitie tegen deze 30.000 euro schenking. Maar uw redenering volgend: op het moment dat je een gesprek aangaat met een
28
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 fusiepartner en mocht er worden overgegaan tot de fusie, jij dus 30.000 euro krijgt – want dat is de voorwaarde die de provincie daaraan stelt, dan kan de fusiepartner ervan uitgaan dat jij die 30.000 euro ook krijgt. Maar nu is het een vrijblijvende voorwaarde, omdat je die 30.000 euro eigenlijk al geeft tijdens de onderhandelingen, terwijl aan het einde van de rit eruit kan komen dat de fusie niet doorgaat. En dan hebben wij als provincie al wel geld gegeven. En dat vind ik een verkeerde veronderstelling en daarom vraag ik of u bereid bent om 30.000 euro pas te geven op het moment dat de fusie – en dat kun je ook met de fusiepartner bespreken – een feit is. De heer BATTING (PvdA): Ik kan ook deze gevolgtrekking wel plaatsen. Alleen, ik denk dat het in dit geval goed is om naar de cijfers te kijken. We weten dat het eigen vermogen 54.000 euro negatief is, dat er wel een begroting is voor 2012. Maar om sterk te staan in fusiegesprekken moet je toch proberen om het eigen vermogen naar nul te trekken. Daarom is ook die gift van 30.000 euro op voorhand zo belangrijk om dat op dit moment te doen. Bent u dat met mij eens? De heer KRAJENBRINK (CDA): Dat ben ik dus niet met u eens. Want op het moment dat jij een gesprek aangaat met een fusiepartner met in de achterzak een cheque van 30.000 euro bij het overgaan tot de fusie, dan kun jij die 30.000 euro incasseren. Dat is exact hetzelfde zoals u het doet, maar dan heb je wel de keiharde voorwaarde erin zitten dat jij die 30.000 euro pas krijgt op het moment dat jij daadwerkelijk tot de fusie overgaat. Boter bij de vis. Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): Ik denk dat het te ver voert om hier met naam en toenaam gegevens te verstrekken over de fusiepartners, maar u moet denken in zijn algemeenheid aan organisaties die natuurlijk een beetje aanverwant zijn aan Noordbaak. Dat kan nog alle kanten op: duurzaamheidsinstellingen, onderwijsinstellingen, dat soort organisaties en daarmee is een aantal gesprekken gaande. Maar het lijkt me niet opportuun om daar nu hier verder op in te gaan. Dan ga ik naar de heer Swagerman. U gaf net als de heer Hilarides aan dat de nieuwe begrotingssystematiek in de sterrensystematiek eigenlijk niet verdubbeld zou moeten zijn. Ik kan mij zo voorstellen dat gezien de motie die wij gekregen hebben, dat een punt is waar we naar zullen gaan kijken en daar komen we later op terug. Verder geeft u aan dat u in dit geval toch pleit voor een achtergestelde lening. Volgens mij hebben we die argumentatie gewisseld: wij hebben op dit moment gekozen voor een financiële injectie, omdat we toch met het oog op die fusiepartner een goede kandidaat willen zien. Daarom niet een achtergestelde lening. Maar de motie die door u is opgesteld, is helder en wij komen ook daarop terug. Volgens mij hebben we in de interruptie een heel debat met de heer Krajenbrink gehad, waarin ook alles gewisseld is. De heer KRAJENBRINK (CDA): Noordbaak had aangegeven dat zij de geldelijke bijdrage van 30.000 euro vragen om frictiekosten op te lossen. Die vraag hebt u nog niet beantwoord. Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): Dat klopt. Daar is het niet voor bedoeld, maar het is echt om ervoor te zorgen dat de organisatie inhoudelijk weer op koers komt. Volgens mij heb ik de vragen van mevrouw Benjamins beantwoord in de rest van mijn woordvoering. Dan de heer Ram. Wij hebben gewoon een verschil van mening over of die subsidie al dan niet terecht is verstrekt en hoe de organisatie daarmee om is gegaan. Wij vinden dat binnen de subsidievoorwaarden passen, dus wij delen uw mening niet. U vroeg of wij in het vervolg willen afzien van zulke subsidies. Dat is het standpunt van de PVV en daar nemen wij kennis van en als iets binnen de subsidievoorwaarden past, dan kunnen wij subsidies verstrekken. De discussie over de rol van mondiale bewustwording en of die al dan niet belangrijk is en of je als Groninger Groninger bent en niet een mondiale burger, heeft zich ook al in de Staten een beetje ontsponnen. Maar mijn stelling is toch ook echt dat je ook als Groninger in een mondiale omgeving leeft en Noordbaak dus wel degelijk een belangrijk instituut met een belangrijke doelstelling is. U gaf ook nog iets aan over het toekomstperspectief van Noordbaak: u vond dat die organisatie een geloofwaardigheidsprobleem heeft. Mochten wij er natuurlijk helemaal geen vertrouwen in hebben dat zij een toekomstperspectief hebben, dan hadden wij dit niet goed genoeg gevonden. Maar juist vanwege de plannen die zij hebben liggen, vanwege het perspectief dat zij aangeven zijn wij ervan overtuigd dat zij een toekomstperspectief hebben. U vroeg ook nog: als ze dan 8 ton krijgen, waarom hebben zij dan een financiële injectie nodig? Dat is het meerjarenplaatje dat over diverse jaren wordt besteed. Je hebt nu een acuut probleem en wij lossen dat acute probleem nu op om te zorgen dat zij in lengte van jaren zichzelf kunnen bewijzen. Dat kwam ook in de commissie aan de orde: ik ben het met u eens dat zij het nu wel moeten laten zien dat er mensen zijn die het product dat zij hebben, willen afnemen. En daar gaan zij nu
29
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 dus ook hard mee aan de slag en gezien de orderportefeuille maak ik mij daar op dit moment ook geen zorgen over. Dan heb ik de vragen van mevrouw Van der Graaf ook zo’n beetje beantwoord, lopende de rit: u was blij met de afsluitende zin in de brief. Ik denk dat wij daar, gecombineerd met de motie, op terugkomen. En uw vraag over de managementrapportage heb ik ook al beantwoord; wij zijn dus overgegaan tot bevoorschotten. En dan mevrouw Homan, vanaf deze plek ook gefeliciteerd met uw maidenspeech: een mooi verhaal waarin u de ambitie en de doelstellingen van deze organisatie nog eens heel helder weergeeft. Uw oproep om ervoor te zorgen dat die duurzame innovatie echte toekomst heeft en deze organisatie daar een bijdrage aan kan leveren, gaat binnen die scherpe en duidelijke kaders. Dus wij zullen daar bij u op terugkomen. En wat ik wel aardig vond, is dat u zei dat de verantwoordelijkheid ook ligt bij de aanvrager. Ik denk dat dat ook wel een belangrijk aspect is dat u in heeft gebracht, omdat wij natuurlijk naar onze eigen regels gaan kijken, maar op gegeven moment is het ook zo dat ‘it takes two to tango‘ en ik zie dit toch echt wel als een incident dat het fout is gegaan. Er is te laat geïnformeerd, maar daar moeten we ook wel even goed bij de les blijven dat dit niet leidt tot allerlei toestanden, terwijl als deze aanvrager het eerder had gemeld, we dit probleem helemaal niet hadden gehad. En met deze beantwoording heb ik meteen ook de vragen van meneer Veerenhuis-Lens gehad. De heer MOORLAG (gedeputeerde): De heer Hilarides, maar ook anderen, vroegen – en daartoe roept de motie ook op – nog eens te kijken naar hoe de sterrensystematiek scherper is te krijgen qua kaders. Ik heb het idee dat wij op dit moment een behoorlijk strak en scherp kader hebben. Er zijn wat suggesties gedaan om bijvoorbeeld bij de begroting nog even wat dieper te gaan kijken. Ik zal die suggesties laten onderzoeken. Waar ik wel voor waarschuw is het doelmatigheidsvraagstuk. Zoals een oud-Statenlid hier ooit eens zei: ‘Je moet geen molen gaan bouwen om één mud tarwe te gaan malen’. Dus de vraag van het grensnut komt wel aan de orde: als je echt een heel zwaar controlesysteem ontwikkelt en daar veel middelen aan moet besteden, dan kan het middel nog wel eens veel erger zijn dan de kwaal. Maar ik ben het ermee eens dat we zoveel mogelijk moeten voorkomen dat zaken ontsporen – af en toe gebeurt dat, we hebben dat in het verleden ook wel gehad. Met het sterrensysteem willen we dat minimaliseren. Wij zullen krijgen naar de suggesties. Bij de integrale bijstelling wordt het rapport ‘Professionalisering subsidierelaties’ met de Staten gedeeld en dat lijkt mij dat dat ook het goede moment is om het debat voort te zetten. De VOORZITTER: Dan kijk ik of er nog behoefte is aan een tweede termijn. Mevrouw Uuldriks. Mevrouw UULDRIKS (PvdA): Ik wou nog even kort ingaan op de moties. Onze eerste eigen motie laten we in stemming brengen. En de motie van de PVV kunnen wij niet ondersteunen, want wij delen de hierin verwoorde mening van de PVV niet. Wij danken daarnaast de gedeputeerden voor het antwoord en kunnen ons volledig vinden in de brief van het College. De heer HILARIDES (VVD): Wij zijn het heel erg eens met het laatste dat gedeputeerde Moorlag heeft gezegd over ‘niet meer optuigen’. Dat heb ik ook absoluut niet gezegd, wij hebben nu al in totaal negen pagina’s nodig voor de kwalificaties van de sterren en daar wou ik eigenlijk eerder een pagina afhalen dan erbij. Het enige voorstel was om meer de weging van de begroting te doen en that’s all. Over weging gesproken: gedeputeerde Besselink heeft het over de afweging van de sterrensystematiek en ‘afweging’ betekent dat je ergens naar gekeken hebt. Maar in de sterrensystematiek is steeds superobjectief geprobeerd – en dat is tot in extenso gebeurd, waarvoor complimenten. Het past of in het ene hokje of in het andere en daar is geen discussie over mogelijk. Maar blijkbaar zit er op een of andere manier in die systematiek in uw optiek tóch nog beweging en dat zou ik erg jammer vinden. Daarnaast had ik nog de vraag of er meer organisaties zijn in de problemen zijn? Daar heb ik niets over gehoord, dus ik neem aan dat er geen organisaties in de problemen zijn. En het doet ons deugd dat u de achtergestelde lening als instrument in zou willen zetten. Verder hebben wij alle vertrouwen in de gedeputeerde dat het goed komt. De heer SWAGERMAN (SP): Ik had al aangegeven dat wij motie 1 zouden steunen. Daar volgt ook direct uit dat wij motie 2 niet zullen steunen, want die staat er nogal haaks op en dat heeft ook te maken met de argumentatie van de PVV, die wij geheel niet onderschrijven.
30
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 De heer KRAJENBRINK (CDA): Wij houden eraan vast dat wij tegen de financiering zijn via de gift van 30.000 euro aan Noordbaak. Wij zijn wel voor ondersteuning aan Noordbaak als het gaat om het naar voren halen van de subsidie om de acute financiële problemen op te lossen. Dus wij kijken wel constructief naar de toekomst. Dat brengt ons bij de moties. In motie 1 kunnen we ons heel ver in vinden, maar zij gaat wel uit van die eenmalige bijdrage van 30.000 euro en daar zijn wij op tegen. Dus die kunnen wij niet steunen en wij vinden ook dat gedeputeerde Moorlag daar ook een aantal wijze woorden aan heeft gewijd. Op motie 2 zijn wij tegen, gelet op de argumentatie die daarin genoemd is. Ik heb aangegeven waarom wij tegen de eenmalige injectie zijn, maar deze motie gaat verder dan dat. Mevrouw VAN DER GRAAF (ChristenUnie): In eerste termijn hebben wij eigenlijk alles gezegd wat hierover te zeggen viel namens de ChristenUnie. Wij staan kritisch tegenover de keuze die het College heeft gemaakt in de vorm van een kapitaalinjectie en die kritiek blijft wat ons betreft overeind. De strekking van de eerste motie komt overeen met onze opvatting, dus die zullen wij ondersteunen. De VOORZITTER: Dan nog een reactie van de gedeputeerde. Mevrouw BESSELINK (gedeputeerde): De heer Hilarides vroeg of er andere organisaties zijn die in de problemen zijn. Die zijn er op dit moment niet en als wij dat weten, melden wij dat uiteraard gelijk aan u, zoals wij dat met Noordbaak hebben gedaan. En de afweging zat niet in de sterrensystematiek, maar in hoe je de risicoparagraaf beoordeelt. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Dan zijn we aan de stemmingen toe. Motie 1: wie is daartegen? Het CDA en de PVV. Dan is die aangenomen. Motie nummer 2: wie is voor? De PVV. Dan is deze motie verworpen. Dan neem ik aan met de aantekening van wat door een aantal fracties is gezegd over specifiek gedrag op een bepaald punt of onderdeel dat we de brieven voor kennisgeving kunnen aannemen? Dat is akkoord, dank. Dan schorsen wij de vergadering tot half twee en wens ik u een smakelijke lunch toe en twee rondjes rond het provinciehuis. [Schorsing van 51 minuten.] A.4 Brieven van Gedeputeerde Staten van 23 mei 2012, nr. 2012-21.853/21/A.11, VV, betreffende hoofdlijnen dienstregeling en tarieven 2013 bus; en van 19 juni 2012 met antwoorden op vragen gesteld in de commissievergadering en de brief van Gedeputeerde Staten van 8 mei 2012, nr. 2012-19.025/19/A.20, VV, betreffende ontwerpbegroting OV-bureau 2013. Hierbij wordt betrokken: De brief van mw. E. van Hooren-Pastoor namens het Klantenpanel servicebus Delfzijl De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is agendapunt A.4. Het woord is aan de heer Rijploeg van de Partij van de Arbeid. De heer RIJPLOEG (PvdA): We hebben veel over het OV gepraat in de afgelopen commissievergadering en we zijn eigenlijk nog niet tot een bevredigend resultaat gekomen. De tariefsverhoging voor jongeren, ouderen en het opstaptarief worden toch wel Statenbreed – kunnen we hoop ik zometeen constateren – als een zeer ernstig probleem ervaren. De tarieven voor grote groepen schoolgaande jongeren, 14- tot 18-jarigen, die afhankelijk zijn van vervoer. Als we daar de kortingen zouden beperken, zou dat niet alleen afwijken van de landelijke lijn, maar zou dat ook niet goed zijn voor de deelname en ook niet voor de portemonnee van die mensen. Want er zijn veel mensen met een lager inkomen en zeker wanneer je een paar kinderen in die leeftijd hebt, kan dat zelfs al met een modaal inkomen al heel vervelend zijn. En daar moeten we iets aan doen. Het opstaptarief is ook een factor, waarbij we denk ik niet zomaar moeten gaan afwijken van de landelijke lijn. We hebben de afgelopen week in de media kunnen vernemen dat lijn 174, waar ook een knelpunt zit voor mensen in de regio Hoogezand en Zuidbroek naar Zernike, toch zou blijven. We hoorden dat op de radio van wethouder Luijckx van Hoogezand. Hoe zit dat? Gaat dat definitief door en hoe is dat dan opgelost? En ook een van de problemen is de reservepositie van het OV-Bureau. Er is in ieder geval gesuggereerd dat dat in een hoog tempo zou moeten worden opgebouwd en is het niet een van de
31
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 mogelijkheden om de tekorten voor volgend jaar te beperken en zo geleidelijker de reservepositie weer op te bouwen? En zou het ook mogelijk zijn, meneer Boumans, om nu al te besluiten om de concessie voor de OV-aanbesteding te verlengen? Die mogelijkheid is er en als je dat nu zou besluiten, zou dat dan tot verkleining van de problemen kunnen bijdragen omdat dat gewoon geld oplevert voor de concessiehouder? Dan is er vervolgens diverse keren door meerdere partijen – en ook vrij stevig door mijn partij – op gehamerd dat het toch echt tijd wordt om in vraagafhankelijk, of liever vraaggestuurd, OV forse verbeteringen aan te brengen met kortere aanmeldtijden en veel betere communicatiesystemen tussen gebruiker en OV. Een flexibel systeem voor daar waar dikke lijnen echt te dun zijn en echt te dun worden teneinde daar toch goed vervoer aan te bieden tegen een redelijke prijs. Op dit moment wordt onderzoek gedaan door de Hanzehogeschool – en ook elders – maar het tempo is wat laag en we zouden graag daar binnenkort nog eens stevig op terugkomen en daar wat meer initiatieven van willen zien. We zien graag dat de gedeputeerde daar iets over zegt en we zullen daar zelf ook nog op terugkomen. Dan is er om dit alles te benadrukken, een motie gemaakt. En we zijn er blij mee dat die motie breed wordt ondersteund. En om dat te benadrukken zal die motie worden ingediend door de oppositie – en dit geval door de SP – om te bevorderen dat die ook daadwerkelijk Statenbreed wordt ondersteund. De heer MEESTERS (VVD): De VVD is natuurlijk voorstander van een gezond financieel beleid. Dat betekent ook dat de begroting van het OV-Bureau zo snel mogelijk weer op orde moet. Anderzijds hebben we in de commissie uitgebreid stilgestaan bij de pijn die dat oplevert. We hebben ons toen ook voorgenomen om nog eens creatief te kijken naar hoe je dat zou willen doen. Dat heeft dan ook geleid tot een motie, die wellicht Statenbreed wordt gedragen om in elk geval een goed resultaat neer te kunnen zetten, Ik heb toch nog een aandachtspuntje voor de gedeputeerde. De buslijn 140 wil men graag laten keren in Garrelsweer. Dat betekent dat de mensen dan een veel betere overstap krijgen en dat zou binnen de huidige dienstregeling met weinig financiën kunnen. Die aansluiting is belangrijk. Waarom kon dat niet geregeld worden? Mevrouw BECKERMAN (SP): Eigenlijk wilden we vandaag tracteren op salami, maar vorige week was ik al bij een actie waarbij kroketten moesten worden uitgedeeld en ik dacht: én salami én kroketten zijn misschien wat te veel dood dier voor een vegetariër. Maar de SP maakt zich wel zorgen. Waarom kroketten? In de commissievergadering zei de heer Boumans dat het bij die kostenstijgingen maar om een paar kroketjes per maand ging. Toen zaten we even te rekenen: een gemiddeld gezin met twee kinderen uit Musselkanaal met een zoontje Henk die naar het AOC Terra in Winschoten gaat en daar de opleiding Groen, Grond & Infra doet. Henk heeft ook nagedacht over de MBO Paardenhouderij, maar dacht bij zichzelf: niet elke Henk is een goede ponyfokker, dus vandaar dat hij maar Groen, Grond & Infra doet. En dan hebben ze natuurlijk een dochtertje Ingrid en dat studeert in de stad – of de planeet – Groningen verpleegkunde op het Alfacollege. Henk heeft een viersterren-, Ingrid een zessterrenabonnement. In 2013 zou dat betekenen dat ze 261 euro en 72 eurocent meer kwijt zijn. Dat betekent dus 174 kroketten meer: dat is dus niet zomaar ‘een paar kroketjes’. Dus wat ons betreft stijgen de kosten voor het openbaar vervoer te hard: 33% meer voor eurokaartjes, een 20% hoger opstaptarief, een 10% hoger kilometertarief tot 55% meer voor Regiotaxi-ritten – ook naar het ziekenhuis –, 34% meer voor sommige kinderen en 34% meer voor ouderen. Wat de SP betreft is dit veel te veel. Waarom salami? Een dun plakje worst lijkt misschien niet veel. Maar heel veel dunne plakjes worst afsnijden en de worst is wel op, zelfs bij vegetariërs. En dat geldt ook voor ons OV. In 2009 hebben we 3,1 miljoen minder uitgegeven, in 2011 ook 3,0 miljoen, in 2012 1,5 miljoen en nu in 2013 4,0 miljoen minder. En dat is wat ons betreft te veel, de SP staat voor een fijnmazig netwerk in heel de provincie. Zowel de krimpgebieden, het platteland als de stad moeten goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. En omdat wij zo geïnspireerd waren vorige week door de prachtige algemene beschouwingen door de VVD, die over samenwerking sprak, hebben we eigenlijk samen met de ChristenUnie het initiatief genomen om met de andere partijen uit te nodigen om met een motie te komen en uiteindelijk is dat gelukt, dus die is Statenbreed. De VOORZITTER: Dat is dan motie 1 namens de fracties van de PvdA, D66, de VVD, GroenLinks, de ChristenUnie, het CDA, de SP, de PVV en Vrij Mandaat:
32
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 ‘Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 4 juli 2012, Constaterende dat • er onder passagiers en buschauffeurs grote terechte zorg is over dreigende tariefsverhogingen en aanpassingen van de dienstregeling in het Groningse en Drentse openbaar vervoer in 2013; • er grote tekorten zijn ontstaan en verdere tekorten dreigen, wanneer geen maatregelen worden genomen; • de mogelijkheden nog niet zijn uitgeput om langs andere dan de nu door het OV-Bureau Groningen en Drenthe gesuggereerde wegen tot een oplossing van de problemen te komen; Roepen het College op om zich in het bestuur van het OV-Bureau met kracht in te zetten om • de tariefsverhogingen zo beperkt mogelijk te houden, in het bijzonder de ouderen- en jongerenkortingen op abonnementen te handhaven op het huidige niveau en het opstaptarief niet te laten afwijken van de landelijke trend; • hiertoe de reserves minder snel op te bouwen en/of andere maatregelen te nemen die de dienstverlening en de betaalbaarheid niet aantasten; • lijn 174 niet te schrappen en te zoeken naar de meest optimale oplossing voor de servicelijn in Delfzijl, evenals te zien of het mogelijk is een bus te laten aansluiten op de laatste boot van Schiermonnikoog; En gaan over tot de orde van de dag.’ Mevrouw VAN KLEEF (CDA): Er is al heel veel gesproken over het OV en daar zijn we ook nog lang niet over uitgepraat. Het heeft een grote maatschappelijke en sociale functie dat betekent ook dat we ons tot het uiterste moeten inspannen om het OV efficiënt en bereikbaar te houden voor alle Groningers. Anderzijds moeten we het ons in deze tijden van bezuinigingen ons ook niet permitteren dat het OV, de bussen en treinen, te weinig bezetting hebben. Dat we voor een spoor staan te wachten voor alweer een lege trein. Vorige week bij de bespreking van de Voorjaarsnota hebben we ook al gepleit voor innovatieve oplossingen. En zoals het CDA, maar ook de gedeputeerde noemde al het voorbeeld in Haren van het burgerinitiatief. Uiteindelijk weet men in de omgeving toch het beste welke behoeftes er zijn en daarmee maak je het lokale OV dan ook op maat en efficiënt. We willen het College dan ook verzoeken om met gemeenten en dorpsbelangenorganisaties in gesprek te gaan over hoe dit soort initiatieven meer van de grond te krijgen, om zo het lokale OV meer aan de Groningers te gaan geven. Dan heeft de gedeputeerde in de commissievergadering veel goede dingen gezegd en toegezegd. Allereerst door pal te staan voor het openbaar vervoer en niet te bezuinigen op de BDU. Hij heeft aangegeven om meer te gaan communiceren met onderwijsinstellingen, gemeenten en dorpsraden. Maar ook wat betreft de flexibiliteit, als blijkt dat het voorliggende besluit op onderdelen niet zou werken en er gekeken gaat worden hoe hiermee om te gaan. Want de bereikbaarheid van het Ommeland staat bij ons toch wel voorop. Wel heeft het CDA zorgen om lijn 174: Veendam-Groningen. Een druk bezette lijn, zeer efficiënt en niet weg te bezuinigen. En we roepen het College dan ook op om niet te tornen aan deze lijn. Voor het overige kunnen wij ons vinden in de voorliggende brieven en de begroting van het OVBureau; wel gaan we ervan uit dat we niet meer voor dit soort tekorten komen te staan in de toekomst. Dan nog één puntje. Op bladzijde 27 van het stuk staat de landelijke afstemming voor wat betreft de bezuinigingen. Welke gevolgen kan dit nog hebben voor deze provincie? De heer ZWERTBROEK (D66): Vele malen hebben wij al gesproken over de tekorten die het OVBureau en daarmee het openbaar vervoer treffen. Soms lijkt het net een peiling: ondanks oprechte inzet om groei en vooruitgang te brengen, krijg je een nieuwe peiling waaruit geen groei heeft plaatsgevonden, maar stilstand of teruggang. In campagnetijd lost men dit op door stevige standpunten, een flink campagnedebat en daar maar op het beste hopen. Ik zou het openbaar vervoer niet willen vergelijken met een politieke beweging of een campagne, want daar is het te belangrijk voor alle Groningers voor. Maar er zit wel een kern van overeenkomst in: de noodzaak tot brede maatschappelijke discussie, die kan leiden tot veranderingen. D66 heeft zich in het verleden al kritisch uitgelaten over de situatie waarin het OV-Bureau zich bevindt. Wij zijn akkoord gegaan met de efficiëntieslag, maar riepen tegelijkertijd op tot die bredere discussie. Discussie over wat wij bereid zijn te betalen voor het openbaar vervoer. Wat is relevant voor het OV? Wat is de mening van mensen? Waar zijn zij toe bereid? D66 staat voor een sterk openbaar vervoer, maar ook voor een duurzaam openbaar vervoer. Zijn bezuinigingen enerzijds of meer financiën anderzijds de
33
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 oplossing? Of moeten wij kijken naar beleid op spreiding: bijvoorbeeld scholen die om tien uur beginnen in plaats van half negen, om zo te piekbelasting te verlagen. D66 wil dat het openbaar vervoer bestaansrecht blijft houden in de hele provincie, niet alleen vandaag maar ook morgen. Op korte termijn hopen wij dat er dan nog een aantal mogelijkheden is om de bezuinigingen te verzachten – de voorgangers hebben het daar ook al over gehad. Verzachting als het gaat om tariefsstijging, maar ook verzachting als het gaat om dienstregeling. En ik ga ervan uit dat de gedeputeerde zometeen de Staten verdere uitleg kan geven over de mogelijkheden en ook ingaat op de motie die ook heel breed gesteund is en mede door mijn eigen fractie. Maar kan de gedeputeerde ook uitleggen hoe de lange termijn eruit gaat zien? Hoe kijkt hij aan tegen de toekomst van het OV-Bureau? Is het op termijn nog wel de slimste manier om het openbaar vervoer in Groningen en Drenthe te organiseren? Wellicht een idee om ook in andere regio’s eens te kijken hoe dat in zijn werk gaat. Welke problemen hebben zij daar? De campagnes voor de Tweede Kamerverkiezingen komen eraan. U hebt het waarschijnlijk al gemerkt, ook aan mijn t-shirt: volop debat en discussie. Laten wij ook debatteren en discussiëren over het openbaar vervoer. De heer RIJPLOEG (PvdA): Heeft de heer Zwertbroek enige aanwijzing dat het OV-Bureau slechter functioneert dan in andere regio’s qua manier van aanbesteding en uitvoering? De heer ZWERTBROEK (D66): Ik geef aan dat er een probleem is bij het OV-Bureau, net als de heer Rijploeg. En aan de hand daarvan vinden wij dat je moet kijken wat de beste oplossing is. Ik ga niet zeggen dat het gelijk rigoureus anders moet, dat er een ander OV-Bureau moet komen of dat het OVBureau weg moet. Alleen, ik vind wel dat je moet kijken naar oplossingen en dan moet je zo breed mogelijk kijken en daar roep ik toe op met die woorden. Met provinciegenoten kunnen wij ook van gedachten wisselen over het openbaar vervoer en over de toekomst hiervan, ook in campagnetijd. Iedereen wil goed OV, maar goed OV is er niet zomaar. Dat vereist inspanning, werk en een goed functionerend systeem. Laten wij dan daar ook met zijn allen aan werken en ik hoop dat die motie daar in ieder geval voor de korte termijn aan kan bijdragen. De heer JANSEN (PVV): Over 2011 is er een tekort ontstaan bij het OV-Bureau van 7,1 miljoen euro. Dit heeft meerdere oorzaken, maar de twee belangrijkste zijn de gestegen brandstofkosten van 2 miljoen en de tegenvallende reizigersinkomsten van 3 miljoen. Dit laatste komt niet door de terugloop in passagiers, sterker nog, in 2011 is er juist een groei in de reizigersaantallen te zien geweest van 3 tot 4 procent. De achterliggende verklaring is dat de groei in het aantal reizigers vooral is veroorzaakt door de groei van het aantal studentenkilometers. Hier staan echter geen extra inkomsten tegenover. De verdeelsystematiek van de SOV-gelden werkt dus in het nadeel van het OVBureau, omdat daarin geen rekening is gehouden met die wegingsfactor. Dat deze uitspraak niet uit de lucht is gegrepen, blijkt wel uit de beantwoording van de technische vragen van de PVV over deze kwestie bij de Voorjaarsnota. Hier werd gesteld dat het komen tot een aanpassing van de verdeelsystematiek geen eenvoudige opgave is, wat vooral komt doordat een eventuele hogere bijdrage van onze regio direct tot gevolg heeft dat andere – of meerdere – regio’s een lagere uitkering zullen krijgen. Waar staat het OV-Bureau nu? Het OV-Bureau moet zijn broek ophouden, maar dat kan lastig zijn onder de huidige condities. Alle beschikbare reserves die het OV-Bureau nog had, zijn gebruikt om gaten te vullen. Maar de brandstofprijzen zijn in 2012 nog altijd hoog, het aantal passagiers zal in 2012 opnieuw toenemen en er zal door de ongewijzigde systematiek geen extra geld uit de SOVgelden komen. Het OV-Bureau gaat daarom de prijzen voor het buskaartje verhogen. Ook wil men de korting voor jongeren inperken en de ouderenkorting zelfs helemaal afschaffen. De PVV wil de burger, die part noch deel heeft aan de tekorten van het OV-Bureau, hier niet voor op laten draaien. Maar is het dan allemaal de schuld van het OV-Bureau? Deels wel, maar voor een groot gedeelte ook niet. De eerste redenen heb ik zonet aangegeven: de stijging in de brandstofprijzen zullen de komende tijd ook door blijven gaan. Er is in 2013 een verschraling van de dienstregeling op komst en daardoor zal de passagier dieper in de buidel moeten tasten voor een kaartje. De PVV zal de motie, zoals ingediende door de SP, dan ook steunen. De heer VAN DER BORN (ChristenUnie): Zoals de gedeputeerde al tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota en tijdens diverse commissievergaderingen heeft gezegd, bevinden wij ons in een bijna unieke situatie, waarbij wij als Statenleden veel betrokkenheid kunnen tonen ten opzichte van de kwaliteit van het openbaar vervoer in onze provincie. Helaas staat die betrokkenheid de afgelopen tijd
34
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 in het teken van de bezuinigingen. We hebben als ChristenUnie hier onze zorgen over uitgesproken en wat ons betreft is het met deze dienstregeling, die voor ons ligt, dan ook echt gedaan en kan het niet meer zo zijn dat er nog verder moet worden bezuinigd. Een van de mogelijkheden om enkele voorstellen ongedaan te maken, is het anders opbouwen van het weerstandsvermogen om op deze wijze enkele belangrijke doelgroepen zoals jongeren en ouderen te ontzien. Voor de ChristenUnie een belangrijk punt; vandaar dat we de motie mede hebben ingediend. Tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota vorige week hebben we speciaal de aandacht gevraagd voor de grootverbruiksregeling, waar onder andere het Gomarus College gebruik van maakt. De intentie van het OV-Bureau is om deze in één keer af te schaffen. Onze fractie was en is van mening dat dit wel een heel rigoureuze maatregel is. Op dit moment weten zowel de scholen als de ouders c.q. verzorgers niet waar zij aan toe zijn. Nieuw aangemelde leerlingen kunnen geen abonnementen meer aanvragen en bestaande abonnementen kunnen niet worden verlengd. Wij vinden het van groot belang dat er op zo’n kort mogelijke termijn een oplossing komt, dat er duidelijkheid komt voor de ouders c.q. verzorgers van de leerlingen en voor de scholen. Onze fractie is daarom dan ook verheugd met de toezegging van vorige week van de gedeputeerde om binnen het bestuur van het OV-Bureau warm pleitbezorger te zijn, teneinde zich in te zetten om de partijen rond de tafel te brengen en zo te komen tot een acceptabele afbouwregeling voor iedereen. Wij zijn nieuwsgierig naar de stand van zaken en de inzet van de gedeputeerde in dit proces en wachten daarom ook graag zijn antwoord af. De heer MIEDEMA (GroenLinks): Voor ons ligt het omvangrijke bezuinigingspakket van 6 miljoen euro op de dienstregeling en de tarieven voor bussen in Groningen en Drenthe. Bij de behandeling van de vorige bezuiniging van anderhalf miljoen op de dienstregeling 2012 in april van dit jaar heeft GroenLinks aangekondigd dat we zeer kritisch zouden kijken naar de invulling van de bezuiniging van 6 miljoen voor 2013. We zouden met alternatieve maatregelen komen als het pakket maatregelen onaanvaardbare gevolgen zou hebben voor de busreiziger. Bij bestudering van het bezuinigingspakket ligt voor GroenLinks de grootste pijn bij de voorgestelde verhoging van de bustarieven voor 2013. Vooral het schrappen van de ouderen- en jongerenkorting vinden wij niet aanvaardbaar. Dit zou tot tariefsstijgingen leiden van wel 33% en GroenLinks vreest dat hierdoor veel mensen de bus vaarwel zullen zeggen en de auto zullen pakken of, nog erger, thuis zullen blijven, We hebben daarom hierover samen met alle andere partijen een motie ingediend. Daarnaast zijn wij van mening dat goed gemonitord moet worden of de daling van het aantal passagiers niet groter wordt dan nu wordt verwacht. Als dat het geval is, dan vinden wij dat er ingegrepen moet worden en dat maatregelen wellicht deels moeten worden teruggedraaid. Is de gedeputeerde bereid tot monitoring en eventueel terugdraaien van maatregelen? Bij twee andere voorstellen voor tariefsverhogingen dient landelijke overeenstemming bereikt te worden. Is er al duidelijkheid over of dit gelukt is? En zo niet, hoe wordt dit gat van een half miljoen euro in de begroting van het OV-Bureau opgevuld? Op de dienstregeling van de bussen in Groningen en Drenthe wordt volgend jaar 4 miljoen euro bezuinigd. Dat lijkt erg veel – en dat is het ook wel – maar bij de bestudering van de wijzigingen lijkt het erop dat de gevolgen minder erg zullen zijn dan die van de tariefsstijgingen. Er ligt nog wel een probleem bij lijn 174 van Veendam naar het Zerniketerrein. Uit de extra informatie die we hebben gekregen van de gedeputeerde blijkt dat de reistijd naar het UMCG vanuit Muntendam zou toenemen met 15 minuten en dat vindt GroenLinks niet aanvaardbaar. Vorige week was in het nieuws dat de lijn volgend jaar niet opgeheven zou worden. De Partij van de Arbeid wees daar ook al op. Graag opheldering of dat nu al dan niet opgelost is. Verder wil ik aandacht vragen voor het probleem van het ontbreken van een bus die vanuit Lauwersoog aansluit op de laatste boot vanaf Schiermonnikoog op doordeweekse dagen buiten de vakanties. Hierdoor wordt het voor dagjesmensen veel minder aantrekkelijk om naar Schiermonnikoog te gaan, omdat ze al veel te vroeg weer terug moeten. Wij roepen GS via de al eerder ingediende motie op om dit probleem bij de dienstregeling voor 2013 op te lossen. Wij vragen van GS om verschillende maatregelen in te trekken en dat kost geld. De oplossing moet wat GroenLinks betreft gevonden worden binnen de begroting van het OV-Bureau. Hier zit ook nog wel wat ruimte in. Het weerstandsvermogen kan langzamer worden opgebouwd dan nu wordt voorgesteld, de bestaande concessie voor Qbuzz zou verlengd kunnen worden, waarschijnlijk gaat de dieselprijs omlaag – want die is wel aan het dalen, dus dat kan een voordeel opleveren – en tot slot komt er vanuit het Lenteakkoord extra geld beschikbaar voor het openbaar vervoer. Omdat de voorgestelde bezuinigingen volgens ons te hard ingrijpen, moet een deel van de tariefsstijgingen nu teruggedraaid worden en daarvoor moet de aangegeven ruimte in de begroting van het OV-Bureau gebruikt worden.
35
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012
De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): De bezigheden van het OV-Bureau beginnen steeds meer op therapeutisch macrameeën te lijken. Knooppuntje hier eraf, grote bus eruit, kleine bus erin, hier een paar kilometer lopen of fietsen, daar een overstapje erbij. Maar per saldo nog wel altijd de zekerheid dat het busje er uiteindelijk komt, al moet je hier en daar wel een uur van tevoren bellen. Behalve als je inwoner van het mooie Zwiggelte bent. Dat ligt weliswaar in Midden-Drenthe, maar wat daar gebeurt kan ook zomaar in het Groningse toeslaan. De Zwiggelters verliezen hun enige buslijn. Al deed die het dorp maar een paar keer per dag aan, volkomen terecht roept Zwiggelte.nl op tot massaal protest tegen dit onheil. Nota bene nu Zwiggelte zich sterk maakt voor aansluiting op het glasvezelnet van Reggefiber en de hele wereld met een snelheid van honderden MB’s per seconde Zwiggelte binnenkomt, gaat het dorp dus teruggeworpen worden naar het busloze tijdperk van voor de jaren vijftig van de vorige eeuw. Zwiggelte is vanaf 1 januari 2013 Zwiggelte niet meer zonder het vertrouwende passeren van de bus – om nog niet te spreken van de buschauffeurs. De bureaucraten van het OV-Bureau hebben Zwiggelte uitgewist. Was heer Bommel er nog maar, die zou Tom Poes zeker om een list gevraagd hebben. Waarom er eigenlijk een OV-Bureau met een halfslachtige marktwerking moest komen? Ach, ze wuiven in Zwiggelte wijselijk met hun hand en herhalen de tekst van ‘Het dorp’ van Wim Sonneveld: ‘De nieuwe tijd, net wat u zegt / Maar het maakt mij wat melancholiek’. Op de valreep toch nog twee vragen. Waar denkt de gedeputeerde de denkbeeldige grens te trekken wat de bezuinigingen op de dienstregeling en de prijsverhogende tariefmaatregelen betreft? En wat mij betreft mag u die vraag ruim opvatten. En wanneer is wat hem betreft de rek van het OV-Bureau eruit, als burgerinitiatieven nodig zijn om het lokale openbaar vervoer weer aan de burgers terug te geven? Wat is dan immers nog het bestaansrecht van het OV-Bureau? De heer MIEDEMA (GroenLinks): Ik heb er een beetje moeite mee dat u een voorbeeld gebruikt uit Drenthe. Want het hele plan gaat over Groningen én Drenthe en het lijkt me handiger dat we ons beperken tot Groningen. Hebt u ook een voorbeeld uit Groningen waar het niet goed gaat? Want daar kunnen we wellicht wat mee. De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Als u goed geluisterd hebt, heb ik gezegd: Zwiggelte ligt weliswaar in Midden-Drenthe, maar wat daar gebeurt, kan ook maar zo toeslaan in het Groningse. De heer MIEDEMA (GroenLinks): Er ligt nu een heel pakket maatregelen en daar kunt u toch ook iets uithalen voor wat er in Groningen niet goed gaat? Zo niet, dan hangt uw verhaal een beetje. De heer VEERENHUIS-LENS (Vrij Mandaat): Ja, zoals ik al gezegd heb in het begin: hier een knooppuntje eruit, daar een grote bus erin, een kleine bus erin, twee tot drie kilometer lopen voordat je bij een bushalte bent, een uur van tevoren bellen. Ik weet het niet hoor, ik stam nog uit de tijd dat je meemaakte dat de allereerste bus door de straat kwam in de jaren vijftig. De tijd van de bestedingsbeperking. Als we die tijd vergelijken met nu, moet je je afvragen of we er op vooruit zijn gegaan. De VOORZITTER: De fractie Partij voor de Dieren is niet meer aanwezig. Daarmee zijn we toe aan de reactie door het College, de heer Boumans. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Ik zal in ieder geval niet uitweiden over de laatste woorden van de heer Veerenhuis-Lens, want dat is een uitnodiging om een uur te gaan debatteren over of het nu beter is of in de jaren vijftig, waarbij ik wel opmerk dat hij vandaag een t-shirt heeft, waarop staat ‘Independence Day’. En als zijn signaal daarmee is dat hij vandaag alles wil veramerikaniseren, dan hoop ik niet dat dat de kern van dit debat gaat worden, want dat is niet de weg die deze gedeputeerde op zou willen. Het belang van het openbaar vervoer wordt in deze Staten en door ons College breed onderkend en staat niet ter discussie. Uitgangspunt in ons Collegeprogramma is om die reden ook dat wij niet zullen korten op onze provinciale bijdrage aan het OV-Bureau. Hetgeen onverlet laat dat wij geconfronteerd worden met kosten- en inkomstenontwikkelingen die maken dat je toch moet spreken over bezuinigingen binnen het OV-Bureau. Dat hebben we nu een aantal jaren achter elkaar gedaan – mevrouw Beckerman wijst daar terecht op – en dat is natuurlijk een proces dat je eigenlijk graag wilt omkeren. En dan zal ik toch een opmerking maken richting de heer Veerenhuis-Lens, die misschien geruststellend is: wat mij betreft raken we nu wel aan het putje in de badkuip, dus kan ik me niet
36
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 voorstellen dat als wij nog eens flink aan de boom schudden, wij nog zo’n flinke lijst aan bezuinigingen kunnen komen die denk ik redelijk probleemloos doorgevoerd kan worden – hoe vervelend iedere bezuiniging ook is. Terugkijkend denk ik dat we een zeer zorgvuldig proces achter de rug hebben, waarin we met veel partijen, stakeholders, maar ook met uw Staten uitgebreid gesproken hebben over het voorgenomen pakket. En dat heeft er ook toe geleid dat veel partijen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om met ons te communiceren over wat hun wensen en verwachtingen zijn. Even los van de krokettenactie, die niet helemaal geslaagd was omdat ik inmiddels van huis was vertrokken, heb ik twee handtekeningenacties mogen verwelkomen op het provinciehuis en die wil ik hier toch even noemen, omdat die mensen hun uiterste best hebben gedaan om hier bericht van te geven. Dat is een actie geweest voor het behoud van de servicebus in Delfzijl. Er zijn dacht ik ruim 2.000 mensen die een handtekening daarvoor hebben gezet, er zijn hier zes zeer vriendelijke dames geweest om die handtekeningen te overhandigen – dat hebben ze overigens ook bij het OV-Bureau gedaan. En hetzelfde geldt voor de actie die is gevoerd rond lijn 174. Dat waren iets minder handtekeningen, ongeveer 200, maar ook die zijn hier en op het OV-Bureau overhandigd. Met alle betrokkenen hebben wij ook gesproken. Wat belangrijk is naast de bespreking die wij met u hebben gevoerd, is met name die met de gemeentelijke vertegenwoordigers. Dat hebben we vorige week gedaan. Het waren interessante besprekingen en eigenlijk kwam daar een beeld uit naar voren dat wel aardig overeenkomt met wat u vandaag en bij eerdere gelegenheden hebt gezegd. Er leeft in de verschillende gemeenten vooral wat moeite met het verlagen van de jeugdkortingen. Over ouderenkortingen wordt genuanceerder gedacht door de wethouders, viel mij op. Daar is een aantal mensen dat zegt dat misschien niet per se meer van deze tijd is. Wat ook als problematisch naar voren kwam, is inderdaad lijn 174. De servicebus in Delfzijl is ook genoemd als een belangrijk aandachtspunt, dus dat komt ook overeen met die twee acties. Ook lijn 140 Garrelsweer is genoemd als punt van aandacht en daar zal ik zo dadelijk nog iets over gaan zeggen. Niet alleen u als politiek gremium praat over de voorgenomen bezuinigingen, dat is ook in de gemeenteraad van Groningen gebeurd en in Provinciale Staten van Drenthe. De gemeenteraad van Groningen heeft grosso modo gezegd dat zij op zich akkoord gaat met de korting op de dienstregeling, maar ook daar was met name moeite met de kortingen voor de jeugd, ouderen en ook het opstaptarief. En eigenlijk geldt hetzelfde ook voor de provincie Drenthe: daar is dus minder kritiek op de bezuinigingen op de dienstregeling. Dus ook inderdaad het dorp Zwiggelte heeft niet tot grote politieke bijval mogen rekenen. Overigens, collega Henk Brink woont in Zwiggelte, ontmoet neem ik aan ook wel eens iemand uit het dorp en zal daar ook wel op aangesproken zijn, maar ook dat heeft hem er niet toe bewogen om daar een ander standpunt over in te nemen. Dat is overigens ook heel zuiver, want anders zou ook heel Haren mogelijk vol staan met lege bussen en dat is natuurlijk ook niet de bedoeling. Dat gezegd hebbende, is dat ook het gremium waarin we verder moeten praten. We hebben al wat verkennend in het Dagelijks Bestuur gesproken over wat er terugkomt uit de verschillende kanalen en hoe we daarmee omgaan. Op 12 juli moeten wij een klap geven op de bezuinigingen, de begroting en daarmee ook de tarieven. De oproep in uw motie om met name de jongeren- en ouderenkortingen aan te pakken, neem ik ter harte en daarmee ga ik terug. Ik vermoed ook dat wij elkaar in het Dagelijks Bestuur daarover kunnen vinden en we dat dus ook niet hoeven te doen. Het opstaptarief is een andere discussie, omdat dat zoals mevrouw Van Kleef terecht zegt, ook aan de landelijke discussie raakt. Collega Henk Brink en ik hebben in de IPO-commissie naar voren gebracht dat wij overwegen het opstaptarief te verhogen, maar dat kan alleen als alle andere provincies en vervoersautoriteiten dat ook zouden willen doen. Daar kregen we niet direct de handen voor op elkaar. Niet direct omdat ze ons niet zouden gunnen dat wij zo’n beweging meemaken, maar het heeft vooral ermee te maken dat een hele hoop van die regio’s het openbaar vervoer op afstand hebben gezet en niet meer opbrengstverantwoordelijk zijn. Dus als jij gedeputeerde van NoordHolland bent en je het OV keurig aan de markt hebt gedaan en die voert het uit, dan levert het je niets op door het opstaptarief te verhogen en je benadeelt dus wel je reizigers. Dus het is vrij logisch dat je daar niet per se heel enthousiast over bent. We hebben wel met elkaar afgesproken dat we daar met elkaar verder over praten, maar de kans dat we dit gerealiseerd krijgen voor de begroting voor 2013 is dus vrij klein. Dat moet natuurlijk wel linksom of rechtsom betaald worden. Dat betekent dat er eigenlijk maar één bewegend vat is en dat is dat we minder weerstandsvermogen kunnen opbouwen. Dus alles wat u hier vandaag voorstelt waar meer kosten of minder inkomsten aan verbonden zijn, moet gefinancierd uit het minder toe laten nemen van het weerstandsvermogen. Ik vind dat
37
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 verantwoord, ook omdat ik liever een zachte doorstart maken dan een harde knal in dat putje waar we het net over hadden. Dus met die boodschap ga ik ook graag op pad. We hadden vorige week een bijeenkomst met de wethouders en daar kregen wij een presentatie met een oplossing voor lijn 174. Als leden van het Dagelijks Bestuur hadden wij die oplossing ook niet gezien, dus dat was voor mij ook verrassend – dat gold ook voor wethouder Luijckx, die dat vervolgens al heel enthousiast wereldkundig heeft gemaakt. Maar formeel moet dat nog wel vastgesteld worden op 12 juli. Laat natuurlijk onverlet dat als er een oplossing is, wij die natuurlijk moeten uitvoeren. Want de constatering van de heer Miedema is terecht dat een 15 minuten langere reistijd van Muntendam naar het UMCG eigenlijk een onwenselijke situatie is. Dus die opvatting delen wij wel. Op de vraag of ik bereid ben te anticiperen: ook in de vorige bezuinigingsronde hebben wij een aantal dingen gedaan waarvan wij van tevoren dachten dat het goed was, onder andere richting het Westerkwartier, wat in de praktijk toch niet zo gelukkig bleek uit te pakken. En dan moet je ook willen anticiperen, dat terug willen draaien en kijken hoe we dat financieel kunnen oplossen. Dus wij gaan het monitoren. Dat doen we sowieso, omdat een van de wijze lessen die we natuurlijk geleerd hebben van de tekorten in 2010 en 2011, is dat we veel meer ook bestuurlijk bovenop de financiële reizigersontwikkelingen moeten zitten en daar ook actiever op moeten sturen. Hoe moeilijk dat ook is, omdat de informatie die wij krijgen, redelijk instabiel is en dat heeft weer alles te maken met de inkomstenmodellen die onder het OV zitten en die weer heel anders zijn dan bij een hoop andere instellingen. Dan de verhouding 2 versus 4 miljoen tarieven versus dienstregeling. Dat zijn communicerende vaten. Dus als je meer in de dienstregeling schrapt, hoef je minder in de tarieven te doen en omgekeerd. De gedachte daarachter om tot deze verhouding te komen, is dat we daarmee de lasten van deze bezuinigingen over meer schouders zouden verdelen. Maar we begrijpen ook hoe u daartegen aankijkt, dus met die opdracht om dat toch anders te gaan doen, zullen wij aan de slag gaan. De heer Rijploeg vroeg ook naar het verlengen van de concessie en dat hebben we gedaan. Er zitten eigenlijk twee componenten in: enerzijds het feit dat wij nieuwe bussen en andere vervoersmiddelen hebben gekregen, die ook hogelijk gewaardeerd worden door de reizigers – dat was ook een eis in de concessie. Maar dat betekent ook dat in een relatief korte concessietijd dat vervoer materieel afgeschreven moet worden en dat levert natuurlijk een druk op in de vorm van een kostprijsverhogende werking. Dat zou je over een langere tijd kunnen uitsmeren door bijvoorbeeld dat materieel langer door te laten rijden. Dus meenemen naar de volgende concessie zou een optie zijn, alleen daar kleven toch wel wat juridische haken en ogen aan, daarom heeft het Dagelijks Bestuur niet gemeend dat te moeten doen. Concessie verlengen is iets wat je altijd kunt doen en dat is iets wat wij ook overwegen. Dat doe je eigenlijk ook als blijk van tevredenheid over het geleverde door de vervoermaatschappij, Qbuzz in dit geval. Het is ook vrij gebruikelijk om dat te doen. Ik sluit ook niet uit dat we dat gaan doen. Interessante vraag is of dat dan ook rendement kan hebben in het businessmodel dat we nu hebben, omdat je de vervoerder ook zekerheid geeft. Nu hebben we dat voor de komende dienstregeling niet uit kunnen kauwen, maar dat is natuurlijk wel iets wat we in de achterzak houden en waarover we wel in gesprek zijn en blijven met Qbuzz. De heer RIJPLOEG (PvdA): Zou het misschien ook mogelijk zijn om te zoeken in de richting van het overnemen van materieel door de provincie, waar al eerder over gesproken is? Dat het op die manier al in een wat eerder stadium te realiseren is teneinde het voordeel van de langere afschrijvingstermijn te kunnen behalen. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Dat is een van de dingen waar je dan over kunt nadenken, dus dat moeten we verder bekijken. We zijn op dit moment heel erg uitgavengedreven: we kijken heel erg naar bezuinigingen en minder kosten maken. De directie van Qbuzz wil ook investeren in marketing om mensen wél in de bus te krijgen. Deze zomer hebben we de Kruidvat-actie, waarbij je voor een laag tarief door heel Nederland kunt reizen met het openbaar vervoer. Dat zijn fantastische initiatieven om ervoor te zorgen dat mensen die misschien niet zo spontaan in het OV gaan zitten, dat toch gaan doen, positieve ervaringen hebben en er toch vaker gebruik van gaan maken. In dat kader is ook het besluit dat het College gisteren heeft genomen om 6 ton beschikbaar te stellen voor internet in de trein: dat is denk ik ook een goede ontwikkeling, want we moeten het OV echt promoten. Dat is misschien ook het verschil met het betoog van de heer Veerenhuis-Lens: in de jaren vijftig hadden de meeste mensen natuurlijk nog geen eigen auto, dus waren zij ook meer aangewezen op het OV en – dat zeg ik vanuit mezelf – de auto is natuurlijk heel comfortabel en ik heb alles om me heen wat ik graag om me heen wil hebben, inclusief mijn privacy. Maar het OV heeft ook heel veel te bieden en
38
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 we moeten verstokte automobilisten zoals ik eigenlijk lokken om hun auto te laten staan. Per saldo denk ik dat het OV altijd voordeliger is, zowel in de kostensfeer als in de sfeer van de duurzaamheid. Dan kom ik ook op het punt van de extra lijnen, waar vooral de heer Miedema naar vraagt. Die noemt daarbij ook een aantal mogelijke dekkingsbronnen. Ik heb heel goed zijn opmerkingen over de laatste boot naar Schiermonnikoog begrepen, dat heeft hij ook eerder gezegd bij de discussie die we over de ontwikkeling van het Lauwersmeergebied hebben gehad. Ik wil ermee aan de slag gaan, maar dat is wel de moeilijkste opdracht die in de motie is gelegen, omdat het eigenlijk een nieuwe toevoeging is waar dan natuurlijk ook weer geld voor moet zijn. Als we wat meer financiële armslag hadden gehad, hadden we ook zeer waarschijnlijk niet een groot deel van deze bezuinigingen teruggedraaid, maar hadden we er zeer waarschijnlijk voor gekozen om een aantal lijnen op te gaan pakken. Dus we weten bijvoorbeeld dat de vervoersbehoefte op de lijn Groningen-Emmen heel groot is, er liggen kansen om daarop meer buslijnen aan te bieden. Dus de inzet zal zijn om te kijken of we dat alsnog mogelijk kunnen maken. Het kan een toevoeging zijn, het kan zijn dat we dat niet al op 12 juli kunnen aftikken, maar dat we dit mogelijk in het najaar meenemen, als we het ook over de tarieven gaan hebben – want die moeten formeel vastgesteld worden in oktober of november. De heer MIEDEMA (GroenLinks): Wellicht dat de 100 miljoen euro voor het OV uit het Lenteakkoord misschien daar een oplossing voor zou kunnen betekenen. Klopt dat? De heer BOUMANS (gedeputeerde): Mogelijk wel. Dus daar moeten we denk ik goed naar kijken. Een ander punt is de exploitatieontwikkelingen. Misschien gaat het gewoon hartstikke goed en zien we daar een plus ontstaan, waardoor je nieuwe dingen kunt faciliteren. Want één ding weten we zeker: we hoeven niet te verdienen aan het OV, we hoeven geen geld over te houden. Dus we proberen het geld zo goed mogelijk in het systeem te investeren. Onze directeur zegt ook: je moet in de spiraal omhoog gaan zitten, we gaan nu de verkeerde kant op en dat moet zich keren, weer in de goede richting. De heer Jansen wijst nog op de inkomsten uit de studentenkaart. Dat is een terecht punt: daar zijn we nog over in gesprek. Overigens verwachten wij een mogelijke meevaller, maar omdat we onvoldoende inzage hebben in dat hele dossier, kan het ook een tegenvaller zijn. Dus we moeten een slag om de arm houden, we zien wel een enorme reizigersgroei in de studenten. Wij verwachten ook dat wij daardoor meer inkomsten zouden kunnen genereren als er een eerlijke of rechtvaardige verdeling uit die pot is, maar 100% zeker weten doen we het niet, omdat we daarin te weinig inzage hebben. Wel hebben wij de afgelopen drie veel druk uitgeoefend door veel in gesprek te gaan, dus ook dat zullen we goed monitoren en als dat voordelen oplevert, die natuurlijk weer aanwenden ten behoeve van het OV. Dan vroeg de heer Rijploeg ook naar het ITRACT-verhaal. Dat is een interessant internationaal project waarin vijf Europese landen, met name in Noord-Europa, met elkaar samenwerken. De Hanzehogeschool doet dat in Groningen. Daarbij wordt met name gekeken naar hoe je ict kunt toepassen om OV in dunbevolkte gebieden betaalbaar te houden. Dus niet een bus in wat voor vorm dan ook laten rijden op alle momenten van de dag, maar alleen als er ook een reizigersvraag is. Dus dat gaat het over het bij elkaar brengen van vraag en aanbod. Het kan daarbij ook gaan om initiatieven zoals die door het CDA zijn geschetst: dus niet alleen professioneel vervoer, maar ook vrijwillig vervoer zoals een ouderenhulpdienst die iets zou willen doen of een particulier die normaal misschien eens een lifter meeneemt, maar het ook niet erg vindt om anderen mee te nemen. Aan dat soort concepten wordt gedacht. Het lijkt heel kansrijk: het gaat om een groot project van ik dacht circa 16 miljoen aan investeringen in kennisontwikkeling en pilots. In onze provincie draait dat in de gemeente Oldambt. Ik ben gisteren door de projectleider, de heer Miljoen – mooie naam overigens in het kader van OV – bijgepraat. Het OV-Bureau is partner in die kennisontwikkeling en we hebben ook afgesproken om daar in het najaar mee verder te gaan, omdat hier ook kansrijke oplossingen liggen, met name in ons knooppuntdenken. Want ik geloof er heel erg in dat in de toekomst een betrouwbaar systeem met kwalitatief een hoge frequentie, maar dan moet je het toeleidend verkeer wel goed gaan regelen. En daar zou dit een heel goede oplossing voor kunnen zijn. Dus er liggen absoluut kansen en ik ben het volstrekt met de heer Rijploeg eens dat we daarover moeten praten. Bij de vorige vergadering heb ik de ChristenUnie toegezegd dat we aan de slag gaan met de grootverbruikersregeling. Ik weet dat er inmiddels contact is geweest tussen het OV-Bureau en het Gomarus College, maar ik begrijp ook dat dat nog niet tot de duidelijkheid heeft geleid die aan beide kanten wenselijk is. Ik stel mij op dit moment voor dat wij met ingang van het schooljaar 2013-2014 het Gomarus en het Menso Alting College op dezelfde voet laten verkeren als alle andere grootverbruikers – ook in de zakelijke context. Dat betekent dat ook andere scholen daar dan gebruik van kunnen maken, dus dat zullen we dan ook actief gaan aanbieden. Dat betekent een teruggang
39
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 van leerlingen van deze scholengemeenschappen van een voordeel van nu zo’n 16% naar 10% tot 11%, is bij de vorige vergadering gezegd. Ik kan me voorstellen dat we tot een overgangsregeling komen voor het komend jaar, waar we zo halfweg gaan zitten. Ik had zelf het gevoel dat dat al zo besproken was, maar ik begrijp dat dat nog niet zo ervaren is. Dus ik zal bespoedigen dat dat gebeurt en het inbrengen in het Dagelijks Bestuur van het OV-Bureau, want dat moet daar natuurlijk wel mee instemmen. Maar dan weet u in ieder geval wat mijn inzet is. De heer VAN DER BORN (ChristenUnie): Zou u ons daarover ook blijvend kunnen informeren? Want 14 juli gaat de schoolvakantie in en haast is wel geboden. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Eigenlijk zou ik dit in onze vergadering van 12 juli willen afronden, dus wat mij betreft zou het omstreeks die datum helder moeten zijn. Dus dat betekent dat uiterlijk volgende week de partijen met elkaar naar tevredenheid een afspraak hebben gemaakt voor de overgangssituatie. Volgens mij moet dat ook kunnen, want het Gomarus en Menso Alting College hebben er baat bij om helderheid te krijgen over deze regeling. Het is een voordelige regeling en het blijft een goede regeling voor de leerlingen. Als er leerlingen in individuele situaties hierdoor in de problemen komen en iemand vanuit zijn of haar persoonlijke het niet meer kan betalen, dan zijn er opvangregelingen voor, die gewoon blijven gelden en ook dat zullen we goed communiceren. Over de toekomst van het OV-Bureau valt heel veel te zeggen. Ik denk dat daar ook een uitdaging ligt – laat ik het daar maar bij laten. Ik denk ook – en dat hebben we bij eerdere gelegenheden en besprekingen afgestemd – dat we daar ook over in dialoog moeten blijven. Ik kan mij voorstellen dat wij in de aanloop naar de concessieverlening, die eigenlijk nu al in gang gezet wordt, ook het gesprek moeten voeren over hoe we verder willen. Op zich staat voor mij het OVBureau niet ter discussie, maar het gaat er wel om met wat voor model je al dan niet naar de markt gaat: wat houd je bij je en wat zet je op afstand. Ik zie dat andere regio’s juist heel veel bij ons komen kijken om van ons model te leren, dat toch in den lande wel als positief wordt ervaren. Als je het over modellen gaat hebben, heb je het veel meer over het toewerken naar een vervoersautoriteit. Daar is wel wat voor te zeggen, omdat je daarin alle vervoersstromen – OV en regulier vervoer – bij elkaar brengt. In dat soort termen denken we bijvoorbeeld ook in de netwerkanalyse, waar uw fractie ook naar gevraagd heeft en waar we in september over komen te spreken. Dus het staat absoluut bij ons op de bril en daar gaan we mee aan de slag. De heer ZWERTBROEK (D66): Wij hebben het een paar maanden geleden ook gehad over het rapport van Berenschot als het gaat om die concessieverlening en wat voor verbeteringen daarin kunnen worden gedaan. Is het mogelijk dat wij daar als Staten verder over gaan spreken en daar via een principiële discussie dieper op ingaan? Want u geeft terecht aan dat het proces nu op gang komt. De heer BOUMANS (gedeputeerde): Mij past op dit punt bescheidenheid. Want u gaat over uw eigen agenda. Maar als u aan ons vraagt om dat te faciliteren en dingen met elkaar in overeenstemming te brengen qua planning en tijdigheid, dan zullen we daar natuurlijk voor zorgdragen. De VOORZITTER: Dat hebben we de eerste ronde gehad. Hebben we het gevoel dat de tweede ronde ook geweest is? Goed, maar dan wel kort vanwege de spreektijd die voor meerdere fracties al voorbij is. Mevrouw BECKERMAN (SP): Bedankt, gedeputeerde, voor alle toezeggingen. De gevolgen van één toezegging hebben wij even voor u uitgezocht: bus 51 is de lijn die u moet nemen. Dan moet u even lopen naar de Hertenlaan, daar kunt elk kwartier instappen en dan bent u in 27 minuten op de Grote Markt. Dat zou een prachtige extra inkomstenbron zijn voor het OV-Bureau van 734 euro in 2012. Tel daar 10% bij op en dan hebt u een prachtige tweesterrenjaarkaart, dus daar hoeft u verder niets mee te doen. Ik denk dat het goed is dat als u onze motie straks prachtig aangenomen wordt en u die meeneemt, u extra sterk staat bij het OV-Bureau. En alvast een fijne reis. De heer ZWERTBROEK (D66): Dank voor de antwoorden. Inderdaad, als het om de planning gaat, dan willen wij graag verder denken over de conclusies van bureau Berenschot. Voor de rest ook complimenten aan de rest van de Staten voor die mooie, breed gedragen motie, waarmee we als het goed is al die verzachtende maatregelen kunnen doorvoeren. De VOORZITTER: Nog meer fracties? Niet? De gedeputeerde ook geen behoefte aan een tweede reactie. Goed, dan kom ik tot de stemming over de ingediende motie 1.
40
Vergadering van Provinciale Staten van Groningen van 4 juli 2012 Wie is voor? Dan stel ik vast dat die Statenbreed is aangenomen. [Applaus.] Dat is wel een mooi eind aan ons voorjaarsseizoen. Voorzover ik u niet meer ontmoet in de Fraeylemaborg om vier uur aanstaande zaterdag, wens ik u een heel fijne vakantie. Onthaast u en gaat voorwaarts. Bedankt! Dan sluit ik deze vergadering (14.34 uur).
41