SAMENVATTING Het water in Leiden is het blauwe goud van de stad. Door de eeuwen heen al heeft het Leidse water met haar mogelijkheden voor mens en dier, voor wonen, werken en plezier, een grote aantrekkingskracht. Deze populariteit van het water, voor zo veel verschillende vormen van gebruik, heeft als keerzijde dat -om onenigheid, ongemak en ongelukken te voorkomen- het nodig is dat de overheid sturend en regulerend optreedt. Het ligplaatsenplan pleziervaartuigen is een uitvloeisel hiervan. Met het ligplaatsenplan wordt nagestreefd dat het water in de stad aantrekkelijk is, en blijft voor iedereen. In 2003 werd voor het eerst een ligplaatsenplan pleziervaartuigen vastgesteld. Dit ligplaatsenplan vormt een goede basis maar moet op een aantal aspecten geactualiseerd worden. De knelpunten die het ligplaatsenplan 2003 heeft laten liggen worden met het nieuwe plan ondervangen en problemen worden opgelost die mede door het ligplaatsenplan 2003 zijn ontstaan. De grootste knelpunten en problemen die op dit moment op het water in Leiden bestaan zijn: Het grote aantal afgemeerde pleziervaartuigen zonder ligplaatsvergunning. Het grote aantal pleziervaartuigen met een ligplaatsvergunning die op een andere locatie afgemeerd zijn dan de op de vergunning vermelde locatie. Een wildgroei aan afmeervoorzieningen. Een aantal uitgegeven ligplaatsvergunningen voor locaties, waarvan de gemeente dit niet wenselijk acht. Het streven van het nieuwe ligplaatsenplan is dat het water in de stad aantrekkelijk is en blijft voor iedereen. Dit houdt in dat in dit plan op een evenwichtige manier wordt omgegaan met de schaarse ruimte op het water, waarbij de verschillende belangen op het water zijn meegenomen. Het water in de stad is er immers niet alleen voor de (plezier)vaart, maar is ook beeldbepalend voor de historische binnenstad en biedt ruimte aan belangrijke ecologische structuren. De volgende uitgangspunten zijn geformuleerd als basis voor het nieuwe ligplaatsenplan: • Het aantal ligplaatsen voor pleziervaartuigen wordt uitgebreid. • Op sommige locaties in de stad wordt het onwenselijk geacht dat daar ligplaatsen voor de pleziervaart worden ingenomen. Hierbij kan gedacht worden aan ligplaatsen langs bijvoorbeeld belangrijke natuurvriendelijke ecologische oevers of langs beeldbepalende historische gebouwen. Voor sommige locaties geldt een uitsterfbeleid. • Procedures m.b.t. de uitgifte van ligplaats- en bouwvergunningen moeten helder en rechtvaardig zijn. • Het systeem van vergunningverlening moet klantvriendelijker worden (éénloket gedachte). • Er wordt gestreefd naar meer uniformiteit in afmeervoorzieningen. • Leidenaren komen met voorrang in aanmerking voor een ligplaats, voor nietLeidenaren (ontmoedigingsbeleid t.a.v. niet-Leidenaren). • Het bezit en gebruik van milieuvriendelijk aangedreven pleziervaartuigen wordt gestimuleerd. In het ligplaatsenplan is dit op de navolgende wijze uitgewerkt. Alle ligplaatsen in het Ligplaatsenplan pleziervaartuigen 2010 worden volgens de BAG-methodiek ingetekend op een digitale kaart. Ligplaatsen krijgen een unieke aanduiding, gerelateerd aan de straat waaraan de ligplaats zich bevindt, het aantal ligplaatsen op die locatie en de positie die de desbetreffende ligplaats in de reeks inneemt (bv. Witte Singel 4/20). Deze unieke aanduiding staat ook vermeld op de stickers die vergunninghouders op hun vaartuig moeten plakken, evenals op de eventuele steigers die geplaatst worden bij een ligplaats. Er komt één algemene wachtlijst voor ligplaatsen. Geregistreerden op de wachtlijst kunnen zich inschrijven voor de (maandelijks gepubliceerde) vrije ligplaatsen. De positie op de
1
wachtlijst bepaalt wie als eerste in aanmerking komt voor een ligplaats. Men kan zich ook opnieuw op de wachtlijst laten zetten om op termijn in aanmerking te komen voor een ligplaats die nog meer naar wens is. Leidenaren komen, als ze op de wachtlijst staan, met voorrang in aanmerking voor een ligplaats, voor niet-Leidenaren. De ligplaatsvergunning wordt aan Leidenaren voor onbepaalde tijd verstrekt, op voorwaarde dat de aanvrager in Leiden blijft wonen. Zo niet dan vervalt de vergunning twee jaar na verhuizing. Door koppeling van het registratiesysteem aan de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) is het eenvoudig te zien als een vergunninghouder buiten Leiden verhuist. Vervolgens moet geregistreerd worden per wanneer de vergunning beëindigd wordt. Of dit door middel van een automatische melding uit het systeem kan wordt momenteel onderzocht. Als dit niet mogelijk is moet in een apart bestand worden bijgehouden welke vergunningen voor een bepaalde tijdsduur zijn en wanneer deze beëindigd moeten worden. Niet-Leidenaren die in aanmerking komen voor een ligplaatsvergunning (op grond van registratie op de wachtlijst) krijgen een ligplaatsvergunning voor bepaalde tijd, namelijk voor de duur van twee jaar. Het streven is geweest om, in lijn met de doelstelling uit het Waterplan, het aantal ligplaatsen uit te breiden. Dit mag echter niet ten koste gaan van plekken voor andere gebruikers (passanten, bedrijfsvaartuigen). Ook is een belangrijke beperkende voorwaarde bij dit streven geweest, dat de kwaliteit van de openbare ruimte in verhouding moet blijven tot de kwantiteit aan ligplaatsen. De beleidskeuzes die gemaakt zijn in 2003 en de uitwerking van de verschillende belangen die spelen tussen beleidsterreinen onderling in aantallen en locatiebepaling van ligplaatsen, worden in dit nieuwe Ligplaatsenplan grotendeels onderschreven en overgenomen. Wat de aantallen en locaties van ligplaatsen in de plankaarten betreft is het slechts een aantal accenten dat verlegd wordt. De volgende (her) overwegingen zijn gemaakt: - In tegenstelling tot 2003, wordt in dit ligplaatsenplan een onderscheid gemaakt tussen groene oevers en natuurvriendelijke ecologische oevers. Langs groene ecologische oevers zijn ligplaatsen wel toegestaan, terwijl langs natuurvriendelijke oevers nooit ligplaatsen zijn toegestaan - Vanuit het oogpunt van beeldkwaliteit van de historische binnenstad is het de wens om het Rapenburg op den duur vrij te maken van ligplaatsen. In het ligplaatsenplan van 2003 is deze gracht al gedeeltelijk vrijgemaakt van ligplaatsen. Dit ligplaatsenplan maakt het Rapenburg verder vrij van pleziervaartuigen door het stuk water tegenover de twee monumentale panden van de universiteit (de oude UB en het Academiegebouw) geheel vrij te maken van ligplaatsen. Bovendien moet streng gehandhaafd worden op de illegale boten die hier liggen en dient het uitsterfbeleid strikt nageleefd te worden. Het is onwenselijk en onhaalbaar om het Rapenburg in één keer vrij te maken van ligplaatsen. In een volgend ligplaatsenplan kan een volgende stap gezet te worden. - Verder is het streven geweest om de plankaarten op te schonen van ligplaatsen die feitelijk ongewenst zijn, bijvoorbeeld omdat ze nauwelijks toegankelijk zijn. In totaal is het aantal ligplaatsen vergeleken met 2003 uitgebreid met 92. Dit is ook een gevolg van stadsontwikkeling. Nieuwe woonwijken zijn ontstaan, waar ook ligplaatsen zijn gecreëerd (Roomburg, Nieuw Leyden en Fiore). Dit ligplaatsenplan regelt voor het eerst het beleid ten aanzien van afmeervoorzieningen voor pleziervaartuigen. Voor afmeervoorzieningen geldt: Er worden voorwaarden gesteld aan materiaalgebruik en plaatsing van aanlegsteigers. Verder worden drie modelsteigers geïntroduceerd, om meer uniformiteit te creëren in beeld- en bouwkwaliteit van aanlegsteigers. De modellen geven richting voor wat betreft de afmetingen, het materiaalgebruik en de vorm van een te plaatsen aanlegsteiger, maar zijn niet bindend. De gemeente draagt zorg voor een gelijktijdige behandeling en afgifte van een ligplaatsvergunning en de vergunningen voor het plaatsen van een steiger. Deze nieuwe regels en maatregelen zullen leiden tot een systeem dat zowel transparant en klantvriendelijk is, als beheers- en handhaafbaar. Het aanvragen van een ligplaatsvergunning wordt eenvoudiger en er wordt in de procedure met betrekking tot de toedeling van
2
ligplaatsen meer rekening gehouden met de wensen van de Leidse burger (rechtvaardiger). Door het systeem van vaste ligplaatsen met een unieke aanduiding (die ook geldt voor steigers) wordt handhaving vergemakkelijkt, fraude tegengegaan en wordt de situatie op het water ook voor burgers een stuk duidelijker. Het nieuwe beleid zal bijdragen aan de hoofddoelstelling van het Waterplan; ‘zorgen dat water in de stad voor alle bewoners en bezoekers van Leiden nog aantrekkelijker is om te gebruiken en van te genieten, zodat de kwaliteit van Leiden als woonstad, werkstad en vrijetijdsstad erdoor wordt versterkt’.
3
Ligplaatsenplan pleziervaartuigen 2010 1. Inleiding Het water in Leiden is het blauwe goud van de stad. Door de eeuwen heen al heeft het Leidse water met haar mogelijkheden voor mens en dier, voor wonen, werken en plezier, een grote aantrekkingskracht. Deze populariteit van het water, voor zo veel verschillende vormen van gebruik, heeft als keerzijde dat -om onenigheid, ongemak en ongelukken te voorkomenhet nodig is dat de overheid sturend en regulerend optreedt. Het ligplaatsenplan pleziervaartuigen is een uitvloeisel hiervan. Met dit ligplaatsenplan wordt nagestreefd dat het water in de stad aantrekkelijk is en blijft voor iedereen. Pleziervaartuigen worden niet opgenomen in het bestemmingplan. Het betreft immers geen vaartuigen die permanent ergens liggen, zoals woonschepen. Er is sprake van twee plannen die geheel naast elkaar gelden en niet allebei hetzelfde regelen. Het ligplaatsenplan pleziervaartuigen komt dus overeen met bestemmingsplannen, in die zin dat het bestemmingsplan het neerleggen van een pleziervaartuig mogelijk maakt binnen de Waterbestemming.
2. De huidige situatie
2.1 Voorgeschiedenis Binnen het Meerjarenprogramma (MAP) Watertoerisme Leiden 2001-2010 heeft het college opdracht gegeven (uitvoerings)voorstellen te formuleren voor de actualisering en verbetering van het beheer en de handhaving op het water. De gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap hebben in 2007 het Waterplan Leiden vastgesteld waarin nadruk wordt gelegd op het handhaven op ongewenste situaties op en rond het water. Voor het ligplaatsenplan pleziervaartuigen betekent dit dat het nieuwe beleid moet bijdragen aan de hoofddoelstelling van het Waterplan: ‘zorgen dat water in de stad voor alle bewoners en bezoekers van Leiden als woonstad, werkstad en vrijetijdsstad wordt versterkt’. Als uitwerking hiervan staat in het waterplan beschreven dat het aantal ligplaatsen voor de recreatievaart vergroot moet worden en dat er meer capaciteit beschikbaar moet worden gesteld voor handhaving en controle van de gedragsregels op het water (o.a. het aanleggen op plaatsen die daarvoor niet bestemd zijn). Het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009 dat in het eerste kwartaal van 2009 is vastgesteld, was de eerste stap in een betere regulering van activiteiten op het water. Alle ligplaatsen in het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen zijn BAG-conform ingetekend op een digitale kaart. Het is een logische stap dit te vervolgen met een geactualiseerd Ligplaatsenplan pleziervaartuigen. In 2003 werd voor het eerst een ligplaatsenplan pleziervaartuigen vastgesteld. Dit ligplaatsenplan vormt een goede basis maar moet op een aantal aspecten geactualiseerd worden. De knelpunten die het ligplaatsenplan 2003 heeft laten liggen worden nu ondervangen en problemen worden opgelost die mede door het ligplaatsenplan 2003 zijn ontstaan.
2.2 Knelpunten en problemen De grootste knelpunten en problemen die op dit moment op het water in Leiden bestaan zijn: • Het grote aantal afgemeerde pleziervaartuigen zonder ligplaatsvergunning. Het grote aantal pleziervaartuigen met een ligplaatsvergunning die op een andere locatie afgemeerd zijn dan de op de vergunning vermelde locatie. • Een wildgroei aan afmeervoorzieningen. • Een aantal uitgegeven ligplaatsvergunningen voor locaties, waarvan de gemeente dit niet wenselijk acht.
Gezonken bootje
Deze knelpunten komen duidelijk naar voren uit een inventarisatie van de pleziervaartuigen en de afmeervoorzieningen in de binnenstad en de singels, gedaan in de zomer van 2009. Van de aangetroffen pleziervaartuigen had circa 45 procent een vergunningssticker. Van het
4
totaal aantal aangetroffen pleziervaartuigen kon van slechts 10 procent met zekerheid worden vastgesteld dat deze op de op de vergunning vermelde ligplaats lagen. Dat betekent dus dat 90 procent van alle waargenomen pleziervaartuigen in de binnenstad en singels hetzij niet over de benodigde vergunning beschikt of niet op de op de ligplaatsvergunning genoemde plaats ligt. Van de waargenomen steigers in de binnenstad en singels voldoet 50 procent niet aan de in dit ligplaatsenplan beschreven kwaliteitscriteria. De geschetste problemen komen voornamelijk voort uit onvolkomen of onheldere regelgeving en procedures. Hierdoor is handhaving van het huidige beleid moeilijk, weet de gemeente niet op alle vragen van de burgers antwoord te geven en gaan burgers op zoek naar eigen oplossingen. De grote schaal waarop de burger naar eigen oplossingen zoekt, maakt handhaving nog moeilijker. Door het ontbreken van duidelijke ligplaatsaanduidingen en meerdere registratienummers per afgegeven ligplaatsvergunning, is handhaving tot nu toe een tijdrovende klus. Daarbij werkt de huidige afgifte van registratienummers, mede vanwege het feit dat meerdere registratienummers kunnen worden uitgegeven, fraude in de hand. Voorts blijkt de procedure van loting voor het toewijzen van ligplaatsen arbeidsintensief en klantonvriendelijk. Doordat men op basis van loting vaak niet de ligplaats krijgt op de locatie die men wenst, of helemaal geen ligplaats (als je meerdere malen wordt uitgeloot) leidt dat er in veel gevallen toe dat vaartuigen illegaal afgemeerd worden (zonder vergunning) of met vergunning op een andere locatie worden Bootje in vervallen staat afgemeerd. Ook is het voor burgers dankzij de loting niet inzichtelijk op welke termijn zij daadwerkelijk in aanmerking komen voor een ligplaats. Tot slot zijn ook de regels en procedures met betrekking tot de vergunningverlening van afmeervoorzieningen niet helder omschreven in het ligplaatsenplan 2003. Hoewel in dat plan de wens wordt uitgesproken om meer uniformiteit in afmeervoorzieningen aan te brengen, geeft het plan hier geen handvatten voor. Hierdoor is onduidelijkheid bij de gemeente en burgers ontstaan over waar en hoe een steiger geplaatst mag worden. Veel afmeervoorzieningen zijn daardoor zonder medeweten van de gemeente geplaatst.
3. Doelstelling Het streven van dit ligplaatsenplan is zoals reeds is vermeld dat het water in de stad aantrekkelijk is en blijft voor iedereen. Dit houdt in dat in dit plan op een evenwichtige manier wordt omgegaan met de schaarse ruimte op het water, waarbij de verschillende belangen op het water zijn meegenomen. Het water in de stad is er immers niet alleen voor de (plezier)vaart, maar is ook beeldbepalend voor de historische binnenstad en biedt ruimte aan belangrijke ecologische structuren. Om bij te dragen aan het evenwicht tussen de verschillende functies van het water moet dit plan leiden tot: • Een einde aan de veelal illegaal ingenomen ligplaatsen en geplaatste steigers. • Een rechtvaardige en transparante verdeling van ligplaatsen voor pleziervaartuigen, zodat burgers niet in de verleiding komen ‘eigen oplossingen’ te verzinnen. • Een goed uitvoerbaar en handhaafbaar beleid. Om dit doel te bereiken, is eenvoudig, eenduidig, transparant en rechtvaardig beleid noodzakelijk. Dit betekent dat ten eerste de regels en procedures vanuit de gemeente om een ligplaats in te kunnen nemen helder en rechtvaardig moeten zijn. Zowel voor de gemeente als voor de burgers duidelijk moet zijn wat de regels van vergunningverlening van ligplaatsen zijn en hoe het proces van vergunningverlening verloopt. In hoofdstuk 4 worden de regels en procedures voor vergunningverlening van ligplaatsen voor pleziervaartuigen uiteengezet. Zoals gezegd spelen op het water in Leiden verschillende belangen. Om het water in de stad aantrekkelijk te houden voor iedereen is goed gekeken naar de verschillende belangen die
5
een rol spelen. In hoofdstuk 5 worden de verschillende belangen in kaart gebracht en aangegeven hoe deze van invloed zijn op het ligplaatsenplan voor pleziervaartuigen. De doelstelling uit het MAP Watertoerisme Leiden 2001-2010 om meer ligplaatsen te creëren en de verschillende in hoofdstuk vier genoemde belangen maakten het noodzakelijk om wijzigingen door te voeren in de plankaarten. Nieuwbouwprojecten met water dat aangesloten is op doorgaande vaarroutes hebben gezorgd voor toevoegingen aan de desbetreffende plankaarten. De wijzigingen in de plankaarten worden uiteengezet in hoofdstuk 6. Om de wildgroei en diversiteit aan veelal illegaal geplaatste afmeervoorzieningen op en aan de Leidse wateren in te dammen, worden in hoofdstuk 7 de regels en procedures voor het vergunnen en plaatsen van afmeervoorzieningen uiteengezet. Tot slot wordt in het laatste hoofdstuk aandacht besteed aan de rollen en verantwoordelijkheden die verschillende organisaties hebben op het water binnen de gemeente Leiden. Ook wordt behandeld welke rollen en verantwoordelijkheden de gemeente Leiden heeft op de wateren binnen de gemeentegrenzen die in bezit zijn van een andere organisatie dan de gemeente Leiden.
4. De nieuwe regeling
4.1 Maatvoering Vanwege het streven naar eenvoud en handhaafbaarheid wordt niet gekozen voor het stellen van een maximale maat. Door de aanwezigheid van veel vaste bruggen met een gemiddelde doorvaarthoogte van ca. 1,50 meter zijn de Leidse wateren niet toegankelijk voor grote pleziervaartuigen, zoals kruisers. Bij het bepalen van de ligplaatsen op de plankaarten is uitgegaan van een gemiddelde lengte van een pleziervaartuig van 5 meter, met aan weerszijden 1 meter manoeuvreerruimte. Omdat sommige vaartuigen wat langer zullen zijn dan 5 meter en anderen wat korter (iets wat in de huidige situatie ook gewoonweg praktijk is, ondanks het feit dat er nu wel een maximum geldt) zal zich dat vanzelf uitmiddelen. Vaartuigen langer dan de in de plankaarten ingetekende ligplaatsen van 7 meter hoeven slechts één ligplaatsvergunning aan te vragen. De vergunninghouder betaalt wel binnenhavengeld over het totale oppervlakte van zijn vaartuig. De brughoogte bepaalt de maximale hoogte van een pleziervaartuig (1,25 meter, gemeten vanaf de waterlijn). Gewenste beeldkwaliteit
4.2 Ligplaatsvergunningen 4.2.1 Regels omtrent de ligplaatsvergunning •
•
• •
Houders van vaste ligplaatsvergunningen ontvangen in principe jaarlijks, nadat het liggeld is voldaan, een verlenging van hun vergunning (een registratiebewijs) en een sticker met locatieaanduiding die zichtbaar op het vaartuig moet worden aangebracht. Wanneer gebruik wordt gemaakt van een afmeervoorziening moet eenzelfde sticker ook zichtbaar op de afmeervoorziening worden aangebracht. De ligplaatsvergunning wordt aan inwoners van Leiden voor onbepaalde tijd verstrekt, op voorwaarde dat de aanvrager in Leiden blijft wonen. Zo niet dan vervalt de vergunning twee jaar na verhuizing. Door koppeling van het registratiesysteem aan de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) is het eenvoudig te zien als een vergunninghouder buiten Leiden verhuist. Niet-Leidenaren die in aanmerking komen voor een ligplaatsvergunning (op grond van registratie op de wachtlijst) krijgen een ligplaatsvergunning voor bepaalde tijd, namelijk voor de duur van twee jaar. Alle ligplaatsen krijgen een unieke locatieaanduiding. Deze locatieaanduiding wordt opgenomen in het registratiesysteem, op het registratiebewijs (de vergunning) en de bijbehorende sticker. Deze aanduiding is gerelateerd aan de straat of het water waar de
6
•
•
• •
•
ligplaats zich bevindt, het aantal ligplaatsen op die locatie en de positie die de desbetreffende ligplaats in die reeks inneemt (bv. Witte Singel 4/20). Elk jaar wordt alleen de jaaraanduiding op de sticker geactualiseerd en ontvangt men een nieuwe sticker. Wanneer een ligplaatsvergunning wordt opgezegd dan ontvangt de nieuwe vergunninghouder voor die ligplaats weer dezelfde sticker met dezelfde aanduiding. De registratiesticker dient op een duidelijk zichtbare plaats op het vaartuig te worden aangebracht, zodat bij controle door de afdeling handhaving blijkt dat het vaartuig geregistreerd is en de juiste ligplaats inneemt. Wanneer het vaartuig aan openbare wal is afgemeerd moet de sticker vanaf de wal duidelijk zichtbaar zijn en wanneer het vaartuig aan particuliere wal is afgemeerd moet de sticker vanaf het water duidelijk te zien zijn. Uit de kaarten wordt duidelijk waar sprake is van particuliere wal. Als er vergunningaanvragen binnenkomen voor een specifieke locatie aan de particuliere wal moet, net als in het huidige ligplaatsenplan, op basis van twee criteria getoetst worden of een ligplaats op die plek toegestaan is. Zo mag de doorvaarbaarheid nooit in het geding komen. Wanneer ook toegankelijkheid (hoogte bruggen) geen probleem is, kan een ligplaatsvergunning worden verleend aan de eigenaar van een particuliere wal voor die locatie Wanneer een vergunninghouder zijn vaartuig wenst te vervangen, moet een wijzigingsformulier worden ingevuld. Op basis van een wijziging in de Verordening op de Bedrijfsvaartuigen e.d. kan een vergunning verleend worden, ook als er nog geen vaartuig is. De regel dat de vergunningaanvrager in het bezit moest zijn van een vaartuig is ooit bedacht voor de situatie waarin iemand een bepaalde ligplaats (bv. direct tegenover hun monumentale grachtenpand) aanvraagt voor een fictief vaartuig om te voorkomen dat een ander daar een echt vaartuig afmeert. Wanneer blijkt dat het gaat om een fictieve ligplaats, kan op basis van de Verordening op de Bedrijfsvaartuigen e.d. de vergunning echter worden ingetrokken1. Er is dus geen reden om burgers niet in de gelegenheid te stellen eerst een ligplaatsvergunning aan te vragen en dan pas de boot te kopen. In geval van aanvragen zonder vaartuig, zal uitgegaan worden van de gemiddelde boxmaat van 7 x 3 totdat de afmetingen van de nieuw aangeschafte boot doorgegeven zijn. Leidenaren komen na registratie met voorrang in aanmerking voor een ligplaatsvergunning, voor niet-Leidenaren.
4.2.2 Procedure voor het aanvragen van een ligplaats •
•
•
•
Er komt één algemene wachtlijst voor ligplaatsen in gemeentelijk water aan gemeentelijke walkant. De positie op de wachtlijst bepaalt wie als eerste in aanmerking komt voor een ligplaats. Om op de wachtlijst geplaatst te worden dient een registratieformulier ingevuld te worden. Men kan zich, ondanks dat men al een ligplaatsvergunning heeft, opnieuw op de wachtlijst laten plaatsen om op termijn in aanmerking te komen voor een ligplaats die nog meer naar wens is. Hiervoor dient dan opnieuw een registratieformulier ingevuld te worden. Een ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig is niet overdraagbaar. Wanneer een ligplaats vrij komt door opzegging van de ligplaatsvergunning zal deze vrijgekomen ligplaats (tenzij het gaat om een vergunning die beëindigd wordt in het kader van uitsterfbeleid) worden gepubliceerd in de rubriek Gemeenteberichten van de Stadskrant en op de gemeentelijke website. Belangstellenden, die geregistreerd staan op de wachtlijst van de gemeente, kunnen door middel van een door het college van Burgemeester en Wethouders goedgekeurd aanvraagformulier kenbaar maken voor een vrije ligplaats in aanmerking te willen komen. Zoals gezegd, de positie op de wachtlijst bepaalt wie als eerste in aanmerking komt voor de ligplaats. En verder geldt dat Leidenaren met voorrang in aanmerking komen voor een ligplaats. Komt men als eerste in aanmerking, dan wordt de ligplaatsvergunning verleend
1 Art. 8 4. Een (ligplaats)vergunning kan worden geweigerd indien e. het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met het (plezier)vaartuig, de balken, bomen, planken of visbunnen de plaats waarvoor de (ligplaats)vergunning is aangevraagd, kan innemen.
7
•
•
en ontvangt de aanvrager bij de vergunning de eerder genoemde sticker. Komt men niet in aanmerking op basis van de wachtlijst, dan wordt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis gesteld. De aanvraag voor een vaste ligplaatsvergunning kent een doorlooptijd van maximaal 6 weken. De volgorde van de eerst te bepalen wachtlijst (na vaststelling van het nieuwe ligplaatsenplan) wordt bepaald door burgers een (van tevoren vastgestelde en aangekondigde) periode de tijd te geven zich aan te melden voor de wachtlijst. De rangorde op de wachtlijst wordt vervolgens middels loting door een notaris bepaald. Latere aanmeldingen voor de wachtlijst gaan op volgorde van binnenkomst. Bij binnenkomst op dezelfde dag wordt de rangorde op de wachtlijst bepaald door de alfabetische volgorde van de achternaam.
4.2.3 Overgangregeling Ligplaatsvergunningen die al zijn verleend voor locaties die niet zijn opgenomen in het ligplaatsenplan of die zich bevinden in gebieden waar het maximum aantal ligplaatsen is bereikt, worden jaarlijks verlengd totdat er zich een verandering in de situatie voordoet. Aangezien ligplaatsvergunningen niet overdraagbaar zijn, zal wanneer een vaartuig van eigenaar verandert de bestaande vergunninghouder zijn vergunning moeten opzeggen en zal de rechtverkrijgende een nieuwe aanvraag moeten doen, welke wordt getoetst aan het ligplaatsenplan.
4.2.4 Overige regels •
•
•
In de Zijlsingel is een tijdelijke zone gecreëerd voor zeer grote pleziervaartuigen. Deze maatregel vloeit voort uit het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009. Hierin werd gesteld dat booteigenaren die niet aan kunnen tonen dat hun vaartuig voor bedrijfsmatige activiteiten wordt gebruikt (d.m.v. facturen) aangeslagen zullen worden als pleziervaartuig. Er zijn enkele bootbezitters die dit niet aantoonbaar konden bewijzen en deze (grote) vaartuigen worden nu beschouwd als pleziervaartuig en komen specifiek op deze locatie te liggen (uitsterfbeleid). Het convenant met het Waardeiland wordt gerespecteerd. Twee partijen hebben zich hier via een formele ondertekening verbonden aan een aantal afspraken. In het convenant is bepaald dat de ligplaatsen in de openbare wateren op het Waardeiland exclusief bestemd zijn voor bewoners van het Waardeiland. Dit convenant stamt uit 1996. Overeenkomstig de Wrakkenwet kunnen vaartuigen, overblijfselen van vaartuigen en alle andere voorwerpen in openbare wateren gestrand, gezonken of aan de grond geraakt, of vastgeraakt op of in waterstaatwerken door de beheerder van het water worden opgeruimd, zonder dat de beheerder door belanghebbenden bij het vaartuig, of het opgeruimde voorwerp dan wel de zaken aan boord van of in op het voorwerp aansprakelijk kan worden gesteld voor door die opruiming aan hen toegebrachte schade. Ter zake wordt een actief handhavingsbeleid gevoerd teneinde het Leidse water zoveel mogelijk vrij te houden van ‘gezonken vaartuigen’.
4.3 Handhaving pleziervaartuigen Het is van belang dat Handhaving niet alleen controleert of pleziervaartuigen een vergunning hebben, maar ook of een vaartuig op de juiste locatie ligt. Met de introductie van de stickers met locatieaanduiding wordt het een stuk eenvoudiger om dat te doen. De locatieaanduiding staat vermeld op de vergunning en op de sticker die vergunninghouders op hun vaartuig moeten plakken, evenals op de eventuele Verkeerd afgemeerd afmeervoorzieningen die geplaatst zijn (of worden) bij een ligplaats. Jaarlijks wordt een nieuwe sticker verstrekt met de actuele jaaraanduiding. In de openbare ruimte wordt niet exact aangegeven waar welke ligplaats zich bevindt (d.m.v. markering/nummering aan de walkant) maar wel wordt op basis van de stickers in één oogopslag duidelijk voor Handhaving of voor een vaartuig een vergunning is verleend en op
8
welke locatie dit vaartuig hoort te liggen. Vaartuigen dienen op volgorde van uitgegeven nummering te liggen. Dit is voor Handhaving een relatief eenvoudig te controleren systeem. Het is in dit geval minder van belang dat een vaartuig exact op die plek ligt waar het volgens de BAG-registratie zou moeten liggen. De BAG-registratie is een interne aangelegenheid. De stickers met locatieaanduiding zijn voor de handhavers een goed hulpmiddel om ter plaatse snel en eenvoudig een beeld van de situatie te krijgen. Per ligplaats wordt altijd dezelfde sticker (alleen met andere jaaraanduiding) uitgegeven. Dit heeft als voordeel dat er niet allerlei verschillende registratienummers voor dezelfde ligplaats in omloop zijn, zoals dat in de oude situatie wel het geval was. Vaartuigen die op een plek liggen waar uitsterfbeleid geldt, krijgen een sticker met een unieke kleur, zodat voor iedereen duidelijk is dat deze ligplaats niet opnieuw uitgegeven wordt als de vergunning opgezegd wordt. Het nieuwe ligplaatsenplan voorziet verder in een methode waarbij vergunninghouders meer invloed kunnen uitoefenen op de ligplaats die zij krijgen. Dit zal ertoe leiden dat burgers minder in de verleiding komen om een vaartuig op een andere, door hen meer gewenste plek, te leggen. Men kan immers net zo lang op de wachtlijst blijven staan totdat men de ligplaats krijgt die men wenst.
4.4 Maatregelen in het kader van Minder en Beter Het dereguleringsadvies voor vergunning pleziervaart is: een vergunningstelsel te handhaven met een vereenvoudigde aanvraagprocedure, namelijk: • geldigheidsduur voor onbepaalde tijd • doorlooptijd van maximaal zes weken, tenzij er plaatsing op de wachtlijst volgt • aanvraagformulier waarbij wordt uitgegaan van NAW-gegevens en datum • er zijn geen bijlagen noodzakelijk bij de aanvraag • aanvragen kunnen digitaal worden ingediend Bovenstaande aanbevelingen zijn meegenomen bij het opstellen van het nieuwe ligplaatsenplan en de procedure is zo veel mogelijk in overeenstemming gebracht met deze eisen. Zodoende kan de burger klantvriendelijker tegemoet getreden worden. De nieuwe procedure voor toewijzing van ligplaatsen houdt in dat burgers vooraf inzicht krijgen in de beschikbare ligplaatsen en zelf kunnen besluiten of, en op welke ligplaats ze willen reageren. Deze procedure is een stuk transparanter en klantvriendelijker dan de oude procedure en dus helemaal in lijn met Minder en Beter. Voor de uitvoerende organisatie zijn verder de volgende wijzigingen van kracht: • van achteraf leges factureren naar vooraf leges betalen als randvoorwaarde voor het verkrijgen van de vergunning • van achteraf innen van binnenhavengeld naar het vooraf voldoen van binnenhavengeld (voordat vergunning wordt toegestuurd) • van schriftelijk verwerken van aanvragen naar digitale afhandeling (dwz dat gegevens uit de aanvraag gekoppeld kunnen worden aan het automatiseringssysteem van vergunningverlening) • van aanvraagformulier op papier en per post verstuurd naar het aanvragen via digitaal kanaal Voor de vergunningaanvrager betekenen deze wijzigingen: • dat men tijdig (binnen zes weken) uitsluitsel heeft of men een ligplaats heeft • dat men minder handelingen hoeft te verrichten bij de aanvraag door o.a. digitaal beschikbaar stellen van aanvraag-/mutatieformulieren • dat men leges digitaal kan betalen • van betaling binnenhavengeld met acceptgiro naar betaling binnenhavengeld via automatische incasso De maatregelen die worden doorgevoerd in het kader van Minder en Beter sluiten aan bij het streven om het vergunningenproces voor pleziervaart transparanter, klantvriendelijker en logischer te maken zodat burgers het begrijpen, accepteren en naleven zonder in de verleiding te komen ‘eigen oplossingen’ te verzinnen.
9
5. Belangen Bij het bepalen van de huidige ligplaatslocaties zijn de plankaarten uit 2003 als uitgangspunt genomen en zijn de aantallen en locaties die toen bepaald zijn, in grote mate overgenomen. De knelpunten die zich voordoen op het water hebben namelijk niet zo zeer te maken met de vastgestelde plankaarten, maar veel meer met onduidelijkheden over regelgeving en procedures van het Ligplaatsenplan 2003 en de slechte handhaafbaarheid daarvan. Wat de aantallen en locaties van ligplaatsen in de plankaarten betreft is het slechts een aantal accenten dat verlegd wordt. De beleidskeuzes die gemaakt zijn in 2003 en de uitwerking van de verschillende belangen die spelen tussen beleidsterreinen onderling in aantallen en locatiebepaling van ligplaatsen, worden in dit nieuwe Ligplaatsenplan grotendeels onderschreven en overgenomen. Onderstaand worden de (her) overwegingen opgesomd. Met betrokken disciplines is overleg gevoerd om de wijzigingen in de plankaarten af te stemmen.
5.1 (Her)overwegingen In lijn met de doelstelling uit het Waterplan is het streven erop gericht geweest om, daar waar mogelijk, het aantal ligplaatsen te vergroten. Uit inventarisatie op het water is gebleken dat er veel meer bootjes in de Leidse wateren liggen dan vergund. De behoefte aan ligplaatsen is dus blijkbaar groot. Dit mocht echter niet ten koste gaan van plekken voor andere gebruikers (passanten, bedrijfsvaartuigen). Ook is een belangrijke beperkende voorwaarde bij dit streven, dat de kwaliteit van de openbare ruimte in verhouding moet blijven tot de kwantiteit aan ligplaatsen.
5.1.1 Water als beeldbepalend element van de historische binnenstad Een wens die is geuit vanuit het oogpunt van beeldkwaliteit van de historische binnenstad is de wens om het Rapenburg op den duur vrij te maken van vaste ligplaatsen. In het Ligplaatsenplan van 2003 is het Rapenburg al gedeeltelijk vrijgemaakt van vaste ligplaatsen. Dit ligplaatsenplan maakt het Rapenburg verder vrij van ligplaatsen door het stuk water tegenover de twee monumentale panden van de universiteit (de oude UB en het Academiegebouw) geheel vrij te maken van ligplaatsen. Bovendien moet streng gehandhaafd worden op de illegale boten die hier liggen en dient het uitsterfbeleid strikt nageleefd te worden. Het is onwenselijk en onhaalbaar om het Rapenburg in één keer vrij te maken van ligplaatsen. In een volgend ligplaatsenplan kan een volgende stap gezet worden.
5.1.2 Milieu- en omgevingskwaliteit Uit stedenbouwkundig oogpunt en ter bevordering van het stadsschoon is regulering gewenst. Dit leidde in het Ligplaatsenplan pleziervaartuigen van 2003 al tot het bepalen van het maximale aantal pleziervaartuigen per locatie. Er wordt een deel van de lengte van de oevers aangewezen waar vaste ligplaatsen kunnen worden uitgegeven. Zo wordt voorkomen dat een oever over de volle lengte wordt benut als ligplaats. Om de aanschaf van milieuvriendelijke vaartuigen (elektrisch en handmatig aangedreven) te stimuleren is het de wens om, in navolging van de pilot van tariefdifferentiatie voor minder vervuilende auto’s, een pilot op te zetten waarbij een lager tarief gaat gelden voor milieuvriendelijke pleziervaartuigen. Dit is een traject dat los van het ligplaatsenplan opgepakt kan worden. Er is, evenals in het ligplaatsenplan uit 2003, niet voor gekozen om uiterlijke kwaliteitseisen voor pleziervaartuigen op te nemen. Het formuleren van kwaliteitseisen met betrekking tot pleziervaartuigen, al dan niet in relatie tot de locatie en de handhaving hiervan, kan tot een onnodig gecompliceerde uitvoeringspraktijk leiden met naar verwachting weinig toegevoegde waarde. Wel zal gehandhaafd worden op het goed afmeren en het drijvende houden van het pleziervaartuig, zodat ontsierende wrakken in de Leidse watergangen worden voorkomen.
5.1.3 Nautisch belang De doorvaarbaarheid zal te allen tijde dienen te worden gewaarborgd. Met het oog hierop zijn in het ligplaatsenplan 2003 geen ligplaatsen opgenomen in een aantal smalle watergangen zoals de Groenhazengracht. Dit uitgangspunt blijft
10 Ligplaatsen onder bruggen zijn verboden!
ongewijzigd van kracht. Ook nabij bruggen zijn, wanneer de doorvaarbaarheid daardoor zou worden beperkt, geen ligplaatsen opgenomen in het ligplaatsenplan.
5.1.4 Ecologisch beleid en groenbeheer In het Ecologisch beleidsplan staat aangegeven dat de natuur van Leiden voor een groot deel bestaat uit niet aaneengesloten groene “eilanden”. Een van de hoofddoelstellingen in het Ecologische beleidsplan is dan ook de aanleg van ecologische verbindingen tussen genoemde groene “eilanden”. In het Ecologisch beleidsplan zijn belangrijke groene oevers aangegeven waar geen ligplaatsen gewenst zijn. Tevens dient rekening te worden gehouden met de flora op walmuren. In het ligplaatsenplan van 2003 werd al gesteld dat het nagenoeg is uitgesloten al deze belangrijke groene oevers geheel vrij te maken van (plezier)vaartuigen. Dit is inderdaad niet haalbaar. Daarbij is nu de realisatie gekomen dat de status van ‘groene oever’ het hebben van ligplaatsen helemaal niet uit hoeft te sluiten. Deze twee zaken kunnen ook goed samengaan. Het is anders in het geval van een natuurvriendelijke oever. Hier krijgt de natuur (min of meer) vrij spel en worden walkanten slechts minimaal onderhouden. Op deze locaties zijn ligplaatsen dan ook uitgesloten. Op twee locaties in de Stevenshof worden ligplaatsen geschrapt aan natuurvriendelijke oevers. Deze ligplaatsen zijn moeilijk bereikbaar omdat het onderhoud aan de oevers hier bewust minimaal is. Beide functies gaan hier niet samen. Op een locatie in de Professorenwijk wordt het aantal ligplaatsen aan een groene oever juist uitgebreid omdat dit wel goed verenigbaar is (hier wordt later bij de wijzigingen in de plankaarten op teruggekomen).
5.1.5 Watertoerisme Het water is een belangrijke trekpleister van de stad Leiden. Jaarlijks varen veel toeristen en dagjesmensen op de Leidse wateren. Ook deze groep watergebruikers moet een plek behouden op het water. Zowel het MAP Watertoerisme als het Waterplan probeert het water als belangrijke trekpleister voor toeristen en dagjesmensen te behouden en te versterken. Bij de heroverweging van het aantal ligplaatsen voor pleziervaartuigen is rekening gehouden met deze doelstellingen van het MAP Watertoerisme en het Waterplan. Het aantal aanlegplaatsen voor dagtoeristen en passanten is door de heroverwegingen per saldo ongewijzigd gebleven. De aanlegplaatsen voor dagtoeristen en passanten zijn in de plankaarten met gele lijnen aangegeven. De ligplaatsen van bedrijfsvaartuigen (vaak gericht op watertoerisme) zijn opgenomen in het Ligplaatsenplan Bedrijfsvaartuigen 2009.
6. Wijzigingen in de plankaarten Bovengenoemde heroverwegingen leiden tot een aantal wijzigingen in de plankaarten. Wijzigingen komen verder voort uit het feit dat ligplaatsen geschrapt worden waar feitelijk niemand wil liggen omdat het bijvoorbeeld om een vandalismegevoelige locatie gaat of omdat de ligplaatsen moeilijk toegankelijk zijn. Ook zijn er door stadsontwikkeling nieuwe woonwijken ontstaan. De ligplaatsen in deze wijken worden meegenomen in de plankaarten, behorend bij het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010.
6.1 Wijzigingen in plankaart C1 (Binnenstad) • • •
•
Tegenover de Kaasmarkt, aan de kant van de Oude Rijn, zullen 2 extra ligplaatsen komen. Aan het stuk Nieuwe Rijn (tussen Vestestraat en Middelstegracht) zal het aantal ligplaatsen verhoogd worden van 9 naar 11. Hier zijn momenteel ook al 11 vergunningen uitgegeven. Aan de Oude Rijn, net voorbij de Donkersteeg, op het stukje waar ligplaatsen in het LPP2003 verboden waren worden nu 2 ligplaatsen gecreëerd op het laatste stukje, als van het centrum afgevaren wordt. Hier zijn nu ook al vergunningen verleend. Op het eerste stukje van dat rak blijft het verboden boten aan te meren omdat anders de bocht niet goed gemaakt kan worden als men onder de brug vandaan komt. In het ligplaatsenplan uit 2003 is de zuidzijde van de Witte Singel bestemd voor ligplaatsen voor pleziervaartuigen, behalve het stuk tussen de wateringang naar de 5e Binnenvestgracht en de Paterbrug. In het Ligplaatsenplan 2010 wordt het stuk Witte Singel dat vrij is van ligplaatsen verkleind. Er zijn op deze locatie, in strijd met het ligplaatsenplan 2003, vergunningen uitgegeven en daarom wordt er voor gekozen deze
11
•
• •
•
situatie te formaliseren. De doorkijk van het parkje aan de Rijn- en Schiekade naar de Hortus blijft wel gewaarborgd en vrij van ligplaatsen. De binnenzijde van de singelrand blijft eveneens vrij van ligplaatsen. Het aantal ligplaatsen aan de Witte Singel wordt uitgebreid met 10. Aan de Binnenvestgracht kunnen op het ene rak 5 ligplaatsvergunningen uitgegeven worden en op het andere rak 1. Er liggen echter 3 boten op het ene stuk en 3 op het andere. De aantallen worden op deze wijze aangepast omdat dit een logischer indeling is. Het totaal aantal ligplaatsen blijft hiermee onveranderd. Aan de Kijfgracht en de Touwslagerskade zijn slechts aan één zijde ligplaatsen mogelijk. In de praktijk liggen de boten net aan de andere kant afgemeerd. Daarom wordt de situatie op de kaart hierop aan gepast. Bij de vaststelling van het ligplaatsenplan bedrijfsvaartuigen in 2009 is door B&W (besluitnr. 09.0488) besloten om een aantal voormalige bedrijfsvaartuigen die nu zullen worden aangeslagen als pleziervaartuig ligplaats te bieden in de Zijlsingel. Tegenover de Meelfabriek, aan de kant van de Zijlsingel, is tijdelijk een zone voor 4 ligplaatsen gecreëerd voor deze categorie pleziervaartuigen, voortvloeiend uit eerdere afspraken. Het gaat hier om uitsterfbeleid. Als één van de beoogde vergunninghouders op deze locatie de vergunning beëindigd zal hier geen nieuwe vergunning afgegeven worden. Aan het Havenplein, aan de zijde van de Herengracht en Oude Rijn wordt het toegestaan om als passant (tijdelijk) af te meren.
Dit leidt tot 20 extra ligplaatsen in de Binnenstad. Een verdere uitbreiding van het aantal ligplaatsen in de Binnenstad zou de balans tussen kwaliteit en kwantiteit te veel verstoren.
6.2 Wijzigingen in Plankaart C2 (Noord) •
• •
Aan de Paramaribohof kunnen 6 ligplaatsen worden uitgegeven. In de praktijk wil niemand hier liggen omdat deze plek vandalismegevoelig is en er vaak bouw- en sloopafval als buizen en houten balken in het water wordt gedumpt. Deze ligplaatsen worden dan ook geschrapt. In de Haarlemmertrekvaart worden 6 ligplaatsen geschrapt ivm palen in het water. Hier is dus geen doorvaart mogelijk. In de nieuwe wijk Nieuw Leyden komen in totaal 20 vaste ligplaatsen voor pleziervaartuigen (2 x10). Er is ook een stuk van het water bestemd voor passanten.
In totaal verdwijnen er hierdoor 12 ligplaatsen van Plankaart C2 en komen er 20 bij. Dit betekent een toename van 8.
6.3 Wijzigingen in plankaart C3 (Waardeiland) • •
Waardeiland, tussen Calslaan 23 en 26, dit waren 4 ligplaatsen en dit worden er 3. Waardeiland, tussen Aletta Jacobslaan 40 en 44, dit waren eveneens 4 ligplaatsen en worden er 3.
Bij beide locaties zijn de steigers verwijderd, dus in plaats van in de breedte, liggen de boten nu in de lengte, zodat er minder ruimte over bleef. In totaal verdwijnen er hierdoor 2 ligplaatsen van Plankaart C3. Zoals in 4.2.4. al werd gesteld blijven ligplaatsen in de openbare wateren op het Waardeiland exclusief bestemd zijn voor bewoners van het Waardeiland.
6.4 Wijzigingen in plankaart C4 (Zuid) •
De beide oevers van de Stadsmolensloot, in de Professorenwijk, zijn opgenomen in het Ecologisch beleidsplan als belangrijke groene oever. In verband met de beperkte mogelijkheden in deze wijk om een vaartuig af te meren is in het ligplaatsenplan van 2003 gekozen voor het uitgeven van ligplaatsen aan één oever. In de praktijk blijkt dat mensen aan beide zijden vaartuigen leggen. Ook zijn er, ondanks de bepalingen in het Ligplaatsenplan 2003, in de Stadsmolensloot aan beide zijden vergunningen verleend. Daarom is er nu voor gekozen aan beide zijden ligplaatsen te creëren om zodoende tegemoet te komen aan de behoefte van bewoners van deze wijk. Dit leidt tot 50 extra
12
•
•
ligplaatsen. Door de aangetroffen situatie in de stad moeten dergelijke keuzes op sommige locaties gemaakt worden. Het water rondom het deelproject Torens 2 in de nieuwbouwwijk Roomburg is in 2009 uitgegraven. In dit water zijn steigers geplaatst ten behoeve van ligplaatsen voor pleziervaartuigen. Deze 41 ligplaatsen zijn nieuw en worden opgenomen in het Ligplaatsenplan C, Plankaart C7. Bij de verlening van ligplaatsvergunningen voor pleziervaartuigen in Roomburg worden in eerste instantie afwijkende criteria gehanteerd. De gemeente voelt zich namelijk gebonden zich te houden aan de in het verleden gemaakte afspraken met de bewoners van de Junostraat en Jupiterlaan die zich voor 1 december 2007 hebben laten registreren als belangstellende(n). Ook houders van een ligplaatsvergunning aan de Kasteelhof die als gevolg van de aanleg van de fietsbrug aan de Julius Caesarlaan geen gebruik meer kunnen maken van hun ligplaats krijgen voorrang. De toewijzing van de overige ligplaatsen zal, indien het aantal aanvragen het beschikbare aantal plaatsen te boven zal gaan, geschieden op basis van volgorde van de ingekomen aanvragen (deze worden sinds 2003 geregistreerd op een lijst van belangstellenden). Aan de Trekvliet ligt de wijk ‘Fiore’. In 2006 is daar een steiger geplaatst ten behoeve van ligplaatsen voor pleziervaartuigen. De steiger biedt nu ruimte voor twaalf ligplaatsen. Parallel op deze steiger zullen zgn. vingersteigers worden geplaatst, zodat het aantal ligplaatsen kan worden uitgebreid tot 31 ligplaatsen. Er is toegezegd aan bewoners dat deze steigers aan het begin van het vaarseizoen 2010 gerealiseerd zullen zijn. De ligplaatsen zullen worden uitgegeven aan bewoners van Fiore die op de wachtlijst staan. De wachtlijst bestaat uit 32 personen. Aan de personen die wel op de wachtlijst staan maar geen plek kunnen krijgen in Fiore, wordt een alternatieve ligplaats geboden in de buurt. Op het moment dat ligplaatsvergunningen in Fiore worden opgezegd gaan deze mee in de gebruikelijke procedure en kan iedereen van de algemene wachtlijst voor deze plekken in aanmerking komen. In totaal worden er in dit gebied 122 extra ligplaatsen gecreëerd.
6.5 Wijzigingen in Plankaart C5 (Zuid-West) Ongewijzigd. 6.6 Wijzigingen in Plankaart C6 (Stevenshof) •
•
• •
Aan de buitenring van de Stevenshof is een stuk water met milieuvriendelijke oever (Anna Swellengrebelpad) Het riet staat hier erg hoog en er wordt maar twee maal per jaar gemaaid. De overkant is particuliere wal en het water is niet breed genoeg om aan beide zijden ligplaatsen te hebben. De 15 ligplaatsen die op deze locatie waren opgenomen in het LPP2003 worden nu geschrapt. Aan de Annie Romeinsingel staan in het LPP2003 20 ligplaatsen opgenomen. Ook op deze locatie staat veel riet (milieuvriendelijke over) en er is feitelijk maar 1 vergunning uitgegeven. Het aantal ligplaatsen wordt gewijzigd van 20 naar 6.Deze 6 ligplaatsen worden alle gesitueerd aan de onderkant van dit stuk water (Gerda Brautigamsingel). Aan de Dobbedreef is aan één zijde plaatselijk een erg steile walkant. Het aantal ligplaatsen op deze locatie wordt teruggebracht van 20 naar 10. Het water aan de Fien de la Marstraat is te smal dus 2x7 plekken worden niet meer opgenomen in het nieuwe plan.
In totaal verdwijnen er daarmee in totaal 53 ligplaatsen van Plankaart C6. Het aantal ligplaatsen is vergeleken met de plankaarten uit 2003 in totaal uitgebreid met 92. Er komen 162 ligplaatsen bij (o.a. door nieuwe woonwijken) en er worden 70 ligplaatsen geschrapt.
7 Afmeervoorzieningen
7.1 Inleiding Leiden heeft veel aanlegsteigers in haar wateren staan in vele vormen en maten. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen gemeentelijke en particuliere steigers. Gemeentelijke
13
steigers zijn bijvoorbeeld de steigers voor pleziervaartuigen in Fiore en Roomburg, maar ook de passantensteigers bij de Zijlpoort en het Ankerpark. Particuliere steigers zijn onder te verdelen in losstaande steigers en steigers die vaststaan aan een (particuliere) walkant. Wanneer in dit plan over steigers wordt gesproken, worden (tenzij anders vermeld) particuliere losstaande steigers voor pleziervaartuigen aan gemeentelijke wal bedoeld. In dit plan ligt op deze steigers de nadruk. Steigers die in eigendom van de gemeente zijn, beschikken over de juiste vergunningen en worden doorgaans goed onderhouden. Daarbij dienen deze steigers vaak een publiek doel, bijvoorbeeld het bevorderen van het watertoerisme door goede faciliteiten te bieden aan passanten. Om deze redenen worden deze steigers niet opgenomen in dit plan. Vanuit de gemeente wordt momenteel nauwelijks tot geen beleid gevoerd op het hebben van een steiger, hoe deze er moet uitzien (beeldkwaliteit) en aan welke bouwkundige eisen deze moet voldoen. Er worden momenteel geen eisen gesteld vanuit de welstand. Dat heeft geleid tot een wildgroei aan steigers, veelal illegaal geplaatst, soms op voor de gemeente onwenselijke locaties (bijvoorbeeld aan een belangrijke ecologische oever). Onderliggend Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 brengt daar verandering in.
7.1.1 Inventarisatie steigers Om een beeld te krijgen van de steigers in de stad is een inventarisatie gedaan van de steigers in de binnenstad en de singels in juni 2009. Gekeken is naar hoeveel steigers er zijn, op welke plekken ze staan en wat de staat van de steigers is. Voor de beoordeling van de staat van de steigers heeft elke steiger de kwalificatie 1, 2 of 3 gekregen. Steigers met een kwalificatie 1 hebben een hoge beeld- en bouwkwaliteit, steigers met kwalificatie 2 een matige en steigers met kwalificatie 3 een slechte. Van het totaal aantal
Een vervallen aanblik…
waargenomen steigers heeft 50 procent de laagste kwalificatie gekregen. Slechts circa 17 procent voldoet aan de in dit plan beschreven kwaliteitscriteria. Het overgrote deel van de steigers in dit deel van de stad heeft dus een matige tot slechte beeld- en bouwkwaliteit. Veel steigers worden niet of nauwelijks onderhouden, hetgeen een vervallen aanblik geeft. Daarnaast wordt bij het plaatsen van steigers gebruik gemaakt van een grote verscheidenheid aan materialen. De verwachting is dat in de rest van de stad de situatie vergelijkbaar is. Met het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 valt dan ook een grote kwaliteitsslag te maken in de Verschillende materialen beeld- en bouwkwaliteit van de steigers en daarmee van de beeldkwaliteit van de stad als geheel.
7.1.2 Doel Als onderdeel van het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 is het doel van dit hoofdstuk tweeledig. Ten eerst om een grote kwaliteitsslag te maken in de beeld- en bouwkwaliteit van steigers voor pleziervaartuigen in de stad. Ten tweede om de wildgroei van steigers voor pleziervaartuigen in te dammen. Om dit te realiseren zijn twee uitgangspunten geformuleerd. Zoals gezegd ligt de focus van deze uitgangspunten op particuliere losstaande steigers. Uit de inventarisatie blijkt immers dat hier de grootste kwaliteitsslag te maken is.
7.1.2.1 Helder beleid en heldere procedures Het eerste uitgangspunt is het creëren van helder beleid en heldere procedures voor zowel bestaande als nieuw te plaatsen steigers. De bestaande steigers moeten uiteindelijk passen in het beeld dat in dit plan uiteen wordt gezet. In dit hoofdstuk wordt daarom apart aandacht geschonken aan het inpassen van de bestaande steigers in het nieuwe beleid.
14
Helder beleid en heldere procedures voor nieuw te bouwen steigers kunnen voorkomen dat opnieuw een wildgroei aan steigers ontstaat. Belangrijk is dat de aanvraagprocedure voor een nieuw te bouwen steiger helder is voor zowel de burger als de gemeente. Ook moet deze procedure vereenvoudigd worden. Verder is het belangrijk dat binnen de gemeente duidelijk is wanneer en waar een steiger wel en niet geplaatst mag worden.
7.1.2.2 Uniformiteit Het tweede uitgangspunt voor een kwaliteitsslag in de beeld- en bouwkwaliteit van steigers is het nastreven van meer uniformiteit in steigers. De wens om meer uniformiteit te creëren is al in het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2003 opgenomen. Dat plan geeft echter niet aan hoe die uniformiteit te realiseren is. Het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 geeft hiervoor handvatten, door te werken voorwaarden te stellen aan het materiaalgebruik. Verder worden drie modelsteigers geïntroduceerd die vanuit de gemeente de voorkeur hebben. De modellen zijn gebaseerd op veel voorkomende steigers in de binnenstad en singels. De modellen geven richting voor wat betreft de afmetingen, het materiaalgebruik, de plaatsing in het water en de vorm van een te plaatsen steiger. De drie modellen verschillen onderling in mate van uitgebreidheid. Op die manier kan men kiezen voor een eenvoudige of een luxere variant steiger. De drie modelsteigers zijn niet bindend en er kan van afgeweken worden. In dat geval kan echter niet gegarandeerd worden dat een bouwvergunning afgegeven zal worden. De twee uitgangspunten om de beeld- en bouwkwaliteit van steigers te verbeteren en de wildgroei aan steigers in te dammen zullen achtereenvolgens uitvoerig worden behandeld. Eerst wordt het beleid ten aanzien van bestaande steigers uiteengezet. Vervolgens de procedures en het beleid ten aanzien van nieuwe steigers. Dit resulteert in de drie modelsteigers die worden beschreven. Daarna wordt het beleid ten aanzien van overige afmeervoorzieningen en het beheer en onderhoud van bestaande en nieuw te plaatsen steigers besproken. Tot slot wordt apart aandacht bestaand aan handhaving.
7.2 Bestaande steigers 7.2.1 Illegaal geplaatste steigers Voor bestaande steigers is het van belang om onderscheid te maken tussen legaal en illegaal geplaatste steigers. Legaal geplaatste steigers zijn steigers die over de volgende vergunningen beschikken: • de bouwvergunning • de precario-/steigervergunning • ligplaatsvergunning Daarnaast moet men toestemming van de eigenaar van het water hebben en moet men beschikken over een keurvergunning. Deze wordt afgegeven door het Hoogheemraadschap van Rijnland. Uit de inventarisatie blijkt dat veel steigers geplaatst zijn zonder de benodigde vergunningen. Het lijkt echter niet wenselijk om al deze steigers te verwijderen. Steigers die voldoen aan de in dit plan genoemde beeld- en bouwkwaliteit en niet in strijd zijn met de overige in paragraaf 7.3.2 genoemde voorwaarden, kunnen alsnog vergund worden. De kwaliteitseisen waar steigers aan moeten voldoen worden besproken onder de koppen 7.3 Nieuw te plaatsen steigers. Illegaal geplaatste steigers die in strijd zijn met de in paragraaf 7.3.2 genoemde voorwaarden, kunnen door de gemeente worden verwijderd, vanwege het ontbreken van de benodigde vergunningen. De eigenaren van dergelijke steigers behouden (als ze deze bezitten) hun ligplaatsvergunning. Bij het plaatsen van een nieuwe steiger, of het opknappen van de bestaande steiger om alsnog de benodigde vergunningen te verkrijgen, moet uiteraard rekening worden gehouden met de voorwaarden genoemd in paragraaf 7.3.2. Alle eigenaren van alsnog vergunde steigers moeten uiteraard precariobelasting betalen over hun steiger.
7.2.2 Legaal geplaatste steigers Legaal geplaatste steigers die niet strijdig zijn met de in dit plan gestelde voorwaarden vormen geen probleem. Zij kunnen blijven staan en dienen als voorbeeld voor andere en nieuwe steigers.
15
Legaal geplaatste steigers die wel strijdig zijn met de gestelde voorwaarden vormen het grootste probleem. Deze kunnen, vanwege hun vergunningen, moeilijk worden aangepakt. Alleen verwaarloosde steigers kunnen direct worden aangepakt aan de hand van de steigervergunning. In de steigervergunning is als voorwaarde opgenomen dat ofwel de in de vergunning genoemde voorwerpen goed dienen te worden onderhouden, ofwel dat de in de vergunning genoemde voorwerpen worden onderhouden zoals ter plaatsen als door de Directeur van de Dienst Milieu en Beheer is aangegeven. Voor het aanpakken van de overige legaal geplaatste steigers die in strijd zijn met de gestelde voorwaarden moet worden afgewacht tot de ligplaatsvergunning wordt opgezegd. Met het vervallen of intrekken van de ligplaatsvergunning vervalt namelijk ook de steigervergunning. Een aparte categorie zijn legaal geplaatste steigers bij niet vergunde ligplaatsen. Mocht blijken dat de steiger of de locatie van de steiger in strijd is met de voorwaarden uit paragraaf 7.3.2, dan kan op grond van de afgegeven steigervergunning de steiger alsnog worden verwijderd. Dit kan omdat voor de locatie geen ligplaatsvergunning is afgegeven.
7.2.3 Kwaliteitsverbetering walkanten in de binnenstad Daar waar steigers zijn toegestaan en sprake is van verwaarloosde steigers, bestaat de mogelijkheid gebruik te maken van een eenmalige tijdelijke subsidieregeling. In het kader van het Waterplan is €25.000,– beschikbaar gesteld om de walkanten in de binnenstad te verbeteren. Dit geld kan gebruikt worden om steigers in de binnenstad op te knappen. Hierdoor kan een impuls worden gegeven aan de kwaliteit van de walkanten in de binnenstad. De verdeling van het bedrag en de wijze van subsidieverlening moet nog volledig worden uitgewerkt met de betrokken afdelingen.
7.3 Nieuw te plaatsen steigers Over de procedures voor het aanvragen van de in paragraaf 2.1 genoemde benodigde vergunningen voor een steiger en het plaatsen van een steiger zelf, bestaan op dit moment veel onduidelijkheden. Niet alleen bij de burger maar ook binnen de gemeenteorganisatie zelf. Zo is het voor velen niet duidelijk dat wanneer een ligplaatsvergunning wordt aangevraagd, ook een bouwvergunning voor het plaatsen van een steiger moet worden aangevraagd en een precariovergunning (steigervergunning). Ook is het vaak onbekend dat meerdere organisaties en overheden bevoegdheden hebben op het water. Zo moet voor een steiger ook een keurvergunning bij het Hoogheemraadschap worden aangevraagd. De gemeente maakt aan de burger kenbaar aan welke verplichtingen, naast de gemeentelijke verplichtingen, bij het plaatsen van een steiger moet worden voldaan. Zie hiervoor ook het hoofdstuk Rollen en Verantwoordelijkheden. Veel van deze onduidelijkheden kunnen worden weggenomen door deze procedures in het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 te beschrijven.
7.3.1 Aanvragen van een vergunning 7.3.1.1 Huidige situatie Het gaat allereerst om de procedure die burgers moeten doorlopen om de vergunningen voor het plaatsen van een steiger te verkrijgen. In de huidige situatie geeft een burger op het aanvraagformulier voor een ligplaats aan of hij gebruik wil maken van een bestaande steiger of zelf één wil plaatsen. Bij gebruik van een bestaande steiger hoeft de nieuwe ligplaatshouder alleen precariobelasting voor de steiger te betalen. Wanneer men bij een ligplaats een nieuwe steiger wil plaatsen moet allereerst een (reguliere) bouwvergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet een steigervergunning worden aangevraagd. Pas wanneer deze vergunningen zijn verleend, mag een steiger geplaatst worden. Op de steigervergunning wordt vermeld dat de eigenaar van de steiger precariobelasting moet betalen. Naast de gemeentelijke bouwvergunning moet bij het Hoogheemraadschap een keurvergunning worden aangevraagd. Het Hoogheemraadschap toetst daarbij onder andere op de doorstroombaarheid van het water.
7.3.1.2 Nieuwe situatie
16
Het Ligplaatsenplan Pleziervaartuigen 2010 moet het mogelijk maken dat burgers slechts één aanvraag hoeven in te dienen voor een ligplaatsvergunning en de vergunningen voor het plaatsen van een steiger. Dit is in lijn met het dereguleringsadvies van Minder en Beter voor de vergunning van pleziervaart. De burger geeft op het aanvraag- of wijzigingsformulier voor een ligplaatsvergunning aan of hij bij zijn ligplaats een nieuwe steiger wil plaatsen. De afdeling die de aanvraag of wijziging behandelt, beoordeelt tevens de aanvraag voor het plaatsen van een steiger aan de in dit plan beschreven voorwaarden (deze voorwaarden zijn in paragraaf 3.2 uiteengezet). Indien er geen bezwaren zijn tegen het plaatsen van een steiger kunnen de vergunningen hiervoor gelijktijdig met de ligplaatsvergunning worden afgegeven. De gemeente draagt zorg voor een gelijktijdige behandeling en afgifte van een ligplaatsvergunning en de vergunningen voor het plaatsen van een steiger. Tot slot moet de gemeente bij de aanvraag van nieuwe steigervergunningen aan de burger duidelijk maken dat ook andere overheden en organisaties verantwoordelijkheden hebben op het water in Leiden en daarom hun eigen eisen stellen. Een voorbeeld hiervan is de vereiste keurvergunning van het Hoogheemraadschap voor het plaatsen van een steiger.
7.3.2 Overdracht van steiger aan nieuwe ligplaatshouder Aan de ligplaatshouder die zijn ligplaats opzegt, moet worden gevraagd wat hij met zijn steiger doet: verwijdert hij deze of laat hij deze staan. Een nieuwe ligplaatshouder die aangeeft gebruik te willen maken van de bestaande steiger, wordt de nieuwe vergunninghouder van de steiger en moet de precariobelasting betalen. Wil de nieuwe ligplaatshouder een nieuwe steiger, dan moet deze zelf de bestaande steiger verwijderen. In uitzonderlijke gevallen kan voor het verwijderen van een steiger een sloopvergunning noodzakelijk zijn. Het gaat voornamelijk om zeer grote steigers. Losstaande particuliere steigers zullen doorgaans vanwege hun beperkte omvang sloopvergunningvrij zijn.
7.3.3 Algemene voorwaarden voor het plaatsen van een steiger Niet alleen over de aanvraagprocedure van een steiger bestaat binnen de gemeente onduidelijkheid. Ook over de locaties waar steigers mogen worden geplaatst bestaat onduidelijkheid. Daarom moet het voor de gemeente duidelijk worden wanneer steigers kunnen worden vergund en wanneer niet. Bij het vergunnen van steigers wordt uitgegaan van het ‘Nee, tenzij’-principe. Voor dit principe is gekozen omdat steigers lang niet overal in de stad wenselijk zijn. Bij het verlenen van de steigervergunning wordt getoetst aan de volgende voorwaarden. Nee… steigers zijn niet toegestaan: • Zonder ligplaatsvergunning: Steigers mogen niet geplaatst worden op een locatie waar men geen ligplaatsvergunning voor heeft. • Langs harde walkanten. Afmeren langs harde walkanten (voornamelijk aan de grachten in de binnenstad) is doorgaans geen probleem, omdat afmeervoorzieningen daar reeds aanwezig zijn. Daarbij ontsieren steigers het aangezicht van de grachten in de historische binnenstad. • Daar waar het de doorvaarbaarheid van NEE: langs harde walkanten belangrijke doorgaande vaarwegen (dat wil zeggen intensief gebruikt door de recreatieve en beroepsvaart) belemmert. Twee vaartuigen van middelgrote omvang (circa 6 m. bij 2.5 m.) moeten elkaar ongehinderd kunnen passeren. • Ook is het plaatsen van een steiger niet toegestaan langs (bepaalde) belangrijke ecologische oevers. Tenzij… aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan: • Ligplaatsvergunning: Steigers mogen alleen geplaatst worden op de locatie waarvoor men een ligplaatsvergunning heeft.
17
• • • • • •
Zachte walkant: Steigers mogen alleen vergund worden wanneer ze aan een zachte walkant worden geplaatst. Doorvaarbaarheid: Steigers mogen alleen geplaatst worden als het de doorvaarbaarheid (dat wil zeggen intensief gebruikt door de recreatieve en beroepsvaart) niet belemmert. Geen ecologische oever: Steigers mogen alleen geplaatst worden daar waar geen sprake is van belangrijke ecologische oevers. Modelsteigers: Steigers moeten voldoen aan de beeld- en bouwkwaliteitseisen van de hierna genoemde modelsteigers. Afstand tot andere steigers: Steigers moeten minimaal 2 meter van elkaar geplaatst worden. In combinatie met de maximale afmetingen van de modelsteigers wordt zo voorkomen dat langs de wal één lange overkluizing van steigers ontstaat. Particuliere wal: Voor een steiger of andere afmeervoorziening aan een particuliere wal of woonboot moet een reguliere bouwvergunning worden aangevraagd. Over het algemeen gaat het hier om grotere steigers vast aan de walkant, die tevens dienen als verlenging van de aangrenzende tuin of in gebruik zijn als terras. Deze steigers laten zich niet vatten in standaardmodellen. De steigers mogen niet breder zijn dan de particuliere wal.
7.3.4 Algemene bouwvoorwaarden voor steigers Het materiaalgebruik voor steigers wordt niet per model voorgeschreven. Het is wel wenselijk om vast te leggen welke materialen, bij het plaatsen van een steiger, wel gebruikt mogen worden en welke zeker niet. De materiaalkeuze heeft namelijk invloed op een aantal aspecten. Ten eerste op de beeldkwaliteit. Door materialen voor te schrijven, wordt voorkomen dat nog langer steigers worden gebouwd van bijvoorbeeld een aantal metalen buizen of afgedankt restmateriaal. De juiste materialen en eenheid in materialen komt de beeldkwaliteit van de steigers in de stad ten goede en daarmee de beeldkwaliteit van de stad als geheel. Ook heeft materiaalkeuze invloed op de bouwkwaliteit van een steiger. Door de juiste materialen te gebruiken verleng je de levensduur en beperk je het onderhoud Een buizen constructie in de singel van een steiger. Verder kent het materiaalgebruik ook een ecologisch aspect. Het gebruik van bepaalde (uitlogende) materialen kan een negatief gevolg hebben voor de kwaliteit van het water. Met inachtneming van deze aspecten en na kennisneming van richtlijnen over materiaalgebruik van verschillende hoogheemraadschappen is voor de volgende (niet of nauwelijks uitlogende) materialen gekozen. • Alle hout met FSC keurmerk • Onbehandeld eiken (Europees loofhout) • Europees naaldhout • Wilgentenen • Siberische lariks • (Gerecycled) plastic Materialen die zeker niet gebruikt mogen worden zijn: • Gewolmaniseerd (met wolmanzout behandeld) of anderszins geïmpregneerd hout • Metalen (bijvoorbeeld bouwsteigerbuizen) • Rubberen (auto)banden
7.4 Modelsteigers Zoals eerder vermeld zijn de modelsteigers gebaseerd op drie veelvoorkomende steigers in de binnenstad en singels van Leiden. De gemeente stelt bouwtekeningen voor de verschillende modelsteigers ter beschikking. Voor een meer uniform beeld geeft de gemeente voor het plaatsen van een steiger de voorkeur aan gebruik van één van deze modellen. Dit is echter niet verplicht. Een burger kan ook een eigen ontwerp indienen.
18
De modellen geven de vorm van de steigers en de afmetingen weer. Dit zijn tevens de punten waarop de drie modellen van elkaar verschillen. De vorm bepaalt de mate van uitgebreidheid van de steiger. De maximale en minimale afmetingen worden voorgeschreven voor een optimale beeld- en bouwkwaliteit en voor de doorvaarbaarheid van het water. De toegestane bouwmaterialen zijn, hoewel ze voor alle modellen gelijk zijn, voor een volledig overzicht ook bij de modellen aangegeven.
7.4.1 Model 1 7.4.1.1 Vorm Model 1 is de meest eenvoudige steiger. De steiger bestaat uit twee meerpalen in het water. Tussen deze twee meerpalen zijn twee dragers bevestigd, met hierop een dekplank. Het model heeft geen vaste loopplank van en naar de boot. Hoewel het een eenvoudig model is, moet het wel een goede beeld- en bouwkwaliteit hebben. De dragers met daarop Model 1 de dekplank moet daarom minstens zo breed zijn als de meerpalen. Twee palen met één of twee planken of latten er tegenaan moet niet worden toegestaan.
7.4.1.2 Afmetingen • • •
Lengte (van dragers): minimaal 150 centimeter en maximaal 200 centimeter. Breedte (van dekplank): minimaal 16 centimeter en maximaal 20 centimeter. Hoogte ten opzichte van het waterpeil: de onderkant van de dragers moet minimaal 30 centimeter boven het hoogste waterpeil liggen. De bovenkant van de drager (of de dekplank) mag maximaal 50 centimeter boven het waterpeil liggen. De meerpalen mogen maximaal 75 centimeter boven het waterpeil uitkomen. Deze maten zijn gebaseerd op het model dat is gebruikt voor steigers die de gemeente heeft geplaatst in de Slaaghsloot.
7.4.1.3 Materialen • • • • • •
Alle hout met FSC keurmerk Onbehandeld eiken (Europees loofhout) Europees naaldhout Wilgentenen Siberische lariks Gerecycled) plastic.
7.4.2 Model 2 7.4.2.1 Vorm Het tweede model bestaat uit vier palen, waarvan twee meerpalen zijn, in rechthoekige vorm het water. Op en om deze palen worden planken bevestigd, waardoor een klein plateau (overkluizing) ontstaat. Ook dit model heeft geen vaste loopplank van en naar de boot. Op dit standaardmodel zijn vele variaties mogelijk. Dit model steiger kan bijvoorbeeld ook met zes in plaats van vier meerpalen
19 Model 2
en/of zonder meerpalen maar met ringen om de boot vast te leggen.
7.4.2.2 Afmetingen • • •
Lengte overkluizing: minimaal 200 centimeter en maximaal 400 centimeter Breedte overkluizing: minimaal 40 centimeter en maximaal 80 centimeter Hoogte ten opzichte van het waterpeil: de onderkant van de overkluizing, dus ook de zijplanken, moet minimaal 20 centimeter boven het waterpeil liggen. De bovenkant van de overkluizing mag maximaal 50 centimeter boven het waterpeil liggen. De meerpalen mogen maximaal 100 centimeter boven het waterpeil uitkomen
7.4.2.3 Materialen • • • • • •
Alle hout met FSC keurmerk Onbehandeld eiken (Europees loofhout) Europees naaldhout Wilgentenen Siberische lariks (Gerecycled) plastic.
7.4.3 Model 3 7.4.3.1 Vorm Het laatste model is het meest uitgebreide model. Dit model wijkt niet veel af van het tweede model. De standaard opbouw is hetzelfde, met als verschil dat dit model wel een vaste loopplank heeft. Vaak zijn deze steigers ook groter (langer) dan steigers van model 2.
7.4.3.2 Afmetingen •
• •
Lengte overkluizing: Model 3 minimaal 300 centimeter en maximaal 500 centimeter. Breedte overkluizing en loopplank: minimaal 40 centimeter en maximaal 80 centimeter. Hoogte ten opzichte van het waterpeil: de onderkant van de overkluizing, dus ook de zijplanken, moet minimaal 20 centimeter boven het waterpeil liggen. De bovenkant van de overkluizing mag maximaal 50 centimeter boven het waterpeil liggen. De meerpalen mogen maximaal 100 centimeter boven het waterpeil uitkomen
7.4.3.3 Materialen • • • • • •
Alle hout met FSC keurmerk Onbehandeld eiken (Europees loofhout) Europees naaldhout Wilgentenen Siberische lariks (Gerecycled) plastic.
7.5 Overige afmeervoorzieningen Het plaatsen van andere afmeervoorzieningen dan steigers is voor particulieren niet toegestaan. Het gaat bijvoorbeeld om meerpalen, stootwillen, stootkussens en (auto)banden langs of aan de walkant.
20 Autobanden
Deze afmeervoorzieningen hebben een onnodig negatief effect op de beeldkwaliteit van het water en de walkanten. Daarbij kunnen ze zorgen voor een belemmering van de doorvaart en onveilige situaties opleveren.
7.6 Beheer en onderhoud van steigers Zowel bestaande als nieuwe steigers dienen te worden beheerd en onderhouden door de vergunninghouder van de steiger. Dit houdt in dat steigers, zowel in beeld- als bouwkwaliteit, in goede conditie moeten worden gehouden. Daarnaast moet de vergunninghouder van de steiger het water rondom de steiger en de ligplaats vrijhouden van drijfafval en maaisel. Ook mag de vergunninghouder geen extra afmeervoorzieningen plaatsen, zoals losstaande meerpalen, extra steigers, stootwillen, stootkussens en (auto)banden. Wanneer voor handhaving van het steigerbeleid gekozen wordt voor registratiestickers, moeten deze te allen tijde duidelijk zichtbaar op de steiger zijn bevestigd (zie paragraaf 7.2). Van vergunninghouders die hun steiger niet goed beheren of onderhouden, kunnen de ligplaatsvergunningen met bijbehorende voorzieningen ingetrokken worden op grond van artikel 8.4 van de Verordening op de Bedrijfsvaartuigen e.d..
Drijfafval en maaisel bij ligplaats
7.7 Handhaving Hoewel in dit hoofdstuk de meeste handvatten voor handhaving van het steigerbeleid zijn genoemd, is het belangrijk apart aandacht te schenken aan handhaving. Immers met handhaving staat of valt het beleid.
7.7.1 Handhaving bij overgang naar nieuw beleid Om de benodigde kwaliteitsslag te maken, is het van belang dat de bestaande situatie met betrekking tot steigers overgaat in het nieuwe beleid. Voor deze overgang zijn twee scheidslijnen belangrijk. De eerste scheidslijn is tussen vergunde en onvergunde steigers. De tweede scheidslijn is tussen die voldoen aan voornoemde voorwaarden en steigers die daar niet aan voldoen. Deze scheidslijnen leveren vier verschillende typen steigers op. De vergunde steiger die voldoet aan de voorwaarden. De vergunde steiger die niet voldoet aan de voorwaarden De onvergunde steiger die voldoet aan de voorwaarden. En de onvergunde steiger die niet voldoet aan de voorwaarden. Langs de twee scheidslijnen en aan de hand van de vier types steigers kan de bestaande situatie worden gehandhaafd aan de hand van het nieuwe beleid. Allereerst moet voor handhaving van de bestaande steigers een onderscheid worden gemaakt tussen vergunde en onvergunde steigers. Omdat, zoals gezegd, geen eenduidig overzicht bestaat van uitgegeven steigervergunningen, zal dit onderscheid op basis van de lijst van precariobelastingbetalers over steigers moeten worden gemaakt. Wanneer duidelijk is welke steigers vergund zijn en welke niet, moet gekeken worden naar de steigers zelf en de locaties daarvan. Voldoen ze aan de gestelde voorwaarden of niet. Vergunde steigers die voldoen aan de voorwaarden vormen voor handhaving geen problemen. Deze steigers gaan moeiteloos over in het nieuwe beleid. Wanneer een ligplaats bij een steiger wordt opgezegd, vervalt tevens de vergunning voor de steiger. Een vergunde steiger zonder ligplaatsvergunning verliest dus in principe ook zijn vergunning. Vergunde steigers die niet voldoen aan de gestelde voorwaarden vormen zoals eerder gezegd wel een probleem in overgang naar het nieuwe beleid. Vanwege de afgegeven vergunning kunnen ze niet zonder meer worden verwijderd en is er voor de eigenaren weinig druk om de steigers op te knappen. Om toch een zo groot mogelijke kwaliteitsslag te maken moet bij de handhaving worden gelet op het onderhoud van deze steigers. Bij slecht
21
onderhouden steigers kan de eigenaar ervan worden aangespoord om de steiger op te knappen, op basis van de voorwaarden in de steigervergunning. Steigers van deze categorie die wel goed onderhouden zijn, moeten door de gemeente genoteerd worden, zodat deze bij het eventueel opnieuw uitgeven van de bijbehorende ligplaatsen niet ongemerkt overgaan op de nieuwe ligplaatshouders. Onvergunde steigers die wel voldoen aan de gestelde voorwaarden moeten alsnog vergund worden, zodat ze bij de gemeente bekend zijn en opgenomen worden in het nieuwe beleid. Onvergunde steigers die niet voldoen aan de gestelde voorwaarden vormen voor de handhaving ook weinig problemen. De eigenaren van deze steigers moeten op de hoogte worden gesteld (bijvoorbeeld middels een brief op de steiger, of het registratienummer van het bijbehorende pleziervaartuig) dat hun steiger onvergund is en niet voldoet aan de gestelde criteria en daarom binnen een bepaalde termijn verwijderd zal worden. Indien de eigenaar de steiger zodanig kan aanpassen dat deze voldoet aan alle gestelde voorwaarden, moet deze kans worden gegeven. Vervolgens kan alsnog een vergunning voor de steiger worden uitgegeven
7.7.2 Handhaving nieuwe beleid In het nieuwe beleid worden, zoals gezegd, de ligplaatsvergunning en steigervergunning gekoppeld. Voor handhaving is het belangrijk dat ook in het registratiesysteem van de gemeente staat vermeld of zich een steiger bij de ligplaats bevindt. Uit het registratiesysteem moet voor handhaving in één oogopslag duidelijk zijn of bij een ligplaats een steiger vergund is. Verder hoeft bij steigers dan alleen nog gekeken te worden naar de beeld- en bouwkwaliteit. Voldoet een steiger niet aan de hieromtrent gestelde eisen, dan kan de steiger verwijderd worden, of de eigenaar worden aangespoord om de steiger aan te passen. Om handhaving nog meer te vergemakkelijken zal evenals voor pleziervaartuigen gebruik gemaakt worden van registratiestickers. De stickers die duidelijk zichtbaar op de steiger moeten worden geplakt, moeten aangeven bij welke ligplaatsen ze horen. Dit kan door op de sticker voor de steiger dezelfde registratiecode te zetten als op de sticker voor het bijbehorende pleziervaartuig.
8. Rollen en verantwoordelijkheden 8.1 Hoogheemraadschap van Rijnland Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft op het water in eigendom van de gemeente Leiden een aantal publiekrechtelijke bevoegdheden. Deze verantwoordelijkheden zijn opgenomen in de Keur van Rijnland. Wanneer men iets op of in het water wil plaatsen moet een vergunning in het kader van de keur aanvraagd worden. Hierbij wordt onder andere gelet op de doorstroombaarheid van het water. Ook stelt het Hoogheemraadschap eisen aan wat in het water geplaatst mag worden, om de waterkwaliteit te garanderen. Voor kleineren objecten is een melding bij het Hoogheemraadschap vaak voldoende. Voor aanlegsteigers voor pleziervaartuigen is dit vaak het geval. Daarnaast is het Hoogheemraadschap van Rijnland ook eigenaar van bepaalde wateren binnen de gemeentegrenzen van Leiden. Op deze wateren heeft de gemeente Leiden geen privaatrechtelijke bevoegdheden.
8.2 Provincie Zuid-Holland Ook de provincie heeft eigen publiekrechterlijke bevoegdheden op het water in eigendom van de gemeente Leiden. Een belangrijke taak die de provincie heeft op het water is het in stand houden van vaarroutes voor de bedrijfs- en recreatievaart binnen de provincie. Verder zijn ook een aantal wateren binnen de gemeente Leiden in eigendom van de provincie Zuid-Holland. Op deze wateren heeft de gemeente geen eigen privaatrechtelijke bevoegdheden
8.3 Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (ROVB) Het RVOB vertegenwoordigt de Staat der Nederlanden als eigenaar van staatseigendommen. Waar mogelijk worden onroerende zaken op basis van het Burgerlijk Wetboek door het RVOB verhuurd, verpacht, in erfpacht of op een ander wijze in gebruik gegeven.
22
Overheidsorganisaties of particulieren die belangstelling hebben voor het gebruik van een onroerende zaak waarvan de Staat eigenaar is, kunnen hiervoor een verzoek indienen bij het RVOB.
8.4 Politie De politie wordt ingezet bij talloze zaken. Zo ook op het water. In grote lijnen kunnen de volgende kerntaken voor de politie worden onderscheiden: • het houden van toezicht in de publieke ruimte; • de daadwerkelijke handhaving van de openbare orde; • het opsporen van strafbare feiten; • het verlenen van noodhulp. Specifiek voor het water geldt dat de politie kan optreden tegen: • te snel varen; • afval/vervuiling van het water; • geluidsoverlast; • het niet kennen van de (vaar)regels; • hinderlijke waterbeweging; • alcohol op het water; • zwemmers/springers van bruggen. De politie doet dit onder andere op basis van de regels die zijn opgenomen in het Binnenvaart Politiereglement. Het Binnenvaartpolitiereglement (B.P.R.) bevat de verkeersregels voor de Nederlandse binnenwateren.
23