TUDELTA.11
DELTA. 11 31-03-2011 weekblad van de technische universiteit Delft
Deze week in Delta
Shack chic
Imke de Pater hoopt op een missie
INTERVIEW: 10
SCIENCE:04
NIEUWS: 03
01
INTERNATIONAL: 07
Duurzame mobiel als statement
REPORTAGE: 12 Kruisbestuiving tussen techniek en geneeskunde
Life after Delft: Dreaming big
Verkeer rondom campus gaat voor Door geldgebrek moet de gemeente Delft keuzes maken uit haar plannen voor een beter verkeersnetwerk in Delft. Daarbij krijgt de bereikbaarheid van de TU-campus prioriteit. SASKIA BONGER Het college van burgemeester en wethouders kiest voor een betere bereikbaarheid, omdat het de bouwplannen op en rond de campus mogelijk wil maken. Een milieueffectrapportage (MER) die vorig jaar is gepubliceerd stelde bereikbaarheid immers als voorwaarde voor de bouw van onder meer duizenden nieuwe studentenkamers. Het grootste deel van het geld dat de gemeente nog over heeft voor nieuwe plannen wordt de komende vier jaar gestoken in de bereikbaarheid van TU Noord. In een update van het Lokaal Verkeer- en Vervoerplan (LVVP) schrijft Delft: ‘Besloten is het grootste deel van het budget te bestemmen voor een nieuwe hoofdontsluitingsstructuur voor TU noord, conform de voorstellen uit het MER.’ Die ‘hoofdontsluitingsstructuur’ bestaat uit de Mijnbouwstraat, het Poortlandplein, het Zuidplantsoen en de Schoemakerstraat. De Mijnbouwstraat wordt een weg voor tweerichtingsverkeer. Het Poortlandplein moet een rotonde worden. Het Zuidplantsoen wordt een zogenoemde wijkontsluitingsweg waar een maximum snelheid van veertig kilometer per uur zal gelden. De Schoemakerstraat krijgt onder meer ter hoogte van de Kruithuisweg verkeersregelinstallaties. Verder vindt de gemeente het belangrijk dat de Gelatinebrug, een fietsersbrug over de Schie ter hoogte van evenemententerrein Lijm&Cultuur, er komt. Die brug verbindt het station Delft Zuid met de TU-campus en tussenliggende gebieden. Naast het LVVP heeft de gemeente ook het ‘Fietsactieplan’ (FAP) bijgesteld.
Ook hiervoor is het budget beperkt. Het geld dat er nog is gaat de komende jaren vooral naar het opwaarderen van bestaande fietsroutes, de aanpak van het fietsparkeerprobleem bij NSstation Delft, de aanpak van onveilige fietsoversteken en het bijplaatsen van fietsklemmen op diverse plekken in de stad. De gemeente Delft heeft door een reeks bezuinigingen en financiële tegenvallers veel minder geld om plannen uit het LVVP en het FAP uit te voeren. Beide plannen zijn in 2005 aangenomen door de gemeenteraad. In de tussentijd kromp de begroting van de gemeente. Daar kwam bij dat bouwprojecten vanwege de financiële crisis forse vertraging opliepen en
Delft heeft door bezuinigingen en financiële tegenvallers veel minder geld om plannen uit te voeren projectontwikkelaars af wilden van hun bijdrage aan de benodigde infrastructuur rondom hun bouwprojecten. De gemeente raakte verder in het nauw doordat gerealiseerde LVVP-projecten duurder uitvielen. Het LVVP omvatte maar liefst 109 grotere en kleinere projecten. Daarvan zijn er 35 klaar, waaronder het autovrij maken van de Mekelweg, en worden er veertien aangelegd, zoals tramlijn 19. De gemeente draagt in al die projecten maar een deel van de kosten bij. Alle projecten die voor 2011 tot en met 2014 op de planning stonden, zouden samen een gemeentelijke bijdrage vergen van ongeveer negen miljoen euro. De gemeente heeft na aftrek van projecten waarvoor al verplichtingen zijn aangegaan, zoals een nieuwe oversteek over de Schoemakerstraat ter vervanging van de huidige bij de Christiaan Huygensweg, echter nog maar 2,7 miljoen euro over.
Het aanbreken van de lente is voor Iraniërs aanleiding om hun nieuwjaarsfeest te vieren, Nowruz, wat in het Farsi ‘nieuwe dag’ betekent. Zij verwelkomen het nieuwe jaar met een grote schoonmaak, het bakken van zoetigheden en het planten van zaden. Afgelopen vrijdag vierde de Iraanse studentenvereniging het traditionele feest in het cultuurcentrum met Perzische muziek, dans, poëzie en Iraanse lekkernijen. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
Geen nieuwbouw voor learning centre De TU onderzoekt of het composietenlab van Hogeschool InHolland als centraal punt is in te richten voor een learning centre. Dit in plaats van nieuwbouw. Als oplossing voor de groeiende vraag naar onderwijsruimte en werkplekken wil het college van bestuur (cvb) al jaren een learning centre. Dit centrum zou team- en studieplekken voor studenten, experimenteerruimten voor docenten, projectruimten en onderwijszalen moeten krijgen, voorzien van de modernste ict- en communicatievoorzieningen. Ruim drie jaar geleden trok het college 10,6 miljoen euro uit voor een nieuw gebouw tussen de faculteiten Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE), Industrieel Ontwerpen (IO) en Techniek, Bestuur en Management
(TBM). Dit pand zou tevens een ontmoetingsruimte met café en tentoonstellingsruimte kunnen herbergen. Rondom het plein bij IO zou zodanig een kring van gebouwen en faciliteiten ontstaan die het geheel tot een levendige plek zou moeten maken. Begin vorig jaar koppelde het college de bouw daarom nog aan nieuwbouw
Ruim drie jaar geleden trok het college 10,6 miljoen euro uit voor een nieuw gebouw voor TBM en herinrichting van IO. Vanwege de bezuinigingsoperatie herijking wezen decanen het college op ongebruikte ruimtes rondom het plein. Het cvb houdt de plannen daarom toch nog eens kritisch tegen het licht om te kijken ‘wat de meest efficiënte en effectieve aanpak is’. “De wens om een learning centre te realiseren is er dus nog onverminderd”,
zegt collegelid Paul Rullmann. Voor goed onderwijs zijn volgens Rullmann goede faciliteiten nodig en ‘is ruimte nodig om met nieuwe wijzen van leren en onderwijzen – met gebruik van ict - te experimenteren’. “Daarin willen wij als technische universiteit voorop lopen.” De dienst facilitair management en vastgoed onderzoekt nu de mogelijkheden met het composietenlab van InHolland als centraal punt, maar weet nog niet of dat een realistisch alternatief is. Ook is nog niet duidelijk of in deze opzet voldoende van de beoogde voorzieningen zijn te realiseren. In juni komt de dienst met een eindrapport. (CvU)
DELTA. 11 31-03-2011 www.delta.tudelft.nl @tudelta
[email protected]
nieuws/column Criminaliteit
Glasblazer
De criminaliteit in de regio Haaglanden, waartoe ook Delft behoort, is in 2010 gedaald in vergelijking met het jaar ervoor. Dat blijkt uit de laatste aangiftecijfers. Op internet kunnen inwoners van Haaglanden per wijk de criminaliteitscijfers bekijken. Ook de TU-wijk staat ertussen. In 2010 is in de TU-wijk 32 keer aangifte gedaan van diefstal uit voertuigen en dertig keer van gestolen fietsen. Van straatroof werd drie keer aangifte gedaan en van bedreiging twee keer.
De laatste glasblazer in dienst van Technische Natuurwetenschappen (TNW) verdwijnt als het aan de faculteit ligt. Die heeft een voorstel gedaan om de dienst glastechniek of te heffen. De dienst is al geruime tijd niet meer kostendekkend, blijkt uit het reorganisatieplan dat half april in de ondernemingsraad (or) besproken wordt. In 2004 is de personele bezetting van de dienst al teruggebracht van vier naar twee fte. Sinds eind 2005 is er nog maar één glasblazer fulltime in dienst van de faculteit. Die krimp was nodig, omdat er niet meer genoeg werk was. En nu
www.hoeveiligismijnwijk.nl
delta online Overhead De Tweede Kamer vraagt de Algemene Rekenkamer uit te zoeken hoeveel geld er nu daadwerkelijk aan ondersteunend personeel wordt besteed in het hoger onderwijs. Een motie daartoe van PvdA en SP werd afgelopen dinsdagmiddag aangenomen.
Inzicht Het is van vitaal belang voor het Europese hoger onderwijs dat universiteiten en hogescholen inzicht bieden in hun sterke en zwakke kanten. Ook moeten de onderwijsinstellingen van Europa de waarde van elkaars studiepunten erkennen. Dat vindt staatssecretaris Halbe Zijlstra.
Bombrief Een groep studenten neemt juridische stappen tegen vijf universiteiten. Ze vinden dat die onnodig veel collegegeld vragen voor een extra masteropleiding in de rechten. De studenten stellen in hun ‘bombrief’ onder meer de vragen hoe de hoogte van het instellingscollegegeld wordt berekend en waaraan het bedrag door de universiteit wordt besteed.
Sterk profiel Universiteiten die een sterker profiel willen, moeten hun hele masteraanbod op de schop nemen, vindt staatssecretaris Zijlstra. Een paar extra onderzoeksmasters maken het verschil niet.
Demonstratie Zo’n tweehonderd studenten hebben afgelopen vrijdag in Den Haag geprotesteerd tegen de bezuinigingen op studenten en hoger onderwijs. Een middag met muziek, sprekers en mooi weer. De volgende demonstratie staat gepland voor 12 april.
Hoog tarief Universiteiten gaan hoge tarieven rekenen voor hbo-studenten die een masteropleiding willen volgen en daarvoor een schakelprogramma moeten doorlopen. Omdat de schakelaars al een eerste bachelordiploma hebben behaald, moeten ze voor hun schakelprogramma het zogeheten ‘instellingscollegegeld’ betalen: een kostendekkend tarief dat kan oplopen tot 200 euro per studiepunt.
Harde knip De ‘harde knip’ tussen bachelor en master moet niet te star zijn. Een CDA/VVD-motie van die strekking werd dinsdag door de Tweede Kamer aangenomen. Toch gaan studenten daar weinig van merken.
02 Zeilen blijkt uit een onderzoek onder TNWwetenschappers dat zij hun glaswerk, bijvoorbeeld het laten maken van glasinstrumenten, ook wel willen uitbesteden aan externen. Dat zou nog steeds goedkoper zijn dan de dienst glastechniek overeind te houden. De reorganisatie is onderdeel van de herijking. Als de or erin meegaat, valt de glasblazer onder het sociaal plan.
Het blijft penibel, zo’n champagnefles tegen een kunststof romp. Afgelopen zaterdag verliep de doop van het nieuwe schip van het studentenzeilteam Delft Challenge dan ook niet vlekkeloos. Uiteindelijk vloeiden dan toch de bubbels en de M34 heet sindsdien ‘Cheeky Monkey’. Het team van de brutale aap onderwerpt zich aan een wetenschappelijk trainingsprogramma van Innosportslab, waarbij individuele- en groepsvorderingen nauwlettend gevolgd worden. In de zomer zal het team aan de Tour de France à la Voile regatta deelnemen.
‘Spieren werken als motoren’ De bionische mens en de wetenschappelijke werkelijkheid. Daarover gaat de Paradisolezing van hoogleraar biomechatronica en robotica prof.dr. Frans van der Helm (3mE) aanstaande zondag in Amsterdam.
hebben een robot ontwikkeld die kan meten hoe deze patiënten hun spieren aansturen door middel van reflexen. Patiënten houden een handgreep vast die willekeurige krachten genereert en ze moeten het handvat stabiel houden door terug te duwen. Het apparaat werkt met krachtverstoring en niet met positieverandering zoals de meeste apparaten in de wereld. Het voelt daardoor heel glad aan en de metingen bevatten nauwelijks ruis. Wetenschap is het gevecht tegen de ruis.”
Tomas van Dijk Hij stortte neer uit de ruimte, leek total loss, maar de astronaut werd uitgerust met metalen onderdelen, sterke motoren en een oneindig scherp zicht. Frans van der Helm glundert terwijl hij een fragment toont van de zeventigerjaren tv-serie ‘De man van zes miljoen’. “Geweldig. En hij kan ook zestig mijl per uur lopen.” Is het ooit mogelijk om zo’n bionische mens te maken? “Zeg nooit nooit. Maar er is een forse doorbraak nodig. Als je kijkt naar mensen die nu revalideren met prothesen, dan zie je mensen die schuifelen. Het is ontzettend complex om neuronen te stimuleren. Je kunt maar een beperkt aantal elektroden aanbrengen om spieren mee aan te sturen. In het lichaam wordt dat gedaan door tienduizenden zenuwcellen. Ik denk dat er een doorbraak moet komen in de
Frans van der Helm: “Wij zien overal feed-back-loops in.” (Foto: Tomas van Dijk)
kweek van zenuwcellen op chips.” U doet onderzoek naar de neuromusculaire aansturing bij de mens. Is dat niet het onderzoeksveld van neurologen? “Wij zijn regeltechneuten. Ik zeg wel eens tegen de neurologen van de Universiteit Leiden, met wie we samenwerken, dat ik niet snap dat ze zich bezig houden met neurologie zonder basale kennis te hebben van regeltechniek. Wij zien overal feed-backloops in en we vergelijken de besturing van het menselijk lichaam met die van een robot. Spieren werken als motoren. Spierspoeltjes en peesorgaantjes
meten de positie, snelheid en kracht van de spieren, en het centrale zenuwstelsel is de regelaar die het gedrag bepaalt. Neurologen lachen dan wat en zeggen dan weer tegen ons dat onze modellen te simpel zijn.” U bent algemeen directeur van het onderzoeksconsortium Trend (Trauma Related Neuronal Dysfunction). Waar houden jullie je mee bezig? “Een van onze belangrijkste onderzoekslijnen is gericht op mensen met het complex regionaal pijnsyndroom. Een ontsporing van het centrale zenuwstelsel leidt bij die mensen tot hevige pijn en spasmen. We
Wat heb je aan de metingen? “Je centrale zenuwstelsel vervult twee taken. Stel je loopt door de gang met een kopje koffie. Je zenuwstelsel zorgt er dan voor dat je je hand in een bepaalde positie kunt houden; dat is de positietaak. Het heeft ook een zogenaamde krachttaak, waardoor het in staat is om krachten op te vangen door mee te veren – anders zou je de hele tijd koffie morsen. Bij de patiënten schakelt het zenuwstelsel niet goed over van de ene taak naar de andere. Er zijn medicijnen voor, maar het kan maanden duren voordat die aanslaan en de behandeling vergt een ingrijpende operatie waarbij een medicijnpomp onder de huid wordt aangebracht. Met onze robot meten wij of de medicijnen aanslaan.”
TOUW
‘Jammer-dan’-variant? De langstudeerdersmaatregelen zijn inmiddels omgedoopt tot ‘BSc in vier jaar’. Een fraai stukje branding, waar menig reclamebureau een berg geld voor zou vragen. Maar omdat de term, anders dan ‘langstudeerders’, precies de lading dekt en niet dat negatieve imago van luiwammes en corpsbal heeft, zal ik er deze keer geen flauwe grap over maken. Ik zie de meeste ‘BSc in vier jaar’-maatregelen wel zitten maar geloof niet in het plan om het bindend studieadvies (bsa) onder de huidige omstandigheden in 2012 naar 45 EC te verhogen. En vooral het argument dat wordt aangevoerd: 180 gedeeld door 4 is 45, vind ik typisch een ingenieursredenering. 180 gedeeld door 4 is 45 als je pijlers onder een brug zet of in de meetkunde. Als je studeert kan 180 ook 50+40+30+60 zijn, als je in je derde jaar actief wordt op de vereniging. Of 60+30+50+40, als je je P-in-1 haalt, maar in je tweede jaar vreselijk verliefd wordt. En ook 30+40+50+60, als je wat langzamer de truc van het studeren te pakken krijgt. Theoretisch rond je in alle gevallen je BSc binnen vier jaar af. Alleen ben je bij een bsa van 45 EC in het laatste geval al na een jaar weggestuurd. Raar toch? Want wie zegt dat je binnen zeven jaar niet net zo’n goede ingenieur zou zijn geworden als je vrienden? De overgang van voortgezet onderwijs naar universiteit is groot en het is behoorlijk wennen. Tot en met hun eindexamen hebben leerlingen kennis per theelepel toegediend gekregen. En zodra zij zich hier melden verwachten we dat ze ineens overweg kunnen met ‘academische vrijheid’? Studeren zullen ze hier moeten leren. Net als alle generaties voor hen. Alleen hadden die genera-
ties wel tijd voor trial-and-error, de nieuwe studenten helaas niet. Als we willen dat studenten 75 procent halen, dan moeten we in het eerste jaar programma’s bieden waarin die 75 procent gestructureerd te halen valt. Programma’s zonder zes tentamens per periode, maar met samenhangende vakken waarin oefenen en meedoen vanzelfsprekend is, met tussentijdse toetsen om te laten zien wat je al kan. Durven we onze hand er voor in het vuur te steken dat alle programma’s per september 2012 aan die voorwaarden voldoen? Nee? Dan komt er dus op neer dat het bsa van 45 EC bij sommige opleidingen niet selecteert op capaciteit en voorkennis, maar op de snelheid waarmee studenten zich aanpassen aan de manier van lesgeven hier. En is dat het criterium waarop wij toekomstige ingenieurs willen beoordelen? Het argument voor invoering van het bsa van 30 EC was: ‘de juiste student op de juiste plek’. Helemaal mee eens, want als je nog niet de helft van je punten kan halen, moet je je afvragen wat je hier doet. Maar wat wordt het motto van een bsa van 45 EC als we de onderwijsprogramma’s niet aanpassen? De ‘jammer-dan’-variant? ‘Tempo laten zakken is biezen pakken’? Er moet echt een heel goed bureau worden ingehuurd om hier nog een pakkende kreet voor te bedenken. Ellen Touw is hoofd van de dienst onderwijs- en studentenzaken bij Civiele Techniek en Geowetenschappen en beleidsadviseur internationalisering.
DELTA. 11 31-03-2011
nieuws
Nieuwe diploma’s
Conrector
De masteropleiding industrial ecology van de Universiteit Leiden en TU Delft bestaat sinds 1 februari 2011 als zelfstandige opleiding. De opleiding is een samenwerking tussen beide universiteiten. Donderdag worden de eerste twee diploma’s uitgereikt. Sinds 2004 konden studenten namelijk al industrial ecology studeren, maar als een specialisatie van scheikunde. Studenten kregen daarom voorheen een diploma scheikunde.
Prof.dr.ir. Peter Wieringa is door het college van bestuur benoemd tot conrector. Nu is Wieringa hoogleraar mens-machinesystemen, directeur onderwijs en vice-decaan bij de faculteit 3mE. Hij volgt per 1 april prof.ir. Hans Beunderman op, die met emeritaat gaat. Een conrector let op promotieprocessen, is plaatsvervangend voorzitter van het college van promoties en vervangt de rector bij academische plechtigheden. Tevens is hij betrokken bij de ontwikkeling en vormgeving van beleid voor promoties en de graduate school.
Waterraketten
Studenten van het vak thermodynamica I konden zich vrijdag 25 maart weer uitleven bij de jaarlijkse wedstrijd waterraketten lanceren van de faculteit 3mE. Het winnende team haalde een afstand van ruim honderdtwintig meter met een petfles van een halve liter water. De winnaars mochten honderd euro mee naar huis nemen. (Foto: Dineke Heersma)
Zeven jaar met één mobiel Tegen de trend van steeds kortere levensduren in, hebben studenten industrieel ontwerpen een mobiele telefoon bedacht die minstens zeven jaar mee kan en toch bij de tijd blijft. Het ontwerp dient vooral als statement tegen verspilling. SASKIA BONGER De ‘Nokia Kiva concept phone’ kan zo lang mee, omdat de processor ieder jaar wordt vervangen en de batterij iedere twee jaar. Camera, beeldscherm en andere onderdelen zijn volgens hen tegenwoordig zo goed dat ze wel zeven jaar blijven werken. De studenten bedachten de telefoon voor de minor sustainable design engineering (IO). Vooral door het vervangen van de processor blijft het mobieltje up to date, legt hun docent dr.ir. Conny Bakker uit. De telefoon krijgt telkens meer geheugen en meer vermogen, waardoor hij gebruikt kan blijven worden voor de nieuwste toepassingen. “Zo voelt hij toch weer nieuw.” Want nieuw is wat de consument wil. Probleem is dat bedrijven als Nokia daar het meeste geld aan verdienen.
Bakker verwacht dan ook niet dat Nokia de Kiva snel in productie zal nemen. Het team van vier studenten dat het concept bedacht, werkt nu aan een filmpje dat op de interne site van Nokia komt te staan. “Zo hopen we toch wat awareness te creëren onder werknemers van Nokia over waar ze mee bezig zijn.” Dat lijkt op roeien tegen een heel sterke stroming in, realiseert Bakker zich. “Ik zie bijvoorbeeld onder invloed van Apple een zorgelijke en kwalijke trend opkomen van embedded batteries: litium-ion-batterijen die vastzitten in de telefoon. Dat zou zijn
’Ik zie onder invloed van Apple een trend opkomen van embedded batteries’ om telefoons dunner te maken, omdat de klant dat zou willen. Dat is een onzinargument. Het is een subtiele manier om mensen te laten weten: na twee jaar is een telefoon aan vervanging toe. Lithium-ion-batterijen zijn na anderhalf of twee jaar namelijk erg zwak geworden.” Wat deze ontwikkeling volgens Bakker extra kwalijk maakt, is dat telefoons met vastgelijmde batterijen niet recyclebaar zijn, omdat batterijen kunnen ontploffen in de shredder. “Dat is een heel slechte zaak. Gelukkig is er Europese wetgeving tegen in de maak,
03
Dijkgraaf: ‘Niet te snel selecteren’ Studenten moeten te vroeg ‘voorsorteren’ voor een loopbaan in de wetenschap. Talentvolle jongeren raken soms pas in hun masteropleiding op dreef, waarschuwt KNAW-president Robbert Dijkgraaf.
(Illustratie: IO)
maar verder is er verrassend weinig aandacht voor.” Hoe staat het eigenlijk met de aandacht van studenten voor duurzaamheid? Bakker: “Ik vind het vervelend om te zeggen, maar het leeft niet erg onder studenten. Ze ervaren duurzaamheid als beperkend en niet cool. Het blijft een lastig onderwerp, zeker voor de jonge studenten voor wie de minor sustainable design engineering bedoeld is. Het is moeilijk ze diepgaand te bereiken.” Zelf is Bakker wel overtuigd. Sinds zij op de hoogte is van het grootverbruik van schaarse grondstoffen in de mobiele telefoonindustrie, heeft ze geen nieuwe gsm meer aangeschaft. “Ik ben oude telefoons van anderen aan het opgebruiken. Dan moet je verleidingen weerstaan, maar af en toe moet je een statement maken.”
“Kent u dat tv-spel met de cavia en het doolhof nog? Ik vind soms dat dat de positie is waarin we onze studenten brengen”, zei natuurkundige Robbert Dijkgraaf vorige week voor een zaal vol bestuurders en deskundigen uit de wereld van wetenschap en hoger onderwijs. Studenten weten vaak nog niet waar ze voor kiezen en lopen onwetend door de poortjes van het hoger onderwijs heen, leek hij te willen zeggen. Hoewel deze opmerking ‘voor eigen rekening’ was, stond Dijkgraaf op het podium als president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Bovendien behoort hij tot een belangrijk driemanschap: samen met twee andere zwaargewichten mag hij het kabinet vertellen hoe onderwijsinstellingen zich kunnen ‘profileren’ om beter onderwijs te bieden en de grote toestroom van studenten het hoofd te
bieden. Dijkgraaf pleitte voor heldere keuzemomenten in het hoger onderwijs. Niet alleen de harde knip tussen bachelor- en masteropleiding was daarbij belangrijk, maar ook de knip tussen onderzoeksmaster en promotieplaats. Zoals je na een bacheloropleiding elders een master kunt gaan volgen, zo moet je volgens Dijkgraaf ook elders kunnen promoveren na je masteropleiding: “Maak de overstapmomenten van het treintje goed zichtbaar.” Universiteiten zouden ook niet moeten selecteren om ‘noodzakelijkerwijs de aantallen klein te maken’, maar om ervoor te zorgen dat studenten ‘dingen gaan doen die aansluiten bij hun eigen kwaliteiten’. Hij wees erop dat de aanwas van talent groter is dan ooit, nu zoveel studenten naar het hoger onderwijs gaan. Ook is het Dijkgraaf een doorn in het oog dat universiteiten de onderzoeksmaster gebruiken om de duur van het promotietraject in te korten van vier naar drie jaar: als studenten al in de onderzoeksmaster aan hun promotie beginnen, hoeft het allemaal minder lang te duren, redeneren ze. “Laten we er gewoon eerlijk in zijn: het promotiestelsel komt onder druk te staan”, aldus Dijkgraaf. “Maar ik durf te beweren dat er maar weinig landen in de wereld zijn die zo’n uitstekend promotiestelsel hebben.” (HOP)
Presentatielab op Blackboard De cursus mondeling presenteren wordt bij diverse faculteiten al jaren gegeven aan de hand van… een dictaat. Dat kan natuurlijk beter. Door studenten online naar goede presentaties te laten kijken bijvoorbeeld. Met ‘het Presentatielab’ op Blackboard is dat nu mogelijk. De makers Angeniet Kam en Gerda Blees van het Instituut voor Talen en Academische Vaardigheden (voorheen het Instituut voor Techniek en Communicatie) lieten docenten er vorige week donderdag tijdens een lunchseminar kennis mee maken. Het presentatielab is een online cursus gelardeerd met filmpjes van TUstudenten die een presentatie houden. Via achtergrondinformatie, korte toetsen en checklists leren studenten interactief waarop zij moeten letten. De cursus is in het tweede kwartaal uitgeprobeerd bij een groep van 330 eerstejaars studenten computer science en mechanical engineering. En wat bleek? Zij besteden iets meer tijd aan het presentatielab dan aan
het dictaat, en waarderen het ook (iets) meer. Technische problemen met het tonen van de filmpjes zijn nog wel een punt van aandacht. Docenten: niet getreurd. Vraag je studenten waar ze het meest van hebben geleerd, dan volgt - na het houden van een presentatie zelf natuurlijk uitleg van de docent, feedback van de docent en feedback van studenten. Daarna volgen het presentatielab en als laatste: het dictaat. Wel is er nog behoefte aan tips voor Powerpoint en specifieke filmpjes voor bijvoorbeeld een bedrijfspresentatie of een promotie. Dus: studenten opgelet! Binnenkort wordt jullie wellicht gevraagd of je presentatie mag worden opgenomen voor lesmateriaal. Even slikken, maar alles beter dan een achterhaald dictaat. Connie van Uffelen Het Presentatielab is in Blackboard te vinden via ‘courses’ en de zoekterm ‘Presentatielab’
Aangeschoten wild
Voor het derde achtereenvolgende jaar vond afgelopen vrijdag het festival Aangeschoten Wild plaats. Het festival wordt georganiseerd door studenten van Sint Jansbrug, maar was toegankelijk voor iedere Delftenaar. Naast interessante nieuwe band en de nodige dj’s, was er ook cabaret, circusacts, theater, tentoonstellingen, dans en life action painting bij Lijm en Cultuur. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
DELTA. 11 31-03-2011
science
opinion please
04
In the land of chic shack Architect Antoni Folkers believes there is something oddly homogonous about African architecture. He defended his thesis on modern architecture in Africa earlier this month. Tomas van Dijk Ever since Dr Antoni Folkers was employed by an architects firm in Tanzania in the late 1980s, he has roamed the continent building homes, hospitals and schools. In his thesis, hard-covered with nice illustrations, he describes his experiences in Africa during the 25 years he has worked there. African architecture. That’s a very broad topic. How can one pretend to cover the whole of ‘African Architecture’? “Of course that’s impossible,” says Folkers, who hears this question a lot. “But there are certain archi-
Supercritical CO2 boosts power plant efficiency Sandia Labs (US) is about to test a novel system of converting heat into power generation. The system is based on supercritical carbon dioxide and efficiencies of up to 50 percent are expected, offering a huge boost to power generation from both nuclear and solar heat. “This machine is basically a jet engine running on a hot liquid,” explains Steve Wright, principal investigator of Sandia’s Advanced Nuclear Concepts group, in Zeitnews. What Sandia National Laboratories has developed is a special kind of Brayton cycle, in which air is compressed and mixed with fuel, then ignited in a combustion chamber after which it expands into a turbine, which may then drive a generator. What’s so special this time however is that the medium driving the generator is not exhaust gases but rather supercritical CO2 – a state in which CO2 has the density of a liquid but behaves very much like a gas. Like air, it is first compressed to 200 bar and then heated by an external source (nuclear or solar heat) to about 500 °C, after which it erupts into the turbine at full blast. The thermal to power conversion may consequently reach 50 percent efficiency, according to Sandia. “It may even reach 60 percent at higher temperatures,” says Professor Piero Colonna, who lectures on energy systems at the faculty of Mechanical, Maritime and Materials Engineering. He explains that large solar thermal plants now use steam turbines to generate electricity with an efficiency of 25 to 30 percent. In short, the supercritical CO2 turbine could double the power output. And because of the very compact assembly, the investment could be much lower compared to existing technology. “The set-up is very compact,” Colonna explains, “and in our line of work investment costs are somewhat proportional to size.” The system could yield 20 megawatts of electricity from a package that has a volume as small as four cubic meters, according Zeitnews. Professor Piero Colonna recently started to work with the Sandia team on the design of the compressor, a critical part of the chain, applying the results of his fundamental research on the fluid dynamics of supercritical gasses, which he initiated some years ago supported by an NWO Vidi grant. For Colonna, supercritical CO2 cycles are 'an emotional topic', as it was his PhD supervisor, the Italian Professor G. Angelino, who in 1968 came up with the idea to improve energy efficiencies, although there was little interest in it at the time. During one of his trips to the United States, Colonna later discovered that MIT had dug up the study and passed it on to Sandia Labs. Prof. Colonna then followed the lead to New Mexico, where Sandia is working on the topic, and met with the researchers. Thus the collaboration on the design of the compressor arose. Prof. Colonna has high hopes for this technology. When asked if supercritical CO2 is a dangerous medium to work with, he pauses before answering that it is not more dangerous than the pressurised steam that people have been working with for centuries. He expects the technology to be applied to boost solar power production. Much to Prof. Colonna’s regret, Dutch industry is not yet involved in the development of the SCO2 turbine. “It demands a very high level of technology,” he says. “But developing it would cost only a fraction of what is invested in oil and gas technology. Companies should look 50 years ahead, not just five.” (JW)
The Monument des Martyrs in Burkina Faso. (Photo: Belinda van Buiten)
‘We have learnt the hard way’ ‘Shack Chic’ in a Cape Town suburb. (Photo: Heinrich Wolff)
tectural expressions that you see all over the continent, which for me justifies the title of the book. There is something oddly homogonous about African architecture. Or better yet, I should say, there are certain families of African architecture that are very similar.” Folkers opens his book and shows a drawing he made of a fictive street inspired by what he saw in East Africa, where he started his career. The drawing, showing a few houses with roofs of corrugated iron and walls made of concrete blocks, could be anywhere in
Africa. “When I showed this drawing during a meeting in Ghana, people said they knew the place,” the architect recalls, laughing. Corrugated iron and concrete blocks are seen everywhere in Africa, yet this is also true for places elsewhere in the world. “Africans however always add something extra to their buildings, something symbolic,” Folkers says, while leafing through his book. He stops at a picture of a hut painted in the colors of the South African flag. “Take this image of a house in Cape Town for instance. This is what we call
Ora Joubert’s house. Folkers: “Some people make fabulous roofs of corrugated iron.” (Photo: Ora Joubert)
The cathedral Mater Misericordia in Tanzania. Folkers: “At the faculty of Architecture they would have given me a slap on the head for that crown.” (Photo: Rudi van Winkelhof)
shack chic. The house is hanging on threads. But what is important here is the message.” Symbolism is very important in modern African architecture as well. It’s more important than functionality, according to Folkers. “The developers want to say something. It doesn’t matter that people will have to sit in a room with no windows as a consequence of that symbolism,” he explains while showing a picture of a building with huge circles that symbolize the sun. Though Folkers’ main motive while working in Africa has been to develop affordable but qualitative buildings, such as schools and hospitals, he once let himself go completely when asked to finish a half-built cathedral. “We put a golden crown on top of the roof,” he laughs. “That wasn’t very functional. At the faculty of Architecture in Delft they would have given me slap on the head for that.” Though Folkers likes to sum up the disadvantages associated with the symbolism he sees in many buildings, he also believes that ignoring it is a mistake, a mistake which many Western architects have made. “For years Africa has been an experimental garden for Western architects. In the 1980s we were convinced that Africa needed adapted technologies. Since concrete apartment buildings would never be affordable for the majority of Africans, we thought we had to develop new materials, like loam-mixed with cement. We started experimenting with dome-shaped houses made of that material. I was a great supporter of this movement. “We have learnt the hard way. You must be very careful with these kind of things. Africans have other aspirations. Though the domes of loam insulated very well against the heat, the Africans didn’t want them. They’d never heard of domes. They prefer modern materials. As an architect it’s better to link up with what’s going on. So it’s better for instance to celebrate corrugated iron. There are people that make suspended roofs of that material. They make fabulous things with simple means.”
DELTA. 11 31-03-2011
science
05
short news science Electrolytes “Adding nano crystals of titanium dioxide can improve an electrolyte’s conductivity by a factor of hundred,” says PhD student Lucas Haverkate, from the Applied Sciences faculty. Together with nine other TU researchers, he co-published the research team’s findings in last week’s edition of Advanced Functional Materials (24 March 2011). The nano crystals are mixed into a solid-state electrolyte with an acid serving as a proton donor. The effect is a large increase in the proton mobility within the material. The research team’s finding is of interest for applications in fuel
Small sensors cells and batteries, which depend on electrolytes for the internal charge transport. Adding nano crystals improves the conductivity of solid electrolytes, which enables the production of more compact devices. Professor Fokko Mulder (AS) says that the experimental work (by PhD student Wing Kee Chan) is backed by Haverkate’s theoretical explanation. The research team is still searching for the optimal combination of materials.
Side Wings
Fleet owners who participated in last year’s field test of aerodynamic side wings on their trucks have now all decided to retrofit their vehicles with the fuel-saving, wheel-cover annex designed by TU spinoff, Ephicas. A new addition to the side wings is the wing-shaped air conductor positioned at the rear. The aerodynamics have proven to reduce fuel consumption of trucks by 1.5 litres per 100 kilometres. TNT, DHL, Ahold and The Greenery to name a few are interested in the product. (Photo: Sam Rentmeester/FMAX)
Simon van der Meer (1925 – 2011)
TNO presented two tiny optical temperature and pressure sensors at the Fotonica fair in Nieuwegein (near Utrecht) this week. One sensor is based on an etched grating situated at the end of a glass fibre (Fibre Bragg Grating sensor) and can be used to monitor temperature, pressure and strain inside blood vessels. The other type, based on ringresonators, is integrated on a chip and is even smaller. Both are immune to electromagnetic disturbances and cause no sparks.
halfway
word, someone who used his expertise and intuition to build exactly the accelerators that we physicists dreamt of.’ Van der Meer was awarded the 1984 Nobel Prize for physics together with former Cern director, Carlo Rubbia, for the their detection of W- and Z-particles. The W- and Z-particles convey the weak nuclear force, which is one of nature’s four fundamental forces, together with the strong nuclear force, electromagnetism and gravity. The particles were supposed to be revealed during highly energetic collisions between protons and antiprotons in the 27-kilometre long, large electron-positron (LEP) collider at Cern. But that accelerator was hardly powerful enough. By the mid 1970s, Granddaughter Mila in front of Simon van der Meer’s photograph. (Photo: Cern)
TU Delft alumnus and Nobel laureate Simon van der Meer died early this month in Geneva, where he had been residing since 1956. He was awarded the Nobel Prize in 1984 for his cunning design of particle accelerators at Cern. Jos Wassink Simon van der Meer, who died on 4 March 2011, came to study at TU Delft immediately after the end of the Second World War, having waited two
years after completing his gymnasium exams in The Hague. In Delft he studied Technical Physics and chose the then new discipline of ‘measurement and regulation technology’ as his specialisation. The post-war education was ‘of necessity somewhat limited’, he later wrote. He added that he had often missed the intensive physics training that many of his colleagues at Cern had enjoyed. On the other hand he felt that his ‘slightly amateur approach to physics, combined with much practical experience, was an asset’. In a recent obituary in De Volkskrant, Professor Jos Engelen, the former scientific director of Cern, said: ‘Simon was no scientist but rather an engineer in the best positive meaning of the
'Simon was someone who used his expertise and intuition to build exactly the accelerators that we physicists dreamt of’ Van der Meer and Rubbia had developed ingenious ways to intensify the collisions by packing and storing protons and antiprotons. This involved ‘stochastic cooling’, a process invented by Van der Meer that uses the feedback from electrical signals of particles to keep them tightly packed together in a beam, thus increasing the intensity of the collisions. Van der Meer married Catharia Koopman in 1967, with whom he had a daughter and a son.
cover “I found the photo on iStockphoto. com,” says Dr Michel Meulpolder. He was looking for scales, as the topic of his PhD research at faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science was on balancing supply and demand in peer-to-peer networks in which people exchange content, like music and films, over the Internet. A problem facing such networks, like BitTorrent and the TU’s home-grown Tribler, is parasitism by free riders - people who only download but do not share. Meulpolder choose the photo because of its Zen-like atmosphere and the visual paradox of seeing something that cannot be true. His own attempt at restoring the
balance in P2P networks is called BarterCast. The programme tries to establish someone’s reputation based on what it can find out about the history of uploads and downloads to and from other computers in the network. “It all happens decentralised,” Meulpolder explains. “It’s like computers gossiping among each other. But that’s how human reputations are made or broken as well.” Bad sharing gets punished with low bandwith, while collaboration is rewarded. Michel Meulpolder, ‘Managing supply and demand of bandwith in Peer-to-peer Communities’, 1 March 2011
Elizabeth Rendon Velez: “I’m quite a relaxed driver.” (Photo: Tomas van Dijk)
Hurried drivers Name: Elizabeth Rendon Velez (33) Nationality: Colombian Supervisors: Professor Imre Horvath (Phd supervisor); Wilfred van der Vegte (daily supervisor), both from the Industrial Design Engineering faculty Subject: Identifying drivers who are in a hurry Thesis defense: In two years “Once I was driving a bit slowly in Germany – I’m quite a relaxed driver - and someone who was changing lanes continuously raised his middle finger at me. He was probably in a hurry. My research is about identifying hurried drivers. I’m investigating symptoms which could be used to detect when a driver starts hurrying, like increased heart rate, abrupt body movements and a strong grip on the steering wheel. People who are in a hurry tend to misbehave, which can lead to dangerous situations. If it would be possible to automatically detect when a driver starts hurrying, novel accident-prevention systems could be developed that, for instance, activate an alert mode or try to mitigate the stress by putting on relaxing music. Apart from identifying hurry-indicators I also have to measure them while people are driving. At first I will use a driving simulator. I will use some sensors to measure indicators, such as heart rate and the intensity of the body movements, and I will record information about speed and acceleration. Cameras will record the facial expressions and the actions performed by the drivers. The combination of these indicators will be used to detect when a driver is in a hurry. Later I will experiment in the real world in order to check if the indicators selected are indeed occurring. Of course I cannot ask people to drive fast, as that would be dangerous. So I will have to instrument the vehicle for a longer period of time and use people who quite often tend to be in a hurry anyway. What I found very difficult about the research until now was narrowing down the topic. I didn’t know anything about this field before I started. I did my BSc in mechanical engineering and MSc in informatics engineering at Eafit University in Colombia. As a mechanical engineer we put more emphasis on the product functionality rather than in the interaction of the user with the product. Here at TU Delft’s faculty of Industrial Design Engineering the user is considered an important aspect in the design of a product. One of my goals is to learn how to combine properly these two aspects. My PhD research is a shared project between TU Delft and Eafit University.” (TvD)
DELTA. 11 31-03-2011
international students
06
Lofty goals, many obstacles
(Illustration: Gerrit Rijken)
The Delft International Student Society (Diss) seeks to represent the interests of international students and create a cohesive community of internationally-minded students, but faces limited resources and commitment from both the university and students to accomplish these goals. DEVIN MALONE Diss was created in conjunction with the VSSD (Association for Study and Student Interests in Delft) and the Student Council, but is organized differently than traditional student societies: Diss doesn’t have official members and a full-time board, meaning its opportunity to affect change is limited. Being on the board of a Dutch student society is essentially a full-time job,
a paid position done over a full work week, with funding possibly coming from member dues and business sponsorships. The Diss board is volunteer and done in conjunction with an MSc programme, so there is much less time to spend on getting things done, and without official members Diss isn’t
'International students can contact us for whatever reason. We have the network, we know who to talk to' able to collect dues or get sponsorships and is thus completely dependent on the university for funding. Diss is also affected by the apathy of international students. While Jonathan Mugerwa, Diss’s current chairman, estimates that Diss consistently reaches around 500 to 600 international students at TU Delft, he says this is primarily for social events, and that most international students just do not speak up, which is a problem: “For us to be able to effectively
address these issues - such as housing and tuition - we need to show that it’s not only a group of people on the board but rather a large group of international students who have a certain view on a certain issue. And for that to be able to happen international students must take an active role.” According to the international student barometer survey, TU Delft’s international students are more concerned about understanding grading, contact with professors, housing and career options than with their social lives. This is why Mugerwa says the goal is to shift into advocacy for these issues, but this will only work if there are students behind the message. This year Diss’s board will continue to promote activities but also link with other international student groups, such as the Indian Student Association. In this way Diss hopes to network with more students. There is also a bit of chicken and egg problem as to whether students will approach Diss for issues like housing if they think Diss is only for social events, but without more student involvement social events are all Diss can do. Mugerwa nevertheless is hoping this will change. He wants TU Delft students to know that “we’re approachable. International students can contact us for whatever reason, to let us know how things are going or with ideas or suggestions they may have. We have the network, we know who to talk to about these things.”
For more info about Diss and its upcoming events, go to the online version of this article at the Delta website. DISS is also on Facebook at www.diss-online.nl and can be mailed at
[email protected]
what's cooking
(Photo: Chandralekha Elango)
Gobi Manchurian 'Playwrights are like men who’ve been dining in an Indian restaurant for a month. After eating curry night after night, they deny the existence of asparagus,' is just one of funny sayings we have about the fact that Indian curries are generally very spicy. And many who have experienced Indian food in the past might agree with the concept of ‘Tongues on fire’. Yet Indian cuisine, like the country itself, is very diverse, offering a huge range of dishes unique to every region of the country. While some dishes indeed drive you to drink an entire water tank, others serve as sweet and delightful snacks. Over the years, Indian cooking has been greatly influenced by various outside influences, yet it still hasn’t lost its originality. Gobi Manchurian - though originally a Chinese dish – is one such dish localised by Indians. It’s a dish found in almost every Indian restaurant and it’s also made quite often in Indian homes, where it’s eaten as a appetiser. And because in India we usually prefer to make it spicy, some cool orange or grape juice goes well with it. Anybody can prepare Gobi Manchurian since it’s pretty simple. In a typical Indian family, it is ‘mom’ who makes the dish. That is why we Indians are usually proud of the saying ‘there’ s no food like food from mom’s kitchen’. When made crunchy, it’s a snack, and when made into a curry with water and tomato sauce it can be served with rice or naan (bread). The ‘spice factor’ can be adjusted according to one’s tolerance level. The dish’s main ingredients are cauliflower (gobi) and onions, both easily available. Other ingredients include ginger paste, garlic paste, corn flour and plain flour. One can also garnish this dish with coriander leaves in the end. Gobi Manchurian is one of the simplest Indo-Chinese dishes one can make, taking about 20 minutes to prepare, so if you’re a beginner with no idea about cooking, this is a good dish to start with, as it’s pretty hard to go wrong. To make your very own Gobi Manchurian, step by step instructions can be found on www.tudelta.nl where the article’s online version is available. (CE)
lei li
Delusion of self-help My friend Maaike recently returned from a vacation in Bali. The first thing she said about her trip was how ‘it’s unbelievable how crowded that small island is with all those people searching far and wide for Ketut Liyer’. For the uninitiated, Ketut is the most sought-after Balinese palmreader and healer, thanks to American author Elizabeth Gilbert’s bestselling memoir, Eat, Pray, Love. The book tells the story of a modern American woman who leaves behind everything – husband, country, home, successful career – and sets off in search of pleasure in Italy, devotion in India, and balance on Bali. What Maaike said wasn’t surprising at all. Every year thousands of self-help books like Eat, Pray, Love come out, ‘inspiring’ people to liberate themselves and travel overseas in search of spiritual fulfilment. People are constantly looking for a recipe or magic pill capable of eradicating their confusion, despair or whatsoever. Especially with the economic crisis continuing, we can safely expect more people will invest in self-help. So maybe the selfhelp industry will save our economy? Anyway, the truth is that the
self-help industry rakes in tremendous amounts of money every year. Tourism booms in certain Asian countries as long as they know how to sell themselves as ‘spiritual destinations’, with luxury resorts and spas offering spiritual holiday packages promising to create transformative or life-changing experiences through yoga classes, massage therapy and so on. But here’s the thing: as the luxury aspect increasingly takes over the spiritual message, doesn’t this ‘spiritual seeking’ simply serve to drive up our already rampant consumerism these people were trying to escape from in the first place? Well, at least Ketut’s bank account isn’t empty anymore: this Balinese guy charges $25 for a palm-reading, which is about what an average Balinese makes in a week. It’s not that I don’t think yoga or meditation is meaningful for modern urban people trapped in chasing after material success. But the trendiness of the spiritual pursuit has always annoyed me. Seeking out a sliver of an Eastern region in order to discover oneself can’t be more of a cliché. In imaging an Indian Ashram full of wealthy Americans, Europeans and others from wealthy regions
all thinking exactly the same thing – ‘give me eastern enlightenment!’ – I just can’t see these people as anything but credulously innocent fools. And isn’t it rather ironic that people pay small fortunes to someone else for ‘self-help’, ‘self-discovery’ and ‘selfrealisation’? The fact that I find Gilbert’s story particularly annoying is partially through bitterness: like most regular people, I don’t have time to ‘self-realise’. I’ve got bills to pay. I can’t just fly off to Italy, then India, then Indonesia…. But anyway, just because going off to such utopia places works for Gilbert doesn’t mean it will work for me or you. I believe that if you can’t find yourself here, you can’t find yourself anywhere. After all, it’s the ‘self’ part in self-help that really matters. Lei Li, from Shanghai, China, is recent MSc graduate in science communication. She can be contacted at: LeiLivanShanghai@ gmail.com
DELTA. 11 31-03-2011
international students
07
Life after Delft: dreaming big Less than two years after graduating from TU Delft, Christina Aas is the managing director and co-founder of two aerospace companies: Namisat and the Norwegian branch of S&T Corps. She talks to Delta about her experiences as a female engineer and entrepreneur, the challenges of starting a company and the importance of dreaming big.
Sustainable cell phones To help buck the trend of increasingly shorter life-spans, students at the faculty of Industrial Design Engineering have designed a mobile phone that will last for at least seven years. The design primarily serves as a statement against waste. The ‘Nokia Kiva concept phone’ can last that long because the processor can be replaced each year and the battery every two years. The telephone also has more memory and greater processing power, meaning it can still be used for new, emerging applications. The students however do not expect Nokia to quickly begin producing the Kiva, as Nokia still primarily profits from new phone sales.
Dutch citizenship It is going to become more difficult for foreigners to become Dutch citizens if Interior Minister Piet Hein Donner has his way. Minister Donner wants to restrict Dutch nationality to people who are capable of earning a certain minimum salary and who also have at least a vocational school degree or two years of proven work experience. He also wants candidates for Dutch citizenship to have spent at least five years living as integrated members of Dutch society, and this five-year period will also apply to unmarried foreigners living together with Dutch citizens. For foreigners married to Dutch citizens, the current three-year waiting period will remain unchanged, as this period is set in accordance with existing European Union bylaws. To receive a Dutch passport, foreigners will also have to pass a Dutch-language test.
OLGA MOTSYK Christina Aas, 26, originally from Oslo, Norway, graduated from the Aerospace Engineering’s Space Systems Engineering department in June 2009. Her MSc thesis project - a conceptual design tool for nano- and micro-satellites called Scales - became the basis of her own startup company, Namisat, focused on systems engineering products and services. Additionally, Aas co-founded the Norwegian branch of S&T (Science & Technology) Corps, a company specialising in consultancy and software engineering. In your last Delta interview, you said you wanted to be a Systems Engineer working for ESA. How and why have your ambitions changed since then? “My ambitions haven’t changed, just grown: I still want to be a Systems Engineer, only instead of dreaming of being an ESA employee I’m doing it for my own company. While presenting the results of my MSc thesis at conferences, I was positively surprised by the feedback from the community, indicating that the kind of tool I had developed didn’t exist and the market was interested. I’d always had the ambition to start my own company but initially wasn’t sure how to do it. Then I did International Space University’s Summer Space Studies Program, following courses in space business and management, which ultimately gave me the confidence to believe I could start my own space company and make it successful.” How did Namisat become a reality? “My employers at S&T overheard my plans and were very supportive of the idea. The company generally backs innovative ideas and spin-offs. Then I explained my idea at the Aerospace Engineering faculty’s SSE department and, again, they were very accommodating: TU Delft likes to see students make something from their MSc thesis projects. All this support was very encouraging. I wouldn’t have been able to do this on my own. In September 2010 I started the S&T branch in Norway, so it made sense to kill two birds with one stone and start up Namisat as well, in the same location.” What are the challenges of starting a new company? “The biggest challenge is showing that you exist and are capable of providing products and services that can add value for your potential clients. Generating the first set of contracts without previous experience can be difficult: nobody needs anything from you because so far they’ve survived without your help. So it’s really up to you to put yourself forward and prove
news in brief
Learning centre TU Delft is investigating whether InHolland’s composite lab should be the focal point of a planned learning centre, instead of a new building situated near the Industrial Design Engineering faculty. For years TU Delft’s Executive Board has wanted a learning centre to serve as a solution to the growing demand for classrooms and workspaces. This learning centre must offer teamwork and study rooms for students, laboratory spaces for teachers, project areas and classrooms, all equipped with the latest ICT and communication facilities. Although there has long been a preference for constructing new buildings, given the university-wide reappraisals currently underway, the Executive Board is taking a critical view toward determining ‘what the most efficient and effective approach is’. In late June the university’s facility management and real estate department will publish the findings of an investigative study.
Christina Aas. (Photo: Sam Rentmeester/FMAX)
that you have a certain expertise that they need. So it’s the chicken-and-egg problem? “Indeed, with new companies it’s always the chicken-and-egg problem of getting contracts while you don’t have employees, or getting employees and making them wait for contracts. I’m trying to work in parallel: negotiating contracts while actively looking for interns and employees for both companies. I’m also attending numerous conferences to represent my companies, learning about recent developments and meeting other parties in the field. It’s almost detective work, searching for overlaps between our field and other companies’ activities to find ways to collaborate. It’s hard work but lots of fun.” Can you briefly describe the Scales tool? “It’s a conceptual design tool for nano- and micro-satellites weighing between 1 and 50 kilograms. It allows a great flexibility because it’s not necessarily linked to a database with a limited amount of components, but instead allows for using design estimation relationships to get an entire satellite design, down to the mass of the data cables and electrical wires, with just a few simple inputs. It’s not a tool to automatically generate a satellite design, because I wanted to leave the important design choices to the engineer. Instead, it helps to speed up the process: with this tool an engineer can do a feasibility study during a 15-minute coffee break, which otherwise would’ve taken a full work week to complete through the traditional manual design approach.” As a female engineer and space entrepreneur, do you face any challenges in the male-dominated sphere of work? “Honestly, not at all. I initially had that fear since there are few women in top-level positions, so we might not be able to pull each other up,
but I think the world has come to a good place where we’re all equal. If anything being a woman in this field can be advantageous in that people remember you more simply because you stand out in the crowd.” Many working women face the challenge of balancing their work and family lives. Is this an issue for you? “I’m a member of a women’s network called, ‘Women in Aerospace Europe’, and we had that discussion at the International Astronautical Congress (IAC) in Prague last fall. One of my business associates at S&T has four children, and she runs the company. Another woman who was part of the discussion had two kids and ran a company. So we were saying that we should make it clear to other women that it’s fully possible to combine family life and work life if you’re good at planning, delegating and prioritizing. Currently I don’t have a family, so I can put lots of my time and effort into starting two companies, but I’m also not working 24/7. It’s important that it be possible to run a family and a company at the same time, and I’m not excluding any plans of having children in future.” You wanted to be an astronaut. Have you set that dream aside? “I love to dream big. It’s fun to dream, and whether the exact dream happens or not doesn’t matter - it’s the process of envisioning new things for you that’s important. I learned that it’s equally interesting to develop the technologies we use to send astronauts into space, and that space technology can be used to gain knowledge about how to take care of our Earth. So I’m perfectly happy being an engineer or researcher in this field, but if I’m ever offered a ticket to space I’m saying ‘Yes’!” namisat.com stcorp.no delta.tudelft.nl/19116
Traffic around campus
(Photo: Tomas van Dijk)
Due to a lack of funding, the municipality of Delft must make choices in its plans for improving the traffic network in Delft. In this plan, the accessibility of the TU campus is a priority. The mayoral council and aldermen have chosen this planning direction in order to support the building plans on and around the TU Delft campus. An environmental effect report (MER), published last year, stated that accessibility was a precondition for the construction of thousands of new student apartments. The largest share of the funding that the municipality has earmarked for the new plan will be devoted to the accessibility of TU North. The TU North infrastructure comprises the Mijnbouwstraat, the Poortlandplein, the Zuidplantsoen and the Schoemakerstraat.
Young criminals The Administration of Criminal Justice and Protection of Juveniles Council (RSJ) has recommended that only punishing juvenile delinquents is largely ineffectual: instead, the educational element in the criminal justice system must be retained and improved. The council wants a separate juvenile criminal code to be established for young criminals. In 2007, 95,400 people aged between 12 and 24 were arrested, which, according to national crime statistics, means that 4 out of every 10 persons detained were younger than 24 years old.
Early selection Students should ‘preselect’ early for a career in science. Talented young students often do not gain a sense of direction until staring their MSc programmes, warns Robbert Dijkgraaf, president of the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW). Students often do not yet know what professional direction they want to go in and thus wander aimlessly through the halls of higher education institutes, he implied during a recent speech. Dijkgraaf is also a member of a key trio of advisers who will instruct the Dutch Cabinet on how educational institutions can ‘profile’ in order to offer improved education and cope with the large influx of new students.
DELTA. 11 31-03-2011
lifestyle
08
Filmster voor één dag Een gouden stad waar het bruist van de gouden ideeën. Dan kun je maar beter een gouden evenement neerzetten. Dat neemt de derde Delftse Levende Etalagedag volgende week voor het gemak maar letterlijk. Jorinde Hanse Hoe kunst, marketing en wetenschap opeens mooi kunnen samenvallen. De Delftse Levende Etalagedag mag drie jaar geleden bedacht zijn om Delftse ondernemers met elkaar in contact te brengen én ze op kunstzinnige wijze een zetje in de rug te geven qua presentatie aan het publiek; als je zoiets in Delft organiseert kun je niet om wetenschap heen. En zo stonden de aan de TU ontwikkelde stormparaplu’s van Senz vorig jaar in de openingsact van het festival op de Markt. “Studenten haken vanzelf aan bij het evenement”, zegt mede-organisator Anita Boone. Is het niet als één van de bijna 150 acteurs in een etalage of mobiele theateract, dan wel als medewerker in één van de talloze deelnemende zaken. En dat is ook de bedoeling. Sterker
nog: Boone hoopt dat veel studenten zich aanmelden om mee te doen aan de komende Levende Etalagedag. Onder hen gouden ideeën genoeg, tenslotte. “Ze kunnen meedoen als promotor van hun eigen uitvinding”, zegt Boone. “Of gewoon iets doen met bier – dat is tenslotte goudblond. Al presenteren ze een evenement à la ‘Te land, ter zee, en in de lucht’; alles mag. Je voelt je meteen een filmster. Die aandacht is zo heerlijk!” Aanmelden kan zelfs nog tot een dag voor het evenement. “Als ze het maar zelf organiseren; wij bieden alleen een
‘Al doe je iets met bier – dat is tenslotte ook goud’ podium. We kunnen natuurlijk wel helpen, en we coördineren de locaties. We doen er alles aan om dromen waar te maken.” Al was het maar haar eigen, om als ‘Het Meisje met de Rode Hoed’ van Vermeer in de etalage te zitten. “Een idee van Elize Zwerver van Elize Kledingvondsten, die het evenement drie jaar geleden bedacht. Zij keek naar me, en zei: Jij bént gewoon dat meisje!” Dat helpen gaat trouwens behoorlijk ver: sommige etalages zijn blijvend veranderd sinds voorgaande Etalagedagen. “We willen winkeliers laten
sport
zien dat etalages letterlijk hun raam naar buiten zijn. Laat zien wat je in huis hebt! De man van de Fietsdienst, die ons ook dit jaar weer helpt met zijn fietstaxi (eh, Gouden Koets), rijdt er sindsdien stukken verzorgder bij.” Hoewel dit jaar – net als in voorgaande jaren – een inspiratielunch werd gehouden voor de beste matches tussen winkel en artiest, ontstaan veel van die matches spontaan. “Stonden ze vorig jaar opeens te mozaïeken”, lacht Boone. “Een megamatch van ondernemers, buurtbewoners, kunstenaars en zo’n 75 bezoekers die een tegelplateau maakten op een dichtgetimmerde etalage.” Geen sterallures? Achter de schermen meedoen kan ook. Met de fotowedstrijd bijvoorbeeld. “Dat is moeilijker dan je denkt, met die spiegelende etalageruiten”, denkt Boone. De winnende foto krijgt 250 euro. Of je wandelt gewoon als bezoeker door de stad, ook leuk. Binnen het thema worden stapels activiteiten gehouden. Gouden Bergen bijvoorbeeld: speciale kortingen en bijzondere ervaringen om klanten te lokken. Of Gouden Kansen, waarbij (freelance) ondernemers zich in het Meisjeshuis kunnen presenteren op de arbeidsmarkt. Er is een fotoshoot voor eindelijk die mooie, zakelijke foto, een schrijver die zich richt op sollicitatiebrieven en een visitekaartjesontwerper. Natuurlijk hoort bij zo’n thema ook blingbling, in muziek en mode. “Lekker fout in goud”, hoopt Boone. Even stoppen bij Marcel en Ruud Bloembinders (‘Zing het met bloemen’) nog, en je hebt behalve een gouden middag, meteen een gouden tip voor het volgende jaar.
Meedoen? Meld je aan via www. delftselevendeetalagedag.nl of bel naar 06-22766228.
Delftse Levende Etalagedag, op zaterdag 9 april van 13.00 tot 17.00 uur. Toegang gratis. www.delftselevendeetalagedag.nl
Moeilijke tijden voor de heren van Wave. De waterpoloërs (witte caps) verkeren in degradatiegevaar. Zondagavond verloren zij met 8-2 van De Vliet. (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
Voor de waterpoloërs van Wave is het deze weken erop of eronder. De heren staan in de eindfase van de competitie voorlaatste in hun poule. Een plek die goed is voor degradatie uit de eerste districtsklasse. Zondagavond leed de studentenploeg in het Kerkpolderbad een fikse thuisnederlaag tegen De Vliet (2-8). “We kwamen tekort”, was de nuchtere constatering van topscorer Roel Bijlard, die dit keer het vijandelijk doel niet kon vinden. “De tegenstander was goed op ons ingespeeld, daar konden wij niet zo goed mee omgaan.” Waarschijnlijk valt de beslissing over degradatie of lijfsbehoud in het laatste duel op 16 april, als ZPC Rotterdam 3 op bezoek komt in Delft. Een ploeg met hetzelfde aantal punten. Bijlard: “Het wordt lastig, maar het is haalbaar. We zijn in elk geval hard aan het trainen. In de heenwedstrijd hebben we nipt van ze verloren, maar in theorie zijn wij beter.” Hetzelfde lot, degraderen, dreigt voor het herenteam van Blue Falcons. De studentenfloorballers promoveerden vorig jaar naar de hoogste divisie, maar het niveauverschil blijkt vrij groot. Dat twee van de drie laatste tegenstanders de directe concurrentie betreft geeft nog enige hoop op ontsnapping, aldus Gerard Pijcke. Mocht de ploeg degraderen, dan is zij toch een ervaring rijker volgens de speler/voorzitter: “We hebben ons wel verbeterd.” Zaterdag eindigde een team van Blue Falcons als zevende van veertien deelnemende teams aan het NSK in Wageningen. Een tweede, enigszins geïmproviseerd team werd negende. Op het NSK werd de klein-veld-variant gespeeld, met viertallen bestaande uit twee mannen en twee vrouwen. Floorball is een soort zaalvariant van ijshockey. Op het front van mogelijke promotie liep Ariston’80 enige averij op. Zaterdag stonden de voetballers tegenover Maasdijk, dat een week eerder nog zo fraai van de tweede (promotie)plaats verdreven was. De Westlanders trokken op eigen terrein aan het langste eind (3-1), zodat de twee rivalen weer van plaats verwisselden op de ranglijst. De volleyballers van Punch handhaafden zich kort voor het competitie-einde wel op de tweede plek van de promotieklasse. Op eigen veld werd vrijdagavond Kratos’08 geklopt met 3-1. Er zijn nog twee uitduels en één thuiswedstrijd te gaan om play-offs veilig te stellen. (JT) Tips?
[email protected]
Lekker fout in goud op de Delftse Levende Etalagedag. (Foto: Erik Jansen)
Rock on! time out
Twee avonden keiharde rock in Delft dit weekend – daar kun je maar beter van profiteren. Máánden stond de band al geboekt. En tussen de steeds sneller veranderende programmering van Speakers staan ze daar vrijdag dan eindelijk: de Eindhovense mannen van Peter Pan Speedrock. De band die iedereen voor het eerst beluisterde vanwege de intrigerende naam (dat kán alleen maar moois betekenen), en voorgoed in zijn hart heeft gesloten, of je nu van rock houdt of niet. Snoeihard, supersnel en door drie mannen met baarden en bierbuiken (of vier, als je Dikke Dennis meetelt die bijna altijd mee komt), maar zó ongelooflijk lekker. Zoals de mannen zelf zeggen: “If you don’t like rock ’n roll, you’re lost.” Afgelopen september kwam hun nieuwe plaat uit, ‘We want blood’, na drie jaar radiostilte. Harder en vuiger dan ooit, vinden de bandleden zelf. “De plaat krijgt waar ‘ie om vraagt: kleine straaltjes bloed uit de oren. Alles vult elkaar zo hecht en poepstrak op, dat de enkele hapering die er is door je krakkemikkige cdspeler veroorzaakt wordt. De vaart zit er dus harder in dan ooit tevoren.” Inclusief een cover van The Seatsniffers trouwens, waarin ‘dieper wordt inge-
Stephan gaan op gevoelige onderwerpen als veelwijverij, overdadig alcoholgebruik en seksuele oerdriften, geserveerd op een bedje van monsterlijke killer riffs en beestachtig drumwerk’. Dat smaakt naar meer. En dat is maar goed ook, want op zaterdag rockt Delft onverstoord verder. Grand Café Verderop heeft het concept Stereo Rockers, ‘rockin’ house music’, nieuw leven ingeblazen. Dat stierf een klein jaar geleden een zachte dood in de Haagse Club Westwood. Simon Frederix, de man achter Stereo Rockers, noemt zich een ‘meester achter de mixer’. Zijn doel: de zevenhonderd man die Café Verderop kwijt kan, zonder uitzondering omver blazen. Met een optreden van Billy the Klit bijvoorbeeld, en een uitgebreide lineup met onder anderen Shai Rox, Kid Rush, Marco Bergman, Double U-V, Bader Santos en Ricardo Castano. Komt het toch nog heel even goed met Delft als popstad. Nu vooral zien vast te houden. (JH)
Peter Pan Speedrock en anderen, op vrijdag 1 april in Speakers. Aanvang: 20.30 uur. www.speakers.nl Stereo Rockers ft. Billy the Klit en anderen, op zaterdag 2 april in Grand Café Verderop. Aanvang: 22.00 uur. www.verderop.nl
DELTA. 11 31-03-2011
lifestyle
09
‘Terugspoelen voor gevorderden’ Als je muziek leert spelen, wil je weten hoe het moet klinken. Je wilt alleen niet telkens je instrument hoeven wegleggen om je cd-speler aan te zetten. Alexander Ettema studeerde af op een handige oplossing: de FootNote.
Digitale opruimcoach Lente! Tijd voor een grote schoonmaak. In je huis, je portemonnee en… in je hoofd. Dat gaat met deze apps wel zo gemakkelijk.
Connie van Uffelen Oefenen, oefenen en nog eens oefenen, vanachter je standaard met bladmuziek. Dat klinkt suf, maar volgens industrieel ontwerper Alexander Ettema (27) moet het instuderen van muziek efficiënter en leuker kunnen. Ettema speelt al sinds zijn zevende klarinet en zit nu in de balkan/ klezmerband L’Chaim, dat ‘op het leven’ betekent. “Je hebt natuurlijk bladmuziek, maar als je bij klezmer (Joodse traditionele muziek, red.) een noot op papier zet, zegt het vrijwel niks. In klezmer zit veel expressie die niet in bladmuziek is te vatten. Om het te leren spelen, moet je het kunnen horen.” Voor het leren van klezmermuziek ging Ettema in de weer met een draaitafel: hij zette markers in liedjes om bepaalde passages snel te kunnen opzoeken en herhalen. Bij muzieklessen kun je natuurlijk je docent voor laten spelen. “Probleem is alleen dat je docent niet opvouwbaar is. Thuis moet je achter je cd-speler of computer gaan zitten om te horen hoe het klinkt, maar technologie leidt af.” Je moet immers je instrument neerleggen en een muis pakken. “Veel mensen hebben hun computer op een onhandige of donkere plek, maar wat willen muzikanten als ze oefenen? Bewegingsvrijheid en een plezierige plek.” Ettema ging voor zijn afstuderen op zoek naar een oplossing. Dat mondde uit in zes bierviltjes op de grond. Elk met een ander symbool zoals die ook op cd-spelers zijn te vinden: pauze/play, marker aanzetten, marker uitzetten, doorspoelen en terugspoelen naar een marker en als zesde: een functiesymbool. Daarmee kunnen
apps
Alexander Ettema: “Om het te leren spelen, moet je het kunnen horen.” (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
de viltjes eventueel andere functies krijgen, zoals versneld of langzamer afspelen. En voilà: de geboorte van de FootNote. In feite een matje met knoppen zoals op een cd-speler, maar dan bedienbaar met je voet. Om de techniek te begrijpen haalde Ettema een gamecontroller uit elkaar en sloopte hij een Dance Dance Revolution mat. Bij dit spel van Playstation voer je danspasjes op een matje uit, maar natuurlijk wel zonder de elektronica kapot te trappen. Door de FootNote aan te sluiten op
In feite een matje met knoppen zoals op een cd-speler, maar dan bedienbaar met je voet mobiele apparatuur als tablets, iPods, laptops en iPhones kunnen muzikanten voortaan hun favoriete stukje muziek beluisteren en herhalen waar ze willen. Zonder hun instrument neer te leggen. Ettema testte de FootNote bij de VAK, centrum voor de kunsten in Delft. Hij kreeg bijval van twintig muziekdocenten. “Een zangeres zei dat het juist ook voor zang nuttig is.” Van leerlingen kreeg hij tips voor de uitvoering van de FootNote. Bij de VAK wil Ettema nog pilots voor kinderen doen. Verder spreekt
hij onder andere met een saxofonist van het conservatorium in Den Haag en muziekonderzoekers in Gent die bestuderen hoe je muziek aanleert. De grootste uitdaging is echter het uitbrengen van de FootNote op de markt. Ettema’s eerste stap daartoe is al succesvol: in februari won hij bij YesDelft 1500 euro met zijn businessplan. Daarin mikt hij op een markt van 2,5 miljoen gebruikers. “We willen eind 2014 minstens 250 duizend FootNotes verkopen voor een prijs van ongeveer 75 euro.” Extra opties voor zijn FootNote ziet Ettema ook. “Je kunt ook nummers aanbieden die al markers hebben bij bepaalde muziekfragmenten, zodat mensen niet alleen hun eigen nummers via de iPhone opzetten. Ik wil ook richting games waarbij je verschillende niveaus hebt en beloond wordt als je een niveau haalt.” Hoewel Ettema niks uitsluit, denkt hij dat zijn FootNote uiteindelijk ergens tussen een game en een traditioneel leermiddel inzit. “Het is eigenlijk terugspoelen voor gevorderden.”
www.playfootnote.com www.lchaim.eu
Oude collegedictaten weggooien, opruimboxen kopen, kledingkast sorteren, terrasdates plannen… Zoveel grote plannen; je hoofd zou ervan overlopen. Natuurlijk, je kunt ze op een post-it schrijven en hopen dat je díe tenminste op een logische plek ophangt. Of je zet ze in je agenda, zodat je ze met een simpele ‘dismiss all’ weer kunt vergeten – niet urgent genoeg. Dan is het toch wel heel erg handig dat Flow bestaat, een digitale organizer die je kunt synchroniseren met anderen. Handig als je zaken delegeert. Of gezamenlijk iets probeert te regelen, zoals een afstudeerfeest voor je huisgenoot of een diner voor je jaarclub. Je deelt ze met ‘flags’ in op prioriteit, volgt de voortgang en krijgt alerts wanneer een de deadline voor een nieuw ‘to do-ding’ nadert. Ook handig: je kunt de taken zelfs mailen naar de website van het programma, en
vervolgens belanden ze zo in je organizer. Oké, kan ook allemaal gewoon met Outlook, maar geef toe: met een nieuwe gadget is het toch veel leuker? Een kind kan de was doen – als je je er tenminste eindelijk eens toe zet. En waar ga je dat dan allemaal van betalen? Nou, gewoon van je eigen geld, waar je dankzij Piggie eindelijk een realistisch inzicht in hebt. Alleen al vanwege de naam wil je deze app gebruiken, maar bovenal: hij is verschrikkelijk handig. En een tikkeltje confronterend, doordat je in één oogopslag kunt zien wat je inkomsten en wat je uitgaven zijn, én wat er gemiddeld per dag uit gaat. Au. Je deelt je uitgaven in per zelfgekozen (of liever: bewerkte) categorie (eten, bier, studieboeken, fun, persoonlijke verzorging). Eventueel kun je nog subcategorieën toevoegen als je echt inzicht wilt krijgen in wat je uitgeeft (eten = lunch, snacken óf avondeten). Je kunt zelfs foto’s toevoegen. Joost mag weten waar dat handig voor is, want de overbodige gadget die bij die afgeschreven tweehonderd euro in je categorie fun hoort, wil je natuurlijk eígenlijk het liefst zo snel mogelijk weer vergeten… (JH)
Flow Leuk ***** Handig ***** Bediening ***** Prijs gratis Platform iPhone en iPad
Piggie Leuk ***** Handig ***** Bediening ***** Prijs gratis Platform iPhone en iPad
sportgek
Yvonne Wattez (ultimate frisbee, zeilen, kitesurfen) Op de Oweemarkt van 2007 stuitte Yvonne Wattez op een kraampje van Force Elektro, beoefenaren van ultimate frisbee. Dat trof, want ze was op zoek naar een geschikte teamsport. “Ik ben opgegroeid in Zeeland. Op het strand gooide ik graag met een frisbee. Ik kende ultimate frisbee niet, maar het leek mij wel wat. Het waren ook aardige mensen. Wat mij aansprak was de combinatie van het fanatieke met de spirit: eerlijk spelen, zonder scheidsrechter. Van scheidsrechters houd ik niet. Ik vind het vervelend als een derde partij zich ermee bemoeit.” Een wedstrijd wordt gespeeld tussen twee zeventallen. Een punt wordt gescoord als een medespeler achter de achterlijn de aangegooide schijf vangt. “Ultimate frisbee loopt nooit uit de hand en je kunt je energie erin kwijt. Het is een zeer fysieke sport. Er zijn verschillende werptechnieken. Daarnaast gaat het om tactisch lopen, snel zijn en spelen met de wind. Het is een mooi weer-sport die we ook op het strand spelen. Hoe harder het waait, hoe moeilijker maar interessanter.” Wattez heeft wat met wind. In Zeeland was ze vaak aan het zeilen. “Rond mijn zestiende
haalde ik bijna het jeugd-EK. Ik ben gestopt, omdat ik de sfeer eromheen niet zo leuk vond. Al die ouders die je vertelden wat je wel en niet moest doen. En ik had vaak last van koude handen. Ik ben gaan kitesurfen, maar nu heb ik weer een bootje hoor.” Bij alles wat ze doet wil ze winnen. “Ik ben redelijk perfectionistisch. Dat is niet altijd makkelijk, zoals bij mijn bouwkundestudie. Een ontwerp is eigenlijk nooit af, maar er is altijd een deadline.” Dat bij ultimate frisbee de spirit-prijs bijna
‘Als je beleefd bent geeft dat een soort geluksmomentje’
Yvonne Wattez: “Bij alles wat ik doe wil ik winnen.” (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
belangrijker is dan de wedstrijdwinst lijkt te botsen met haar winnaarsmentaliteit. “Na elke wedstrijd vul je op een formulier in hoe sportief de tegenstander was. Het is heel cool om de spirit-prijs te winnen. Moeilijk te combineren met willen winnen, maar als je beleefd bent geeft dat ook een soort geluksmomentje. Dat sociale aspect vind ik heel goed.”
Ze vindt het leuk om nieuwkomers op te leiden, net als spelen bij PUF, een soort gemengde regioselectie die in 2011 toernooien gaat spelen in Gent, Genève en Amsterdam. “PUF is echt fanatiek, daar kun je flink je ei kwijt.” Net als bij het Nederlands damesteam waarmee ze deze zomer naar het EK in Slovenië gaat. Veel minder bevalt haar de indoorvariant in de winter, met vijftallen in gymzaaltjes. “Een heel ander spelletje. Er staat geen wind en het speelveld is stukken kleiner. Je kunt alles met één hand vangen, iedereen kan de hele zaal bereiken met zijn worp. Het is ook belastend voor je gewrichten, maar het is wel lekker warm.”
DELTA. 11 31-03-2011
interview
10
DELTA. 11 31-03-2011
interview
11
’Net andere werelden’ Ze hoopt op een missie naar verre planeten als Uranus en Neptunus en ziet kansen voor de TU om hieraan bij te dragen. Planetenexpert Imke de Pater, die in februari haar intreerede als hoogleraar ‘solar system exploration’ uitsprak, werkt aan planeten en denkt: ‘hoe is het daar?’. Jos Wassink U hebt uw leven gewijd aan de bestudering van planeten. Is er nog iets over van de romantiek van de sterrenhemel? “Er is een enorm verschil tussen het door een telescoop turen en het op een donkere plek naar de sterrenhemel staren. Dat blijft fantastisch. Net als kometen. Als je die met een grote telescoop waarneemt, is dat een heel andere ervaring dan met een verrekijker of het blote oog. Meestal vind ik amateurfoto’s van kometen mooier en artistieker dan van Hubble Space Telescope.” Waarom is dat? “Omdat je het geheel ziet. Je ziet de komeet, de staart en de omgeving. Als je met een grote telescoop kijkt, heb je een veel kleiner blikveld en zie je een klein gedeelte terwijl je het geheel wilt zien.” Wanneer is die fascinatie voor planeten begonnen? “Ik vind sterrenkunde heel boeiend, maar planeten vind ik leuker omdat je er meer over te weten kunt komen en er meer gedetailleerde modellen over op kunt stellen. Kijk je naar de atmosfeer van een planeet als Jupiter, dan leer je veel over de compositie, de structuur en de dynamica. Dat vind ik interessanter dan alleen kunnen kijken naar iets ver buiten ons zonnestelsel. Planeten zijn net een andere wereld. En je kunt er naar toe. Dat is leuk voor de TU Delft.” Naar een andere wereld kijken? “Dat zie je bijvoorbeeld heel sterk bij foto’s van Mars gemaakt door de Mars Rovers. Dan is het net of je over zo’n planeet loopt. Dat spreekt sterk tot mijn verbeelding om aan planeten te werken en te denken: hoe is het daar?” U vertelde in uw intreerede dat ook uw moeder al met interesse naar de maan keek. “Mijn moeder had een sterrenwijzer waarmee ze op kon zoeken waar sterren aan de hemel staan. Die had ze zelf gemaakt. Ik heb ‘m nog steeds. Hij is wel uit elkaar aan het vallen. Wat we pas veel later vonden, is een brief uit 1941 van het Zeiss planetarium. Het was dus in de oorlog, maar zij hield zich als zeventienjarige bezig met de maan. Ze kreeg een uitgebreide brief van de directeur van het planetarium met schetsjes erbij over hoe ze de hoogte van bergen op de maan kon afleiden uit de lengte van de slagschaduwen.” Hebt u het daar nooit met haar over gehad? “Nee, want ik was vijftien toen ze overleed en toen wist ik nog helemaal niet wat ik ging doen.” U vertelde ook dat toen u in 1980 na uw studie sterrenkunde Nederland verliet, het afgelopen was met de planetenstudie in Nederland. Was u dan de enige die zich ermee bezighield? “Nee, ik was niet de enige. Joop Hovenier (prof.dr, red.) in Amsterdam werkte aan planeetatmosferen – hij is nu met pensioen. Joop Hovenier was erg bekend op het gebied van lichtverstrooiing. Daphne Stam, die nu bij SRON (Nederlands instituut voor ruimteonderzoek, red.) werkt, was een van zijn studenten. Maar in Leiden, als promovendus, was ik de enige die aan planeten werkte.” Was dat gebrek aan belangstelling voor u destijds ook reden om te vertrekken? “Nee. Meestal als je aan de slag wilt als postdoc na je promotie, dan zijn de Verenigde Staten de beste keus, zeker in die tijd. Mijn man en ik houden allebei erg van de natuur, dus we wilden graag naar Amerika. Bij voorkeur naar Arizona, New Mexico of Californië.” En, is Californië bevallen? “Oh ja, ja. Zelfs nu nog steeds, ondanks de economische malaise daar.” Hebt u een verklaring voor die geringe interesse, althans destijds, voor planeetwetenschappen? “Sterrenkundigen willen veel liever veel verder kijken. Ze gaan graag op zoek naar de rand van het universum en het vroegste licht. Planeten interesseren hen minder. Planeten bevinden zich tussen aardwetenschappen en sterrenkunde in. Het is pas sinds Voyager dat geowetenschappers naar andere planeten zijn gaan kijken. Er zijn maar weinig sterrenkundigen die een telescoop op een planeet richten. Pas sinds de ontdekking van extrasolar planeten komt daar verandering in. Dat vinden sterrenkundigen namelijk wel weer leuk.” De Keplersatelliet heeft onlangs duizend nieuwe planeten ontdekt, waaronder iets van vijftig aardachtige. Wat betekent dat voor uw vak? “Wat van het grootste belang is bij deze ontdekkingen, is om deze
ESA is uitgekozen om er met ruimteschepen naar toe te gaan om ter plaatse te onderzoeken of er leven is of is geweest.”
WIE IS IMKE DE PATER? Imke de Pater (1952) studeerde sterrenkunde in Leiden. In 1980 promoveerde ze daar cum laude op een onderzoek naar de radiostraling van Jupiter. Direct daarna vertrok ze naar de Verenigde Staten, waar zij eerst werkte aan de Universiteit van Arizona. Sinds 1983 is ze hoogleraar aan de Universiteit van Californië in Berkeley en sinds juli vorig jaar ook afdelingshoofd. Vanaf eind 2006 was ze ook gastdocent aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Dankzij steun van de ruimteonderzoeksinstelling SRON heeft De Pater nu een 0,1 aanstelling bij de TU, waardoor ze vier tot zes weken per jaar in Delft zal zijn. Gedurende haar carrière publiceerde ze ruim tweehonderd wetenschappelijke artikelen. Ook schreef ze samen met Jack Leisure het veel geprezen lesboek ‘Planetaria Sciences’. Imke de Pater is getrouwd met sterrenkundige Wil van Breugel en heeft één zoon, Floris. (Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
nieuwe gegevens te gebruiken om een algemene theorie op te stellen over het ontstaan van planeten en zonnestelsels. Hoe meer informatie je hebt over andere zonnestelsels, hoe beter je een algemeen model kan opstellen hoe planeten zich vormen.” Nu krijgen we verschillende zonnestelsels te zien uit de Kepler resultaten. Is ons eigen zonnestelsel bijzonder? “Ik denk niet dat je dat nu al kunt zeggen. Ze hebben zoveel interessante dingen gevonden. Alles is speciaal en uniek. Dat compacte zonnestelsel met zes planeten waar Nature laatst over publiceerde, dat is ook uniek.” Voor veel mensen is de jacht op exoplaneten verbonden met de speurtocht naar buitenaards leven. Deelt u die fascinatie? “Het is natuurlijk interessant om te kijken of er andere planeten zijn waar leven zou kunnen voorkomen. Naarmate we meer planeten vinden waar de condities goed zijn en waar ook daadwerkelijk leven voorkomt, is het kennelijk heel gemakkelijk voor leven om te ontstaan. Hoe ontstaat het dan? Is leven overal hetzelfde of heb je verschillende soorten van leven? Daaruit doemt een hele reeks vragen op.” Ziet u nog sporen van buitenaards leven in ons eigen zonnestelsel? “Nu niet, maar Mars had vroeger oceanen. Daar waren de omstandigheden waarschijnlijk zo dat leven had kunnen ontstaan. Misschien is het ook ontstaan. Een andere mogelijkheid is de maan Europa, die bedekt is met een ijskorst. Daaronder zit een oceaan die door getijdenkrachten van Jupiter wordt verwarmd. Dat denken we nu tenminste. Vandaar dat die maan, net als Mars, door Nasa en
Wanneer gaan ze daar naartoe? “Dat is niet helemaal duidelijk. Nasa en ESA beschouwden het altijd als een flagship mission. Nasa heeft het nu in zijn pas verschenen Decadal Survey op de tweede plaats gezet - na Mars, omdat het toch wel een heel dure missie zou worden.” Ziet u mogelijkheden voor de TU om bij te dragen aan planetaire missies? “Dat denk ik wel. Dat is ook de reden dat ik het leuk vond om hier te komen. Met de technologische ontwikkeling in Delft kunnen ze instrumenten ontwikkelen en kleine spacecrafts bouwen. Waar ik naar uitzie is een missie naar Titan of Mars. Een ballon die langzaam in de atmosfeer van de Saturnusmaan Titan afdaalt en onderweg wat Delflyertjes loslaat. Vanuit een ballon kun je een groter deel van het oppervlak in kaart brengen. Ondertussen kun je de atmosfeer bestuderen en hopelijk meer duidelijkheid krijgen over de aerosolen, een soort smogdeeltjes die geconcentreerd zijn boven de winterpool en daar nevels veroorzaken. Bij SRON ontwikkelen ze een instrument, Spex (Spectro-Polarimeter for Planetarire Exploration, red). Deze zou onder zo’n ballon mee kunnen en informatie geven over de grootte, structuur en compositie van de deeltjes. Dat is noodzakelijke informatie om uit te zoeken hoe de deeltjes ontstaan en weer verdwijnen.” Is dat vergelijkbaar met de aardse atmosfeer? “Ook op de aarde zijn veel aerosolen, zowel van industriële als van natuurlijke oorsprong zoals na vulkanische uitbarstingen. Zulke aerosolen beïnvloeden het klimaat, bijvoorbeeld door een antibroeikaseffect. Een broeikaseffect maakt het op Titan warmer dan verwacht door het methaan in de atmosfeer. Maar de smog die veroorzaakt wordt door de aerosolen vergroot juist de infraroodstraling naar buiten, waardoor plaatselijk het broeikaseffect tegengewerkt wordt. Op aarde leiden flinke vulkaanuitbarstingen daarom ook tot afkoeling als aerosolen in de stratosfeer terecht komen.” Welke planeten staan er op uw verlanglijstje voor ruimtemissies? “Op langere termijn hoop ik dat we terug gaan naar Uranus en Neptunus, daar weten we zoveel minder van af dan Jupiter en Saturnus. Alleen het Voyager-2 ruimteschip is er langs gevlogen. Maar omdat het zo ver weg is waren de signalen erg zwak en bevatten de plaatjes weinig details. De maan Miranda ziet er interessant uit, al zijn de plaatjes ervan erg grof. Ook Triton is erg boeiend met zijn seizoen van ieder veertig jaar. Je ziet de Zuidpool en de equator, maar ik zou die graag gedetailleerder zien. Op langere termijn hoop ik dat ze naar die planeten terug gaan. Ik zie hier heel wat mogelijkheden voor de TU, SRON, en Nederlandse industrieën om bij te dragen aan de instrumentatie voor deze grote langetermijnmissies, net als aan kleinere missies die op kortere termijn kunnen plaatsvinden.”
DELTA. 11 31-03-2011
reportage
12
‘Omdat je elkaar ontzettend sterk aanvult’ De minors geneeskunde voor technische studenten en medische technologie voor geneeskundestudenten zijn nieuw. Dorette Spaans (TU Delft) en Rick van der Vliet (Erasmus MC) volgden er allebei een. Een dubbelinterview over hun ervaringen. Desiree Hoving “Dit is het meest spectaculaire lab dat ik gezien heb op de TU Delft”, zegt Rick van der Vliet, die onlangs de minor medische technologie afrondde. Hij staat in het Delft Biorobotics Lab bij 3mE. “Deze robot gebruikt zo min mogelijk energie als hij loopt”, zegt Van der Vliet terwijl hij ondertussen kijkt naar TUlip, het grootste exemplaar dat binnenkort mee gaat doen aan het robotvoetbaltoernooi. “Tijdens mijn colleges biomedische mechanica leerde ik hoe krachten op voorwerpen werken. Voor een geneeskundestudent als ik is dat erg interessant, omdat de protheses van nu heel beperkt zijn. Daardoor mis je heel veel van de normale hand- en voetbewegingen. Nu kan ik die protheses helpen verbeteren.” Naast hem staat Dorette Spaans, student molecular science & technology (Technische Natuurwetenschappen) aan de TU Delft. Zij volgde de minor geneeskunde in Rotterdam en Leiden. “Ik heb dit lab niet bezocht”, zegt ze, terwijl haar ogen beginnen te twinkelen, “maar ik heb wel stoffelijke overschotten gezien in de snijzaal van het LUMC. Normaal leer je alleen uit boeken hoe een lichaam er van binnen uit ziet, maar toen zag ik pas echt waar alles ligt. Daardoor onthoud je beter wat je leert. Zo zijn longen bijvoorbeeld inderdaad heel sponsachtig.”
Medical Delta Het is niet voor het eerst dat ze elkaar zien, Rick van der Vliet en Dorette Spaans. Tijdens de minor werkten de medische en de technische studenten gedurende twee weken samen in projectgroepen. Ze zaten alleen niet in hetzelfde team. Het initiatief om geneeskunde aan technologie te koppelen komt van Medical Delta, de samenwerking tus-
Henken: “Daarmee kun je makkelijker manoeuvreren tijdens een operatie.” Van der Vliet heeft tijdens zijn minor een soortgelijk instrument moeten maken. “Maar daarvan kon het uiteinde vacuüm zuigen, zodat je makkelijk stukjes vlees kon oppakken”, zegt hij, “Dat is handig als je een darm wilt verleggen.”
sen de driehoek Delft, Leiden en Rotterdam die zo’n zes jaar geleden ontstond. “Omdat je elkaar ontzettend sterk aanvult”, zegt Frans van der Helm, hoogleraar biomechatronica en biorobotica, die namens de TU Delft bedacht wat studenten over techniek moeten weten. “De technologie ontwikkelt zich namelijk zo snel en is zo aanwezig in de medische zorg. Daarom moeten artsen en ingenieurs al tijdens de opleiding samenwerken”, zegt hij. Hij noemt Medical Delta tussen neus en lippen door ‘een van de sterkste samenwerkingsverbanden tussen medici en ingenieurs in Europa.’ Maar in de opleiding geneeskunde zitten toch ook al technische vakken? “Nee”, zegt Van der Vliet, “het is een studie waar je vooral met biologische feitjes bezig bent. In klinische colleges ontbreekt de vertaling van basale
'Medical Delta is een van de sterkste samenwerkingsverbanden tussen medici en ingenieurs in Europa’ biologie naar een ziektebeeld volledig. Dat vind ik niet leuk.” De studenten lopen door de gangen van 3mE. Ineens valt Spaans iets op. Wanneer ze goed kijkt naar de arts in spé, ziet ze dat zijn oog een beetje geel is. “We moesten vanmorgen gele kleurstof in elkaars oog druppelen voor oogonderzoek”, verklaart hij licht gegeneerd, “zo kun je defectjes in je hoornvlies beter opsporen.” Dan vertelt Van der Vliet dat hij de toepassing van wiskunde, scheikunde en natuurkunde in zijn studie mist.” Om een voorbeeld te geven van een natuurkundig principe in de geneeskunde vult Spaans hem aan: “Een bloedvat kun je vergelijken
Deze orthese ondersteunt mensen die hun eigen benen nog hebben bij het lopen.
Indrukwekkend
Instrumenten kunnen enorm variëren in grootte en in het aantal segmenten dat stuurbaar is. Daarmee kun je makkelijker manoeuvreren tijdens een operatie.
met een buis”, zegt ze, “daar kun je vervolgens transportprincipes op toepassen, om te onderzoeken hoe een vloeistof stroomt.” Van der Vliet herinnert zich een docent die een manier had bedacht om magneetjes in bloedvaten zo te manipuleren, dat ze zich alleen in tumoren zouden nestelen in plaats van in gezond weefsel. “Daarmee kun je chemotherapie veel preciezer maken”, zegt hij. “Die manier van denken op de TU Delft vind ik wel ontzettend leuk.”
Snelle genezing In het medisch instrumentenlab bij 3mE pakt Spaans het handvat van een endotrainer vast. Daarmee oefent ze voor de fotograaf hoe het is om patiënten niet meer helemaal open te snijden, maar haar operatie-instru-
menten door kleine sneetjes in lichaam te brengen. Vervolgens kijkt ze op een beeldscherm hoe het lichaam er van binnen uitziet en kan ze opereren, net als een echte chirurg. “Patiënten hebben daardoor een minder grote wond en genezen dus sneller”, zegt Spaans. “Maar tegelijkertijd moeten artsen een nieuwe operatietechniek leren en moeten die instrumenten technisch verder geoptimaliseerd worden om zo beter te kunnen opereren.” Daar weet Kirsten Henken alles van. Ze promoveert bij de vakgroep biomedische mechanica, waar het robotlab en het medische instrumentenlab onder vallen. “Instrumenten kunnen enorm variëren in grootte en in het aantal segmenten dat stuurbaar is”, zegt ze en laat een exemplaar zien waarvan het uiteinde kan bewegen.
In het medisch instrumentenlab bij 3mE pakt Dorette Spaans het handvat van een endotrainer vast. Daarmee oefent ze hoe het is om patiënten niet meer helemaal open te snijden, maar haar operatie-instrumenten door kleine sneetjes in lichaam te brengen.
Dit soort operaties staat ook wel bekend als minimaal invasieve chirurgie. Het is een van de onderwerpen die Spaans tijdens haar minor geneeskunde kreeg. Om te zien hoe dat er in het echt aan toe ging, mocht ze aanwezig zijn bij een hartoperatie waarbij de artsen de patiënt op vijf meter afstand opereerden. “Dat was behoorlijk indrukwekkend”, zegt Spaans. “Er waren vier chirurgen die allemaal in hun gewone kleren achter een beeldscherm zaten en met een joystick robots aanstuurden om te opereren. Alleen de operatieassistenten gingen naar de patiënt toe als dat nodig was. Dat vind ik een interessante toepassing van medische techniek.” Toch zat de studente tijdens haar minor – die een half jaar duurde twintig weken lang voornamelijk in de
'Lichamelijk onderzoek bestaat al een paar honderd jaar, zou je dat niet eens moeten vernieuwen?' collegezalen bij het Erasmus Medisch Centrum. In de drie weken in Leiden deed ze wel een aantal praktische dingen. Dus om de halfjarige minor geneeskunde nog interessanter te maken, zou ze graag meer van de praktijk willen zien.
TUlip is het grootste exemplaar dat binnenkort gaat meedoen aan een robotvoetbaltoernooi. Er zijn veel biomechanical studenten die hun best doen om TUlip zo energie-efficiënt mogelijk te laten lopen.
DELTA. 11 31-03-2011
reportage
13
Rick van der Vliet (rechts) en Dorette Spaans over de samenwerking tussen technische en geneeskundestudenten: artsen en ingenieurs moeten al tijdens de opleiding samenwerken. (Foto’s: Hans Stakelbeek/FMAX)
Van der Vliet deelt die mening niet, want in zijn minor van tien weken heeft hij elke week wel een laboratorium van binnen gezien. Toch keek hij niet op van de hoeveelheid Delftse labs: “Bij Erasmus MC in Rotterdam hebben we 24 verdiepingen aan labs. Het is dan ook de nummer één van Europa op het gebied van onderzoek naar klinische geneeskunde, volgens de ranglijst van Times Higher Education. Maar omdat ze bij de TU Delft heel andere dingen onderzoeken, vond ik het wel interessant.” Spaans vond het ook interessant om elke week veel verschillende docenten te hebben, al bleek dat organisatorisch nog best lastig. “Niet iedereen was op de hoogte van wat we al hadden gehad”, zegt ze. “Ook begon een docent zijn powerpointpresentatie met een plaatje van een open motorkap. Dan zei hij: jullie zijn technisch, dus jullie vinden apparaten vast leuk.” Spaans kan er wel om lachen.
belangrijk.” Van der Vliet reageert: “Ik zou dat ook als arts willen doen: mensen uit andere vakgebieden erbij halen om oplossingen te bedenken voor een probleem. Dat doen mensen van de allerbeste geneeskunde universiteit ter wereld, de John Hopkins University, ook. Zij durven samen te werken”. Ook Spaans vindt samenwerking belangrijk voor later: “Als je aan technieken werkt die een medische impact hebben dan moet je wel weten
wat iemands lichamelijke situatie is, anders werkt je apparaat of proces straks wel in je eigen lab, maar niet in het menselijk lichaam.” Van der Vliet weet nog een reden om als arts meer techniek te gebruiken: “Lichamelijk onderzoek bestaat al een paar honderd jaar”, zegt hij, “zou je dat niet eens moeten vernieuwen? Het is niet heel betrouwbaar om op je hand te kloppen om de dichtheid van het onderliggende weefsel te meten. Dat is namelijk heel subjectief en kan
alleen door heel getrainde artsen worden gedaan. Dat moet in de toekomst beter kunnen.” “En nu ga ik naar mijn micellen toe”, zegt Spaans. “Dat zijn wormen van enkele micrometers lang, gemaakt van polymeer. Je kunt er medicijnen in doen, die in een patiënt naar het zieke weefsel toegaan. Maar dat zit nog wel in de onderzoeksfase.” Het is haar eindproject van de bachelor molecular science & technology. “Dankzij de minor geneeskunde heb ik een rich-
ting gevonden waarin ik me verder wil ontwikkelen”, zegt ze, “meer medisch dan scheikundig-technologisch.” Ook voor haar master gaat ze op zoek naar een medische link. De master van Van der Vliet ligt in feite al vast. “Geneeskunde heeft nooit een bachelor-master structuur gehad”, zegt hij, “omdat het gek is om halverwege te stoppen. Het komende jaar zit ik dus nog in Rotterdam, daarna loop ik twee jaar coschappen.”
Logische koppeling Maar kunnen technische studenten met een interesse in medische toepassingen niet beter bij de bestaande minors op andere universiteiten terecht? “De minor geneeskunde is wel speciaal voor mensen met een technische opleiding”, zegt Spaans, “terwijl een vak als biologie in Wageningen voor iedereen is bedoeld.” Als aankomend ingenieur vindt ze de koppeling tussen techniek en geneeskunde heel logisch. Het is volgens haar vanzelfsprekend om dingen met elkaar te verbinden: “De indeling in faculteiten sluit eigenlijk helemaal niet aan op hoe het in de natuur geregeld is”, zegt ze. “Als je naar de mens als geheel kijkt, dan is biologie een logisch vakgebied, maar zodra je wilt onderzoeken hoe signalen in het lichaam worden doorgegeven, dan komen natuurkunde en scheikunde om de hoek kijken. En als je iets mankeert, dan is geneeskunde weer
Hij kan allerlei taken verrichten, deze robotarm uit het Delft Biorobotics Lab, zoals het leegschenken van een glas wijn. Een meer medische toepassing moet nog worden gevonden.
mededelingen
DELTA. 11 31-03-2011
TUdelta.11 > Jaargang 43 Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.
> Redactie Frank Nuijens, (hoofdredacteur), Katja Wijnands, Dorine van Gorp, (eindredactie), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Erik Huisman, Connie van Uffelen, Jos Wassink (verslaggeving).
> Medewerkers Willemijn Dicke, Patrick van der Duin, Robbert Fokkink, Jorinde Hanse, Dap Hartmann, Auke Herrema, David McMullin, Jeroen Peters, Merel Segers, Ionica Smeets, Jimmy Tigges, Stephan Timmers, Ellen Touw, Robert Visscher. > Foto‘s Sam Rentmeester/ Hans Stakelbeek (FMAX).(
[email protected])
> Vormgeving & Lay-Out Liesbeth van Dam
> Mededelingen Martin Kers (
[email protected]) > Redactieraad dr. B.B. Scholtens (voorzitter), G.K. Berghuijs, MSc, prof.dr. M.J. van den Hoven, mr. J.J.M. Kok, R.H.G. Meijer, T. Niks, ir. M. Persson, C.J.M. Pieters, prof. dr. B.J. Thijsse, dr.ir. C.A.J.R. Vermeeren > Redactie-adressen Universiteitsbibliotheek Kamer 0.18-0.28 Prometheusplein 1 2628 ZC Delft Postbus 139 2600 AC Delft Tel. 015-278 4848 E-mail:
[email protected] www.delta.tudelft.nl > ISSN 0169-698x > Druk Wegener Nieuwsdruk Twente, Enschede
> Oplage 12.000 > Advertenties H&J uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel Tel. 010-451 55 10 Fax 010-451 53 80 E-mail:
[email protected] www.linkmagazine.nl > Abonnement Een abonnement kost 37,50 en kan elk moment ingaan.
> HOP Delta werkt samen met het Hoger Onderwijs Persbureau Hein Cuppen, Bas Belleman, Marijke de Vries Tel. 071-523 6151 Fax 071-523 2138 E-mail
[email protected] > Copyright Delta Auteursrecht voorbehouden. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur artikelen, schema‘s of illustraties geheel of gedeeltelijk over te nemen en/of openbaar te maken, in enigerlei vorm of wijze.
“In India worden duizenden meisjes gedwongen tot prostitutie. Dit moet stoppen.” Ga naar stopkindermisbruik.nl en word donateur.
14
Agenda
Aankondigingen Algemeen
Studenten
Zenmeditatie In april begint een nieuwe cursus zenmeditatie van acht vrijdagavonden in gebouw Delftstede, Phoenixstraat 66, Delft. Kosten: 100 euro, voor studenten 85 euro. Start op vrijdag 8 april (19.30–21.00 uur) Zie www.yogagezondheidscentrumdelft.nl of bel Trudie van Ginkel 015-2124521 of René Janssen 06-41687920.
Groninger Studenten Cabaret Festival Het 25ste Groninger Studenten Cabaret Festival is op zoek naar aanstormend cabarettalent. Laat jij iedereen altijd lachen en zie jij jezelf wel op het podium staan? Schrijf je dan snel in. Het gehele traject zal, net als voorgaande jaren, bestaan uit de selectieronden in Amsterdam en Groningen, het werken aan de show met een professionele regisseuse, een try-out tour door Nederland en Vlaanderen, het driedaagse festival op 26,27 en 28 oktober in de Stadsschouwburg in Groningen en de finalistentour. Wil jij je inschrijven voor het festival? Ga dan naar www.gscf.nl voor extra informatie en aanmelding en wie weet word jij de grote winnaar. De inschrijfperiode sluit op 17 mei 2011.
Dutch Design Awards De inschrijving voor de Dutch Design Awards van 2011 is geopend. Tot en met 30 april kunnen vormgevers in Nederland gratis online inschrijven om mee te dingen naar de felbegeerde Dutch Design Awards. Tijdens deze negende editie wordt aan de winnaar van The Golden Eye (best of the best of Dutch Design) voor het eerst een geldprijs ter waarde van 20.000 euro uitgereikt. Alle winnaars worden tijdens een feestelijke Awardshow bij aanvang van de Dutch Design Week (DDW) op 22 oktober in Muziekgebouw Eindhoven bekendgemaakt. Schrijfwedstrijd ‘Religie: weg van het midden?’ Gaat het in de religie om een leven in balans, het bewandelen van ‘de weg van het midden’’ of moeten we juist het radicale pad kiezen? Dat is het onderwerp van de VolZin-opinieprijs 2011. De schrijfwedstrijd staat open voor alle leeftijden. Schrijf een persoonlijk getoonzet essay of betoog van maximaal 1700 woorden. Inzending kan tot 1 juli, via e-mail aan:
[email protected], in Word, o.v.v ‘opinie-prijs’ en personalia. Inzenders dingen mee naar een eerste, tweede en derde prijs van 1000, 500 en 300 euro en publicatie in VolZin.
Student and Career Support Student and Career Support is een onderdeel van de dienst Onderwijs en Studentenzaken. Het omvat de diensten van de studentendecanen, de studentenpsychologen, en het Career Centre met studiekeuzeadviseurs en loopbaanadviseurs en het informatiecentrum. Het informatiecentrum in de hal op de begane grond is geopend op werkdagen van 9.00–17.00 uur. Er is documentatie beschikbaar over onder andere WO- en HBOopleidingen, arbeidsmarkt, studie- en beroepskeuze, buitenlandse studies, enz. Bij de balie of telefonisch kun je afspraken maken met een van de medewerkers. Voor de studentenpsychologen geldt dat het eerste contact loopt via het Open Spreekuur elke werkdag van 11.30-12.30 uur. De studentendecanen, de loopbaanadviseurs en de studiekeuzeadviseur houden een inloopspreekuur op dinsdag en
donderdag van 11.30-12.30 uur. Bezoekadres: Jaffalaan 9a (ingang Mekelweg); tel. 0152788004. E-mail:
[email protected] Website: www.studentandcareersupport.tudelft.nl; http:// careercentre.tudelft.nl. Online huurprijs check Is jouw huurprijs redelijk? Check www.huurcommissie. nl voor meer informatie en om helderheid te krijgen over huren en geschillen tussen huurder en verhuurder. International Office Het International Office, Jaffalaan 9a, is op werkdagen geopend van 9.00-17.00 uur. Je kunt ook vragen stellen via
[email protected] of telefonisch (015-2788012) een afspraak maken. Studium Generale Het bureau Studium Generale, Jaffalaan 5, is van maandag t/m donderdag geopend van 9.00–17.00 uur. Je kunt ook vragen stellen via
[email protected] of telefonisch een afspraak maken via 015-2783258.
Delta Inleveren kopij Bijdragen van faculteiten, diensten en overigen voor de rubriek 'Agenda' in Delta ontvangt de redactie graag per e-mail: delta@tudelft. nl. Bijdragen dienen zo beknopt mogelijk te zijn. De redactie behoudt zich het recht voor om in te korten. Aanleveren vóór vrijdag 14.00 uur.
Announcements Students International Student Chaplaincy
Looking for a home away from home, trying to make new friends, interested in intercultural and interfaith activities, needing some inner peace, searching for more than academic challenges? Check the website of the International Student Chaplaincy, www. iscnetherlands.nl, to learn about their wide range offer. Student and Career Support The student psychologists and the central student and careers councilors are located at Jaffalaan 9A. Office hours: Monday-Friday from 9.0017.00 hrs. You can direct your
inquiries or make an appointment at the Front Office or by phone: 015-2788004. For an initial appointment with one of the student psychologists you should first come to one of the open office hours: every day from 11.30-12.30 hrs. The open office hours of the Student and Career counselors are on Tuesdays and Thursdays from 11.30-12.30 o’clock. More information on www.studentandcareersupport.tudelft.nl. International Office The workshop ‘Intercultural communication’ will give you the tools to make you feel comfortable among people of other cultures. You will learn what to do and what not to do and particularly why people are
H&J Uitgevers_2x70_zw-w
14-05-2004
doing what they do. The workshop will teach you how you can contribute to more understanding in communication. This workshop is indispensable in your preparation to go abroad for study or internship. The next workshop will be on April 19. If you want to join please send an email to:
[email protected] or come to the first desk in the O&S building. The International Office, Jaffalaan 9a/visitor’s entrance at Mekelweg, office opening times Monday to Friday 9.00–17.00 hrs. Appointments and enquiries can be made by email:
[email protected] or by phone: 015-2788012.
14:02
Pagina 1
Zaterdag 2 april Bierhistorie Delft 13.15 uur – Vandaag vindt er een rondwandeling plaats van Bierhistorie Delft. Heb je altijd al eens willen weten hoe de bierbrouwindustrie van Delft in elkaar zat? De rondwandeling duurt ongeveer drie uur en de kost 7,50 euro inclusief koffie, thee en twee Delftse bieren. Zie www.bierhistoriedelft.nl voor meer informatie. DSMV Krashna Musika 20.30 uur – Het kamerkoor van Krashna Musika geeft zijn eerste concert ‘Missa pro defunctis’ van Tomás Luis de Victoria in de Oud-Katholieke Kerk, Bagijnhof 21, Delft. Entree bedraagt 10 euro, voor studenten, CJP-houders en 65+ bedraagt de entree 8 euro. http://kamerkoor.krashna.nl
Zondag 3 april International Student Church 11.30 hrs - Students of all denominations are invited to our ecumenical
service every Sunday at Raamstraat 78, followed by tea/coffee. The services are led by the chaplains Reverend W. Stroh and Father Avin, and are supported by student leaders. More information on www.iscnetherlands.nl.
Wetenschapsagenda • 10.00 uur – Sustainable Production of Cannabinoids with Supercritical Carbon Dioxide Technologies. Promotie van H. Brunel, Grade de Master. Promotoren: prof. dr. G.J. Witkamp, prof.dr. R. Verpoorte en prof.dr.ir. M.C. Kroon. • 12.30 uur - Runtime Support for Heterogeneous Multicore Systems. Promotie van M. Sabeghi, MSc. Promotor: prof.dr.ir. H.J. Sips. • 15.00 uur - Orientationand-Location Controlled Single-Grain TFTs on Glass
T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E
[email protected]
2900 AC Capelle aan den IJsel
T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie. E
[email protected]
Substrate. Promotie van ir. T. Chen. Promotor: prof.dr. C.I.M. Beenhakker.
Dinsdag 5 april Wetenschapsagenda • 10.00 uur - Micro and nanofluidic devices for single cell and dna analysis. Promotie van S. Mokkapati, MSc. Promotor: prof.dr. P.J. French. • 15.00 uur - Adaptive Backstepping Control and Safety Analysis for Modern Fighter Aircraft. Promotie van ir. E.R. van Oort. Promotor: prof. dr.ir. J.A. Mulder.
Woensdag 6 april 3rd DOW-TU Delft Technical Day The last 5 years DOW and TU Delft have started 11 projects. In order to develop new collaborative research projects DOW and TU Delft will organize this 3rd Technical Day. This event will also give you an update of DOW’s www.dow.com new strategy, which has been changed considerably since the acquisition in 2009 of Rohm and Haas www.rohmhaas.com/ history. The focus has been shifting towards advanced materials and also from supplying the materials only, to supplying products with those materials (a movement higher up in the value chain). Also all kinds of new fields of interest are emerging, e.g. in construction and architecture and in wind energy or automotive applications. For more information and registration,see: www.valorisationcentre. tudelft.nl Wetenschapsagenda • 10.00 uur – Microstructurally Controlled Mechanical Properties of Al-Mg-Si Alloys for Warm Forming Applications. Promotie van M. Ghosh, Master. Promotor: prof.dr.ir. L.A.I. Kestens. • 12.30 uur - Interconnect schemes for stretchable array-type microsystems. Promotie van S. Sosin, Diploma de Studii Aprofundate. Promotor: prof.dr. P.M. Sarro.
Donderdag 7 april Studium Generale
20.15 uur – ‘Spinoza als zeventiende-eeuws filosoof’ door Wiep van Bunge. Wie was Spinoza en wat schreef hij? Kort wordt stilgestaan bij zijn biografie en bij de Korte Verhandeling, het Theologisch-politiek traktaat en de Ethica. Hoe verhoudt hij zich tot andere zeventiende-eeuwse filosofen als Descartes en Hobbes? Het Prinsenhof, Oude Delft 183B,
Delft – toegang gratis.
Zondag 10 april Spinning Challenge Team Punt doet mee aan de Wereld Natuur Fonds Challenge en moet daarvoor 8000 euro verzamelen. Vandaag kun je in drie sessies meedoen met hun spinning challenge (14.00 uur, 15.00 uur en 16.00 uur). De bijdrage hiervoor bedraagt 15 euro per uur per persoon. Leo van Vliet, winnaar tweede etappe Tour de France 1979 opent de challenge. Zie www. teampunt.nl voor meer informatie en registratie. De challenge vindt plaats bij Sport Accent, Kiekendiefstraat 35, Den Haag Ypenburg.
May 26-27 14th Annual International Conference on the Economics of Infrastructures May 26-27, 2011, Faculty Technology, Policy & Management, TU Delft Theme: Entrepreneurship and Regulation in Infrastructures Opening keynote by Prof.Dr. Theo Toonen, Dean faculty Technology, Policy & Management, TU Delft: “If entrepreneurship is everything, maybe it’s nothing?”. Keynote pirvate entrepreneurship: Dr. Jörg Jasper, Energie Baden Württemberg AG, Berlin. Keynote political entrepreneurship: International expert tba. Keynote social entrepreneurship: Mahabir Pun, Founder Nepal Wireless Networking Project, Nepal. 16 Interactive workshops in 4 parallel tracks bringing together representatives from industry, government and academia addressing contemporary entrepreneurial and regulatory issues in the domains of telecommunications, internet, electricity, gas, water, infrastructure planning and rail transport.
Delta Inleveren kopij Bijdragen van faculteiten, diensten en overigen voor de rubriek 'Agenda' in Delta ontvangt de redactie graag per e-mail: delta@tudelft. nl. Bijdragen dienen zo beknopt mogelijk te zijn. De redactie behoudt zich het recht voor om in te korten. Aanleveren vóór vrijdag 14.00 uur.
Alle promoties, intree- en afscheidsredes genoemd in deze agenda vinden, tenzij anders vermeld, plaats in de Aula van de TU, Mekelweg 5, Delft.
Minimaatjes AC-HOP de vakbond voor Universiteitspersoneel. Voor informatie kijk dan op www. AC-HOP.nl.
Voor advertenties bel met:
Neem contact op met Hennie de Ruyter of met Mireille van Ginkel voor nadere informatie
Wetenschapsagenda • 10.00 uur – Knowledge Based Engineering Techniques to Support Aircraft Design and Optimization. Promotie van G. la Rocca, laurea ingegneria. Promotor: prof.dr.ir. M.J.L. van Tooren. • 12.30 uur – Information Theory for Risk-based Water System Operation. Promotie van ir. S.V. Weijs. Promotor: prof. dr.ir. N.C. van de Giesen. • 15.00 uur - Efficient Iterative Solution of Large Linear Systems on Heterogenous Computing Systems. Promotie van drs. T.P. Collignon. Promotor: prof.dr.ir. C. Vuik.
Maandag 4 april
Voor advertenties bel met:
H & J Uitgevers Postbus 101 H& 2900 ACJ Uitgevers Postbus Capelle aan101 den IJssel
Vrijdag 1 april
Yoga geeft je rust, leert je ontspannen en je eigen grenzen zoeken in een fraai
zaaltje in gebouw Delftstede, Phoenixstraat 66. Informatie: www.johanmolenbroek. nl/yoga, 015-2783086 of
[email protected]. Spelregels minimaatjes. Minimaatjes zijn niet toegan-
kelijk voor het bedrijfsleven. Voor commerciële aanbiedingen en advertenties: H&J Uitgevers (adres in colofon). Minimaatjes zijn maximaal 200 tekens lang. Inleveren vóór vrijdag 14.00 uur via e-mailadres
[email protected].
DELTA. 11 31-03-2011
boeken/mededelingen
15
Adv_Identity_149x260_vDEF:Opmaak 2 30-03-11 13:55 Pagina 1
Trends in technologie Voedseltekorten, dalende olieproductie en klimaatverandering. Met welke technologieën gaan we de problemen van de komende twintig jaar te lijf? Het is niet moeilijk om nieuwe crises te voorspellen. De vraag is welke technologische doorbraken er nodig zijn om de toekomst het hoofd te bieden. Die vraag was in 2006 het startpunt voor een serie interviews met vijftig experts ter gelegenheid van vijftigjarig bestaan van de TU Eindhoven. Chemicus prof. Rutger van Santen, prof. Djan Khoe (elektro-optische communicatie) en wetenschapsjournalist Bram Vermeer verwerkten de interviews tot een boek. Het boek heeft een wijde horizon en bestrijkt naast vrijwel alle technische richtingen ook sociologische trends,
Het zou natuurlijk fijn zijn als technologiebeleid niet door crises gevoed zou worden politieke besluitvorming en economische drijfveren. Dat levert soms inzichtelijke beschouwingen op. Zoals de drijfveer van Duitsland in het begin van de twintigste eeuw om nitraat chemisch te willen maken omdat de import van guana (vogelpoep) uit Chili gevaar liep en men vreesde niet voldoende munitie aan te kunnen maken. Als de druk maar groot genoeg is, zo stellen de auteurs, dan wordt er vaak een oplossing gevonden. In het verleden, en nu nog steeds, is die druk vaak militair van aard geweest. Maar het kan ook een overstroming zijn, een hongersnood
of een energiecrisis die plotseling alle neuzen dezelfde kant opzet, en middelen vrijmaakt om nieuwe technologie te ontwikkelen. Het zou natuurlijk fijn zijn als technologiebeleid niet door crises gevoed zou worden, maar door nuchtere analyses en verstandige inzichten. In dat geval zouden ook beleidsmakers er verstandig aan doen dit boek te lezen, want er staan een paar opmerkelijke nieuwe trends in. Het gaat te ver om het boek in zo’n kort bestek samen te willen vatten, maar de techniek van de toekomst moet kleiner, slimmer, flexibeler en zelfstandiger worden en beter bestand tegen fouten. (JW)
Rutger van Santen, Djan Khoe, Bram Vermeer: ‘2030 – Technhology that will change the world’, Oxford University Press 2010, 295 blz, € 20,95.
Smaakt dit naar meer? De besproken boeken zijn te vinden op de leestafel in de bibliotheek.
Leve de tierelantijnen TU-alumnus Wilfried van Winden opent in ‘Fusion’ de aanval op het modernisme. De architect pleit voor een revival van gevelversiering.
Nooit te oud voor vakantie
Stichting Mens en Samenleving verzorgt kleinschalige vakanties voor ouderen met een (lichte) zorgvraag, beginnend dementerenden en mantelzorgers en hun verzorgde. Bij ons bent u in goede handen! Bel voor onze gratis vakantiebrochure met 0318 - 48 51 83 of kijk op www.smsvakanties.nl
Stichting Mens en Samenleving
SMS 180x125 zw.indd 1
17-02-11 11:58
Al jaren zijn er debatten over multiculturalisme, generatiekloven en de Nederlandse identiteit. Maar in de architectuur is daar volgens architect Van Winden nog weinig van te merken. Monotoon modernisme heerst tot zijn grote afschuw. ‘Het verdwijnen van diversiteit in bouwkundige tradities wordt door de modernistische bril met vreugde gadegeslagen, alsof het loslaten van het verleden werkelijk iets positiefs zou zijn’, schrijft hij in ‘Fusion’. Van Winden pleit voor een ‘inventieve menging van identiteiten, het verbinden van heden en verleden en traditie en vernieuwing, van high en low culture en van romantiek met rationalisme’. Het beste komt deze fusion tot uiting in het meest spraakmakende gebouw dat Van Winden tot dusver ontwierp: een hotel in Zaandam waarvan de gevel uit zeventig verschillende Zaanse huisjes bestaat. Een even modern, kleurrijk en vervreemdend als traditioneel gebouw. Fusion in een notendop: een goed ontwerp moet ogenschijnlijk tegengestelde elementen bevatten. Van Winden toont zich ook een geëngageerde architect. Hij valt bijvoorbeeld nationalisme aan. ‘De tirannie van de identiteitspolitiek is een valkuil’, meent hij. Van Winden pleit voor een revival van
de gevelversiering. Hij vloekt daarmee bewust in de modernistische architectenkerk. De afgelopen eeuw bekritiseerden architecten veelvuldig tierlantijntjes aan gebouwen. Van Winden noemt en toont mooie, moderne versieringen. ‘Fusion’ valt te lezen als een pamflet, waarin Van Winden zijn geloofsbrieven aanbiedt aan de lezer. De architect schopt heilige huisjes van de modernistische architectuur vakkundig en overtuigend omver. Alleen al daarom is dit boek, dat van begin tot het eind boeit, het waard om te lezen. (RV)
Wilfried van Winden, Fusion, SUN, 92p., 17,95 euro
DELTA. 11 31-03-2011
lifestyle
16
De huisjongste
jessica van den doel
Dodelijke routine
de Huisjongste Jeroen van Wessem studeert sinds dit jaar bouwkunde en woont in Huize Lakennijverheid, direct achter het station. In dit voormalige winkelpand wonen nu zes DSC-studenten. Omdat het huis binnenkort in de verkoop gaat, zijn er twee onderhuurders. Als HJ moet Van Wessem stofzuigen en de deur open doen, maar die taken combineren slecht: als je aan het stofzuigen bent, hoor je de deurbel niet. Het hertengewei in zijn kamer is een cadeau van zijn moeder en is inderdaad bedoeld om dassen aan te hangen. (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
“PFIIIIEEEEEJJTT” Ik word eindelijk een beetje wakker en op het laatste nippertje ontwijk ik een grote zilvergrijze auto. Voor het eerst valt me de verkeersmeneer bij de brug onderweg naar de TU-wijk me op. Waarschijnlijk omdat hij wilde gebaren naar me maakt en me nafluit met zo’n officieel verkeersregelaarsfluitje. Hij staat er dus helemaal niet voor niets. Ik heb mezelf net op tijd kunnen redden van vele plastisch-chirurgische ingrepen om het bandenprofiel van mijn lichaam te laten verwijderen. Sinds ik een fiets heb in Delft sjees ik, zonder te letten op verkeersaanwijzingen, mijn standaardroute van het station naar de library in half slapende toestand. Mijn ochtendroutine bestaat uit de deur uit rennen en op de fiets springen. Ik had kunnen weten dat dit geen goed idee is. Er zijn talloze mensen die roepen dat routine dodelijk is. Ze hebben het dan wel vooral over de afbreuk aan creativiteit en plezier, maar toch. Uit onderzoek blijkt dat routine in noodsituaties niet als iets positiefs wordt gezien. Mensen lopen
rustig de nooduitgangen voorbij en sluiten netjes aan in de rij naar de hoofduitgang waardoor ze dagelijks naar buiten gaan. Met alle gevolgen van dien. Toch blijven mijn medetrainees en ik naar prettige werkroutines zoeken. De mens is nu eenmaal een gewoontedier. Tegelijkertijd word je als trainee, terecht, gewaarschuwd voor routine. Er wordt van je verwacht dat je een frisse blik blijft werpen op de organisatie. Ook wordt gezegd dat je deuren open mag trappen en kritisch moet zijn. Het voelt echter stiekem wel erg prettig om je meteen aan de standaard aan te passen, een routine te ontwikkelen en lekker mee te gaan met de groep. Gelukkig gaat de TU Delft me een handje helpen in de strijd tegen routine. Er wordt geëxperimenteerd met het nieuwe werken. Voor zover ik het begrijp, wordt routine dus officieel bemoeilijkt. Nu nog een brandoefening en we zien hopelijk meteen resultaat.
tekentafeltalenten
Grote Vriendelijke Reus onder de pedaalemmers Ze zijn vies, lelijk en ook nog eens lastig te bedienen. Aan ondergrondse afvalcontainers valt nog genoeg te verbeteren. Dus waarom ze niet meteen een beetje mooier maken, dacht IO-student Tim Janssen, en hij ontwierp de Lift Off. Héb je eindelijk een gezellige kamer of starterswoning, kijk je tegen zo’n grauwe, grijze afvalcontainer aan. Hartstikke handig, die ondergrondse vuilcontainers die steeds meer gemeenten in woonwijken plaatsen, maar de inwerpzuil die er bovenop staat blijft een spuuglelijk én vies ding. “Gemeenten kijken alleen naar welk bedrijven die containers het voordeligst aanbieden, en bestellen ze vervolgens bij de goedkoopste”, weet Tim Janssen (24). Dus bekeek hij de bakken voor zijn bacheloreindproject bij industrieel ontwerpen eens vanuit de andere kant: de afvalweggooier. “Het is niet te geloven, maar de enige die de container uiteindelijk gebruikt, is nog nooit echt meegenomen in het ontwerp.”
Tim Janssen: “Het is niet te geloven, maar de enige die de afvalcontainer uiteindelijk gebruikt, is nog nooit echt meegenomen in het ontwerp.” (Foto: Hans Stakelbeek/FMAX)
Het bedrijf voor wie hij zijn Lift Off ontwierp, Royal Bammens, heeft als Apple onder de prullenbakfabrikanten een naam hoog te houden. “Vraag iemand een openbare afvalbak te tekenen, en hij tekent er één van Bammens”, volgens Janssen. Niet zo gek dus dat de grote mannen daar wel blij werden van het vrolijke idee van de student; hij wil de containers namelijk laten begroeien.
“Gebruikers klagen vooral over twee problemen van de huidige inwerpzuilen: er staan bijna altijd tóch vuilniszakken naast en de handgrepen zitten vast aan het inwerpluik, waardoor die altijd vies zijn.” Prima voor de gemiddelde zwerfkat, níet voor de overige gebruikers. Dus besloot de student er bloemetjes op te laten groeien. “Want wat mooi is, wil je niet
stukmaken”, zegt hij olijk. Daarnaast is de Lift Off stukken gemakkelijker te bedienen dan de reguliere ontwerpen, door simpelweg op het plateau ervoor te gaan staan. “Dan zak je zelf een stukje naar beneden en gaat de bak open.” Een daadwerkelijke lift off, dus. “Eigenlijk is het gewoon een uit de kluiten gewassen pedaalemmer”, lacht Janssen. Van zijn begeleiders op de TU kreeg hij een 8 voor zijn ontwerp en één van de directieleden riep tijdens de eindpresentatie al dat hij er één wil laten bouwen. Daar heeft de IO’er nog niks op gehoord. Ondertussen breekt hij zijn brein nog over die ene kleine, letterlijke kinderziekte: wat te doen met kinderen die de Lift Off zien als een soort hypermoderne wip? “Mensen onder de 45 kilo kunnen hem hoe dan ook niet openen”, anticipeerde Janssen, “maar daar laten vier kinderen samen zich natuurlijk niet door tegenhouden.” Door de dubbele trommel, die de huidige modellen veiligheidshalve ook al hebben, kunnen ze ook nooit echt in de ondergrondse container vallen. Dus maakt hij zich over het laatste struikelpuntje zijn ontwerp – de herrie die hij net als de huidige modellen maakt bij het openen en spelende kinderen - maar geen zorgen. “Dat is met een simpel dempertje op te lossen.” Eureka. (JH)
kriep