Licht op locatie. Inleiding: We bedoelen met ‘ licht op locatie’ in elk geval niet het opheffen van een tekort aan licht, zoals in de meeste gevallen kunstlicht gebruikt wordt. Hieronder vallen alle omstandigheden, waarbij het onderwerp reeds verlicht wordt door lampen van allerlei pluimage, maar onvoldoende om een scherpe opname te kunnen maken. In dit soort gevallen wordt het tekort aan licht opgeheven door het gebruik van de ingebouwde flitser of het plaatsen van een externe systeem flitser op de camera. De (E)TTL communicatie tussen camera en flitser zorgen dan voor een juiste belichting van het onderwerp. We kennen allemaal de beperkingen van dit systeem, maar komen er vaak niet onderuit, wanneer wij binnenshuis of ’s avonds moeten fotograferen.
Met licht op locatie bedoelen we in de fotografie het gebruik van kunstlicht in samenwerking met het natuurlijke aanwezige licht, om een portret of mode foto te maken. Er is voldoende licht om de opname ook zonder kunstlichtbron te maken. Het is echter de bedoeling, dat met het kunstlicht een speciaal effect verkregen wordt of dat het gebruikt wordt om het contrast te beheersen. (Invul licht). Over dit gebruik gaat dit artikel waarbij ik er van uit ga, dat U weet wat TTL, E-TTL of ‘manual’ betekend.
Speciaal effect of invul licht. Het verschil in techniek is niet heel groot. Waar bij invul licht nog wel eens meerdere lichtbronnen gebruikt worden met een intensiteit die niet boven het bestaande licht uitkomt, wordt voor het speciale effect maar één lichtbron gebruikt, die qua intensiteit het bestaande licht met één of twee stops overstijgt. Als lichtbronnen kunnen systeemflitsers gebruikt worden, maar natuurlijk kan er ook een studioflitser op accu’s of generator mee gezeuld worden. Het spreekt voor zich, dat door het grote vermogen van de studio flitser gemakkelijker over het bestaande licht heen kan worden gestraald. In hoog zomer hoeft men aan speciale effecten met een systeem flitser niet te denken, tenzij laat op de avond als het zonlicht al aardig getemperd is.
Hoe gaan we te werk. Wordt de systeemflitser als invul flits vanaf de camera gebruikt, dan heeft de fabrikant hier voor u al over nagedacht. In de stand (E)TTL kan men de flits gewoon gebruiken, zoals men gewend is. Gebruikt men meerdere systeem flitsers met behulp van radio-triggering, of wil men een speciaal effect bereiken, dan kan er geen sprake zijn van TTL. Nu zullen we het licht moeten gaan meten en met behulp van wat rekenwerk de flitser(s) in moeten stellen. Na de uitleg over de moderne systeemflitser volgt een stappen plan om camera en flitser in te stellen. ( ja… manual, maar dat had u al begrepen)
Systeemflitsers. Moderne systeemflitsers gaan er prat op dat zij snel opladen en dat zij veel flitsen uit een batterijlading halen en dat zij over een groot vermogen beschikken. Welnu, dat laatste berust helaas op een gedeeltelijke leugen. Veel flitsen uit een lading en een groot vermogen gaan namelijk niet samen. Groot vermogen betekent, batterij snel leeg. Wat is er aan de hand ? Moderne systeem flitsers zoomen ! Behalve met de lichtmeter in de camera communiceren zij ook met het objectief en kunnen de lichtbundel in overeenstemming brengen met de brandpuntafstand hiervan. Hiertoe wordt met behulp van een motortje in de flitser de reflector bewogen. Het idee erachter is dat er geen licht energie verspild wordt aan ruimte, die toch niet op de foto gaat komen. Het probleem is echter, dat wanneer de communicatie tussen flitser en lens verbroken wordt, plotseling de energie van die flitser nogal tegenvalt. Mijn nieuwe Metz 48AF-1 bijvoorbeeld claimt een richtgetal van 48, maar stand alone (35mm), zonder camera, komt dit ding niet verder dan 22 en dat is best wel heel mager. (gemeten met flitsmeter) Die 48 wordt alleen gehaald, als de flitser op de camera gebruikt wordt en het objectief ingezoomd wordt naar 105mm. Het gaat hier dus niet om een echt richtgetal, maar om een equivalent richtgetal. Men gaat er gemakshalve vanuit dat bij een grotere beeldhoek het onderwerp ook dichterbij komt en die 48 niet meer nodig is. Voor het speciale effect maakt het niet zoveel uit, zolang de flitser maar op de camera gebruikt wordt. Ik moet u bekennen, dat ik nog steeds liever met mijn oude Metz 45CT1 uit 1978 Flits. Daar zit pas echt licht in. En ja de batterijen gaan maar 160 flitsen mee en ja het duurt 7 seconden voor het ding weer opgeladen is, maar het richtgetal is dan ook echt 45 bij diezelfde 35mm.
Evenveel flitsvermogen? Ik dacht het niet
Het stappen plan. 1. Meet de achtergrond. Dit doen we met de camera. Stel deze in op diafragma voorkeuze en stel de sluitertijd in op de maximale synchronisatietijd van de flitser. (1/125..1/250sec) Richt vervolgens op de achtergrond en neem een integraal meting of meet alleen de lucht en lees het gebruikte diafragma af. De camera meet bv 5,6 2. Stel dan de camera af op de gewenste belichting in de stand ‘M’ en neem de sluitertijd over. 3. Wanneer wij nu de achtergrond willen onderbelichten, dan kunnen we dit bereiken door sterker te diafragmeren. f=8 levert één stop en f=11 twee stops onderbelichting op. Voor invullen veranderen we het diafragma niet. De flitser zal dan later even sterk zijn als het bestaande licht. Door te diafragmeren onderbelichten we niet alleen, maar we vragen ook meer energie van onze flitser, zodat overstraling optreed 4. Maak de foto van de achtergrond (zonder onderwerp in beeld) en bestudeer het resultaat m.b.v. het histogram in het infoscreen van de camera. Het histogram dient een duidelijk onderbelicht spectrum te laten zien
5. Schuif de systeemflitser op de camera en gebruik gewoon TTL, maar verander niets aan de camera instelling. 6. Maak de foto, maar nu met uw onderwerp in beeld en bestudeer het histogram opnieuw. Het dient nu duidelijk de lichtere delen (uw onderwerp) te tonen
De foto wordt door dit plan gemaakt bij bestaand licht en onze instelling bepaalt de belichting. (correct of onderbelicht) De flitser bepaalt vervolgens binnen dit kader de belichting van ons onderwerp. Het onderwerp wordt dus altijd correct belicht. Het zal duidelijk zijn dat deze effecten alleen bereikt kunnen worden met (D)SLR camera’s in combinatie met flitsers. Het stappen plan is universeel en kan ook gebruikt worden voor invul flits. De eenvoud van het plan gaat een beetje verloren, wanneer wij niet beschikken over een voldoende krachtige systeemflitser en onze toevlucht moeten nemen in een studioflitser of een ouderwetse staaf flitser (Metz 45 of 60). Vaak zal in de praktijk blijken, dat de lichtmeting van de achtergrond geen f5,6 oplevert, maar een veel hoger diafragma. Het probleem is dan dat onze systeem flitser niet krachtig genoeg blijkt om nog onderbelichting van de achtergrond te kiezen. Invul wordt dan het hoogst haalbare en het ‘special’ effect is weg.
Studio flits. Studioflitsers hebben vaak richtgetallen van 64 of nog hoger. Dat maakt dat ze nog ingezet kunnen worden onder lichtomstandigheden, waar de systeem flitser het allang moet laten afweten. Professionele locatiefotografen, die met een shoot bezig zijn, hebben er geen probleem mee hun studio uitrusting ook op locatie in te zetten. Voor ons hobbyisten wordt dit wat lastig. De meesten van ons zijn al blij als ze zo’n kostbare systeemflits hebben kunnen kopen. Een tweedehands staafflitser is echter wel een goede optie.(40..75 euro) Die gaat standaard op batterijtjes en al is hij langzaam en kan hij niet zo vaak flitsen, er zit wel power in. Zeker de oude Metz 60 is een zeer krachtige flitser die op locatie breed inzetbaar is. Als je er een vindt op marktplaats, zeker doen. Vraag wel naar het gebruik, want ook flitsbuizen hebben niet het eeuwige leven. De staat van de accu is van ondergeschikt belang. Accu’s zijn er in soorten en maten en tegenwoordig redelijk voordelig, dus die zijn zo te vervangen. Een licht statiefje erbij en een klein zilver parapluutje en je bent in business. Dit is trouwens een combinatie, die ook als studio uitrusting thuis goed bruikbaar is.
Het nadeel is dat deze dingen geen TTL hebben en dus niet zonder meer een correcte belichting van het onderwerp geven. De Metz zou je nog op automaat kunnen zetten, (die grote schijf boven op ) maar de studioflits laat zich niet in een terugkoppel lus besturen. Bij gebruik van een dergelijke flitser zullen we ook een flitsmeter moeten gebruiken, om de energie af te regelen op het gewenste resultaat. Ze zijn wel regelbaar, maar het gaat allemaal met de hand. Tot slot moet je erop letten, dat er geen grote variaties in afstand tussen flits, onderwerp en camera optreden tijdens en na het meten. Aan de methode van het plan veranderd echter niet zoveel. Een voordeel van de veel krachtigere studioflits is, dat je er ook accessoires op kunt zetten zoals softboxen, plu’s of portretschalen. De lichteffecten worden veel beter bestuurbaar en lijden tot een subtieler effect, dan de puntbron die gevormd wordt door de kleine flitsbuis van de systeemflits. Toch houden wij het bij de systeemflits. Gesleep met agregaten, lampstatieven, flitskoppen en sofboxen gaat echt buiten de scoop van onze fotoclub. (hoewel….)
Experimenteer ze en laat je resultaten zien
Rob
Waarschuwing Gebruik de beschreven methode alleen op buitenlocaties bij zonlicht en niet op binnenlocaties bij kunstlicht. De kleurtemperatuur van lamplicht en flist wijkt daarvoor teveel van elkaar af en is niet te corrigeren. Zelfs niet in Photoshop(kleurkiep).