Levensverzekering en informatieplichten Jac Rinkes
zorgplichten Informatie….. Kosten en risico bij levensverzekering
Karakter van precontractuele informatieplichten Derde richtlijn 92/96 EEG • Artikel 31 • 1. Vóór de sluiting van de verzekeringsovereenkomst dienen aan de verzekeringnemer ten minste de in bijlage II, onder A, vermelde gegevens te worden medegedeeld. • 2. De verzekeringnemer dient gedurende de gehele looptijd van de overeenkomst te worden ingelicht over elke wijziging van de in bijlage II, onder B, vermelde gegevens.
• 3. De Lid-Staat van de verbintenis mag van de verzekeringsondernemingen niet verlangen dat zij aanvullende gegevens naast de in bijlage II vermelde gegevens verstrekken, tenzij deze nodig zijn voor een goed begrip door de verzekeringnemer van de wezenlijke bestanddelen van de verbintenis. • 4. De toepassingsvoorschriften betreffende dit artikel en bijlage II worden door de Lid-Staat van de verbintenis vastgesteld.
• A. Vóór de sluiting van de overeenkomst • Inlichtingen betreffende de verzekeringsonderneming • Inlichtingen betreffende de verbintenis • a.1 Naam of firmanaam, rechtsvorm [..] • a.4 Omschrijving van elke verzekeringsdekking en keuzemogelijkheid • a.5 Looptijd van de overeenkomst • a.6 Wijze van beëindiging van de overeenkomst • a.7 Wijze en duur van betaling van de premies • a.8 Wijze van berekening en toewijzing van winstdelingen • a.9 Gegevens over de afkoop- en premievrije waarden en in hoeverre deze zijn gegarandeerd
• a.10 Inlichtingen over de premies voor iedere verzekeringsdekking, zowel de hoofddekking als de aanvullende dekkingen, indien zulke inlichtingen dienstig blijken • a.11 Opsomming van de gebruikte referentiewaarden (rekeneenheden) in fractieverzekeringen • a.12 Gegevens over de aard van de tegenover de fractieverzekeringen staande activa • a.13 Wijze van uitoefening van het recht van opzegging • a.14 Algemene indicatie betreffende de op het type polis toepasselijke belastingregeling […]
ARREST VAN HET HOF 5 maart 2002 C-386/00, Axa Royale Belge SA en Georges Ochoa Stratégie Finance SPRL • Artikel 31, lid 3, van richtlijn 92/96/EEG van de Raad van 10 november 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf en tot wijziging van de richtlijnen 79/267/EEG en 90/619/EEG (Derde levensverzekeringsrichtlijn) verzet zich tegen een nationale regeling volgens welke het levensverzekeringsvoorstel of, bij gebreke van een voorstel, de polis de verzekeringnemer moet meedelen dat de opzegging, de reductie of de afkoop van een lopende levensverzekeringsovereenkomst met het oog op de sluiting van een andere levensverzekeringsovereenkomst, doorgaans nadelig is voor de verzekeringnemer.
ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4257 Gerechtshof LeeuwardenDatum uitspraak11-05-2010 • 20. Het hof kan het betoog dat de Derde Europese richtlijn Levensverzekering (92/96 EG) en de daaraan door het hof van justitie gegeven uitleg in het arrest AXA/Ochoa zich tegen de gelding van het ken-uw-klant-beginsel voor Royal verzet niet onderschrijven. • De derde richtlijn ziet op de vorming van een gemeenschappelijke Europese markt voor levensverzekeringen en ziet nadrukkelijk niet op het recht dat op de inhoud van de verzekeringsovereenkomst betrekking heeft. Artikel 31 van deze richtlijn, waarop Achmea zich beroept, heeft betrekking op nationale regelingen die voorschrijven welke informatie de levensverzekeraar aan cliënten dient te verstrekken, en niet op door deze in te winnen informatie.
• Deze richtlijn heeft voorts het karakter van een minimumharmonisatie, waarbij in artikel 31, derde lid, van die richtlijn, zoals ook door het Hof van Justitie EG in het aangehaalde arrest wordt overwogen, is bepaald dat de lidstaat van de verbintenis van de verzekeringsonderneming niet mag verlangen dat zij naast de in de bijlage vermelde gegevens, aanvullende gegevens verstrekken, tenzij deze nodig zijn voor een goed begrip door de verzekeringnemer van de wezenlijke bestanddelen van de verbintenis. Het Hof van Justitie heeft daaraan toegevoegd dat artikel 31 ertoe strekt de verzekeringnemer de nodige inlichtingen te verstrekken om de overeenkomst te kiezen die het best bij zijn behoeften past, om zo ten volle te profiteren van de ruimere keuzen aan overeenkomsten en van de toegenomen concurrentie in het kader van een ééngemaakte verzekeringsmarkt.
• 21. Zelfs als deze bepaling al zo zou moeten worden uitgelegd dat onder te verstrekken informatie ook begrepen moet worden door de verzekeraar in te winnen informatie - hetgeen het hof niet aanneemt - dan oordeelt het hof dat de informatie die Royal had moeten inwinnen omtrent de beleggingsdoelstellingen van haar toen nog potentiële cliënt [appellant], ertoe strekken om de verzekeringnemer beter te kunnen voorlichten over de door hem te maken keuzes en daarmee de verzekeringnemer de wezenlijke bestanddelen van de verbintenis beter te kunnen laten begrijpen. • 22. Voor zover Achmea in de toelichting op grief C betoogt dat het ken-uw-klant-beginsel gelet op haar hoedanigheid van levensverzekeraar niet op haar van toepassing was, faalt de grief.
• 23. Achmea heeft voorts betoogd dat het door haar aangeboden product kant-en-klaar was en noch ingewikkeld noch risicovol, zodat de aard van het product meebracht dat zij haar klant niet in beeld behoefde te brengen. • 23.1. Het hof kan dit betoog van Achmea in het geheel niet volgen. Het door Royal aangeboden product heet lijfrentemaatwerkplan (cursivering hof) hetgeen bepaald niet suggereert dat het om een kant-en-klaar product gaat. Het hof verwijst naar de onder 1.6 geciteerde brief, waarin Royal schrijft: "Het lijfrentemaatwerkplan is een volledig flexibele verzekeringsvorm. De wijze waarop de koopsom wordt belegd voor de opbouw van de uitkering op de lijfrente ingangsdatum is geheel afgestemd op uw persoonlijke omstandigheden en wensen van dit moment".
ECLI:NL:RBROT:2012:BY5159 Rechtbank Rotterdam 28-11-2012 • Kosten levensverzekering, informatieverstrekkingsverplichting verzekeraar, RIAV 1998, Derde Levensrichtlijn, prejudiciële vragen aan HvJ EU
• Vraag 1 • Verzet het recht van de Europese Unie en in het bijzonder artikel 31 lid 3 van de Derde Levensrichtlijn zich ertegen dat levensverzekeraars op grond van open en/of ongeschreven regels van Nederlands recht, zoals de redelijkheid en billijkheid die de (pre)contractuele verhouding tussen een levensverzekeraar en een aspirant-verzekeringnemer beheersen en/of een algemene en/of bijzondere zorgplicht, verplicht zijn om verzekeringnemers meer gegevens te verstrekken omtrent kosten en risicopremies van de verzekering dan in 1999 werd voorgeschreven door de Nederlandse bepalingen waarmee de Derde Levensrichtlijn (in het bijzonder artikel 2, tweede lid onder q en r van de RIAV 1998) werd geïmplementeerd?
• Vraag 2 • Doet bij de beantwoording van vraag 1 ter zake wat, naar Nederlands recht, het gevolg is c.q. kan zijn van het niet verstrekken van die gegevens?
• HvJ EU (Zaak C-51/13)…..?
Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998 • Artikel 2 1. Een verzekeraar die een overeenkomst van levensverzekering aanbiedt aan een in Nederland woonachtige of gevestigde verzekeringnemer draagt er zorg voor dat de verzekeringnemer in het bezit wordt gesteld van de algemene en bijzondere polisvoorwaarden van de overeenkomst. 2. Voor zover de in dit lid bedoelde informatie niet uit de algemene of bijzondere polisvoorwaarden blijkt, draagt de verzekeraar er tevens zorg voor dat de verzekeringnemer schriftelijk in kennis wordt gesteld van: [….]
• l. indien van toepassing, de wijze waarop de verzekeringnemer gebruik kan maken van zijn recht, bedoeld in artikel 53 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, om de overeenkomst op te zeggen; • q. de invloed van kosten en inhoudingen ten laste van de verzekeringnemer op het rendement en de uitkering verbonden aan de overeenkomst; • s. indien van toepassing, het aan de overeenkomst verbonden beleggingsrisico en de mate waarin dit risico ten laste is van de verzekeringnemer.
• 4. De verzekeraar draagt er zorg voor dat voor de inkennisstelling van het sluiten van de overeenkomst, dan wel op de tijdstippen en onder de condities als genoemd in het derde lid, de verzekeringnemer op overzichtelijke wijze inzicht wordt geboden in de wezenlijke kenmerken van de aangeboden overeenkomst van levensverzekering. • 5. Voor zover het beleggingsrisico ingevolge de overeenkomst voor rekening van de verzekeringnemer is, kan de verzekeraar contractueel bepalen dat de eventueel na het sluiten van de overeenkomst opgetreden waardevermeerdering of vermindering van de beleggingen, niettegenstaande het bepaalde in het derde lid, tweede volzin, voor rekening van de verzekeringnemer blijft indien deze gebruik maakt van zijn recht, bedoeld in dat lid, de overeenkomst terugwerkend tot de datum van het sluiten van de overeenkomst schriftelijk op te zeggen.
Beleidsregel 02-03 van de Autoriteit Financiële Markten inzake (`Beleidsregel RIAV') • De Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) heeft als toezichthouder uit hoofde van artikel 51 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (Wtv) op basis van de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringsnemers 1998 (RIAV 1998) de circulaire van 11 januari 1999 met het kenmerk 1.111.2/99-64 vastgesteld, alsmede mededelingen omtrent haar beleid inzake de RIAV gepubliceerd. Ingevolge het Overdrachtsbesluit toezicht op informatieverstrekking Wck, Wtk, Wtn en Wtv wordt vanaf 1 september 2002 het toezicht uit hoofde van artikel 51 van de Wtv van PVK overgedragen aan de Autoriteit Financiële Markten (Autoriteit-FM). • De Autoriteit-FM zal bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden uit hoofde van artikel 51 van de Wtv, de door PVK in het kader van de RIAV 1998 vastgestelde circulaire alsmede de gedane mededelingen op gelijke wijze toepassen.
Bgfo § 5.2. Gedragsaspecten van de bedrijfsvoering • Artikel 32 • 1. Een financiële onderneming als bedoeld in artikel 4:14 of 4:15 van de wet die financiële producten aanbiedt of samenstelt en in de markt verkrijgbaar stelt, beschikt over adequate procedures en maatregelen die waarborgen dat bij de ontwikkeling van het financieel product op een evenwichtige wijze rekening wordt gehouden met de belangen van de consument, cliënt en, indien van toepassing, de begunstigde van het financieel product en dat het financieel product aantoonbaar het resultaat is van deze belangenafweging [..]
• 4. Indien een financieel product afbreuk doet aan de belangen van de consument, cliënt of begunstigde voor wie het product ontwikkeld is, past de financiële onderneming zo spoedig mogelijk het product aan of staakt zij het aanbieden of samenstellen en het in de markt verkrijgbaar stellen van het financieel product.
• Afdeling 4.2.5. Overeenkomsten op afstand • Artikel 4:28 • 1. Een consument kan een overeenkomst op afstand zonder een boete verschuldigd te zijn en zonder opgave van redenen ontbinden gedurende veertien kalenderdagen vanaf de dag waarop die overeenkomst is aangegaan dan wel, indien dit later is, gedurende veertien kalenderdagen vanaf de dag waarop de informatie die de financiële onderneming hem op grond van artikel 4:20, eerste lid, dient te verstrekken, door hem is ontvangen. • 2. In afwijking van het eerste lid kan een consument een overeenkomst op afstand inzake een levensverzekering zonder een boete verschuldigd te zijn en zonder opgave van redenen ontbinden gedurende dertig kalenderdagen vanaf de dag waarop hij van het tot stand komen van de overeenkomst in kennis is gesteld dan wel, indien dit later is, gedurende dertig kalenderdagen vanaf de dag waarop de informatie die de financiële onderneming hem op grond van artikel 4:20, eerste lid, dient te verstrekken, door hem is ontvangen.
Wijzigingswet financiële markten 2014 i.w.tr. Staatsblad 2013 552 • Artikel 4:24a • 1.Een financiëledienstverlener neemt op zorgvuldige wijze de gerechtvaardigde belangen van de consument of begunstigde in acht. • 2.Een financiëledienstverlener die adviseert, handelt in het belang van de consument of begunstigde. • 3.De Autoriteit Financiële Markten geeft met betrekking tot het eerste en tweede lid slechts toepassing aan artikel 1:75 bij evidente misstanden die het vertrouwen in de financiëledienstverlener of in de financiële markten kunnen schaden. • 4.Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van dit artikel aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit artikel in de praktijk.
Algemene financiële beschouwingen17 oktober 2013 TK 15 motie nr. 28 (33750) • De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat verzekeraars een belangrijke maatschappelijke functie vervullen; overwegende dat de buffervereisten en het toezicht voorverzekeraars worden aangescherpt; constaterende dat zowel de omzet als winstgevendheid van verzekeraars onder druk staat door ontwikkelingen op de woningmarkt, veranderende klantvoorkeuren en wijzigingen in het fiscale regime;
• verzoekt de regering, op korte termijn een onafhankelijke commissie in te stellen, met als doel te onderzoeken of er belemmeringen zijn in het overheidsbeleid en de regelgeving die de verzekeringssector hinderen in het vervullen van zijn maatschappelijke rol van het spreiden en beheersbaar maken van risico's en het verzorgen van langetermijn-investeringen in de economie; verzoekt de regering tevens, bij de vaststelling van het mandaat in ieder geval aandacht te schenken aan: de invloed van nieuwe regelgeving (waaronder Solvency II en de zorgplicht); de veranderende vraag van consumenten naar flexibelere producten door veranderende voorkeuren, leefomstandigheden en gezinssituaties.
ARREST VAN HET HOF 19 december 2013 C‑209/12, Walter Endress tegen Allianz Lebensversicherungs AG • Conclusie A-G: Krachtens EU-recht moet de houder van een levensverzekeringspolis beschikken over een termijn van 14 tot 30 dagen na kennisgeving van de sluiting van de overeenkomst, waarin hij de overeenkomst kan opzeggen, en moet hij, vóór de sluiting van de overeenkomst, worden geïnformeerd over de wijze van uitoefening van dit opzeggingsrecht. Wat gebeurt er als hij daarover niet is geïnformeerd? Kan hij de overeenkomst opzeggen? Zo ja, staat dan het EU-recht in de weg aan een nationale maatregel krachtens welke dat recht uiterlijk een jaar na de eerste premiebetaling en ongeacht de vraag of de verplichte informatie betreffende het opzeggingsrecht aan de polishouder ter beschikking is gesteld, vervalt?
• HvJ: Artikel 15, lid 1, van de Tweede richtlijn 90/619/EEG van de Raad van 8 november 1990 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf, tot vaststelling van de bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van richtlijn 79/267/EEG, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/96/EEG van de Raad van 10 november 1992 juncto artikel 31, van laatstgenoemde richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat, wanneer de verzekeringnemer niet over zijn opzeggingsrecht is geïnformeerd, deze bepaling in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling als aan de orde in het hoofdgeding, krachtens welke dit opzeggingsrecht één jaar na de eerste premiebetaling vervalt.
BGH, Urteil vom 16.10.2013, Az. IV ZR 52/12 •
§ 8 Abs. 4 S. 1 und 4 VVG a.F.; § 2 Abs. 1 S. 2 und 4 HWiG; § 7 Abs. 2 S. 2 und 3 VerbrKrG Der BGH hat entschieden, dass der Widerruf eines Versicherungsvertrags grundsätzlich auch dann noch möglich ist, wenn dieser Vertrag zuvor gekündigt wurde - jedenfalls dann, wenn der Verbraucher bei Vertragsschluss nicht ordnungsgemäß über sein Widerrufsrecht belehrt wurde. Dann habe der Verbraucher sein Wahlrecht zwischen Kündigung und Widerruf nicht ordnungsgemäß ausüben können. Vorliegend sei der Widerruf, der ca. 10 Jahre nach der Kündigung des Versicherungsvertrags durch den Versicherungsnehmer und erfolgter Auszahlung des Rückkaufswerts erklärt wurde, jedoch nicht mehr wirksam. Durch die beiderseitige vollständige Erbringung der Leistung sei das Widerrufsrecht erloschen.
• Das Erlöschen des Widerrufsrechts aus § 8 Abs. 4 Satz 1 VVG a.F. nach vollständiger beiderseitiger Leistungserbringung verstößt nicht gegen Europarecht, insbesondere nicht gegen die Vorgaben der Richtlinie 90/619/EWG des Rates vom 8. November 1990 (Zweite Richtlinie Lebensversicherung) und der Richtlinie 92/96/EWG des Rates vom 10. November 1992 (Dritte Richtlinie Lebensversicherung). Der Europäische Gerichtshof hat für Haustürgeschäfte die Regelung des § 2 Abs. 1 Satz 4 HWiG a.F. als richtlinienkonform angesehen (EuGH, Urteil vom 10. April 2008, Rs. C-412/06, NJW 2008, 1865 Rn. 40-45 “Hamilton”). Die Befristung des Widerrufsrechts ab der vollständigen Erbringung der Leistung sei auch bei fehlender oder nicht ordnungsgemäßer Belehrung mit Art. 5 Abs. 1 der Richtlinie 85/577/EWG des Rates vom 20. Dezember 1985 (Richtlinie über Haustürgeschäfte) zu vereinbaren, wonach der Verbraucher das Recht besitze, von der eingegangenen Verpflichtung zurückzutreten.
• Die Verwendung des Begriffs “Verpflichtung” in der Richtlinie weise darauf hin, dass das Widerrufsrecht ausgeübt werden könne, es sei denn, dass für den Verbraucher aufgrund der vollständigen Durchführung des Vertrages keine Verpflichtungen aus dem Vertrag mehr bestünden (EuGH aaO Rn. 42). Anhaltspunkte, dass für vollständig abgewickelte Lebensversicherungsverträge ein weitergehendes Schutzniveau gelten soll, ergeben sich weder aus der Richtlinie 90/619/EWG noch aus der Richtlinie 92/96/EWG.
• Die Parteien hatten vor Erklärung des Widerrufs ihre beiderseitigen Leistungen vollständig erbracht. Die Kündigung des Vertrages im Februar 2000, die zum 1. April 2000 wirksam wurde, hat die Verpflichtung des Klägers zur Prämienzahlung beendet und den Anspruch auf den Rückkaufswert ausgelöst. Mit anschließender Auszahlung des Rückkaufswertes haben die Parteien den Vertrag einvernehmlich beendet. Unerheblich ist, dass aufgrund der vorzeitigen Kündigung des Lebensversicherungsvertrages die für die gesamte Vertragslaufzeit vereinbarten Pflichten, d.h. insbesondere die Pflicht des Klägers zur Beitragszahlung und die Pflicht der Beklagten zur Auszahlung der Ablaufleistung, nicht vollständig erfüllt worden sind.
• Denn die Kündigung des Lebensversicherungsvertrages und anschließende Auszahlung des Rückkaufswertes ist als eine Möglichkeit der Vertragsbeendigung im Vertragsverhältnis angelegt. Nach ständiger Rechtsprechung des Senats zählt zu den vertraglich versprochenen Leistungen bei einer Lebensversicherung auch der Rückkaufswert nach Kündigung des Vertrages; das Recht auf den Rückkaufswert ist nur eine andere Erscheinungsform des Rechts auf die Versicherungssumme.
Solvency II artikel 182 levensverzekering • De lidstaten eisen geen voorafgaande goedkeuring of systematische mededeling van de algemene en bijzondere voorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten, de tarieven, de met name voor de berekening van de tarieven en de technische voorzieningen gehanteerde technische grondslagen en de formulieren en andere documenten waarvan de levensverzekeringsonderneming gebruik wil maken in haar betrekkingen met de verzekeringnemers. • Uitsluitend voor het toezicht op de naleving van de nationale bepalingen betreffende de actuariële beginselen, kan de lidstaat van herkomst evenwel een systematische mededeling van de voor de berekening van de tarieven en de technische voorzieningen gehanteerde technische grondslagen eisen. Deze vereisten mogen voor de verzekeringsonderneming geen voorwaarde vooraf voor de uitoefening van haar werkzaamheden vormen.
Afdeling 5 Aan verzekeringnemers te verstrekken informatie Onderafdeling 2 Levensverzekering • Artikel 185 • Informatie aan verzekeringnemers • 1. Vóór de sluiting van de levensverzekeringsovereenkomst worden aan de verzekeringnemer ten minste de in de leden 2 tot en met 4 vermelde gegevens medegedeeld. • 2. De volgende inlichtingen betreffende de levensverzekeringsonderneming worden medegedeeld: • a) naam of firmanaam, rechtsvorm; • b) naam van de lidstaat waar het hoofdkantoor en, in voorkomend geval, het bijkantoor waarmee de overeenkomst zal worden gesloten, is gevestigd;
• c) adres van het hoofdkantoor en, in voorkomend geval, van het bijkantoor waarmee de overeenkomst zal worden gesloten; • d) een concrete verwijzing naar het in artikel 51 bedoelde rapport over de solvabiliteit en financiële positie, zodat de verzekeringnemer gemakkelijk kennis kan nemen van deze informatie. • De volgende inlichtingen betreffende de verbintenis worden medegedeeld: • a) omschrijving van elke verzekeringsdekking en keuzemogelijkheid; • b) looptijd van de overeenkomst; • c) wijze van beëindiging van de overeenkomst; • d) wijze en duur van betaling van de premies;
• e) wijze van berekening en toewijzing van winstdelingen; • f) gegevens over de afkoop- en premievrije waarden en in hoeverre deze zijn gegarandeerd; • g) inlichtingen over de premies voor iedere verzekeringsdekking, zowel de hoofddekking als de aanvullende dekkingen, indien zulke inlichtingen dienstig blijken; • h) opsomming van de gebruikte fracties in fractieverzekeringen; • i) gegevens over de aard van de tegenover de fractieverzekeringen staande activa; • j) wijze van uitoefening van het recht van opzegging;
• k) algemene informatie betreffende de op het type overeenkomst toepasselijke belastingregeling; • l) regelingen voor het behandelen van klachten van verzekeringnemers, verzekerden of begunstigden over de overeenkomst, met inbegrip, in voorkomend geval, van het bestaan van een instantie die belast is met het onderzoeken van klachten, onverminderd de mogelijkheid voor de verzekeringnemer een gerechtelijke procedure aan te spannen; • m) het recht dat op de overeenkomst van toepassing is, hetzij wanneer de partijen geen vrijheid van rechtskeuze hebben, hetzij ten gevolge van de keuze die de levensverzekeringsonderneming voorstelt als zulks wel het geval is. • 4. Bovendien wordt specifieke informatie verstrekt om ervoor te zorgen dat de verzekeringnemer goed begrijpt welke risico’s hij loopt door de overeenkomst te sluiten.
• 5. De verzekeringnemer wordt gedurende de gehele looptijd van de overeenkomst ingelicht over elke wijziging van de volgende gegevens: • a) de algemene en bijzondere voorwaarden; • b) de naam of firmanaam, de rechtsvorm of het adres van het hoofdkantoor van de levensverzekeringsonderneming en, in voorkomend geval, van het bijkantoor waarmede de overeenkomst is gesloten; • c) alle in lid 3, onder d) tot en met j), bedoelde inlichtingen in het geval van aanhangsels bij de overeenkomst of wijzing van de daarop van toepassing zijnde wetgeving; • d) elk jaar inlichtingen betreffende de situatie van de winstdeling
• Wanneer de verzekeraar in samenhang met een aanbod voor het afsluiten van een levensverzekeringsovereenkomst cijfers verstrekt met betrekking tot de som van potentiële betalingen die verder gaan dan de contractueel overeengekomen betalingen, legt de verzekeraar de verzekeringnemer een modelberekening voor waarin de potentiële uitkering aan het eind van de looptijd wordt vermeld op basis van een berekening van de premie bij drie verschillende rentepercentages. Dit geldt niet voor termijnverzekeringen en -overeenkomsten. De verzekeraar deelt de verzekeringnemer op duidelijke en begrijpelijke wijze mee dat de modelberekening slechts een voorbeeld is, dat is gebaseerd op theoretische aannamen, en dat de verzekeringnemer uit de modelberekening geen contractuele aanspraken mag afleiden;
• In geval van verzekeringen met winstdeling stelt de verzekeraar de verzekeringnemer jaarlijks schriftelijk in kennis van de stand van zijn vorderingen met inbegrip van de winstdeling. Indien de verzekeraar cijfers over de mogelijke toekomstige ontwikkeling van de winstdeling heeft verstrekt, wijst hij de verzekeringnemer bovendien op afwijkingen tussen de feitelijke ontwikkeling en de aanvankelijke gegevens.
• 6. De in de leden 2 tot en met 5 bedoelde inlichtingen worden duidelijk, nauwkeurig en schriftelijk verstrekt in een officiële taal van de lidstaat van de verbintenis. • Deze inlichtingen mogen evenwel ook in een andere taal worden gesteld indien de verzekeringnemer daarom verzoekt en de wetgeving van de lidstaat zulks toestaat, dan wel indien de verzekeringnemer vrij het toepasselijke recht kan kiezen. • 7. De lidstaat van de verbintenis mag van de levensverzekeringsondernemingen niet verlangen dat zij aanvullende gegevens naast de in de leden 2 tot en met 5 vermelde gegevens verstrekken, tenzij deze nodig zijn voor een goed begrip door de verzekeringnemer van de wezenlijke bestanddelen van de verbintenis. • 8. De gedetailleerde voorschriften voor de toepassing van de leden 1 tot en met 7 worden door de lidstaat van de verbintenis vastgesteld.
• Artikel 186 • Opzegtermijn • 1. De lidstaten zorgen ervoor dat verzekeringnemers die een individuele levensverzekeringsovereenkomst aangaan, beschikken over een termijn van 14 tot 30 dagen, te rekenen vanaf het tijdstip waarop zij ervan in kennis zijn gesteld dat de overeenkomst is gesloten, om deze overeenkomst op te zeggen. • De kennisgeving van de verzekeringnemers waarin zij de overeenkomst opzeggen, heeft ten gevolge dat zij voor de toekomst worden ontheven van alle uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen.
• De andere rechtsgevolgen en de voorwaarden van de opzegging worden beheerst door het op de overeenkomst toepasselijke recht, met name voor wat betreft de wijze waarop de verzekeringnemer ervan in kennis wordt gesteld dat de overeenkomst gesloten is. • 2. De lidstaten beschikken in de volgende gevallen over de mogelijkheid lid 1 niet toe te passen: • a) ingeval een overeenkomst een looptijd van ten hoogste zes maanden heeft; • b) ingeval de verzekeringnemer, vanwege zijn positie of de omstandigheden waarin de overeenkomst is gesloten, geen bijzondere bescherming nodig heeft. • Ingeval lidstaten van de in de eerste alinea bedoelde mogelijkheid gebruikmaken, specificeren zij dat feit in hun wetgeving.