LEVEN IN BRAKEL Programma N-VA Brakel 2006
2
Inhoud Inhoud............................................................................................................................................................... 3 Inleiding............................................................................................................................................................ 4 1. Cultuur.......................................................................................................................................................... 7 2. Jeugd.......................................................................................................................................................... 10 3. Noord-Zuid.................................................................................................................................................. 13 4. Sport........................................................................................................................................................... 15 5. Vlaams beleid............................................................................................................................................. 18 6. Huisvesting................................................................................................................................................. 20 7. Milieu.......................................................................................................................................................... 22 8. Middenstand en KMO’s............................................................................................................................... 25 9. Toerisme..................................................................................................................................................... 27 10. Land- en tuinbouw.................................................................................................................................... 29 11. Gemeentelijke democratie........................................................................................................................ 31 12. Onderwijs.................................................................................................................................................. 33 13. Senioren................................................................................................................................................... 34 14. Mobiliteit ................................................................................................................................................... 35 15. Veiligheid.................................................................................................................................................. 37 Slot................................................................................................................................................................. 39
3
Inleiding “Sire, il n’y a pas de Belges,” schreef de Waalse socialist Jules Destrée reeds in 1912 1. Volgens de wallingant was een Belgisch nationaal gevoel iets onmogelijk. Het spreekt voor zich dat ons Vlaamse hart hem daarin zoveel jaar later volmondig bijtreedt. Datzelfde hart bloedt echter wanneer de N-VA zich vandaag genoodzaakt ziet om een soortgelijke conclusie te trekken voor onze eigen gemeente. Gelukkig is Brakel geen vorstendom (ook al waant één bepaalde inwoner zich hier koning) maar mocht dat het geval zijn dan konden we vandaag schrijven: “Sire, er zijn geen Brakelaars”. Of althans, … niet meer. Nochtans telt onze gemeente een kleine veertienduizend inwoners2 en de overgrote meerderheid van hen noemt zich zonder verpinken en met recht en reden Brakelaar. Zijn wij dan allemaal grote leugenaars? Natuurlijk niet. Wanneer iemand vandaag zegt dat hij of zij Brakelaar is, dan is dat op de eerste plaats louter en alleen een geografische aanduiding: ik woon in Brakel. Maar… identificeren wij ons nog met onze gemeente? Wat betekent het om ‘Brakelaar’ te zijn? Zijn wij er fier op van Brakel te zijn? We hebben daar in principe alle redenen toe. We wonen in één van de mooiste streken van Vlaanderen, we beschikken over een uitzonderlijk stukje natuur, in onze dorpskernen staan prachtige gebouwen, onze gemeente is klein genoeg om gezellig te zijn en toch groot genoeg om levendig te kunnen zijn. Waarom liggen onze straten er dan vaak zo troosteloos bij? Wanneer op zomerse avonden in onze buurgemeenten en –steden de terrasjes vol zitten, is het bij ons vaak zoeken naar een café waar nog enig licht van tussen de gordijnen valt. De ene na de andere winkel doet de deuren dicht, de woensdagse markt en de zaterdagse boerenmarkt zijn op sterven na dood: winkels en marktkramers moeten wijken voor supermarkten waar alles snel moet gaan en het persoonlijk contact tot een minimum herleid wordt. Het verenigingsleven glijdt af naar een absoluut dieptepunt en zelfs onze sportploegen lokken steeds minder kijkers. Brakel wordt langzaam maar zeker een spookdorp dat door de inwoners enkel nog gebruikt wordt als slaapplaats na hun dagtaak. Werken, inkopen doen, uitgaan en ontspannen doet men elders. Men wóónt nog wel in Brakel maar men lééft er niet meer. In die zin zijn er inderdaad geen Brakelaars meer. Dat is geenszins de schuld van de Brakelse burger. Enerzijds is het een algemene trend dat mensen zich terugtrekken in hun huizen en ‘cocoonen’ voor de televisie. Anderzijds is er ook nauwelijks nog iets te beleven in onze gemeente, laat staan dat het gemeentebestuur de voorbije jaren inspanningen leverde om de inwoners warm te maken voor een actieve deelname aan het gemeenschapsleven. Het Triveriusjaar en vooral de Triveriusstoet waren een zeldzaam moment van collectieve euforie en bezieling. De inbreng van het gemeentebestuur in dit evenement was echter beneden alle peil en het succes mag dan ook volledig op rekening geschreven worden van de beperkte groep vrijwilligers die hiervoor zowat bergen verzette. Enig initiatief vanwege de coalitie om van dit gebeuren iets structureel blijvends te maken was echter in velden noch wegen te bespeuren. Het ‘Dorp van de Ronde’ is zo mogelijk een nog groter gemiste kans. Een unieke gelegenheid om er een echt Brakels volksfeest van te maken, werd andermaal ondergeschikt gemaakt aan de profileringsdrang van enkele politici uit de blauwe clan. Ook nu werden geen pogingen gedaan om naar aanleiding van dit gebeuren blijvende initiatieven te nemen die Brakel stevig op de kaart konden zetten. Als er vandaag geen leven zit in Brakel, dan is dat vooral te wijten aan de VLD-SP.a-coalitie die de voorbije jaren een beleid voerde zonder passie, zonder bezieling, zonder liefde voor de modale Brakelaar. Het bestuur van De Croo en zijn vazallen was een perfecte afspiegeling van het hyperindividualisme waar de donkerblauwe familie voor staat, een ‘anti-samen-leven-model’. Ieder doet z’n eigen ding zonder oog voor de ander. In Brakel wordt het anti-samen-leven-model van de VLD op de koop toe volledig ten dienste gesteld van een absolute personencultus. De (zelf)verheerlijking van burgemeester De Croo neemt bijwijlen absurde vormen aan en doet haast denken aan toestanden zoals in het Zaïre van Mobutu of het Irak van Saddam Hoessein: het volk ten dienste van de leider in plaats van omgekeerd. Gelukkig maar dat Brakel tot nader order wél een democratie is. Toch? Het jammerlijke van deze narcistische praktijken is dat ze meestal gebeuren op de kap van het harde werk van anderen. De burgemeester en zijn slippendragers gaan graag prat op verwezenlijkingen als de Rondweg 1
Bron: Destrée, Jules. Lettre au roi sur la séparation de la Wallonie et de la Flandre. in « Revue de Belgique », 15 augustus 1912 2 Op 1 januari 2005 telde Brakel 13.674 inwoners (6.666 mannen en 7.008 vrouwen). Bron: Nationaal Instituut voor de Statistiek 4
en het sportcentrum. Het echte werk en de moeilijke voorbereiding van deze projecten gebeurde echter al jaren voordien, toen er nog lang geen sprake was van een Brakelse paarse coalitie. Het manifest dat u in handen heeft, werd geboren uit de overtuiging en de vaste wil om het anders en béter te doen. De N-VA wil weg van het hyperindividualisme en de zielloze aanpak van de huidige coalitie, zónder daarbij te raken aan de individuele vrijheid van elke Brakelse burger. Een goed en ernstig bestuur dat dicht bij de mensen staat en zijn verantwoordelijkheid opneemt op alle vlakken, dát is waar de N-VA voor staat. Wij pleiten voor een warme ‘samen-leving’ waarin iedereen zich thuis en geborgen voelt. Het is meer dan ooit de taak van de politiek om de bevolking op sleeptouw te nemen, om ze weer naar buiten te krijgen zodat men elkaar kan ontmoeten en leren kennen. Alleen op die manier kan de vereenzaming en de verzuring die ons land nu al een aantal jaar in zijn greep heeft, teruggedrongen worden. Het beleid van paars heeft daarin zowel op nationaal als lokaal niveau volledig gefaald. Ik deel de analyse van De Croo wanneer hij stelt dat het racistische Vlaams Belang een thermometer is die aangeeft dat er iets fout is in ons land. Alleen miskent de zelfverklaarde ‘eerste burger’ van het land dat de bacteriën die de ziekte van onze maatschappij veroorzaken, kwistig in het rond gestrooid worden door hemzelf en zijn blauwe kornuiten. Het samen-levingsmodel van de N-VA bouwt op vrije maar verantwoordelijke burgers, die actief deelnemen aan het publieke leven. Elk van ons heeft zijn rol te spelen in de maatschappij, we moeten allemáál inspanningen leveren om een harmonieuze samenleving te doen slagen, ongeacht politieke of religieuze overtuiging, ongeacht kleur of ras, ongeacht rang, stand, beroep of opleiding. Dat vraagt echter ook de nodige verantwoordelijkheid van de beleidsvoerders, die de bevolking op sleeptouw moeten nemen. Een gemeentebestuur moet, zonder daarom bevoogdend en moeizuchtig te zijn, leiding én vertrouwen geven aan zijn bevolking. Niet tot meerdere eer en glorie van zichzelf maar juist ten dienste van de burgers. In plaats van onszelf eretitels als ‘eerste burger’ toe te kennen, gaat de N-VA dan ook liever uit van het adagium ‘Eerst de burger!’ Bij ons geen ranglijst van burgers waarbij de ene hoger staat dan de andere. Alleman gelijk! Er is veel werk aan de winkel in Brakel. Alleen een beleid dat hart met verstand verzoent en gestoeld is op een duidelijke, toekomstgerichte en globale visie kan onze gemeente nieuwe glans geven. Er dienen dan ook dringend initiatieven genomen te worden op het vlak van cultuurleven, verenigingsleven, horeca en middenstand, natuur, mobiliteit, veiligheid… De lijst is haast eindeloos terwijl de financiële toestand van de gemeentekas niet toelaat om op korte termijn spectaculaire ingrepen te doen. De belastingen nógmaals verhogen is uiteraard compleet uit den boze. We zullen moeten roeien met de riemen die we hebben en dat zal na het paarse wanbeleid inderdaad niet gemakkelijk zijn. We zijn er echter van overtuigd dat het mogelijk is, al moeten we grif toegeven dat ook de N-VA er in zijn eentje niet kan in slagen om bergen te verzetten. Het zal tijd, overleg én samenwerking vragen met vele anderen om Brakel weer op het goeie spoor te krijgen. En meer! Er zal ook een beroep moeten gedaan worden op al onze verenigingen, handelaars en elke individuele Brakelaar. Alleen wanneer we er allemaal samen onze schouders onder zetten, kunnen we van onze gemeente de parel van de Vlaamse Ardennen maken en brengen we weer leven in Brakel, kan er weer gelééfd worden in Brakel, worden we weer Brakelaar in hart en nieren! Op de volgende bladzijden maakt de N-VA de analyse van de huidige toestand van onze gemeente, wat er moet veranderen en hoe wij denken dat men dit het beste aanpakt. We maken u echter op voorhand geen beloftes: onze visie ten uitvoer brengen zal veel tijd en overredingskracht vergen. Eén ding garanderen we u echter wel: indien u ons op 8 oktober 2006 uw vertrouwen schenkt, dan nemen wij onze verantwoordelijkheid.
5
Leven in Brakel
6
1. Cultuur Het gemeentelijke cultuurbeleid wordt vandaag stiefmoederlijk behandeld. Men acht het een bijkomstigheid, ondergeschikt aan zogenaamd veel belangrijkere zaken als economie of veiligheid. De N-VA plaatst cultuur echter bovenaan haar ranglijstje3. We doen dit omdat we ervan overtuigd zijn dat cultuur het bindmiddel is voor alle facetten van onze maatschappij. Cultuur haalt mensen uit hun huizen, men komt samen om te luisteren naar een concert, om een theatervoorstelling bij te wonen, om naar een tentoonstelling te gaan… Op zulke momenten ontmoeten mensen elkaar, zien ze oude bekenden terug of leren ze anderen kennen. Cultuur kan mensen uit hun isolement halen, uit hun cocon van gesloten deuren, neergelaten rolluiken en televisiedictatuur. Cultuur wordt zo bij uitstek hét middel tegen vereenzaming en verzuring. Cultuur wordt uit de samenleving geboren, reflecteert over die samenleving, bekritiseert ze, deconstrueert ze en bouwt ze ook weer op. Op die manier zorgt cultuur telkens weer voor zowel houvast als voor vernieuwing en verademing. Willen we weer leven in onze gemeente krijgen, dan begint dat met een nieuw, ambitieus en verfrissend cultuurbeleid. Cultuur ligt aan de grondslag van onze identiteitsbeleving. Indien we op zoek gaan naar onze Brakelse identiteit, dan moeten we ons dan ook grondig bewust worden van onze lokale cultuurproducten. Die zijn in Brakel zeker aanwezig, maar werden onder de voorbije coalitie nauwelijks uitgespeeld. Enkel het megalomane en spectaculaire kon op enige belangstelling en steun van het schepencollege rekenen. Het spectaculaire en megalomane verdient zeker een plaatsje in Brakel maar niet meer of minder dan de meer ‘bescheiden’ cultuuruitingen. Meer zelfs, het moet de taak zijn van het gemeentebestuur om zélfs de meest bescheiden Brakelse cultuuruitingen op spectaculaire wijze onder de aandacht van de burgers te brengen. In linkse artistieke milieus halen sommige zelfverklaarde kunstpausen en cultuurbobo’s vanuit hun ivoren torens krullend de neus op voor wat ze neerbuigend als ‘dorpscultuur’ bestempelen. In discriminerende bewoordingen wordt een onderscheid gemaakt tussen cultuur met grote of kleine C. Wij weigeren resoluut een onderscheid te maken. Of het nu gaat om een optreden van de plaatselijke dorpsfanfare, een groots opgezet internationaal festival of een intieme tentoonstelling van een plaatselijke beeldhouwer, ze verdienen allemaal evenveel respect en moeten allemaal kansen tot ontplooiing krijgen. Want of het nu gaat om een optreden van de fanfare, een groots opgezet internationaal festival of een intieme tentoonstelling, allemaal zijn het bouwstenen voor onze Brakelse identiteit, allemaal zorgen ze ervoor dat wij fier kunnen zijn op onze gemeente. Jammer genoeg kunnen wij niet anders dan vaststellen dat er tot op heden geen of onvoldoende impulsen waren om tot een dynamische cultuurontwikkeling te komen. Het Brakelse cultuurbeleid is een slapende oude hond met reumatiek en zonder tanden. Nochtans zijn heel wat van onze dorpsgenoten heel actief met cultuur bezig, in al zijn facetten, en beschikt onze gemeente over prachtige stukken erfgoed van zowel materiële als immateriële aard. Onze gemeente mag dan wel niet beschikken over een historisch centrum zoals onze buren Oudenaarde en Geraardsbergen, Brakel beschikt niettemin over een aantal pareltjes van architectuur. In het centrum van Nederbrakel alleen al staan magnifieke voorbeelden van gebouwen uit de 19 e en de eerste helft van de 20e eeuw, gebouwen die misschien geen aanspraak kunnen maken op een eeuwenoud maar niettemin toch erg rijk verleden. Ook in wijken die wat verder van het centrum gelegen zijn, kan men z’n ogen uitkijken. Denken we maar aan de kastelen in het Toeppark, in Sint-Maria-Oudenhove of in Everbeek. Het hele dorpscentrum van Zegelsem is één groot festijn voor het oog en ook in de andere deelgemeenten vindt men prachtige kerkjes en kapelletjes, oude herbergen en indrukwekkende boerenhoven. Het gemeentebestuur moet er garant voor staan dat men ook in de toekomst kan blijven genieten van deze karaktervolle bouwsels. Meer zelfs, er moet actief meegewerkt worden aan de herwaardering van deze historische panden teneinde het aangezicht van onze gemeente, dat jarenlang lelijk verminkt werd door zware verkeersassen, blijvend in ere te herstellen 4. Kijk naar de successen die het stadsrenovatieproject boekte in het naburige Ronse. Kijk naar de bijzonder gesmaakte renovatie van de ‘Viermolen’ in de Gauwstraat, of hoe een historisch pand omgetoverd werd tot een modern complex met behoud van zijn oorspronkelijk karakter. De gemeente kan via een subsidieprogramma een belangrijke aanzet geven tot de restauratie en renovatie van deze monumenten. Maar het is ook haar taak om zelf actief te participeren in de restauratie van 3
Cultuur kent meerdere definities. Zo kan cultuur gebruikt worden als een synoniem voor ‘samenleving’, we spreken dan van de westerse cultuur, de Europese cultuur, … In dit hoofdstuk verstaan we onder cultuur echter de verzameling van kunstige uitingen van het menselijk handelen: toneel, muziek, dans, architectuur, … 4 Voor de N-VA behoren overigens niet alleen gebouwen tot ons te beschermen erfgoed. Ook onze bijzondere landschappen verdienen speciale aandacht. Zie ook infra p. 23 en p. 27 7
waardevolle elementen. Een mooie gemeente is een gemeente waar men fier op is, waar men graag in woont, waar men betrokken bij is. Als voorbeeld willen we maar al te graag de prachtige restauratie van het interieur van de dekenale kerk Sint-Pieter-in-de-Banden aanhalen, die van een uitgeleefd en saai gebouw weer een aantrekkelijk monument maakte5. Al zit de huidige rabiaat antiklerikale coalitie daar voor weinig tussen… Het gemeentebestuur moet ook inspanningen doen om zoveel mogelijk van onze monumenten te ontsluiten voor zijn bevolking. Dat begint met een complete inventarisatie van ons erfgoed 6 waarna men grondig kan gaan bestuderen op welke manieren men de bevolking kan laten meegenieten van die stukjes pracht. Dat kan ten eerste bijvoorbeeld middels publicaties en toeristische wandelingen. Ten tweede door te onderhandelen en afspraken te maken met eigenaars van privé-gebouwen over eventuele (geleide) bezoeken. Ten derde kan men naast het figuurlijk in de spots plaatsen van bepaalde monumenten, dat ook letterlijk gaan doen. Een fraaie belichting doet gebouwen vaak prachtig tot zijn recht komen. Ten vierde kan de gemeente ook zelf overgaan tot het kopen van enkele waardevolle panden, zodat zij collectief bezit zouden worden van elke Brakelaar. Zeker nu we vaststellen dat meerdere cultuurverenigingen problemen ondervinden om degelijk onderdak te vinden, lijkt het meer dan wenselijk om van zo’n gebouw een echt Brakels cultuurhuis te maken. Een cultureel centrum is reeds lang een gemis in onze gemeente. Muziek- en toneelverenigingen moeten hun toevlucht zoeken tot schoolgebouwen, voor een avondje uit met enige meerwaarde moet de Brakelaar zich meestal minstens verplaatsen naar Oudenaarde, Geraardsbergen of Gent. Daarom pleit de N-VA voor een eigen stek waar onze verenigingen en artiesten kunnen repeteren en optreden, een huis waarin kunstenaars, Brakelaars en niet-Brakelaars, hun werken voorstellen aan de bevolking. Een huis waar de Brakelaar steeds terecht kan voor amusement met meerwaarde. Zo’n huis hoeft geen megalomaan project te zijn zoals het overmaatse sportcentrum. Bescheidenheid siert! Een ‘cultuurhuis’ zou ook een nieuwe impuls kunnen geven aan de muziekacademie. In plaats van slechts een filiaal van de stedelijke academie van Ronse kan een ‘cultuurhuis’ de aanleiding zijn om in samenwerking met de Brakelse muziek- en toneelverenigingen werk te maken van een éigen academie. Zelfs indien het gemeentebestuur geen mogelijkheid ziet om een dergelijk ‘cultuurhuis’ in te richten, wat niet ondenkbaar is gezien de toestand van de Brakelse kas, zijn er andere uitwegen. Laat ons de grote sporthal een aantal keer per jaar openstellen voor optredens of culturele evenementen en de gemeentelijke polyvalente zalen gebruiksvriendelijker maken. De bibliotheek moet verder uitgebouwd worden tot meer dan een boekenverzameling maar tot een echt steunpunt van het Brakels cultuurleven! Zo’n steunpunt kan op termijn verder uitgebouwd worden door de aanstelling van een cultuurfunctionaris. Niet alleen moet deze een aanspreekpunt vormen voor culturele verenigingen en kunstenaars, hij moet hun werking ook actief ondersteunen. Door in samenspraak met een nog sterker uitgebouwde cultuurraad, waarin ook ruimte voorzien wordt voor de ongebonden kunstenaars, zelf initiatieven op poten te zetten en andere evenementen te stroomlijnen en op elkaar af te stemmen, zorgt de cultuurfunctionaris ervoor dat in de gemeente altijd wat te beleven valt. Al dat cultureel geweld moet nauwgezet in kaart gebracht worden en kenbaar gemaakt worden aan de Brakelaars en omwonenden. De N-VA opteert voor een driemaandelijkse ‘nooit-meer-thuis’-gids, waarin alles wat er de komende maanden te beleven valt nauwkeurig beschreven staat. Op die manier zorgen we ervoor dat de Brakelaar inderdaad nooit meer thuis is… maar meer dan ooit thuis is in zijn eigen gemeente! Hoog tijd overigens dat de gemeente ook zelf aanzetten geeft tot nieuwe initiatieven die leven in de brouwerij brengen. Het succes van de Triveriusstoet en van allerlei parades in de ons omliggende gemeenten toont aan dat zulks een begeesterend effect heeft op de inwoners. Waarom richten we niet opnieuw een reuzencavalcade in? Het kan de aanzet vormen voor een jaarlijks weerkerend festival dat de mensen naar buiten lokt. Ook het intussen zowat terminale ‘Spel zonder Grenzen’ kan hierin geïntegreerd worden, als een wedstrijd tussen de verschillende wijken en buurten van onze gemeente. Op die manier ontstaat een gezonde competitie enerzijds maar een grote samenhorigheid anderzijds. Als het gemeentebestuur dan ook nog wat inspanningen doet om, samen met de handelaars en verenigingen, onze kermissen, markten, jaarmarkten en zomeravonden op te fleuren met straatanimatie en optredens, dan komt er heel wat meer sfeer in Brakel. Dat hoeft niet eens veel geld te kosten, het vraagt alleen inzet, bezieling en creativiteit. Met een beetje goede wil, komt er eindelijk weer leven in onze straten! 5
De N-VA hoopt van ganser harte dat men op deze ingeslagen weg verder gaat en vraagt hiervoor de nodige steun van het gemeentebestuur: financieel indien daar de budgettaire mogelijkheden toe komen, maar minstens al moreel en structureel. Zo strekt het zeker tot aanbeveling te onderzoeken of de vroegere plafondschildering van de dekenale kerk niet kan gerestaureerd dan wel gereconstrueerd worden. 6 Niet alleen het materiële erfgoed moet op die wijze geïnventariseerd worden, wij pleiten voor een complete inventarisatie van alle Brakelse culturele uitingen: dus ook muziek-, theater- en dansverenigingen, kunstenaars,… 8
Concreet De N-VA vraagt: Een verdere bescherming en ontsluiting van ons erfgoed: zowel gebouwen, landschappen, verenigingen, kunstproducten, folklore,…; Een complete inventarisatie van al het Brakels cultureel patrimonium; Renovatie(premies) voor historische en/of waardevolle gebouwen en landschappen; Actieve deelname van het gemeentebestuur in de restauratie van publieke gebouwen; Verdere inspanningen om het Brakels erfgoed open te stellen voor Brakelaars en toeristen; Het letterlijk ‘in de spots zetten’ van monumenten; De oprichting/aankoop/bouw van een cultuurhuis/cultureel centrum; Verdere impulsen voor de uitbouw van de bibliotheek tot een volwaardig cultureel centrum; Doorgedreven publicatie van initiatieven en evenementen via de gemeentelijke infokanalen en een nieuw uit te geven ‘nooit-meer-thuis’-gids; Herinrichting van de reuzencavalcade als aanzet voor een heus festival waarin ook een herziene versie van het ‘Spel zonder Grenzen’ geïntegreerd wordt: o het spel wordt dan een competitie tussen wijken en buurten; o de winnende buurt wordt verfraaid met een pleintje, fonteintje, standbeeld…; Versterking van de cultuurraad waarbij ook bestudeerd wordt hoe de ongebonden kunstenaars kunnen vertegenwoordigd worden; De aanstelling van een cultuurfunctionaris; De uitbouw van een eigen gemeentelijke academie voor muziek, woord en dans in samenwerking met muziekkorpsen, toneelkringen, …
9
2. Jeugd De ‘jeugd van tegenwoordig’ is een cliché zo oud als de straat. Niettemin is het een uitspraak die men nog heel regelmatig hoort. In hetzelfde rijtje horen opmerkingen thuis zoals: vroeger respecteerden kinderen hun ouders en grootouders, vroeger hielden kinderen zich nuttig bezig, men boog zedig het hoofd voor meneer pastoor en er werd netjes met twee woorden gesproken… Zijn die waarden vandaag verdwenen? Wie het werk van onze lokale volkschrijver Loarkieze Charel gelezen heeft, of bekender misschien de werken van Ernest Claes, weet dat onze senioren van vandaag, vroeger ook geen engeltjes waren. Er gebeurde net zoveel kattenkwaad als nu, vaak zelfs erger. Is er dan geen verschil? Natuurlijk wel. De ‘jeugd van tegenwoordig’ is dankzij de moderne massacommunicatie en verschillende emancipatiegolven heel wat beter geïnformeerd dan jongeren van vijftig, zestig, zeventig jaar geleden. Bijgevolg zijn ze ook heel wat mondiger geworden. Onze jongeren beseffen maar al te goed dat zij het zijn die morgen de dienst gaan uitmaken, dat zij binnen enkele jaren de dragende kracht van onze samenleving en economie zullen zijn. Een gemeentebestuur dat oprecht begaan is met zijn burgers heeft dan ook oor naar de wensen en verzuchtingen van de jongere inwoners. Uiteraard valt dat voor sommige bewindslieden moeilijk. Electoraal voordeel valt namelijk niet of nauwelijks te verwachten, gelet op het feit dat de grote meerderheid uiteraard nog niet stemgerechtigd is. Het wekt dan ook nauwelijks verbazing dat van een ernstig jeugdbeleid in onze gemeente tot hiertoe weinig werk werd gemaakt. De Brakelse jeugdraad is dan ook een schertsvertoning, een zoethoudertje dat de Brakelse jongeren stil moet houden. Mooi een pootje geven en hopen dat men er een centje instopt. Het jeugdhuis Alfa, dat ooit een factor van belang was in het Brakels jeugdleven, slorpt vandaag vooral veel geld op zonder dat daar enige kwaliteitseisen tegenover worden geplaatst. De polyvalente zaal onder het sporten jeugdcentrum is ongeschikt voor het houden van degelijke fuiven, laat staan optredens. We kunnen enkel met veel respect ons petje afnemen voor de weinige jongeren die tóch moedige pogingen ondernemen om in die zaal één en ander te organiseren. Als de gezinspartij bij uitstek heeft de N-VA uiteraard veel aandacht voor jongeren en kinderen. Wij vinden dan ook resoluut dat Brakel recht heeft op een ander en vooral beter jeugdbeleid, met een actieve en sterke schepen van jeugd, met een mondige en kritische jeugdraad, met ruimte voor zowel de georganiseerde als niet-georganiseerde jeugd. De N-VA wil werk maken van een ‘jeugdparagraaf’ bij elke beleidsbeslissing die mogelijk ook jongeren aangaat. Dit houdt in dat men bij deze beleidsbeslissingen telkens de afweging maakt wat de gevolgen kunnen zijn voor onze Brakelse jongeren en kinderen. Het gemeentebestuur verplicht er zich op die manier toe oog te hebben voor de noden van zijn jongste inwoners. Uiteraard is in deze een belangrijke rol weggelegd voor de schepen van jeugd. De jeugdraad vormt het adviesorgaan bij uitstek aangaande het jeugdbeleid. Deze jeugdraad moet zowel de jongeren die lid zijn van één of andere jeugdvereniging als de ongebonden jongeren vertegenwoordigen. De schepen van jeugd moet de adviezen van de jeugdraad op passende wijze vertalen naar het gemeentebestuur toe. Het gemeentebestuur engageert er zich toe om terdege rekening te houden met de uitgebrachte adviezen. De chaotische manier waarop de huidige jeugdraad vandaag georganiseerd is, verhindert echter een efficiënte werking van dit orgaan. In ruil voor inspraak vanwege de jeugdraad moet de gemeente een aantal vereisten kunnen opleggen aan die jeugdraad; een aantal minimale engagementen waaraan minstens moet voldaan worden zodat het geld van de Brakelse belastingbetaler niet nodeloos verkwist wordt. Uiteraard moet er ook steeds opgelet worden dat de Brakelse jeugdraad een advies- en overlegorgaan blijft en geen overkoepeling wordt van verschillende jeugdverenigingen. Elke jeugdvereniging moet in alle vrijheid kunnen beslissen om wel of niet deel te nemen aan de jeugdraad, zonder dat dit repercussies heeft op hun subsidiëring. De jeugdverenigingen vervullen een enorm belangrijke rol in het gemeentelijke sociale weefsel. Niet alleen zorgen ze voor kwalitatieve ontspanning voor onze jongeren, ze dragen ook een belangrijk steentje bij tot hun opvoeding. Jongeren leren er verantwoordelijkheid nemen, ontwikkelen er sociale vaardigheden en leren er respect opbrengen voor elkaar. Het is dan ook terecht dat hun werking de nodige ondersteuning krijgt. De jeugdbewegingen worden echter geconfronteerd met twee grote problemen. Ten eerste is er de steeds groter wordende rompslomp: subsidieformulieren, attesten, verzekeringen,… Om onze jongeren hierin bij te staan, schaart de N-VA zich achter de vraag naar een gemeentelijke jeugdconsulent. Die maakt de jeugd niet alleen wegwijs doorheen alle reglementering maar heeft ook taken inzake vorming, voorlichting en kan een bemiddelende rol spelen tussen de jongerenverenigingen en gemeentebestuur. Ook voor de niet-georganiseerde jeugd kan zo’n jeugdconsulent een handig aanspreekpunt vormen. 10
Een tweede probleem waar de jeugdverenigingen mee kampen is het gebrek aan infrastructuur. Niet alleen zijn verschillende jeugdbewegingen dakloos, er is ook een acuut gebrek aan fuifruimte. Laat ons duidelijk wezen: het behoort niét tot de taak van het gemeentebestuur om voor elke jeugdbeweging een compleet uitgerust lokaal te bouwen, de jeugdbewegingen moeten daar zélf een groot stuk verantwoordelijkheid in nemen. Maar de gemeente moet de jongeren daarbij op zijn minst de nodige ondersteuning én zekerheid bieden en bovendien bijstaan met raad en daad. De complete desinteresse van de VLD-SP.a-coalitie de afgelopen jaren was vooral een voorbeeld van hoe het niet moet. Indien de jongeren zelf voor een deel moeten instaan voor de financiering van hun lokalen, dan vraagt dat ook dat zij de nodige mogelijkheden krijgen om financieringsactiviteiten te organiseren. Op de eerste plaats denken jongeren daarbij natuurlijk aan het organiseren van een fuif. Maar, zoals daarnet aangehaald,… de mogelijkheden om dit in onze eigen gemeente te doen zijn niet vanzelfsprekend. De laatste jaren verdween de ene na de andere fuiflocatie. Men kan daarvoor niemand met de vinger wijzen, het is nu éénmaal een algemene tendens en vaak gerelateerd aan oplopende kosten en strenge regelgeving. Organisatoren zien zich daardoor genoodzaakt hun toevlucht te zoeken tot (dure) privé-zaaltjes. Daar de inrichters van een fuif al geconfronteerd worden met hoge rekeningen voor Sabam en daarbovenop nog eens de zogenaamde ‘billijke vergoeding’ moeten betalen, is het huurgeld voor een zaal er vaak te veel aan. Gratis gemeentelijke fuifruimte is dus een belangrijke tegemoetkoming. Dat is overigens niet alleen in het voordeel van de jeugdbewegingen maar ook van de ongebonden jeugd. Het valt overigens op hoe bij gebrek aan een Brakels ‘uitgaansleven’ onze jongeren verplicht zijn hun vertier elders te gaan zoeken. In het weekend wordt er steevast afgezakt naar één van de gemeenten in de buurt waar wél wat te beleven valt 7. Uitgaan op verplaatsing betekent echter én minder inkomsten voor de Brakelse horeca en verenigingen én vooral een grotere kans op verkeersongelukken. Brakelse fuifruimte is dus echt geen ‘folietje’ maar broodnodig! De bouw van de polyvalente zaal in het jeugd- en sportcentrum ‘De Rijdt’ was zeker een lovenswaardige poging, maar schiet ruimschoots tekort. De zaal is waarschijnlijk subliem inzake brandveiligheid, maar daar stopt het dan ook. Vooral op akoestisch gebied schiet de zaal heel wat tekort en het enorm lage plafond werkt erg beklemmend. Op een ietwat serieuze fuif gaat het zweet al snel condenseren op het plafond en worden de bezoekers getrakteerd op een niet zo frisse douche. Om nog maar te zwijgen van het claustrofobisch gevoel dat concertgangers te beurt valt wanneer zij dan toch eens een zeldzaam optreden bijwonen in diezelfde polyvalente zaal. Het verbaast ons trouwens dat de artiesten hun hoofd niet tegen het plafond stoten wanneer zij op het podium heen en weer staan te springen! Onze gemeente verdient beter. De akoestische verbeteringen moeten nu maar eens dringend uitgevoerd worden: doén in plaats van leuteren dames en heren van de VLD! Bovendien moet onderzocht worden op welke manier de zaal visueel aantrekkelijker kan gemaakt worden. Het lage plafond… dat is naar we vrezen een vergiftigd geschenk waar nog weinig aan te doen valt. Lange artiesten vermijden misschien beter deze oorden… Ook hier kan misschien een oplossing gevonden worden door de grote sporthal een aantal keer per jaar open te stellen voor een fuif of concert van enige omvang. Het negatieve bulletin over de Brakelse jeugdinfrastructuur is echter nog niet rond. Naar de allerjongsten toe kan men enkel vaststellen dat het schandalig gesteld is met onze speelpleinen en -veldjes. Niet alleen zijn er véél te weinig speelpleintjes en –veldjes, op veel plaatsen is de grond erg drassig, zijn de toestellen 8 slecht onderhouden en vaak zelfs ronduit gevaarlijk. De Brakelse speelpleinen liggen vaak ook vol zwerfvuil en hondenpoep. Vroeg of laat loopt dit slecht af. Ingrijpende maatregelen dringen zich op. Tenslotte nog een laatste probleem aangaande ‘jeugdinfrastructuur’. De aanleg van de broodnodige Rondweg leidde tot de jammerlijke maar onvermijdelijke afbraak van het historische stationsgebouw waarin jeugdhuis Alfa zijn onderkomen had. Het jeugdhuis werd ondergebracht in het gemeentelijke complex ‘De Rijdtmeersen’. Dat was op zich geen slechte redenering want jeugd en sport staan natuurlijk vrij nauw met elkaar in verbinding. De nieuwe locatie bracht en brengt echter ook zijn problemen mee. Gelet op de nabijheid van enkele woonkernen enerzijds en van het stiltegebied van de Rijdtmeersen anderzijds, is geluidsoverlast een constante dreiging. Bovendien is het jeugdhuis nu gevestigd in moderne en nieuwe gebouwen, die bovendien voortdurend in de kijker liggen van de Brakelaar wat uiteraard een compleet andere situatie is dan met het oude stationsgebouw. De N-VA durft stellen dat er vanwege het jeugdhuis al verschillende inspanningen geleverd werden en worden om aan veel problemen tegemoet te komen. We verwijzen onder meer naar de zware investeringen in een geluidsbeperkingssysteem. Daarmee is de kous niet af: het gemeentebestuur moet er blijven op toezien dat er ook in de toekomst maximale inspanningen geleverd worden om het jeugdhuis in harmonie
7
Ook de toestand van de Brakelse horeca heeft daar veel mee te maken. Zie ook infra p. 25 De toestellen die er staan richten zich ook vooral op de allerkleinsten. Dat is nodig en verdient zelfs uitbreiding maar de N-VA pleit ervoor om ook de tieners niet uit het oog te verliezen en vraagt ook basketbalpalen, skate-toestellen,… 8
11
met de omgeving te laten werken. Maar dan wel graag vanuit een constructieve visie en niet in negatieve sfeer waarin de paarse coalitie het jeugdhuis bejegent. De jongeren die het jeugdhuis bezoeken en het jeugdhuis beheren moeten daarbij zeker ruimte krijgen om ‘jong’ en zelfs wat ‘onbezonnen’ te zijn. Maar anderzijds moeten zij voldoende beseffen dat ook zij moeten voldoen aan zekere verwachtingen. Het jeugdhuis vond, zoals eerder vermeld, onderkomen in gemeentelijke infrastructuur en krijgt voor zijn werking een fikse toelage waardoor het in staat is een aantal beroepskrachten in dienst te nemen. Dat zou voldoende ondersteuning moeten bieden voor een degelijke en onderbouwde werking. Jammer genoeg moeten wij constateren dat dit niet altijd lukt en dat er al zeker weinig impulsen vanuit het gemeentebestuur zijn om daaraan iets te doen. De N-VA gaat echter uit van het gezonde principe: voor wat hoort wat! Daarom moet tussen het gemeentebestuur en het bestuur van het jeugdhuis een overeenkomst gesloten worden voor telkens zes jaar, met een tussentijdse evaluatie na drie jaar. Het gemeentebestuur engageert zich om voor de duur van de overeenkomst het jeugdhuis te voorzien van de nodige financiële, materiële en infrastructurele middelen. Het jeugdhuis engageert zich tot het nastreven van welbepaalde doelstellingen waarbij een gezonde mengeling van kwaliteit en kwantiteit voorop staat: men moet een bepaald minimum aantal jongeren bereiken met een bepaald minimum aantal activiteiten, waarbij ook een zekere kwaliteit niet uit het oog verloren wordt. Prioritair daarbij zijn cultuurbeleving, activiteiten met een pedagogische waarde en activiteiten die de zelfontplooiing van de jongeren ten goede komen. Het spreekt voor zich dat de na te streven doelstellingen het resultaat moeten zijn van overleg tussen het gemeentebestuur en het bestuur van het jeugdhuis. Tussentijds wordt geëvalueerd of beide partijen hun deel van de overeenkomst op voldoende wijze nakomen. Indien dit niet het geval is kan de overeenkomst herbekeken worden. Op die manier kan een nieuwe dynamiek ontstaan en kan de Brakelse burger er ook gerust in zijn dat zijn belastingcenten op verantwoorde wijze besteed worden. De N-VA wil geen ‘pamper’-beleid voor jongeren. Wij plaatsen de Brakelse jeugd voor hun verantwoordelijkheid: ze moeten en kúnnen zelf heel wat in beweging brengen. Het gemeentebestuur moet hen daarbij niet betuttelen maar mag wel vragen dat die jongeren een aantal engagementen nakomen in ruil voor de nodige steun. Aan de jongeren zelf om die engagementen waar te maken. Op die manier brengen de Brakelse jongeren zélf weer schwung in het jeugdleven van onze gemeente! Concreet De N-VA vraagt: Een beleid met oprecht respect voor de jeugd; De invoering van een jeugdparagraaf bij beleidsbeslissingen die jongeren aanbelangen; Concrete engagementen ten opzichte van en meer inspraak voor de Brakelse jeugdraad, die zich op zijn beurt ook beter moet organiseren; De aanstelling van een jeugdconsulent; Ondersteuning van ‘dakloze’ jeugdverenigingen; Verdere aanpassingen aan de polyvalente zaal van het jeugdcentrum en openstelling van de andere gemeentelijke lokalen voor fuiven en optredens; Meer en beter uitgeruste speelpleintjes die op voldoende wijze onderhouden worden; Een positieve instelling vanwege het gemeentebestuur ten opzichte van het jeugdhuis (en andere jongerenverenigingen); Concrete afspraken en wederzijdse engagementen tussen gemeentebestuur en jeugdhuis.
12
3. Noord-Zuid Zelfverklaarde progressieve denkers verwijten nationalisten vaak navelstaarders te zijn, belijders van een doorgedreven groepsegoïsme. Onder het mom van de strijd tegen extreem-rechts wordt daarbij iedereen onterecht over dezelfde kam geschoren. Het valt inderdaad niet te ontkennen dat het nationalisme van het Vlaams Belang er één is van isolatie en exclusiviteit. Het Vlaams Belang wil van Vlaanderen een eiland maken in de wereld, afgeschermd van elke invloed van buitenaf. Zoiets leidt echter al vlug tot inteelt…9 De enge visie van het Vlaams Belang staat echter in schril contrast met het open en modern nationalisme van de N-VA. Net zoals een mens pas mens kan zijn door zijn interactie met anderen10, gaat de N-VA ervan uit dat een volk pas een volk kan zijn door zich te openen naar de wereld en anderen te ontmoeten. Zich terugtrekken in wat de Engelsen ‘splendid isolation’ noemen is vandaag geen optie meer. Moderne communicatietechnieken en steeds snellere transportmiddelen maken dat contacten tussen burgers van over de hele wereld steeds makkelijker en veelvuldiger worden. Wie zich in die context afschermt van ‘het vreemde’, van datgene wat niet als ‘cultuureigen’ aanzien wordt, komt al snel vast te zitten in een strak immobilisme en wordt door iedereen voorbijgesneld. Begrijpelijk is het anderzijds wel. Mensen worden vandaag gebombardeerd met een veelheid aan impulsen, indrukken en informatie. De wereld staat aan onze voordeur en dat geeft vaak een beangstigend gevoel. Er is nood aan een zekere legitimatie en binding met iets herkenbaars. De vlucht naar binnen, het diep terugkruipen in de eigen schelp en het sluiten van alle deuren en ramen is echter niet de goede optie. Het leidt alleen maar tot uitsluiting, meer angst en meer verzuring. Alleen kennis van en ontmoeting mét de ander kan dergelijke angsten en misverstanden wegnemen. De N-VA pleit dan ook voor een positieve identiteitsbeleving. Onze eigen identiteit en eigenheid vormt voor ons het vertrekpunt om zelfverzekerd maar met uitgestoken hand en een warm hart de ander tegemoet te treden11. Enkel op die manier kunnen we elkaar leren kennen en begrip leren opbrengen voor elkaar. Een dergelijke houding vraagt ook dat er aandacht wordt besteed aan die mensen in de wereld die het veel minder goed hebben dan wij. We kunnen onze blik niet afwenden van de problemen in de ontwikkelingslanden. Het is dan ook onze collectieve verantwoordelijkheid om solidair te zijn met landen, streken en volkeren die in moeilijkheden verkeren. Omdat de gemeente als geen ander politiek niveau zo dicht bij de mensen staat, is het ook haar taak om die verantwoordelijkheid inzake internationale solidariteit ten volle op te nemen. Meer nog, het gemeentebestuur vervult hierin een voorbeeldfunctie voor de bevolking. Wie vandaag echter op zoek gaat naar enig teken van een ernstig en structureel Noord-Zuidbeleid in Brakel komt met een dozijn vergrootglazen niet toe. Onze gemeente blijft daarmee schromelijk achter bij vele andere Vlaamse steden en gemeenten. De N-VA pleit er daarom voor om eindelijk werk te maken een structurele ontwikkelingssamenwerking. Een gemeentebestuur kan zich daarbij het best concentreren op het niveau waar ze zelf het meest ervaring mee heeft: het lokale niveau, dicht bij de bevolking. Idealiter sluit Brakel dan ook een ‘stedenband’ met één of meerdere gemeenten uit de derde wereld. ‘Jumelages’ tussen gemeenten zijn intussen wijdverbreid. Brakel heeft voorlopig nog geen zustergemeentes. Voor de N-VA kan zo’n verzustering echter de ideale kapstok zijn voor het Noord-Zuidbeleid. In plaats van te jumeleren met een westerse gemeente wil de N-VA op zoek gaan naar zustergemeentes in het zuiden. Omwille van de culturele banden denken we daarbij eerst aan gemeenten uit Zuid-Afrika of Suriname, omwille van historische banden kan ook samenwerking gezocht worden met een dorp of streek in Congo. Het gemeentebestuur dient zich hierbij te laten bijstaan door een Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking (GROS). Via projecten, ondersteuning van het plaatselijke beleid, uitwisselingen (waarbij zowel de scholen, verenigingen als sportclubs kunnen betrokken worden), enz. kan onze gemeente een klein maar niettemin belangrijk steentje bijdragen in het streven naar een rechtvaardigere wereld. De klemtoon daarbij moet niet 9
Dit mag een karikatuur lijken maar dat is het niet: reeds eind 19e eeuw werden pogingen gedaan om zuiver arische kolonies te stichten, vrij van elke invloed van buitenaf. De catastrofale mislukking van Elisabeth Nietzsches ‘Nueva Germania’ project in de Paraguayaanse jungle is exemplarisch hiervoor. Ander voorbeelden vindt men trouwens vandaag nog bij de ‘Amish people’ of de iets minder bekende Dietse Mennonieten. 10 De N-VA schrijft zich hiermee in in de filosofie van de Frans-Litouwse jood Emmanuel Levinas. De in 1995 overleden denker stelde dat men de wereld niet kan begrijpen buiten de ‘ander’ om. Ontmoeting met de ‘ander’ is dus essentieel voor het mens zijn. 11 Dit betekent overigens niet dat wij onze eigen cultuur zomaar mogen te grabbel gooien. Net zoals het onze taak is om respect op te brengen voor de ander, moeten wij van de ander ook respect durven vragen voor ons. Dat houdt dus in dat wie zich in onze cultuur komt vestigen, zich grondig moet inburgeren. Zie daarvoor ook de nationale beleidsvisie van de N-VA op het vlak van inburgering: www.n-va.be/inburgering en www.n-va.be/inburgeringsdecreet 13
liggen op het financiële, het caritatieve (al mag dat natuurlijk ook niet uit het oog verloren worden) maar voornamelijk op de uitwisseling van ervaring in verschillende beleidsdomeinen. Het spreekt voor zich dat de Brakelaars zoveel mogelijk zélf moeten betrokken worden bij dit project. Dit kan door tentoonstellingen, optredens, acties en zelfs stimulansen om de betrokken gebieden zelf te gaan bezoeken. Behalve deze verzusteringsprojecten vraagt de N-VA ook dat het gemeentebestuur voortaan enkel producten aanschaft die het zogenaamde ‘Fair Trade’-label dragen, dat er garant voor staat dat producten afkomstig zijn uit eerlijke handel. Ook bij haar beleggingen moet het gemeentebestuur er zorg voor dragen dat deze ethisch verantwoord zijn. Deze initiatieven moeten bovendien op voldoende wijze kenbaar gemaakt worden aan de bevolking. Concreet De N-VA vraagt: De uitbouw van een Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking (GROS); Een structurele ontwikkelingssamenwerking aan de hand van een grondig uitgewerkte beleidsnota; Het opzetten van verzusteringsprojecten met gemeenten of streken uit het zuiden; o Prioritaire aandacht daarbij voor Zuid-Afrika, Suriname en Congo; o Focus op ondersteuning van de plaatselijke overheid en verenigingen in de zustergemeente; o Betrekken van de lokale bevolking van zowel hier als ginder bij deze projecten; o Uitwisselingsprojecten met scholen, verenigingen, sportclubs,…; o Jaarlijks weerkerende actie tot steun van de betreffende regio’s; Een verantwoorde aankooppolitiek vanwege het gemeentebestuur: ‘Fair Trade’-producten; Een verantwoorde beleggingspolitiek vanwege het gemeentebestuur: ethisch beleggen.
14
4. Sport Wanneer mensen die niet met onze streek vertrouwd zijn een Brakelaar vragen naar zijn plaats van afkomst, dan doet de naam van onze gemeente niet altijd snel een belletje rinkelen. Met de borst gezwollen van fierheid vertellen we hen dan graag: de gemeente van Peter Van Petegem12, van Sandy Martens, van Wesley Vanderlinden, van Robbie McEwen zelfs13! Sport is dan ook een identiteitsvormend element bij uitstek. We vereenzelvigen ons graag met de sportclub, sportvrouw of –man voor wie we supporteren. Sportverenigingen en topsporters zijn bovendien de ideale ambassadeurs van een gemeente: ze komen vaak in de pers en zwermen dikwijls ook uit over heel Europa, heel de wereld zelfs. Net als cultuur haalt sport de mensen bovendien weg uit hun isolement en lokt hen naar buiten, om zelf aan sport te doen of zelfs alleen maar om te gaan kijken, te gaan supporteren of de sfeer op te snuiven. Sport smeedt hechte vriendschappen tussen mensen die aan een zelfde zeel voor de sportclub trekken 14. Het gemeentebestuur moet dan ook een actieve sportpolitiek voeren, sportverenigingen alle kansen op ontwikkeling bieden en de individuele Brakelaar aanzetten tot zowel passief als actief sporten. Daarbij moet aandacht worden besteed aan zowel het kwalitatieve als het kwantitatieve aspect. De redenen waarom er aandacht nodig is voor het kwalitatieve aspect haalden we zopas al aan: topsporters zijn van ongelooflijk belang voor de uitstraling van onze gemeente. Ze zetten onze gemeente als het ware op de nationale én internationale kaart. Bovendien hebben ze een duidelijke voorbeeldfunctie voor jongeren en de rest van de Brakelse bevolking: hun voorbeeld zet ook anderen aan tot sporten. Het is dus van groot belang dat het gemeentebestuur zijn Brakelse helden respecteert, in het vaandel draagt en bovendien inspanningen doet om de vorming van jonge topsporters te ondersteunen. De N-VA denkt hiervoor aan een subsidiesysteem die het jeugdbeleid van sportclubs en de doorstroom van jongeren naar de top moet bevorderen. Subsidies aan sportverenigingen, van welke aard dan ook, zouden in dit systeem onderverdeeld worden in drie schalen. De hoogste subsidieschaal zou dan voorbehouden worden aan die sportclubs die een minimum van 75% Brakelaars in de A-kern hebben15. Een tweede schaal zou dan voorbehouden worden voor clubs die een minimum van 75% sporters uit Brakel en de aangrenzende gemeenten in hun kern hebben. Clubs die aan geen van deze vereisten voldoen zouden tenslotte gesubsidieerd worden volgens een derde en laagste schaal. Op die manier wordt niet alleen de jeugdwerking en de vorming van Brakelse toppers gestimuleerd, ook de binding van de Brakelaar met de sportclubs uit zijn gemeente wordt erdoor vergroot. Voor supporters zijn goede uitslagen uiteraard erg belangrijk. De manier waarop de supporter zich kan identificeren met deze of gene club is echter minstens even belangrijk. Dat lukt makkelijker met een ploeg of sportvereniging die voornamelijk bevolkt wordt door mensen uit de eigen streek dan met een ploeg vol buitenstaanders. Meer nog dan het kwalitatieve moet vooral het kwantitatieve aspect voorop staan bij een gemeentelijk sportbeleid: hoe meer mensen sporten, hoe beter! Mensen leven steeds langer en de algemene gezondheidsfactuur wordt steeds duurder. De beste garantie om dat betaalbaar te houden is met z’n allen zo lang mogelijk fit en gezond te blijven. Sport vormt daartoe natuurlijk het uitgelezen middel. Een sportende Brakelaar is een gezonde Brakelaar en op de koop toe een gelukkige Brakelaar. Geluk en gezondheid zijn nu eenmaal onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het gemeentebestuur moet dus proberen om zoveel mogelijk inwoners aan het sporten te krijgen. Het sportbeleid moet iedereen bereiken, jong en oud, man en vrouw. Sommigen leveren inspanningen als sportman of sportvrouw, anderen plooien zich dubbel voor alles wat rond sport komt kijken: terreinverzorgers, trainers, afgevaardigden… Ook deze laatste groep brengt het lichaam voldoende regelmatig in beweging en bouwt bovendien naarstig mee aan dat kostbare sociale weefsel dat onze samenleving vandaag zo hard nodig heeft. Een jaarlijkse blijk van appreciatie vanwege de gemeente naar al die mensen die zich wekelijks, soms zelfs dagelijks inzetten voor de sport, lijkt de N-VA dan ook geen lichtzinnige gedachte. De N-VA denkt aan een jaarlijks uit te reiken gemeentelijke trofee voor sportverdienste, een trofee die niet zozeer de klemtoon legt op de prestaties dan wel op de inzet. Niet alleen de succesvolle wielrenner maakt in dit systeem een kans maar evenzeer de man of vrouw die al jaren de vuile voetbaltruitjes wast, de seingever die in weer en wind wielerwedstrijden in goeie banen leidt, de 12
Die is intussen al een tijdje verkast naar Horebeke, maar geen Brakelaar die zich daar wat van aantrekt. Wellicht vergeten we er zelfs nog een aantal! Zolang men ons maar niet vraagt: “Is dat niet de gemeente van Decr… het orakel van Brakel?” 14 Toegegeven, sport ligt soms ook aan de basis van vetes tussen supportersclans, maar wij durven stellen dat dit in Brakel nooit het ludieke overstijgt. 15 Het werken met een A-kern is uiteraard iets typisch voor voetbalploegen en geldt hier dan ook slechts bij wijze van voorbeeld. Ook volleybalclubs, wielerclubs,… en andere sportverenigingen die deelnemen aan officiële selecties moeten in dit systeem ingeschreven worden. 13
15
supporter die zijn club nog nooit in de steek liet… Het spreekt voor zich dat aan een dergelijk evenement de nodige mediaruchtbaarheid moet gegeven worden en dat elke Brakelaar moet betrokken worden in de verkiezing van de uiteindelijke winnaar. Hiermee krijg je natuurlijk niet persé een groter aandeel van de bevolking aan het sporten: het is een teken van appreciatie voor hen die wél al bezig zijn met sport. Om de nog niet-actieve Brakelaar tot sporten aan te zetten zijn andere initiatieven nodig. Een eerste aanzet tot sportbeleving begint natuurlijk op school. Een vlotte doorstroming van de school naar de sportclub staat garant voor een actief sportende jeugd. De gemeente kan bij uitstek het intermediair niveau vormen om school en sportclub op elkaar af te stemmen, de samenwerking te stimuleren en initiatieven te ontwikkelen om elk wat wils te bieden. Bovendien moeten scholen en sportclubs aangespoord worden om hun infrastructuur voor elkaar open te stellen. Het spreekt voor zich dat zij daar zélf moeten kunnen in beslissen maar het gemeentebestuur kan op zijn minst pogingen doen om hierin te bemiddelen. Men moet er zich overigens voor hoeden om sport niet enkel te vereenzelvigen met jeugd. Het aandeel van de senioren in de Vlaamse bevolking neemt immer toe. De hedendaagse senioren zijn zeer actieve mensen met veel tijd die ze vaak ook graag op sportieve wijze wensen in te vullen. Er is dus nood aan een sportbeleid dat ook aandacht heeft voor de specifieke noden van deze bevolkingsgroep. Zo moet de gemeentelijke (sport)infrastructuur ook worden opengesteld voor minder voor de hand liggende (typische senioren)sporten, zoals bijvoorbeeld het seniorendansen. Net zoals dit vandaag reeds voorzien is voor de jeugd, moeten bepaalde uren in de sporthal volledig gereserveerd kunnen worden voor senioren. De sportfunctionaris moet in samenspraak met de seniorenraad16 nieuwe initiatieven ontwikkelen om zoveel mogelijk senioren, van heel actief tot slecht te been, aan het sporten te krijgen. De N-VA pleit dan ook voor een bredere invulling van het begrip sportfunctionaris, een functie die overigens reeds bestaat in onze gemeente. In plaats van vooral uitbater te zijn van de gemeentelijke sporthal moet de sportfunctionaris het aanspreekpunt en de promotor zijn van alles wat in Brakel met sport te maken heeft. Uiteraard niet vanuit een bevoogdend opzicht, maar in een adviserende en bemiddelende rol. Zo moet het tot zijn takenpakket behoren om de bestaande competities in het Brakelse, ook degene die niet verbonden zijn met de sporthal, te stroomlijnen en waar mogelijk op elkaar af te stemmen, dit natuurlijk in overleg met de betrokken verenigingen, die daarin steeds het laatste woord moeten hebben. Bovendien moet de sportfunctionaris, daarin bijgestaan door de schepen van sport, advies en steun verlenen aan nieuwe clubs en waar mogelijk trachten nog onbestaande sportcompetities in onze gemeente in het leven te roepen. Hoe meer variatie, hoe meer mensen zich aangesproken zullen voelen om ook daadwerkelijk te gaan sporten. Het spreekt voor zich dat de burgers voldoende op de hoogte moeten worden gehouden van al het reilen en zeilen in de Brakelse sportwereld. Ook hier zou de eerder aangehaalde ‘nooit-meer-thuis’-gids alle activiteiten kunnen bekend maken. Het takenlijstje voor het gemeentebestuur is hiermee nog niet rond. Brakel wordt terecht gepromoot als een fiets- en wandelgemeente. Zo beschikt elke deelgemeente over een prachtig wandelparcours dat de mooiste kanten van elk dorp belicht. Een jammerlijk minpunt vormt echter de voortdurende dreiging die over onze typische kerkwegeltjes en veldwegjes hangt. Verschillende van deze, voor onze gemeente zo typische paadjes zijn met sluiting bedreigd, overwoekerd door plantengroei of ingepalmd door eigenaars van aanpalende gronden. Daar deze kleine wegeltjes een klein maar daarom niet minder belangrijk onderdeel van ons erfgoed uitmaken en bovendien een belangrijke rol kunnen spelen in een plaatselijk mobiliteitsbeleid17, moet de gemeente er zich toe engageren deze paadjes ook in de toekomst open te houden. Behalve wandelaars die gebruik maken van de eigen voeten, kent onze gemeente ook steeds meer wandelaars die zich graag laten vervoeren op de rug van een ander: de Brakelse paardensport zit sterk in de lift. Dat valt ten zeerste toe te juichen en verdient de nodige steun. Anderzijds moeten er ook goede afspraken gemaakt worden met maneges en ruiterverenigingen. Ruiters, fietsers en wandelaars komen elkaar regelmatig tegen en dat vereist het nodige wederzijds respect. Op drukke paardenroutes moeten fietsers en wandelaars aangespoord worden om paarden niet te laten schrikken, kinderen aan de hand en honden aan de leiband te houden. Anderzijds horen paarden niet thuis op een erg drukke (en smalle) fietsen wandelroute als het Mijnwerkerspad. Het is er voor fietsers erg moeilijk om paarden voorbij te steken en men mag er ook voor vrezen wat er zou gebeuren indien een paard op hol mocht slaan op een drukke en zonnige zondagnamiddag. Paarden zijn overigens nu al niet toegelaten op het Mijnwerkerspad18, jammer genoeg zijn er ruiters die zich daar niet aan houden. Kan men het hen kwalijk nemen indien de huidige bereden burgemeester dat verkeersreglement zelf aan zijn (rij)laars lapt? 16
Zie ook infra p. 34 Zie ook infra p. 35 18 Getuige daarvan het bord C3 ‘verboden voor alle verkeer’ (paarden worden beschouwd als een voertuig, niet als ‘wandelaar’), dat alleen gewag maakt van een uitzondering voor fietsers. 17
16
Naast wandelaars en ruiters is Brakel natuurlijk een graag gezien oord voor wielerliefhebbers. Onze hellingen en kasseien lokken jaarlijks vele duizenden wielertoeristen. Ook hier is echter nog werk aan de winkel. De BLOSO-mountainbikeroutes vereisen heel wat onderhoudswerk. Op verschillende plaatsen is de bewegwijzering erg onduidelijk of ontbreekt ze zelfs. Mountainbiken mag dan een avontuurlijke sport zijn, de zee van netels en distels waarmee de fietser zich op onze parcours geconfronteerd ziet, zijn soms net iets van het goede teveel. Men kan de zwartepiet natuurlijk doorschuiven naar BLOSO, maar dat lijkt ons net iets te gemakkelijk. Het zou het gemeentebestuur sieren wanneer het zelf inspanningen zou leveren om de vele fietsliefhebbers in de watten te leggen. Zo maken we van onze gemeente hét Mekka van het wielrennen en spelen we een aantal belangrijke toeristische troeven uit19. Dat vereist ook de nodige tolerantie ten opzichte van de vele wielerdoortochten die Brakel rijk is. De N-VA is van mening dat hier al heel wat wrevel kan weggenomen worden indien elke doortocht lang genoeg op voorhand wordt bekendgemaakt aan de bevolking. Bovendien kan men de inwoners ook telkens tijdig op de hoogte stellen van de aangewezen route om verkeersoponthoud door wielerdoortochten te vermijden. Ook hiervoor zou men de ‘nooit-meer-thuis’-gids als handig instrument kunnen aanwenden. Concreet De N-VA vraagt: Een subsidiebeleid gericht op streekeigen jeugdwerking; Een jaarlijkse gemeentelijke trofee voor sportverdienste; Ruimte voor seniorensporten; Ondersteuning van zoveel mogelijk uiteenlopende competities; Publicatie van alle sportinitiatieven in een ‘nooit-meer-thuis’-gids; Openhouden en onderhouden van kerk- en veldwegjes; Aangepaste borden op ruiterroutes met tips betreffende de houding van wandelaars en fietsers; Afspraken met ruiterverenigingen en maneges betreffende het gebruik van drukke wandel- en fietspaden; Onderhoud van de fiets- en mounainbikeroutes; Tijdige bekendmaking van wielerdoortochten en van eventuele alternatieve reisroutes om deze te vermijden.
19
Zie ook infra p. 27 17
5. Vlaams beleid Het mag duidelijk zijn dat de N-VA geen aanbidder is van de waggelende Belgische staat. Vlaanderen zowel als Wallonië werden en worden nog altijd in hun ontwikkeling geremd door deze wanconstructie, die twee landen met een verschillende taal en een verschillende kijk op economie, gezondheidszorg, mobiliteit, maatschappij, enz., verplicht een zelfde beleid te voeren20. De N-VA is ervan overtuigd dat een onafhankelijk Vlaanderen en een onafhankelijk Wallonië voor beiden de beste oplossing. Wij kiezen voluit voor een Vlaamse republiek als lidstaat van de Europese Unie. Het gemeentebestuur moet dan ook een actieve Vlaamse politiek voeren. Dat de huidige burgemeester zich daar weinig aan gelegen laat, hoeft geen verwondering: De Croo ontkent de Vlaamse realiteit tegen beter weten in nog steeds uit alle macht. Ook de N-VA beseft echter dat het merendeel van de Brakelaars er niet echt wakker van ligt of hun gemeentebestuur nu al dan niet een uitgesproken Vlaamse koers vaart. We kunnen echter de ogen niet sluiten voor een aantal problemen waarmee ook onze gemeente geconfronteerd wordt. Zo moet de N-VA bijvoorbeeld constateren dat ook in Brakel tekenen van verfransing de kop op steken 21: Toegegeven, behalve een stijgend aantal Franstalige kinderen in de Brakelse scholen gaat het vooralsnog om kleine en weinig courante zaken. Maar dat neemt natuurlijk niet weg dat er aandacht moet aan besteed worden. Wij ontkennen zelfs niet dat het gemeentebestuur daar vaak juridisch machteloos tegenover staat, aangezien het meestal gaat om privé-initiatieven. Toch vindt de N-VA dat het tot de taak van het gemeentebestuur behoort, te blijven toezien op het Vlaamse karakter van Brakel. Let wel, wij zijn van oordeel dat iederéén welkom is in onze gemeente, Vlamingen, allochtonen, Franstaligen… Maar wie hier komt wonen, moét inspanningen doen om onze taal te spreken en deze aan te leren indien men geen Nederlands spreekt. De N-VA vraagt van het gemeentebestuur een actieve verwelkomingspolitiek: nieuwkomers worden wegwijs gemaakt in onze gemeente en worden aangemoedigd om Nederlands te leren indien blijkt dat ze die taal niet machtig zijn. Trouwens, niet alleen het Frans vormt een probleem. Vanuit het westen schuiven donkere wolken over onze moedertaal. Engelse termen worden schering en inslag. Ook de overheid bezondigt zich hieraan, denken we maar aan termen als e-government en tax-on-web. Op die manier wordt het voorbestaan van het Nederlands op lange termijn bedreigd. Bovendien wordt niet of nauwelijks rekening gehouden met tal van senioren die nooit de gelegenheid kregen om Engels te leren. Door ons goede taalonderwijs is dit voor jongeren vandaag een vanzelfsprekendheid geworden en we mogen daar best fier op zijn. Dat is echter geen reden om de moedertaal te verwaarlozen en de mensen die geen Engels onderricht kregen in de kou te laten staan. De N-VA eist dan ook een blijvend respect voor onze eigen taal. Wij willen een gemeentebestuur dat er zich toe engageert om alleen in correct Nederlands met zijn bevolking te communiceren. De lokale overheid vervult hierbij zelfs een voorbeeldfunctie: door zelf actief gebruik te maken van Nederlandse equivalenten voor vaak voorkomende Engelse (of anderstalige) termen maakt zij de Brakelse burgers vertrouwd met deze woorden en dat kan een zetje zijn voor de inwoners om voortaan ook de juiste Nederlandse bewoordingen te gebruiken. Op één gebied mag en moét het gemeentebestuur een uitzondering maken op het officiële Nederlandse taalgebruik: de Brakelse dialecten. Onze streekeigen taal sterft stilletjes uit, wat leidt tot een enorme verschraling van het taallandschap. Ook het dialect heeft bestaansrecht en vormt een onderdeel van de Vlaamse cultuur! Het gemeentebestuur moet inspanningen doen om te voorkomen dat onze Brakelse dialecten helemaal verdwijnen. De N-VA vraagt dan ook dat er projecten worden opgezet ter bescherming van het Brakels. Concreet denken wij aan een woordenboek met steun van de gemeente, een wedstrijd voor Brakelse proza, poëzie en voordracht en stimulansen voor de scholen om hun leerlingen ook kennis te laten maken met de Brakelse dialecten. Behalve deze taalkundige aspecten vraagt de N-VA ook aandacht voor enkele ‘geografische’ mistoestanden. Het Vloesbergse gehucht D’Hoppe moest meer dan veertig jaar geleden reeds bij Brakel zijn gevoegd. Toen begin jaren ’60 de taalgrens definitief werd vastgelegd was D’Hoppe zowat volledig Vlaams, er woonden amper twee Waalse families. Het oorspronkelijke wetsontwerp dat het Vloesbergse gehucht D’Hutte overhevelde naar Brakel, voorzag dan ook dat D’Hoppe eveneens Brakels zou worden. Zover kwam het echter niet. D’Hutte werd inderdaad bij Brakel gevoegd maar de overheveling van D’Hoppe kwam er niet, zogezegd omwille van de zware investeringen die Vloesberg had gedaan voor de toeristische ontwikkeling van het gehucht22. 20
Een uitgebreide analyse daarover kan u vinden op de N-VA webstek www.n-va.be of www.geen200jaar.be Wij verwijzen graag naar onze persmededeling over deze problematiek: deviation/omleiding in De Beiaard, 17 juni 2005 22 Bron: weekblad “De Volksunie”, 16 december 1961 21
18
Wanneer men ziet hoe onkies D’Hoppe vandaag behandeld wordt door het Vloesbergse gemeentebestuur en de Waalse overheid, kan men niet anders dan zich daar serieus vragen bij stellen! Hoe kan men toestaan dat de natuur in zo’n toeristisch oord vervuild en zelfs vernietigd wordt? Het prachtige D’Hoppebos, dat trouwens één comlex vormt met ons eigen Brakelbos wordt nog steeds ernstig bedreigd. De gezondheid van de D’Hoppenaars, evenals die van de Brakelaars, wiens grondwater voor een groot stuk uit dat boscomplex afkomstig is, is voor de Waalse politici ondergeschikt aan de voordelen, met op zijn minst een reukje aan, die het stort midden in dat bos hen oplevert. En dat terwijl minister van Volksgezondheid Rudy Demotte zelf burgemeester van Vloesberg is en bovendien afkomstig uit Brakel! Kan de gezondheid van de Vlamingen deze PS-minister gestolen worden? In tegenstelling tot het Vloesbergse gemeentebestuur laat de N-VA de Vlamingen in D’Hoppe niet in de steek. Wij blijven erop hameren dat D’Hoppe, en overigens ook het gehucht Te Levieren, Vlaams grondgebied zijn en dus door Vlaanderen moeten worden bestuurd. Natuurlijk willen wij hier geen imperialistische koers varen: het kan niet de bedoeling zijn deze gebieden zomaar te ‘annexeren’, uiteindelijk moet de bevolking van D’Hoppe daar zelf het laatste woord in krijgen. Dat neemt niet weg dat er blijvend druk moet gezet worden opdat de huidige wantoestanden in D’Hoppe zouden verbeterd worden. De leden van het Brakelse gemeentebestuur mogen niet ophouden hun collega’s van de Waalse buurgemeente op hun verantwoordelijkheid te wijzen. De Vloesbergse politici moeten concrete engagementen aangaan ten opzichte van D’Hoppe en zich daar ook aan houden! De N-VA zal zich in de toekomst niettemin achter de oude eis van de Volksunie en diverse Vlaamse verenigingen blijven scharen: D’Hoppe Vlaams! Concreet De N-VA vraagt: Beklemtoning van het Vlaamse karakter van de gemeente; Aansporing voor anderstalige nieuwkomers om de taal te leren en te spreken; Correct Nederlands taalgebruik in de communicatie van het gemeentebestuur tot de burgers; Gebruik van Nederlandstalige equivalenten voor uitheemse woorden; Bescherming van de streekeigen dialecten door: o Een woordenboek; o Wedstrijden voor poëzie, proza en voordracht in het Brakels; o Stimuleren van de scholen om ook aandacht te besteden aan dialect; Beklemtoning van het Vlaamse karakter van D’Hoppe; Druk op de Waalse politici met het oog op de verbetering van de toestand in D’Hoppe.
19
6. Huisvesting Onze gemeente telt reeds een respectabel aantal inwoners maar heeft zeker nog een groeimarge. Een Brakel met een inwonersaantal van 20.000 mensen of meer valt zeker te vermijden, een groot stuk van de charme van onze gemeente zou wegvallen, maar nieuwe inwoners zijn sowieso altijd gegeerd. Nieuwkomers kunnen zorgen voor een frisse wind in de gemeente en, we moeten daar niet meewarig over doen, zijn ook niet onbelangrijk voor de plaatselijke economie. Dit vereist dan ook voldoende ruimte om zich hier daadwerkelijk te kunnen komen vestigen, betaalbare ruimte bovendien! Hoewel ook hier de immobiliënprijzen alsmaar stijgen23, behoren de bouwgronden en huizen in onze gemeente tot de goedkoopste van de streek 24. Laat ons wel wezen, in de eerste plaats is dit een erg negatieve indicatie, dat wijst er namelijk op onze gemeente weinig aantrekkelijk blijkt voor nieuwkomers. Daaraan kan echter gewerkt worden! De druk op de Brakelse woningmarkt is dus niet overdreven zwaar. Vraag naar woningen en gronden zal er echter altijd zijn en dus moet het gemeentebestuur daar gepast op inspelen. Is er nog ruimte voor nieuwbouw? Het antwoord is tweeledig. Willen we het mooie landelijke karakter van Brakel behouden, dan moeten nieuwe verkavelingen buiten de dorpskernen vermeden worden. Meer en meer moet gewerkt worden in de richting van dorpsinbreiding. Binnen de grenzen van de verschillende bebouwde kommen zijn verschillende mogelijkheden daartoe, we verwijzen daarvoor naar het voorontwerp van het gemeentelijk structuurplan25. Het bouwen van nieuwe huizen buiten de verschillende bebouwde kommen moet zoveel mogelijk vermeden worden. In elk geval moet er steeds naar gestreefd worden om het natuurlijke landschap zo goed mogelijk intact te laten. De N-VA is er zich van bewust dat alle ruimte om zelf te bouwen ooit wel eens opraakt. Het aankopen en eventueel verbouwen van een reeds bestaande woning wordt dan de enige mogelijkheid. Het verbouwen en renoveren van oude huizen zit de laatste jaren trouwens sterk in de lift en is een trend waar de gemeente moet op inspelen. Renovatiepremies kunnen een stimulans zijn voor jonge mensen om een oude woning te kopen en te renoveren, wat dan weer de gemeente ten goede komt. In dit verband moet ook de leegstand van gebouwen grondig worden aangepakt. Het gemeentebestuur heeft overigens de plicht om een correcte inventaris op te maken van alle leegstaande panden op het Brakelse grondgebied zodat de Vlaamse overheid in de mogelijkheid gesteld wordt om via de wet op de leegstand deze panden consequent te belasten. Deze maatregel moet vermijden dat straten en buurten ontsierd worden door onbewoonde en verkrotte panden. De strijd tegen verkrotting moet een voortdurende bezorgdheid zijn van het gemeentebestuur. De N-VA vraagt ook actieve betrokkenheid van het gemeentebestuur bij de bouw van sociale woningen. Door overleg met het Vlaams Woningenfonds en het OCMW moeten de pijnpunten van de sociale huisvesting regelmatig geëvalueerd worden en afgestemd worden op de plaatselijke noden. Zo denkt men bij een sociaal huisvestingsbeleid in de eerste plaats steeds aan jonge gezinnen. Zij mogen inderdaad niet uit het oog verloren worden, maar er moet ook aandacht besteed worden aan andere groepen die baat kunnen hebben bij sociale huisvesting, zoals alleenstaande bejaarden. De N-VA vraagt om ook aan hun noden tegemoet te komen en denkt daarbij onder andere aan de bouw van kangoeroewoningen26. Voor de toewijzing van sociale woningen, vraagt de N-VA dat soortgelijke criteria gehanteerd worden als ook gebruikt worden door Vlabinvest in de Vlaamse Rand: er wordt voorrang verleend aan gezinnen die een duidelijke duidelijke band hebben met de streek. Minstens één gezinslid moet meerdere jaren in Brakel of omgeving gewoond hebben (bijvoorbeeld bij de ouders), kinderen moeten er school lopen, men moet deelnemen aan het verenigingsleven… De N-VA eist tenslotte dat de sociale huisvestingsmaatschappijen ervoor zorgen dat voldoende van hun woningen aangepast zijn voor personen met een handicap. Concreet De N-VA vraagt: 23
In 2000 betaalde men in Brakel gemiddeld € 25,14 per vierkante meter bouwgrond, in 2004 was dit reeds gestegen tot € 44,19. In 2003 betaalde men zelfs € 48,19/m², bijna een verdubbeling tegenover 2000! Bron: Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie. 24 De prijzen voor de Brakelse bouwgrond zitten 43% onder de gemiddelde prijs per vierkante meter in het arrondissement Oudenaarde. In Lierde betaalt men gemiddeld 11% meer, in Maarkedal 21% meer, in Horebeke en Oudenaarde zelfs 80% meer! Bron: Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie. 25 In te kijken op het gemeentehuis 26 Zie ook infra p. 34 20
Beredeneerde dorpsinbreiding: opvulling van de lege ruimte in de dorpskernen met aandacht voor groene accenten; Zo weinig mogelijk verdere bebouwing buiten de bebouwde kommen; Premies voor renovatie van gebouwen met een zekere ouderdom; Strenge controle op leegstand en verkrotting; Een huisvestingsbeleid op maat van verschillende doelgroepen: van jonge gezinnen tot alleenstaande bejaarden; Voorrang voor mensen uit de streek bij de toekenning van sociale woningen; Voldoende aangepaste sociale woningen voor mensen met een handicap.
21
7. Milieu Ook in Brakel, nochtans een gemeente badend in het groen, boert de natuur achteruit. De bossen, velden en weiden die ons omringen, vormen een belangrijk deel van ons erfgoed en bepalen voor een stuk wie wij zijn. De bescherming ervan mag dan ook nooit uit het oog verloren worden. Wil men echter succes boeken in deze strijd, dan dringt een erg offensieve strategie zich op. In overleg met allerlei actoren (natuurverenigingen, landbouwers, boswachters, enz.) moet men komen tot een groots opgezet algemeen plan op basis van een volledige milieu-inventaris. Er moet komaf gemaakt worden met het kortetermijndenken en het kleine oplapwerk links en rechts. Een visie die zich uitstrekt over meerdere jaren is hoogst noodzakelijk. In die visie moeten duidelijke doelstellingen omschreven worden en de middelen om die doelstellingen te bereiken, moeten effectief in de begroting worden ingeschreven. Vervolgens moet de gemeente in samenwerking met zijn inwoners en een breed spectrum aan verenigingen concrete projecten opstarten om de vooropgestelde doelen stap per stap te bereiken. Eén van de prioritaire doelen voor de N-VA is de beheersing van de afvalberg. In Vlaanderen werden hiervoor reeds heel wat inspanningen geleverd. De gescheiden afvalophaling kent bijvoorbeeld heel wat succes. Het mag gerust beklemtoond worden dat het verantwoordelijkheidsgevoel van de Vlaming daar niet vreemd aan is. Daarmee is de strijd tegen de afvalberg echter nog niet gewonnen. Sensibilisering van burgers om minder afval te produceren moet een blijvende bezorgdheid blijven van het gemeentebestuur. Het beperken van het aantal bezoeken aan het containerpark was een moedige poging om de Brakelaar aan te zetten om minder afval te produceren. Jammer genoeg weinig doordacht. Of was het niet meer dan een trucje om extra inkomsten te genereren voor de gemeentekas? In elk geval kan men niet anders dan vaststellen dat sinds de beperking de hoeveelheid zwerfvuil langs de Brakelse wegen gestaag toeneemt27. De huidige coalitie tracht hieraan een mouw te passen middels een repressief beleid: “sluikstorter u wordt gezien”, zo valt te lezen op menig straathoek. Wanneer men echter het aantal plasticzakjes met vuil telt die in de buurt van deze bordjes rondslingeren, dan moet men concluderen dat het beleid hierin gefaald heeft. Repressief optreden moét, en wat ons betreft mogen er best wel erg fikse boetes verbonden worden aan sluikstorten, maar ook de preventie is van tel. Laat ons in de eerste plaats vermijden dát er gestort wordt. In dat opzicht moet de beperking van het bezoek aan het containerpark op zijn minst herbekeken worden. De N-VA pleit ook voor meer vuilnisbakken ín de straat en speciale ‘blikvangers’28 op routes waar veel fietsende schoolkinderen langskomen, teneinde blikjes en papier op straat tegen te gaan. In dat opzicht willen wij beklemtonen dat ook tegen ‘kleinere’ vormen van ‘sluikstorten’, zoals het op de openbare weg gooien van blikjes, kauwgum, papiertjes,… moet worden opgetreden. Hetzelfde geldt overigens voor hondenpoep 29! De N-VA vraagt de installatie van een aantal hondentoiletten en bekeuringen indien hondenpoep niet opgeruimd wordt. Niet alleen de afvalproductie moet verminderd worden, ook ons energieverbruik moet drastisch naar omlaag. De gemeente moet in het licht van het Kyoto-protocol 30, de stijgende olieprijzen en de uitputting van de fossiele brandstoffen nú reeds investeren in groene energie en daar rationeel mee omspringen. Het gemeentebestuur dient voor zijn openbare gebouwen en gemeentediensten vooral gebruik te maken van spaarlampen, zuinige verwarmingstoestellen, groene stroom,… Indien er nieuwe aankopen moeten gebeuren voor het gemeentelijk wagenpark dan moet de optie van elektrische of hybride wagens telkens ernstig in overweging genomen worden31. Het spreekt voor zich dat de bevolking grondig moet geïnformeerd worden over de aanpak en de resultaten van het gemeentebestuur inzake energiebeheer. Een tweede prioriteit van het milieubeleid van de N-VA is de verdere bescherming én restauratie van onze inheemse fauna en flora. Met genoegen mogen we vaststellen hoe in verschillende Brakelse beekjes stilaan de vissen terugkeren. De geleverde inspanningen hiervoor verdienen applaus en een welgemeende proficiat. Ook in de toekomst moet op deze manier verder gewerkt worden. Maar met de terugkeer van de vis in de beken is het werk niet af. Onze lokale dierenpracht en plantenrijkdom wordt nog steeds ernstig bedreigd. Uitheemse amfibieën als roodwangschildpadden en brulkikkers bedreigen onze salamanders, padden, groene kikkers,… Muskusratten woelen bodems om en moorden hele populaties jonge dieren uit. Canadese ganzen verdrijven onze eigen watervogels, kweken als gekken, gedragen zich vaak erg agressief naar voorbijgangers en …schijten bovendien overal de boel 27
We houden vanuit deze bekommernis ook ons hart vast voor de gevolgen van het nieuwe diftar-afvalophalingsysteem! Blikvangers zijn speciale, speelse opvangnetten voor blikjes en klein afval 29 Zie ook infra p. 37 30 In 1997 werd in de Japanse stad Kyoto overeen gekomen om uitstoot van broeikasgassen als CO2 gevoelig terug te dringen. Ons land verplicht zichzelf ertoe de komende jaren 7,5% minder van die gassen uit te stoten. 31 Bij wijze van steun aan de getormenteerde Vlaamse landbouw vormt overigens ook biodiesel uit koolzaad een te overwegen optie! 28
22
onder. De N-VA voert de tolerantie gewoonlijk hoog in het vaandel maar wat deze dieren betreft kan men niet anders dan stellen: zij horen hier niet thuis! Van een asielbeleid voor deze verwilderde schadelijke ‘allochtonen’ kan geen sprake zijn! Uitwijzen is de enige optie: uiteraard wordt daarbij steeds gezocht naar de meest diervriendelijke wijze om dit te bewerkstelligen. Een slogan die ronduit pervers en verwerpelijk is wanneer men hem toepast op mensen gaat in dit geval wel op voor dieren: eigen beesten eerst! Het is de enige manier om ons plaatselijk natuurbestand intact te houden. In dat opzicht moet de gemeente de inwoners overigens aansporen om streekeigen dieren als het Braekelhoen, de Vlaamse huisgeit,… aan te kopen voor hun neerhof, in plaats van de steeds in opmars zijnde exoten. Wie het tegenwoordig wel erg goed doet is de vos. Vossen hebben zich zo stilaan aangepast aan een leven in de nabijheid van mensen en woonkernen. Dat maakt dat hun overlevingskansen drastisch gestegen zijn en dat hun populatie zo stilaan terug op het normale niveau komt. Niet iedereen vindt dat even leuk, en dat is soms begrijpelijk. Berichten over aanvallen op kippenhokken komen weer steeds vaker voor en de roep om de vossen af te maken klinkt immer luider. Dat laatste lijkt de N-VA echter niet de aangewezen optie. Er zijn veel diervriendelijkere maatregelen die men kan treffen. Ook hierin moet de gemeente zijn verantwoordelijkheid nemen. Eerst en vooral moeten de burgers ingelicht worden over manieren waarop men de vos uit zijn kippenhok kan houden. Zo kunnen er voorlichtingsavonden georganiseerd worden met specialisten ter zake. De N-VA is ook vragende partij voor de oprichting van een gemeentelijk (of regionaal) ‘wildmeldpunt’. De bedoeling is om in samenwerking met de Brakelse bevolking, milieuverenigingen, jagers en boswachters het wildbestand op ons grondgebied nauwkeurig in kaart te brengen. Aan de hand van deze studie kan men vervolgens op beredeneerde wijze maatregelen treffen met respect voor mens én dier. Ook voor de flora kan nog heel wat gebeuren. Het natuurreservaat van het Burreken is een prachtig initiatief. Ook de komende jaren moet het de betrachting van de gemeente zijn om natuurgebieden aan te kopen en met elkaar te verbinden. Hetzelfde geldt overigens voor de bossen. Met het oog op de problemen te D’Hoppe vindt de N-VA dat het gemeentebestuur in de toekomst moet proberen om zélf stukken van het D’Hoppebos op te kopen. Op het vlak van bloemen en planten moet overigens eveneens een streekeigen politiek gevolgd worden. Groenaanplantingen moeten steeds gebeuren met onze inheemse plantensoorten. Er mogen trouwens best wat meer aanplantingen gedaan worden om onze straten op te fleuren. De weinige groenaanplantingen die er vandaag zijn bevinden zich bovendien vaak in een uiterst betreurenswaardige toestand. Het hele recreatiedomein ‘De Rijdtmeersen’ alleen al ligt er uiterst verwaarloosd bij. Een andere inspanning die wij willen leveren voor onze flora is de bescherming van de kleine landschapselementen als poelen, hagen en knotwilgenrijen, die voor een groot deel het uitzicht van ons landschap bepalen. Zij moeten dan ook gevrijwaard worden voor de toekomst. Knotwilgen vormen trouwens een belangrijke schakel in de bestrijding van bodemerosie, een veelvuldig voorkomend probleem in onze gemeente. De knotwilg draineert veel water uit de bodem en houdt met zijn wortels de grond stevig vast. De N-VA pleit dan ook voor de ondersteuning van landbouwers die hun percelen omzomen met dergelijke streekeigen bomen. We willen graag met de landbouwers verder samenwerken op het gebied van erosiebestrijding maar óók op andere milieuvlakken. Landbouwers vormen vaak maar ten onrechte het mikpunt van de ‘groene’ beweging. Uiteraard zijn er problemen aangaande overbemesting. Uiteraard zijn er problemen aangaande sproeimiddelen, genetisch gemanipuleerde gewassen, geurhinder,… Maar onze landbouwers leven wel dag in dag uit in de natuur. Het is diezelfde natuur die hen een inkomen verschaft! De N-VA doet dan ook niet mee aan de stigmatisering van de boeren en wil samen mét hen bekijken op welke manier landbouw en milieu op elkaar kunnen afgesteld worden. Concreet De N-VA vraagt: Een langetermijnvisie op basis van een volledige milieu-inventaris; Streng optreden tegen alle vormen van sluikstorten; Voorkomen van sluikstorten door: o Herbekijken van de beperking van het aantal bezoeken aan het containerpark; o Meer vuilbakken langs de straten; o ‘Blikvangers’ op drukke fietsroutes; Zuinig en groen energiegebruik door het gemeentebestuur; Drastische aanpak van uitheemse verwilderde dieren; Steun voor de inheemse dieren; Rationele en diervriendelijke oplossingen voor problemen met vossen; De oprichting van een wildmeldpunt; Verdere aankoop van natuur- en bosgebied; 23
Pogingen tot aankoop van stukken van het D’Hoppebos; Verbinding van zoveel mogelijk bestaande natuur- en bosgebieden; Meer groenaanplantingen en dit consequent met inheemse planten; Beter onderhoud van de bestaande groenaanplantingen; Bescherming van kleine landschapselementen; Subsidies voor omzoming van landbouwgrond met knotwilgen; Verdere samenwerking met landbouwers op het vlak van erosiebestrijding en milieubescherming.
24
8. Middenstand en KMO’s Plaatselijke middenstand, kleine en middelgrote ondernemingen blijven voor de N-VA dé motor van de Vlaamse én lokale economie. Ze zijn van extreem belang voor de ontwikkeling en de leefbaarheid van de gemeente en haar omgeving. De huidige toestand van de Brakelse middenstand is echter rampzalig. Winkels en bedrijven sluiten één na één. De Brakelaar doet zijn inkopen in Zottegem, Oudenaarde, Ronse, Geraardsbergen, Aalst of Gent. Wanneer in andere steden op zaterdagen de straten in het centrum krioelen van bedrijvigheid, baadt Brakel in een onaangename stilte. Deze situatie is onhoudbaar. Er moet drastisch ingegrepen worden om de deplorabele toestand om te buigen. Concreet denkt de N-VA aan de uitbouw van één koopcentrum bij uitstek. De keuze daarbij valt op de assen Neerstraat-Hoogstraat-Kasteelstraat en Stationsstraat-Wielendaalstraat, waar vandaag voorlopig nog de meeste handelszaken zijn gevestigd en die verder moeten worden uitgewerkt tot echte winkelstraten. Om de winkelstraten aantrekkelijk te maken kan het gemeentebestuur jaarlijks, of zelfs elk trimester een wedstrijd uitschrijven voor het mooiste uitstalraam32. Dankzij de parallelle assen van DriehoekstraatMeerbeekstraat33 enerzijds en de Rondweg anderzijds kan men in voornoemde winkelstraat bovendien gemakkelijk minstens éénrichtingsverkeer invoeren. Daardoor kan de straat onmiddellijk wandelvriendelijk en aangenaam gemaakt worden met klinkers of kasseien, een fontein, groen…. Het gevolg is een heus vicieuze-cirkeleffect: meer bezoekers, dus meer winkels, dus meer bezoekers. De N-VA heeft trouwens een kant-en-klaar voorstel om via een premiesysteem de vestiging van winkels tegemoet te komen, een systeem dat overigens ook handelaars buiten het winkelcentrum en in de deelgemeenten ten goede komt. Want ook de deelgemeenten mogen natuurlijk niet uit oog verloren worden! Hun leefbaarheid kan slechts gewaarborgd blijven indien ook daar voldoende winkels aanwezig zijn om ten minste aan de basisbehoeften van de inwoners tegemoet te komen. Behalve aan de aanbodzijde wil de N-VA ook impulsen geven aan de vraagzijde. De N-VA wil de Brakelse bevolking aanzetten om te kopen bij de Brakelse ‘kleine’ handelaar. Wij willen daarom de ‘Brakelpas’ in het leven roepen. In ruil voor hun aankopen bij de plaatselijke middenstand krijgen de Brakelaars punten. Die punten kunnen bij het gemeentebestuur ingeruild worden voor een aankoopbon. De bon wordt deels gefinancierd door het gemeentebestuur en deels door de handelaars zelf. Om de kosten niet te hoog te laten oplopen wordt deze actie voorlopig beperkt tot één week per jaar, dat zou voldoende moeten zijn om de bevolking kennis te laten maken met de meerwaarde van het persoonlijke contact met de lokale middenstand. Nieuwkomers in onze gemeente willen we sowieso zo’n aankoopbon aanbieden. De gemeente kan met deze promotie de binding versterken van de nieuwe inwoners met de voor hen nog onbekende buurt. De buurtwinkel wordt in de kijker gezet en de handelaar ziet het klantenpotentieel verhoogd. Omdat de wekelijkse woensdagmarkt voor de N-VA van groot belang is voor het gemeenschapsleven – het is één van die momenten bij uitstek waarop de Brakelaars elkaar tegen het lijf lopen – willen wij ook de marktkramers graag betrekken bij het initiatief van de ‘Brakelpas’ en de aankoopbon. Voorts pleit de N-VA voor de oprichting van een ‘Dit is Brakels’-keurmerk. Dit keurmerk mag, na goedkeuring van de gemeenteraad, gedragen worden door kwaliteitsvolle Brakelse producten. Dat kan gaan van geutelingen tot het brood bij de bakker, het vlees bij de slager tot een gerecht op restaurant. De klant weet dan dat hij met zijn aankoop de eigen lokale economie steunt, terwijl de handelaars gestimuleerd worden om een goeie kwaliteit te leveren en hierbij gebruik te maken van Brakelse producten. Net als met onze winkels is ook de toestand van onze horecazaken weinig hoopgevend. Aan de jammerlijke toestand van het Brakelse uitgaansleven werd in vorige hoofdstukken reeds aandacht besteed. Als mogelijk initiatief denken wij concreet aan het (deels) autovrij maken en heraanleggen van het marktplein om onze horecazaken aldaar nieuwe impulsen te geven en meer mensen naar het centrum te lokken. Op het marktplein kan dan een permanente kiosk geïnstalleerd worden. Ook weg van het centrum willen wij horecauitbaters de kans geven een buitenterras te installeren. Samen met de eerder geschetste maatregelen om de mensen uit hun huizen te krijgen, moeten deze maatregelen er in slagen om onze cafés en restaurants leefbaarder te maken. De N-VA vindt overigens dat horecagelegenheden zélf initiatieven moeten kunnen nemen om leven in de brouwerij te brengen. Om hen hierbij te stimuleren moeten zij beroep kunnen doen op een (beperkte en strikt gereglementeerde) projectsubsidie, net zoals dit vandaag het geval is ondernemende jeugdverenigingen. De N-VA wil ook aandacht besteden aan de plaatselijke KMO’s. Tenslotte was de roep naar ‘Werk in eigen streek’ steeds één van de kernpunten van de Volksunie en als rechtmatige erfgenaam van die partij neemt 32
Het spreekt voor zich dat ook de winkels die niét in dit ‘winkelcentrum’ gelegen zijn, hieraan kunnen deelnemen. Het kan uiteraard niet de bedoeling zijn om van deze as een drukke verkeersader te maken. Primair moeten wagens die niet in het centrum van Nederbrakel moeten zijn, omgeleid worden via de Rondweg. 33
25
de N-VA die eis over. Onze streek ziet veel bedrijven de wijk nemen naar de andere kant van de taalgrens, waar ze vaak meer kansen krijgen. De toestand is nog niet dramatisch maar er moet tijdig ingegrepen worden. De N-VA wil daarom dat er een volwaardige schepen van lokale economie komt die samen met de plaatselijke bedrijfsleiders de knelpunten kan blootleggen en wegwerken. Concreet De N-VA vraagt: Uitbouw van één winkelcentrum bij uitstek: de assen Neerstraat-Hoogstraat-Kasteelstraat en Stationsstraat-Wielendaalstraat; Wedstrijd voor de mooiste etalage; Verder autoluw maken van de winkelstraten; Verfraaiing van de winkelstraten door middel van kasseien, een fontein, groen…; Premie voor de (her)inrichting van winkels, Invoering van een ‘Brakelpas’ die via een puntensysteem recht geeft op een aankoopbon te besteden bij de Brakelse handelaars; Aankoopbon voor nieuwkomers; Oprichting van een keurmerk ‘Dit is Brakels’; Autovrij maken van het marktplein; Mogelijkheid bieden voor de installatie van terrasjes voor horecazaken; Projectsubsidies voor horeca-uitbaters die extra willen bijdragen tot het Brakelse uitgaansleven; Een volwaardige schepen van lokale economie.
26
9. Toerisme Toerisme zit in de lift en wordt een steeds belangrijkere tak van de economie. Brakel mag die trein uiteraard niet missen. In het verleden werden al heel wat initiatieven genomen34, maar het kan steeds beter. Met name ontbreekt het in onze gemeente aan een professionele aanpak van toerisme; het gewicht rust nu voornamelijk op de schouders van (verdienstelijke) vrijwilligers. Mits betere gemeentelijke ondersteuning kan toerisme echt een factor van belang worden voor onze gemeente. Onze natuur en onze landschappen zijn onze belangrijkste toeristische troef en het spreekt dan ook voor zich dat het gemeentebestuur alles in het werk moet stellen om deze te beschermen en hun specifieke karakter te vrijwaren van nefaste ingrepen. Onze unieke fauna (salamanders, levendbarende hagedis, hazelworm,…), flora (boshyacint, bosanemoon…) en opvallende landschapselementen mogen zeker onder de aandacht van de bezoekers gebracht worden, dit kan bijvoorbeeld door plaatsing van educatieve panelen op relevante locaties. Voor een verdere ontplooiing van onze toeristische natuurtroeven denkt de N-VA aan een voorzichtige vorm van ‘Allemansrecht’ naar Zweeds model35. Op lange termijn denkt de N-VA zelfs aan de uitbouw van een natuur- en cultuureducatief bezoekerscentrum ‘Vlaamse Ardennen’. In dit centrum krijgen toeristen uitleg over de geologie van de Vlaamse Ardennen, de waterhuishouding, de vegetatie… Bezoekers zouden er ook van dichtbij kunnen kennis maken met enkele van de zeldzame diersoorten die nog voorkomen in onze streek maar waarvan de kans op een ‘toevallige’ ontmoeting anders zeer klein is. Voorts kan in zo’n centrum ook aandacht besteed worden aan enkele plaatselijke socio-culturele gegevens: de trek van de ‘Fransmans’ en de ‘fostmannen’, de smokkelroutes door de bossen,… Dit centrum vormt natuurlijk ook de ideale uitvalsbasis voor wandelingen met gids. Onze gemeente moet zich ook op assertieve wijze internationaal(!) profileren als hét wandel- en fietsmekka van Vlaanderen. Evenementen als de ‘Ronde van Vlaanderen’ en onze verschillende grote wandel- en fietsmanifestaties verdienen alle ondersteuning, zijn een prachtig uithangbord voor onze gemeente en kunnen de bezoekers de smaak naar meer doen te pakken krijgen. Het gemeentebestuur moet dergelijke evenementen dan ook aangrijpen om zichzelf te promoten en te verkopen. In het verleden werd al een paar keer de boot gemist bij gebrek aan visie. Om efficiënter op de noden van bezoekers in te spelen, ware het wenselijk dat het toeristisch infokantoor ook geopend is op zaterdag, zondag en feestdagen. Waarin schuilt de meerwaarde van een infokantoor dat enkel tijdens de werkuren open is terwijl het dag- en weekendtoerisme, de sectoren waarop onze gemeente zich hoofdzakelijk dient te richten, zich voornamelijk afspeelt buiten die openingsuren? Een ernstige toeristische dienst stelt ook tijdens het weekend zijn deuren open voor toeristen. Het infokantoor moet trouwens meer informatie bieden dan enkel info over bezienswaardigheden, wandel-, fiets- en ruiterpaden. Het toeristisch infokantoor moet ook dé plaats bij uitstek zijn om je licht op te steken over het plaatselijke uitgaansleven36, markten, busverbindingen, fietsverhuur,… Het kantoor moet op meer actieve wijze zichtbaar gemaakt worden en kan ook als algemeen infopunt gebruikt worden voor de eigen inwoners. Vanzelfsprekend moet daarvoor het nodige baliepersoneel voorzien worden, dat daarenboven de kans op scholing moet krijgen. De meertalige webstek www.toerisme-brakel.be is een goed initiatief van Toerisme Brakel. Wij pleiten voor de verdere uitbouw ervan én een nog verdergaande internationalisering ervan door de toewijzing van de domeinnaam www.visitbrakel.com. Op de webstek moeten potentiële bezoekers een ruim aanbod aan informatie terugvinden: hoe onze gemeente te bereiken, waar te overnachten, wat is er te zien, wat valt er te beleven… En waarom zelfs niet aan accommodatiebemiddeling doen? Deze webstek moet voorts voldoende bekend gemaakt worden op beurzen, op andere portaalsites,… Voor de N-VA is toerisme onlosmakelijk verbonden met cultuur. Culturele evenementen hebben namelijk alle potentie om niet-Brakelaars naar onze gemeente te lokken. Idealiter worden de bevoegdheden cultuur en toerisme daarom uitgeoefend door dezelfde schepen. Die schepen moet lokaal overleg organiseren en stroomlijnen tussen de verschillende horeca-uitbaters, de VVV en andere belanghebbenden. Zij moeten beseffen dat aangaande toerisme zij niet zozeer concurrenten dan wel partners zijn. Door de krachten te bundelen kunnen we er in slagen om van Brakel een belangrijke toeristische trekpleister te maken. En, laat ons eerlijk wezen, dat is zowel goed voor ons imago als voor onze portemonnee. Toeristen verbruiken en brengen dus geld in het laatje van onze handelaars. Toerisme kan dus belangrijke impulsen geven voor onze lokale economie en tewerkstelling. Tewerkstelling die, gezien het plaatsgebonden karakter van toerisme, niet aan delocalisering onderhevig is (geen verkassing naar het noorden van Henegouwen dus)! 34
De plaatselijke VVV is inmiddels meer dan 30 jaar actief, er is een toeristisch infokantoor, verschillende publicaties,… Zie ook infra p. 29 36 Toegegeven, voor het ogenblik is dat niet veel soeps… maar met de N-VA komt daar verandering in! 35
27
Concreet De N-VA vraagt: Natuur onder aandacht brengen van de toerist via educatieve panelen; Op lange termijn: de uitbouw van een natuur- en cultuureducatief centrum ‘Vlaamse Ardennen’; Assertieve profilering als dé wandel- en fietsgemeente bij uitstek; Betere openingsuren en ruimere dienstverlening van het toeristisch infokantoor; Verdere uitbouw van de webstek www.toerisme-brakel.be via de domeinnaam www.visitbrakel.be en een ruimer aanbod van informatie; Eén schepen voor cultuur en toerisme; Regelmatig overleg tussen de verschillende actoren op het vlak van toerisme.
28
10. Land- en tuinbouw De boerenstiel heeft het niet gemakkelijk. Alsmaar minder jongeren zijn bereid om voor een dergelijke veeleisende job te kiezen. Dat is uitermate jammer want landbouwers speelden altijd een belangrijke rol in het lokale gemeenschapsleven. Ook vandaag valt hun bijdrage voor onze economie en tewerkstelling maar ook in de zorg voor de natuur en ons landschap niet te onderschatten. De globalisering en de daarmee gepaard gaande stijgende concurrentiedruk, de terechte maar strenge milieunormen en de toenemende verstedelijking maken echter dat de toekomst voor onze boeren er niet rooskleurig uitziet. Uiteindelijk hoeft het ons dus zeker niet te verwonderen dat er nog maar zelden nieuwe boeren de uitdaging willen aangaan. Omdat de landbouw echter zo belangrijk is voor de tewerkstelling én het uitzicht van onze gemeente, mogen wij dié mensen die zich wel nog willen engageren voor dit zware leven niet in de kou laten staan. De gemeente moet zijn boeren ondersteunen met raad en daad. Zoals de N-VA pleit voor kleinschaligheid enerzijds (Vlaanderen) maar geïntegreerd in een ruimer verband anderzijds (Europa), pleit de Brakelse N-VA voor eenzelfde toepassing van deze visie op onze lokale landbouw. We gaan uit van een systeem van onderbouw en bovenbouw. De onderbouw wordt voor de N-VA gevormd door de familiale land- en tuinbouw als duidelijk initiatief voor de agro-industrie. De familiale landbouw staat veel dichter bij de plaatselijke gemeenschap en geeft aan de landbouw dan ook een bekend en vertrouwd gezicht. De gemeente kan de familiale landbouw steunen door hen in te schakelen voor het onderhoud van en werken aan beken, paden, graskanten,… Bovendien moet de gemeente ook gericht premies toekennen aan die familiale bedrijven die inspelen op natuurgerichte omkadering van hun bedrijf en hen stimuleren om zich om te schakelen tot gemengde bedrijven (groenten, dieren,…) en/of biolandbouwbedrijven of aandacht besteden aan kleinschalige, arbeidsintensievere productverwerking. De bovenbouw moet gevormd worden door een coöperatie van de landbouwers op gemeentelijk vlak37. Deze coöperatie groepeert de landbouwers, vertegenwoordigers van het gemeentebestuur en van de milieuraad. Een dergelijke samenwerking kan bijvoorbeeld erg kostenbesparend werken. Zo kan een gezamenlijke aankoop van machines, zaaigoed,… de aankoopprijzen aanzienlijk doen dalen. Land- en tuinbouwgezinnen die geen opvolgers hebben of wensen af te bouwen moeten hun gronden aan marktwaarde kunnen aanbieden aan de gemeente. Die kan deze gronden ontwikkelen tot natuurgebied of tot ‘gemene weidegrond’. Deze weides worden dan beheerd door de hoger vermelde coöperatie en mogen dan begraasd worden tegen een kleine vergoeding per dier. In een later stadium pleit de N-VA er zelfs voor om elke boer de kans te geven zijn weidegrond te verkopen aan de gemeente. Op die manier kunnen zij hun gronden te gelde maken en door het betalen van een ‘graasvergoeding’ toch hun vee laten grazen. Daar deze gronden dan collectief bezit worden van alle Brakelaars, mogen zij niet op de gebruikelijke manier worden omheind: elke Brakelaar heeft dan namelijk het recht om op deze weides te gaan wandelen38. Landbouwers kunnen een deel van het geld dat zij besparen in dit systeem dan bijvoorbeeld aanwenden om een ‘herder’ in dienst te nemen, wat meteen goed is voor nieuwe werkgelegenheid bij laaggeschoolden. Ook andere grond dan weidegrond kan, bij afbouw van het landbouwbedrijf, aangeboden worden aan de gemeente. Als zij deze gronden niet wil omvormen tot weide-, natuur-, of bosgebied, dan moet de gemeentelijke landbouwcoöperatie, tegen betaling, deze gronden bebouwen op een landschapsverantwoorde manier: dat wil zeggen via beplanting met streekeigen teelten als tarwe, vlas, koolzaad,… (in plaats van maïs, aardappelen,…). Ten slotte eist de N-VA de herwaardering van de plaatselijke boerenmarkt. Vandaag is deze op sterven na dood en weggedrukt in een stil hoekje van onze gemeente. De N-VA vraagt dat de boerenmarkt sterk gepromoot wordt door het gemeentebestuur en dat Brakelse landbouwers voldoende stimulansen krijgen om er hun producten te verkopen. Concreet De N-VA vraagt: Ondersteuning van de familiale landbouw; Inschakeling van landbouwers bij onderhoudswerken en milieubeheer; 37
Wij zijn uiteraard geen communisten: deelname aan deze coöperatie moet natuurlijk gebeuren op vrijwillige basis. Voor de N-VA is dit een ideale aanzet voor een toekomstig gemeentelijk ‘Allemansrecht’, naar het voorbeeld van het Zweedse ‘Allemansrätten’ (meer info op www.allemansratten.se). Aangezien we ten volle beseffen dat de tijd voor zo’n ideeën nog niet rijp is, kan een dergelijke beperkte en geïnstitutionaliseerde vorm van Allemansrecht toch alvast een grote meerwaarde betekenen voor het gemeentelijk toerisme. 38
29
Stimuleren van omschakeling tot gemengd bedrijf; Stimuleren van biologische landbouw; Oprichting van een gemeentelijk landbouwcoöperatie; Overname aan marktprijzen van landbouwgronden bij stopzetten of landbouwbedrijf; Aanleg en beheer van ‘gemene weidegrond’; Landschapsverantwoord beheer van andere gemeentelijke landbouwgrond; Herwaardering van de boerenmarkt.
afbouw
van
een
30
11. Gemeentelijke democratie De N-VA maakt er geen geheim van dat zij geen grote voorstander is van het bindend referendum. Zo’n referendum is namelijk het ideale excuus voor politici om hun verantwoordelijkheid te ontlopen in moeilijke dossiers. Wij vinden dat zowel onze lokale als Vlaamse en federale beleidsmensen wél beslissingen moeten durven nemen in plaats van de hete aardappel zomaar door te schuiven naar de bevolking. De burger heeft genoeg momenten waarop hij aan de politici zijn oordeel kan duidelijk maken, minstens om de vier jaar zijn er verkiezingen. Wat verstaan wij dan wel onder directe democratie? Voor de N-VA is de gemeente het niveau bij uitstek waarop directe democratie mogelijk is. Niet door schijnmanoeuvres als (dure) referenda, maar door aanwezigheid van de politici in de gemeente. De lokale bewindslieden moeten alomtegenwoordig zijn in Brakel. Burgemeester, schepenen en raadsleden moeten aanspreekbaar zijn in de straten en in het gemeentehuis. Op die manier kan elke burger zonder veel moeite zijn grieven kenbaar maken aan het gemeentebestuur. De Brakelaar kan zijn gekozen politici dan om de zes jaar, bij de gemeenteraadsverkiezingen, beoordelen op de mate waarin zij rekening gehouden hebben met zijn grieven en noden. Dit vraagt natuurlijk om een burgemeester die ook echt aanwezig is in zijn gemeente. Niet alleen links en rechts zijn gezicht laat zien en handen gaat drukken, maar die ook echt wil léven in Brakel. In plaats van als landeigenaar op de hoge rug van paard neer te kijken op de onderdanen, zien wij liever een burgemeester die te voet of op de fiets door de gemeente gaat. En dat mag zelfs letterlijk genomen worden. Een burgervader houdt pas voeling met wat er gebeurt in zijn gemeente als hij dagelijks door de straten gaat. De N-VA verwacht van burgemeester en schepenen dat zij echt luisteren naar de bevolking en daar ook voldoende tijd voor vrijmaken. Wil men dit op een serieuze en respectvolle manier doen, dan kan dit niet in cumul met andere politieke mandaten. De N-VA aanvaardt ten hoogste een cumul van lidmaatschap van de gemeenteraad met het (eenvoudig) lidmaatschap van het Vlaamse of federale parlement. Aangezien de gemeenteraad in principe dé plaats is waar het gemeentelijke politieke leven zich dient af te spelen, willen wij dat de Brakelaars hierover zo goed mogelijk geïnformeerd worden. Elke vergadering moet dan ook aangekondigd worden via de webstek en via het gemeentelijke infoblad. Daarbij moet ook iedere keer uitdrukkelijk vermeld worden dat elke inwoner van harte welkom is om de vergadering bij te wonen. Omdat we de Brakelaars in geen geval de mond willen snoeren, vraagt de N-VA de invoering van een vragenhalfuurtje voor het eigenlijke begin van de gemeenteraad. Elke inwoner kan dan (een op voorhand schriftelijk ingediende) vraag stellen aan één van de raadsleden. Uiteraard kunnen slechts een beperkt aantal vragen worden geselecteerd voor mondelinge beantwoording, de overige vragen worden schriftelijk beantwoord aan de vraagsteller. De dienstverlening en de communicatie van het gemeentebestuur naar zijn bevolking kan in Brakel heel wat beter. De gemeentelijke webstek www.brakel.be stelt nauwelijks iets voor: geen verslagen van de gemeenteraad, nauwelijks informatie over gemeentelijke accommodatie, een ondermaats digitaal loket,… Deze zaken moeten dringend verbeterd worden. Een goede gemeentelijke webstek is vandaag van onschatbare waarde voor het contact met de Brakelse burger. We vragen meteen ook dat de nodige aanpassingen gebeuren opdat de webstek het ‘blindsurferlabel’ zou verkrijgen. Ook aan de openingsuren van het gemeentehuis schort één en ander. Om de toegankelijkheid van de gemeentelijke administratie aan te passen aan de maatschappelijke realiteit is het wenselijk dat de gemeentelijke diensten minstens twee keer tijdens de week open zijn tot 20 uur ‘s avonds. Dergelijke experimenten werden ook al in andere gemeenten uitgeprobeerd en met succes. In een gemeentelijke leeszaal of -kamer moeten bovendien alle documenten waar de bevolking van rechtswege toegang toe heeft, vrij kunnen geraadpleegd worden. Nu komt er vaak nog heel wat bij kijken eer men dit kan doen en dat heeft dan ook een remmend effect. Ook andere zaken die vandaag nog een hele rompslomp met zich meebrengen, moeten vereenvoudigd worden. Bij wijze van voorbeeld verwijzen we naar de lange procedure om een lokaal van de gemeente te kunnen gebruiken (polyvalente zaal van het sportcentrum, zaal Cordenuit, …). Nu is het in de praktijk zo, dat men haast een maand op voorhand deze zaal dient aan te vragen via het schepencollege. Gelet op bijvoorbeeld de huisvestingsproblemen van verschillende verenigingen is dit niet echt praktisch. Eenvoudiger ware indien men deze gemeentelijke infrastructuur op eenvoudige wijze zou kunnen reserveren via één enkel (digitaal) loket. Concreet De N-VA vraagt: 31
Aanwezigheid en aanspreekbaarheid van burgemeester, schepenen en raadsleden; Inperking van het cumuleren van politieke mandaten; Ruime bekendmaking van de vergaderingen van de gemeenteraad; Invoering van een vragenhalfuurtje; Verbeterde gemeentelijke webstek; Een toegankelijker gemeentehuis; Eenvoudigere reservatie van gemeentelijke infrastructuur.
32
12. Onderwijs De organisatie van secundair en hoger onderwijs overstijgt de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Hier ligt dus niet de essentie van een gemeentelijk onderwijsbeleid. Voor het kleuter- en lager onderwijs is echter wel een belangrijke opdracht weggelegd voor de gemeente. Omdat de gemeenteschool het dichtst bij de leefomgeving van de kinderen aansluit, wordt zij door de N-VA beschouwd als dé dorpsschool bij uitstek. Basisonderwijs moet immers op de eigen lokale gemeenschap inspelen. Iedereen, van om het even welke filosofische strekking, moet er terechtkunnen. De samenstelling van de gemeenteraad biedt ook de zekerheid dat deze als inrichtende macht een democratische vertegenwoordiging is van de lokale gemeenschap. Daarom moet het gemeentelijk onderwijs pluralistisch van geest en van structuur zijn. Pluralisme houdt concreet in dat de ouders vrije keuze hebben wat de levensbeschouwelijke begeleiding van hun kinderen betreft; dat objectieve benoemingen de levensbeschouwelijke verscheidenheid van directies en leerkrachten verzekeren; dat het basisonderwijs op alle niveaus en ononderbroken gemengd is, zowel voor meisjes als jongens. Voor de N-VA moet de grondwettelijke “vrijheid van onderwijs” gegarandeerd blijven. Dit houdt in: de vrijheid voor ouders om de school van hun kind te kiezen, de vrijheid om onderwijs in te richten, en de plicht van de overheid om er voor te zorgen dat éénieder een gepaste school kan vinden. Dit wil echter niet zeggen dat de N-VA zich keert tegen netoverschrijdende samenwerking tussen scholen, integendeel: de N-VA is van oordeel dat dergelijke samenwerkingsverbanden verder gestimuleerd moeten worden. Concrete punten waarop zo’n netoverschrijdende samenwerking nuttig kan zijn, zijn met name het leerlingenvervoer en het gebruik van sportinfrastructuur. Wat dit laatste betreft is de N-VA overigens van mening dat de gemeente zijn sportinfrastructuur zo goedkoop mogelijk ter beschikking moet stellen van álle Brakelse scholen tegen hetzelfde tarief. Ook op het gebied van materiële hulpverlening kan de gemeente overigens bijspringen, bijvoorbeeld door de oprichting van een uitleendienst waar alle scholen terecht kunnen voor ‘groot’ materiaal. Onderwijs gaat echter heel wat verder dan kleuter-, lager- of middelbaar onderwijs. Mensen willen vandaag ‘levenslang’ leren. De gemeente moet hier oog voor hebben. Elders pleitte de N-VA al voor de oprichting van een plaatselijke woord- en muziekacademie. Wij vragen eveneens dat de gemeente zijn infrastructuur openstelt voor andere vormen van avondonderwijs zoals informaticacursussen, taalonderwijs,… en dat zij bovendien onderzoekt op welke manier dergelijke vormen van onderwijs in onze gemeente kunnen georganiseerd worden. Concreet De N-VA vraagt: • Gelijke kansen voor alle vormen van onderwijs; • Een school op maat van iedereen; • Netoverschrijdende samenwerking op het vlak van leerlingenvervoer en infrastructuur; • Openstellen van de Brakelse sportinfrastructuur voor de Brakelse scholen; • Een uitleendienst voor ‘groot’ materiaal; • Openstellen van de gemeentelijke infrastructuur voor avond- en/of volwassenenonderwijs; • Aantrekken van avond- en/of volwassenenonderwijs.
33
13. Senioren Het groeiende aandeel van de senioren in de Vlaamse bevolking valt niet te ontkennen. In 1989 bestond 17 procent van de Brakelse bevolking uit vijfenzestigplussers, in 2004 was dit reeds gestegen tot 21 procent39. Het gaat daarbij vaak om zeer mondige burgers, die al heel wat hebben meegemaakt, voldoende geïnformeerd zijn en een klare visie hebben op de gang van zaken. Burgers die bovendien graag nog zeer actief zijn op verschillende gebieden, willen profiteren van de vele tijd die zij hebben en hun ervaring en achtergrond nuttig willen aanwenden. Het spreekt dan ook voor zich dat het gemeentebestuur ernstige aandacht moet besteden aan de wensen, noden en verlangens van de Brakelse senioren. De tijd dat senioren ‘uitgeteld’ waren, ligt achter ons. Vandaag moet er een beleid gevoerd worden voor ouderen en mét ouderen. Zij weten zelf het best waar de aandachtspunten moeten liggen. Een verdere versterking en ondersteuning van de seniorenraad is dan ook zeker geen overbodige zaak. De gemeente moet, samen met die seniorenraad en de verschillende seniorenverenigingen een emancipatorisch beleid voeren om er voor te zorgen dat onze ouderen hun ‘ik-tel-niet-mee-etiket” voor eens en altijd verliezen. Het is daarom belangrijk dat ouderen, net als jongeren, vrouwen,… een gegarandeerde inbreng krijgen bij belangrijke beslissingen. Door echt te luisteren en te overleggen met de senioren kan de gemeente tonen dat ze echt begaan is met zijn oudere bevolking. Uiteraard brengt ouder worden problemen met zich mee, daar kan niemand blind voor zijn. Met name het zelfstandig (alleen) wonen, wordt soms moeilijker naarmate de leeftijd vordert. Voor de N-VA staat de idee centraal dat ouderen zo lang mogelijk thuis in de vertrouwde omgeving moeten kunnen wonen. Daarom moet de gemeente het principe stimuleren van ‘aanpasbaar bouwen’. Het gaat daarbij als het ware om meegroeihuizen die aangepast kunnen worden naarmate bepaalde fysieke mogelijkheden afnemen (zodat men bijvoorbeeld op het gelijkvloers kan wonen wanneer een trap opgaan niet meer lukt). Eerder in deze tekst pleitte de N-VA vanuit dezelfde bekommernis al voor het stimuleren van kangoeroewoningen. Ook informatie over allerhande hulpmiddelen, zoals informatiesystemen om snel familie of hulpdiensten te kunnen oproepen bij problemen (personenalarmsysteem) kunnen erg nuttig zijn. Indien bejaarden hulpbehoevend worden, kunnen zij daarvoor gelukkig vaak beroep doen op familie en vrienden, de zogenaamde mantelzorg. Deze ‘mantelzorgers’ opereren vooral in de schaduw maar leveren een enorme bijdrage aan onze maatschappij. De N-VA vindt dan ook dat het gemeentebestuur regelmatig eens één van die mensen in het zonnetje mag zetten en belonen met een bloemetje of zelfs een eenvoudig bedankje. Uiteraard gebeurt het dat mensen echt niet langer in hun eigen woning terechtkunnen en dat verhuizen naar een rusthuis de beste oplossing is. Maar veel van deze rusthuizen zijn onnoemelijk duur en slechts voor enkelen weggelegd. Veel bejaarden zijn genoodzaakt uit te wijken naar een rusthuis in een andere gemeente, soms zelfs naar een andere provincie. Mensen die hun hele leven in de steek woonden, worden losgerukt uit hun vertrouwde wereld. Daarom is de N-VA verheugd dat de toekomst van het rusthuis Najaarszon gevrijwaard is. De N-VA wil er echter scherp blijven op toezien dat een verblijf in het rusthuis voor iedereen betaalbaar blijft. Concreet De N-VA vraagt: Versterking en ondersteuning van de seniorenraad; Emancipatorisch seniorenbeleid; Stimuleren van aanpasbaar bouwen; Informatieverstrekking over allerhande hulpmiddelen; Waardering voor de mantelzorgers; Een betaalbaar rusthuis.
39
Bron: Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie. 34
14. Mobiliteit Met de opening van de Rondweg werd eindelijk, na meer dan dertig jaar, tegemoetgekomen aan een oude Volksunie-eis. Het zware verkeer werd op die manier uit het centrum gebannen… jaren te laat! Indien men het centrum opnieuw commercieel leefbaar wil maken dan zijn er verregaande extra maatregelen nodig. Daarom herhalen wij ons voorstel om in de toekomst op de as Neerstraat-Hoogstraat-Kasteelstraat enkel verkeer in één richting toe te laten. Er bestaan genoeg alternatieven langs de Rondweg (voor doorgaand verkeer) enerzijds of langs de as Driehoekstraat-Meerbeekstraat (voor plaatselijk verkeer) anderzijds. Aangepaste bewegwijzering met aanduiding ‘winkelcentrum Brakel’ kan ervoor zorgen dat het verkeer dat wél naar Brakel komt om er inkopen te doen, op eenvoudige wijze de weg vindt naar onze handelaars. We zijn er van overtuigd dat deze ontlasting van het centrum een stimulans, een hergeboorte kan betekenen voor de plaatselijke middenstand. Natuurlijk kan zoiets enkel werken indien er ook voldoende parkeergelegenheid gecreëerd wordt op wandelafstand van het centrum. Op die manier kunnen Brakelaars uit de deelgemeenten en niet-Brakelaars met de wagen naar het centrum komen, zich daar parkeren en vervolgens te voet door de rustige winkelstraten struinen. Ook elders kunnen enkele verkeerstechnische maatregelen niet langer worden uitgesteld. Op verschillende plaatsen werd reeds puik werk geleverd met de aanleg van verkeersdrempels en asverschuivingen waardoor de snelheid van het verkeer wordt afgeremd. Deze inspanningen moet zeker op zoveel mogelijk plaatsen worden verder gezet. De N-VA stelt zich namelijk ernstig vragen bij allerlei snelheidsbeperkingen gaande van maximaal 70, 60, 50 tot 30 kilometer per uur. Let wel! Wij zijn ervan overtuigd dat deze snelheidsbeperkingen noodzakelijk zijn maar… werken ze ook? In bepaalde gevallen is het zelfs heel gevaarlijk om zich aan die snelheidsbeperkingen te houden: met moet zich zo erg concentreren op het snelheidsmetertje dat men de rijweg uit het oog verliest! Voor de N-VA kunnen dergelijke beperkingen dan ook enkel efficiënt zijn indien ze gepaard gaan met verkeersremmende infrastructuur als verkeersdrempels en bloembakken. Vanuit dezelfde optiek pleit de N-VA er overigens ook voor om bij de heraanleg van straten in de verschillende centra, steevast te kiezen voor ‘kinderkopjes’. Dat oogt niet alleen veel mooier (en levert dus een toeristische bonus op), het werkt ook nog eens snelheidsontradend! De arme fietsers kunnen van al te veel hobbelig geweld worden ontzien door aparte fietspaden van vlot lopende klinkers. De fiets voor ‘binnengemeentelijk’ transport moet namelijk zoveel mogelijk ondersteund en gepromoot worden. Wij zijn er ons terdege van bewust dat fietsen in onze streek niet altijd zo vanzelfsprekend is. Het heuvelachtig reliëf maakt dat het niet altijd een pretje is om zich op een stalen ros door het Brakelse te verplaatsen… Maar! Oefening baart kunst en mits er werk gemaakt wordt van een degelijke fietsinfrastructuur kan het leven van de fietser al heel wat aangenamer gemaakt worden! De roep naar fietspaden klonk de voorbije jaren steeds luider en ook de N-VA is van oordeel dat dergelijke investeringen niet kunnen uitgesteld worden. Maar daar houdt het niet bij op. Brakel beschikt over talloze wegeltjes40 waarvan verschillende, mits een as- of grindlaagje, dienst kunnen doen als alternatieve fiets- of wandelweg. Dit vereist echter regelmatig onderhoud en aangepaste bewegwijzering, iets waar vandaag nauwelijks sprake van is. Alleen al het onderhoud van het ‘mijnwerkerspad’, bij de Brakelaars beter bekend als het ‘wandelpad’ is beneden alle peil. Daarbij valt het overigens nog steeds te betreuren dat deze fiets- en wandelweg te Opbrakel plots heel bruusk stopt en men er genoodzaakt is om rechtsomkeer te maken. Met een beetje creativiteit en minimale inspanning zou men deze route perfect kunnen laten aansluiten op andere paadjes en wegeltjes. De N-VA meent dat minstens alle dorpscentra van onze gemeente via fietspaden en wegeltjes ‘fietsveilig’ met elkaar kunnen verbonden worden. Ook alle belangrijke gebouwen en plaatsen (zwembad, bibliotheek, gemeentehuis, sporthal, kerken, Rijdtmeersen, bossen, scholen,…) in het Brakelse moeten op zo’n veilige manier te bereiken vallen. Eens aangekomen moet men er bovendien zijn of haar fiets ook veilig kunnen parkeren. Overdekte fietsparkings zijn een minimum, beter nog zijn ‘fietskluizen’ zoals men die tegenwoordig vaak aantreft in NMBS-stations. In de mate van het mogelijke moet ook worden gepoogd om de fiets- en wandelroutes te laten aansluiten op soortgelijke routes in de naburige gemeenten (fietsroutenetwerk). De fiets gebruiken voor verdere verplaatsingen is slechts voor weinigen weggelegd. Brakelse pendelaars die zich op de trappers naar het werk in Gent, Brussel,… verplaatsen zijn sterk in de minderheid, om niet te zeggen onbestaand. Ook ons klimaat durft overigens wel eens roet in het eten gooien van moedige fietsers. De wagen blijft dus vast en zeker voor veel Brakelaars een onmisbaar gegeven. Ook het Brakelse gemeentebestuur moet zich echter blijven inspannen om het gebruik van het openbaar vervoer aan te moedigen, weliswaar op een positieve wijze, zónder te vervallen in rondjes ‘automobilisten pesten’. 40
Zie ook supra p. 16 35
Aangezien onze gemeente niet beschikt over een eigen NMBS-station (en het ziet er niet naar uit dat dat snel zal veranderen) moet vooral ingespeeld worden op de noden van de busreizigers. Heel concreet denken wij daarbij aan meer, betere en beter onderhouden bushokjes. Nu staan deze er vaak troosteloos bij en liggen dikwijls ook vol met afval. Een wekelijkse rondgang om deze hokjes te controleren kan al veel aarde aan de dijk brengen. Hoewel de eindverantwoordelijkheid voor de busverbindingen bij ‘De Lijn’ ligt, moet het gemeentebestuur steeds blijven lobbyen voor meer en betere busverbindingen. De N-VA is van oordeel dat men minstens op woensdag en zaterdag vanuit eender welke Brakelse deelgemeente, minstens binnen het uur met de bus naar om het even welke andere deelgemeente moet kunnen reizen, desnoods via een overstap in Brakelcentrum. Concreet De N-VA vraagt: Aangepaste verkeerscirculatie in het centrum van Nederbrakel; Voldoende en goed aangeduide parkeergelegenheid op wandelafstand van de verschillende centra; Verkeersremmende infrastructuur (drempels, bloembakken) ter ondersteuning van snelheidsbeperkingen; Prioriteit voor kinderkopjes bij de heraanleg van centrumstraten; Extra fietspaden; Goed aangeduide en goed onderhouden alternatieve fiets- en wandelwegen; Aangepaste fietsenstallingen; Bewegwijzering van het fietsroutenetwerk; Beter onderhoud van de bushokjes; Goede busverbindingen tussen de verschillende deelgemeenten.
36
15. Veiligheid Het onveiligheidsgevoel is hét politieke thema van de laatste jaren maar zeggen dat we ook in Brakel met een groot veiligheidsprobleem kampen, zou een zware overdrijving zijn. Moorden, steekpartijen, geweldpleging, overvallen en andere vormen van zware criminaliteit komen hier gelukkig slechts zelden voor. Criminele jeugdbendes zijn vooralsnog niet gesignaleerd in onze straten en de kleine allochtone gemeenschap veroorzaakt geen problemen. Toch kunnen we niet ontkennen dat er ook in Brakel wel eens iets aan de hand is. Verschillende straten zijn op bepaalde uren van de dag (en zeker ‘s nachts) echt geen pretje om door te wandelen. Ook diefstallen komen wel eens voor. Rondslingerend vuil, verkeerd geparkeerde auto’s en andere kleine storende zaken zorgen voor wrevel bij de bevolking. Aan het gemeentebestuur dus om van Brakel een veilige en prettige omgeving te maken, waar je ook na 22 uur nog kan buitenkomen. Populistische borden van het genre ‘uw veiligheid vandaag en morgen’ volstaan daarvoor niet. Het veiligheidsbeleid van de huidige coalitie is kort samen te vatten: schijnmanoeuvres… Het enige merkbare initiatief de voorbije jaren was de invoering van politiepatrouilles te paard op de woensdagse markt. En tot welk doel? Om te voorkomen dat Marie en Juliette elkaar met een krop sla en preistok te lijf gaan aan het groentenkraam? Of wil men er snel bij zijn als er een rel uitbreekt aan het snoepstandje? De politiepatrouille te paard is een maat voor niets die eerder vrees inboezemt dan dat ze het veiligheidsgevoel wegneemt. De vraag naar de kostprijs van dit paardengrapje durven we niet eens stellen. Meer blauw op straat moet vooral zijn: ‘meer aanspreekbaar blauw op straat.’ Een bereden patrouille is niet echt wat je noemt een voorbeeld van de politie die zich onder de bevolking mengt. Laat onze agenten toch gewoon te voet hun ronde doen, of met de fiets. Dan pas is een politieagent aanspreekbaar: wanneer hij zich op hetzelfde ‘niveau’ bevindt van de Brakelse burger! Dan pas boezemt de politie ook vertrouwen in! Vanuit datzelfde oogpunt pleiten wij ook voor de verbetering van de wijkagentwerking. Vandaag is de aanstelling van een wijkagent vooral een pro forma gebeuren, wij willen échte wijkagenten die betrokken zijn en verantwoordelijkheid opnemen voor hun buurt. De N-VA vraagt ook de aanstelling van twee ‘jeugdagenten’. Het gaat hierbij om echte agenten die zich onderscheiden door een speciaal uniform (bijvoorbeeld een opvallend t-shirt) en zich bij voorkeur verplaatsen op de fiets of met rolschaatsen. Deze agenten houden op woensdag en zaterdag een oogje in het zeil op plaatsen waar veel jongeren samenkomen, gaan een kijkje nemen aan de schoolpoorten, geven uitleg in de klas, maken afspraken met de jeugdbewegingen,… Zij worden zo vertrouwenspersonen voor de Brakelse jeugd. Hun taak is vooral preventief: kinderen en jongeren wijzen op gevaren en problemen. Bij eventuele problemen kunnen deze agenten proberen om als bemiddelaars op te treden. Op deze manier wordt de politie voor jongeren ‘bescherming’ in plaats van ‘bedreiging’, ‘vriend’ in plaats van ‘boeman’. De oprichting van IPZ’s (interpolitiezones) was een onmiskenbare noodzaak met het oog op een betere werking van de politionele diensten. Toch brengen deze grotere politiezones ook heel wat problemen met zich mee. De afstanden tussen verschillende interventiepunten is namelijk veel groter geworden. Bovendien moeten ook agenten uit Maarkedal of Zwalm in Brakel tussenkomsten doen, terwijl hun kennis van het terrein hier een stuk minder is. Daarom vraagt de N-VA dat elke agent van de IPZ Brakel-HorebekeMaarkedal-Zwalm op voldoende wijze vertrouwd wordt gemaakt met elke gemeente. In elke gemeente van de politiezone moet ook een politiekantoor aanwezig blijven dat minstens twaalf uur per dag geopend is. In de hele IPZ moet bovendien ook minstens één politiecontactpunt zijn dat vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week geopend én telefonisch bereikbaar is. De coördinaten van dit contactpunt, liefst één centraal telefoonnummer, moeten op voldoende wijze bekend gemaakt worden onder de bevolking. Deze maatregelen moeten er voor zorgen dat een politiepatrouille ten hoogste vijftien minuten nodig heeft om de plaats van een hulpoproep te bereiken. Aanwezigheid van politie neemt zeker een stuk van het onveiligheidsgevoel weg, maar er zijn nog andere maatregelen die men kan treffen. Verloederde buurten en vuile straten geven de mensen een onbehaaglijk gevoel. Terecht, want vaak zijn het deze buurten die het gevaarlijkst, het onveiligst zijn. Een mooi verlichte en nette straat boezemt meteen een veel aangenamer gevoel in. Daarom moet het gemeentebestuur naast de politionele kant van de zaak ook oog hebben voor de omgeving. Er is zeker noodzaak aan de verlichting van enkele donkere hoekjes in onze gemeente zoals parkings, de Rijdtmeersen,… Ook het onderhoud van onze straten kan heel wat beter. De N-VA vraagt extra vuilnisbakken langs de straten en de oprichting van een gemeentelijke ‘kuisploeg’. Er moet daarbij ook onderzocht worden of, eventueel samen met één van de aangrenzende gemeenten, kan overgegaan worden tot de aankoop van een ‘olifant’, een kleine kuismachine met zuig- en borstelinstallatie. Er moeten maximale inspanningen geleverd worden om kleine wrevelpunten weg te werken. Optreden tegen foutparkeerders hoort daar zeker bij, nu is daar nauwelijks sprake van. Reeds onder het hoofdstuk ‘Milieubeleid’ braken we een lans voor het optreden tegen hondenpoep. De N-VA vraagt de beboeting van baasjes van wie de hond een onzalig ‘cadeautje’ achterlaat op het voetpad. Vanzelfsprekend moeten ook 37
hier eerst en vooral preventieve maatregelen genomen worden, bijvoorbeeld door de plaatsing van hondentoiletten. Veiligheid behelst echter nog wat meer dan bescherming tegen criminaliteit en overlast. Rampen zoals de ontploffing in Gellingen (Ghislenghien) of overstromingen leren dat onze veiligheid ook op die manier wordt bedreigd. De polemiek over het al dan niet aanleggen van een nieuwe gasleiding door de Brakelse velden leidde tot heel wat onduidelijkheid en (begrijpelijke) ongerustheid. Het klopt dat in Brakel inmiddels heel wat verschillende leidingen passeren. De N-VA vraagt dan ook dat er een gedetailleerd Brakels ‘ondergrondplan’ wordt opgesteld. In dat ondergrondplan wordt gebruik gemaakt van kleurzones om gevaren aan te geven. Een groene zone is dan bijvoorbeeld heel veilig, een gele zone vraagt aandacht, bijvoorbeeld omwille van erosiegevoeligheid, terwijl een rode zone als ‘extreem gevaarlijk’ geldt vanwege de aanwezigheid van bijvoorbeeld een gasleiding. Voor elke zone worden vervolgens specifieke veiligheidsmaatregelen opgesteld. Wanneer er dan bijvoorbeeld werken moeten gebeuren in een ‘rode zone’, dan moet vooraf steeds de burgemeester verwittigd worden en wordt de brandweer in verhoogde staat van paraatheid gebracht. Concreet De N-VA vraagt: Afschaffing van de politiepatrouilles te paard; Meer patrouilles te voet of met de fiets; Herwaardering van de wijkagent; Aanstelling van twee ‘kinderagenten’; Gegarandeerde terreinkennis van de politieagenten; Minstens één politiekantoor per gemeente van de IPZ dat 12 uur per dag geopend is; Minstens één politiekantoor in de IPZ dat de klok rond open en bereikbaar is; Een maximale aanrijtijd van vijftien minuten; Afdoende verlichting van ‘donkere hoekjes’; Onderhoud van de straten door de aanstelling van een kuisploeg; Strenger optreden tegen foutparkeerders; Aanpakken van ‘hondenpoep op de stoep’; Opstellen van een gemeentelijk ondergrondplan met gevarenzones.
38
Slot U merkt het: ons programma is lijvig, ambitieus en soms erg gewaagd. Wij durven hier en nu niet stellen dat wij er in slagen om al deze zaken te verwezenlijken tegen 2012, we beseffen dat vele geesten daar nog niet rijp voor zijn. Bovendien hebben ook wij het warm water niet uitgevonden: wij staan steeds open voor nieuwe en betere ideeën. We vrezen echter dat we die van de huidige coalitie niet meer hoeven te verwachten… Daarom dat de N-VA niet bij de pakken wil blijven neerzitten en de handen uit de mouwen wil steken om beetje bij beetje de zaken in Brakel te veranderen. Want dat is de manier waarop onze partij steeds te werk wil gaan, zowel nationaal als lokaal: steen per steen verleggen in de rivier om geleidelijk de stroom te veranderen. De N-VA heeft de vaste wil om van Brakel weer een (h)echte thuis te maken en van de inwoners van onze gemeente weer Brakelaars te maken! Daar hebben we maar één ding voor nodig: uw steun…
39
40