BABY
ZWEMMEN
De cursus babyzwemmen is voor baby's vanaf 4 maanden tot ongeveer 4 jaar. In 10 lessen zullen we proberen enerzijds de watervrees te overwinnen en anderzijds de beginselen van het drijven en zwemmen aan te leren. Dit alles gebeurt in een gemoedelijke en recreatieve sfeer samen met de beide ouder(s)! Samen met het kind komt 1 begeleider (bv. mama) mee & dan mag er nog 1 persoon, ouder dan 6 jaar meekomen (bv. papa of zus, oma, opa,…).
De kleinsten dragen een broekje met beschermlaag of een speciaal zwempampertje (badmuts is niet verplicht). Gelieve niet te vergeten om de pampertjes voor u vertrekt in de vuilbak te gooien (de vuilbak bevindt zicht rechts voor u naar buiten gaat). Dank u. De watertemperatuur bedraagt altijd 32°C, wat ruimschoots voldoende is voor baby's (er zijn maar weinige zwembaden die deze temperatuur bevatten)! Eventueel kan je thuis je kindje reeds aan de lagere watertemperatuur laten wennen door stilaan de temperatuur van het dagelijks badje te verlagen. GELIEVE EERST TE DOUCHEN VOOR JE IN HET WATER KOMT !!! Er is ook VEEL SPEELGOED aanwezig in het zwembad. Aan de kant hangen oefeningen voor beginnende & gevorderde baby’s !!! (de oefeningen zijn goed uitgelegd & verduidelijkt met prenten). Vooral voor de allerkleinsten adviseren we een flesje (liefst met melk) te geven bij de thuiskomst, dus direct na het zwemmen. Dit voorkomt diarree. Voor de wat oudere kindjes kan je ook best een koekje meebrengen (voor in de auto), want zwemmen geeft grote honger. Let wel op, je kan best één uur voor het zwemmen geen voeding meer geven.
___________________________________________________________
Ik wens je samen met jullie kind(eren) veel zwemplezier! Geniet ervan... Kirsten
ZWEMBAD WAAR HET BABYZWEMMEN DOORGAAT:
Zwembad Itegem (achter school)
Dulft 17 2222 Itegem
Watergewenning voor peuters & kleuters! Vanaf 4 maanden tot 4 jaar!
Inhoudsopgave 1.
BABYZWEMMEN stap voor stap uitgelegd
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
Watergewenning thuis (en op school) ............................................................. 1 Waarom zo vroeg met de baby in het water? .................................................. 3 Plaats van de watergewenning ....................................................................... 3 Doelstellingen van de watergewenning ........................................................... 4 De ouder als begeleider .................................................................................. 4 Sociale band ouders-kinderen ......................................................................... 6 Hygiënische voorwaarden en gezondheidsaspecten ...................................... 6 Oefeningen ...................................................................................................... 8 Hulpmiddelen bij de watergewenning .............................................................. 9 Diploma babyzwemmen ................................................................................ 10
1.
BABYZWEMMEN stap voor stap uitgelegd
1.1
Watergewenning thuis en op school
De Watergewenning begint thuis Verdrinking blijkt bij jonge kinderen één van de meest voorkomende doodsoorzaken te zijn. We kunnen dat voorkomen door kinderen zo vroeg mogelijk te leren wennen aan het water en hen dan ook zo vroeg mogelijk te leren zwemmen. Toch zijn er minimale voorwaarden om kinderen te leren zwemmen. Peuters en kleuters zijn niet in staat de zwembewegingen technisch correct uit te voeren omdat ze motorisch er nog niet klaar voor zijn. Toch kan een kind niet jong genoeg met het bewegen in het water geconfronteerd worden. Baby’s krijgen hun eerste contact met het badwater bij de genezing van hun navelwonde.
Men is het erover eens dat de ouders de belangrijkste leraren moeten zijn. Ze zijn de meest vertrouwde personen. Het is aan te raden thuis in het bad te beginnen. Het badwater moet 37°C (lichaamstemperatuur) warm zijn en de oren van de baby bedekken als hij in het water ligt. Het eerste bad duurt 5 tot 10 minuten. Vanaf de eerste maand wordt dat stapsgewijs verlengd tot uiteindelijk 30 minuten. Baby’s kunnen dagelijks in het bad en blijven hier dan ook meestal lange tijd mee vertrouwd.
Onder aangepaste omstandigheden kan het groepsgebonden en buitenshuis zwemmen stapsgewijs en vrij snel worden geïntroduceerd. Met het oog op het eerste bezoek aan een zwembad wordt de temperatuur van het badwater na de eerste levensmaanden geleidelijk verlaagd van 37°C tot 32°C. Deze temperatuur wordt in de zwembaden bij een lessenreeks babyzwemmen gehanteerd. Vanaf twee of drie maand kan de baby hiermee starten.
De baby kan enkele keren per week gedurende 20 tot 30 minuten in het zwembad blijven. Maar de tijdsduur van elk bezoek is beperkt. Onderzoek heeft uitgewezen dat een kind tot 3 jaar bij een verblijf van 15 minuten in het water van 30°C tot 0,2°C aan centrale lichaamswarmte verliest. Het lichaam van de baby koelt dus heel snel af. Wetenschappers zijn tot de bevinding gekomen dat het menselijk organisme bij een lichaamstemperatuur lager dan 36,6°C bijzonder vatbaar wordt voor ziekten als longontsteking en ontsteking van de maag en de nieren. Het water van de lessen babyzwemmen heeft een minimumtemperatuur van 31,5°C en de zwemles mag bijgevolg maximaal 30 minuten duren (geciteerd onderzoek bij Gezinssportfederatie BGJG 1997).
Een watervrij kind is een kind dat de doelstellingen van de watergewenning succesvol heeft afgewerkt en dus onbevreesd in het water kan gaan met enkele basisvaardigheden om zich “veilig” in het water te kunnen gedragen. Volgens Louwagie (1990) moet het kind kunnen uitademen onder water en kunnen drijven.
In feite is watergewenning niet leeftijdsgebonden. Of het nu een baby is van 10 weken, een kind van 10 jaar of een senior van 60, de volgorde van het aanleren van die vaardigheid blijft dezelfde. Iedereen doorloopt dezelfde stappen in een individueel tempo. Hoewel de vaardigheden van de watergewenning dezelfde zijn, is er afhankelijk van de leeftijd toch een verschillende aanpak vereist (Murray JL 1981). Tenslotte blijkt ook: hoe jonger het kind leert wennen aan het water, hoe sneller en gemakkelijker het zich aanpast aan het water en het zwembad. De tijd dat volwassenen leren wennen aan het water duurt meestal heel wat langer dan de tijd die kleuters nodig hebben.
1.2
Waarom zo vroeg met de baby in het zwembad?
Het bezig zijn in het water met de baby versterkt de ademhaling en de bloedsomloop -> minder kans op ASTMA & WIEGENDOOD ! Een langer verblijf in het water is goed voor de stofwisseling van de baby. -> baby’s eten & slapen beter + kruip- , loop- en andere bewegingsvaardigheden worden sneller ontwikkeld. Door de baby zo snel mogelijk aan het water gewoon te laten worden, voorkomt men dat er bij de baby WATERVREES ontstaat. -> Nauwere band tussen BABY & OUDER(S)!
1.3
De plaats van de watergewenning
De plaats waar gezwommen wordt moet veilig zijn en de omgeving moet stimulerend werken. Met bijvoorbeeld speelgoed en lichte muziek leert de baby het water associëren met vooral positieve dingen. Ook is het belangrijk dat we een aangepaste accomodatie kiezen (temperatuur, veiligheid, sfeervolle omgeving, diepte van het zwembad enz.). De temperatuur moet minstens 30°C zijn. De ideale diepte ligt rond de 1,10 m. Wanneer er in dieper water gewerkt wordt, verhoogt de kans dat de volwassene zijn evenwicht verliest. Als de baby reeds kan stappen, is het meegenomen dat het zwembad een ondiep gedeelte heeft, zo kan men geleidelijk aan in het water gaan. Het is belangrijk dat er in het zwembad een kindvriendelijke atmosfeer te vinden is. Zijn de kleedkamers warm? Kan er muziek gespeeld worden? Is de omgeving kleurrijk en ligt er kinderspeelgoed? Al deze factoren zullen bijdragen om van het zwembad een plaats te maken waar het kind graag komt.
1.4
Doelstellingen van de watergewenning
Veiligheids- of overlevingsaspect De meest voor de hand liggende doelstelling bij de watergewenning van peuters of kleuters is het humanitaire veiligheids- of het overlevingsaspect. Dat wordt zo door De Block en Van Assche vooropgesteld. Op basis van het overwinnen van de angst voor het water kan bij een ongeval in een waterig milieu paniek vermeden worden en een stuwing in het water worden gemaakt. (stuwen houdt in dat een persoon in het water beweegt in de richting die hij wil en zo zich naar de kant begeeft of zwemt. Het stuwen gebeurt voornamelijk met de handen en de voeten.) Die stuwing laat in sommige gevallen het kind veilig de oever bereiken. Leren zwemmen is een kwestie van veiligheid, waar de ouders niet omheen kunnen. Ook al zijn de ouders minder gemotiveerd, het zwemmen (net als fietsen) moet worden aangemoedigd. Om die reden worden het waterwennen en het latere zwemmen in het basisonderwijs als “verplichte” onderdelen ingevoerd in het curriculum en worden het leerplandoelstellingen.
Zinvolle bewegingsontwikkeling Via oefeningen in het water krijgen de kinderen een zinvollere bewegingsontwikkeling. Peuters en kleuters krijgen op het droge bewegingsvaardigheden aangeleerd; kruipen, sluipen, klimmen, klauteren, lopen, rollen, trekken, duwen. Het oefenen in het water vult de bewegingsfamilies van het evenwicht, het bewegen in horizontale positie en het gewichtsloos bewegen aan. Momenteel is er nog te weinig onderzoek verricht naar een transfer van geleerde bewegingen in het water naar eventuele relevanties op het droge. Het omgekeerde wordt wel frequenter toegepast: als kinderen letsels of stoornissen hebben aan het bewegingssysteem, kunnen wateropdrachten misschien wel voor een oplossing zorgen. Door de lage belasting van het bewegingsstelsel kunnen bewegingen in het water soms veel gemakkelijker worden uitgevoerd dan op het droge. (de lage belasting van het bewegingsstelsel wordt verkregen door het verminderen van de zwaartekracht in het water.)
Basis voor het leren zwemmen Ook vormt een degelijk onderbouwde watergewenning een solide basis voor het latere leren zwemmen. De Martelaer spreekt in haar boek “Levenslang zwemmen” over een motorisch fundament voor het zwemmen. Een kind mag tijdens de watergewenning spelenderwijs met het water bezig zijn, maar geleidelijk aan moet het zelfontdekkende karakter verdwijnen en plaats maken voor het begeleid les volgen. Het leren wennen aan het water vormt immers de fase net voor het technische leren zwemmen.
1.5
De ouder als begeleider
Vanzelfsprekend, alleen al om praktische redenen, is de ouder een noodzakelijk element in de ervaring van de baby in het water. Het beperkt zich niet alleen maar tot het vasthouden in het water! We gaan samen oefeningen doen & proberen zoveel mogelijk te bewegen in het water, dit voorkomt dat uw baby kou krijgt.
1
De ouder(s) moet in de eerste plaats voor zichzelf een motivatie hebben om met hun baby speciale zwemoefeningen te doen. Zij moeten de vroegtijdige watergewenning nuttig vinden en graag met de baby in het water zijn.
2
Zoals bij de dagelijkse omgang met de baby, wordt er ook hier het een en ander gevraagd van de ouders. Enkele nodige eigenschappen willen we toch wat nader toelichten: GEDULD is zeer belangrijk: Tracht niet overhaast te werk te gaan. De watergewenning moet langzaam, voorzichtig en liefdevol gebeuren. ZELFVERTROUWEN: De ouder moet zelfvertrouwen hebben dat gebaseerd is op kennis. In dit geval is het van belang dat je weet wat je moet doen en hoe je iets moet uitvoeren. Daarvoor is er begeleiding voorzien! GEVOELIG ZIJN: Tracht oor en oog te hebben voor de wensen en noden van de baby! Wees gevoelig voor zijn noden. EEN GOED VOORBEELD ZIJN: Hoe vrijer en gelukkiger de ouder zich in het water beweegt, hoe veiliger de baby zich in het grote zwembad zal voelen. Het is dus belangrijk dat je zelf geen watervrees hebt en je een goed voorbeeld bent. 3 Omdat de ouders bij de watergewenning zeer actief hun eigen baby mee helpen begeleiden, waarschuwen wij wel voor de mogelijk negatieve gevolgen die hieraan verbonden zijn. Je hoeft het leerproces niet te overhaasten: Deze houding kan wel een tijdelijk succes opleveren, maar het grote gevaar is dat de baby zijn enthousiasme voor het water verliest. Ouders kunnen onrealistische doelstellingen nastreven: Sommige ouders stellen eisen en betrachtingen te hoog, andere te laag. Beide benaderingen zijn negatief. Als ouder mag men de baby nooit gelijkstellen met een andere, omdat elke baby zijn ontwikkelingsfase heeft die hij op zijn eigen manier beleeft. De ouders moeten niet alleen de leeftijd in het oog houden, maar ook de schommelingen van het temperament. Zo kan de baby de ene dag angstig zijn en de andere dag veel plezier beleven in het water. Men mag de baby nooit verplichten om iets te doen waar hij geen zin in heeft. Het kan de volgende dag wel beter gaan. 4 Bij watergewenning voor baby’s ligt de nadruk niet op aanleren van één van de Olympische slagen. Wel op een speelse manier zich vertrouwd voelen in het water. 5 Ga nooit naar een volgend stadium in het leerproces als de baby zich hiermee niet fijn voelt. Niets moet en als de baby protesteert door te wenen, stop dan met de oefening en ga over naar een ‘leuker spelletje’. De oefeningen moeten ontspannend en plezant zijn. 6 Het is belangrijk dat er ook in het water een sfeer opgebouwd wordt van rust, kalmte en tederheid. Vergeet niet: juist kleine kinderen hebben lichamelijk contact met hun ouders nodig!
7 De ouders moeten ook voor ogen houden dat er op een bepaald ogenblik een terugval kan optreden tijdens de zwemoefeningen. Hiervoor kunnen verschillende oorzaken zijn: kinderziekten, de tere psychologische structuur van het kind, een afkeer die het kind kan krijgen voor een bepaalde oefening, familiale omstandigheden… 8 Zelfvertrouwen en zelfbewustzijn worden bij een kind slechts gewekt door waardering, lof en positief oordeel. Wel moet men opletten dat de baby niet te roekeloos wordt! Hij kent de gevaren nog niet.
1.6
De sociale band ouders - kinderen
De sociale band Sommige kinderen hebben tijdens de week niet veel contact met één of beide ouders. In het weekend wordt bij vele gezinnen de sportbeoefening of de jeugdbeweging bij het kind bovenaan het verlanglijstje geplaatst. Als het kind dan wordt overgelaten aan een andere opvoeder (een lesgever in het water), vervalt al snel het sociaal contact. In de huidige samenleving moet men ernaar streven om de sociale band tussen ouders en kind maximaal te houden. Ook in de watergewenning moeten methodes worden gezocht om dat te kunnen realiseren.
1.7
Hygiënische voorwaarden en gezondheidsaspecten
Het zwemmen heeft ongetwijfeld een positieve invloed op de fysieke, motorische en psychische ontwikkeling. Naast de vele voordelen voor de gezondheid kan het zwemmen echter ook onaangename gevolgen met zich meebrengen. Deze doen zich vooral voor wanneer aan bepaalde hygiënische voorwaarden te weinig aandacht wordt besteed. Deze kunnen als volgt worden geformuleerd: 1.
Het is belangrijk dat de baby en de ouder !!!eerst een douche nemen!!! vooraleer zij in het zwembad gaan. Een sprong in (ijskoud) water kan hartstilstand uitlokken, dus is het verplicht om te douchen voor je in het water gaat. Hoewel het zwembadwater regelmatig wordt gefilterd en gereinigd, kunnen de normale huisverontreinigingen beter niet in het water terechtkomen.
2.
Het is eveneens aan te raden te douchen na het zwemmen. In verband met het voorkomen van verontreinigingen van het water en het zoveel mogelijk vrijhouden van ziektekiemen, worden er in het water chemicaliën toegevoegd. Deze stoffen kunnen een prikkelend effect veroorzaken op de slijmvliezen.
3.
Vooraleer de baby het zwembad “induikt” is het belangrijk dat zowel de blaas als de darmen geledigd worden. Een overvolle maag en gashoudende dranken moeten zeker vermeden worden. Een te volle maag onttrekt veel bloed aan de spieren. De baby is dan sneller vatbaar voor onderkoeling en veel gevoeliger voor krampen. Daarom moet de baby minstens twee uur voor de zwemles gegeten hebben. Wel moet men wat te eten (koek) voorzien als je uit het zwembad komt. De baby heeft dan meestal honger.
4.
Wanneer men uit het zwembad komt, mag men de baby nog niet volledig aankleden. In de warme kleedkamers is de buitenkleding zeker nog niet nodig, doe deze pas aan vlak voor je naar buiten gaat. De baby kan gedeeltelijk gekleed in de kinderstoel wachten tot jij aangekleed bent. Hij zit er veilig en ziet alles.
5.
In de meeste zwembaden zal men vragen om de baby een luier om te doen. In geen geval mogen immers uitwerpselen in het water terechtkomen. Maar luiers zwellen op en worden zwaar, wat niet prettig is voor het kindje. Er bestaan wegwerpzwembroekjes of luiers die een goede bescherming bieden maar toch niet opzwellen in het water.
6.
Het is vanzelfsprekend dat de baby niet mag zwemmen met een oor- of oogontsteking. Raadpleeg vooraf je huisarts of er geen bezwaar is dat je met je baby gaat zwemmen. Zeker bij jonge baby’s.
7.
Er wordt voorgesteld dat de baby best niet in een openbaar zwembad komt vooraleer hij gevaccineerd is. Alhoewel de meeste zwembaden de nodige voorschriften in verband met hygiëne in acht nemen, is het toch aan te raden om via de vaccinatie een zekere weerstand op te bouwen tegen mogelijke infecties.
8.
Het gebeurt wel eens dat de baby de hik krijgt. Men kan dan beter naar de kant gaan en wachten tot het over is. Indien het niet over gaat, laat hem dan eventjes wat water drinken. Omdat bij de hik de ademhaling verstoord wordt, is het best niet verder te oefenen. Heeft de baby dit regelmatig, zorg dan dat er altijd een bekertje met drinkbaar water in de nabijheid is.
9.
In verband met het medische aspect is het aan te raden dat de ouder constant aandachtig is tijdens de oefeningen. De ouder moet attent zijn op verschillende reacties die de baby kan uiten: bleekheid, roodheid, beven, en vooral hoe de baby zich gedraagt voor of na de oefening.
10.
De aanpassing aan de temperatuur van het water moet geleidelijk gebeuren. Men kan dit bekomen door te douchen of de baby te besprenkelen met water.
11.
Indien de baby lastig wordt, rillingen heeft, ademhalingsmoeilijkheden heeft en de vermoeidheid toeneemt, verlaat men beter het zwembad.
Ondanks deze kleine ongemakken stelt men vast dat door het zwemmen de baby zich ontspant, hij er ook rustig van wordt en meer eetlust krijgt. Bovendien wordt hij gestimuleerd in zijn algemene ontwikkeling. De ademhaling en de bloedsomloop worden versterkt door de baby vroegtijdig en regelmatig in contact te brengen met water.
1.7
Oefeningen
De eerste maanden: Deze fase van de watergewenning kent nog geen onmiddellijk doel. Zij betekent enkel een gerichte gewenning aan het water. Oefeningen en raadgevingen: o Eerst wat water opzij langs het lichaampje en dan voorzichtig een beetje over de rug; o Daarna kan men geleidelijk aan het gezichtje nat maken; o Tracht de baby plezier in het spetteren met water bij te brengen; o Steeds observeren hoe de baby hierop reageert. Als hij angstig kijkt, stop dan de handelingen; o Bange kinderen nooit dwingen; o Laat het kind geleidelijk aan wennen aan dieper water; o Laat het hoofdje van de baby steunen op je borst of schouder. Tracht jezelf te ontspannen en praat met hem terwijl je zijn hoofdje streelt; o Neem de baby en houd hem op armlengte-afstand van de borstkas en breng hem zachtjes naar je toe; o Neem je baby in het water en beweeg hem zachtjes op en neer.
Vanaf 6 maanden: kennismaken met de nieuwe omgeving en het element water : Oefening 1:
Met baby op arm rondhuppelen in het water en ondertussen de haren van de baby nat maken;
Oefening 2:
Neem de baby onder de arm vast en beweeg hem heen en weer door het water;
Oefening 3:
“Begroetingsspel”: De ouders nemen hun baby vast ter hoogte van de borstkas en duwen hem voor zich uit zodanig dat alle kindjes eens met hun hoofdje heel dicht bij een ander kindje komen;
Oefening 4:
Gooi de baby omhoog en vang hem terug op zodanig dat hij niet volledig in het water komt;
Oefening 5:
De baby ligt op zijn buik op het hoofd van vader of moeder;
Oefening 6:
De baby houdt zich vast aan de kant en tracht zijwaarts te vorderen door de handen te verplaatsen;
Oefening 7:
De baby van de kant laten “springen”;
Oefening 8:
De baby ligt op zijn rug met de voeten op de schouder van de ouder. Deze ondersteunt de baby aan het hoofd en vordert in het water of draait gewoon rond;
Oefening 9:
Sta met het aangezicht naar elkaar op 1 meter afstand. Breng de baby met het aangezicht naar je partner en duw hem voorwaarts. Daarna voert jouw partner de oefening uit;
Oefening 10:
Leg de baby op zijn rug en laat hem in het water drijven terwijl je hem ondersteunt.
Oefening …
1.9
Hulpmiddelen bij de “watergewenning voor baby’s”
1. Drijvend materiaal: zo kan de baby zich richten naar een bepaald drijvend voorwerp. Men kan het voorwerp naar een andere richting bewegen, het onder water houden enz. zodat de baby gestimuleerd wordt naar zijn speelgoed te bewegen.
2. Armbandjes: voorstanders zeggen dat het kind een grotere vaardigheid ontwikkelt, omdat het sneller vooruit komt. Psychologisch pluspunt is dat ze met die armbandjes in het water vrij kunnen ravotten. Anderen verdedigen zich door te stellen dat het kind met armbandjes zijn natuurlijke drang om te drijven verliest. Daarenboven vrezen zij dat kinderen als ze 6 à 7 jaar worden zonder hulpmiddelen niet het water zullen ingaan.
3. Banden en ringen: er zijn heel wat modellen in de handel (eendjes en andere dieren). Het is heel aantrekkelijk, maar iedere zwemleraar waarschuwt voor de veiligheid: baby’s kunnen door de opening glijden of gewoon onder water gaan. Daardoor wordt het een gevaarlijk speeltuig. Maar dit is natuurlijk het geval niet als de baby onder begeleiding is.
4. Zwemplankjes: zijn een goed hulpmiddel om de beenbeweging aan te moedigen. Maar door het feit dat men deze plantjes moet kunnen vastnemen, kan men deze slechts laten gebruiken vanaf ongeveer 1 jaar.
5. Andere didactische hulpmiddelen: vb. kleurrijke ballonnen, allerlei vlottoestanden, een glijbaan, speelgoed...
1.10
Diploma babyzwemmen