Lestip 'Het verhaal van Slimme Krol en hoe hij aan de dood ontsnapte' Over het boek Het jongetje Krol is zeven jaar oud en droomt er al zijn hele leven van een spook te ontmoeten. Dat is nog nooit gelukt, maar nu heeft hij een plan. Als de spoken niet vanzelf willen komen, dan nodigt hij ze toch gewoon uit? Maar in plaats van spoken, komen er monsters. Dit verhaal op rijm is griezelig en vrolijk, het loopt over van de verbeelding en humor, en heeft een lekker stinkende finale. Kolder, zo je wil, maar net zo zeer een verhaal over angsten overwinnen. Auteur(s) Gerda Dendooven Uitgeverij Querido / 2006 Aantal pagina's 36 p. ISBN 90-451-0300-1 Genre Prentenboek Doelgroep 1ste kleuterklas, 2de kleuterklas, 3de kleuterklas Trefwoorden Auteur lestip Marijke Derèse, Karin Proot
Voor het lezen Deze activiteit kun je introduceren zonder over het boek te vertellen. Zo wordt het een verrassing voor de kinderen dat hun zelfgemaakte decor bij het boek past.Verzamel grote kartonnen borden die je als muren kunt opstellen in je klas. Maak er zo veel deurtjes in, iets kleiner dan A4-formaat, als er kinderen zijn in je klas. Maak uit grote sponsen of aardappels een zo groot mogelijke rechthoekige stempel voor elk kind. Maak van de grote kartonnen vlakken muren door er in verschillende kleuren bakstenen op te stempelen. Elk kind werkt in één kleur maar elk kind mag een eigen kleur kiezen. Zet de kartonnen muren in één hoek of één zijde van de klas.
Tijdens het lezen: deel 1 Het verhaal van Slimme Krol is een verhaal in een verhaal. De verpleegster op de eerste pagina kondigt aan dat ze het over monsters in alle formaten zal hebben in een ander verhaal. Maak van de verpleegster een handpopje door een kopie van haar tekening op een stokje te kleven. Houd het handpopje vast of geef het een centrale plaats
zolang en telkens zij spreekt. Lees tot en met: Luister dan goed naar wat ik vertel.Als je mijn raad volgt vluchten ze snel. ·Welke goede raad zou de verpleegster kunnen geven? ·Wat helpt jou als je bang bent? Maak van een hoek in de klas een ‘oef-ik-ben-niet-meer-bang-hoek’ met alles wat helpt om minder bang te zijn. Laat de kinderen de hoek zelf invullen met dingen die ze meebrengen, met tekeningen… Leg er kussens en zachte dekens in. Zet in deze hoek ook een stoffen pop of kartonnen kind niet groter dan de kinderen zelf en bevestig er enkele wasspelden aan.Als je bang wordt in de klas mag je even in dit hoekje gaan zitten en geef je via de wasspelden aan waar je in je lichaam voelt dat je bang bent: je buik, je keel, je hoofd, je benen, je voeten…
Tijdens het lezen: deel 2 Verduister de klas, zet kaarsjes buiten het bereik van de kinderen of laat enkele zaklampen schijnen in donkere hoekjes.Vraag de kinderen om in de kring en dichtbij jou te komen zitten voor het vervolg van het verhaal.Wat is het verschil voor hen nu het wat donkerder is? Hoe voelen ze zich nu? Lees het verhaal verder tot en met: Krol lag in bed Zijn ogen nog open, Toen iets in zijn kamer, Kwam binnengeslopen. Hij zag de schaduw op het behang. Zijn ogen groeiden, Zijn hart deed BANGBANG BANGBANG
Kringgesprek Hou een klasgesprek: ·Waar zijn de kinderen bangbang voor? Waarvoor zijn ze een beetje bangbang en wanneer zijn ze heel bangbang? ·Is er iets waar ze vroeger bangbang voor waren en nu niet meer? ·Wanneer is bangbang zijn leuk of spannend of een avontuur? ·Wat is het verschil tussen echt bangbang zijn en spannend bangbang zijn? ·Kunnen ze voor spannend bangbang zijn een ander woord verzinnen? Maak aan de hand van de naam die ze verzinnen een ritmisch woordenspelletje dat jullie bij het knutselen in groep of individueel kunnen zingen. Geef elk kind een A4 en een rond papier met een doorsnede van ongeveer 10 cm.Vraag de kinderen om te tekenen of te schilderen waarvoor zij bangbang zijn, een grote tekening van wat hen het allerbangbangst maakt. Bevestig elk van deze tekeningen achter een deurtje van jullie zelf gemaakte muur. Piep, sis, hijg of zwijg terwijl je je eigen monster of spook achter de muur kleeft. En een ronde tekening van wanneer bang zijn leuk, spannend of uitdagend is. Je kunt de kinderen voor deze ronde tekening laten kleuren met waskrijtjes in felle kleuren en daar
zwart laten over verven. Je laat hen dan krassen wat ze spannend bangbang vinden. Maak met zwarte wol een heel groot spinnenweb op de vloer van de klas. Kleef eerst de diagonalen op de grond en maak dan steeds groter wordende cirkels. Lamineer de ronde cirkels indien je de mogelijkheid hebt en verdeel ze over het spinnenweb.
Tijdens het lezen: deel 3 Begin terug bij In een dorp hier niet ver vandaan… en maak het verhaal af. Welk deel vinden ze het engste in het boek? Kunnen de kinderen namen verzinnen voor de monsters en spoken die ze op de tekeningen zien? Als ze voor een monster of een spook een naam verzinnen, kunnen ze dan ook vertellen of het een monster is dat piept, sist, hijgt of zwijgt? Creëer een eigen monstertaaltje. Doe dat met ‘djabbertalk’: dat is praten met klanken die geen betekenis hebben maar met een intonatie zodat het lijkt alsof de monsters tegen mekaar praten. Laat de kinderen twee per twee een monsterpraatje houden. De oplossing die Krol krijgt van zijn oma, had je die geraden? Heb je die al eens uitgeprobeerd? Had je die in jullie ‘oef-ik-ben-niet-meer-bang-hoek’ gezet? Is het een goede oplossing?
Meer lezen Bart Demyttenaere heeft een grappig gedicht geschreven over winden laten. In: Stoere Daan. Bart Demyttenaere, Leo Timmers (ill.). Standaard, 1997. p.36.
Rijmen Lees het boek opnieuw voor, eventueel voor een speeltijd. Lees het boek nadien nog eens voor maar laat de woorden weg die rijmen op een vorig woord. Lukt het de kinderen om zelf de juiste woorden in te vullen? Zie ook Annie M.G. Schmidt: Spoken in het kasteel. Uit:Ziezo. De 347 kinderversjes.Annie M.G. Schmidt. Querido, 2003. p.199.
Na het lezen A. Vertellen en pantomime Beperk je nu tot het verhaal van Krol, zonder de verpleegster dus.Vraag een aantal kinderen die graag
de monsters en spoken willen vertolken. In een eerste ronde vraag je het groepje monsters dat zich spontaan aandiende om zonder meer monsters of spoken te zijn. Je geeft hen geen andere instructies dan dat ze ten tonele verschijnen op het moment dat de spoken en monsters in het verhaal opduiken. En dat ze niet mogen spreken: enkel geluiden en bewegingen. Help de kinderen nu stapsgewijs en in verschillende ronden om hun geluiden- en bewegingsrepertoire te uit te breiden.Vertel hen dat je nog meer soorten monsters en spoken wil uitnodigen in de klas. Begin elke nieuwe ronde met één van volgende vragen en duid telkens een aantal kinderen aan: ·Wie wil een van de grommende monsters en spoken zijn? ·Wie wil een van de fluisterende monsters en spoken zijn? ·Wie wil een van de sissende monsters en spoken zijn? ·Wie wil een van de overdegrondkruipende monsters en spoken zijn? Als je de vertelpantomime een paar keer hebt gedaan, is er misschien één van de kinderen die het verhaal van Krol zelf wil vertellen in zijn eigen woorden. Met of zonder begeleidende pantomime.
B. Schaduwspel Verduister de ruimte en richt een spot of projector op een diascherm of een wit doek. De witte muur die jullie samen geknutseld hebben is ook geschikt.Al wie tussen de lichtbron en het doek staat, werpt zijn schaduw op het doek. Ook leuk om met handschaduwen te werken.
C. Spookjes knutselen De illustrator heeft een heel eigen beeldtaal. Moedig de kinderen aan ook hun hoogstpersoonlijke eigen spoken en monsters te knutselen. Bied hen veel verschillende materialen aan waarmee ze hun spokenen monsterfantasie de vrije loop kunnen laten. Experimenteer met de positie van de ogen en de pupillen.Wanneer wordt het een lief spookje of monster en wanneer is het angstaanjagend? Hang de monsters en spoken op in de klas.
D. Andere spoken uitnodigen in de klas Je kunt een boekentafel of een leeshoek maken in de klas met andere boeken over spoken, monsters, bang zijn… Er is in de bibliotheek heel wat leuke literatuur te vinden rond dit thema.Welke boeken vinden ze zelf avontuurlijk of griezelig genoeg voor de leeshoek? Misschien willen ze een boek van thuis meebrengen en uitleggen aan de anderen waarom het voor hen een avontuurlijk boek is.
Meer lezen Wij zijn piraten. Geoffrey Dussart. Clavis, 2005. Help! Een gobbelgobbelmonster. Paul Van Loon,Alex De Wolf (ill.). Leopold, 2005. Doosje Monsters. Riske Lemmens. Clavis, 2002. Bang Mannetje. Mathilde Stein, Mies Van Hout (ill.). Lemniscaat, 2005. Het was een donkere en stormachtige nacht.Arnhild Kantelhardt, Jutta Bauer (ill.). Lannoo, 2002. Vraag de bibliothecaris om jullie lijstje met boeken voor de boekentafel klaar te leggen. Hebben griezelverhalen een speciaal icoontje in jullie bibliotheek? Welke zijn de andere icoontjes en waar staan ze voor?