Lessenserie: Schimmige beroepen Bovenbouw
Petra van der Veer
Hoofdstuk
13
Inleiding Deze lessenserie verbindt identiteitsontwikkeling aan persoonlijke toekomstbeelden van kinderen. Kinderen en jongeren hebben vaak een beperkt of verkeerd beeld van beroepen. Zij vormen hun beeld door voorbeelden uit de directe omgeving, zoals het beroep van familieleden of het beroep leraar of juf. Het is belangrijk om kinderen in groep 7-8 een gevarieerd en breed perspectief te bieden op beroepen en studiemogelijkheden. Je kunt immers pas echt goed kiezen voor een vervolgstudie als je weet wat er te kiezen valt en wat je keuze inhoudt. Succesvol kiezen vraagt van kinderen dat ze: 1 weten waar hun mogelijkheden en talenten liggen. Bij het verkennen van en reflecteren op mogelijkheden en talenten van kinderen kunnen creatieve opdrachten een belangrijke rol spelen, omdat deze op meerdere intelligenties een beroep doen en omdat ze vakgebieden integreren. 2 de wegen kennen waarmee ze hun mogelijkheden maximaal kunnen ontplooien. Tijdens dit traject is het belangrijk om kinderen informatie te verschaffen over minder bekende beroepen. Een creatieve verwerking van die informatie zorgt voor een verbinding met reeds aanwezige kennis en vaardigheden van het kind. Deze lessenserie bestaat uit drie fases: ß de oriëntatiefase: les 1 ß de ideevormingsfase: les 2 en 3 ß de uitwerkingsfase: les 4, 5 en 6 Pantomime en schimmenspel zijn de verwerkingsvormen van de ideevorming over aantrekkelijke beroepen. In de eerste les dromen we over fantastische beroepen, daarna oefenen de leerlingen het pantomimespel, oriënteren ze zich op beroepen en verbeelden ze hun talenten, hobby’s en leukste schoolvak. Vanaf les 4 verwerken de leerlingen hun ideeën in het bedenken en uitvoeren van een schimmenspel met behulp van verschillende speltechnieken. Het is mogelijk om de lessen te verspreiden over 6-10 weken. Tip Het schimmenspel leent zich goed voor het maken van foto’s voor de website van de school of voor een presentatie tijdens een viering. u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 1/15
Les 1 – Ik wil gewoon gelukkig zijn Doelstellingen ß De leerlingen maken een lijstje van kleine en grote belevenissen waar ze van dromen. ß De leerlingen maken een gedicht van een lijstje binnen een format. ß De leerlingen kunnen een gedicht expressief voorlezen. Wat heb je nodig Materialen: schrijfblaadjes of schriften en kladblaadjes Gedicht Gratis Pizza’s M’n moeder wou altijd graag met mooie prinsen trouwen Maar de liefde voor m’n vader kon ze niet weerstaan Hij verdient – zegt m’n ma – niet echt een koninklijk salaris Maar ze hebben samen elke dag een vorstelijk bestaan M’n zuster zou het allerliefst ontdekkingsreizen maken Maar elke plek op aarde is al lang bezocht zo blijkt Ze zegt dat ze op school nu nieuwe werelden ontdekt Als ze door een microscoop naar een druppel water kijkt Zij woont nog steeds een beetje in de wereld van haar dromen Want in de verte is er toch wel iets van uitgekomen Daarom blijf ik graag geloven dat woestijnen kunnen bloeien En dat ergens op de wereld bomen tot de hemel groeien Dat er overal in diepe zeeën schatten zijn verborgen En vanaf morgen … Een gulle gever elke dag Een gulle gever elke dag gratis pizza’s laat bezorgen M’n vader moest en zou later ruimtevaarder worden Maar door omstandigheden werd het brandweerman Hij beweert dat hij de spanning rond een grote brand Met de sensatie van een ruimtereis vergelijken kan M’n broer wou desnoods nog wel voor niks bij Ajax keepen Hij speelde een keer proef en dat liep glad verkeerd Hij houdt nou keihard vol dat op zijn spelletjescomputer Zelfs de beste spits ter wereld hem niet meer passeert Hij woont nog steeds een beetje in de wereld van zijn dromen Want in de verte is er toch wel iets van uitgekomen u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 2/15
Daarom blijf ik graag geloven dat woestijnen kunnen bloeien En dat ergens op de wereld bomen tot de hemel groeien Dat er overal in diepe zeeën schatten zijn verborgen En vanaf morgen … Een gulle gever elke dag Een gulle gever elke dag gratis pizza’s laat bezorgen Soms komt voor een deel ook een nachtmerrie uit Je breekt dan net je nek niet, maar wel je onderkuit Je wordt dan weliswaar niet door een monster opgegeten Maar wel door je eigen hamster in je hand gebeten Daarom blijf ik graag geloven dat woestijnen kunnen bloeien En dat ergens op de wereld bomen tot de hemel groeien Dat er overal in diepe zeeën schatten zijn verborgen En vanaf morgen … Een gulle gever elke dag Een gulle gever elke dag gratis pizza’s Laat bezorgen (René Meister & Henk Westbroek, Kinderen voor Kinderen 19)
Inleiding (10 minuten) Je leest het gedicht ‘Gratis Pizza’s’ expressief voor. Stel in een kringgesprek een aantal richtvragen: ß Welke zin heb je onthouden uit het gedicht? ß Is dat een belangrijke zin, een leuke zin, een vreemde zin? ß Heb jij ook een droom over wat je later wilt doen? Tip Door afspraken over luisteren naar en reageren op elkaar (degene die wil reageren op de vorige spreker krijgt de beurt) zal het gesprek beter verlopen. Kern Opdracht voor de leerlingen: Maak een droomlijstje voor jezelf. In het droomlijstje schrijf je alle leuke en belangrijke dingen op waarvan je droomt te doen als je volwassen bent. Het is een kladlijstje waarmee we straks iets gaan doen.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 3/15
Je schrijft het onderstaande gedicht op het bord: Later Ik droom van Ik droom van (facultatief) Ik droom van Dan en
De leerlingen maken het gedicht af; het mag rijmen. Je kunt eerst een aantal voorbeeldzinnen maken. Tip Laat de kinderen eerst oefenen op een kladblaadje. Na de reflectie kunnen ze het gedicht uitwerken en een mooie lay-out bedenken voor de definitieve versie. Afsluiting (10 minuten) Je demonstreert hoe je een gedicht, je persoonlijke gedicht bijvoorbeeld, op toon kunt voorlezen. Een beetje overdrijven in stem en expressie mag! De leerlingen lezen in groepjes van vier of vijf personen de gedichten mooi op toon aan elkaar voor en kiezen een gedicht, dat wordt voorgelezen aan de klas. Reflectie met kinderen (5 minuten) Een gesprek: ß Heb je iets gehoord wat lijkt op wat je zelf hebt geschreven? ß Heb je iets nieuws gehoord wat je mooi vond? Tip Het gedicht mooi maken en uitwerken in een tekenles. Bijvoorbeeld kalligraferen op gekleurd papier. Een tekening kan aanvullend of gelijkwaardig zijn aan de tekst. Denk bijvoorbeeld aan de PLINT-posters (www.plint.nl).
u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 4/15
Les 2 – Pantomime in 2020 (Groep 7-8) Doelstellingen ß De leerlingen kunnen voor een beroep drie handelingen bedenken en deze in pantomime zo precies mogelijk spelen. ß De leerlingen verzamelen de beroepen van hun familie. ß De leerlingen kunnen analytisch kijken naar een pantomime en formuleren welke handelingen daarbij belangrijk zijn. ß De leerlingen kunnen gezamenlijk een lijst maken van alle bekende beroepen. Wat heb je nodig Materialen: kladblaadjes, A3-vellen, punaises of plakband, stift Vooraf Na de vrije fantasie over toekomstdromen in les 1, werken we in deze les meer specifiek aan een brede inhoudelijke oriëntatie op beroepen en het uitbeelden van beroepen door er meerdere handelingen bij te verzinnen. Kinderen beelden vaak clichématig steeds dezelfde beroepen uit omdat ze inhoudelijk te weinig van beroepen weten. Met meer inhoudelijke kennis over beroepen wordt het materiaal wat kinderen kunnen gebruiken breder, waardoor de kinderen ook in spelvaardigheden kunnen groeien. De oriëntatiebasis en de spelvaardigheden beïnvloeden elkaar sterk. Inleiding 1 Je begint de les met het uitbeelden van een beroep dat je als kind van 12 jaar ook graag had willen uitoefenen. Nadat de leerlingen dit beroep geraden hebben, vertel je waarom je voor leerkracht hebt gekozen. Je vertelt de klas dat je in deze les of in de komende lessen wilt gaan toneelspelen over de vraag ‘Welk beroep vind je leuk in 2020?’ (Schrijf dit op het bord.) Aan de leerlingen: We spelen zonder te praten: dat heet pantomime. Het is belangrijk bij pantomime dat je heel precies bent in wat je laat zien. Dat oefenen we eerst. Je demonstreert ter illustratie: ß een metselaar die specie mengt en met stenen en specie een muur metselt ß een kok die beslag mengt en een taart met laagjes bakt De leerlingen raden de twee beroepen en benoemen de verschillen in handelingen zo precies mogelijk.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 5/15
Inleiding 2 Verdeel de kinderen in tweetallen en laat hen om de beurt uitbeelden: A de metselaar en de kok B de chirurg die een buikoperatie begint en de ontwerper die tekent A de dierverzorger die drinken klaarzet voor de katten in het asiel en de peuterleidster die drinkbekers klaarzet voor de kinderen B de glazenwasser die een raam wast en de huisschilder die een muur schildert Als A de twee beroepen uitgebeeld heeft, benoemt B de verschillen die zij/hij zag en andersom. Het gaat hierbij om het analytisch kijken en verschillen formuleren, niet om het raden. Ter ondersteuning laat je een groepje de opdracht chirurg en ontwerper voor de klas uitbeelden. Ook het benoemen van de verschillen hoort hierbij. Kern 1 Opdracht voor de leerlingen: In je familie hebben mensen allerlei beroepen. Welke ken je? Schrijf de volgende beroepen op een kladblaadje. Het beroep van: ß vader ß moeder ß zus/broer/nicht/neef ß oom/tante Vervolgens wisselen de leerlingen in een groepje van drie de beroepen uit. Kern 2 Kies een beroep dat jullie kunnen uitbeelden: op drie manieren, waarbij elk kind een andere handeling toont. Als je klaar bent, doe je hetzelfde bij een ander beroep; dan mag je straks kiezen welk beroep je presenteert. Je geeft een voorbeeld van de vuilnisman: ß achter op de vuilnisauto staan ß zakken in de auto gooien ß in de vrachtauto rijden De drietallen presenteren voor de klas. Je wijst vooraf een ander drietal aan dat de handelingen benoemt. Dit kan vrij vlot. Laat soms ook benoemen waaraan de kijker het beroep snel herkende. Afsluiting (5 minuten) Vraag aan de leerlingen: Wie heeft een leuk beroep op zijn papiertje staan, maar weet niet hoe je dat moet uitbeelden? Je schrijft dit beroep op het bord, de leerlingen overleggen in drietallen. Een drietal met een idee mag het komen presenteren.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 6/15
Reflectie met kinderen (5 minuten) Wat heb je in deze les geleerd over pantomime? Wat heb je in deze les geleerd over beroepen? Zijn er in jouw familie veel verschillende beroepen? We maken deze week een lijst van alle beroepen die we kennen. Op het (prik)bord hang je lijsten, waarop alle genoemde beroepen in alfabetische volgorde worden geschreven. De kinderen vullen de lijst aan, wanneer ze weer een nieuw beroep weten. Zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_beroepen. Bijvoorbeeld: A aannemer, advocaat B banketbakker, brandweervrouw C circusartiest, chirurg D detective, doktersassistent Opdracht voor de volgende les 1 Vraag aan je ouders/verzorgers, vrienden en vriendinnen waar jij goed in bent. 2 Maak een lijst van de beroepen van mannen en vrouwen in je familie.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 7/15
Les 3 – De talentencirkel Doelstellingen ß Een identiteitscirkel maken over je talenten. ß Beroepen verzamelen en rubriceren. Wat heb je nodig Materialen: tekenpapier op A4- of A3-formaat Gereedschap: viltstiften of kleurpotloden Techniek: tekenen Ruimte: klaslokaal Vooraf De talentencirkel is een variant op de identiteitscirkel; een creatief instrument om het ‘ik’ te verbeelden. Met de identiteitscirkel zijn de verschillende aspecten van één persoon helder en creatief in beeld te brengen. In deze les beperken we ons tot de verbeelding van persoonlijke talenten, hobby’s en leuke schoolvakken. Het is verrassend als je ook de mening van familie en medeleerlingen een plaats kunt geven. Voor meer informatie over identiteitscirkels zie: www.forum.nl/zelfbeelden/index.html. Hieronder vind je alternatieve werkvormen waarmee leerlingen zich kunnen oriënteren op beroepen: ß de Utrechtse Keuzelessen (Eduniek, http://cms.qlictonline.nl/users/eduniek) ß beroepenfilms ß rolmodellen uitnodigen (www.overleren.nl) ß interviews houden met bekenden met een interessant of nog onbekend beroep (www.questmagazine.be) ß bezoekjes aan het bedrijfsleven brengen ß het Kids in Bizz-ondernemersspel spelen (www.kidsinbizz.nl) Inleiding Opdracht voor de leerlingen: Je gaat vandaag lijstjes maken over jezelf. Je mag overleggen met je buurvrouw of -man. Maak een lijstje van: ß je hobby’s ß je leukste schoolvakken ß onderwerpen waar je graag veel over weet ß waar je goed in bent volgens je ouders ß waar je goed in bent volgens je vriend(inn)en Kern 1 Elke leerling krijgt een (gekleurd) vel met een grote cirkel erop getekend. Op het bord kun je de cirkel volgens het hierna volgende voorbeeld tekenen:
u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 8/15
In de cirkel maakt de leerling taartpunten die niet even groot hoeven te zijn. In elke taartpunt schrijft en tekent hij een of meer woorden uit de lijstjes die belangrijk zijn. Kern 2 De producten worden in groepen van vier besproken: ß Wat vind je belangrijk en leuk om te doen? ß Wat vinden anderen dat je goed kunt? ß Zie je verschillen en overeenkomsten in wat anderen vinden en wat je zelf vindt? Afsluiting De talentencirkels liggen op de tafels. Iedere leerling geeft vier andere leerlingen een reactie op hun cirkel. Dat kunnen ze doen met behulp van gele plakbriefjes. Bijvoorbeeld: ß Wat je ook nog goed kunt is ... ß Ik wist niet dat je dat leuk vond. ß Dit past goed bij het beroep ... Reflectie met kinderen (5 minuten) Elke leerling heeft zijn/haar cirkel voor zich. ß Wie heeft een goed idee gekregen van een klasgenoot? ß Wie heeft er een talentencirkel waarbij alles bij elkaar past? ß Wie heeft er een cirkel met veel verschillende talenten? Opdracht voor de leerlingen: Ga deze week jouw cirkel vergelijken met onze beroepenlijst. Welke beroepen passen bij jou? Schrijf die beroepen aan de onderkant van je papier. Wie heeft er nu al een idee?
u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 9/15
Les 4 – De speltechniek van het schimmenspel Doelstellingen ß Kennismaken met mogelijkheden van levend schimmenspel. ß Favoriete beroepen herkenbaar uitbeelden met weinig tekst. Wat heb je nodig Materialen: • laken van minimaal 2 x 2 m. met grote zoom • lat van 2 m. • touw om de lat met het laken op te hangen • diaprojector, overheadprojector of bouwlamp met lamp van min. 250 watt • cd-speler • instrumentale muziek Techniek: schimmenspel Ruimte: 4 x 3 m. vrije ruimte Ophanging schimmendoek en lokaalindeling
u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 10/15
Vooraf Het schimmendoek (een breed laken of twee lakens aan elkaar genaaid) hangt in het midden van het lokaal. Achter het schimmendoek is de vloer leeg en staat een sterke lamp/ overheadprojector. De speelruimte tussen het doek en de lamp is minimaal 2-3 meter diep. Hoe dieper de speelruimte, des te meer spelmogelijkheden er zijn voor het vergroten van schaduwen. Als je een overheadprojector of diaprojector gebruikt, kun je het decor op sheets of dia’s tekenen. De kijkers zitten minimaal 1,5-2 meter van het doek. Inleiding 1 Aan de leerlingen: We gebruiken vandaag een laken om toneel te spelen: we spelen met onze schaduwen. Een ander woord voor schaduw is schim. Daarom noemen we het ook wel schimmenspel. Je hebt misschien wel eens schaduwen op de muur gemaakt met je handen. Dat is ook schimmenspel. Je kunt nog veel meer leuke dingen met schaduwen doen. We doen twee keer een schimmenspel. Vandaag leer ik jullie vooral tips en trucs, de volgende keer maken we een schimmenspel met beroepen. Vandaag beginnen we met het maken van mooie schaduwen. Je zet steeds drie tot zes kinderen achter het doek. Vraag aan het publiek: Wie staat waar en waaraan herken je ze? Tip Doe elke keer de lamp uit als kinderen gaan klaarstaan. Zet pas daarna lamp aan. Opdrachten voor de leerlingen: ß 1e groep: en profil of en face ß 2e groep: elkaar overlappend ß 3e groep: allemaal (even) groot door de afstand tot het doek te vergroten ß 4e groep: achter elkaar, de kleinste voorop, later hoofden of armen uit de groep laten steken (inktvis) 5 ß e groep: op je rug liggen, alleen de benen steken omhoog en bewegen tegelijk vlak voor het doek (schoonzwemmen) Reflectie: Wat vond je grappig of mooi? Wanneer werd het beeld onduidelijk? Tip Het beeld wordt onduidelijk als leerlingen te snel bewegen of elkaar overlappen. Inleiding 2 Neem de tijd! Vertraagd en vergroot bewegen. Opdracht voor de leerlingen: Op muziek naar het midden bewegen, een beroep in een handeling uitbeelden, doorlopen. Elk beroep is goed. Maak tweetallen, waarvan een leerling de opdracht uitvoert en de andere het beroep raadt. Later wisselen. u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 11/15
Kern In tweetallen, eerst het beroep van A, daarna van B. Opdracht voor de leerlingen: Welke beroep wil je later misschien gaan doen? Wat staat er op je talentencirkel? Je helpt elkaar met het uitbeelden van deze beroepen in het schimmenspel. Je gaat in tweetallen zonder schimmenspel oefenen. De een is speler, de ander regisseur. De regisseur let op de technieken die op het bord staan. Je doet voor hoe de regisseur de speler kan helpen zonder schimmendoek en je laat zien (met het schimmendoek) hoe het resultaat dan verbetert. Op het bord staan de aandachtspunten, tevens kijkvragen voor het publiek: 1 Welk beroep en hoe wist je dat? 2 Welke technieken gebruikt de speler: • zijkant – voorkant • groot – klein • naast elkaar – met een overlap • vertragen en vergroten Afsluiting Het schimmelspel presenteren. Reflectietip: om iedereen te laten oefenen in spelmatig en precies kijken, en in positief formuleren, maak je vooraf een indeling voor feedback. Suggestie: de oefentweetallen nummeren; tweetal nr. 3 geeft feedback op tweetal nr. 1, tweetal nr. 4 op tweetal nr. 2 enz. Iedereen geeft een tip en een top aan de hand van kijkvraag 2.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 12/15
Les 5-6 – Het droommoment Doelstellingen ß De leerlingen kunnen een droommoment bedenken en aan het groepje duidelijk maken welke rol zij daarin hebben. ß De leerlingen kunnen in een groepje van drie, m.b.v. een schimmenspel met eenvoudige attributen, hun droommoment uitbeelden in drie fases. Het droommoment is in tableau. In het stukje mogen drie zinnen worden gesproken. De leerlingen kunnen zich inleven in de droomsituatie van de ander en die in een rol ß zo mooi mogelijk verbeelden. ß De leerlingen kunnen het stripverhaal m.b.v. attributen, vergroten, (niet) overlappen, en en profil en en face mooi weergeven. Wat heb je nodig Materialen: • laken van minimaal 2 x 2 m. met grote zoom • lat van 2 m. • touw om de lat met het laken op te hangen • diaprojector, overheadprojector of bouwlamp met lamp van min. 250 watt • cd-speler • instrumentale muziek Techniek: schimmenspel Ruimte: 4 x 3 m. vrije ruimte Vooraf Deze inhoud verdeel je over twee lessen. In deze opdracht zijn vier fases: 1 Het bedenken van je persoonlijke verhaal. 2 Je idee vertellen in de groep en overleggen met de spelgroep over de vormgeving van het verhaal. 3 Het oefenen van het spel. 4 Het presenteren van het spel. Je geeft het voorbeeld en de instructie aan de hele groep. Fase 1 kan iedere leerling individueel doen in les 4. De uitwerking kan in les 5 voor twee leerlingen en in les 6 voor de overige leerlingen. Inleiding Aan de leerlingen: Jullie hebben allemaal een of meer beroepen gekozen. Daar gaan we nu een schimmenspel mee maken. Het is 2020. Je vindt je baan erg leuk. Je maakt een film van een prachtig moment in je baan. Welk moment laat je zien? Je geeft, samen met drie andere leerlingen, eerst een voorbeeld van een reisleidster.
u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 13/15
Aan de leerlingen: Vroeger wilde ik reisleidster worden. We hebben voor jullie een voorbeeld bedacht van een schimmenspel. Let op deze aanwijzingen (op het bord): ß twee plaatjes met beweging, één zonder beweging ß maximaal drie zinnen ß denk aan de technieken vergroten, vertragen, zijkant, voorkant, niet overlappen, herhalen ß één regisseur en hoofdrolspeler, en twee medespelers Tip Oefen dit voorbeeld in de pauze drie minuten met een groepje van drie kinderen. Voorbeeld van een reisleidster (gespeeld door de leerkracht): Scène 1:
tableau:
mensen in een bus, kijken naar buiten
reisleidstertekst:
‘Dames en heren. Aan de rechterkant ziet u de beroemde Eiffeltoren, het symbool van de stad Parijs. Wilt u uitstappen? U kunt met de lift omhoog.’
Scène 2:
iedereen kijkt omhoog
Scène 3:
iedereen kijkt naar beneden reizigerstekst:
‘Ik zie hééééél Parijs!’
u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 14/15
Het voorbeeld kort nabespreken op de bovenstaande aanwijzingen. Je kunt de onderstaande voorbeelddecors laten zien. De leerlingen kunnen ook een eigen decor tekenen en dat kopiëren op een sheet.
Kern (6-8 minuten per regisseur) In groepen van drie wisselen kinderen de gekozen beroepen en de droommomenten uit. Het is handig om vast af te spreken wie vandaag aan de beurt komen als regisseur en wie de volgende keer. Laat de kinderen om de beurt met en zonder het schimmendoek oefenen. Tip De medespelers doen wat de hoofdrolspeler wil. Presenteren Dit onderdeel kan ook in een volgende les. Afsluiting Kijkvragen, direct na elke presentatie: ß Wat was het droommoment in dit stuk? ß Wat vond je goed aan de techniek? ß Werd er goed samengewerkt? Reflectie met kinderen (5 minuten) Eerst in tweetallen bespreken, daarna plenair: ß Wat vond je goed of fijn aan deze les? ß Wat heb je geleerd?
u i t g e v e r ij coutinho
c
Extra studentenmateriaal bij Geloof je het zelf ?! — 15/15