LESPAKKET secundair onderwijs
laat creativiteit renderen
Durf jij met een groepje of met je klas de uitdaging ‘aan te pakken’ een product, dienst, idee of project te ontwikkelen dat nuttig en vernieuwend is. Iets dat ons leven gemakkelijker, eenvoudiger, efficienter maakt? Wie ben jij in dit proces? De ondernemende wetenschapper, die continu op zoek gaat naar nieuwe mogelijkheden? Of ben je eerder de creatieveling die het idee op z’n Gaga’s kan uitbeelden? En wie weet, ontdek je in jezelf wel het pure ondernemersbloed van een Steve Jobs? Je merkt het al, om aan te pakken moet je je creativiteit gebruiken en je ondernemingszin tonen. Onthoudt daarbij: ‘Alleen ga ik snel, maar samen komen we het verst!’ Bundel jullie krachten en toon wat je in je mars hebt. Deelnemende groepen of klassen maken kans op een aantal fantastische prijzen. Inschrijven kan tot 15 januari 2013 op www.pakaan.be
Veel plezier! lespakket: met dank aan Luc Stevens
2.
INHOUD 1. Wat is creativiteit en ondernemingszin? 2. Hoe begin ik aan een idee of klasproject? 3. Leer creatief denken 4. Ideeën genereren - De brainstorm 5. Ideeën selecteren 6. Een idee ontwikkelen tot een knap project 7.
Indienen van je project
3.
1.
Wat is creativiteit en ondernemingszin? Ondernemingszin is een wisselwerking tussen zelfsturing en creativiteit.
WAARAAN HERKEN IK CREATIEF GEDRAG?
Anders kijken: Je zelf uitdagen een probleem vanuit diverse invalshoeken te bekijken. Je kruipt gemakkelijk in de rol van ‘anderen’, je verplaatst je in de ‘binnenkant’, kijkt naar drijfveren en speelt met verschillende perspectieven. Je lift ook gemakkelijk mee op de ideeën van anderen.
Oordeel uitstellen: Je houdt altijd meerdere mogelijkheden open. Je denkt niet te snel in ‘gemakkelijke’ oplossingen, maar denkt altijd voorbij de ‘voor de handliggende’ ideeën. Je denkt in kansen en niet in beperkingen.
Verbeeldingskracht: Je ziet onmogelijke ideeën toch als mogelijk, je speelt gedurfd met ‘wilde’ ideeën en je laat je niet afglijden in de beperkingen van de realiteit. Je droomt over een niet bestaande wereld, je verwondert je over zoveel kansen voor de toekomst.
Denken in alternatieven: Je bedenkt veel ideeën, je brengt een aanstekelijke flow aan in het creativiteitsproces, je weet van geen ophouden om veel verschillende ideeën te produceren.
4.
WAARAAN HERKEN IK ONDERNEMEND EN ZELFSTUREND GEDRAG?
Het woord ‘ondernemen’ doet ons automatisch denken aan mannen in pakken en een rinkelende kassa, maar het is veel meer of zelfs helemaal iets anders dan dat! Ondernemingszin zit in jezelf! Met een groepsproject kan je die ondernemingszin naar boven halen bij je studenten! ‘Iets ondernemen’ begint met de bedoeling om dingen te veranderen en die verandering zelf in handen te nemen. Dat betekent dat je ondernemingszin inzet om je omgeving te beïnvloeden en verbeteren.
Zelfsturing bestaat uit vier componenten, namelijk: •
Als we iets aan onze omgeving willen veranderen of verbeteren, dan moeten we minstens de WILSKRACHT hebben om het project te verwezenlijken.
•
We moeten KEUZES leren maken en daarbij rekening houden met onszelf en de anderen.
•
We moeten SCENARIO’S, DRAAIBOEKEN kunnen bedenken die we later in de realiteit uitwerken.
•
Tot slot moeten we af en toe AFSTAND NEMEN en ons afvragen of het nog wel allemaal snor zit: bereiken we ons doel, leren we uit de ervaring, moeten we teveel moeite doen en krijgen we misschien te weinig terug?
5.
2.
Hoe begin ik aan een idee of klasproject Enkele leuke visuele opwarmertjes!
SURF NAAR ZOEKTERM
youtube.com Music is everywhere
BESLUIT
Kijk rond in je naaste omgeving! Daar vind je de basis!
SURF NAAR
youtube.com
ZOEKTERM
Garage TV De meest effectieve wekker die er bestaat Garage TV Dit is pas een uitvinding
BESLUIT
SURF NAAR ZOEKTERM BESLUIT
Grappig! Soms is de uitvinding er wat over!
youtube.com Garage TV wekkerproblemen
Soms komt de oplossing uit een totaal onverwachte hoek. Zoek de oplossing niet altijd bij het gewone.
Laat de klas nadenken over een projectidee. Een stimulerende vraag hierbij is: wat zou je op school, in je eigen omgeving, buurt of zelfs in de wereld willen verbeteren en hoe wil je dit doen? Hoe kan je invloed uitoefenen? Het is belangrijk dat de leerlingen zelf het onderwerp van het project kunnen
TIP!
kiezen en de doelstellingen vastleggen. Als ze het gevoel hebben dat ze zelf iets willen en kunnen veranderen, is de wilskracht eens zo groot! Probeer hier als leerkracht de rol van coach op te nemen en het proces te begeleiden, niet te sturen.
6.
3.
Leer creatief denken Creatief denken is patroondoorbrekend denken!
Probeer al van bij het begin patronen te doorbreken. Zet je klas eens overhoop, of zorg op z’n minst voor een aparte opstelling in je klas! Of trek er eens op uit en ga wat inspiratie opdoen op de straat, in de bibliotheek, … Waarom niet in het rusthuis of in de kleuterklas? Als je een idee wilt uitwerken, is het belangrijk dat je creatief gaat nadenken. Je vindt hier een aantal oefeningen die je met de leerlingen kan doen vooraleer je aan je project begint. Je krijgt ook wat info over de werking van de hersenen.
GROEPSWERK Zet de leerlingen in groepjes van maximum 4
OEFENING 1: het verhaal van Janssen en Janssen OEFENING 1: Het verhaal van Janssen en Janssen
•
Je zegt vooraf niet wat de bedoeling is.
•
Lees de volgende tekst voor. Het is een stukje uit een misdaadroman.
Een jongen van 14 gaat naar een zolderkamer: “Met loden benen stapte ik de trap op. Het zolderdeurtje stond op een kier. Het maakte een afschuwelijk snerpend geluid toen ik ze verder opende. Ik stapte de zolderkamer binnen. Het raam stond open en het waaide ontzettend hard. Tussen de vele, dansende spinnenwebben door zag ik enkele houten kisten staan. Naast één van deze oude,vervallen gedrochten lagen glasscherven en een grote plas water toen slaakte ik een vreselijke gil. O, nee, Janssen en Janssen! Mijn twee vrienden lagen beiden op hun zij op de grond, tussen de glasscherven en het water. Het was onmiskenbaar. Ze waren dood.”
7.
•
Stel de vraag aan elk groepje: “Wat zou de doodsoorzaak kunnen zijn?” Speel voor detective en probeer zoveel mogelijk doodsoorzaken te verzinnen. Gebruik je verbeeldingskracht!
•
Je duidt vooraf een organisator aan die de leiding neemt in de discussie en tevens een secretaris die de verschillende oorzaken noteert.
•
Na een tiental minuten mag de secretaris van elk groepje de bevindingen weergeven. Waarschijnlijk gaan heel wat leerlingen zich laten leiden door Janssen en Janssen van Kuifje en verzinnen ze hoe die gestorven zijn. Dat komt omdat er in de mens vooronderstellingen ingebakken zit. Je moet deze vooronderstellingen proberen te doorbreken en dan kan je heel wat andere, leuke resultaten krijgen. Daar begint het creatief denken.
•
De leerkracht geeft nadien de echte oorzaak uit het boek. Janssen en Janssen zijn de twee identieke goudvissen van Wim. Iemand heeft de aquarium met de twee vissen naar de zolder gebracht en op één van de kisten gezet. Door de hevige wind is de aquarium van de kist gevallen en gebroken met als gevolg 2 dode visjes.
INZICHT IN DE WERKING VAN ONZE HERSENEN: De leerkracht doceert: Onze hersenen bestaan uit ongeveer
Maar een denkpatroon kan zich
125 miljard zenuwcellen en nog een
bestendigen. Eenmaal een verbinding
groter aantal ondersteuningscellen. De
gevormd, wordt deze versterkt iedere keer
cellen staan met elkaar in verbinding
als een signaal hetzelfde spoor volgt. Dus
met een kluwen van duizenden
elke herhaling van een bepaalde activiteit
draadjes. Je kan in onze hersenen tot
verhoogt de waarschijnlijkheid dat de
100 biljoen verbindingen maken. Dit is
volgende keer datzelfde spoor wordt
100.000.000.000.000 verbindingen.
gevolgd.
De snelheid van die signalen kan tot 400 km per uur gaan. Je kan dus
Door regelmatig creatief te denken, eens
voortdurend nieuwe verbindingen maken.
een bochtje te nemen in je denken, ga je het leggen van nieuwe verbindingen in onze hersenen vergroten.
8.
CREATIEF DENKEN IS DENKEN MET EEN BOCHTJE. In onze hersenen hebben we een linker -en een rechterhelft. Zij hebben beiden andere taken:
Linkerhelft
Rechterhelft
Verbaal Zakelijk Rationeel Geordend Beperken van ideeën
Emoties Beeldspraak Non-verbale communicatie Artistiek Denken in alternatieven Creativiteit
LEER DENKEN MET DE RECHTERHELFT VAN JE HERSENEN. Creatief denken is patroondoorbrekend denken. Iedereen houdt graag vast aan het bekende. Nieuw is voor vele mensen eng. Via de hersenen kan je mits oefening en concentratie ontzettend veel beelden oproepen. Leer denken met beelden! Om het met de woorden van ALBERT EINSTEIN te zeggen:
IMAGINATION IS MORE IMPORTANT THAN KNOWLEDGE
En Marcel Proust zegt: VOOR DE ECHTE ONTDEKKINGSREIS ZOEK JE GEEN NIEUWE LANDSCHAPPEN MAAR NEEM JE WEL NIEUWE OGEN.
5 TIPS!
Kijk creatief Ver-beeld dingen Denk in alternatieven
Associeer flexibel Stel je oordeel uit
9.
OEFENING 2: Kijk creatief
Wanneer je naar iets kijkt, zie je wat er is. Dat is handig. Maar originele ideeën zal het niet opleveren. Probeer eens ‘anders’ te kijken. Wedden dat je nieuwe dingen ontdekt? •
Laat de leerlingen een aantal voorwerpen zien, zoals een vork of een ringmap.
•
Laat hen bedenken wat dat nog zou kunnen zijn. (bv. een vork is een kam, een ringmap het dak van een kabouterhuisje)
OEFENING 3: Verbeeld dingen
•
Iedereen doet zijn ogen dicht en tracht zich het klaslokaal voor te stellen. Zie, hoor, ruik, alles heel helder tot in details.
•
Gebruik nu je verbeelding om het lokaal te veranderen.
•
Verander kleuren, vorm, vervang dingen door iets anders, vergroot, verklein, combineer met een ander lokaal, doe dingen weg, …!
•
De leerlingen doen de ogen terug open.
•
Ze schrijven nu op hoe hun droomklas er zou kunnen uitzien.
•
De secretaris noteert wat ze in hun verbeelding zagen.
OEFENING 4: Denk in alternatieven
Je eerste idee is zelden het meest creatieve. Probeer verder te denken, bedenk alternatieven. Wees niet tevreden met één oplossing. •
Welk cijfer hoort niet thuis in het rijtje? Elk groepje zoekt zoveel mogelijk antwoorden.
1 •
2 3
4
6
De meeste antwoorden zullen zijn: - 4 want dit cijfer is groter. - 1 want die staat alleen. - 6 want na 4 komt 5.
•
Maar er zijn nog vele anderen mogelijkheden. Je kan doorgaan tot het gekke toe. - 6 want dat is de enigste letter met een bolletje in. - 2 spreek je uit met een teutmondje en de anderen niet. - 4 want dat is geen deler van 6, de rest wel. - 4 want dat is het enigste woord dat rijmt op ‘pier ‘. - 6 want dat is het enigste cijfer dat je kan omdraaien en dan een ander cijfer hebt. (9) - enz...
10.
OEFENING 5: Associeer flexibel
Denk je aan ‘lucht’, dan denk je automatisch ook aan andere dingen als ‘blauw’ en ‘vogel’. Dat is associëren. Deze techniek wordt vaak gebruikt bij brainstorms. Door veel te oefenen, leer je snel en flexibel associëren. A. kettingassociaties •
De leerkracht geeft aan één leerling van elke groep een papier met het woord kasteel op.
•
Deze leerling schrijft daarnaast binnen de 10 seconden een woord op dat hem doet denken aan kasteel. (Vb. ridder)
•
De volgende leerling krijgt het blad en hij krijgt 10 sec. de tijd om een verbinding te leggen met ridder.
•
Heeft hij het woord geschreven, dan geeft hij het papier door. Lukt dit niet binnen de 10 sec., dan moet hij het papier ook doorschuiven.
•
Na een drietal minuten stopt deze sessie en zeggen de verschillende secretarissen welke verbindingen men gelegd heeft.
B. ketttingassociaties met opdracht •
Iets moeilijker nu: de leerlingen krijgen een begin- en een eindwoord. De leerlingen krijgen het woord priester voorgeschoteld. Ze maken nu op dezelfde manier verbindingen, maar ze moeten proberen te eindigen bij het woord friet.
C. Vreemde associaties leggen •
Laat de student op een vlotte manier de kleur zeggen waarin het woord gedrukt is! ROOD BLAUW ORANJE GEEL ZWART PAARS GROEN BRUIN ROOD BLAUW
OEFENING 6: Stel je oordeel uit
Hoe vaak op een dag zeggen we niet: “Dat kan toch niet, dat is te moeilijk of het is te duur”. Zo krijgen vernieuwende ideeën geen kans. Wie wat langer wacht met oordelen, ontdekt vaak onverwachte invalshoeken en nieuwe ideeën. •
Vraag aan de leerlingen wat ze van deze kruiwagen vinden:
11.
•
De meesten zullen hem afkeuren. Vraag hen wat ze er niet goed aan vinden.
•
Leg hen daarna uit dat deze in Azië vaak gebruikt wordt door bouwvakkers. De stellingen in bamboe zijn immers erg smal en enkel met een kruiwagen met het wieltje achteraan kan je ermee de hoek omdraaien. De kleine uitstulping vooraan kan gemakkelijk achter de bamboestokken gehaakt worden als je de kruiwagen neerzet.
Boodschap: op het eerste zicht lijkt dit een nutteloze kruiwagen. Maar als we ons oordeel uitstellen merken we dat dit een heel nuttig werktuig kan zijn.
EXTRA OEFENING: Denk buiten bestaande kaders
•
Als voorbeeld nemen we de figuur met de negen stippen. Elke groep krijgt zo’n aantal blaadjes met dit figuur op.
•
De opdracht is: trek vier lijnen door al deze punten zonder het potlood van het papier te halen.
•
Nadien tekent de leerkracht de juiste oplossing voor op het bord.
4 3 2 1
Veel mensen leggen zichzelf de beperking op niet buiten het denkbeeldige vierkant te gaan, daardoor blijft de oplossing buiten beeld.
12.
4.
Ideeën genereren + opwarmertje voor actieve deelname aan PAKAAN
Verhaal dat de leerkracht vertelt of de leeringen in stilte lezen. Pfft … brainstormen is tijdverlies! Op een vrijdagavond zaten vader en dochter
Samen met de klas hebben we gefreewheeld.“
Valerie aan tafel. Ze smulden van lekkere
“Gefreewheeld, brainstormen! Kunnen jullie
frietjes met stoofvlees, het lievelingsgerecht
geen Vlaams praten in de klas?” zei papa met
van Valerie. Valerie wat ontzettend
een plagend glimlachje om de mond.
enthousiast. “Papa! Luister nu! Mevrouw Vermeulen schreef “Zeg papa, we hebben ons vandaag een kriek
het woord ‘zetel’ op bord en dan mochten wij
gelachen op school. Ik heb mij echt moeten
daarbij fantaseren.
inhouden of ik had in mijn broek gedaan.” Hoe zagen wij ‘de nieuwste zetel?’ Papa fronste zijn wenkbrauwen en vroeg
Het moest nuttig zijn en het moest ons leven
bedenkelijk:”Valerieke, je hebt je toch wel
vergemakkelijken. We hebben tientallen
gedragen hé. Je klastitularis heeft zopas nog
prachtzetels uitgevonden. Maandag gaan we
gezegd dat je soms te lawaaierig bent en je
dat verder uitwerken in de klas. Dan gaan
weet dat ik jouw studies…”
we samen kiezen welke zetel dat we met de klas gaan maken. We maken dan schetsen
Valerie liet papa niet uitspreken en riep
en ontwerpjes. Misschien komt de mama van
enthousiast:”Papa!! Heel de klas moest lachen
Julie de ontwerpjes filmen en dan gaan we dat
en mevrouw Vleugels van Nederlands heeft
filmpje opsturen voor de wedstrijd van PAKAAN.”
trouwens gezegd dat ik ongelooflijk veel ideeën heb. We hebben gebrainstormd.”
“Valerieke, Valerieke!” zei papa een beetje minachtend. “Zouden jullie niet beter wat meer
“ O, nee, zei papa, zijn jullie daar in de klas mee
bezig zijn met degelijke Nederlandse lessen,want
bezig?”
zo goed waren uw punten de laatste keer niet.
Valerie keek papa beduusd aan.
Trouwens, als je later op de universiteit zit, dan houden ze zich niet bezig met zo’n dingen. En ik
“Prul, dat is helemaal geen prul! Dat is keileuk
kan het weten. Stapels boeken heb ik van buiten
en heel interessant.Wij gaan namelijk meedoen
moeten leren. En ik zal nog eens iets zeggen hé
met de wedstrijd ‘PAKAAN’!
Valerieke. Wij hebben op ons werk ook al eens gebrainstormd.”
13.
“Echt?” riep Valerie verwonderd.
Je mag nooit oordelen over een idee tijdens het brainstormen. Logisch dat dat bij jullie mislukt
“En dat was één grote fiasco. Dat trok op niks.
is. Je hebt de eerste vijf ideeën al weggeblazen.
Pfft… brainstormen is tijdverlies! We gingen een nieuw informaticaprogramma maken en een
Regel 2: Je mag na de brainstorm nooit iemand
collega-directeur had me aangeraden om ook
uitlachen over het idee dat hij gegeven heeft.
eens te brainstormen met mijn personeel. Valerieke, daar heb ik wat gehoord. De eerste vijf ideeën die ik daar hoorde, heb ik onmiddellijk afgevoerd. Dat mochten ze zelfs
Regel 3: Geef extra aandacht aan leuke, totaal nieuwe ideeën, ook als ze misschien op het eerste gezicht wat raar zijn.”
niet op het bord schrijven. Dat was gewoon
“Ah,” zei papa, “als het onozele dingen zijn, dan
technisch onmogelijk, kostte te veel geld
is het goed?”
of dat was echt niet realistisch. En dan krijg je zo van die domme opmerkingen van het
“Nee , papa!” zei Valerie beslist! “Maar soms
laaggeschoold personeel. Dan willen die ook
vind je met rare ideeën iets totaal nieuws.
iets zeggen, maar die kennen daar niks van
Dries, ge weet dat is iemand die liever lui dan
en dan slaat dat natuurlijk nergens op. Ik heb
moe is, wou een robot bij de zetel zetten die
tijdens heel die brainstormsessie niks gezegd,
dan drank ging halen in de koelkast. Dat heeft
want wie weet wat ze dan nadien over mijn
ons op het idee gebracht om een zetel te
ideeën gaan zeggen. Na een half uurtje heb ik
maken met een ingebouwde ijskast. Toch een
dat ‘gefreehweel’ afgeblazen. ’t Was duidelijk
kei-show idee!”
tijdverlies en ik heb gezegd dat we nog wel even met het oude programma zouden
“Maar dat is niet realistisch, meisje!“
verderwerken.”
insinueerde papa.
Valerie keek met open mond naar papa.
Valerie kon hier niet mee lachen. “Regel 4!“
“Maar papa, je hebt dat brainstormen totaal
Valerie was nu niet meer te stuiten.“ Iedereen
verkeerd aangepakt! Vooraleer wij begonnen
is gelijk voor de wet. Of je nu de slimste van de
aan dat brainstormen heeft mevrouw
klas bent of de domste, elk idee is van tel!”
Vermeulen de 5 grote spelregels van brainstormen in het groot op het bord gezet. Allé, papa, dat is normaal dat dat bij jullie op het werk mislukt is.” “Nu gaan we’t krijgen”, zei papa. “Mijn dochter zal eens tegen haar vader zeggen hoe hij op het werk vergaderingen moet aanpakken.”
Ik kan mij voorstellen hoe jouw zogezegd lager geschoold personeel zich voelde nadat jij hun idee als belachelijk had aanzien.“ “Ik heb niet gezegd dat hun ideeën belachelijk waren!“ brieste papa. “Papa!” verdedigde Valerie zich.”Ik ken jou, die blik van jou zegt genoeg. Na één gegeven
“Regel 1!” zei Valerie beslist. De belangrijkste
idee durfden die mensen hun mond niet meer
regel. Als je brainstormt is elk idee goed.
opentrekken.
14.
Papa , ik weet één ding! Wij gaan met onze klas
En wees gerust hoor, pake.
meedoen aan het de wedstrijd ‘PAKAAN’ en je
Onze Nederlandse lesjes zullen we ook allemaal
zal verschieten!”
krijgen. Ik ben er trouwens zeker van dat je later beter personeel zou krijgen als er in de
“Je denkt toch niet dat je kunt winnen,”
school nog meer aandacht was voor creatief
zei papa plagend.
zijn en zelf dingen ontdekken en …”
“Dat zou heel plezant zijn, maar dat is eigenlijk
“How,” riep papa!”Je hebt me overtuigd, meisje!
niet het belangrijkste”, snauwde Valérie.
En moet ik nu eens wat zeggen: ik ben fier
Valerie vond de opmerkingen van papa niet meer zo leuk.” We maken samen iets. Dat is
op jou!” tekst: Luc Stevens
keiplezant voor de klassfeer. We schrijven ons in voor PAKAAN en we zullen wel zien of er wat van komt.
KLASGESPREK met een aantal vragen:
•
Welke fouten maakte papa op zijn werk bij het brainstormen?
•
Geef de belangrijkste regels van brainstormen!
•
Heeft Valerie zich goed verweerd? Wat had jij nog tegen papa gezegd?
15.
SAMEN BRAINSTORMEN Zet de leerlingen in groepjes van maximum 4.
Met een brainstorm kan je op korte tijd veel ideeën verzamelen. Het is ook leuk om te doen. Je maakt gebruik van brainstormtechnieken. Afhankelijk van hoeveel tijd je uittrekt, kan je één of meer technieken toepassen. 5 thema’s waarmee we aan de slag kunnen! •
Er liggen in de klas 5 grote vellen papier! Op elke blad staat een thema! De thema’s kan je zelf vrij kiezen. 1. wonen 2. ouderen 3. voeding 4. mode 5. vrije tijd
•
Vooraf wordt er een klein beetje verduidelijking gegeven over de verschillende thema’s. De leerlingen zitten in hun groep en nemen plaats bij één van de 5 thema’s.
•
De leerlingen krijgen een stapeltje post-its en rond het thema schrijven ze zoveel mogelijk ideeën op.
•
1 idee per post-it, en plak het maar op het vel papier.
De probleemstelling •
De leerlingen schrijven op de post-its een aantal problemen of ergernissen die met het thema te maken hebben. Voor ‘wonen’ kan dat bijvoorbeeld zijn: energiegebruik, ruzie over welk tvprogramma er gekeken wordt, dorst hebben en geen zin om naar beneden te lopen, … Voor ‘voeding’: gezond eten is vaak niet lekker, mijn mama vergeet altijd dingen mee te brengen van de supermarkt, veel kinderen eten te weinig fruit en groenten, …. Voor ‘mode’: Ik vind het niet leuk dat mijn favoriet kledingstuk verslijt,...
•
Daag de leerlingen uit om alle problemen en ergernissen (hoe gek ook) op te schrijven.
•
Na een paar minuten schuiven de groepjes op, zodat uiteindelijk iedereen bij elk thema gezeten heeft.
•
Nadien laat je de leerlingen per thema stemmen met welk probleem/ergernis ze verder willen werken. Dat wordt dan de probleemstelling. Begin de probleemstelling met ‘Hoe kunnen we..’. Bv. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle kinderen meer groenten eten?
•
Neem voor elk thema een nieuw blad en schrijf de probleemstelling bovenaan.
•
Elk groepje kiest één thema en neemt plaats aan dat blad.
16.
De technieken 1. Brainwriting: De leerlingen krijgen 5 à 10 minuten de tijd om alle ideeën die ze hebben om de probleemstelling op te lossen, te noteren op post-its. Belangrijk is dat ze elk idee opschrijven en niet in discussie gaan. Krijg je het idee dat hun inspiratie een beetje opdroogt, reik dan één van de volgende technieken aan.
2. Negatieve brainstorm: Bedenk hoe je de problemen erger kan maken. (Bv. ‘Hoe zorg je ervoor dat geen enkel kind nog groenten wil eten.) Draai de ideeën vervolgens om. Nu heb je weer nieuwe ideeën om het probleem op te lossen.
3. Natuur als inspiratie: De leerlingen krijgen een nieuw blad. Hierop schrijven de leerlingen een willekeurig dier. Bv. Olifant. Noteer rond het dier allemaal kenmerken. Koppel die kenmerken dan aan je idee. Vb. ‘olifant met slurf’ en je koppelt dat aan de tafel. Zo kan je een tafel ontwikkelen met slurfpoten of met vier dikke poten. Vb Zebra: je tafel wordt gestreept,…
4. De superheld: De leerlingen kiezen een superheld (Superman, Mega Mindy, James Bond, Merlijn de Tovenaar, Batman,..) en bekijken het probleem vanuit hun standpunt. Hoe zou hij of zij het oplossen?
5. Gekke dingen: Deze techniek doe je echt op het einde en er is een voortaak voor vereist. Alle leerlingen moeten een gek voorwerp meebrengen (een knikker, een tandenborstel, een okkernoot, …) Per voorwerp schrijven ze 5 eigenschappen van het voorwerp op. Die dienen dan weer als inspiratie voor nieuwe en hele leuke ideeën. (alternatief voor de voortaak: laat ze een willekeurig voorwerp uit de klas kiezen).
Ontdek nog meer technieken op: http://www.flandersdc.be/nl/kennis/basics/krijg-ideeen
17.
5.
Ideeën selecteren (convergeren) subtitel Een keuze maken, doe je bedachtzaam. De leerlingen hebben nu heel veel ideeën verzameld, tijd om de beste ideeën eruit te kiezen. Alvorens een definitieve keuze te maken, kan je met de leerlingen een ‘rustmoment’ inbouwen waarbij je de “spelregels voor het kiezen” even op een rijtje zet. 1. Kies met lef. Hoewel er veel nieuwe ideeën zijn, spelen mensen vaak op veilig en grijpen ze terug naar het oude. Dit moet je vermijden. 2. Kiezen is loslaten, een stukje verliezen. Als je kiest voor iets, moet je soms andere ideeën laten vallen. Soms zullen er leerlingen zijn die dit heel jammer vinden, maar je moet toch keuzes maken. Keuzes effenen het pad voor verdere toekomstige stappen. Het geeft je de mogelijkheid om je idee uit te werken tot een uitgewerkt project! Dit wil natuurlijk niet zeggen dat er geen ruimte meer is voor nieuwe initiatieven, die het project nieuw leven kunnen inblazen. 3. Houd rekening met de randvoorwaarden opgelegd door de opdrachtgever, of door jezelf (en kijk ook even naar de criteria van de wedstrijd PAKAAN). •
originaliteit van het idee: Is het idee nieuw, of een verbetering van een bestaand idee?
•
creatief proces: Hoe zijn de leerlingen tot het idee gekomen? Komt het idee duidelijk van hen zelf?
•
uitwerking van het idee: Welke stappen werden gezet (of zullen nog gezet worden) om het idee zo concreet mogelijk te maken en het écht te realiseren? Bijvoorbeeld: schetsen, maquette, enquête bij mogelijke gebruikers, contact met partijen buiten de school (bv bedrijf, organisatie, andere school,...), reclamefilmpje,...
•
ondernemingszin: Geven de leerlingen blijk van initiatief? Komen ze zelf met voorstellen op de proppen om het idee of project zo goed mogelijk te realiseren? Willen ze er echt wat van maken?
•
Is het project inspirerend voor de schoolomgeving (andere leerkrachten, leerlingen, ouders, ondernemers,...)?
18.
4. Houd een duidelijk doel voor ogen. Het is belangrijk dat de leerlingen weten waar ze naartoe willen én waar ze niet naartoe willen. Laat ze duidelijk hun doelen formuleren, alvorens één of meerdere ideeën te selecteren. Een doel kiezen, doe je als volgt: •
Waar willen de leerlingen naartoe en waar willen ze niet naartoe?
•
Vertaal de noden en interesses van de klas in concrete en haalbare doelen.
•
Laat de leerlingen het onderscheid bepalen tussen wat echt belangrijk is en wat minder.
•
Laat de leerlingen zowel zelfstandig als samen keuzes maken.
5. Het beste idee kiezen. •
leg alle ideeën bij elkaar.
•
Elke leerling krijgt 5 stickertjes die hij bij zijn favoriete ideeën mag kleven. Alle stickertjes moeten gebruikt worden!
•
Als iedereen klaar is; schrijft de leerkracht (of een leerling) de 15 ideeën met de meeste stickertjes op het bord of een groot blad papier.
•
Vervolgens bekijk je met de leerlingen of er ideeën zijn die zo op elkaar lijken, of elkaar aanvullen, dat je ze kan samennemen.
•
Geef elk apart idee een nummer. De ideeën die je hebt samengenomen, geef je uiteraard maar 1 nummer.
•
Elk leerling geeft zijn Top-3. De leerkracht trekt streepjes naast elk idee (turven)
•
Het idee met de meeste stemmen wint.
•
Dit kan je nu verder uitwerken. Je mag eventueel ook 2 ideeën verder uitwerken.
19.
6.
Een idee ontwikkelen tot een knap project Doelgericht naar een goed resultaat!
Hoe kunnen we nu verder gaan om van ons leuk idee een knap project te maken? enkele gouden tips
TIP 1
Niet opgeven is de boodschap Ideeën bedenken is leuk, iedereen was enthousiast. Nu gaan we dat enthousiasme er ook in houden en aftoetsen wat we met ons idee kunnen doen. Deze fase vergt heel wat denk- en doewerk. Trek dus maar eens af en toe je ‘stoute schoenen’ aan. En let op.. je zal al eens moeten herbeginnen. Dat is niet erg, want je leert uit hetgeen je verkeerd hebt gedaan. Dus vergissen mag al eens. Trek je lessen eruit en pak opnieuw aan. De klas zal in de loop van het project ook wel eens een tegenslag meemaken. Wat er ook gebeurt, opgeven is geen optie. Leerlingen leren op die manier om zich flexibel op te stellen. Het is bovendien een erg leerrijke situatie: hoe gaan de leerlingen om met autoriteit, wie durft knopen doorhakken en hoe snel kunnen zij zich aanpassen?
TIP 2
Hoe maken we ons idee realiseerbaar? Stel jezelf nog enkele laatste vragen, alvorens aan de slag te gaan: •
Welke initiatieven kunnen we ondernemen om af te toetsen of ons idee realiseerbaar is?
•
Hoe kunnen we ons idee beter afstemmen op verschillende doelgroepen? Zie ik verschillende soort doelgroepen, dan ontdek ik misschien weer nieuwe ideeën om mijn oorspronkelijk idee te verfijnen. Wanneer het om een product gaat: lichter maken, gebruiksvriendelijker, sneller, meer design, betere service, … Wanneer je een project op poten zet: breder publiek aanspreken, meer activiteiten betrekken…
•
Denk ook na hoe we de gebruikers of deelnemers kunnen overhalen om ons idee effectief te gebruiken? En waarom zouden ze ons idee moeten gebruiken? Wat zijn de grote voordelen van ons idee voor de gebruiker?
•
Kunnen we ons idee zelf uitwerken, of moeten we misschien ‘hulp’ inroepen van ‘anderen’? Zo ja, wie zou ons dan kunnen helpen?
•
enz...
20.
TIP 3
Verbeeldingsspel: ‘Zet je in de plaats van!’ Bedenk wie de gebruikers zouden zijn van jouw idee. Bekijk het idee vanuit hun standpunt. Stel dat je een soort tafel bedacht hebt, beeld je dan in dat je een kleuter bent die aan de tafel zit. Of een rolstoelgebruiker. Beeld je ook in dat je de tafel goed moet opbergen. Beeld je in dat je verkoper bent. Of koper. Je kunt je idee nu beter maken door het aan te passen aan je bevindingen
TIP 4
Observeren: ‘Ga op ontdekking, wees nieuwsgierig’ Blijf je binnen de eigen muren kijken, blijf je naar je eigen gewoonten of deze van je vrienden kijken,… dan zal je niet veel nieuws ontdekken. Als je een nieuwe tafel voor kleuters hebt bedacht, ga dan gerust eens kijken in een kleuterdagverblijf of in de kleuterschool! Trek erop uit, wees nieuwsgierig, ga op ontdekking, en kom met je bevindingen terug om je idee nog sterker te maken.
TIP 5
Versterk je idee: ‘Maak het visueel of tastbaar’ Als je een idee visueel voorstelt, maak je het veel sterker! En andere kunnen dan ook veel beter feedback geven. Enkele mogelijkheden:
TIP 6
•
Laat de studenten een scenario uitschrijven of schetsen maken van het idee.
•
Laat het idee vormgeven met allerlei (kosteloos) materiaal (een maquette, een prototype, …).
•
Maak foto’s, een filmpje of een powerpoint of prezi.
•
enz...
Genoeg nagedacht… aan de slag! Nu is de tijd gekomen om je scenario’s in handelen om te zetten! Een scenario is hetzelfde als een denkbeeldige weg met een doel op het einde: leerlingen moeten stappen kunnen bedenken om dat doel te bereiken en ze achteraf ook vlot kunnen uitvoeren. Hoe pak je dat aan? Stel samen met de leerlingen een duidelijk plan en draaiboek op: •
Wat moet er allemaal gedaan worden?
•
Wie doet wat?
•
Hoeveel tijd hebben we nodig om alles klaar te krijgen?
•
Wie moet gecontacteerd worden?
•
Hoeveel geld hebben we nodig? Moeten we hiervoor sponsors of partners aanspreken?
•
Moeten we een communicatieplan opstellen om ons product of project bekend te maken?
•
Hoe bereiken we de gewenste doelgroep?
•
Welk materiaal hebben we nodig?
•
Zijn er ondernemers in de buurt die ons kunnen helpen?
•
enz...
21.
TIP 7
Samenwerken binnen je team… en daarbuiten! Je groep bestaat misschien uit 4 of 5 leerlingen, of misschien is de ganse klas hét team. Met hoeveel leerlingen je in een team bent maakt op zich niets uit, als je maar goede afspraken maakt. Afspraken over wie, wanneer, wat,... gaat doen! Hou ook rekening met de sterke eigenschappen van de diverse teamleden. De ene is goed in organiseren, iemand anders is goed in schrijven of powerpoints maken, sommigen zijn eerder praktisch gericht en willen letterlijk de ‘handen uit de mouwen steken’, … Gebruik elkaars talenten, vertrouw op elkaar, wees open tegen elkaar, durf dus fouten bespreken, …dat is de teamspirit! Wellicht zal je als team al eens vast komen te zitten, of weet je geen raad meer wat je nu verder moet doen. Uiteraard is de leerkracht aanwezig om je verder te helpen, maar vergeet ook niet dat er nog vele andere mensen je kunnen helpen. Praat zoveel mogelijk over je idee met zoveel mogelijk verschillende mensen. Zij geven je dikwijls nieuwe inzichten, of bieden spontaan hun hulp aan. Later in het bedrijfsleven noemen ze dat ‘netwerken’. En vergis je niet, jij hebt ook al een groot netwerk.
TIP 8
Evalueer je project! Denken en doen is natuurlijk niet mogelijk zonder het proces af en toe nuchter en vanop afstand te bekijken. Doorheen het project is het aan de leerlingen om af en toe als toeschouwer aan de zijlijn te staan en te evalueren. •
Ziet de groep geen dingen over het hoofd?
•
Worden de verschillende stappen in het project tijdig geëvalueerd?
•
Is er ruimte voor kritiek?
•
Is het project vatbaar voor verbeteringen?
•
Heeft de klas het doorzettingsvermogen om tot aan de eindmeet alles te blijven bijsturen?
Eigenlijk is een project een constante oefening van: “PLANNEN – DOEN – CONTROLEREN – UITVOEREN”. PLANNEN: Kijk naar wat je al hebt en ga eventuele verbeteringen na. Stel voor jezelf nieuwe doelstellingen op. DOEN: Voer de geplande verbeteringen uit in een uitgeschreven ‘scenario’. CONTROLEREN: Probeer na te gaan wat het effect zal zijn van deze nieuwe wending in het project. UITVOEREN: Als het effect positief is, dan moet de verbetering uitgevoerd worden. De klas moet met andere woorden voldoende terugblikken en vooruitblikken, een heuse uitdaging!
22.
Voorbeeld: De klas heeft aan de start van hun project een draaiboek uitgewerkt dat veel te weinig rekening houdt met lessen die wegvallen, uitstapjes, examenregelingen enz. Algauw zitten ze een drietal weken achter op schema, en dat zaait paniek…”Er moet nog zoveel gebeuren in zo weinig tijd!”, klinkt het plots. De leerlingen komen bijeen in overleg: er klinken veel stemmen die zeggen dat er altijd teveel tijd verloren gaat doordat sommige leerlingen bijna een heel lesuur vragen stellen over taken binnen het project. Even ontstaat er een discussie, maar de leerlingen bedaren en komen tot een goeie oplossing. Om vragen over de deeltaken in de les zelf te vermijden, richten de leerlingen een online forum op waar ze elkaar kunnen helpen. Eén van de leerlingen met een informatieknobbel zet alles op punt. Op dat forum wordt ook alles rond het project gecommuniceerd, gaande van het ondernemingsplan, over verslagen tot evaluatiefiches. De leerlingen kunnen nu veel meer vragen stellen buiten de lesuren om en kunnen elkaar helpen buiten de schoolmuren!
TIP 9
Wees fier op je realisatie! Nodig de school, vrienden, familie en buurtbewoners uit om je project te komen bewonderen! Het is een manier om je project ‘aanstekelijk’ te maken en anderen aan te zetten tot …. Wie kan je uitnodigen? •
Uiteraard de ander klassen van je school of andere scholen
•
Alle leerkrachten en directieleden van je school.
•
Je ouders en andere familieleden.
•
Je vrienden, de vrienden van je ouders en je buren.
•
De buurtbewoners van de school.
•
Stuur een uitnodiging naar de plaatselijke UNIZO afdeling.
•
En laat de burgemeester ook maar komen opdraven!
•
enz...
23.
KLASGESPREK Verhaal in stilte laten lezen! Nadien bespreken met de leerlingen.
Een meesterwerk maken kost tijd Jozef, een oude man van 82 jaar, had op het
zich vertwijfeld in het antieke zeteltje. Emiel zette
einde van zijn leven nog één droom. Hij was gans
zich aan het witte doek en Jozef zag alles voor zijn
zijn leven smid geweest en nu wou hij een mooi
ogen ontstaan. Met ontzettend veel feeling en
schilderij laten maken van een paard waarvan de
gevoel werkte de man en er ontstond binnen het
poten door hem als jonge smid met een gouden
uur een schitterende creatie.Toch twijfelde Jozef:
hoefijzer werden beslagen. Hij ging op zoek naar
“Hoe kan je nu een meesterwerk op één uurtje
een kunstenaar die dit voor hem kon maken. Meer
maken?” Emiel stapte naar een grote kast met een
dan 10 kunstenaars bezocht hij tot hij uiteindelijk
eindeloze rij mappen. Jozef bladerde er doorheen.
de ware Jacob had gevonden: Emiel, een heel klein
Elke map vervulde hem met meer ontzag, met meer
vrij gezet mannetje met een vrij lange baard. Het
inzicht. Stap voor stap zag hij het schilderij met het
klikte onmiddellijk. Ze praatten samen over de
paard en de smid tot leven komen. De schetsen,
schoonheid van paarden. Jozef zag bij de werken
de kleurenstudies en de ontelbare poses waarin
van Emiel oog voor mooie kleuren, voor dynamiek
het paard en de smid terugkwamen. Achter al die
en detail. De kunstenaar ging aan de slag. Hij dacht
mappen zag hij de weg die de kunstenaar had
tien maanden nodig te hebben om het schilderij
afgelegd. Een weg vol hobbels en nooit tevreden
te maken.
zijn, steeds nieuwe elementen toevoegen en vooral een nooit aflatend enthousiasme.
Dat wachten viel niet mee voor Emiel. Hij was ontzettend benieuwd. Na een jaar kwam het
Jozef wist nu dat dit schilderij speciaal voor hem
verlossende telefoontje. Het schilderij was
gemaakt was. Zijn ultieme droom was met zo veel
klaar. Met een bonzend hart arriveerde hij bij de
liefde, verbeeldingskracht, talent en vakmanschap
kunstenaar. Hij keek rond, maar zag nergens het
gerealiseerd dat hij zeker wist dat dit zijn
kunstwerk. In het midden van het atelier stond een
meesterwerk was. Vervuld van geluk nam hij het
ezel met een leeg doek op. “Ga rustig in het zeteltje
werk mee naar huis waar hij er maanden over deed
zitten en geniet,”zei Emiel glimlachend. Jozef plofte
om er de beste plaats voor te vinden.
24.
7.
Indienen van je project
Let nog eens goed op de voorwaarden: •
originaliteit van het idee: Is het idee nieuw, of een verbetering van een bestaand idee?
•
creatief proces: hoe zijn de leerlingen tot het idee gekomen? Komt het idee duidelijk van hen zelf?
•
uitwerking van het idee: Welke stappen werden gezet (of zullen nog gezet worden) om het idee zo concreet mogelijk te maken en het écht te realiseren? Bijvoorbeeld: schetsen, maquette, enquête bij mogelijke gebruikers, contact met partijen buiten de school (bv bedrijf, organisatie, andere school,...), reclamefilmpje,...
•
ondernemingszin: geven de leerlingen blijk van initiatief? Komen ze zelf met voorstellen op de proppen om het idee of project zo goed mogelijk te realiseren? Willen ze er echt wat van maken?
•
Is het project inspirerend voor de schoolomgeving (andere leerkrachten, leerlingen, ouders, ondernemers,...)?
Welke Timingmomenten zijn belangrijk: •
1 dec 2013:
Laat ons weten wat je idee is en wij geven je binnen de 14 dagen feedback over de originaliteit en creativiteit van je idee.
•
15 jan 2013:
Deadline inschrijving, dan willen we weten of je aan de wedstrijd zal deelnemen en voor 15 maart een dossiertje zal indienen.
•
18 feb 2013: tweede feedbackmoment. Wie tegen deze datum zijn idee instuurt, krijgt feedback op het idee en desgewenst ook op de (plannen tot) verdere uitwerking.
•
15 maa 2013: Deadline indienden dossier.
•
19 apr 2013: Bekendmaking 3 finalisten per onderwijsniveau (vooraf komen we op bezoek bij min. 5 inzendingen).
•
17 mei 2013: Slotevent (UCG Antwerpen).
25.
Pakaan is een gezamenlijk initiatief van:
laat creativiteit renderen
Met de steun van: