Lespakket lager onderwijs
laat creativiteit renderen
Wickie, onze kleine Viking, bedenkt altijd een oplossing voor een probleem. Wie is de Wickie in jouw klas? Met PAKAAN dagen we de leerlingen uit om een oplossing te bedenken voor een probleem of ergernis die ze zelf tegenkomen. Zij kunnen een product, dienst, of project bedenken en uitwerken waardoor ze voor zich zelf of anderen ‘het leven’ vergemakkelijken of eenvoudiger maken. Met PAKAAN gaan we ook op zoek naar de talenten van de leerlingen. Wie is de ondernemende Viking in jouw klas? Wie weet het idee op een creatieve manier voor te stellen zoals Herman Verbruggen? En bij wie komt de nieuwsgierigheid naar boven en de drang om altijd te zoeken naar nog andere oplossingen? Als je meedoet en van AANPAKKEN weet, maak je kans op fantastische prijzen. Neem een kijkje op www.pakaan.be
lespakket: met dank aan Luc Stevens teksten Wickie: met dank aan Leen De Bie afbeeldingen gebruikt met toestemming van Studio 100
2.
INHOUD 1. Kwaliteiten en gedragingen van een ondernemende Viking 2. Het verhaal van Wickie, een ondernemende Viking 3. Een uitdaging voor Wickie en jou 4. Leer creatief denken met je leerlingen 5. Hoe kan ik vele ideeën bedenken 6. Hoe kies ik het ‘beste’ idee 7. Maak van je idee een knap project 8. Indienen van je project bij PAKAAN
3.
1.
Kwaliteiten en gedragingen van een ondernemende Viking
“Ik heb het!“
ONDERNEMINGSZIN
Zelfsturing - beheren
Creativiteit - innoveren wil richting scenario afstand
leiderschap
4.
ONDERNEMINGSZIN de krachtige mix van twee goed ontwikkelde kwaliteiten en gedragingen: zelfsturing en creativiteit
Zelfsturing
Creativiteit
Kwaliteiten of gedragingen
Kwaliteiten of gedragingen om als
om jezelf in de menselijke en
antwoord op een probleemsituatie
fysieke omgeving op een wijze te
vele unieke ideeën te verzamelen op
beheren die de hoogst mogelijke
basis van verbeeldingskracht + het
levenskwaliteit oplevert.
vermogen hebben om verschillende elementen met elkaar te associëren.
Een persoon die het vermogen heeft
Een persoon die explorerend is
om zich achter iets te zetten. Hij
ingesteld, erg nieuwsgierig is. Hij
weet wat hij wil en wat belangrijk
heeft een hekel aan routine, houdt
is. Hij heeft het vermogen om
van open situaties en zoekt naar
af te wegen of de inspanning in
uitdagingen. Hij beleeft graag plezier
verhouding staat tot het effect. Hij
en fantseert graag. Hij is sterk in het
heeft een bepaald beeld voor zich
vinden van originele slogans:
om zijn doel te bereiken.
“ik heb het”.
5.
wilsfactor ervoor gaan, doorzetten
Deze persoon is een geboren initiatiefnemer en loopt gemakkelijk warm voor iets. De persoon zet door zelfs al duiken er hindernissen op of is de activiteit soms frustrerend. De persoon geniet van impact hebben, brengt vaak iets teweeg in zijn of haar omgeving en wil een kwaliteitsvol resultaat.
richting kiezen weten wat je wilt, geïnspireerd zijn
Deze persoon voelt intuïtief goed aan waar hij naartoe wil en kiest daarvoor. Hij heeft veel inspiratie, initiatieven en originele mogelijkheden borrelen spontaan op. Hij ziet vaak, zelf in beknottende situaties toch nog kansen om activiteiten te bedenken. Genomen initiatieven laten hem doorgaans niet los.
6.
scenarios bedenken en uitvoeren weten wat je te doen staat en het voor elkaar krijgen
Deze persoon gaat zowel bij vertrouwde als nieuwe opdrachten zonder problemen en doelgericht van start. Hij houdt van uitdaging, durft met weinig informatie in zee gaan en vertrouwt op zijn improvisatie en creativiteit om verder stappen te bepalen. Tijdens de uitvoering blijft de persoon alert voor details en stuurt hij. Hij anticipeert op het resultaat en houdt een breed vizier op de werkzaamheden. Hij houdt van onverwachte wendingen en past zich flexibel aan, aan onvoorziene omstandigheden. Vaak gaat hij vernieuwend te werk en komt hij met originele oplossingen.
afstand nemen
Deze persoon kan vooruitblikken: bij een complexe opdracht gaat hij planmatig en strategisch te werk, waarbij hij vlot kan aangeven wat hij wil bereiken en hoe hij te werk zal gaan. Wanneer iets niet lukt tijdens de uitvoering, analyseert hij de situatie i.f.v. een betere aanpak. Bij een onhaalbare opdracht kan hij het project loslaten zelf al is hij daar te sterk aan gehecht. Deze persoon, is sterk in het terugblikken. Een activiteit wordt geëvalueerd op de kwaliteit en de efficiëntie. Hierdoor trekt hij/zij lering uit ervaringen en bouwt hij/zij expertise op.
7.
leiderschap
Deze persoon heeft het profiel van een leider. Als er iets moet gebeuren neemt hij spontaan het initiatief om mensen te mobiliseren. Hij inspireert anderen en kan zijn ideeën goed overbrengen. Hij bepaalt de koers van de groep mee. Hij brengt verschillende ideeën samen, kan knopen doorhakken en delegeren. Hij biedt hulp aan en moedigt anderen aan en stuurt bij. Hij is zich bewust van de verantwoordelijkheid die hij draagt.
8.
2.
Het verhaal van Wickie, een ondernemende Viking
In het volgende verhaal lees je hoe Wickie probeert zijn zieke vader te redden. •
Opdracht: zoek in het verhaal naar de kwaliteiten en gedragingen waaruit blijkt dat Wickie heel wat ondernemingszin heeft.
•
Onderlijn de verschillende stukken in geel, paars en rood.
•
Probeer een andere wending te geven aan het verhaal door bepaalde kwaliteiten sterker aan bod te laten komen of anderen helemaal niet.
• Ylva, de moeder van Wickie stormt het huis uit.
eventjes alleen wil zijn, ver weg van al zijn
“Help mijn man is ziek, hij ijlt en maakt hoge
vrienden. Zelfs zijn beste vriendin, Ylvi kan
koorts. Wickie, snel je pa is ziek.”
hem niet troosten. “Wat scheelt mijn pa toch,
Wickie rent tot bij zijn vader, de stoere Viking, de hoofdman van het dorp. Wickie begrijpt het
hoe kan ik hem redden? Ik moet een oplossing vinden.”
niet: “Wat is er aan de hand?” Hij trekt tot bij Bengt, de wijste Viking van het dorp. Bengt onderzoekt Halvar van kop tot teen maar vindt niet meteen een remedie om hem terug op de been te brengen. Ondertussen is ook Lars, de minstreel, erbij gekomen. “Niets beter dan muziek!” daarop zingt hij de ene smartlap maar ook daar wordt Halvar niet beter van, integendeel, zijn hoofd barst open en dicht. Oele is er ook. Hij is de zwaarste Viking van het dorp, een smulpaap die van’s morgens tot ‘s avonds aan het eten is. Hij kent de oplossing: een grote portie everzwijn met veenbessen. Maar Halvar is zo ziek dat zijn maag meteen protesteert. Floep, het eten ligt er sneller uit dan dat het er in ging. Arme Alvar. Nu schiet het hele dorp hem ter hulp. Echter niks, echt niks kan de hoofdman helpen. Ondertussen is Wickie in het bos gaan wandelen. Hij heeft zo een verdriet dat hij
Plots staat Wickie op een plaats in het woud waar hij nog nooit eerder was. “Wat is er gebeurd? Waar ben ik? Ik moet mijn gedachten ordenen en me niet laten afleiden door mijn zorgen.” “Waarom huil je, kleine Viking?” Wickie kijkt op: daar zit een oude man in kleermakerszit, de handen en de ogen pal naar de verte gericht. De man maakt een rustige indruk. “Vertel maar, misschien kan ik je helpen.” “Oh heer,” zegt Wickie, “mijn vader is zo erg ziek dat niets ter wereld hem nog kan redden.”
9.
“O jawel,” zegt de heer, “er bestaat wel iets om
“Ik heb het!” Hij sluipt naar de hut van Bengt.
je vader te genezen.”
Hij grijpt de atlas en weer weg is hij.
“ Zeg het mij, toe.”
“ Ylvi, we hebben een plan nodig voor onze
“Luister, jij ziet er een dappere Viking uit. Ik zal je een geheim vertellen.“ “Een geheim, heer? Wat ben ik met een geheim, wordt mijn vader daar beter van?”
zoektocht. En als ik in moeilijkheden geraak, moet je onmiddellijk terug naar het dorp.” Wickie en Ylvi zoeken in de atlas naar het moeras van de duisternis. Ze vinden het nergens. Wickie denkt na. Vingertjes over
“Geduld, mijn vriend en luister goed. Ver weg,
de neus… “ Ik heb het! Welke kleur heeft de
in de moerassen van de duisternis, staat een
duisternis?”
kasteel. In dat kasteel bevindt zich een put en in die put is een trap. Die trap leidt naar een
“Zwart!”
verborgen kamer. In die kamer staat een kist en
“Dat is het!” Wickie neemt opnieuw de atlas.
in die kist ligt de steen van het geluk. Alleen
“Zie je dit? Een zwarte vlek, niet zover van de
die steen kan je vader genezen. Het is een heel
plaats waar ik daarnet was. Die zwarte vlek
bijzondere steen met een bijzondere gave.”
moet het moeras van de duisternis zijn.”
“Maar, heer, dat lijkt me zover en zo moeilijk.”
Wickie en Ylvi vertrekken gepakt en gezakt
“Lief kind, hoeveel hou je van je vader?” “Ik zou alles voor hem willen doen”
naar het moeras. In hun Eerste–hulp–bijongevallen-rugzak zitten heel wat spullen die hen onderweg kunnen helpen. Wickie en Ylvi zijn weliswaar bang, maar toch zetten ze door.
“Luister goed naar deze woorden: de liefde voor
Ze hebben maar één doel: Halvar genezen.
je vader zal je de kracht geven om de steen te vinden. Voor je vertrekt, geef ik je nog enkele
Het kost hen wel een paar uur stevig
tips. Neem alles wat je vindt op je pad mee.
doorwandelen voor ze bij het moeras komen. In
Elke kleine vondst voert je naar de oplossing.
de verte duikt de schim van een kasteel op.
Soms ligt een oplossing erg voor de hand. Niet alles lukt van de eerste keer maar je moet blijven proberen tot je vindt wat je zoekt.” Wickie dankt de heer en rent naar Ylvi. Hij vertelt haar het ganse verhaal. Ze kijkt heel bezorgd haar vriend aan. “Wickie, dit wordt een hele onderneming. Zal ik je helpen om die bijzondere steen te vinden?”
“Zou het dat zijn? Hoe geraken we erbij? En hoe geraken we door het moeras?” “Onderschat het moeras niet, je kan er in wegzinken” “We moeten een oplossing bedenken.” Wickie denkt weer na: “Ik heb het! Skilatten! Waar vind ik die? Hout genoeg hier in het bos!” Uit zijn rugzak diept hij een bijl en een zaag op. Binnen
”Ja. Kom we zijn weg. Ik vrees echt dat er geen
de kortste keren heeft hij iets dat op twee
tijd meer te verliezen valt.”
houten skilatten lijkt. Daarna bindt hij een touw rond zijn middel en het andere einde gooit hij
“Maar Wickie, hoe geraken we bij dat moeras?”
over een tak.
Wickie denkt diep na. Dat gaat zo: zijn
“Ylvi, neem het touw en als ik roep,
wijsvinger glijdt over de neus, eerst van link
haal je mij op.”
naar rechts, dan van onder naar boven.
10.
“En nu de volgende stap. Hoe zei de heer het ook al weer? Ik heb het er voor mezelf ingeprent: put, trap, kamer, kist, steen. Put, dat is het!” Wickie vindt snel de put. En ja, hoor, er is ook een trap. Trede na trede gaat hij naar beneden. De trap is gevaarlijk, hij is glibberig en sommige treden ontbreken. Beneden ziet hij een deur. Hij probeert die open te maken maar dat lukt niet. “De mal,” denkt hij, “het hart. Maar er is geen mal te zien. Oh neen. Wat nu? Hoe geraak “Maar je bent zo zwaar, misschien kan ik je niet dragen.” “Tja, dat is waar.” Wickie denkt na. “Ik heb het! Er zit ook een katrol in zijn rugzak. Die katrol bindt hij aan de tak en legt er het touw over. Zo wordt het ophalen van lasten minder zwaar. Nu nog de skilatten aan zijn voeten vastmaken. En skiën maar. Het moeras over. Ylvi‘s hart gaat als een gek tekeer. “Ik ben zo bang, hopelijk, lukt het hem. Ik weet wel dat Wickie altijd oplossingen bedenkt maar voor zo een zware opdracht heeft hij nog nooit gestaan.” Wickie is niet bang. “Ik wil, ik kan, ik zal!” Met die gedachte glijdt Wickie op zijn skilatten over het koude en mistige moeras. Plots ziet hij iets glanzends drijven. “Wat is dat?” Hij denkt aan de woorden van de heer. “Neem alles mee wat je op je pad vindt.” Hij buigt voorzichtig door de benen, hij mag immers absoluut het evenwicht niet verliezen. “Waar is dat ding? Daar!” Hij steekt de hand uit en graait het glanzende
je ergens binnen?” Dan schiet hem die andere tip van de wijze man te binnen. “Soms ligt een oplossing erg voor de hand.” “Ik heb het!” denkt Wickie, “ik moet gewoon aankloppen.” Wickie klopt aan en de deur gaat open. In de hoek van de kamer ziet Wickie een immens grote koffer. Hij loopt naar de koffer en opent hem, dat gaat vanzelf. “Waauw!” Maar hij ziet geen steen, wel een nieuwe koffer. Wickie sleurt hem eruit. Hij opent de tweede koffer en… “ wat is dat, nog een koffer en nog één en nog één en nog één en nog één.” Wickie geeft bijna de moed op. Hij is moe, de koffers wegen loodzwaar maar het kan niet anders, de ene na de andere moet eruit, anders krijgt hij het deksel niet open. Tranen schieten hem in de ogen, hij denkt aan de andere wijze woorden van de heer: “Soms lukt het niet van de eerste keer maar moet je blijven proberen tot je vindt wat je zoekt.” Tien loodzware koffers later is er eindelijk een steen te zien. Het is een gewone steen, een zwarte. “Niks speciaals. Is het dat maar?” Wickie denkt
voorwerp uit de vieze smurrie.
aan zijn pa en drukt de steen tegen zijn hart.
Wickie skiet tot aan het kasteel. Hij staat
vuurrood, hij klopt. Als een hart.
nu voor een hoge poort. Die zit op slot. “Hoe geraak ik naar binnen? Er is zelfs geen sleutelgat te zien, laat staan een sleutel. Hey, wat is dat daar? Een mal. Het heeft de vorm van een hart. Eventjes nadenken. Ik heb het!” Dat glanzende voorwerp uit het moeras heeft ook de vorm van een hart. Hij veegt er de modder af. Met spanning plaatst hij het voorwerp in de mal. Het lukt. De poort gaat open.
Plots begint de steen te gloeien, hij wordt
“Het hart van Halvar!” Wickie rent terug van waar hij gekomen is, tot aan de rand van het moeras. Hij stopt de steen in zijn rugzak en bindt zijn skilatten om. “Ylvi!” Ylvi trekt aan het touw, snel staat Wickie aan de overkant. “Vooruit, Ylvi, rennen maar, naar Halvar toe.”
11.
En rennen doen ze, het lijken wel twee antilopen.
“Wickie, ik dank je. Je hebt me genezen!” In het dorp wordt een groot feest gehouden.
“Pa, pa, ik heb de steen gevonden die je beter
Iedereen komt meevieren want de hoofdman
zal maken.” Wickie legt de steen op het hart van
is terug en de dorpsmensen wachten op een
zijn pa. Géén minuut later is Alvar springlevend
nieuw avontuur.
en gezonder dan ooit tevoren.
12.
3.
Een uitdaging voor Wickie en jou
Maak voor je leerlingen een verhalend ontwerp. Op een dag komt Ylvi bij Wickie. Ze moet voor een poosje weg. Haar doofstomme tante Delphine is slecht te been en ze moet haar gaan helpen. Wickie en Ylvi spreken af als er een probleem zou zijn dat ze met de flessenpost wel een brief zullen sturen. Nog géén drie dagen later ontdekt Wickie een fles van Ylvi. Beste Wickie, ik ben hier bij mijn tante aangekomen..... Laat nu de leerlingen zelf een korte uitdaging opschrijven waaraan zij zouden denken Bv. Ylvi schrijft… … Ik verveel me dood. Kun jij me niet helpen om een spel uit te vinden om het hier wat aangenamer te maken. … tante Delphine is slecht te been. Kan je mij niet helpen met het bedenken hoe ik gemakkelijk met haar kan wandelen? … Wickie zou jij een oplossing kunnen bedenken waarbij …. Dikke kussen Ylvi Voor we aan de opdracht beginnen zal je samen met Wickie heel wat tools krijgen om creatief te leren denken en problemen op te lossen.
13.
Enkele visuele opwarmertjes
SURF NAAR youtube.com ZOEKTERM BESLUIT
Keepvogel De uitvinding
Maak het niet te ingewikkeld!
SURF NAAR youtube.com ZOEKTERM
Garage TV De meest effectieve wekker die er bestaat
Garage TV Dit is pas een uitvinding
BESLUIT
Grappig! Soms is de uitvinding er wat over!
SURF NAAR youtube.com ZOEKTERM BESLUIT
Garage TV wekkerproblemen
Soms komt de oplossing uit een totaal onverwachte hoek. Zoek de oplossing niet altijd bij het gewone.
14.
3.
Leer creatief denken Creatief denken is patroondoorbrekend denken!
Als je iets wil gaan uitvinden, is het belangrijk dat je creatief gaat nadenken. Je vindt hier een aantal oefeningen die je met de lln. kan doen vooraleer je aan je uitvinding begint. Je krijgt ook wat info over de werking van de hersenen.
Groepswerk Zet de leerlingen in groepjes van maximum 4
Oefening 1: Het verhaal van Knudde en Snorre
•
Je zegt vooraf niet wat de bedoeling is.
•
Lees de volgende tekst voor. Wickie hoort een hels lawaai in de hut van Bengt. Stilletjes sluipt hij naar de hut. De deur van Bengt stond op een kier. Het maakte een afschuwelijk snerpend geluid toen ik ze verder opende. Ik stapte de kamer binnen. Het raam stond open en het waaide ontzettend hard. Tussen de vele, dansende spinnenwebben door zag ik enkele houten kisten staan. Naast één van deze oude, vervallen gedrochten lagen glasscherven en een grote plas water. En toen slaakte ik een vreselijke gil. O, nee, Knudde en Snorre! Mijn twee vrienden lagen beiden op de grond, tussen de glasscherven en het water. Het was onmiskenbaar. Ze waren dood.
•
Stel de vraag aan elk groepje: “Wat zou de doodsoorzaak kunnen zijn?” Speel voor detective en probeer zoveel mogelijk doodsoorzaken te verzinnen. Gebruik je verbeeldingskracht!
15.
•
Je duidt vooraf een organisator aan die de leiding neemt in de discussie en tevens een secretaris die de verschillende oorzaken noteert.
•
Na een tiental minuten mag de secretaris van elk groepje de bevindingen weergeven.
•
De leerkracht geeft nadien de echte oorzaak uit het boek. Knudde en Snorre zijn de twee identieke goudvissen van Bengt. Door de hevige wind is het aquarium van de kist gevallen en gebroken met als gevolg 2 dode visjes.
Belang creatief denken: Goed om te weten voor de leerkracht Onze hersenen bestaan uit ongeveer
we ‘denkpatronen’. En gelukkig maar. Stel
125 miljard zenuwcellen en nog een
je voor dat we zouden moeten nadenken
groter aantal ondersteuningscellen. De
telkens we iemand een hand geven, onze
cellen staan met elkaar in verbinding
veters knopen of een boterham eten.
met een kluwen van duizenden
Dankzij de denkpatronen weten we perfect
draadjes. Je kan in onze hersenen tot
wat we moeten doen.
100 biljoen verbindingen maken. Dit is 100.000.000.000.000 verbindingen. De snelheid van die signalen kan tot 400 km per uur gaan.
Maar die denkpatronen zorgen er ook voor dat we altijd op dezelfde manier denken. Zo krijg je geen nieuwe ideeën. Om creatief te denken moeten we de dingen bekijken
Toch maken we niet altijd verschillende
door een nieuwe bril. Zo leggen we nieuwe
verbindingen. Signalen volgen vaak ook
verbindingen in onze hersenen. En krijgen
dezelfde weg, zodat een bestaande
we frisse ideeën.
verbinding sterker wordt. Zo ontwikkelen
Marcel Proust zegt:
VOOR DE ECHTE ONTDEKKINGSREIS ZOEK JE GEEN NIEUWE LANDSCHAPPEN MAAR NEEM JE WEL NIEUWE OGEN.
16.
links of rechts? In onze hersenen hebben we een linker-en een rechterhelft. Zij hebben beiden andere taken:
Linkerhelft
Rechterhelft
Verbaal Zakelijk Rationeel Geordend Beperken van ideeën
Emoties Beeldspraak Non-verbale communicatie Artistiek Denken in alternatieven Creativiteit
Alle mensen gebruiken beide hersenhelften, maar iedereen heeft wel een voorkeur voor één van de twee. Een leuk testje om uit te zoeken of jij eerder een linker- of een rechterdenker bent, vind je op deze link: http://www.flandersdc.be/blog/bent_u_een_rechter-_of_een_linkerdenker/ Als je vooral je linkerhersenhelft gebruikt, wil dat niet zeggen dat je niet creatief kan zijn. Iedereen kan het leren!
Leer denken met de rechterhelft van je hersenen. Je gebruikt je rechterhersenhelft om creatief te denken. En dat kan je leren.
5 TIPS!
Kijk creatief Ver-beeld dingen Denk in alternatieven
Associeer flexibel Stel je oordeel uit
17.
Oefening 2: Kijk creatief
Wanneer je naar iets kijkt, zie je wat er is. Dat is handig. Maar originele ideeën zal het niet opleveren. Probeer eens ‘anders’ te kijken. Wedden dat je nieuwe dingen ontdekt? •
Laat de leerlingen een aantal voorwerpen zien, zoals een vork of een ringmap.
•
Laat hen bedenken wat dat nog zou kunnen zijn. (bv. een vork is een kam, een ringmap het dak van een kabouterhuisje).
Oefening 3: Verbeeld dingen
•
Iedereen doet zijn ogen dicht en tracht zich het klaslokaal voor te stellen. Zie, hoor, ruik, alles heel helder tot in details.
•
Gebruik nu je verbeelding om het klas te veranderen.
•
Verander kleuren, vorm, vervang dingen door iets anders, vergroot, verklein, combineer met een ander lokaal, doe dingen weg, …!
•
De leerlingen doen de ogen terug open.
•
Ze schrijven nu op hoe hun droomklas er zou kunnen uitzien.
•
De secretaris noteert wat ze in hun verbeelding zagen.
Oefening 4: Denk in alternatieven
Je eerste idee is zelden het meest creatieve. Probeer verder te denken, bedenk alternatieven. Wees niet tevreden met één oplossing. •
Welk cijfer hoort niet thuis in het rijtje? Elk groepje zoekt zoveel mogelijk antwoorden.
1 •
2 3
4
6
De meeste antwoorden zullen zijn: - 4 want dit cijfer is groter - 1 want die staat alleen - 6 want na 4 komt 5
•
Maar er zijn nog vele anderen mogelijkheden. Je kan doorgaan tot het gekke toe. - 6 want dat is de enigste letter met een bolletje in - 2 spreek je uit met een teutmondje en de anderen niet - 4 want dat is geen deler van 6, de rest wel - 4 want dat is het enigste woord dat rijmt op ‘pier‘ - 6 want dat is het enigste cijfer dat je kan omdraaien en dan een ander cijfer hebt. (9) - enz. ...
18.
Oefening 5: Associeer flexibel
Denk je aan ‘lucht’, dan denk je automatisch ook aan andere dingen als ‘blauw’ en ‘vogel’. Dat is associëren. Deze techniek wordt vaak gebruikt bij brainstorms. Door veel te oefenen, leer je snel en flexibel associëren. A. kettingassociaties •
De leerkracht geeft aan één leerling van elke groep een papier met het woord kasteel op.
•
Deze leerling schrijft daarnaast binnen de 10 seconden een woord op dat hem doet denken aan kasteel. (Vb. ridder)
•
De volgende leerling krijgt het blad en hij krijgt 10 sec. de tijd om een verbinding te leggen met ridder.
•
Heeft hij het woord geschreven, dan geeft hij het papier door. Lukt dit niet binnen de
10 sec., dan moet hij het papier ook doorschuiven. •
Na een drietal minuten stopt deze sessie en zeggen de verschillende secretarissen welke verbindingen men gelegd heeft.
Andere werkvorm : •
De leerlingen staan recht achter hun bank.
•
De leerkracht geeft een woord aan één bepaalde leerling in de klas. (best vertrekken vooraan links en zo evolueren naar achteraan rechts)
•
De leerling moet met dit woord een verbinding maken met een ander woord.
•
Als de leerling binnen de 5 seconden geen woord kan bedenken, moet hij gaan zitten. Wie blijft het langste staan?
B. ketttingassociaties met opdracht •
Iets moeilijker nu: de leerlingen krijgen een begin- en een eindwoord. De leerlingen krijgen het woord priester voorgeschoteld. Ze maken nu op dezelfde manier verbindingen, maar ze moeten proberen te eindigen bij het woord friet.
C. Vreemde associaties leggen •
Laat de leerlingen op een vlotte manier de kleur zeggen waarin het woord gedrukt is! Heel grappig ROOD BLAUW ORANJE GEEL ZWART PAARS GROEN BRUIN ROOD BLAUW
19.
Oefening 6: Stel je oordeel uit
Hoe vaak op een dag zeggen we niet: ‘Dat kan toch niet’, ‘Dat is te moeilijk’ of ‘Het is te duur’. Zo krijgen vernieuwende ideeën geen kans. Wie wat langer wacht met oordelen, ontdekt vaak onverwachte invalshoeken en nieuwe ideeën. •
Vraag aan de leerlingen wat ze van deze kruiwagen vinden:
•
De meesten zullen hem afkeuren. Vraag hen wat ze er niet goed aan vinden.
•
Leg hen daarna uit dat deze in Azië vaak gebruikt wordt door bouwvakkers. De stellingen in bamboe zijn immers erg smal en enkel met een kruiwagen met het wieltje achteraan kan je ermee de hoek omdraaien. De kleine uitstulping vooraan kan gemakkelijk achter de bamboestokken gehaakt worden als je de kruiwagen neerzet.
Boodschap: op het eerste zicht lijkt dit een nutteloze kruiwagen. Maar als we ons oordeel uitstellen merken we dat dit een heel nuttig werktuig kan zijn.
extra Oefening : Denk buiten bestaande kaders
•
Als voorbeeld nemen we de figuur met de negen stippen. Elke groep krijgt zo’n aantal blaadjes met dit figuur op.
•
De opdracht is: trek vier lijnen door al deze punten zonder het potlood van het papier te halen.
•
Nadien tekent de leerkracht de juiste oplossing voor op het bord. 4 3 2 1
Veel mensen leggen zichzelf de beperking op niet buiten het denkbeeldige vierkant te gaan, daardoor blijft de oplossing buiten beeld.
20.
4.
Hoe kan ik vele ideeën bedenken Ontwikkel een product, dienst of idee dat nuttig en vernieuwend is. Iets dat ons leven gemakkelijker maakt.
Na deze snelcursus creatief denken gaan jullie met de leerlingen aan de slag om ideeën te schrijven om een oplossing voor de gestelde uitdaging te vinden. Je kan dit doen in groepjes. Probeer elk idee af te wegen aan de noden die er zijn. De leerlingen maken nadien een eenvoudige uitwerking van het concept.
samen Brainstormen Zet de leerlingen in groepjes van maximum 4
Met een brainstorm kan je op korte tijd veel ideeën verzamelen. Het is ook leuk om te doen. Je maakt gebruik van brainstormtechnieken. Afhankelijk van hoeveel tijd je uittrekt, kan je één of meer technieken toepassen. Dit kan je koppelen aan puntje 3 “Een uitdaging voor Wickie en jou” 5 thema’s waarmee we aan de slag kunnen! •
Er liggen in de klas 5 grote vellen papier! Op elke blad staat een thema! De thema’s kan je zelf vrij kiezen. 1. wonen 2. ouderen 3. voeding 4. mode 5. vrije tijd
•
Vooraf wordt er een klein beetje verduidelijking gegeven over de verschillende thema’s. De leerlingen worden in 5 groepjes verdeeld en elk groepje neemt plaats bij een van de 5 thema’s.
•
De leerlingen krijgen een stapeltje post-its en rond het thema schrijven ze zoveel mogelijk ideeën op.
•
1 idee per post-it, en plak het maar op het vel papier.
21.
De probleemstelling •
De leerlingen schrijven op de post-its een aantal problemen of ergernissen die met het thema te maken hebben. Voor ‘wonen’ kan dat bijvoorbeeld zijn: energiegebruik, ruzie om welk tv-programma er gekeken wordt, dorst hebben en geen zin om naar beneden te lopen, … Voor ‘voeding’:gezond eten is vaak niet lekker, mijn mama vergeet altijd dingen mee te brengen van de supermarkt, veel kinderen eten te weinig fruit en groenten, …. Voor ‘mode’:Ik vind het niet leuk dat mijn favoriet kledingstuk verslijt, ...
•
Daag de leerlingen uit om alle problemen en ergernissen (hoe gek ook) op te schrijven.
•
Na een paar minuten schuiven de groepjes op, zodat uiteindelijk iedereen bij elk thema gezeten heeft.
•
Nadien laat je de leerlingen per thema stemmen met welk probleem/ergernis ze verder willen werken. Dat wordt dan de probleemstelling. Begin de probleemstelling met ‘Hoe kunnen we..’. Bv. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle kinderen meer groenten eten?
•
Neem voor elk thema een nieuw blad en schrijf de probleemstelling bovenaan.
•
Elk groepje kiest één thema en neemt plaats aan dat blad.
De technieken 1. Brainwriting: De leerlingen krijgen 5 à 10 minuten de tijd om alle ideeën die ze hebben om de probleemstelling op te lossen, te noteren op geeltjes. Belangrijk is dat ze elk idee opschrijven en niet in discussie gaan. Krijg je het idee dat hun inspiratie een beetje opdroogt, reik hen dan één van de volgende technieken aan. Na een paar minuten kan je hen een nieuwe voorstellen. Je hoeft zeker niet alle technieken toe te passen.
2. Negatieve brainstorm: Bedenk hoe je de problemen erger kan maken (bijvoorbeeld: hoe zorg je ervoor dat geen enkel kind nog groenten wil eten). Draai die ideeën vervolgens om. Nu heb je weer nieuwe ideeën om het probleem op te lossen!
3. Natuur als inspiratie: De leerlingen krijgen een apart blad. Daarop schrijven ze een dier, bijvoorbeeld ‘paard’. Rond het dier noteren ze een aantal woorden die het dier bij hen oproept, bijvoorbeeld ‘snel’, ‘sierlijk’ en ‘cowboy’. Vanuit die woorden bedenken ze dan weer nieuwe oplossingen voor hun idee. Bv vanuit het woord ‘sierlijk’:rauwe groentje in een mooie handige verpakking stoppen om mee naar school te nemen.
22.
4. De superheld: De leerlingen kiezen een superheld (Superman, Mega Mindy, James Bond, Merlijn de Tovenaar, Batman,..) en bekijken het probleem vanuit zijn standpunt. Hoe zou hij of zij het oplossen?
5. Gekke dingen: Deze techniek doe je echt op het einde en er is een voortaak voor vereist. Alle leerlingen moesten een gek voorwerp meebrengen (een knikker, een tandenborstel, een okkernoot,…). Per voorwerp schrijven ze 5 eigenschappen van het voorwerp op. Die dienen dan weer als inspiratie voor nieuwe en hele leuke ideeën. (alternatief voor de taak: laat hen een willekeurig voorwerp uit de klas kiezen).
Ontdek nog meer technieken op: http://www.flandersdc.be/nl/kennis/basics/krijg-ideeen
23.
5.
Ideeën selecteren (convergeren) subtitel Een keuze maken, doe je bedachtzaam. De leerlingen hebben nu heel veel ideeën verzameld, tijd om de beste eruit te kiezen. Alvorens een definitieve keuze te maken, kan je met de leerlingen een ‘rustmoment’ inbouwen waarbij je de ‘spelregels voor het kiezen’ even op een rijtje zet. 1. kies met lef. Hoewel er veel nieuwe ideeën zijn, spelen mensen vaak op veilig en grijpen ze terug naar het oude. Dit moet je vermijden! 2. Kiezen is loslaten, een stukje verliezen. Als je kiest voor iets, moet je soms andere ideeën laten vallen. Soms zullen er lln. zijn die dit heel jammer vinden, maar je moet toch keuzes maken. Maar door keuzes te maken, maak je een idee ook concreter, waardoor je met je leerlingen vlotter tot een uitwerking komt. Je kan het idee laten uitwerken door verschillende groepjes, waarbij je elk groepje een
TIP!
andere ‘beperking’ oplegt. Zo kunnen de leerlingen zien, door een bepaalde keuze te maken, je ook tot (heel) andere oplossingen kan komen. Bv. het spel dat Wickie ontwikkelt - moet passen in een fles. - moet ook gespeeld kunnen worden door slechtzienden of blinden. - moet een taalspelletje / rekenspelletje / ….zijn.
3. Houd rekening met de vereisten van PAKAAN: •
originaliteit van het idee: Is het idee nieuw, of een verbetering van een bestaand idee?
•
creatief proces: hoe zijn de leerlingen tot het idee gekomen? Komt het idee duidelijk van hen zelf?
•
uitwerking van het idee: Welke stappen werden gezet (of zullen nog gezet worden) om het idee zo concreet mogelijk te maken en het écht te realiseren? Bijvoorbeeld: schetsen, maquette, enquête bij mogelijke gebruikers, contact met partijen buiten de school (bv bedrijf, organisatie, andere school,...), reclamefilmpje,...
•
ondernemingszin: geven de leerlingen blijk van initiatief? Komen ze zelf met voorstellen op de proppen om het idee of project zo goed mogelijk te realiseren? Willen ze er echt wat van maken?
•
Is het project inspirerend voor de schoolomgeving (andere leerkrachten, leerlingen, ouders, ondernemers,...)?
24.
4. Houd een duidelijk doel voor ogen. Waar willen de leerlingen naartoe of NIET naartoe? Vertaal de interesses van de klas in concrete en haalbare doelen? Laat de leerlingen het onderscheid bepalen tussen wat echt belangrijk is en wat minder. Laat de leerlingen zowel zelfstandig als samen keuzes maken. 5. Het beste idee kiezen. •
leg alle ideeën bij elkaar.
•
Elke leerling krijgt 5 stickertjes die hij bij zijn favoriete ideeën mag kleven. Alle stickertjes moeten gebruikt worden!
•
Als iedereen klaar is schrijft de leerkracht (of een leerling) de 15 ideeën met de meeste stickertjes op het bord of een groot blad papier.
•
Vervolgens bekijk je met de leerlingen of er ideeën zijn die zo op elkaar lijken, of elkaar aanvullen, dat je ze kan samennemen.
•
Geef elk apart idee een nummer. De ideeën die je hebt samengenomen geef je uiteraard maar 1 nummer.
•
Elk leerling geeft zijn Top-3. De leerkracht trekt streepjes naast elk idee (turven)
•
Het idee met de meeste stemmen wint.
•
Dit kan je nu verder uitwerken. Je mag eventueel ook 2 ideeën verder uitwerken.
25.
7.
Maak van je idee een knap project Doelgericht naar een goed resultaat!
Hoe gaan we nu aan de slag om van ons idee een leuk klasproject te maken? enkele gouden tips
TIP 1
Niet opgeven is de boodschap Ideeën bedenken is leuk, iedereen was enthousiast. Nu gaan we dat enthousiasme er ook in houden en aftoetsen wat we met ons idee kunnen doen. Deze fase vergt heel wat denk- en doewerk. Trek dus maar eens af en toe je ‘stoute schoenen’ aan. En let op .. je zal al eens moeten herbeginnen. Dat is niet erg, want je leert uit hetgeen je verkeerd hebt gedaan. Dus vergissen mag al eens, trek je lessen eruit en pak opnieuw aan. De leerlingen zullen in de loop van het project ook wel eens een tegenslag meemaken. Wat er ook gebeurt, opgeven is geen optie. Leerlingen leren op die manier om zich flexibel op te stellen. Het is bovendien een erg leerrijke situatie.
TIP 2
Hoe maken we ons idee realiseerbaar? Stel jezelf nog enkele laatste vragen, alvorens aan de slag te gaan: •
Hoe kunnen we ons idee beter afstemmen op verschillende doelgroepen? Zie ik verschillende soort doelgroepen, dan ontdek ik misschien weer nieuwe ideeën om mijn oorspronkelijk idee te verfijnen. Wanneer het om een product gaat: lichter maken, gebruiksvriendelijker, sneller, meer design, betere service, … Wanneer je een project op poten zet: breder publiek aanspreken, meer activiteiten betrekken…
•
Denk ook na hoe we de gebruikers of deelnemers kunnen overhalen om ons idee effectief te gebruiken? En waarom zouden ze ons idee moeten gebruiken? Wat zijn de grote voordelen van ons idee voor de gebruiker?
•
Kunnen we ons idee zelf uitwerken, of moeten we misschien ‘hulp’ inroepen van ‘anderen’? Zo ja, wie zou ons dan kunnen helpen?
•
TIP 3
enz...
Verbeeldingsspel: “Zet je in de plaats van!” Bedenk wie de gebruikers zouden zijn van jouw idee. Bekijk het idee vanuit hun standpunt. Stel dat je een soort tafel bedacht hebt, beeld je dan in dat je een kleuter bent die aan de tafel zit. Of een rolstoelgebruiker. Beeld je ook in dat je de tafel goed moet opbergen. Beeld je in dat je verkoper bent. Of koper. Je kunt je idee nu beter maken door het aan te passen aan je bevindingen.
26.
TIP 4
Observeren: ‘ga op ontdekking, wees nieuwsgierig’. Blijf je binnen de eigen muren kijken, blijf je naar je eigen gewoonten of deze van je vrienden kijken, …dan zal je niet veel nieuws ontdekken. Als je een nieuwe tafel voor kleuters hebt bedacht, ga dan gerust eens kijken in een kleuterdagverblijf of in de kleuterschool! Trek erop uit, wees nieuwsgierig, ga op ontdekking, en kom met je bevindingen terug om je idee nog sterker te maken.
TIP 5
Versterk je idee: Maak het visueel of tastbaar. Als je een idee visueel voorstelt, maak je het veel sterker! En andere kunnen dan ook veel beter feedback geven. Enkele mogelijkheden: •
Laat de leerlingen een verhaaltje uitschrijven of laat ze schetsen maken van het idee.
•
Laat het idee vormgeven met allerlei (kosteloos) materiaal (een maquette, een prototype, boetseer in klei, …)
TIP 6
•
Maak foto’s, een filmpje, een beeldpresentatie, een theaterstuk,...
•
enz....
Genoeg nagedacht… aan de slag! Nu is de tijd gekomen om je scenario’s in handelen om te zetten! Een scenario is hetzelfde als een denkbeeldige weg met een doel op het einde: leerlingen moeten stappen kunnen bedenken om dat doel te bereiken en ze achteraf ook vlot kunnen uitvoeren. Hoe pak je dat aan? Stel samen met de leerlingen een duidelijk plan en draaiboek op: •
Wat moet er allemaal gedaan worden?
•
Wie doet wat?
•
Hoeveel tijd hebben we nodig om alles klaar te krijgen?
•
Wie moet gecontacteerd worden?
•
Hoeveel geld hebben we nodig? Moeten we hiervoor sponsors of partners aanspreken?
•
Moeten we een communicatieplan opstellen om ons product of project bekend te maken?
•
Hoe bereiken we de gewenste doelgroep?
•
Welk materiaal hebben we nodig?
•
Zijn er ondernemers in de buurt die ons kunnen helpen?
•
enz....
27.
TIP 7
Samenwerken binnen je team… en daarbuiten! Je groepje bestaat misschien uit 4 of 5 leerlingen, of misschien werk je met de ganse klas samen. Met hoeveel leerlingen je in een team bent maakt op zich niets uit, als je maar goede afspraken maakt. Afspraken over wie, wanneer, wat, gaat doen! Houd ook rekening met de sterke eigenschappen van de verschillende leerlingen. De ene is goed in organiseren, iemand anders is goed in schrijven of tekenen, sommigen zijn eerder praktisch gericht en willen letterlijk de ‘handen uit de mouwen steken’, … Gebruik elkaars talenten, vertrouw op elkaar, wees open tegen elkaar, durf dus fouten bespreken, …dat is de teamspirit!
TIP 8
Evalueer geregeld waar je met de uitwerking van je idee staat! Denken en doen is natuurlijk niet mogelijk zonder af en toe nuchter en van op afstand naar ons ‘proces’ te kijken. Leer de leerlingen al kritisch zijn.
TIP 9
•
Zien we niets over het hoofd?
•
Kunnen we ons project nog verbeteren door …
•
Is iedereen nog betrokken?
•
enz...
Wees fier op je realisatie! Nodig de school, vrienden, familie en buurtbewoners uit om je project te komen bewonderen! Het is een manier om je project ‘aanstekelijk’ te maken en anderen aan te zetten tot …. Wie kan je uitnodigen? •
Uiteraard de andere leerlingen van je school.
•
Alle leerkrachten en directieleden van je school.
•
Je ouders en andere familieleden.
•
Je vrienden, de vrienden van je ouders en je buren.
•
De buurtbewoners van de school.
•
Stuur een uitnodiging naar de plaatselijke UNIZO afdeling.
•
En laat een paar prominente gasten opdraven, zoals de burgemeester of de gouverneur!
•
enz. ...
28.
klasgesprek Verhaal in stilte laten lezen! nadien bespreken met de leerlingen
Een meesterwerk maken kost tijd Jozef, een oude man van 82 jaar, had op het
zich vertwijfeld in het antieke zeteltje.Emiel zette
einde van zijn leven nog één droom. Hij was gans
zich aan het witte doek en Jozef zag alles voor zijn
zijn leven smid geweest en nu wou hij een mooi
ogen ontstaan. Met ontzettend veel feeling en
schilderij laten maken van een paard waarvan de
gevoel werkte de man en er ontstond binnen het
poten door hem als jonge smid met een gouden
uur een schitterende creatie.Toch twijfelde Jozef.
hoefijzer werden beslagen. Hij ging op zoek naar
Hoe kan je nu een meesterwerk op één uurtje
een kunstenaar die dit voor hem kon maken. Meer
maken? Emiel stapte naar een grote kast met een
dan 10 kunstenaars bezocht hij tot hij uiteindelijk
eindeloze rij mappen. Jozef bladerde er doorheen.
de ware Jacob had gevonden: Emiel, een heel klein
Elke map vervulde hem met meer ontzag, met meer
vrij gezet mannetje met een vrij lange baard. Het
inzicht. Stap voor stap zag hij het schilderij met het
klikte onmiddellijk. Ze praatten samen over de
paard en de smid tot leven komen. De schetsen,
schoonheid van paarden. Jozef zag bij de werken
de kleurenstudies en de ontelbare poses waarin
van Emiel oog voor mooie kleuren, voor dynamiek
het paard en de smid terugkwamen. Achter al die
en detail. De kunstenaar ging aan de slag. Hij dacht
mappen zag hij de weg die de kunstenaar had
tien maanden nodig te hebben om het schilderij
afgelegd. Een weg vol hobbels en nooit tevreden
te maken.
zijn, steeds nieuwe elementen toevoegen en vooral een nooit aflatend enthousiasme.
Dat wachten viel niet mee voor Emiel. Hij was ontzettend benieuwd. Na een jaar kwam het
Jozef wist nu dat dit schilderij speciaal voor hem
verlossende telefoontje. Het schilderij was
gemaakt was. Zijn ultieme droom was met zo veel
klaar. Met een bonzend hart arriveerde hij bij de
liefde, verbeeldingskracht, talent en vakmanschap
kunstenaar.Hij keek rond, maar zag nergens het
gerealiseerd dat hij zeker wist dat dit zijn
kunstwerk. In het midden van het atelier stond een
meesterwerk was. Vervuld van geluk nam hij het
ezel met een leeg doek op. “Ga rustig in het zeteltje
werk mee naar huis waar hij er maanden over deed
zitten en geniet, “zei Emiel glimlachend. Jozef plofte
om er de beste plaats voor te vinden.
29.
8.
Indienen van je project bij PAKAAN
Let nog eens goed op de voorwaarden: •
originaliteit van het idee: Is het idee nieuw, of een verbetering van een bestaand idee?
•
creatief proces: hoe zijn de leerlingen tot het idee gekomen? Komt het idee duidelijk van hen zelf?
•
uitwerking van het idee: Welke stappen werden gezet (of zullen nog gezet worden) om het idee zo concreet mogelijk te maken en het écht te realiseren? Bijvoorbeeld: schetsen, maquette, enquête bij mogelijke gebruikers, contact met partijen buiten de school (bv bedrijf, organisatie, andere school,...), reclamefilmpje,...
•
ondernemingszin: geven de leerlingen blijk van initiatief? Komen ze zelf met voorstellen op de proppen om het idee of project zo goed mogelijk te realiseren? Willen ze er echt wat van maken?
•
Is het project inspirerend voor de schoolomgeving (andere leerkrachten, leerlingen, ouders, ondernemers,...)?
Welke Timingmomenten zijn belangrijk: •
1 dec 2013: Laat ons weten wat je idee is en wij geven je binnen de 14 dagen feedback over de originaliteit en creativiteit van je idee.
•
15 jan 2013: Deadline inschrijving, dan willen we weten of je aan de wedstrijd zal deelnemen en voor 15 maart een dossiertje zal indienen.
•
18 feb 2013: tweede feedbackmoment. Wie tegen deze datum zijn idee instuurt, krijgt feedback op het idee en desgewenst ook op de (plannen tot) verdere uitwerking.
•
15 maa 2013: Deadline indienden dossier.
•
19 apr 2013: Bekendmaking 3 finalisten per onderwijsniveau (vooraf komen we op bezoek bij min. 5 inzendingen).
•
17 mei 2013: Slotevent (UCG Antwerpen).
30.
Pakaan is een gezamenlijk initiatief van:
laat creativiteit renderen
Met de steun van: