lesmateriaal
Kom, we gaan spelen
groep 1 en 2
© Ronald Knapp
lesmateriaal 2015 - 2016 educatie.concertgebouw.nl
KleuterSinfoniettta Kom, we gaan spelen
Inhoud
Voorwoord .................................................................................................................................... 2 Inleiding ......................................................................................................................................... 3 Geluidsfragmenten en filmpjes ...................................................................................................... 4 Zingen met kinderen ...................................................................................................................... 5 Les 1: Echo ..................................................................................................................................... 8 Les 2: Buiten spelen ...................................................................................................................... 10 Les 3: Trommelen ......................................................................................................................... 12 Les 4: Dromen… ........................................................................................................................... 14 Generale repetitie ......................................................................................................................... 17 Verwerkingsles ............................................................................................................................. 18 Bijlagen ........................................................................................................................................ 21
Bijlage 1: Het Koninklijk Concertgebouw Bijlage 2: Plaatjes bij Bartók Bijlage 3: De strijkinstrumenten Bijlage 4: Musici Bijlage 5: Domino Bijlage 6: Woordrups Bijlage 7: Woorden en instrumenten Bijlage 8: Puzzel Bijlage 9: Emoties
Liedteksten .................................................................................................................................. 47 Bladmuziek .................................................................................................................................. 50
1
Voorwoord
KleuterSinfonietta is een project voor groep 1 en 2 van het primair onderwijs. Tijdens de voorstelling Kom, we gaan spelen maken de kinderen op een speelse wijze kennis met de zes musici van Amsterdam Sinfonietta, hun instrumenten en hun muziek. De voorstelling gaat over een dag uit het leven van een kind. De gebeurtenissen en gevoelens van alledag zijn vertaald in de muziek. De kinderen worden uitgedaagd om te kijken, te ontdekken, mee te doen, te bewegen en bovenal te luisteren. In dit lesmateriaal staan vier voorbereidende lessen waarin de kinderen de liedjes, bewegingen en ritmes leren die ze tijdens de voorstelling uitvoeren. Daarnaast worden ze op een aantal muziekstukken voorbereid. Tijdens de generale repetitie oefenen de kinderen alle liedjes nog een keer. De verwerkingsles is bedoeld voor na het concertbezoek. Bart Oomen heeft samen met de musici van Amsterdam Sinfonietta en Het Koninklijk Concertgebouw de voorstelling ontwikkeld. Kiki Jaski zal de voorstelling regisseren. Het lesmateriaal is geschreven door Kendra van Nes en Claudia Lotti.
2
KleuterSinfoniettta Kom, we gaan spelen
Inleiding
Over het lesmateriaal Om de voorstelling straks een nog mooiere belevenis te laten zijn, is dit lesmateriaal ontwikkeld. Tijdens de lessen maken de kinderen kennis met een aantal stukken uit de voorstelling. Daarnaast leren ze de liedjes en activiteiten die ze tijdens het concert uitvoeren. Bij dit lesmateriaal hoort de website educatie.concertgebouw.nl/kleutersinfonietta. De voorbereidende lessen Tijdens de lessen worden de kinderen inhoudelijk voorbereid op het project. Iedere les bestaat uit het uitvoeren van verschillende actieve luisteropdrachten en het aanleren of herhalen van aangeleerde liedjes die ze tijdens het concert zingen. Het is daarom belangrijk dat de kinderen goed voorbereid naar het concert komen. De website Op de website educatie.concertgebouw.nl/kleutersinfonietta staan alle muziek-‐ fragmenten en liedjes die u nodig heeft bij het geven van de lessen. Van elk liedje zijn er twee versies. In de eerste versie wordt het lied voorgezongen. Deze versie kunt u gebruiken om zelf het lied te leren. De tweede versie is een instrumentale versie. Met deze versie kunnen de kinderen meezingen. Op de website staan ook filmpjes van de musici. In deze filmpjes stellen de musici van Amsterdam Sinfonietta zich voor en laten ze zien en horen welk instrument ze bespelen. Zingen met kinderen Op de volgende pagina’s worden tips gegeven voor het zingen met kinderen. Wij raden u aan deze tips door te lezen en te gebruiken tijdens de voorbereidende lessen. Op educatie.concertgebouw.nl/kleutersinfonietta kunt u van een aantal van de beschreven oefeningen een filmpje bekijken. Doelen Gedurende dit project worden de kinderen in contact gebracht met live muziek en maken ze kennis met de instrumenten uit het strijksextet. Het is voor de kinderen een kennismaking met klassieke muziek en Het Concertgebouw. De kinderen doen actief mee tijdens de voorstelling door mee te zingen en daarbij te bewegen. Ook wordt er aandacht besteedt aan het luisteren door kinderen te laten beschrijven wat ze horen in de muziek en door middel van verschillende luistermomenten tijdens de voorstelling. Tijdens de verwerkingsles is er ruimte voor reflectie. Wij wensen u en de kinderen veel plezier tijdens de voorbereidende lessen en de voorstelling.
3
Geluidsfragmenten en filmpjes
U vindt alle geluidsfragmenten en filmpjes op: educatie.concertgebouw.nl/kleutersinfonietta Tracks 1. Hallo, echo 2. Hallo, echo -‐ instrumentale versie 3. Béla Bartók: For children: No. 7 Andante Grazioso 4. Béla Bartók: For children: No. 27 Allegramente – Jest 5. Béla Bartók: For children: No. 29 Allegro Non Troppo – Canon 6. Béla Bartók: For children: No. 37 Allegro – Swine Herd’s Song (The Cricket Marries) 7. Béla Bartók: For children: No. 3 Quasi Adagio (I Lost My Young Couple) 8. Béla Bartók: For children: No. 12 Allegro (Chain, Chain, Floral Chain) 9. Béla Bartók: For children: No. 24 Andante (Bird On the Branch) 10. Béla Bartók: For children: No. 21 Allegro Robusto 11. Buiten spelen 12. Buiten spelen -‐ instrumentale versie 13. Luister, luister 14. Luister, luister -‐ instrumentale versie 15. Viool 16. Altviool 17. Cello 18. Contrabas 19. György Kurtág: 1 Virag az ember 20. György Kurtág: 14 Perpetuum Mobile B 21. Maurice Horsthuis: Voyage dans le palais Filmpjes 1. Het Koninklijk Concertgebouw 2. Nicoline 3. Petra 4. Inki 5. Els 6. Michiel 7. Servaas 8. Bewegingen bij Luister, luister
4
KleuterSinfoniettta Kom, we gaan spelen
Zingen met kinderen
Zingen met kinderen zorgt voor plezier en een prettige sfeer in de klas. Onderstaande simpele tips kunnen u helpen om elke muziekles, hoe kort ook, weer voort te bouwen op de vorige en zo een positief resultaat bereiken. Waarom is h et g oed o m m et e en g roep k inderen t e z ingen? – Zingen zorgt voor het ontwikkelen van goede gewoontes. – Met zingen werk je naar een eindresultaat toe en worden de kinderen uitgedaagd om steeds een stapje verder te zetten. – Zingen zorgt voor plezier! Welke g oede g ewoontes k un je h anteren in d e l es? – Begin elke les met een warming-‐up (kijk voor tips bij het kopje warming-‐up). – Maak van zingen een regelmatig terugkerende activiteit en ga niet alleen zingen als extraatje als al het andere werk is gedaan. – Stimuleer de leerlingen om goed naar elkaar en naar het zingen te luisteren. Was het zuiver en zong iedereen tegelijk? – Stimuleer stilte van de leerlingen voor en na het zingen van elk lied. – Probeer eens verschillende vormen van stemgebruik uit, denk hierbij bijvoorbeeld aan typetjes: een boze heks, een verdrietige jongen, etc. Hiermee kan het komende verhaal ook mooi geïntroduceerd worden. – Zing (delen van) het lied op verschillende manieren: harder, zachter, met een ander ritme, fluisterend, het ritme klappend, enzovoort. – Zet sterke zangers bij elkaar, vanuit dit sterke groepje zangers krijgt de rest van de groep meer zelfvertrouwen. – Voeg bewegingen toe, bijvoorbeeld een klap of stap. – Articuleer duidelijk, streef naar goed verstaanbare klinkers en medeklinkers. – Werk met de leerlingen aan een houding waarbij ze steeds beter willen worden en beter willen leren zingen. – Werk toe naar een uitvoering, laat de groep meedenken over de uitvoering en de presentatie. Warming-‐up Een goede warming-‐up is erg belangrijk. Een warming-‐up is de start van de les, niet alleen om het lichaam en de stem op te warmen, maar ook om de aandacht en concentratie van de leerlingen te krijgen. Plezier is één van de belangrijkste dingen van een warming-‐up! Tijdens een warming-‐up komen de volgende aspecten voorbij: – Losmaken van stem en lichaam – Focus en concentratie – Versterken van het groepsgevoel – Ademhaling – Verhogen van de energie Enkele a andachtpunten t ijdens e en w arming-‐up: – Variatie: z org v oor v ariatie in d e w arming-‐up z odat iedereen b ij d e les blijft. – Staan en zitten: wanneer leerlingen zingen moeten ze vrij kunnen bewegen om rustig en ontspannen te kunnen ademhalen. Staan tijdens het zingen heeft daarom de voorkeur boven zitten. – Oude bekende en nieuwe dingen: door terug te grijpen naar opdrachten en spelletjes die leerlingen al kennen versterkt u het groepsgevoel en kunnen de leerlingen ontspannen. Wissel deze oude bekende opdrachten en spelletjes af met nieuwe opdrachten en spelletjes zodat de leerlingen geïnteresseerd en enthousiast blijven.
5
Oefeningen voor de warming-‐up Op educatie.concertgebouw.nl/kleutersinfonietta kunt u van een aantal van onderstaande oefeningen een filmpje bekijken. Houding e n losmaken v an h et l ichaam – Schud eerst alle lichaamsdelen met de leerlingen los, denk aan armen en benen maar ook aan handen, vingers, tenen, neus, ogen, etc. Hoe kun je deze lichaamsdelen afzonderlijk van de rest bewegen? Bedenk hier met de leerlingen oplossingen voor. – Laat de leerlingen in de juiste zanghouding staan; rechtop met de voeten op heupbreedte en het gewicht over beide voeten verdeeld, zodat je goed in evenwicht staat. Vraag de leerlingen in te ademen terwijl ze op hun tenen gaan staan en proberen het plafond aan te raken. Bij de uitademing laten zij hun hele lichaam naar beneden vallen en hun hoofd naar voren. – De leerlingen gaan nu weer rechtop staan en zorgen ervoor dat hun schouders los zijn, hun armen losjes langs hun lichaam hangen, hun knieën niet op slot staan en hun handen en kaak ontspannen zijn. – Wanneer de leerlingen zittend zingen, stimuleer dan dat zij rechtop zitten en alle lichaamsdelen ontspannen zijn. Ademhaling – De leerlingen ademen diep in en uit terwijl hun schouders ontspannen zijn. – Laat de leerlingen dan acht tellen inademen, hun adem twee tellen vasthouden en dan weer vier tellen uitademen. Herhaal dit een aantal keer. – Probeer eens om de leerlingen zonder geluid te laten inademen en veel geluid te laten maken bij het uitademen. Probeer het dan eens andersom, met veel geluid inademen en zonder geluid uitademen. – Herhaal de oefening nog eens, maar ‘sis’ nu op de uitademing. Door deze oefening worden leerlingen zich bewust van hoe je controle kunt hebben op de uitademing als je aan het zingen bent. – Als laatste oefening, in plaats van ‘sissen’, neuriën de leerlingen op de uitademing. Dan maken de leerlingen langzaam een ‘o’ van hun mond en zingen ‘o’. Hoe klinkt het met iedereen samen? Stemoefeningen – Iedereen schudt zijn armen, benen, voeten en alle andere lichaamsdelen en maakt bij elke beweging een geluid. Probeer eens lage en hoge geluiden, heeft dat effecten op de bewegingen? – De leerlingen gapen heel luidruchtig en rekken zich helemaal uit. Voelen ze zich nu ontspannen? – Zing met de kinderen een lange noot op bijvoorbeeld de klinker ‘oe’. Vraag hen te zingen als een operazanger. Laat de leerlingen dit uitproberen door de ruimte op te zoeken in de klas en met hun houding en gezichtsuitdrukking net te doen alsof ze operazangers zijn. Verander de klinker, naar ‘aa’ en ‘oo’. Welke klinker zingt het makkelijkst? – De leerlingen beelden in dat ze een heks zijn of een zoemende mug en maken daarbij een hoog nasaal geluid. Het geluid wordt langzaam een ‘a’. Houd deze ‘a’ even vast. Focus en versterken van het groepsgevoel – Geef een klap in de handen in de richting van de leerling aan de rechterkant. Deze leerling geeft de klap door aan de volgende, net zo lang tot de klap de hele kring is rond geweest. Samen moeten de leerlingen ervoor zorgen dat de klap in hetzelfde ritme blijft, of versnelt, of juist vertraagt. Je kunt de oefening moeilijker maken door een klap beide richtingen uit te geven. – Tel tot drie en laat alle kinderen hun naam zeggen met een zelf bedachte beweging erbij. Ga daarna de kring rond, ieder kind mag zijn naam met
6
KleuterSinfoniettta Kom, we gaan spelen
beweging voordoen, waarna de rest van de klas het zo goed mogelijk na probeert te doen. Algemene tips In de lessen wordt het aanleren van de liedjes aangeboden door middel van voor-‐ en nazingen. U zingt dan een regel voor en de leerlingen herhalen deze. Probeer de leerlingen steeds te laten luisteren naar de melodie en de tekst. Dit stimuleert u door middel van voor-‐ en nazingen en door de leerlingen vooraf een luisteropdracht mee te geven, bijvoorbeeld; ‘wat heeft het kind in het lied allemaal al gedaan?’. Leerlingen leren veel door herhaling. Daarom raden wij u aan om de liedjes regelmatig in de klas te laten horen en de geleerde liedjes veel te herhalen. Dit is wenselijk voor het goed kennen van de liedjes. Jonge kinderen Ook met jonge leerlingen is het belangrijk om goed in te zingen. Om de stemmen van de leerlingen op te warmen kunt u bijvoorbeeld korte melodieën voorzingen, de leerlingen herhalen deze. Een andere oefening is dat de leerlingen uw vinger volgen. Vertel de leerlingen dat het een vlieg is en dat ze met de beweging mee mogen zingen. Omhoog betekent hoger zingen, omlaag betekent lager zingen. Bodypercussie Voor het aanleren van de bodypercussie kunnen dezelfde stappen gehanteerd worden als bij het aanleren van een lied. Over het algemeen wordt de papegaaitechniek het meest gebruikt voor het aanleren van bodypercussie. Hierbij speelt de leerkracht een gedeelte voor, waarna de leerlingen dit herhalen. Deel de bodypercussie in kleinere stukken op. Speel eerst de aangeleerde delen achter elkaar door, alvorens een volgend deel aan te leren. Let altijd op de kwaliteit en speelwijze van de verschillende klanken: Borst: diepe klank Bovenbeen: feller, hoger geluid Klap: stevige aanslag Stamp: diepe klank en ‘in de grond’ gespeeld Verder is het, net als bij zingen, van belang dat de leerlingen gelijk en energiek spelen. Hoe strakker u het ritme met uw klas instudeert, hoe mooier het straks in Het Concertgebouw klinkt. Wij wensen u en de leerlingen veel plezier tijdens de voorbereidende lessen en de voorstelling.
7
Les 1: Echo Nodig – Website: educatie.concertgebouw.nl/kleutersinfonietta – Een grote doos, ton of groot blik (echoput) – Track 1 en 2 (via website) – Liedtekst 1 – Bladmuziek 1 – Film 1 t/m 7 – Bijlage 1 – Bijlage 4 (gekopieerd of uitgeprint) – Bijlage 5 (extra) Tijd – Ongeveer 30 minuten Voorbereiding – Zorg dat u het lied Hallo, echo zelf kent, inclusief bewegingen. Gebruik hiervoor track 1, liedtekst 1 en eventueel bladmuziek 1. In deze les – Leren de kinderen wat een echo is. Daarnaast leren ze het lied Hallo, echo en maken ze kennis met Het Concertgebouw en de musici van Amsterdam Sinfonietta. Inleiding • Zet de doos, ton of het blik in het midden van de kring (als echoput). Ga naast de doos staan en roep in de doos ‘hallo!’. Leg daarna uw hand achter uw oor en luister. Hoort u een echo? Herhaal dit een aantal keer tot één van de kinderen spontaan een echo laat horen. Kern Echoput • Vertel dat de doos een echoput is. Bespreek met de kinderen wat een echoput is en wat er gebeurt als je een woord roept in de put. Vertel hierbij dat een echo altijd wat zachter klinkt. Roep nog een aantal keer een woord in de put. Laat de kinderen het woord herhalen als echo. Varieer de manier waarop u het woord in de put roept: hoog, laag, snel, langzaam, hard, zacht enzovoort. • Laat een aantal kinderen hun naam of een ander woord in de put roepen en laat de klas dit herhalen als echo. Roep ook alvast de zinnen ‘stamp eens goed met je voeten’ en ‘dan doe ik je de groeten’ van het lied Hallo, echo in de echoput. • Doe nu hetzelfde met een klap en een stamp. Bespreek eerst met de kinderen wat er gebeurt als je in de put klapt of stampt. Wissel de stamp en de klap een paar keer af. Klap of stamp daarna de ritmes uit het lied Hallo, echo voor (rampestamp en klapperklap). De kinderen herhalen de ritmes. Maak eventueel gebruik van steuntekst. Dit houdt in dat u de bijbehorende tekst zegt terwijl u tegelijkertijd mee klapt of stampt. Lied Hallo, echo aanleren • Zing het lied Hallo, echo voor. Zorg ervoor dat alle echo’s zacht klinken zodat het duidelijk is dat het om een echo gaat. Geef de kinderen voor het zingen de volgende luisteropdrachten: – Steek je vinger op als je een echo hoort – Hoeveel echo’s horen jullie in het lied? (3 echo’s, zie liedtekst)
8
KleuterSinfoniettta Kom, we gaan spelen
•
• •
•
Zing het zinnetje ‘stamp eens goed met je voeten’ voor (in de echoput). De kinderen zingen het zinnetje als echo na. Doe hetzelfde met het zinnetje ‘dan doe ik je de groeten’. De melodie van deze zinnen is hetzelfde. Zing zelf het hele lied, de kinderen echoën de zinnen die ze net hebben geleerd. Zing de zin ‘rampestamp’ voor en stamp hierna het ritme. Laat de kinderen dit herhalen. Zing daarna de zin ‘klapperklap’ voor en klap hierna het ritme. De kinderen herhalen dit. Zing het hele lied met de stamp en klap. De kinderen zingen, stampen en klappen de gedeeltes die ze kennen. Blijf zo steeds stukken van het lied voorzingen totdat de kinderen het hele lied kunnen zingen en de ritmes kunnen uitvoeren. Laat de kinderen de echo’s zachter zingen dan de rest van het lied.
Het concert en de musici • Vertel de kinderen dat ze binnenkort naar een concert gaan en dat ze daar onder andere het net geleerde liedje zullen zingen. Bespreek wat een concert is. Speel dit eventueel uit door een groep kinderen het lied Hallo, echo te laten zingen voor de klas. De klas is dan het publiek en luistert aandachtig naar het lied. Zodra de kinderen gezongen hebben, klapt het publiek. De kinderen voor de klas buigen en gaan weer zitten. • Vertel dat het concert waar de kinderen naar toe gaan in Het Concertgebouw is. In dit gebouw treden heel veel beroemde musici op. Musici zijn mensen die muziek maken als beroep. Gebruik bij het vertellen de informatie uit bijlage 1. Bekijk daarna via het digibord film 1 over Het Concertgebouw. De voorstelling zal in de Koorzaal zijn, een andere zaal van Het Concertgebouw die niet op het filmpje te zien is. Via de Virtual tour, te bekijken via concertgebouw.nl/uw-‐bezoek, kunt u met de kinderen wel alvast een kijkje nemen in de Koorzaal. • Tijdens het concert spelen musici van Amsterdam Sinfonietta. Dit is een ensemble, een groep waarin musici samen muziek maken. De zes musici die tijdens het concert gaan spelen hebben een filmpje opgenomen. Daarin stellen ze zich voor en laten ze zien welk instrument ze bespelen. Bekijk film 2 t/m 7 met de kinderen en stel na elk filmpje de volgende vragen; – Hoe heet de muzikant in het filmpje? – Hoe heet het instrument? – Hoe speel je op het instrument (kunnen de kinderen de bewegingen nadoen)? – Welke kleur heeft het instrument? – Waarvan is het instrument gemaakt? (hout) – Uit welke onderdelen bestaat het instrument? – Wat is het verschil tussen dit instrument en het instrument uit het vorige filmpje? – Hoe klinkt het instrument (hoger of lager dan het vorige instrument)? • Hang de afbeeldingen van de musici uit bijlage 4 op in de klas, zodat de kinderen de musici straks goed herkennen. Afsluiting • Zing het lied Hallo, echo nog een keer. Gebruik nu de instrumentale versie als begeleiding (track 2).
Extra Domino • In bijlage 5 staat een dominospel. Knip de kaarten uit en laat de kinderen het spel spelen. Zo leren ze de musici kennen. Zorg ervoor dat de kinderen in de weken voorafgaand aan het concert dit spel kunnen spelen.
9
Les 2: Buiten spelen Nodig – Track 3 t/m 12 – Liedtekst 2 – Bladmuziek 2 – Bijlage 2 (uitgeknipt) – Track 2 (herhaling Hallo, echo) Tijd – Ongeveer 30 minuten Voorbereiding – Zorg dat u zelf de muziek beluisterd hebt (track 3 t/m 10) en weet welke muziek bij welk onderdeel van het verhaal hoort. – Zorg dat u het lied Buiten spelen zelf kent. Gebruik hiervoor track 11 en 12, liedtekst 2 en eventueel bladmuziek 2. In deze les – In de voorstelling worden er een aantal korte stukken gespeeld die gecomponeerd zijn door Béla Bartók. Tijdens deze stukken beelden de musici activiteiten uit het dag van een leven van een kind uit. In deze les maken de kinderen alvast kennis met de muziek en de context waarin de muziek tijdens het concert wordt geplaatst. – In deze les leren de kinderen ook het lied Buiten spelen. Inleiding • Laat de kinderen vertellen waar ze ook alweer naartoe gaan (Het Concertgebouw) en wat ze daar gaan zien. • Laat het begin van track 3 horen. Weten de kinderen welke instrumenten ze horen? (In dit fragment hoort u viool, altviool, cello en contrabas.) Weten de kinderen nog hoe je op de instrumenten speelt? • Vraag of de kinderen nog weten welk lied ze hebben geleerd in de vorige les (Hallo, echo). Zing het lied met de kinderen. Zinnen die nog lastig zijn of niet kloppen kunt u apart voorzingen. De kinderen herhalen de zinnen. Let erop dat de kinderen de echo zachter zingen. • Vertel de kinderen dat ze in deze les een verhaal gaan uitbeelden op de muziek die tijdens het concert wordt gespeeld. Kern Muzikaal verhaal uitbeelden • Tijdens de voorstelling wordt een dag uit het leven van een kind muzikaal uitgebeeld. Laat de kinderen beschrijven uit welke elementen een dag bestaat. (opstaan, aankleden, onderweg door het drukke verkeer, spelen in de speeltuin etc.) • De gebeurtenissen op een dag zijn in de voorstelling gekoppeld aan verschillende stukken muziek. Luister met de kinderen naar track 3 t/m 10 en stel per track de volgende vragen: − Wat hoor je in de muziek? − Bij welke gebeurtenis zou deze muziek passen? Laat de kinderen vertellen wat ze horen, niets is fout. En het is ook normaal dat de één iets anders hoort in de muziek dan de ander. • Vertel de kinderen vervolgens wat er tijdens de voorstelling op de muziek gebeurt en laat hen dit uitbeelden terwijl ze naar de muziek luisteren:
10
KleuterSinfoniettta Kom, we gaan spelen
Track 3 Track 4
Track 5 Track 6 Track 7 Track 8 Track 9 Track 10 •
Wakker worden. Opstaan, pyjama uitdoen, wassen en aankleden. Daarna ontbijten. Soms droom je nog even weg (de muziek is dan zachter op min 0:08, 0:22 en 0:56). Op weg naar de speeltuin moet je oversteken bij een heel drukke weg. Elke keer als een auto langskomt spring je weer naar achteren. Verstoppertje spelen met de kinderen in de speeltuin. Eén kind, Jet, is verdrietig, de andere kinderen troosten haar. De kinderen proberen Jet op te vrolijken en geven haar cadeautjes. Jet wordt steeds blijer van de cadeautjes, maar neemt het cadeau van Lot niet aan, daar is Lot verdrietig over. Al snel is dat over en is iedereen weer blij! Let op: deze oefening is bedoeld als voorbereiding op het concert. De kinderen zullen dit tijdens het concert niet uitbeelden. Het verhaal wordt wel op deze manier tijdens het concert door de musici muzikaal uitgebeeld.
•
Leg de uitgeknipte afbeeldingen uit bijlage 2 in willekeurige volgorde neer. Bespreek met de kinderen wat er op de kaartjes staat. Laat steeds een geluidsfragment horen en vraag de kinderen welk kaartje er bij hoort. Zo leggen ze de kaartjes in de juiste volgorde.
Lied Buiten spelen aanleren • Laat de kinderen in een grote kring zitten. Zing het lied Buiten spelen voor. Tijdens het eerste, rustige stuk (Kom dan… dag en nacht) loopt u in de kring rond. Aan het eind van dit stuk stopt u bij een kind. Tijdens het snellere stuk (En dan gaan we lekker dansen, springen… doe maar mee) danst u met z’n tweeën rond. Na ‘doe maar mee’ gaat u zitten. U zingt het lied nog een keer terwijl het kind een nieuwe danspartner zoekt en daarmee ronddanst. Zo herhaalt u het lied een aantal keer. U kunt ook meerdere kinderen tegelijk in de kring laten lopen. • Laat alle kinderen weer zitten. Zing het lied regel voor regel voor en laat de kinderen dit herhalen. Doe onderstaande bewegingen meteen mee en laat de kinderen dit nadoen. Tijdens de voorstelling spelen de musici en kunnen ze de bewegingen niet meedoen, de kinderen kunnen de bewegingen dan wel uitvoeren. Kom dan, Rechter arm naar je toe kom dan Linker arm naar je toe Kom je buiten spelen? Beide armen naar je toe Ja, ik kom al. Zit me te vervelen Handen over elkaar ‘t Zonnetje dat schijnt Cirkel maken met de wijsvingers van boven naar beneden ‘t Maantje dat lacht Met wijsvingers omhoog een lachende mond maken Wij gaan lekker spelen Gebogen armen heen en weer alsof je hardloopt Kan ons toch niks schelen Handpalmen omhoog Dag en Rechterhand omlaag nacht Linkerhand omlaag • Zing daarna langere fragmenten voor en laat de kinderen dit herhalen. Ga zo door totdat de kinderen het lied kennen. Afsluiting • Zing het lied Buiten spelen met de instrumentale versie (track 12). • Herhaal het lied Hallo, echo nogmaals (track 2) .
11
Les 3: Trommelen Nodig – Track 5 en 13 t/m 18, track 2 en 12 (herhaling liedjes) – Bijlage 3 (uitgeknipt) – Film 2 t/m 8 – Liedtekst 3 – Bladmuziek 3 – Bijlage 6, 7 en 8 (extra) Tijd – Ongeveer 30 minuten Voorbereiding – Zorg dat u zelf het lied Luister, luister kent, inclusief bewegingen. Gebruik hiervoor track 13 en 14, liedtekst 3, film 8 en eventueel bladmuziek 3. In deze les – Herhalen de kinderen de informatie over de instrumenten en leren ze het lied Luister, luister met bijbehorende bewegingen. Inleiding • Vraag de kinderen welke liedjes ze tot nu toe hebben geleerd (Hallo, echo en Buiten spelen). Bespreek de tekst van de liedjes. Zing daarna de liedjes met de kinderen. Herhaal de zinnen die nog niet goed klinken door middel van voor-‐ en nazingen. • Laat track 5 horen. Herkennen de kinderen de muziek nog? Wat gebeurde er ook alweer bij deze muziek? (oversteken bij een drukke weg) Wat voor muziek hebben de kinderen nog meer gehoord in de vorige les? En welke instrumenten klonken er? Kern Instrumenten en musici • Bespreek met de leerlingen de uitgeknipte afbeeldingen uit bijlage 3. Hang de uitgeknipte afbeeldingen in willekeurige volgorde op het bord. Kunnen de kinderen de instrumenten van klein naar groot ophangen? En van groot naar klein? Benoem steeds de namen van de instrumenten. Vraag aan de kinderen of ze de instrumenten op elkaar vinden lijken. Wat is hetzelfde? Wat is anders? Vertel dat deze instrumenten zo op elkaar lijken dat ze een familie worden genoemd. De familie van strijkinstrumenten. Bij alle strijkinstrumenten strijk je met een stok over de snaren om muziek te maken. Vandaar dat de instrumentenfamilie zo heet. • Laat de kinderen met hun ogen dicht luisteren naar track 15 t/m 18 en vraag de kinderen welk instrument ze horen. Waaraan kun je horen welk instrument het is? (vooral aan de hoogte van de tonen, van hoog naar laag: viool-‐altviool-‐cello-‐contrabas) • Laat nog een keer de filmpjes zien waarin de musici zich voorstellen (film 2 t/m 7). De kinderen wijzen op het bord aan welk instrument bij welke musicus hoort. • Laat de kinderen nadoen hoe ze op het instrument spelen. Wat is het verschil tussen het bespelen van een viool en een altviool? (Een altviool is groter dan een viool; je linker arm is dus iets verder van je af.) Wat is het verschil tussen het bespelen van een cello en een contrabas? (Een contrabas is groter dan een cello; bij een contrabas sta je als je speelt, bij een cello zit je op een stoel.) Met welke hand strijk je? (rechterhand) Met welke hand druk je de snaren in? (linkerhand)
12
KleuterSinfoniettta Kom, we gaan spelen
Lied Luister, luister leren • Laat track 14 horen. Vraag de kinderen wat ze horen (getrommel). Experimenteer met de kinderen waar ze in de klas allemaal op kunnen trommelen. Welke klanken lijken op elkaar en welke klinken heel verschillend? Welke lijkt het meest op het luistervoorbeeld? Waar wordt in het luistervoorbeeld op getrommeld? (In het luistervoorbeeld wordt op de kast van een contrabas getrommeld) • De kinderen gaan nu zelf trommelen. Maak van uw linkerhand een vuist. Steek van uw rechterhand uw wijsvinger en middelvinger op. Met de vingers van uw rechterhand slaat u op de duim en wijsvinger van uw linkervuist. Zo heeft u een trommeltje met twee stokjes. Tik een aantal ritmes voor. De kinderen herhalen de ritmes. Klap daarna met vlakke handen een aantal ritmes voor op uw bovenbenen. De kinderen herhalen deze ritmes. Klap ook een aantal ritmes voor waarbij u in uw handen klapt. Probeer het klappen met de linkerhand als trommel, het klappen in de handen en beide vlakke handen op de bovenbenen af te wisselen. • Zing het lied Luister, luister voor en voer hierbij de ritmes uit (zie film 8). Zing het lied nog een keer voor en laat de kinderen nu de ritmes meespelen. Herhaal dit net zo lang tot de kinderen de ritmes goed kennen. • Verdeel daarna de groep in tweeën. De ene helft van de groep speelt het ritme dat op de ‘trommels’ (vuist met twee vingers) wordt gespeeld. De andere helft speelt het ritme dat op de bovenbenen en in de handen wordt geklapt. Wissel de groepen om en zing het lied nog een keer. Daarna speelt de hele groep weer beide ritmes terwijl u het lied zingt. • Leer het lied aan. Zing steeds een zin voor en laat de kinderen deze herhalen. Neem zo het hele lied door. Zing het lied in zijn geheel en voer het ritme hierbij uit. • Tijdens het concert zullen de kinderen uitgenodigd worden om met de musici mee te trommelen. Afsluiting • Herhaal het liedje Buiten spelen (track 12). • Herhaal het liedje Hallo, echo (track 2). Laat de kinderen de echo echt zacht zingen. Deel de klas in tweeën. Bij de zinnen: ‘stamp eens goed met je voeten’ en ‘dan doe ik je de groeten’ zingt de ene groep het zinnetje voor en de tweede groep zingt hier de echo van. Extra • Bijlage 6 is een woordrups. Knip de kaartjes uit en laat de kinderen de juiste plaatjes en woorden bij elkaar zoeken. Zo ontstaat er een rups. • In bijlage 7 vindt u afbeeldingen van de musici met hun instrumenten en de namen van de instrumenten. Knip de kaartjes uit. Kunnen de kinderen de juiste naam bij het plaatje leggen? • Bijlage 8 is een puzzel van een viool. Knip de eerste afbeelding in stukjes. Geef de puzzelstukjes en eventueel afbeelding twee aan de kinderen. Kunnen ze de viool weer in elkaar puzzelen? • De kinderen kunnen zelf een trommelritme bedenken met voorwerpen uit de klas. Laat de kinderen een voorwerp zoeken en oefen daarna klassikaal: tel steeds tot 4 en laat de kinderen een ritme trommelen. Laat de eerste tel altijd net iets zwaarder klinken dan de andere tellen (1, 2, 3, 4) en heeft dus een diepere, of hardere klank dan de andere tellen. Om het nog moeilijker te maken zou elke tel een eigen geluid kunnen krijgen: in 4 groepen speelt iedereen op de toegewezen tel hun eigen geluid.
13
Les 4: Dromen… Nodig – Track 19 t/m 21 – Tekenspullen – Dromenvanger (extra): – IJzeren of kunststof ringen (één per kind) – Verschillende kleuren wol en/of touw – Plakband – Lijm – Kralen – Veertjes Tijd – Ongeveer 30 minuten Voorbereiding – Leg de tekenspullen alvast klaar In deze les – Bedenken de kinderen dromen bij de stukken van György Kurtág en tekenen ze op muziek van Maurice Horsthuis. Zo leren ze de muziek kennen die ze tijdens het concert zullen horen en leren ze de sfeer van deze muziek om te zetten naar een verhaal. – Daarnaast worden de liedjes uit de vorige lessen herhaald. Inleiding Concert • Vraag waar de kinderen binnenkort naartoe gaan om de musici te zien spelen (een concert in Het Concertgebouw). Wat is een concert ook alweer? Vertel dat de kinderen tijdens het concert mogen luisteren naar heel mooie muziek. Herinner de kinderen aan de filmpjes die ze hebben gezien en de liedjes die ze hebben geleerd, de liedjes herhaalt u aan het eind van de les. Die musici gaan tijdens het concert voor de kinderen spelen. In deze les gaan de kinderen luisteren naar een aantal stukken van het concert. Droom • Vraag aan de kinderen wie er vannacht gedroomd heeft. Waar heb je over gedroomd? Was het een leuke of een spannende droom? Of misschien was het een hele gekke droom? Wat gebeurde er in je droom? Vertel zelf ook waar u over gedroomd heeft. Kern Dromen bij György Kurtág • De kinderen gaan dromen op muziek. Daarvoor moeten ze eerst een ontspannen houding hebben, zittend op hun stoel, zodat ze goed kunnen dromen. Zoek met de kinderen een ontspannen houding die ze lang kunnen volhouden en oefen zo alvast de houding die ze tijdens het concert kunnen aannemen. • Vertel de kinderen dat ze een muzikale droom gaan beleven en dat ze tijdens de droom gaan luisteren naar muziek. Vraag de kinderen hun ogen dicht te doen en lekker weg te dromen op de muziek (sommige kinderen doen hun ogen liever niet dicht, laat ze dan naar beneden kijken). • Zet track 19 aan. Tijdens het luisteren zegt u het volgende: – Hé, wat hoor je? Luister maar naar de muziek. Waar zijn we eigenlijk? Het lijkt wel alsof we in een bos zijn… (u kunt ook een
14
KleuterSinfoniettta Kom, we gaan spelen
–
andere omgeving invullen, pas hierna de vragen op de gekozen omgeving aan). Kijk in je droom maar eens goed om je heen. Wat zie je allemaal?
•
•
Zet de muziek na een paar seconden op pauze en vraag een paar kinderen wat ze allemaal in het bos zien. Nog niet alle vragen hoeven beantwoord te worden. Het gaat erom dat de kinderen zelf gaan fantaseren over wat ze allemaal in het bos zien. – Is het een groot bos of een klein bos? – Wat voor weer is het? – Is het dag of nacht? – Wat voor soort bomen staan er? – Zijn er dieren in het bos? Of sprookjesdieren? Of mensen? Of elfjes? – Is er een meertje of misschien wel een beekje? Zet de muziek weer aan en laat de kinderen nog eens goed in hun droom rondkijken. Wat zien ze daar nog meer? Aan het eind van track 19 zet u de muziek weer even stil. Bespreek met de kinderen wat ze allemaal gezien hebben.
•
•
Vertel de kinderen hierna dat er iets gaat gebeuren. Maar wat? Valt er misschien een tak op de grond? Of springt er een eekhoorntje te voorschijn (pas dit stuk aan, aan de dingen die de kinderen net hebben genoemd). Wat gebeurt er allemaal in het bos? Zet track 20 aan tot 0:27 min. Bespreek één of twee ideeën van de kinderen en vat ze samen. Luister daarna weer verder. Zet bij 1:04 min de muziek weer op pauze. Herhaal kort wat er volgens de kinderen hiervoor was gebeurd en laat ze het verhaal verder vertellen. Vat het verhaal samen en luister verder tot het einde van het muziekstuk. Zet de muziek uit en vraag de kinderen hoe deze droom (het verhaal) is afgelopen.
•
Om het luisteren tijdens de voorstelling te bevorderen kunt u de kinderen vragen of ze tijdens de voorstelling wanneer dit stuk gespeeld wordt een andere droom krijgen of een ander einde op de net besproken droom.
Tekenen op muziek van Maurice Horsthuis • Vertel de kinderen dat ze nu een muziekstuk gaan tekenen. • Zet track 21 aan en laat de kinderen een tekening maken op deze muziek. Zet de muziek steeds opnieuw aan als deze is afgelopen. • Hang de tekeningen op in het lokaal. Afsluiting • Vraag de kinderen hoe ze zouden willen zitten tijdens de voorstelling wanneer het stuk van Maurice Horsthuis gespeeld wordt (track 21). Luister je graag met je ogen open of dicht, waarom? • Laat de ene helft van de klas vervolgens hun tekeningen opruimen terwijl de andere helft luistert naar een stukje van de muziek. Bespreek daarna of de kinderen het goed konden horen of niet en waarom (waarschijnlijk niet door het geluid van de opruimende kinderen). Laat daarna de andere helft van de klas luisteren luisteren en de rest opruimen, maar nu zo zachtjes mogelijk. Was het nu makkelijker? Wat zou helpen om het stuk het allerbest te kunnen horen? (Helemaal stil zoals je tijdens het concert ook het beste luistert)
15
• Vraag welke liedjes de kinderen tot nu toe hebben geleerd en herhaal ze: Luister, luister • Doe de ritmes die bij dit lied horen voor (zonder te zingen). Vraag de kinderen bij welk lied deze ritmes horen. • Zing nu het lied en voer de ritmes uit met de kinderen. • Oefen moeilijke stukjes nog even apart door middel van voor-‐ en nazingen. Hallo, echo • Herhaal het lied. Oefen ook hier de moeilijke stukjes apart. Lukt het de kinderen om de zinnetjes ‘stamp eens goed met je voeten’ en ‘dan doe ik je de groeten’ in twee groepen te zingen als echo? Buiten spelen • Herhaal het lied. Luister ook bij dit lied kritisch naar wat de kinderen zingen. Klopt de melodie? Is het verstaanbaar? Zingen de kinderen allemaal even snel? Zingen ze uit volle borst? Extra Verder dromen • Wanneer er nog tijd over is: U kunt de opdrachten uit de kern herhalen door de kinderen steeds een andere omgeving te laten beschrijven. U kunt dit ook eens proberen met andere muziek. Dromenvanger maken • Maak met de kinderen een dromenvanger. Daarvoor neemt u een ring en een bol wol of touw. Het begin van de wol of het touw plakt u met een plakbandje stevig vast aan de ring. Daarna draaien de kinderen zelf de wol of het touw om de ring totdat de hele ring bedekt is. Het uiteinde kunt u vastknopen en eventueel extra stevig vastzetten met een druppeltje lijm. • Neem een nieuw stuk touw of wol dat vier of vijf keer zo lang is als de diameter van de ring (dus als de ring een diameter van 10 cm heeft, moet het stuk touw of wol 40 à 50 cm lang zijn). Knoop dit stuk touw of wol aan de ring. Rijg een paar kraaltjes aan het stuk touw. Trek vervolgens het touw naar de andere kant van de ring en knoop het daar vast. Doe dit een aantal keer. Knoop daarna het uiteinde van het touw vast aan de ring en verstevig dit eventueel met een druppeltje lijn. • Maak aan de bovenkant een draad waaraan de dromenvanger kan hangen. Aan de onderkant kunt u nog twee of drie draadjes maken. U kunt deze draadjes versieren met kralen of veren. • • •
16
KleuterSinfoniettta Kom, we gaan spelen
Generale repetitie Nodig: – Track 2, 12 en 14 Tijd: – Ongeveer 15 minuten Voorbereiding: – Geen. (U kunt eventueel andere klassen of ouders uitnodigen als publiek voor de generale repetitie.) In deze les: – Zingen de kinderen nogmaals alle liedjes die ze hebben geleerd ter voorbereiding op de voorstelling in Het Concertgebouw. Inleiding • Herhaal met de kinderen wat ze in de lessen hebben geleerd: waar gaan de kinderen naartoe? Wie spelen er? Op welke instrumenten? Waar gaat de voorstelling over? • In deze les zingen de kinderen nog één keer alle liedjes met de bewegingen. Net als echte artiesten gaan de kinderen een generale repetitie houden. Dit is de laatste repetitie voor het concert. Kern • Zing alle liedjes en doe de bewegingen: Track Titel Activiteit 2 Hallo, echo Zang + beweging 12 Buiten spelen Zang + beweging 14 Luister, luister Zang + beweging • Het is belangrijk dat de leerlingen bij het intro van de muziek meteen weten wat er gaat komen. Afsluiting • Hoe vonden de leerlingen de generale repetitie gaan? Wat ging er goed en wat kan er beter? • Blijf tot de dag van de voorstelling de liedjes en bewegingen herhalen. Hoe beter de leerlingen deze kennen, hoe mooier het resultaat in Het Concertgebouw wordt.
17
Verwerkingsles Deze les wordt na het bezoek aan Het Concertgebouw gegeven en is bedoeld om de ervaringen rond dit concert te bespreken en te verwerken. Nodig – Geluidsfragmenten op website – Tekenmateriaal – Track 3 t/m 10, 15 t/m 18 – Bijlage 3, 7 en 9 Tijd – Ongeveer 30 tot 60 minuten Inleiding • Deze verwerkingsles heeft een andere opbouw dan de vorige lessen. Hieronder staan opdrachten die u kunt gebruiken om de ervaring van de kinderen te verwerken. U kunt zelf kiezen welke opdracht het beste bij uw klas past. Probeer in ieder geval twee verwerkingsopdrachten met de kinderen te doen. Opdrachten Kringgesprek algemeen • Ga met de kinderen in een kring zitten. Vraag de kinderen naar hun ervaringen. Wat vonden ze van het concert? Wat vonden ze mooi en waarom? Wat vonden ze niet mooi en waarom niet? Wat vonden ze het leukst? Wat vonden ze niet leuk? Welk muziekstuk vonden ze het allermooist en waarom? Wat deden de musici tijdens dit muziekstuk? Was er ook muziek waar je blij van werd? Of muziek waar je rustig van werd? Of misschien werd je wel verdrietig? Waarom voelde je dat? Welk instrument vonden de kinderen het mooist klinken en waarom? Welke musicus vonden ze het grappigst? En welke vonden ze het mooist spelen? Waarom? Kringgesprek muziek • Beluister track 3 t/m 10 en vertel de kinderen dat ze gaan luisteren naar muziek uit de voorstelling. Weten ze nog wat er tijdens deze muziek gebeurde? Laat het eerste fragment horen. Bespreek met de kinderen wat er gebeurde tijdens deze muziek, laat de kinderen het eventueel uitbeelden. Stel daarna de vraag welk gevoel de kinderen bij deze muziek kregen en waarom. Gebruik hier eventueel de afbeeldingen in bijlage 9 voor. • Bespreek zo alle fragmenten. Tekenen of schilderen • Kies met de kinderen iets uit de voorstelling dat ze erg mooi vonden. Laat ze uitleggen waarom ze juist dit zo mooi vonden. Laat de kinderen een tekening of schilderij maken. Luister tijdens het tekenen of schilderen naar de muziek uit de voorstelling. Geef de tekeningen een mooie plek in het lokaal. De tekeningen kunt u ook sturen naar
[email protected]. De mooiste exemplaren worden op de website gezet.
18
KleuterSinfoniettta Kom, we gaan spelen
Herhalen liedjes • Zing de drie liedjes nog een keer door. Vraag na elk lied wat er in de voorstelling gebeurde tijdens en rondom dit lied. Wat vonden de kinderen daarvan? Herhalen instrumenten • Laat de foto’s uit bijlage 3 of 7 zien. Hoe heten de instrumenten ook alweer? Wat was het verschil ook alweer? Is er verschil in klank? • Laat daarna de luistervoorbeelden track 15 t/m 18 horen. Welk instrument horen de kinderen? Wat vonden ze bijzonder aan dat instrument in de voorstelling? Tekening voor een musicus • Laat de kinderen één musicus kiezen die ze het leukst, grappigst of het meest bijzonder vonden. Gebruik eventueel de filmpjes op de website. Wat vonden ze zo leuk, grappig of bijzonder aan deze musicus? • Laat de kinderen een tekening maken voor deze musicus waarin ze laten zien wat ze zo leuk, grappig of bijzonder vonden. • De tekeningen kunt u sturen naar
[email protected]. De mooiste exemplaren worden op de website gezet.
19
20
!"#$%#&'()*+)(#%%,!"#$%&'%())*%+,'-'*%%
0(1",2#-/3-4#%-!+)()5"(15-6+)7#&%2#8+$9! 4(#&-:();%-$-()*+&<,%(#-+:#&-;#-2#=7>(#;#)(=-:,)-4#%-!+)()5"(15-6+)7#&%2#8+$9?@,,%-+);#&=%,,);#-,*8##";()2-,,)-;#-"##&"()2#)-A(#)3-
-
-
4#&5#))#)- A#- >#%- 2#8+$9B- - 4#%- (=- 4#%- !+)()5"(15 6+)7#&%2#8+$9CD#&%#"- ;,%- 4#%- !+)()5"(15- 6+)7#&%2#8+$9- >##"- :&+#2#&E%+#)->#%-)#%-2#8+$9;-9,=E-)+2-<(;;#)()-;#-9#(",);#)=%+);?- F,%- (=- )$- 9#"- ,);#&=?- G&- A(1)- >$(A#)E- 9()5#"=- #)<$=#,-+<>##)-2#8+$9;?-G&-&(1;%-)$-##)-%&,<-),,&->#%2#8+$9- %+#E- %#&9(1"- 1#- :&+#2#&- ()- 1#- 5+#%=- ),,&- ##)7+)7#&%-9#&;-2##)?--
-
-
-
./-
Akoestiek Het Koninklijk Concertgebouw is een wereldberoemd gebouw. Dat komt omdat de Grote Zaal een heel goede akoestiek heeft. Dat betekent dat de muziek die er gespeeld wordt heel erg mooi klinkt. Niet alleen omdat de muzikanten zo mooi spelen, maar ook omdat de zaal ervoor zorgt dat de muziek op haar allermooist in de oren van het publiek terechtkomt. Het geluid uit de instrumenten botst tegen de muren en het plafond van de zaal en komt daarna in je oren. De muren en het plafond van Het Koninklijk Concertgebouw zitten precies op de goede plek. En ze zijn van het juiste materiaal gemaakt. Daarom klinkt de muziek er zo mooi. En daarom is Het Koninklijk Concertgebouw zo ontzettend beroemd. Zalen Het Koninklijk Concertgebouw heeft verschillende zalen. Er zijn twee ‘concertzalen’ (zalen die bedoeld zijn om concerten in te geven): -‐ De Grote Zaal -‐ De Kleine Zaal Er zijn twee zalen die even groot zijn als de Kleine Zaal, waarin ook muziek wordt gemaakt, maar niet zo vaak voor publiek: -‐ De Spiegelzaal -‐ De Koorzaal Verder zijn er verschillende ‘foyers’ (een deftig woord voor koffieruimtes), waarin bijvoorbeeld tijdens sommige projecten voor kinderen kleine concertjes worden gegeven. En dan zijn er nog een heleboel ruimtes die je normaal gesproken niet ziet als je naar Het Koninklijk Concertgebouw gaat: -‐ De zolder, die net zo groot is als de Grote Zaal. -‐ De artiestenfoyer, een ruimte waarin de musici kunnen eten en drinken als ze pauze hebben. -‐ De kleedkamers, waar de musici zich kunnen omkleden voor en na het concert. -‐ Een muziekbibliotheek, waar alle muziek wordt bewaard die tijdens de concerten wordt gespeeld. De lier Aan één ding kun je Het Koninklijk Concertgebouw altijd gemakkelijk herkennen. Dat is de gouden lier (een soort harp) die op het dak van het gebouw staat. Je zou niet zeggen dat die lier veel groter is dan jij, maar hij is zelfs veel groter dan jij bent over twintig jaar! Kijk maar:
22
!"#$%#&'()*+)(#%%,!"#$%&'%())*%+,'-'*%%
I+-A(#%-4#%-!+)()5"(15-6+)7#&%2#8+$9-#&-)$-$(%3-
-
-
-
-
-
.U-
0(1",2#-.3-W",,%1#=-8(1-0,&%X5!
-
.V-
!"#$%#&'()*+)(#%%,!"#$%&'%())*%+,'-'*%%
-
.Y-
0(1",2#-U3-F#-=%&(15()=%&$<#)%#)!
-
D(++"-
-
R"%:(++"-
-
.Z-
!"#$%#&'()*+)(#%%,!"#$%&'%())*%+,'-'*%%
-
6#""+-
6+)%&,8,=-
-
-
.[-
0(1",2#-V3-]$=(7(!
-
](7>(#"-^#(;)#&-
-
.\-
-
!"#$%#&'()*+)(#%%,!"#$%&'%())*%+,'-'*%%
G"=-H++==#)=-
-
-
-
._-
a)5(-D,&2,-
-
-
U`-
-
!"#$%#&'()*+)(#%%,!"#$%&'%())*%+,'-'*%%
W#%&,-H&(**(+#)-
-
-
-
U/-
------K(7+"()#-:,)-',)%#)-
-
U.-
-
!"#$%#&'()*+)(#%%,!"#$%&'%())*%+,'-'*%%
'#&:,,=-T#==#)-
-
-
UU-
-
4#%-#)=#<8"#-:,)-!"#$%#&'()*+)(#%%,-
-
-
-
UV-
-
!"#$%#&'()*+)(#%%,!"#$%&'%())*%+,'-'*%%
0(1",2#-Y3-F+<()+-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
UY-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
UZ-
-
!"#$%#&'()*+)(#%%,!"#$%&'%())*%+,'-'*%%
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
U[-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
U\-
-
!"#$%#&'()*+)(#%%,!"#$%&'%())*%+,'-'*%%
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
U_-
0(1",2#-Z3-^++&;&$J=!
!!!!!!! !!!!!!!!!!
!!!!!
!
!!!!!!!
! !
!!!
!
"#$$%!!!
!
!
! !
!!!
"#$$%!
!
!
-
V`-
!!!!!!!
!"#$%#&'()*+)(#%%,!"#$%&'%())*%+,'-'*%%
-
!
!
!
!
!
&%'(#$$%! !!! !
!
!
!!!!!
&%'(#$$%!
! !!!!!!!!!
!
!!!!!!!
!
!!
!
)*%%$!!!!
-
V/-
-
!!!!!!!!!!
!!!!!!! !
!!!
)*%%$!
!
!
! )$+',-.-/!
! !!! !
!
!!!!!!!
!
! )$+',-.-/! ! !
-
V.-
!!!
!"#$%#&'()*+)(#%%,!"#$%&'%())*%+,'-'*%%
0(1",2#-[3-^++&;#)-#)-()=%&$<#)%#)!
-
-
! D(++"!
R"%:(++"-
-
-
6#""+!
6+)%&,8,=!
!
-
VU-
0(1",2#-\3-W$AA#"!
-
VV-
!"#$%#&'()*+)(#%%,!"#$%&'%())*%+,'-'*%%
-
VY-
0(1",2#-_3-G<+%(#=!
-
0"(1-
0,)2-
-
-
@,7>#)-b-2&,JJ(2-
0++=-
-
c&+%=-
-
VZ-
D#&;&(#%(2-
KleuterSinfonietta Kom, we gaan spelen
Liedtekst 1: Hallo, echo Hallo, echo Stamp eens goed met je voeten Stamp eens goed met je voeten Rampestamp (stamp-‐stamp-‐stamp) Klapperklap (klap-‐klap-‐klap) Dan doe ik je de groeten Dan doe ik je de groeten Rampestamp (stamp-‐stamp-‐stamp) Klapperklap (klap-‐klap-‐ klap) Iedereen doet mee en zingt Dan doe ik je de groeten Dan doe ik je de groeten Hallo, hallo, echo, echo Schuin gedrukt: deze tekst wordt als echo gezongen. De klas wordt in twee groepen verdeeld. De ene groep zingt het eerste zinnetje, de andere helft zingt de schuin gedrukte echo. De zinnen (stamp-‐stamp-‐stamp) en (klap-‐klap-‐klap) worden niet gezongen maar gestampt en geklapt. Daarom staan ze tussen haakjes.
47
Liedtekst 2: Buiten spelen Kom dan, kom dan Kom je buiten spelen? Ja, ik kom al Zit me te vervelen ’t Zonnetje dat schijnt ’t Maantje dat lacht Wij gaan lekker spelen Kan ons toch niks schelen Dag en nacht En dan gaan we samen lekker dansen zingen In de modder rollebollen, hollen, springen Tralalala kopje thee Pootje baden in de zee Doe maar mee Kom dan, kom dan Kom je buiten spelen? Ja, ik kom al Zit me te vervelen ’t Zonnetje dat schijnt ’t Maantje dat lacht Wij gaan lekker spelen Kan ons toch niks schelen Dag en nacht
48
KleuterSinfonietta Kom, we gaan spelen
Liedtekst 3: Luister, luister Luister, luister, ik hoor een geluid Luister, luister, een trommel geluid Want iedereen die trommelt is een muzikant X X X X X X X Want iedereen die trommelt is een muzikant X X X X X X X Eerst op je been, O O Dan in je hand + + Eerst op je been O O Dan in je hand + + Want iedereen die trommelt is een muzikant X X X X X X X Want iedereen die trommelt is een muzikant X X X X X X X Luister, luister, een trommelverhaal Luister, luister, doe mee allemaal Want iedereen die trommelt is een muzikant X X X X X X X Want iedereen die trommelt is een muzikant X X X X X X X Eerst op je been, O O Dan in je hand + + Eerst op je been O O Dan in je hand + + Want iedereen die trommelt is een muzikant X X X X X X X Want iedereen die trommelt is een muzikant X X X X X X X X: maak van je linkerhand een vuist; sla met de wijs-‐ en middelvinger van je rechterhand (stokjes) op de duim en wijsvinger van je linkervuist (trommel) O: sla met je handen op je bovenbenen +: klap in je handen
49
1. Hallo, echo H.I.F. Biber Tekst: B. Oomen
# & # c œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ Hal - lo, e - cho! Stamp eens goed met je voe - ten Stamp eens goed met je voe - ten 4 F p ## & œ œ œ ¿ ¿ ¿ œ œ œ ¿ ¿ ¿ ## F & œ œ
Ram - pe
stamp
6
8
&
##
Dan
œ
F
œ
doe
ik
œ
& 13
&
## ##
œ œ œ
je de groe
œ
Ram - pe
10
(stamp, stamp, stamp)
stamp
¿
F
Ha
-
œ
lo,
p
ten
¿
œ hal
-
œ
lo,
klap
œ
œ
Dan
(stamp, stamp, stamp)
Ie - de - reen doet mee en zingt
œ
œ
œ
¿
œ œ œ œ œ #œ œ
‰
-
Klap - per
doe
œ
œ œ œ
ik
œ
je de groe
œ
Klap - per
klap
œ œ œ œœ œ œ
Dan doe ik je de groe - ten
œ e
-
œ
cho,
œ e
-
˙
(klap, klap, klap)
cho
¿
-
¿
œ
ten
¿
(klap, klap, klap)
œ œ œ œœ œ œ Dan doe ik je de groe - ten p Ó
2. Buiten spelen B. Bartók Tekst: B. Oomen
& 42 œ œ
œ œ
Kom dan,
œ œ œ œ œ œ œ œ
kom dan,
kom je bui-ten
spe-len?
œ œ œ œ œ œ œ œ
Ja, ik
kom al,
zit me te ver - ve - len.
9
& œ
'tZon
œ
ne
œ
-
tje
œ
˙
dat
schijnt,
œ
& œ œ œ œ
œ œ
Wij gaan lek - ker
spe - len,
-
'tmaan
13
œ
œ
œ
œ
kan
ons
toch
niks
&œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ
œ
tje
œ
œ
˙
dat
lacht.
œ œ
œ
sche - len,
dag
˙
en
nacht.
19
En dan gaan we
sa-men lek-ker
dan -sen
œ œ œœ œ œ œœœ œ œ œ
zin-gen,
in de mod-der
rol-le-bol-len
27
& œœœœ œ œ œ Tra-la - la - la
œ œ œ œ œ œ œ
kop - je thee,
& œ œ
poot - je ba - den
œ œ
39
Kom dan,
œ œ œ œ
kom dan,
kom je bui - ten
in de zee,
œ œ
spe - len?
œ œ
doe maar
œ œ Ja,
œ
sprin-gen.
6
Œ
mee.
œ œ
ik
hol - len
œ œ
œ œ œ œ œ œ
kom al,
zit me te ver - ve - len.
47
& œ
œ
'tZon - ne
-
œ
œ
tje - dat
51
& œ œ œ œ Wij gaan le - ker
œ œ
spe - len,
˙ schijnt,
œ œ œ œ kan ons toch niks
œ
'tmaan
œ œ
sche - len,
œ
-
tje
˙
dag
œ
˙
dat
lacht.
˙
en
˙
nacht.
˙
3. Luister, luister Trad. Congo Tekst: P. Griffioen
# & # 42 œ 5
& 9
& 13
& 17
& 21
& 25
& 29
&
##
1.Lui ster, 2.Lui - ster,
œ
## ##
ie - de - reen
## ## ##
œ œ
lui lui
œ
œ
Lui - ster, Lui - ster,
##
œ
œ
lui lui
œ
œ
œ
œ
œ
die
œ
die
œ
Eerst
op
je
been,
œ
œ
œ
op
je
been,
œ
œ
œ
œ
ie - de - reen
œ
ie - de - reen
œ
die
œ
die
hoor een trom - mel
œ
œ
is
œ
een
œ
een
œ
œ
trom - melt
œ
œ
trom - melt
œ
is
œ
is
œ
œ
œ
een
zi
œ
-
œ mu
hand
œ
-
˙
kant.
˙ ‰
œ
œ
œ
Want
œ
œ
j œ Want
‰ œj
œ
zi - kant
œ
‰ œj
œ
hand.
œ
je
œ
-
j œ Want
œ
je
œ
mu
œ
œ
-
‰
œ œ
œ
˙
luid. haal.
zi - kant.
in
in
-
luid maal
œ
dan
œ
œ
-
œ
een
ge ver
-
œ
mu
dan
œ
œ
-
œ œ
˙
ge le
mu
œ
is
œ
œ
œ
˙
œ
œ
trom - mel mee al -
trom - melt
œ
œ
ik een
œ
trom - melt
œ
Eerst
een doe
œ
œ
œ œ
ster, ster,
œ
ster, ster,
œ
ie - de - reen
-
œ -
œ œ
zi - kant
Want
˙
© Het Concertgebouw Afdeling Educatie Concertgebouwplein 10 1071 LN Amsterdam Telefoon 020 5730533 E-mail
[email protected] Website educatie.concertgebouw.nl
De vele educatie- en participatieprojecten van Het Koninklijk Concertgebouw worden voorts mede mogelijk gemaakt door VandenBroek Foundation, Amado Foundation, Fonds 21, Prins Bernhard Cultuurfonds, Gifted Art, Triodos Foundation, Institut Français, Charity Stichting Rob Beers, Stichting Zabawas, Freek en Hella de Jonge Stichting en Thurkowfonds.