Permanente Educatie 2011-2012
Wft Schadeverzekeringen
Inhoudsopgave 1
Inleiding
1
1.1
Studietips
2
1.2
Lesmateriaal
2
1.3
Contact
2
2
Bezitsverzekeringen
3
2.1
Aanpassing overeenkomst brandverzekeraars met hypothecair financiers 2.1.1 Artikel 2 Betalingsbevoegdheid brandverzekeraar 2.1.2 Artikel 3 Onderzoeksplicht brandverzekeraar 2.1.3 Artikel 4 Mededelingen op grond van artikel 3:246 BW 2.1.4 Artikel 5 Risico onjuistheid openbare registers
3 3 4 4 4
3
Verkeer
5
3.1
Sneller claimen bij Waarborgfonds in geval van parkeerschade
5
4
Transport
7
4.1
International Commercial Terms (Incoterms) 4.1.1 Nieuwe classificatie Incoterms
7 8
5
Aansprakelijkheid en rechtsbijstand
9
5.1
Hangmat arrest 5.1.1 Casus 5.1.2 Gevolgen 5.1.3 Met terugwerkende kracht
9 9 10 10
5.2
Invoering kwaliteitscode rechtsbijstand
10
5.3
Introductie Letselschade infowijzer van de Letselschade Raad
10
5.4
Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade
11
5.5
Verzekeringsmogelijkheden werkgeversaansprakelijkheid
11
5.6
Werkgeversaansprakelijkheid en verzekering
12
5.7
Aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven en beroepen (AVB)
12
5.8
(Collectieve) ongevallenverzekering
13
6
Inkomen en Arbeidsongeschiktheid
15
6.1
Vernieuwing WAJONG 6.1.1 Individueel participatieplan 6.1.2 Werkregeling 6.1.3 Inkomensondersteuning
15 15 15 15
6.2
Verplichting inhouding loonheffing en de bijdrage Zorgverzekeringswet
16
6.3
Vangnetverzekering (AOV) 6.3.1 Openstelling 6.3.2 Hoe wordt een vangnetverzekering aangevraagd? 6.3.3 Eigenschappen vangnetverzekering
16 16 16 16
© 2011 Dukers & Baelemans
Permanente Educatie 2011-2012
Wft Schadeverzekeringen
7
Gezondheidszorg en zorg
17
7.1
Wijzigingen Zorgverzekeringen 2011
17
8
Algemeen
19
8.1
Gedragscode geïnformeerde verlenging en contractstermijnen particuliere schade- en inkomensverzekeringen 8.1.1 Overeenkomst van schadeverzekering 8.1.2 Inkomensverzekering
19 19 19
8.2
Geïnformeerde verlenging en opzeggingsrecht eenjarige contracten
19
8.3
Geïnformeerde verlenging en opzeggingsrecht meerjarige contracten
20
8.4
Gedragscode geïnformeerde verlenging en contractstermijnen zakelijke schadeen inkomensverzekeringen 20 8.4.1 Verstrijken van de initieel overeengekomen contractstermijn 21 8.4.2 Directe werking: lopende verzekeringen 21
© 2011 Dukers & Baelemans
Permanente Educatie 2011-2012
1
Wft Schadeverzekeringen
Inleiding
Voor financiële dienstverleners gelden naast diploma-eisen ook doorlopende deskundigheidseisen. Deze hebben tot doel de vakinhoudelijke deskundigheid op peil te houden, die nodig is voor de beroepsbeoefening. Door de financiële crisis staat de financiële wereld onder druk en neemt het toezicht op de dienstverleners toe. Het is belangrijk om in deze tijd in te kunnen spelen op de snelle veranderingen, die in de financiële dienstensector plaatsvinden. Op basis van het advies van het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) heeft het Ministerie van Financiën de toetstermen voor de PE Wft 2011-2012 vastgesteld. De toetstermen omvatten de relevante actuele ontwikkelingen van de diverse Wftonderdelen. De PE Wft 2011-2012 is van start gegaan op 1 juli 2011 en eindigt op 31 december 2012. In deze periode heb je de tijd om je Wft-diploma’s rechtsgeldig te houden. Dukers & Baelemans is geaccrediteerd door het CDFD. Dit houdt in dat Dukers & Baelemans met succes de erkenningsprocedure heeft doorlopen, die ziet op de wijze van kwaliteitsborging, de opzet en inhoud van het aan te bieden programma, de wijze waarop toetsende elementen in het programma zijn verwerkt en de kwaliteit van de docenten. Dukers & Baelemans is geaccrediteerd, zowel voor E-learning als voor contactonderwijs, voor alle PE Wft-onderdelen: - Basismodule; - Consumptief Krediet; - Hypothecair Krediet; - Levensverzekeringen; - Schadeverzekeringen; en - Volmacht. Deze syllabus omvat de module Schadeverzekeringen. In deze module komen alle relevante ontwikkelingen op het gebied van schadeverzekeringen aan bod.
© 2011 Dukers & Baelemans
1
Permanente Educatie 2011-2012
1.1
Wft Schadeverzekeringen
Studietips
Onze opleiding PE Wft Schadeverzekeringen bestaat naast deze syllabus ook uit een Elearning. Wij adviseren je het volgende: - bestudeer de syllabus; - bestudeer vervolgens de E-learning; - controleer of je de lesstof beheerst aan de hand van de toetstermen. Je bent dan optimaal voorbereid op de lesdag.
1.2
Lesmateriaal
Wij bieden het lesmateriaal aan via E-learning en via contactdagen. In de E-learning vind je de syllabus inclusief de bijlagen en een aanvullende lesmodule. Tijdens de contactdag maken we gebruik van een presentatie en casuïstiek. Je vindt dit lesmateriaal daags na je contactdag op Mijn D&B.
1.3
Contact
Mocht je tijdens je studie vakinhoudelijke vragen hebben dan kun je deze stellen aan Learning & Development. Voor overige vragen, bijvoorbeeld over je cursusdag, kun je contact opnemen met het team van Logistiek & Planning. Wij wensen je veel plezier met het bestuderen van deze syllabus!
Dukers & Baelemans
Contactgegevens: Learning & Development:
[email protected] Team Logistiek & Planning:
[email protected] Telefoon: 013 - 580 2714
© 2011 Dukers & Baelemans
2
Permanente Educatie 2011-2012
Wft Schadeverzekeringen
2
Bezitsverzekeringen
2.1
Aanpassing overeenkomst brandverzekeraars met hypothecair financiers
Sinds 1993 bestaat er een overeenkomst tussen de Vereniging van Brandassuradeuren in Nederland en de hypotheekverstrekkende instellingen in Nederland. Deze overeenkomst regelde dat, in geval van schade, de brandassuradeur schadeuitkeringen tot en met een bedrag van € 9.080 rechtstreeks aan de verzekerde kan uitbetalen. Het wettelijk pandrecht van de hypothecair financier vervalt hierbij. Tevens werden er in deze overeenkomst nadere voorwaarden gesteld. Op 1 juni 2009 hebben de Vereniging van Brandassuradeuren en de hypothecair financiers een nieuwe overeenkomst gesloten. De reden voor het sluiten van een nieuwe overeenkomst ligt in het feit dat: 1. geldbedragen in de overeenkomst brandassuradeuren met hypothecair financiers d.d. 17 maart 1993 niet adequaat meer zijn; 2. er sinds 1993 zich wijzigingen hebben voorgedaan ten aanzien van de contractpartijen in de zin dat sommige partijen niet meer bestaan, er partijen zijn waarvan de naam is veranderd, sommige partijen gestopt zijn met het verstrekken van de betreffende hypothecaire financieringen; 3. er nieuwe partijen wensen toe te treden; 4. op grond van artikel 3:229 van het Burgerlijk Wetboek de hypothecair financiers van rechtswege een stil pandrecht hebben op vorderingen die in de plaats treden van een verbonden registergoed; 5. discutabel is of de brandverzekeraar de plicht heeft om, in geval van schade ten gevolge van een verzekerd voorval, te onderzoeken of een zaak verhypothekeerd is of niet, ook gezien het mededelingsvereiste van artikel 3:246 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek; 6. zowel hypothecair financiers als brandverzekeraars belang hebben bij een eenduidige regeling op het onderhavige gebied, waardoor enerzijds bevrijdende betaling door de brandverzekeraars van schade-uitkeringen kan plaatsvinden en anderzijds hypothecair financiers de zekerheid hebben dat relevante schadevergoeding daadwerkelijk en systematisch ten gunste strekken van hypothecair financiers, zonder dat daarvoor een voor beide partijen administratief belastend systeem benodigd is. De belangrijkste bepalingen staan vermeld in artikel 2 tot en met 5. Deze bepalingen zijn in de volgende paragrafen opgenomen. 2.1.1
Artikel 2 Betalingsbevoegdheid brandverzekeraar
In geval van schadevergoeding tot en met een bedrag van € 25.000 ter zake van (een) gebouw(en) is de brandverzekeraar bevoegd de schadevergoeding rechtstreeks uit te keren aan de verzekerde, zonder dat de hypothecair financier recht heeft op dat bedrag, onverminderd het in artikel 3 en 4 van deze overeenkomst bepaalde. Het wettelijk pandrecht van de hypothecair financier op die schadevergoeding ex artikel 3:229 van het Burgerlijk Wetboek vervalt voor zover en op het moment dat die uitkering plaatsvindt.
© 2011 Dukers & Baelemans
3
Permanente Educatie 2011-2012
2.1.2
Wft Schadeverzekeringen
Artikel 3 Onderzoeksplicht brandverzekeraar
De brandverzekeraar zal onderzoeken of het gebouw hypothecair verbonden is en wie de hypothecair financier is indien: 1. de schadevergoeding hoger is dan € 25.000; of 2. de schadevergoeding door een derde onder brandverzekeraar ten laste van de verzekerde derdenbeslag is gelegd en de schadevergoeding groter is dan € 12.500. In overleg met de betreffende hypothecair financier zal de brandverzekeraar vervolgens de totale verschuldigde schadevergoeding hetzij – tot het beloop van de openstaande vordering van de betreffende hypothecair financier – aan de hypothecair financier, hetzij aan de verzekerde uitkeren. In het laatste geval dient de hypothecair financier zich daarmee schriftelijk akkoord te verklaren, waarna hij geen aanspraken meer kan doen gelden op de schadevergoeding. Indien sprake is van meer dan één hypothecair financier geldt het bepaalde mutatis mutandis voor alle hypothecair financiers, rekening houdend met de rangorde van de rechten van de betrokken hypothecair financiers. De externe kosten van de benodigde kadastrale recherche komen voor rekening van de hypothecair financier die het recht van eerste hypotheek heeft. 2.1.3
Artikel 4 Mededelingen op grond van artikel 3:246 BW
Een hypothecair financier zal geen mededelingen doen in de zin van artikel 3:246 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek aan de brandverzekeraar. Een hypothecair financier is daartoe niettemin bevoegd, indien: 1. aan een gebouw schade is ontstaan, maar de schadevergoeding nog niet is uitgekeerd; 2. de verzekerde failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend of de schuldsaneringsregeling op hem van toepassing is verklaard. In dit laatste geval is de hypothecair financier ook bevoegd om mededeling te doen, indien aan het gebouw nog geen schade is ontstaan. Op hetzelfde moment dat de brandverzekeraar met een hypothecair financier in overleg treedt in de zin van artikel 3 van deze overeenkomst wordt de mededeling in de zin van artikel 3:246 van het Burgerlijk Wetboek geacht te hebben plaatsgevonden. 2.1.4
Artikel 5 Risico onjuistheid openbare registers
Het onjuist of onvolledig zijn van de door de brandverzekeraar geraadpleegde openbare registers inzake hypotheken komt niet voor risico van de brandverzekeraar indien deze te goeder trouw door de onjuistheid of onvolledigheid aan een niet-rechthebbende op de uitkering heeft betaald.
© 2011 Dukers & Baelemans
4
Permanente Educatie 2011-2012
Wft Schadeverzekeringen
3
Verkeer
3.1
Sneller claimen bij Waarborgfonds in geval van parkeerschade
Veel van de schaden die bij het waarborgfonds gemeld worden, zijn ontstaan terwijl de eigenaar van de auto niet in de buurt van zijn voertuig is - de auto staat bijvoorbeeld ergens geparkeerd. Het waarborgfonds heeft op haar website (www.wbf.nl) de mogelijkheid gecreëerd om een claim ontstaan door parkeerschade online in te dienen. Voor het invoeren van een claim wordt er gevraagd naar het Burger Service Nummer (BSN), alsmede de geboortedatum en het kenteken van de auto.
© 2011 Dukers & Baelemans
5
Permanente Educatie 2011-2012
© 2011 Dukers & Baelemans
Wft Schadeverzekeringen
6
Permanente Educatie 2011-2012
4
Wft Schadeverzekeringen
Transport
Goederentransportverzekeringen hebben alles te maken met het verhandelen (verkopen) van allerlei goederen. Bij het verhandelen van goederen is het belangrijk vooraf een aantal zaken af te spreken. Bijvoorbeeld met betrekking tot het moment waarop het risico van de goederen van de verkoper wordt overgedragen op de koper en wie voor de verzekering van het vervoer van de goederen zorgt. Maar ook moet worden afgesproken wie de kosten van het vervoer voor zijn rekening neemt. Dergelijke afspraken worden vastgelegd in clausules bij de overeenkomst bij verkoop van goederen en worden leveringscondities genoemd. Er bestaan aparte leveringscondities voor vervoer over land en voor vervoer over water. De clausules vinden hun oorsprong in handelsgebruiken; dus dat wat tussen partijen in bepaalde branches en op bepaalde plaatsen gebruikelijk is.
4.1
International Commercial Terms (Incoterms)
Omdat de precieze betekenis van de hiervoor genoemde clausules plaatselijk kan verschillen en omdat het vaak moeilijk of onmogelijk is om snel uit te zoeken welke handelsgebruiken nu in Frankrijk, China, Zuid-Afrika of waar dan ook ter wereld gelden, heeft de Internationale Kamer van Koophandel (ICC) een ‘regelwerk’ opgesteld - de Incoterms. Hierin zijn de rechten en plichten van de in de praktijk meest voorkomende clausules vastgelegd. Door in een overeenkomst aan de Incoterms - bijvoorbeeld c.i.f. Rotterdam (Incoterms 2000) - te refereren kunnen partijen het risico van misverstanden aanzienlijk verkleinen.
Vanaf 1 januari 2011 zijn de Incoterms 2000 veranderd in Incoterms 2010. Het ICC heeft met de aanpassing een eenvoudigere en duidelijkere weergave neer willen zetten, dat meer inspeelt op de actualiteiten in de handel. De Incoterms 2010 zijn volledig toegerust op elektronische data-uitwisseling en stellen elektronische berichten gelijk aan papieren berichten, voor zover overeengekomen door partijen of gebruikelijk in de branche. Vanaf januari 2011 zijn er in plaats van dertien nog maar elf condities van kracht. Dit is gerealiseerd doordat vier regels (DAF, DES, DEQ en DDU) zijn vervangen door twee nieuwe regels, namelijk DAT en DAP. Bij DAT (Delivered at Terminal) vindt levering plaats door het ter beschikking stellen van de goederen aan de koper, gelost van het aankomend vervoermiddel. Hierbij zijn dus de kosten en risico’s van het lossen van de goederen voor rekening van de verkoper. Bij DAP (Delivered at Place) wordt de levering eveneens georganiseerd door het ter beschikking stellen van goederen aan de koper, maar die nog wel gelost moeten worden.
© 2011 Dukers & Baelemans
7
Permanente Educatie 2011-2012
4.1.1
Wft Schadeverzekeringen
Nieuwe classificatie Incoterms
Naast bovenstaande inhoudelijke wijziging van de regels zijn de regels ook op een nieuwe wijze geclassificeerd. In plaats van de vroegere classificatie naar letter, is nu een onderverdeling gemaakt in regels die gelden voor elke wijze van vervoer, de nietmaritieme condities (EXW, FCA, CPT, CIP, DAT, DAP en DDP), en regels die slechts gelden voor vervoer over binnenwateren en de zee, de maritieme condities (FAS, FOB, CFR en CIF). Ten aanzien van de laatstgenoemde categorie is nog van belang op te merken dat de toelichting bij deze regels nu vermeldt dat de goederen geacht worden geleverd te zijn wanneer zij aan boord van het schip zijn. Dit in plaats van de vroegere uitleg waarbij levering pas plaatsvond bij het passeren van de scheepsreling.
© 2011 Dukers & Baelemans
8
Permanente Educatie 2011-2012
Wft Schadeverzekeringen
5
Aansprakelijkheid en rechtsbijstand
5.1
Hangmat arrest
Vrijdag 8 oktober 2010 heeft de Hoge Raad in Den Haag een arrest gewezen met vergaande gevolgen voor het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht in Nederland. Door het zogenaamde “Hangmatarrest” is het mogelijk om schade te verhalen op een medebezitter van een opstal, roerende zaak en/of dier.
5.1.1
Casus
Het betreft een jonge vrouw die een hoge complete dwarslaesie heeft opgelopen toen een gemetselde pilaar van haar woning afbrak en op haar viel. Ze lag op dat moment in een hangmat die bevestigd was aan de pilaar. Het aansprakelijkheidsrecht bepaalt dat, wanneer een opstal een gebrek heeft waardoor schade ontstaat bij een derde (bijvoorbeeld een buurman of buurvrouw of andere willekeurige bezoeker), de eigenaar van de opstal daarvoor aansprakelijk is. De bijzonderheid in deze zaak is dat niet een derde, maar de eigenaar zelf het slachtoffer is geworden van haar eigen opstal. Bij vonnis van 21 januari 2009 van de Rechtbank Den Bosch kreeg de vrouw het gelijk aan haar zijde. Uit het vonnis volgt dat het slachtoffer haar partner als mede-eigenaar kan aanspreken voor de schade die haar eigen opstal haar heeft toegebracht. En omdat een aansprakelijkheidsverzekering was afgesloten, komt dit voor rekening van de verzekeraar. Wel werd de aansprakelijkheid door de rechtbank tot 50% beperkt, omdat het slachtoffer ook zelf voor de helft eigenaar is van de opstal. De verzekeraar ging tevergeefs in beroep. De Hoge Raad heeft het vonnis nu namelijk bekrachtigd en de verzekeraar zal de geleden en te lijden schade moeten vergoeden. De verzekeraar heeft inmiddels toegezegd dat ze de uitspraak van de rechter zal accepteren en 50% van de schade zal vergoeden.
© 2011 Dukers & Baelemans
9
Permanente Educatie 2011-2012
5.1.2
Wft Schadeverzekeringen
Gevolgen
De uitspraak heeft niet alleen vergaande gevolgen voor de aansprakelijkheid voor opstallen. Voor de aansprakelijkheid voor roerende zaken (bijv. auto, ladder, meubilair thuis) en dieren (bijv. huisdieren, paarden) geldt hetzelfde. Zo is het bijvoorbeeld nu mogelijk om bij huis-, tuin- en keukenongevallen een familielid succesvol aansprakelijk te stellen voor in ieder geval 50% van de schade. Voor verzekeraars heeft de uitspraak eveneens vergaande gevolgen. Zij kunnen nu in veel meer gevallen tot betaling worden aangesproken dan zij voor mogelijk hielden. 5.1.3
Met terugwerkende kracht
Mensen die de afgelopen jaren schade hebben opgelopen door een eigen opstal, roerende zaak en/of dier kunnen nu alsnog een schadevergoeding krijgen. In sommige gevallen kan dit bij gebeurtenissen tot wel 20 jaar terug.
5.2
Invoering kwaliteitscode rechtsbijstand
De ledenvergadering van het Verbond heeft ook de Kwaliteitscode Rechtsbijstand aangenomen. De kwaliteitscode is een bindende vorm van zelfregulering voor alle rechtsbijstandverzekeraars die bij het Verbond zijn aangesloten. Deze code is bedoeld om in het belang van de klant de kwaliteit van de juridische dienstverlening door de verzekeraar te kunnen toetsen en te waarborgen. De code moet er onder andere voor zorgen dat het voor de klant duidelijk is dat de verzekeraar de regie neemt en heeft in de rechtshulp tijdens een zaakbehandeling. Ook ziet de code toe op de vereiste kwaliteit en deskundigheid van de rechtshulpverlener. De Kwaliteitscode Rechtsbijstand geldt ook voor zelfstandige schaderegelingskantoren. De code is ingegaan op 1 april 2011. Verzekeraars hadden tot 1 april 2011 om de code in te voeren. De naleving van de code maakt deel uit van het self assessment van de Stichting Toetsing Verzekeraars.
5.3
Introductie Letselschade infowijzer van de Letselschade Raad
Slachtoffers ervaren het verstrekken van veel informatie vaak als belastend en krijgen vaak geen goede uitleg over de reden waarom de informatie moet worden verstrekt. Beginsel 8 van de Gedragscode Behandeling Letselschade beveelt het gebruik van een ‘checklist’ aan als hulpmiddel bij de uitwisseling van informatie. De Letselschade Infowijzer is hiervan het resultaat. Enerzijds is het bedoeld als hulpmiddel om het slachtoffer voor te lichten over het belang van de gevraagde informatie en in welke gevallen de informatie terecht gevraagd wordt. Anderzijds is de Letselschade Infowijzer ook voor de professionele dienstverlener een handig hulpmiddel bij de uitleg aan een slachtoffer waarom bepaalde informatie opgevraagd wordt.
© 2011 Dukers & Baelemans
10
Permanente Educatie 2011-2012
5.4
Wft Schadeverzekeringen
Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade
Met ingang van 1 juli 2010 is de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade in werking getreden. Deze wet stelt een nieuwe procesvorm in, de zogenaamde deelgeschilprocedure, om tot vereenvoudiging en versnelling van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade (personenschade) te komen. De deelgeschilprocedure biedt zowel de persoon die schade lijdt door dood of letsel, als degene die daarvoor aansprakelijk wordt gehouden, de mogelijkheid in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter in te schakelen. De bij de afhandeling van letsel- en overlijdensschade betrokken partijen krijgen hiermee een extra instrument ter doorbreking van een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen. De toegang tot de rechter wordt door deze wet verbeterd.
5.5
Verzekeringsmogelijkheden werkgeversaansprakelijkheid
Kort samengevat rusten op de werkgever de volgende lasten ten aanzien van de werkgeversaansprakelijkheid: 1. De bewijslast met betrekking tot het naleven van de zorgplicht (artikel 7:658 BW); 2. Behoorlijk onderhouden van werkplek en materialen; 3. Zorgen voor preventieve maatregelen, tenzij dit onmogelijk is; 4. Toezicht houden op behoorlijke naleving van gegeven instructies; 5. Ruime instructieplicht, niet slechts beperkt tot eigenlijke werkzaamheden en werkplek; 6. Bij ontbreken van zeggenschap/instructie- of aanwijzingsbevoegdheid is artikel 7:658 BW niet van toepassing, maar mogelijk wel aansprakelijk op grond van artikel 7:611 BW (goed werkgeverschap); 7. Waarschuwingsplicht voor mogelijke gevaren/risico’s; 8. Minimale aansprakelijkheid voor huis-tuin-en-keuken-ongevallen, maar aansprakelijkheid is niet uitgesloten; 9. Met betrekking tot gevaarlijke stoffen moeten adequate veiligheidsmaatregelen getroffen worden, als dit namelijk niet is gebeurd wordt al snel causaal verband aangenomen. Opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van de werknemer wordt zelden of nooit aangenomen, daarnaast rust hieromtrent de bewijslast op de werkgever. Uit onlangs gedane uitspraken van de Hoge Raad blijkt dat twee andere artikelen in het Burgerlijk Wetboek ook een basis voor werkgeversaansprakelijkheid kunnen vormen. Artikel 7:611 BW (“goed werkgeverschap”) De werkgever en de werknemer zijn verplicht zich als een goed werkgever en een goed werknemer te gedragen. Op grond van art. 7:611 BW wordt aansprakelijkheid aangenomen: 1. met betrekking tot schending van een zorgplicht voor de veiligheid van werknemers in gevallen die (net) buiten artikel 7:658 BW vallen; 2. met betrekking tot het niet treffen van een adequate financiële voorziening dan wel het sluiten van een behoorlijke verzekering.
© 2011 Dukers & Baelemans
11
Permanente Educatie 2011-2012
Wft Schadeverzekeringen
Artikel 6:248 lid 1 BW (“redelijkheid en billijkheid”) Een overeenkomst heeft niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. Artikel 6:248 lid 1 BW is van toepassing op alle soorten overeenkomsten, dus ook op arbeidsovereenkomsten. Het gevolg van de diverse uitspraken van de Hoge Raad (Arenaarrest, Maatzorgarrest, Rollerskatearrest e.d.) is dat werkgeversaansprakelijkheid steeds meer uitgebreid wordt. Het gaat kennelijk niet meer om de werkplek zelf. Er zijn dus ook andere grondslagen voor werkgeversaansprakelijkheid in de vorm van artikel 7:611 BW en/of 6:248 BW.
5.6
Werkgeversaansprakelijkheid en verzekering
In de jurisprudentie wordt dus in veel (verschillende) situaties aansprakelijkheid van de werkgever aangenomen. Voor een werkgever is het belangrijk dit risico zo goed mogelijk af te dekken door middel van een toereikende verzekering. Binnen de verzekeringsmarkt worden verschillende (op elkaar aansluitende) verzekeringen aangeboden. In het kader van de werkgeversaansprakelijkheid zijn de volgende verzekeringen van belang: 1. Aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven en beroepen (AVB); 2. Werkgeversaansprakelijkheidsverzekering bestuurders van motorrijtuigen (WEGAM/ WEGAS/SVB); 3. (Collectieve) ongevallenverzekering.
5.7
Aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven en beroepen (AVB)
De aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven en beroepen (AVB) biedt in beginsel dekking voor elke uit de wet of een overeenkomst voortvloeiende verplichting tot het vergoeden van schade, zoals de gevolgen van ongevallen en beroepsziekten die de werknemer overkomen in de uitoefening van de werkzaamheden. Daarnaast biedt de AVBpolis dekking van de schade die werknemers toebrengen aan derden, de zogenoemde bedrijfsaansprakelijkheid. De AVB-polis dekt uitsluitend de aansprakelijkheid voor schade aan personen en zaken, zuivere vermogensschade valt niet onder de dekking van de AVBpolis. Zuivere vermogensschade komt met name in bepaalde beroepsgroepen voor, zoals advocaten, notarissen, accountants, belastingadviseurs, etc. Voor deze groepen is dekking van de (veroorzaakte) vermogensschade juist van groot belang. De risico’s die in deze beroepsgroepen worden gelopen, kunnen worden verzekerd door middel van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Uit de ontwikkelingen die zich voordoen in de jurisprudentie met betrekking tot werkgeversaansprakelijkheid blijkt dat naast de werkgeversaansprakelijkheid ex artikel 7:658 BW aansprakelijkheid op grond van goed werkgeverschap ex artikel 7:611 BW steeds vaker wordt aangenomen. Een werkgever kan niet alleen aansprakelijk gesteld worden voor arbeidsongevallen en beroepsziekten, maar ook wanneer er niet is gezorgd voor een behoorlijke schadeverzekering voor werknemers tegen de risico’s van deelname aan het verkeer in het kader van de uitoefening van de werkzaamheden.
© 2011 Dukers & Baelemans
12
Permanente Educatie 2011-2012
Wft Schadeverzekeringen
De AVB-polis verleent voor deze grondslag van aansprakelijkheid geen dekking nu zowel de vorm van aansprakelijkheid als de schade waarvoor dekking wordt gevraagd niet onder de werking van deze verzekering kan worden geschaard. De AVB-polis biedt in beginsel dekking voor aansprakelijkheid van de werkgever jegens haar ondergeschikten. Ook in het geval de werkgever wordt aangesproken vanwege het niet naleven van de plicht voor een behoorlijke verzekering te zorgen, betreft dit aansprakelijkheid jegens de werknemer uit hoofde van het goed werkgeverschap. In die zin zou de AVB-polis dan ook van toepassing zijn, maar omdat het gaat om een verantwoordelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt doordat er geen ‘behoorlijke verzekering’ is afgesloten, kan de aansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW niet worden geschaard onder het civiele aansprakelijkheidsrecht, nu er geen sprake is van schade aan personen of zaken. Bovendien dient voor de toepasselijkheid van de AVB-polis naar de schade te worden gekeken waarvoor dekking wordt gevraagd. Het betreft de schade die de werkgever lijdt doordat aansprakelijkheid wordt aangenomen vanwege schending van de verzekeringsplicht. Het gaat hier dus niet om schade aan personen of zaken, maar slechts om de financiële schade van de werkgever nu hij niet heeft voldaan aan de verzekeringsplicht. Er wordt van de werkgever immers niet verwacht dat hij de ongevalschade vergoedt, maar enkel de schade die de werknemer heeft geleden doordat er voor hem geen adequate voorziening (in de zin van een behoorlijke verzekering) was getroffen door de werkgever. Daarnaast biedt de AVB-polis enkel dekking voor door derden geleden schade aan zaken of personen. Schade van de verzekerde, de werkgever, valt niet onder de dekking van een AVB-polis.
5.8
(Collectieve) ongevallenverzekering
De werkgever kan een collectieve ongevallenverzekering afsluiten, zodat een werknemer een uitkering krijgt als hij door een ongeval overlijdt of voorgoed invalide blijft. Vooraf wordt door de verzekeraar bepaald, welk bedrag de werknemer krijgt. Er zijn twee soorten ongevallenverzekeringen af te sluiten, namelijk: -
verzekering van ongevallen die op het werk gebeuren en tijdens woonwerkverkeer; of verzekering van alle ongevallen die een werknemer kunnen overkomen.
Als de werknemer overlijdt als gevolg van een ongeval wordt een van te voren afgesproken bedrag uitgekeerd. Als de werknemer door een ongeval voor altijd invalide blijft, betaalt de verzekeraar een percentage van het verzekerde bedrag.
© 2011 Dukers & Baelemans
13
Permanente Educatie 2011-2012
© 2011 Dukers & Baelemans
Wft Schadeverzekeringen
14
Permanente Educatie 2011-2012
Wft Schadeverzekeringen
6
Inkomen en Arbeidsongeschiktheid
6.1
Vernieuwing WAJONG
In de nieuwe Wajong staat het recht op arbeidsondersteuning centraal en niet meer het recht op een uitkering. De nieuwe wet heet sinds 1 januari 2010 dan ook: Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong). De oude naam was: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
6.1.1
Individueel participatieplan
Het belangrijkste doel van de vernieuwing van de Wajong is jongeren met een beperking te ondersteunen bij het vinden en houden van een baan bij een reguliere werkgever. Een individueel participatieplan geeft concreet aan wat iemand zou kunnen en welke ondersteuning daarbij nodig is. 6.1.2
Werkregeling
De ‘Werkregeling jonggehandicapten' gaat ervan uit dat iedere jonggehandicapte inkomen heeft en dat (meer) werk moet lonen. Afhankelijk van hoeveel iemand in werkelijkheid verdient, varieert de inkomensaanvulling. De inkomensondersteuning in de werkregeling kent 2 fasen. Eerst vindt er een voorlopige beoordeling van de jonggehandicapte plaats, meestal vlak voor de 18e verjaardag. De definitieve beoordeling vindt in het algemeen plaats op 27-jarige leeftijd. Bij de definitieve beoordeling wordt vastgesteld wat iemand ondanks zijn handicap nog kan verdienen, met of zonder arbeidsondersteuning. 6.1.3
Inkomensondersteuning
Als onderdeel van de arbeidsondersteuning kunnen jonggehandicapten inkomensondersteuning aanvragen. Dit houdt het volgende in: -
Wie door ziekte volledig en duurzaam niet (meer) in staat is om te werken, heeft recht op inkomensbescherming. Jongeren die om medische of arbeidskundige redenen geen enkel perspectief hebben op een gewone baan, ook niet met ondersteuning, houden recht op een ongewijzigde Wajong-uitkering (75% van het wettelijk minimumloon).
-
Voor jongeren die wel perspectief hebben (circa 70% van de huidige instroom), wordt gekeken wat zij kunnen (ontwikkelen) en hoe dit gerealiseerd kan worden. Voor deze groep is er de ‘Werkregeling jonggehandicapten' binnen de Wet Wajong.
-
Jongeren in de werkregeling die buiten hun schuld niet werken, krijgen een inkomensondersteuning van 75% van het wettelijk minimumloon.
© 2011 Dukers & Baelemans
15
Permanente Educatie 2011-2012
Wft Schadeverzekeringen
De wijzigingen gelden voor nieuwe gevallen, niet voor mensen die voor 2010 al in de Wajong zaten of voor 1 januari 2010 een uitkering hebben aangevraagd en recht hebben op basis van de 'oude' Wajong.
6.2
Verplichting inhouding loonheffing en de bijdrage Zorgverzekeringswet
Sinds 1 januari 2011 houden inkomensverzekeraars loonheffing (loonbelasting en premie volksverzekeringen) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) in op periodieke uitkeringen uit arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Levensverzekeraars hebben al in 2010 loonheffing en bijdrage Zorgverzekeringswet ingehouden op de uitkeringen.
6.3
Vangnetverzekering (AOV)
Indien het voor een startende ondernemer niet mogelijk is (soms onder voorwaarden) om een reguliere arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) af te sluiten, is de vangnetverzekering die verzekeraars aanbieden, misschien een alternatief. 6.3.1
Openstelling
De vangnetverzekering staat open voor startende ondernemers die korter dan vijftien maanden werkzaam zijn als zelfstandige. 6.3.2
Hoe wordt een vangnetverzekering aangevraagd?
Eerst dient een offerte voor een reguliere AOV (let op: binnen vijftien maanden na de start van de onderneming) te worden aangevraagd. Wordt deze aanvraag afgewezen op medische gronden, dan bieden veel verzekeraars een vangnetverzekering aan. 6.3.3
Eigenschappen vangnetverzekering
De al een paar jaar bestaande vangnetverzekering is per 1 november 2008 op verzoek van de overheid en organisaties van zelfstandigen door veel verzekeraars verbeterd. De verbeterde vangnetverzekering heeft over het algemeen de volgende eigenschappen.
Wachttijd
Eén jaar
In het geval van arbeidsongeschiktheid start de uitkering na één jaar.
Verzekerd bedrag
€ 12.100 (70% minimumloon)
Uitkering van het verzekerde bedrag is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Uitkeringscriterium
Gangbare arbeid
Er wordt gekeken naar welke werkzaamheden nog wel kunnen worden verricht.
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
Ja
Indexering
Ja
Jaarlijkse aanpassing van het te verzekeren risico, de uitkering en de premie met hetzelfde percentage als het wettelijk minimumloon.
Beperkte uitkeringsduur
Nee
Eindleeftijd 65 jaar.
© 2011 Dukers & Baelemans
16
Permanente Educatie 2011-2012
7
Gezondheidszorg en zorg
7.1
Wijzigingen Zorgverzekeringen 2011
Wft Schadeverzekeringen
Hieronder volgt een opsomming van de wijzigingen die worden doorgevoerd in de dekking van de zorgverzekering van 2011: - Het eigen risico zal worden verhoogd van € 165 naar € 170; - Vanuit de basisverzekering zal de pil voor vrouwen van 21 jaar en ouder niet meer worden vergoed; - Vanuit het basispakket zal er geen vergoeding meer zijn voor tandartskosten voor jongeren in de leeftijd van 18 tot 22 jaar; - Voor fysiotherapie moeten verzekerden voortaan 12 behandelingen zelf betalen. Voorheen was dit 9 behandelingen; - Cursussen voor stoppen met roken worden vanaf 2011 gedekt in de basisverzekering; - Verstandskiezen laten trekken zal niet meer worden vergoed vanuit het basispakket; - Krukken en rollators zitten niet meer in de basis zorgverzekering vanaf 2011; - Antidepressiva worden bij een aantal indicaties niet langer vergoed; - Nacontroles van levende donoren vallen niet langer onder het eigen risico van de donor.
© 2011 Dukers & Baelemans
17
Permanente Educatie 2011-2012
© 2011 Dukers & Baelemans
Wft Schadeverzekeringen
18
Permanente Educatie 2011-2012
Wft Schadeverzekeringen
8
Algemeen
8.1
Gedragscode geïnformeerde verlenging en contractstermijnen particuliere schade- en inkomensverzekeringen
Als een natuurlijk persoon een schadeverzekering sluit anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf, krijgt deze te maken met de uitbreiding van de gedragscode. 8.1.1
Overeenkomst van schadeverzekering
Een verzekering gesloten met een verzekeringnemer, die strekt tot vergoeding van vermogensschade die de verzekerde zou kunnen lijden, niet zijnde: 8.1.2
een zorgverzekering (art. 1 Zvw); een natura-uitvaartverzekering. Inkomensverzekering
Een verzekering gesloten met een verzekeringnemer, die: -
ofwel strekt tot vergoeding van inkomensschade die de verzekerde zou kunnen lijden; ofwel een sommenverzekering is als bedoeld in artikel 7:964 BW, niet zijnde een levensverzekering.
Uitgangspunt bij het afsluiten van een schadeverzekering of inkomensverzekering tussen verzekeraar en de verzekeringnemer is dat de verzekeringsovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van maximaal twaalf maanden. Als de verzekeringnemer een verzekering wil aangaan voor een periode langer dan twaalf maanden, dient de verzekeringnemer dit uitdrukkelijk te bevestigen door middel van een extra handtekening bij het aangaan van deze verzekeringsovereenkomst (het zogenaamde dubbele handtekeningprincipe). Indien de verzekering tot stand komt langs elektronische weg, dan moet de keuze van verzekeringnemer voor een contractsduur langer dan twaalf maanden uitdrukkelijk blijken.
8.2
Geïnformeerde verlenging en opzeggingsrecht eenjarige contracten
Indien de schadeverzekering of inkomensverzekering met een contractstermijn van twaalf maanden volgens de van toepassing zijnde voorwaarden na afloop van de contractstermijn, voorziet in een stilzwijgende verlenging van dezelfde contractstermijn, dient de verzekeraar tijdig voor het verstrijken van de eerste contractstermijn de verzekeringnemer in duidelijke en eenvoudige bewoordingen te informeren over de verlenging van de overeenkomst. Zodra de schadeverzekering of inkomensverzekering is verlengd, heeft verzekeringnemer het recht de overeenkomst op elk gewenst moment op te zeggen met een opzegtermijn van een maand. Wordt de overeenkomst na verlenging tussentijds door de verzekeringnemer beëindigd dan wordt de lopende premie pro rata verrekend.
© 2011 Dukers & Baelemans
19
Permanente Educatie 2011-2012
8.3
Wft Schadeverzekeringen
Geïnformeerde verlenging en opzeggingsrecht meerjarige contracten
Indien een schadeverzekering of inkomensverzekering met een langere contractstermijn dan twaalf maanden, voorziet in een stilzwijgende verlenging, dient de verzekeraar tijdig voor het verstrijken van de lopende contractstermijn de verzekeringnemer in duidelijke en eenvoudige bewoordingen te informeren over de verlenging van zijn verzekeringsovereenkomst. Bij verlenging van de verzekering heeft verzekeringnemer de keuzemogelijkheid om de overeenkomst voor een periode van twaalf maanden voort te zetten dan wel te kiezen voor verlenging van de overeenkomst voor de duur van de oorspronkelijke looptijd. De keuze van verzekeringnemer voor verlenging van de verzekering voor een periode langer dan twaalf maanden moet door verzekeringnemer bevestigd worden met een dubbele handtekening. Vindt verlenging van de overeenkomst plaats langs elektronische weg, dan moet de keuze van de verzekeringnemer voor een contractsduur langer dan twaalf maanden uitdrukkelijk blijken.
8.4
Gedragscode geïnformeerde verlenging en contractstermijnen zakelijke schade- en inkomensverzekeringen
Als een natuurlijke persoon of rechtspersoon in de uitoefening van een beroep of bedrijf een schade- of inkomensverzekering sluit, krijgt deze te maken met deze gedragscode. De gedragscode is van toepassing op schadeverzekeraars die schade- en inkomensverzekeringen aanbieden, maar is niet van toepassing voor ziektekostenverzekeringen. De gedragscode is ook niet van toepassing op maatwerkcontracten waarbij door partijen specifiek onderhandeld is over premie en voorwaarden. Uitgangspunt bij het aangaan van de verzekering is dat deze wordt aangegaan voor een periode van maximaal 36 maanden. Voor verzekeringen met een vaste premievervaldag (bijvoorbeeld 1 januari) begint de periode van 36 maanden te lopen vanaf de eerste hoofdpremievervaldag na de ingangsdatum van de verzekering. Wanneer de overeenkomst is aangegaan voor een periode langer dan 36 maanden, dan moet deze keuze van de verzekeringnemer uitdrukkelijk blijken.
© 2011 Dukers & Baelemans
20
Permanente Educatie 2011-2012
8.4.1
Wft Schadeverzekeringen
Verstrijken van de initieel overeengekomen contractstermijn
Na het verstrijken van de initieel overeengekomen contractstermijn zijn er twee mogelijkheden: 1
Indien de verzekering volgens de toepasselijke voorwaarden, na afloop van de geldende contractstermijn, voorziet in een stilzwijgende verlenging, dan wordt deze steeds verlengd als een overeenkomst voor een periode van maximaal 12 maanden. Zodra de overeenkomst is verlengd heeft de verzekeringnemer het recht de overeenkomst op elk gewenst moment op te zeggen met een opzegtermijn van een maand.
2
Van het vorenstaande kan door verzekeraar en verzekeringnemer worden afgeweken. De verzekeraar doet de verzekeringnemer in duidelijke en eenvoudige bewoordingen een nieuw contractsvoorstel, conform de werkwijze alsof het een nieuwe verzekering aangaat. De keuze van de verzekeringnemer moet uitdrukkelijk blijken. Wordt de overeenkomst na verlenging op grond van het maandelijkse opzegrecht tussentijds door de verzekeringnemer beëindigd dan wordt de lopende premie pro rata verrekend.
Het opzeggingsrecht dient op een dusdanig eenvoudige wijze kenbaar gemaakt te worden dat de verzekeringnemer redelijkerwijs kan begrijpen hoe hij het opzeggingsrecht kan uitoefenen. De wijze waarop de informatieverstrekking aan de verzekeringnemer plaatsvindt is vormvrij. 8.4.2
Directe werking: lopende verzekeringen
De verplichtingen uit de gedragscode treden in werking op de eerstkomende contractsvervaldag na de inwerkingtreding van de regeling. De regeling is in werking getreden op 1 juli 2011 en heeft een looptijd van drie jaren. Na afloop van deze periode wordt de regeling, tenzij anders wordt overeengekomen, telkens stilzwijgend verlengd voor eenzelfde periode.
© 2011 Dukers & Baelemans
21