GEDICHTENDAG 2011 ‘NACHT’
Lesmap Voor peuters, kleuters en 1e-3e leerjaar basisonderwijs
Stefanie Audenaert, Sean Denissen en Hilde Reyniers Cultuurbeleid en CC Ter Vesten
Vandaag ben ik in mijn sas; nooit eerder droeg ik pantoffels in de klas. Zonder pyjama is dat wat ongewoon, maar mét val ik op school toch uit de toon… Hilde Reyniers
1
VOORWOORD De laatste donderdag van januari staat traditioneel gelijk met Gedichtendag. Wat is er mooier dan even weg te dromen bij de betoverende, aangrijpende, gevleugelde, … woorden van een gedicht? Beveren gaat daarom al enkele jaren mee met deze gewoonte en wijkt daarvoor graag uit naar de deelgemeenten. In 2009 was Melsele aan de beurt. In 2010 - met als thema ‘over de grens’ - kondigde zich een bijzondere editie aan in Verrebroek. 300 jaar eerder immers overleed Verrebroeks trots, Philip Verheyen. Deze eenvoudige jongen schopte het tot gewaardeerde anatoom en rector magnificus aan de Leuvense universiteit. Cultuurbeleid en Cultuurcentrum Ter Vesten vormden een tandem om de kinderen van de Vrije Basisschool De Verrekijker in Verrebroek alles te leren over Verheyen. Tijdens workshops konden de leerlingen zichzelf uitleven met pen, papier en inspiratie. Dit leidde tot een onverhoopt resultaat: prachtige gedichten ter ere van Philip Verheyen sierden OC De Verre en het daar ondergebrachte filiaal van de Beverse Bib. Dit jaar strijkt Gedichtendag neer in Vrasene. In OC ’t Klooster loopt van donderdag 27 januari tot en met zondag 27 februari 2011 de tentoonstelling Lullabies, een avontuurlijke zoektocht naar slaapliedjes rond de Middellandse Zee. Deze luister- en kijktentoonstelling behandelt de stilaan verdwijnende traditie van slaapen wiegeliedjes. Een traditie die perfect past in het thema van Gedichtendag 2011, namelijk ‘Nacht’. De lokale scholen zijn ook dit jaar nauw betrokken. De Gemeentelijke Basisschool De Oogappel en de Vrije Basisschool De Zonnepit uit Vrasene laten zich helemaal onderdompelen in de magie van poëzie en de nacht. De peuters, kleuters, eerste, tweede en derde leerjaar gaan in workshops zelf aan de slag rond bedrituelen, bang in het donker, dromen en wiegeliedjes. De andere klassen - van het vierde tot het zesde leerjaar - brengen een begeleid bezoek aan de tentoonstelling Lullabies. Deze lesmap is de leidraad voor de workshops die erfgoedmedewerker Stefanie Audenaert, cultuurbeleidscoördinator Hilde Reyniers en stagiair Sean Denissen eigenhandig in elkaar staken. Met veel enthousiasme nemen zij ook de leiding over de workshops voor hun rekening. Andere partners voor dit Gedichtendagproject zijn de Plaatselijke Cultuurraad Vrasene, de Cultuurraad en de Bibliotheek Beveren. Kortom, Gedichtendag 2011 belooft een memorabele editie te worden om van te dromen, overdag - dus dagdromen - of bij nacht.
Ernest Smet, schepen van Cultuur Katrien Claus, schepen van Jeugd
2
LEIDRAAD BIJ DE LESMAP Kinderen betrekken bij activiteiten zoals Gedichtendag is geen sinecure. Niet iedereen heeft het in zich om woorden op papier te zetten. Toch is het belangrijk dat kinderen reeds vroeg met poëzie in aanraking komen. Het kan hen prikkelen, dwingt hen anders te denken en te beleven. Vandaar dat wij het onze plicht vonden om voor Gedichtendag 2011 ook die klassen aan te spreken die de tentoonstelling Lullabies niet zouden bezoeken. De aangeschreven basisscholen De Oogappel en De Zonnepit in Vrasene waren eveneens gewonnen voor het idee om de hele school - en niet alleen het vierde, vijfde en zesde leerjaar die de tentoonstelling Lullabies bezoeken - te betrekken. Workshops in de klas rond het thema van Gedichtendag, namelijk ‘Nacht’, kwamen meteen als idee naar voor. Uit de voorbereidingen van de workshops is deze lesmap gegroeid, een leidraad voor kinderen van 2,5 tot 9 jaar. De lesmap is onderverdeeld per leeftijdscategorie. Elke leeftijdscategorie werkt rond een eigen (sub)thema: - Peuters en kleuters: bedrituelen - Eerste leerjaar: bang in het donker - Tweede leerjaar: dromen - Derde leerjaar: wiegeliedjes Per categorie is het stramien steeds gelijk. Als inspiratie geven we een aantal trefwoorden bij de specifieke (sub)thema’s die bij ons spontaan naar boven kwamen. De lijst is uiteraard onvolledig en dient enkel als aanzet om met de kinderen te brainstormen over het (sub)thema. Vervolgens hebben we per (sub)thema een kleine opdracht bedacht die de kinderen voorafgaand aan de workshop met behulp van de ouders moeten volbrengen. Het gaat om het meebrengen van een voorwerp dat met het (sub)thema te maken heeft. Zo worden de ouders meteen betrokken bij de poëzieactiviteit van hun kind. Bovendien is het meegebrachte voorwerp dé ijsbreker voor de workshop. Tijdens de opdrachten in de klas steken de kinderen zelf de handen uit de mouwen: van knutselen tot het schrijven van een klas-, groeps- of individueel gedicht. Hierbij leren ze luisteren naar, nadenken over, gebruiken van woorden en klanken, … Kortom ze beleven gedichten. Bij alle opdrachten staat netjes genoteerd wat er allemaal nodig is om ze te kunnen uitvoeren. We proberen alles visueel te illustreren om kinderen zo goed mogelijk te stimuleren. Per (sub)thema werd ook een selectie van gedichten gemaakt. Hierbij is zo veel mogelijk rekening gehouden met de leeftijden van de kinderen. Wie dat wenst, kan - in onze voetsporen - poëzie eens uitproberen in zijn of haar klas aan de hand van de gedichten en de opdrachten in de lesmap (of bij uitbreiding via de andere lessuggesties die we achteraan opsommen). Wij hebben alvast veel plezier beleefd aan het snuisteren tussen de vele gedichtjes en wiegeliedjes, het uitdenken en uitproberen van de opdrachten, … Nu jullie nog! Hilde, Sean en Stefanie 3
Leeftijdsgroep PEUTERS EN KLEUTERS Thema BEDRITUELEN Inspiratie - Flesje voor het slapengaan - Kleren klaarleggen - Boekentas klaarzetten - Pyjama aandoen - Tanden poetsen - Bad nemen - Plasje doen - Verhaaltje voor het slapengaan - Knuffelbeest vastnemen - Nachtzoentje van mama en/of papa -…
Opdracht vooraf De juf of meester vraagt aan de ouders om aan de kinderen iets mee te geven dat deel uitmaakt van de bedrituelen. Dit kan bijvoorbeeld een knuffel, een dekentje, een tandenborstel zijn. De ouders moeten de kinderen ook hun pantoffels meegeven.
Opdrachten in klas 1. Mijn bedritueel -> De kinderen vertellen over het voorwerp dat ze hebben meegebracht en over hun bedrituelen. -> Voorlezen verhaaltje ‘Daan heeft slaap’ uit Verhaaltjes voor het slapengaan (of een ander verhaaltje rond bedrituelen bij het slapengaan) 2. Interculturaliteit rond bedverhalen -> Verschillende bedden: bijvoorbeeld een tipi voor indianen, een iglo voor eskimo’s, een tent voor nomaden, een halqa (berbertent, ~ Arabisch woord voor cirkel), … -> Bij ons zijn er ook verschillende soorten bedden: bijvoorbeeld een stapelbed, een hemelbed, een eenpersoonsbed, een tweepersoonsbed, een twijfelaar, een hangmat, een luchtmatras, … -> Dieren slapen niet in een bed, maar bijvoorbeeld in een hol onder de grond, in een nest in een boom, in het riet aan de oever, … -> Dieren houden trouwens een winterslaap! Zo kunnen ze de winter overleven omdat ze geen energie moeten verspillen aan het zoeken van eten. De dieren die een winterslaap houden, hebben een lichaamstemperatuur en ademhaling die constant lager is. -> Welke geluiden maken dieren (kat, hond, koe, …) als ze wakker zijn? Welke geluiden maken deze dieren als ze slapen? -> Voorlezen uit Het grote slaapboek van Guido Van Genechten (of een ander verhaaltje rond bedrituelen bij het slapengaan) -> Schaapjes tellen is bij ons de gewoonte om in slaap te kunnen vallen. Is dat in andere landen ook zo? Wat zoude de kinderen het liefst tellen? Waarom tellen we schaapjes? -> Mensen tellen schaapjes omdat ze denken dat dit een saaie bezigheid is en dat dit slaapverwekkend werkt. Dit is nochtans niet zo. Door schaapjes te tellen, zet je de hersenen juist meer aan het werk en is het moeilijker de slaap te vatten. Het is beter aan een ontspannende situatie te denken om in slaap te vallen. -> In Pakistan tellen ze sterren. -> Benodigdheden -> Illustraties van soorten bedden van mens en dier, afbeeldingen van schaapjes, … => Zie bijlage 3. Knutselmoment e -> Peuters en 1 kleuter: schapenkostuum 4
-> Schapenrug om aan te trekken en schapenoortjes om op te zetten -> Benodigdheden -> Sjablonen schapenkostuum bestaande uit rug (grote wolk) en hoofdtooi (band en oortjes) => Zie bijlage -> Watten om schapenkostuum vol te plakken -> Kledingelastiek om het kostuum te kunnen aantrekken -> Glitters voor eventuele verdere versiering van het kostuum -> Nietjesmachine en nietjes om alles vast te maken -> Lijm e -> 2 kleuter: deurhanger -> Benodigdheden -> Sjabloon deurhanger => Zie bijlage -> Kleurpotloden om de deurhanger in te kleuren -> Watjes om op het schaapje op de deurhanger te plakken -> Scharen e -> 3 kleuterklas: mobiel -> De mobiel bestaat uit satéstokjes die kruiselings aan elkaar bevestigd worden. De uiteinden worden versierd met figuren aan een draadje. -> Benodigdheden -> Satéstokjes of metalen staafjes -> Breiwol -> Scharen -> Lijm -> Vier thema’s met vijf afbeeldingen per blad om uit knippen als figuurtjes voor de mobiel => Zie bijlage 1. Hemellichamen: maan, zon, sterren 2. Indianen: tipi, veren, indianen 3. Slapende dieren 4. Eskimo: iglo, ijsbeer, … 4. Gedichten voorlezen rond het (sub)thema
Gedichten peuters en 1e kleuter Basje Basje gaat nu slapen, zijn voetjes zijn heel moe. Zijn mond moet bijna gapen, zijn oogjes vallen toe. Knuffelrijmpje Eerst de teentjes, dan de beentjes, dan je buikje en je armen, dan komt het dekentje om je te verwarmen. Zoet kindje Zoet zoet kindje, slaap maar zacht vannacht. Morgenvroeg zal mama/papa je wekken, lekker zacht. 5
Elfje-elfje Dit is kleine Elfje-elfje ze gaat met haar versjesboek bij haar lieve dierenvriendjes elke avond op bezoek. Voordat iedereen gaat slapen leest ze een klein versje voor daarna zegt ze: snel een kusje want ik moet er weer vandoor. Dan gaat kleine Elfje-elfje vlug weer verder met haar boek en wie weet komt ze vanavond ook bij jou op bezoek. Marianne Busser en Ron Schröder Twee kikkertjes Er lagen twee kikkers op een waterlelieblad ze hadden hun pyjamaatjes al aan en van hun lieve mama net een laatste kus gehad en moesten slapen gaan. Maar de kikkers waren stout ze lagen helemaal niet stil ze stoeiden en ze spatten elkaar nat opeens ging alles mis en met een vreselijke gil vielen ze ten slotte van het blad. Toen lagen er twee kikkers in het water allebei ze spartelden geschrokken in het rond hun mama riep toen boos: nu krijg je straf van mij jullie slapen voortaan op de grond. Marianne Busser en Ron Schröder Zachtjes Spreek maar zachtjes, wees nu stil. De kindjes gaan nu slapen, eenieder die niet slapen wil, die mag nog één keer gapen.
6
De kippen Alle kleine kippetjes slapen op een stok. Alle kleine hondjes slapen in hun hok. Alle kleine poesjes slapen in hun mand. Alle kleine kindjes in hun ledikant. Een hele klus De miertjes krijgen elk een potje om nog snel te plassen en elk een druppel water om zich lekker mee te wassen een heel klein spatje shampoo voor het wassen van hun haar nog even tandjes poetsen en dan zijn de miertjes klaar. De miertjes gaan naar bed ze hebben Sesamstraat gekeken nu pakken ze hun kussen en hun warme donzen deken de mierenkoningin geeft alle miertjes nog een kus bij meer dan duizend miertjes is dat echt een hele klus! Marianne Busser en Ron Schröder Slaapdiertjes Jaapjes tellen schaapjes Jantjes olifantjes Stijntjes konijntjes Loesjes tellen poesjes Brechjes spechtjes Charlotjes motjes Kies jij ook alvast het diertje dat bij je past? Stefanie Audenaert
7
Gedichten 2e kleuter Marjanka Marjanka, jij moet slapen gaan, doe je oogjes toe. Broertje, niet meer trommelen, Marjanka is heel moe. Poesje in je mandje, plaag het kindje niet. Anders wordt ze wakker, en dan heeft ze veel verdriet. Suja kooien Suja, suja kooien, de kippetjes in de bonen. De schaapjes in het groene gras, ik wou dat ’t kindje groter was. Schitterende namen Daar lopen zeven egeltjes en weet je hoe ze heten? ’t Zijn schitterende namen die je nooit mag vergeten de eerste die heet Maandag en Dinsdag heet de tweede de derde is met Woensdag als zijn voornaam zeer tevreden de vierde die heet Donderdag en is daarmee heel blij dan Vrijdag en dan Zaterdag de Zondag sluit de rij ze hebben hun pyjama’s aan hun wekkertjes gezet nog eventjes papa en dan ligt de week in bed. Marianne Busser en Ron Schröder
8
Klein molletje Klein molletje gaat ’s avonds voor haar klerenkastje staan ze heeft wel tien pyjama’s of nog meer maar welke zal ze kiezen welke trekt ze strakjes aan het blijft ontzettend moeilijk, elke keer. Pakt ze die paarse met de blokjes of die witte met de hokjes of slaapt ze deze keer maar liever bloot? Pakt ze die gele met de franje of toch liever die oranje of kiest ze straks voor blauw of groen of rood? En als ze zoals altijd voor haar klerenkastje staat haar schoentjes voor haar bedje zijn gezet probeert ze iets te kiezen maar dat lukt niet, dus ze gaat tenslotte met haar kleren aan in bed. Marianne Busser en Ron Schröder Klein slakje Zeg eens klein slakje waar ga je toch heen? slapen, zei het slakje daar onder die steen ik ga naar de wormpjes de schattige miertjes mijn slakkenfamilie en andere diertjes want als het tijd is dan slapen we daar met honderden vriendjes fijn bij elkaar. Marianne Busser en Ron Schröder Nachtzoentje Voor het slapen geeft mama een kusje eerst aan mijn kleine zusje en dan aan mij. Alleen de kamer van grote broer gaat ze stilletjes voorbij. Die is voor nachtzoenen te stoer. Stefanie Audenaert
9
Het beertje Pippeloentje Kijk, het beertje Pippeloentje heeft geen sok en heeft geen schoentje, heeft geen dasje en geen boordje en geen tasje met een koordje en geen broekje en geen jakje en geen pakje met een zakje en geen hemdje en geen wolletje en geeneens een parasolletje en geen ponnetje voor in bed, maar Pippeloentje heeft een pet! Kijk, het beertje Pippeloentje gaat niet wandelen in 't plantsoentje en niet steppen op een stepje en niet scheppen met een schepje en niet knikkeren en niet tollen en niet hard de straat op hollen en niet schrijven en niet rekenen en geen bere-poppetjes tekenen en niet roetsjen van de trap, maar Pippeloentje eet z’n pap! Geef 't beertje maar een zoentje: welterusten Pippeloentje! Annie M.G. Schmidt Slaapliedje Het schaap heeft slaap, de koe is moe, het varken doet zijn oogjes toe. Het paard kijkt over ’t prikkeldraad en denkt: het is ontzettend laat. De kip zegt zacht nog één keer: tok. En ach, daar slaapt ze op haar stok. De boer kruipt ook het bed maar in, lekker dicht bij zijn boerin. Willem Wilmink
10
Gedichten 3e kleuter Drie kleine hommeltjes Drie kleine hommeltjes, Zim, Zam en Zoem die zochten de wei af op zoek naar een bloem ze zagen een prachtige paardenbloem staan en haalden er honing en stuifmeel vandaan. Drie kleine hommeltjes gingen maar door en bromden tevreden een liedje in koor ze gingen ten slotte ook samen naar bed nadat elk z’n brommertje had uitgezet. Als ze dan morgen weer op zullen staan dan zetten ze zachtjes hun brommers weer aan en gaan de drie hommeltjes, Zim, Zam en Zoem gewoon weer op zoek naar een volgende bloem. Marianne Busser en Ron Schröder Zeven muisjes op een rij Er lagen in een bedje zeven muisjes op een rij en mama muis zei opgewekt: daar kan nog wel wat bij wat zou het leuk zijn als ik nog wat kleine muisjes kreeg want jullie mooie grote bed is wel een beetje leeg. Dus vroeg ze aan de ooievaar: kunt u daar iets aan doen? die zei: geef papa muis straks maar een hele dikke zoen dan leg ik morgenochtend vroeg wat muisjes bij u neer wel drie, of vier, of vijf, of zes of zeven of nog meer. De ooievaar deed keurig wat hij mama had gezegd en heeft de dag erna nóg zeven muisjes neergelegd toen was het bed te klein en moest er weer een bedje bij ook daarin liggen nu weer zeven muisjes op een rij. Marianne Busser en Ron Schröder
11
De dag is weer voorbij De dag is weer voorbij voor de konijntjes en mama roept: ’t is over met de pret dus sluit ze snel de slaapkamergordijntjes en zegt: vooruit, nu allemaal naar bed. Maar de eerste wil nog lezen in zijn boekje en de tweede is opeens zijn knuffel kwijt en de derde roept: ik wil graag een koekje maar mama zegt: het is de hoogste tijd. De dag is weer voorbij voor de konijntjes het licht gaat uit, ’t is over met de pret en mama zegt: hou op nu met die geintjes de hoogste tijd, dus allemaal in bed. Maar de eerste zegt: ik moet nog even plassen en de tweede roept: ik heb het veel te koud en de derde wil zijn neus wassen, maar mama zegt: zo gaat het fout. En eindelijk, dan liggen ze te slapen de drie konijntjes netjes op een rij en mama zegt als ze begint te gapen: ik kruip er zo meteen maar lekker bij. Marianne Busser en Ron Schröder Stekelvarkentjes wiegelied Suja suja Prikkeltje, daar buiten schijnt de maan, je bent een stekelvarkentje, maar trek het je niet aan, je bent een stekelvarkentje, dat heb je al begrepen, de leeuwen hebben manen en de tijgers hebben strepen en onze tante eekhoorn heeft een rooie wollen staart, maar jij hebt allemaal stekeltjes en dát is zoveel waard. Slaap, mijn kleine Prikkeltje, dan word je groot en dik, dan word je net zo'n stekelvarken als je pa en ik. Het olifantje heeft een slurf, de beren hebben klauwen, de papegaai heeft veren, van die groene, van die blauwe, en onze oom giraffe heeft een héle lange nek, maar jij hebt allemaal stekeltjes en dat is ook niet gek. Suja suja Prikkeltje, het is al vreselijk laat, je bent het mooiste stekelvarken, dat er maar bestaat, de poezen hebben snorren en daar kunnen ze door spinnen, de koeien hebben horens en de vissen hebben vinnen, en onze neef, de otter, heeft een bruinfluwelen jas, maar jij hebt allemaal stekeltjes, die komen nog te pas. Annie M.G. Schmidt
12
’s Avonds laat Wanneer het buiten donker wordt,dan komt de witte maan. Dan worden in de huizen de gordijntjes dicht gedaan. Dan slaapt de dikke timmerman, dan slaapt mevrouw Van Buren en al de kleine leeuwerikjes en de tureluren en al de zoete veulentjes die slapen bij hun moeder en al de kleine varkentjes en ook de varkenshoeder. Dan slaapt het witte koetje en dan slaapt het zwarte hondje. En al de kleine kindjes met hun vinger in hun mondje en al de kippetjes zijn zo moe, zo moe van ‘t buiten spelen … Dan komt het gekke mannetje, dat de dromen uit moet delen. En als het dan tien uren speelt, daar buiten op de toren, dan droomt de dikke timmerman van beitelen en boren. Mevrouw Van Buren droomt gewoon van olie en azijn en al de veulens dromen dat ze grote paarden zijn. En al de kleine haantjes dromen dat ze kunnen kraaien en dat ze blauwe staarten hebben, net als papegaaien. De kleine eendjes dromen van het kroos en van het water en al de leeuweriken dromen zo maar, over later. Jazeker, als het klokkenspel tien uren heeft gespeeld, dan heeft het gekke mannetje al zijn dromen uitgedeeld. Nog eentje is er over, met veel roze en veel blauw. Als jij vanavond slapen gaat, dan is die droom van jou. Annie M.G. Schmidt Schaapjes tellen Schaapje toe, ik ben zó moe. Ik geeuw en ik gaap, maar val toch niet in slaap. Wil je jouw vriendjes bellen? Zodat ik schaapjes kan tellen terwijl ze springen over het hek en ik gauw naar dromenland vertrek. Stefanie Audenaert
13
Eigen bed Mijn eigen bed blijft leeg vannacht, want ik ga uit logeren. Wel eng hoor, maar ik wil het voor één nachtje toch proberen. En als het leuk is, blijf ik weg misschien wel heel veel nachten. Dan moeten al mijn spulletjes, hier thuis maar op mij wachten. Dag eigen bed, dag speelgoedkast, dag boeken en dag kleren… Je ziet me wel een keer terug. Maar eerst ga ik een poosje uit logeren. Nannie Kuiper Tandenfee Tandjes poetsen, mama, moet dat écht? Ja, zegt mama, anders worden tandjes slecht. Wat als ik het vergeet, mama, één keertje maar? Tja, zegt mama, dan is de tandenfee daar. Zeg eens, mama, wat doet de tandenfee? Ah, zegt mama, die neemt vuile tandjes mee. Oei, mama, komen die tandjes ooit terug? Nee, zegt mama, dus poets maar vlug! Stefanie Audenaert
14
Leeftijdsgroep EERSTE LEERJAAR Thema BANG IN HET DONKER Inspiratie - Monsters onder het bed, in de kast, … - Licht/kleuren vs. donker/zwart - Onder de deken kruipen - Nachtlampje - Roepen op mama/papa - Uitstellen om te gaan slapen - Schaduwen op de muur -…
Opdracht vooraf De juf of meester vraagt aan de ouders om aan de kinderen het voorwerp mee te geven waar ze troost in vinden als ze bang zijn in hun bed.
Opdrachten in klas 1. Mijn troostje. De kinderen vertellen over het voorwerp dat ze hebben meegebracht. Waarom biedt het voorwerp hen troost als ze bang zijn in het donker? 2. Griezelhoorspel De kinderen luisteren aandachtig naar gedichten met geluiden. Daarna worden ze in groepjes verdeeld. In groep bereiden ze de geluiden voor die in het gedicht voorkomen. Daarna imiteren zij de geluiden uit het gedicht voor hun klasgenootjes. -> Benodigdheden -> CD-speler -> CD met geluiden (piepende deur, krakende trap, grollen, grommen, …) -> Gedichten rond geluiden en pantomime. => Zie bijlage -> Het tegenovergestelde van een hoorspel is pantomime. Hier mogen juist geen geluiden worden gebruikt. Kinderen kunnen ook een gedicht uitbeelden zonder een klank uit te brengen. Vooral de gelaatsuitdrukkingen zijn dan van belang. 3. Monstercollage De kinderen maken een collage om zo een eigen griezelmonster te creëren met ledematen, gezichten, rare vormen, … die ze uitknippen uit tijdschriften en kranten. Ze plakken dit op karton. Dit ‘eigen griezelmonster’ is prima geschikt om aan bed te hangen en alle andere monsters of schaduwen ’s nachts uit slaapkamers te verdrijven. -> Benodigdheden -> Karton (1 A4 per kind) om een monster op te plakken -> Tijdschriften om stukjes uit te scheuren -> Lijm te voorzien door de school -> Plakband -> Stukjes structuur zoals aluminiumfolie, plastiek, stof, … om de collage meer textuur te geven -> Illustraties van monsters zoals een trol, een draak, een cycloop, … => Zie bijlage 4. Gedichten voorlezen rond het (sub)thema
15
Gedichten Knuffelbeer Liefste knuffelbeer, wat ben ik blij dat je er elke nacht bent voor mij. Als ik mij onder mijn laken verschuil en me angstig in slaap huil, ben jij het die dapper wakker blijft en de monsters uit mijn kamer verdrijft. Knuffelbeer, ik heb het je nog nooit verteld, maar voor mij ben je een echte held. Stefanie Audenaert Voor Timmie Tegen het donker, tegen de nacht, tegen het doodgaan, hou ik de wacht. Als ik zo lig kan het ongeluk niet door mijn rug en ga jij nooit stuk. Om de schaduw op het raam, om het spook in de kast, om de dief onder het bed hou ik je vast: niemand, mijn eigen kaalgeplukte beest, weet hoe vaak ik jou, jij mij bent geweest. Eva Gerlach Ningo Ik weet dat je van stof bent, met vulling - soms zie ik het wit uit je nek, of schiet je neus los - maar als ik ’s nachts mijn ogen dicht moet knijpen, omdat geen enkel donker mij mag zien, lig je altijd waar je liggen moet, te wachten op mijn armen om je heen. Niemand die je dat nadoet. Jelmer Soes 16
Het was avond laat Er klonken stappen om het huis, lange stappen die maar bleven gaan. Naar waar? Naar zerken met herfstblad? Of kwamen ze en wachtte er een op dit of dat, kindervlees voor ’t gekkenhuis, tenen voor een reuzenmuis? Stappen om het huis bij volle maan, want net voordat zij werd gewekt, de deur op slot, ’t is veilig thuis, en… o, het keukenraam niet dichtgedaan. Leendert Witvliet De droom In Sassenheim woonde een schaap dat wel eens blaatte in haar slaap, zo tegen middernacht of later: zij was een nachtelijke blater. Toen ik eens vroeg of er wat was, zei ze: ik droomde… iets met gras; erg lekker gras, dat ging ik eten en de rest ben ik vergeten. Maar dat schaap uit Sassenheim hield wat zij had gedroomd geheim; er stonden tranen in haar ogen, dat van dat gras dat was gelogen. Want net voordat zij werd gewekt, had zij de boze wolf ontdekt, op een heide zonder herder; daarover gaat haar droom nu verder. Rudy Kousbroek Luister luister wie sluipt er door het duister twee groene lichtjes de ogen van een kat de zwarte kat die in het donker alles ziet alleen zijn eigen ogen niet Hans en Monique Hagen
17
Hoedje sst… ik hoor iets in de gang de deur gaat open ik ben een beetje bang ik durf niet weg te lopen ik zie een klein wit voetje HA POES ik schrok me een hoedje Hans en Monique Hagen Spoken Soms denk je ’s nachts dat je spoken ziet. Dat ze bewegen achter een gordijn. Je voelt ook dat ze in je kamer zijn. Maar met ze praten - nee, dat durf je niet. Eerst doe je net of spoken niet bestaan. Je speelt wat met je poppen en je beer. Maar even later: bah, daar zijn ze weer. Je denkt: ik moet hier echt heel gauw vandaan. Je vader en je moeder weten nergens van. Ze slapen al. Je zegt dat er weer spoken zijn. Je mag bij hen in bed, dat vind je fijn. Dan slaap jij ook, omdat er niks gebeuren kan. Nannie Kuiper Het is het allerstilste zwarte hoekje van de nacht. Mama ligt allang in bed en papa heeft me nog, zonet, mijn laatste kus gebracht. In mijn stille kamer lig ik helemaal alleen. Ik zoek, in mijn herinnering, de vormen van de dingen in het duister om mij heen. De deur staat op een kiertje naar het donker van de gang. Het hele grote huis is stil. Wat gek dat ik niet slapen wil... Maar ik ben helemaal niet bang. Want, het is het allerstilste zwarte hoekje van de nacht, maar één lampje is nog aan: het lichtje met de halve maan houdt over mij de wacht. Hans Kuyper 18
Janneke Maan Dag Janneke Maan, ik zie je aan de hemel staan. Als ik je bekijk van op de grond lijk je wel een kaasbol, zo rond. Maar Janneke Maan, wie heeft dat gedaan? Je mist een stukje; dat is niet pluis! Zit er in het heelal soms een muis? Oei Janneke Maan, hoe zal het je vergaan? Je bent al voor de helft opgegeten. De muizen hebben aan je kaas gezeten. Oh nee Janneke Maan, de muizen zijn voldaan. Ze hebben je helemaal doen verdwijnen. Zal je nu ’s nachts nooit meer schijnen? Stefanie Audenaert
Gedichten voor bij het griezelhoorspel Bang in het donker Ik hoor gekraak op de trap en op de gang bij elke stap. En als ik heel goed luister, hoor ik gezucht en gefluister. Op mijn deur klinkt een zacht getik. ik kruip onder mijn deken en slik. Gepiep als de deur open gaat. Oef, het is papa die daar staat! Hij zegt met diepe stem: dag, kapoentje; ik vergat daarnet jouw nachtzoentje. Stefanie Audenaert
19
Monster ssshhht, stil! er zit een monster op de trap, met poten, klauwen en een bek en vreselijk goeie oren! gekraak, een zucht, een bibberstap, het stiekeme bonzen van mijn hart alles, alles kan het horen! ik sluip dus niet, ik ren als gek het donkere stuk, ik vlieg de trap af naar beneden, dertien treden ongeluk, zie je wel, bijna uitgegleden! o nee, hoor jij dat ook, dat hijgen, dat getik, voel je ook die hete adem in je nek? dat grommen heb ik zeker niet verzonnen, het monster heeft weer trek! snel, waar is de deur, waar is het licht? niet omkijken nu, alles dicht, pas toch op, vlug die knip erop! klik slik mijn schaduw moet eraan geloven. ik leef gelukkig nog ik zit nu lekker op de plee alleen hoe moet ik straks nou weer naar boven? Gerda De Preter In het donker Soms als ik wakker word ’s nachts zit hij in een hoek in het donker. Ik weet het, hij zoekt me, ik lig stijf, als ik adem hoort hij me, doe ik mijn ogen open en dan ziet hij wit in het donker. Ik kan niet meer roepen, zingen of zuchten. Ik wacht totdat ik vanzelf iemand word die om kwart over zeven opstaat, zijn haar kamt, zijn moeder zegt ‘brood of beschuit? je knopen!’, haar jurk ruikt naar honing; zo iemand die hij niet zoekt. Eva Gerlach
20
Droom In een zwarte deken droom ik mij een grommend monster in mijn oor tentakels die mijn huid besluipen slurpend spuiten, water zuigen word ik zwaarder dan de muren waaruit rode ogen gluren zoek ik snikkend naar mijn stem weet ik niet meer waar ik ben In een zwarte deken droom ik mij zwetend, van top tot teen verlamd glijdend van droom naar wakkerland waar ik krimp en word verzwolgen door kolkende tornado-golven opgetild naar het heelal zweef ik tijdloos tot ik val in de nacht die warm verrast het monster heeft in bed geplast. Lidy Peters
21
Leeftijdsgroep TWEEDE LEERJAAR Thema DROMEN Inspiratie - Nachtmerries - Dingen die niet kunnen - Dagdromen - Dromen zijn bedrog -…
Opdracht vooraf De juf of meester vraagt aan de kinderen om een voorwerp in hun lievelingskleur mee te brengen.
Opdrachten in klas 1. Mijn lievelingskleur. De kinderen vertellen over hun lievelingskleur. Waarom is dat precies hun lievelingskleur? 2. Dromen in kleur Er wordt een gekleurd blad aan de kinderen getoond. De kinderen moeten de ogen sluiten en wegdromen bij de kleur die ze zonet gezien hebben. Wat dromen ze bij die kleur? Het is belangrijk om de kinderen enkel de basiskleur te zeggen (geel, blauw, groen en rood) en geen verdere connotatie aan de kleur te verbinden (zonnegeel, zeeblauw, appelgroen en aardbeienrood). Zo zullen de kinderen zelf linken leggen met de kleuren, anders worden ze automatisch al beïnvloed. Het is de bedoeling tot leuke combinaties te komen, bijvoorbeeld frietgeel, verkeerslichtgroen, lieveheersbeestjesrood, Koekiemonsterblauw, … -> Benodigdheden -> Kleurbladen in groen, rood, blauw en geel als inspiratie voor de kleurdromen -> Wit papier om na de brainstorm op te schrijven of te tekenen -> Schrijfgerief -> Kleurpotloden -> Afbeeldingen => Zie bijlage -> Groen: appel, komkommer, gras, bladeren, krokodil, kikker, Shrek, de Hulk, Peter Pan, … -> Rood: hart; bloed, aardbei, brandweerman, Kerstman, Sinterklaas, vuur, tomaat, hitte, roos, … -> Blauw: lucht, water, jeans, smurf, Mega Toby, politie, Pino, Koekiemonster, … -> Geel: zon, frieten, banaan, citroen, goud, honing, Bumba, Tweety, Winnie the Pooh, … 3. Klasgedicht maken We maken een klasgedicht rond dromen en kleur. Hiervoor baseren we ons op de resultaten van de vorige opdracht rond dromen in kleur. 4. Gedichten voorlezen rond het (sub)thema
22
Gedichten De zon is door de stad gezakt, de daken gloeien na. Er brandt iets aan de horizon, zie ik vanwaar ik sta. Ik kijk nog even door het raam en zie het avondrood. Dan ga ik slapen en ik droom een lichtblauw kleurpotlood. En in de morgen is het donker stilletjes weggegaan. De lucht is licht en heel misschien heb ik dat wel gedaan. Ted van Lieshout Alleen in bed. En om mij heen de stille, zwarte nacht. Ik zie niks en ik hoor alleen een radio heel zacht. Met open ogen zie ik niks, niet eens de dichte deur. Maar doe ik nu mijn ogen dicht, dan zie ik vlekken in kleur: vlekken rood en groen en geel en kakel-klater-bont. Het zijn er wel weet ik hoeveel. Ze draaien in het rond. Is dit nog echt of droom ik al? Of zijn dan toch misschien mijn ogen open en niet dicht… Dat kan ik zelf niet zien! Hans Kuyper Droom toch eens in kleur, nacht! Luister, lieve nacht, iedere keer doe je het opnieuw in mijn dromen. Altijd maar in zwart-wit spreken. Waarom niet eens een keertje in aardbeirood? Of appelgroen? Of chocoladebruin? Ik eet vanavond een doosje kleurkrijt en drink een potje rode verf. In alle kleuren van de regenboog droom ik dan lachend de nacht door. Daniël Billiet 23
In je hoofd In je hoofd kun je alles. Fietsen naar de maan, op de wolken staan. Strelen met je handen los, lopen door een donker bos. Vechten als een tijger, dansen met een elf. Afscheid nemen zonder tranen, alles gaat vanzelf. Theo Olthuis Droom In een zwarte deken droom ik mij een grommend monster in mijn oor tentakels die mijn huid besluipen slurpend spuiten, water zuigen word ik zwaarder dan de muren waaruit rode ogen gluren zoek ik snikkend naar mijn stem weet ik niet meer waar ik ben In een zwarte deken droom ik mij zwetend, van top tot teen verlamd glijdend van droom naar wakkerland waar ik krimp en word verzwolgen door kolkende tornado-golven opgetild naar het heelal zweef ik tijdloos tot ik val in de nacht die warm verrast het monster heeft in bed geplast. Lidy Peters Bedman Mijn bed is als een schip, echt waar, waarmee ik dapper alle zeeën bevaar. Mijn bed is als een auto, eentje zonder dak. Daarmee scheur ik door de straten met gemak. Mijn bed is als een paard, kijk mij maar na, hoe ik als stoere ridder alle vijanden versla. Mijn bed is als een vliegtuig, hoog in de lucht, waarmee ik de wereld verken in één zucht. Ik beleef altijd een spannend avontuur wanneer ik ’s avonds stipt om zeven uur met plezier naar bed wordt gebracht. Want ik ben een superheld, elke nacht! Stefanie Audenaert
24
Groen In de lente, ieder jaar, spat de kleur groen uit elkaar in veertig kleuren groen. Kijk maar: lichtgroen donkergroen dofgroen flonkergroen poepgroen snoepgroen krijt op de stoepgroen mosgroen bronsgroen kikkertje plonsgroen standgroen zinkgroen snot aan je pinkgroen rijtuiggroen grachtengroen niet langer wachtengroen appelgroen olijfgroen zeeziek is mijn lijfgroen ditgroen datgroen kroos op de katgroen slagroen komkommergroen stomgroen nog stommergroen hekgroen gekgroen andijvie met spekgroen dank u welgroen alstublieftgroen ik ben voor het eerst verliefdgroen blauwgroen grijsgroen vinkiegroen sijsgroen bakken tjaptjoigroen liters hiep hoigroen oud monumentengroen leve de lentegroen. In de zomer, niets aan te doen, zijn alle kleuren groen weer groen. Sjoerd Kuyper
25
De droom In Sassenheim woonde een schaap dat wel eens blaatte in haar slaap, zo tegen middernacht of later: zij was een nachtelijke blater. Toen ik eens vroeg of er wat was, zei ze: ik droomde… iets met gras; erg lekker gras, dat ging ik eten en de rest ben ik vergeten. Maar dat schaap uit Sassenheim hield wat zij had gedroomd geheim; er stonden tranen in haar ogen, dat van dat gras dat was gelogen. Want net voordat zij werd gewekt, had zij de boze wolf ontdekt, op een heide zonder herder; daarover gaat haar droom nu verder. Rudy Kousbroek Dromen in kleur Ik droom vaak in groen. Zou je ook eens moeten doen: appels, peren, blaadjes van bomen. Zo heerlijk om in groen te dromen! Ik val in slaap in geel. Het gebeurt best wel veel. De zon, bananen, honing. Zoete dromen als beloning. Mijn ogen vallen dicht in blauw en dan verschijnen gauw de lucht, een smurf, de zee. Dan rust ik nog een uur of twee. Maar als ’s avonds rood verschijnt, is het alsof mijn slaap verdwijnt. Hoe hard ik ook probeer te slapen, ik kom niet verder dan een beetje gapen. Na een paar krokodillentranen tel ik veel appels, bananen en vogels in de blauwe lucht. Tot ik eindelijk indommel. Zucht… Stefanie Audenaert
26
Geitje Op een rood tapijtje lag een sneeuwwit geitje. Zomaar een geitje, een sneeuwwit geitje op een rood tapijtje. Waar kwam het toch vandaan? En waarom - waarom, waarom had dat geitje op het rode tapijtje vier groen sokjes aan? Geert De Kockere
27
Leeftijdsgroep DERDE LEERJAAR Thema WIEGELIEDJES Inspiratie - Rustige melodietjes - Lieve woordjes - Mama wiegt baby in slaap - Huilbuien stoppen - Schommelstoel - Veel herhaling -…
Opdracht vooraf De juf of meester vraagt op voorhand aan de ouders om de kinderen het wiegeliedje te leren dat ze zelf gezongen hebben toen ze klein waren.
Opdrachten in klas 1. Wiegeliedjes delen. De kinderen laten het wiegeliedje horen dat hun ouders of grootouders voor hen zongen. Waarom juist dit wiegeliedje? Waarover gaat het wiegeliedje? 2. Wiegeliedjes bestuderen. We gaan dieper in op de traditie van wiegeliedjes. -> Wat zijn de typische kenmerken van wiegeliedjes? Een wiegelied is in eerste instantie een volkslied, iets wat reeds lang in de overlevering tussen mensen aanwezig is. Een wiegelied wordt gezongen bij het wiegen. Later evolueert het wiegelied tot een kunstvorm en bekende componisten (grote namen als Mozart, Schubert en Bach, maar ook Belgische componisten als Mortelmans) hun eigen wiegelied componeren. Wiegeliedjes hebben een rustige melodie waarin herhaling een belangrijke plaats inneemt. Ook de tekst is eenvoudig, repetitief en vaak gaat het om klanknabootsing. De melodie en het ritme roepen herinneringen op aan de schommelbewegingen van een wieg. -> Waarom zingen mensen wiegeliedjes? De eerste levensmaanden van een kind bestaan vooral uit slapen en eten. De baby wordt in zijn eerste levensmaanden veel gedragen en gewiegd. Een huilend, onrustig kind tot bedaren gebracht worden door het te wiegen. Wiegen heeft een rustgevend effect. Het wekt immers herinneringen op aan de geborgen sfeer van de baarmoeder. Lichamelijk contact is zeer belangrijk voor een baby, net als de stem van vader of moeder. De baby zacht toespreken of zingen kalmeert. In deze fase luisteren baby’s nog niet naar de taal. Ze gaan af op de melodie, het ritme, de herhaling, … . Als een vader of moeder regelmatig hetzelfde liedje zingt, zullen enkele noten al gauw volstaan om de baby rustig te krijgen. -> Kennen de kinderen nog andere wiegeliedjes dan degene die al naar voor zijn gebracht? -> Bestaat die traditie van wiegeliedjes in andere landen ook? Hebben die liedjes daar dezelfde kenmerken als hier? Wiegeliedjes komen niet enkel in België voor. Het zingen van een wiegeliedje is een gebruik dat over de hele wereld is verspreid. Kleine liedjes in een grote, universele traditie: het brengen van troost en rust voor het slapengaan, een gevoel van veiligheid en geborgenheid meegeven net voor we de wakkere wereld laten voor wat ze is en een andere, onbekende wereld inwandelen. Deze eeuwenoude traditie kent geen landsgrenzen. Het zingen van slaapliedjes is van vroeger en nu en gebeurt in alle culturen, in alle talen. Hun schoonheid is betoverend, hun functie bedwelmend. Maar de traditie is ook erg fragiel. Vele van deze pareltjes verdwijnen. Minder en minder worden ze doorgegeven aan een nieuwe generatie. Kleine liedjes in een grote, universele traditie: het brengen van troost en rust voor het slapengaan, een gevoel van veiligheid en geborgenheid meegeven net voor we de wakkere wereld laten voor wat ze is en een andere, onbekende wereld inwandelen. 28
-> Benodigdheden -> CD Ninna Oh! -> CD andere slaapliedjes 3. Wiegeliedjesremedie. Kinderen zijn soms boos, bang, blij of verdrietig als ze moeten gaan slapen. De kinderen trekken een briefje waarop boos, bang, blij of verdrietig staat. De kinderen zeggen volgende zin volgens het gevoel dat ze hebben getrokken: toen de duisternis viel, heb ik ze opgeraapt. -> Benodigdheden -> Kaartjes met gevoelens ‘boos, blij, verdrietig, bang’ => Zie bijlage -> Slaapmuts of zak om de kaartjes uit te kunnen trekken -> Zin op een blad die ze moeten uitspreken volgens het gevoelskaartje dat ze trekken => Zie bijlage 4. Wiegeliedje schrijven De kinderen gaan in groep een wiegeliedje schrijven. Hiervoor kiezen ze een bestaande melodie van een bekend of een minder gekend wiegeliedje. Ze moeten gebruik maken van de gevoelens die hierboven staan (opdracht drie) om het wiegeliedje als remedie aan te brengen. -> Benodigdheden -> Schrijfgerief -> Schrijfpapier
Gedichten Welterusten Ik ga naar bed, het is al laat. Een hond blaft in de stille straat, alsof hij met het maantje praat dat hoog boven de linde staat. Welterusten hond, maan, boom en straat, ik ga naar bed. Het is al laat. Sjoerd Kuyper Een vreemde zaag Piep konijn gaat slapen, hij kruipt in zijn hol. Hij heeft weer hard gewerkt vandaag, zijn buikje is weer lekker vol. Alle lieve kinderen, die flink gespeeld hebben vandaag, mogen lekker zoet gaan slapen, en snurken als een vreemde zaag! Flink Voor je strakjes slapen gaat, zeg ik zachtjes in je oor: je was vandaag ontzettend flink, ik ben een trotse mama/papa, hoor. Slaap maar lekker, kindje, slaap maar lekker zacht. Je mama en je papa, zijn dichtbij de hele nacht. 29
Rije rije rije in een wagentje als je dan niet rijen wil, dan draag ik je. Roe, roe, kindje, hoe ben je toch zo stout! Heb je pijn in je buikje, of zijn je voetjes koud? Vuurtje zullen we stoken, papje zullen we koken; ’t wiegje gaat van zwik-zwak voor de kleine dikzak. Poppemieke, denk goed na. ‘k Deel met u mijn chocola. Is het koud of is het warm, slaap dan zachtjes in mijn arm. En je wiegje wordt gezet iedere avond naast mijn bed. En je wiegje wordt gezet iedere avond naast mijn bed. Slaap, kindje, slaap! Daarbuiten loopt een schaap; een schaap met witte voetjes, (dat) drinkt zijn melk zo zoetjes; schaapje met zijn witte wol, kindje drinkt zijn buikje vol. Slaap, kindje, slaap! Daarbuiten loopt een schaap; een schaap met witte voetjes, (dat) drinkt zijn melk zo zoetjes; melkje van de bonte koe, kindje doe je oogjes toe. Slaap, kindje, slaap! Daarbuiten loopt een schaap; een schaap met witte voetjes, (dat) drinkt zijn melk zo zoetjes; sterretjes aan de hemel staan, kindje, jij moet slapen gaan. Klaas Vaak die komt, Klaas Vaak die komt, hij komt de schoorsteen in: hij komt op kindjes oogjes is dat geen goed begin?
30
Tikke takka tonen, ’t varkentje in de bonen, ’t paardje in de haver, ’t koetje in de klaver, ’t schaapje in het groene gras, ’t eendje in de waterplas, ’t visje in het netje ’t kindje, wip! in ’t bedje Luilak, beddezak, staat om negen uren op! Negen uren, hallef tien, kan de luilak nóg niet zien. Hop Marjanneke, stroop in ’t kanneke, laat de poppekens dansen; eertijds was de Pruis in ’t land en nu die kale Fransen. Hop Marjanneke, stroop in ’t kanneke, hop Marjanneke Jansen; hij wiegt het kind, hij roert de pap en laat zijn hondje dansen. Naar bed, naar bed, zei Duimelot; Eerst nog wat eten, zei Likkepot; Waar zal ik het halen? vroeg Lange Jan; Uit grootmoeders kastje, zei Ringeling; Dát zal ik verklappen, zei ’t kleine ding. Hoe laat is ‘t? Twaalf uren. Wie zeit dat? De meid. Waar is ze? In de keuken. Wat doet ze? Ze breit. Voor wie? Voor de kleine poppedeine, voor de grote bimbam goeienavond, speelman. Berceuse Slaap als een reus slaap als een roos slaap als een reus van een roos reuzeke rozeke zoetekoeksdozeke doe de deur dicht van de doos. Ik slaap. Paul Van Ostaijen 31
Goedemorgen speelman Goedemorgen speelman Mijn vader laat vragen Of je straks spelen kan Voor de kleine poppedeine en de grote bim-bam! Goedemiddag speelman… Goedenavond speelman… Klein, klein Jezuke Klein, klein Jezuke, heb je zulke kou? Kom in mijn harteke wonen en maak u daar een schouw! We zullen een vuurtje stoken, we zullen een pappeke koken. En breng er uw liefste moederke mee, dan zijn we al tevree. De zandman De zandman is gekomen Tuurt door de schemering Of ergens soms een kindje Nog niet ter ruste ging En ziet hij zulk een stoute klant Hij strooit in d’oogjes zand Goedenacht Goedenacht, mijn kindje Goedenacht Daar is een kindeke geboren Daar is een kindeke geboren Op ’t toppeke van ’t huis Het had zijn mut-se-ke verloren En ’t ging al schreiend naar huis En de speelman speelde zo zoetjes En de moeder was zo ziek En ze eet zo geren kapoentjes Maar de beentjes lust ze niet Ik ben zo moe Ik ben zo moe, zo moe, zei het geitje. Het zakte door zijn knieën en plofte op het weitje. Het weitje zei: ik ben ook zo moe. Het rolde zich op en dekte het geitje toe. Ienne Biemans
32
Schone handjes Schone handjes Schone tandjes Schoon gezicht De dag gaat dicht Uit is het licht Hallo, zegt het bed Ben je daar weer? Want ik dacht net Jij komt niet meer Kom er maar lekker onder gekropen Morgen vroeg gaat er weer een dag open. Miep Diekman Dag bed Dag bed. Dag kindje. Dag kussen. Nachtvriendje Welterusten. Goeienacht. Lekker slapen. Slaap zacht. Hou-me-vast-laat-me-los aan de lopende band. Dag kind. Dag bedje in vaderland. Ienne Biemans ’s Avonds als ik slapen ga ’s Avonds als ik slapen ga Volgen mij veertien engeltjes na Twee aan mijn hoofdeind Twee aan mijn linkerzij Twee aan mijn rechterzij Twee die mij dekken Twee die mij strekken Twee die mij wijzen Naar ’s hemels paradijzen
33
Zandmannetje Als de oogjes dichtrollen, mondjes geeuwen wijd en lustig, en hoofdjes knikkebollen dan worden ook kleine meisjes/jongens rustig en vragen ondanks hun sterke willetjes: slapen, mama, ben moe. Dan fluistert mama stilletjes: doe gauw maar je oogjes toe! Stefanie Audenaert
34
BIBLIOGRAFIE Websites http://www.knutselidee.nl/ideeen/bloemmobiel.htm http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=881 http://www.slaapkindjeslaap.be http://www.gedichtendag.com http://www.annie-mg.com http://www.versjesvanannie.nl http://www.jeugdenpoezie.be http://www.stichtinglezen.be http://www.villakakelbont.be Boeken ABRAMSZ S., Honderd jaar rijmpjes en versjes uit de oude doos, J.M. Meulenhoff, Amsterdam, 1971, 143p. BOGAERTS B. en SCHAMPAERT E., Ninna Oh! Slaapliedjes rond de Middellandse Zee, Lannoo, Tielt, 2010 BUSSER M. en SCHRÖDER R., Versjes voor het slapengaan, the House of Books, Vianen, 2000, z.p. DEBAENE A. en GOOSSENS C., Tante Nans zat op een gans: liedjes, spelletjes en versjes, Altiora, Averbode, 1993, 131p. De mooiste slaapliedjes, Veldboeket Lectuur, z.p., 2010, 22p. DEPAOLA T., Mother Goose, Methuen, Londen, 1984, z.p. DROS I., Zomaar was je geboren, Querido, Amsterdam, 2001, z.p. LAMBERT S., Leuke knierijmpjes en knuffelversjes, Zuidnederlandse Uitgeverij, Aartselaar, z.d., 93p. VAN DE VENDEL E. en CNEUT C., Fluit zoals je bent, Querido, Tielt, 2010, 112p. VAN GENECHTEN G., Het grote slaapboek, Clavis, Hasselt, 2002, z.p. VAN LEEUWEN J., Tikken tegen de maan, Ons Erfdeel vzw, België, 2010, 111p. WIEDERMUTH S., Verhaaltjes voor het slapengaan, Deltas, Aartselaar, z.d. Lessuggesties Andere lessuggesties die voor eerdere en deze Gedichtendag(en) zijn samengesteld, zijn te vinden op de Gedichtendagwebsite www.gedichtendag.com. Voor zowel het basis- als het secundair onderwijs zijn via deze website lesmappen te downloaden. Over werken met poëzie bestaan er verschillende handleidingen om te raadplegen. Ook die zijn te vinden in de lesmappen op de Gedichtendagwebsite. CC Ter Vesten heeft een poëziekoffer ontwikkeld. Leerkrachten kunnen deze koffer gratis ontlenen (voor contactgegevens, zie colofon).
35
COLOFON Deze lesmap kwam tot stand in het kader van Gedichtendag 2011 met als thema ‘Nacht’ en resulteert uit de samenwerking met de Vrasense basisscholen De Oogappel en De Zonnepit. De lesmap is een aanvulling op de tentoonstelling Lullabies, een avontuurlijke zoektocht naar slaapliedjes rond de Middellandse Zee (met als bezielers Bas Bogaerts en Eva Schampaert van vzw Playing the Past) die te bezichtigen is in OC ’t Klooster te Vrasene van donderdag 27 januari tot en met zondag 27 februari 2011. Voor de uitwerking en het begeleiden van de workshops staken stagiair Sean Denissen, cultuurbeleidscoördinator Hilde Reyniers en erfgoedmedewerker Stefanie Audenaert de koppen bij elkaar. De workshops zijn gepland tussen 21 januari en 4 februari 2011 en worden gegeven aan de peuters en kleuters en aan de eerste, tweede en derde leerjaren van de hierboven genoemde Vrasense basisscholen. De inhoud en lay-out van de lesmap is het werk van Stefanie Audenaert met de hulp van Hilde Reyniers en Sean Denissen. De eindredactie gebeurde door Ben Croon. Het downloaden van deze lesmap kan via http://tervesten.beveren.be (scholen -> lesmappen). Het was (onder meer wegens afwijkende afmetingen) onmogelijk om alle bijlagen op te nemen in de digitale versie van de lesmap. Voor vragen omtrent de bijlagen kunt u steeds terecht bij onderstaande contactpersonen. In de poëziekoffer van CC Ter Vesten zit een uitgeprinte versie (inclusief bijlagen) van deze lesmap. © Ter Vesten, 2011 D/2011/2701/1 Meer informatie Stefanie Audenaert Gravenplein 2 9120 Beveren 03 775 70 40
[email protected]
Hilde Reyniers Gravenplein 2 9120 Beveren 03 750 10 05
[email protected]
36
GEDICHTENDAG 2011 ‘NACHT’
Bijlagen lesmap
37
INTERCULTURALITEIT ROND SLAPEN Zie bijgevoegde afbeeldingen
38
SCHAPENKOSTUUM (peuters en 1e kleuter) Zie bijgevoegd sjabloon
39
DEURHANGER (2e kleuter) Zie bijgevoegd sjabloon
40
MOBIEL (3e kleuter) Zie bijgevoegd sjabloon
41
GRIEZELHOORSPEL (eerste leerjaar) Wat onderlijnd is, kan door de kinderen nagebootst worden met geluid. Wat in drukletters staat, kunnen de kinderen uitbeelden. Bang in het donker Ik hoor gekraak op de trap en op de gang bij elke stap. En als ik heel goed luister, hoor ik gezucht en gefluister. Op mijn deur klinkt een zacht getik. IK KRUIP ONDER MIJN DEKEN en slik. Gepiep als de DEUR OPEN GAAT. Oef, het is papa die daar staat! Hij zegt met diepe stem: dag, kapoentje, ik vergat daarnet jouw nachtzoentje. Stefanie Audenaert Monster Ssshhht, stil! Er zit een monster op de trap, met POTEN, KLAUWEN en een BEK en vreselijk GOEIE OREN! gekraak, een zucht, een bibberstap, het stiekeme bonzen van mijn hart alles, alles kan het horen! ik SLUIP dus niet, ik REN ALS GEK het donkere stuk, ik VLIEG de trap af naar beneden, dertien treden ongeluk, zie je wel, bijna UITGEGLEDEN! o nee, hoor jij dat ook, dat hijgen, dat getik, voel je ook die HETE ADEM in je nek? dat grommen heb ik zeker niet verzonnen, het monster heeft weer trek! snel, waar is de deur, waar is het licht? niet OMKIJKEN nu, alles dicht, pas toch op, vlug die knip erop! klik slik mijn schaduw moet eraan geloven. ik leef gelukkig nog ik zit nu lekker op de plee alleen hoe moet ik straks nou weer naar boven? Gerda De Preter
42
In het donker Soms als ik WAKKER WORD ’s nachts zit hij in een hoek in het donker. Ik weet het, hij zoekt me, ik LIG STIJF, als ik adem hoort hij me, doe ik mijn OGEN OPEN en dan ziet hij wit in het donker. Ik kan niet meer roepen, zingen of zuchten. Ik wacht totdat ik vanzelf iemand word die om kwart over zeven OPSTAAT, zijn HAAR KAMT, zijn moeder zegt ‘brood of beschuit? je knopen!’, haar jurk ruikt naar honing; zo iemand die hij niet zoekt. Eva Gerlach
Droom In een zwarte deken droom ik mij een grommend monster in mijn oor tentakels die mijn HUID BESLUIPEN slurpend spuiten, water zuigen word ik zwaarder dan de muren waaruit rode ogen GLUREN zoek ik snikkend naar mijn stem weet ik niet meer waar ik ben In een zwarte deken droom ik mij ZWETEND, van TOP TOT TEEN VERLAMD GLIJDEND van droom naar wakkerland waar ik KRIMP en word VERZWOLGEN
door KOLKENDE TORNADO-GOLVEN opgetild naar het heelal ZWEEF ik tijdloos tot ik VAL in de nacht die warm verrast het monster heeft IN BED GEPLAST. Lidy Peters
43
DROMEN IN KLEUR (tweede leerjaar) Zie bijgevoegde afbeeldingen
44
WIEGELIEDJESREMEDIE (derde leerjaar)
BLIJ
BOOS
VERDRIETIG
BANG
Toen de duisternis viel, heb ik ze opgeraapt. 45
BREIPATROON SCHAAPJE (aanvullende suggestie) Zie bijgevoegd patroon
46
KLEURPLATEN ROND HET THEMA SLAPEN (aanvullende suggestie) Zie bijgevoegde kleurplaten
47