Startersseminaries en bedrijfseconomische opleidingen voor niet-economen
Praktische informatie
Finance Diane Breesch 2008-2009
Lesgever – Prof. dr. Diane Breesch (vakgroep ACCO, Accounting, Auditing en Bedrijfsfinanciering) • Bureau: VUB, 2C155 (postbakje in lokaal 2C157) • Tel: +32 (2) 629.24.28 Fax: +32 (2) 629.20.60 • Email:
[email protected]
Finance
– Bij vragen: per email contact opnemen en eventueel afspraak maken
1
Finance
Finance I.
I. Organisatievormen II. Boekhouden en Jaarrekeningen III. Jaarrekeningen interpreteren en financiële vooruitzichten opstellen
Organisatievormen
H1. Juridische vormen van organisaties H2. Enkele oprichtingsformaliteiten
II.
Boekhouden en Jaarrekeningen
H3. Functie en juridisch kader van boekhouden H4. Balans H5. Resultatenrekening H6. Enkele bijzonderheden (o.a. BTW, leasing, personeelsschulden, …)
III.
Jaarrekeningen interpreteren en financiële vooruitzichten opstellen
H7 Analysetechnieken H8 Financieel plan
Finance I. Organisatievormen II. Boekhouden en Jaarrekeningen III. Jaarrekeningen interpreteren en financiële vooruitzichten opstellen
Deel I: Organisatievormen
H1. Juridische vormen van organisaties H2. Oprichtingsformaliteiten
2
H2: Enkele oprichtingsformaliteiten
H1: Juridische vormen
vennootschap
1. Kapitaal
1/5
H2: Enkele oprichtingsformaliteiten
1/4
Finance
vennootschap
2. Statuten: de voor een organisatie geldende grondregels (zie voorbeeld)
3. Financieel plan:
verantwoording kapitaal. Indien de onderneming binnen de drie jaar na oprichting failliet gaat doordat het kapitaal bij de oprichting kennelijk ontoereikend was voor de normale uitoefening van de voorgenomen bedrijvigheid over ten minste twee jaar, kunnen de oprichters jegens de belanghebbenden hoofdelijk gehouden zijn voor de verbintenissen van de vennootschap (zie later)
I. Organisatievormen II. Boekhouden en Jaarrekeningen III. Jaarrekeningen interpreteren en financiële vooruitzichten opstellen
3
Deel 2: Boekhouden en jaarrekeningen • • • •
H3. Functie en juridisch kader van boekhouden H4. Balans H5. Resultatenrekening H6. Enkele bijzonderheden (o.a. BTW, leasing, personeelsschulden, …)
Belang van de boekhouding
Het belang van de boekhouding
• Boekhouden – Identificatie, registratie en samenvatting van financiële informatie en rapportering naar belanghebbenden in de vorm van financiële staten
De taal van het bedrijfsleven
Titel van de presentatie | pag. 15
Analyse en registratie door boekhouder
Financiële staten
Belang van een boekhouding Financieel vs. analytisch boekhouden Juridisch kader De boekhouder in de praktijk
Decision makers
Definitie
Gebeurtenis
H3: Functie van het boekhouden
Gebruikers
• Boekhoudkundige informatie is belangrijk voor iedereen die een beslissing wenst te nemen met een economische impact.
• Aandeelhouders/beleggers willen weten of een onderneming een goede investering is. • Crediteuren (schuldeisers) : banken en leveranciers willen weten of ze krediet kunnen verstrekken, hoeveel en voor hoe lang? • Klanten willen weten of ze kunnen vertrouwen op een goede na-verkoop dienst. • Belastingen Titel van de presentatie | pag. 16
4
Juridische kader: (financieel) boekhoudkundige verplichtingen
Financieel versus Analytisch boekhouden
Eenmanszaken en zeer kleine handelsvennootschappen
Kleine handelsvennootschappen
Kooplui (handelaars), VOF of Comm. V.[1] met omzet (excl. BTW) per jaar 500,000 euro (620,000 euro voor tankstations)
Ondernemingen die niet meer dan één van de volgende drempels overschrijden[2]: - personeel 50 - omzet € 7,300,000 - balanstotaal € 3,650,000 tenzij personeel > 100
Alle andere ondernemingen
Vereenvoudigde (enkelvoudige) boekhouding
Volledige (dubbele) boekhouding
Volledige (dubbele) boekhouding
Jaarrekening niet volgens een bepaald schema opstellen en niet neerleggen
Verkort schema jaarrekening Neerlegging bij de Balanscentrale van de NBB
Volledig schema jaarrekening Neerlegging bij de Balanscentrale van de NBB
Aankoop-, verkoop-, en financieel dagboek
Grote handelsvennootschappen
Balans en Resultatenrekening
Commissaris aanstellen
H4-5 Balans en Resultatenrekening Financial Statements • De belanghebbenden van de onderneming stellen zich twee cruciale vragen betreffende de financiële situatie van een onderneming: - Wat is de financiële positie (vermogenstoestand) van de onderneming op een welbepaalde dag (momentopname)? - Hoe goed heeft de onderneming gepresteerd gedurende een welbepaalde periode? Titel van de presentatie | pag. 19
Balans en Resultatenrekening Financial Statements • De boekhouder geeft een antwoord op deze vragen aan de hand van 2 financiële staten: – Balans – momentopname van de vermogenstoestand – Resultatenrekening – overzicht van de prestaties gedurende een welbepaalde periode
Titel van de presentatie | pag. 20
5
Bezittingen van de onderneming Deze zijn nodig om de operationele activiteit van de onderneming uit te voeren en opbrengsten te genereren
The Balance Sheet is a snapshot Balans at one point invan time in the life of a momentopname de vermogenstoestand business. ABC Balans (in €) December 31, 20X1
Passiva
Vaste activa
Eigen vermogen 9,755 6,500 16,255
Vlottende activa Voorraad Handelsvorderingen Bank en kas Totaal vlottende activa Totaal activa
momentopname van de vermogenstoestand
Financieringsbronnen Claim op de Activa
Activa
Terreinen en gebouwen Machines, installaties en uitrusting Totaal vaste activa
Balans
2,300 2,040 2,225 6,565 22,820
Residuele claim op activa (intern)
Kapitaal Totaal eigen vermogen Schulden
Lange termijn Handelsschulden Te betalen lonen Totaal schulden Totaal passiva
9,255 9,255
Verplichtingen van de onderneming tov. buitenstaanders (extern) = prioritaire claim op de activa
4,000 5,800 3,765 13,565 22,820
Titel van de presentatie | pag. 21
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A.
Balans momentopname van de vermogenstoestand The Balance Sheet • De boekhoudkundige gelijkheid:
Activa = Passiva Of Bezittingen = Eigen vermogen + Schulden • De boekhoudkundige gelijkheid is de basis voor dubbel boekhouden: Elke transactie oefent een invloed uit op minstens twee rekeningen
Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans: 1.
Op 1 januari 20X1 wordt de fitnessclub opgericht. Janssens en Peeters investeren € 75,000 in de vennootschap;
2.
Op 2 januari 20X1 leent de bank € 25,000 aan de vennootschap;
3.
Op 2 januari 20X1 koopt de fitnessclub allerlei fitnesstoestellen aan. De gefactureerde som is € 20,000. De fitnessclub betaalt onmiddellijk € 5,000. Het overblijvende saldo is verschuldigd binnen de zestig dagen
4.
Op 3 januari koopt de fitnessclub kantinebenodigdheden (koffie, soepjes, andere dranken, versnaperingen, …) aan, nu voor een totale waarde van € 3,000. Betaling dient te geschieden binnen de dertig dagen;
5.
Op 15 januari betaalt de fitnessclub de leverancier van de kantinebenodigdheden;
x.
Aandeelhouder Janssens voert aanpassingswerken uit aan zijn eigen huis ten bedrage van € 10,000.
Titel van de presentatie | pag. 23
6
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans: 1.
Op 1 januari 20X1 wordt de fitnessclub opgericht. Janssens en Peeters investeren € 75,000 in de vennootschap;
2.
Op 2 januari 20X1 leent de bank € 25,000 aan de vennootschap;
3.
Op 2 januari 20X1 koopt de fitnessclub allerlei fitnesstoestellen aan. De gefactureerde som is € 20,000. De fitnessclub betaalt onmiddellijk € 5,000. Het overblijvende saldo is verschuldigd binnen de zestig dagen
4.
Op 3 januari koopt de fitnessclub kantinebenodigdheden (koffie, soepjes, andere dranken, versnaperingen, …) aan, nu voor een totale waarde van € 3,000. Betaling dient te geschieden binnen de dertig dagen;
5.
Op 15 januari betaalt de fitnessclub de leverancier van de kantinebenodigdheden;
x.
Aandeelhouder Janssens voert aanpassingswerken uit aan zijn eigen huis ten bedrage van € 10,000.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans: 1.
Op 1 januari 20X1 wordt de fitnessclub opgericht. Janssens en Peeters investeren € 75,000 in de vennootschap;
2.
Op 2 januari 20X1 leent de bank € 25,000 aan de vennootschap;
3.
Op 2 januari 20X1 koopt de fitnessclub allerlei fitnesstoestellen aan. De gefactureerde som is € 20,000. De fitnessclub betaalt onmiddellijk € 5,000. Het overblijvende saldo is verschuldigd binnen de zestig dagen;
4.
Op 3 januari koopt de fitnessclub kantinebenodigdheden (koffie, soepjes, andere dranken, versnaperingen, …) aan, nu voor een totale waarde van € 3,000. Betaling dient te geschieden binnen de dertig dagen;
5.
Op 15 januari betaalt de fitnessclub de leverancier van de kantinebenodigdheden;
x.
Aandeelhouder Janssens voert aanpassingswerken uit aan zijn eigen huis ten bedrage van € 10,000.
7
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans: 1.
Op 1 januari 20X1 wordt de fitnessclub opgericht. Janssens en Peeters investeren € 75,000 in de vennootschap;
2.
Op 2 januari 20X1 leent de bank € 25,000 aan de vennootschap;
3.
Op 2 januari 20X1 koopt de fitnessclub allerlei fitnesstoestellen aan. De gefactureerde som is € 20,000. De fitnessclub betaalt onmiddellijk € 5,000. Het overblijvende saldo is verschuldigd binnen de zestig dagen;
4.
Op 3 januari koopt de fitnessclub kantinebenodigdheden (koffie, soepjes, andere dranken, versnaperingen, …) aan, nu voor een totale waarde van € 3,000. Betaling dient te geschieden binnen de dertig dagen;
5.
Op 15 januari betaalt de fitnessclub de leverancier van de kantinebenodigdheden;
x.
Aandeelhouder Janssens voert aanpassingswerken uit aan zijn eigen huis ten bedrage van € 10,000.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans: 1.
Op 1 januari 20X1 wordt de fitnessclub opgericht. Janssens en Peeters investeren € 75,000 in de vennootschap;
2.
Op 2 januari 20X1 leent de bank € 25,000 aan de vennootschap;
3.
Op 2 januari 20X1 koopt de fitnessclub allerlei fitnesstoestellen aan. De gefactureerde som is € 20,000. De fitnessclub betaalt onmiddellijk € 5,000. Het overblijvende saldo is verschuldigd binnen de zestig dagen;
4.
Op 3 januari koopt de fitnessclub kantinebenodigdheden (koffie, soepjes, andere dranken, versnaperingen, …) aan, nu voor een totale waarde van € 3,000. Betaling dient te geschieden binnen de dertig dagen;
5.
Op 15 januari betaalt de fitnessclub de leverancier van de kantinebenodigdheden;
x.
Aandeelhouder Janssens voert aanpassingswerken uit aan zijn eigen huis ten bedrage van € 10,000.
8
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans: 1.
Op 1 januari 20X1 wordt de fitnessclub opgericht. Janssens en Peeters investeren € 75,000 in de vennootschap;
2.
Op 2 januari 20X1 leent de bank € 25,000 aan de vennootschap;
3.
Op 2 januari 20X1 koopt de fitnessclub allerlei fitnesstoestellen aan. De gefactureerde som is € 20,000. De fitnessclub betaalt onmiddellijk € 5,000. Het overblijvende saldo is verschuldigd binnen de zestig dagen;
4.
Op 3 januari koopt de fitnessclub kantinebenodigdheden (koffie, soepjes, andere dranken, versnaperingen, …) aan, nu voor een totale waarde van € 3,000. Betaling dient te geschieden binnen de dertig dagen;
5.
Op 15 januari betaalt de fitnessclub de leverancier van de kantinebenodigdheden;
x.
Aandeelhouder Janssens voert aanpassingswerken uit aan zijn eigen huis ten bedrage van € 10,000.
Resultatenrekening
Resultatenrekening
prestaties gedurende een welbepaalde periode
periode Revenues and Expenses
prestaties gedurende een welbepaalde Balans 31/12/X1
Bezittingen
Financieringsbronnen
Schulden
Activa Vast Vlottend
Lange termijn Vlottend
Eigen Vermogen Kapitaal Overgedragen resultaat
Cumulatieve opbrengsten
•
-
Cumulatieve kosten
Overgedragen resultaat – bijkomend eigen vermogen verworven via opbrengsten en kosten – Opbrengsten verhogen eigen vermogen – Kosten verlagen eigen vermogen. Het overgedragen resultaat kan omschreven worden als de cumulatieve opbrengsten over de volledige levensduur van de onderneming, verminderd met de cumulatieve kosten en uitgekeerde dividenden over de levensduur van de onderneming.
9
Balans en resultatenrekening Balans 31/12/X1
Actief
Balans 31/12/X2
Passief Kapitaal OGR 1/1
Actief
Passief Kapitaal OGR 31/12
Resultatenrekening 1/1/X2 – 31/12/X2 OGR 31/12 = OGR 1/1+ Resultaat 1/1-31/12 - Dividenden
Realisatiebeginsel (accrual) Accrual Basis •
Volgens het realisatiebeginsel worden opbrengsten in de boekhouding opgenomen als 2 voorwaarden voldaan zijn: – Verdiend – goederen of diensten verstrekt aan klant – Geconcretiseerd - geld of een vordering tot toekomstige betaling verkregen is van de klant. Voorbeelden: •
•
•
Een verkoop op krediet wordt als opbrengst opgenomen, als de goederen worden geleverd, zelfs indien de verkoper op dat moment geen cash ontvangt. Tijdschrift abonnementen dienen op voorhand cash te worden betaald, maar de opbrengst wordt slechts gerealiseerd op het ogenblik dat het tijdschrift geleverd wordt. Goederen worden ‘op proef’ naar de klant gestuurd, maar de opbrengst is slechts gerealiseerd als de klant formeel beloofd om de goederen te accepteren en ervoor te betalen.
Resultatenrekening • Twee manieren om resultaat te meten: Realisatiebeginsel of Cashbasis – Cash – moment van de opname = wanneer cash wordt betaald of ontvangen – Realisatie – moment van de opname = twee voorwaarden
Realisatiebeginsel Twee types kosten:Basis Accrual
• Produktkosten – De kosten van de voorraad, waarbij er een rechtstreekse overeenstemming is tussen de opbrengsten en de kosten • Als er geen opbrengst is, is er ook geen kostprijs van verkochte goederen of verkoopscommissie
.
• Periode kosten - De kosten zijn in dit geval niet rechtstreeks gelinkt aan de opbrengsten, maar veeleer aan de periode waarin de opbrengsten potentieel kunnen verdiend worden – Vb. Huur • Huur dient betaald te worden zelfs als er geen opbrengsten worden gerealiseerd.
10
Realisatiebeginsel Accrual Basis and Cash Basis
Overeenstemming (matching) • Produktkosten dienen in de resultatenrekening te worden verwerkt, op het ogenblik dat de opbrengsten die er mee overeenstemmen, gerealiseerd zijn.
vb. kostprijs van de verkochte handelsgoederen te worden geboekt op het ogenblik dat het product verkocht wordt en de ermee overeenstemmende opbrengst gerealiseerd wordt. Zolang het product niet verkocht wordt, wordt het als een bezitting beschouwd (‘geactiveerd’) en als voorraad opgenomen in de balans
• Periode kosten
dienen in de resultatenrekening te worden verwerkt in de periode waarop ze betrekking hebben. Op die manier brengen we de opbrengsten van een bepaalde periode in overeenstemming met de kosten die we in dezelfde periode hebben opgelopen.
Realisatiebeginsel of cash? Accrual or Cash basis? • Het realisatiebeginsel is het huidig algemeen aanvaard boekhoudkundig beginsel voor de bepaling van het resultaat in een ‘volledige’ boekhouding: – Vollediger dan cash; – Geeft beter de economische realiteit weer;
vb. Zo mag de huurprijs die betrekking heeft op januari enkel als kost geboekt worden in de periode januari, ongeacht wanneer de betaling van deze huurprijs heeft plaatsgehad.
Activa zijn onverbruikte kosten
•
Afschrijvingen Matching and Cost Recovery Een voorbeeld van overeenstemming is de ‘afschrijving’ van vaste activa = systematische toewijzing van de aanschaffingswaarde van vaste activa aan een kostenrekening over hun waarschijnlijke gebruiksduur.
Vaste activa worden ge(ver)bruikt gedurende hun levensduur waardoo rzij gedurende meerdere periodes opbrengsten tot stand brengen. Volgens het principe van de overeenstemming moeten we hun kostprijs bijgevolg uitspreiden over hun ganse gebruiksduur. ( Volgens de cash basis zou de kostprijs van het vast actief als een uitgave beschouwd worden op het ogenblik van de betaling)
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans en de resultatenrekening: 6.
Over de ganse maand januari schrijft de fitnessclub het maandelijks lidgeld uit voor een totaal bedrag van € 5,000. Deze worden deels in cash (€ 2,000) ontvangen. Het restant is op krediet.
7.
Op 16 januari betaalt de fitnessclub € 3,000 huur van de fitnessruimte en dit voor de maanden januari, februari en maart;
8.
De kantineopbrengst – volledig in contanten betaald - van 19 januari bedraagt € 2,000. De overeenstemmende aankoopkost van de verkochte kantinebenodigdheden bedraagt slechts € 1,000.
9.
De op 2 januari aangekochte fitnesstoestellen hebben een vermoedelijke gebruiksduur van 5 jaar of 60 maanden.
10.
De fitnessclub plaatst op 20 januari een advertentie in een lokaal reclameblad. Hiervoor betaalt ze € 200 cash.
11
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans en de resultatenrekening: 6.
Over de ganse maand januari schrijft de fitnessclub het maandelijks lidgeld uit voor een totaal bedrag van € 5,000. Deze worden deels in cash (€ 2,000) ontvangen. Het restant is op krediet.
7.
Op 16 januari betaalt de fitnessclub € 3,000 huur van de fitnessruimte en dit voor de maanden januari, februari en maart;
8.
De kantineopbrengst – volledig in contanten betaald - van 19 januari bedraagt € 2,000. De overeenstemmende aankoopkost van de verkochte kantinebenodigdheden bedraagt slechts € 1,000.
9.
De op 2 januari aangekochte fitnesstoestellen hebben een vermoedelijke gebruiksduur van 5 jaar of 60 maanden.
10.
De fitnessclub plaatst op 20 januari een advertentie in een lokaal reclameblad. Hiervoor betaalt ze € 200 cash.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans en de resultatenrekening: 6.
Over de ganse maand januari schrijft de fitnessclub het maandelijks lidgeld uit voor een totaal bedrag van € 5,000. Deze worden deels in cash (€ 2,000) ontvangen. Het restant is op krediet.
7.
Op 16 januari betaalt de fitnessclub € 3,000 huur van de fitnessruimte en dit voor de maanden januari, februari en maart;
8.
De kantineopbrengst – volledig in contanten betaald - van 19 januari bedraagt € 2,000. De overeenstemmende aankoopkost van de verkochte kantinebenodigdheden bedraagt slechts € 1,000.
9.
De op 2 januari aangekochte fitnesstoestellen hebben een vermoedelijke gebruiksduur van 5 jaar of 60 maanden.
10.
De fitnessclub plaatst op 20 januari een advertentie in een lokaal reclameblad. Hiervoor betaalt ze € 200 cash.
12
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans en de resultatenrekening: 6.
Over de ganse maand januari schrijft de fitnessclub het maandelijks lidgeld uit voor een totaal bedrag van € 5,000. Deze worden deels in cash (€ 2,000) ontvangen. Het restant is op krediet.
7.
Op 16 januari betaalt de fitnessclub € 3,000 huur van de fitnessruimte en dit voor de maanden januari, februari en maart;
8.
De kantineopbrengst – volledig in contanten betaald - van 19 januari bedraagt € 2,000. De overeenstemmende aankoopkost van de verkochte kantinebenodigdheden bedraagt slechts € 1,000.
9.
De op 2 januari aangekochte fitnesstoestellen hebben een vermoedelijke gebruiksduur van 5 jaar of 60 maanden.
10.
De fitnessclub plaatst op 20 januari een advertentie in een lokaal reclameblad. Hiervoor betaalt ze € 200 cash.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans en de resultatenrekening: 6.
Over de ganse maand januari schrijft de fitnessclub het maandelijks lidgeld uit voor een totaal bedrag van € 5,000. Deze worden deels in cash (€ 2,000) ontvangen. Het restant is op krediet.
7.
Op 16 januari betaalt de fitnessclub € 3,000 huur van de fitnessruimte en dit voor de maanden januari, februari en maart;
8.
De kantineopbrengst – volledig in contanten betaald - van 19 januari bedraagt € 2,000. De overeenstemmende aankoopkost van de verkochte kantinebenodigdheden bedraagt slechts € 1,000.
9.
De op 2 januari aangekochte fitnesstoestellen hebben een vermoedelijke gebruiksduur van 5 jaar of 60 maanden.
10.
De fitnessclub plaatst op 20 januari een advertentie in een lokaal reclameblad. Hiervoor betaalt ze € 200 cash.
13
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A.
H6:Enkele bijzonderheden • • • • •
Immateriële vaste activa Leasing BTW (indirecte belasting) Vennootschapsbelasting (directe belasting) Personeelsschulden
H6:Enkele bijzonderheden • • • • •
Immateriële vaste activa Leasing BTW (indirecte belasting) Vennootschapsbelasting (directe belasting) Personeelsschulden
Immateriële vaste activa = niet-materieel tastbare componenten die een
duurzame waarde hebben voor de onderneming en gebruikt worden voor de bedrijfsactiviteit.
Materieel Immaterieel
14
Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa
Voorbeelden
Voorbeelden
• Patent / Octrooi Een octrooi of patent is een door de overheid verstrekt monopolie (exclusief recht) op een bepaalde uitvinding of ontdekking. Wie een octrooi heeft op een uitvinding is gerechtigd om als enige de uitvinding toe te passen. De octrooihouder (tenzij een licentie is verleend) kan ieder ander verbieden de uitvinding na te maken, te verkopen of in te voeren.
• Auteursrecht (copyright) :is het recht van de auteur van een boek, film, muziek, software (of andere creatieve items) om te bepalen hoe, waar en wanneer zijn werk wordt gepubliceerd of vermenigvuldigd. Dit recht ontstaat vanzelf bij het maken van zo'n werk.
Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa
Voorbeelden
Voorbeelden
• Merken zijn alle benamingen, tekeningen, verpakkingen en andere tekens die dienen om de producten of diensten van een onderneming te onderscheiden. De merkhouder kan het merk laten registereren hetgeen wil zeggen dat hij als enige het mag gebruiken voor een bepaald handesdoel.
® ™
• Licenties: Een licentieovereenkomst is een
overeenkomst waarbij de houder van een industrieel eigendomsrecht (zoals een octrooi, auteursrecht of merk) zich het recht ontzegt om zijn erkend of feitelijk bestaand monopolierecht tegen de wederpartij in te roepen. De wederpartij krijgt aldus, meestal tegen betaling, een vergunning tot het verrichten van handelingen die onder het monopolierecht vallen.
(bv.
softwarelicenties franchising - zo worden bijvoorbeeld verschillende
McDonald restaurants onder de naam McDonald uitgebaat door onafhankelijke eigenaars.
15
Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa
Waardering
Waardering
• Extern aangekocht: tegen aanschaffingswaarde
• Onderzoek kan worden gedefinieerd als
oorspronkelijk en planmatig onderzoekswerk waarvan de onderneming verwacht dat het zal leiden tot nieuwe kennis die ze kan aanwenden voor producten, productiemethodes, markttechnieken en dergelijke.
• Zelf tot stand gebracht:
niet op de balans of kosten voor onderzoek / ontwikkeling
• Ontwikkeling is de daaropvolgende stap
waarbij de industrieel of commercieel bruikbare onderzoeksresultaten door de onderneming in gebruik worden genomen.
Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa
Waardering
Goodwill
O&O kosten kunnen slechts als gebruiksgoed geactiveerd worden wanneer ze de toekomstige opbrengstenstroom van de onderneming positief beïnvloeden. Grote omzichtigheid is hier vanzelfsprekend geboden. De onzekerheid omtrent de toekomstige gunstige effecten is inderdaad dikwijls groot. In weerwil van het principe van de overeenstemming, staan sommige landen (bijv. Verenigde Staten ) daarom geen activering toe of koppelen ze activering aan strenge voorwaarden. In België is zowel activering als directe opname in de kosten mogelijk.
•
Goodwill is de prijs betaald voor de verwerving van een onderneming of een activiteitsbranche, voor het gedeelte dat hoger is dan de nettowaarde van de bezittingen minus de schulden van de verworven onderneming of branche.
Bijvoorbeeld: bedrijfsonderdeel met een netto-boekwaarde van € 100,000 (activa 200,000 – schulden 100,000) wordt verworven voor € 120,000. Dan ontstaat er een goodwill van € 200,000.
16
H6:Enkele bijzonderheden • • • • •
Immateriële vaste activa Leasing BTW (indirecte belasting) Vennootschapsbelasting (directe belasting) Personeelsschulden
Leasing
Leasing
Financieel vs. operationeel
Financieel vs. operationeel
Financiële leasing: lijkt in de praktijk zeer sterk op een aankoop -
C. Leasing
Onderneming gebruikt activa voor een lange termijn; Onderneming draagt zelf onderhoud- en herstelkosten; Regel: periodieke betalingen leiden tot integrale Aankoopoptie wedersamenstelling van het kapitaal
Operationele leasing: Huur Off-balance financing
17
Belasting Toegevoegde Waarde (BTW)
H6:Enkele bijzonderheden • • • • •
Immateriële vaste activa Leasing BTW (indirecte belasting) Vennootschapsbelasting (directe belasting) Personeelsschulden
20
20
20
60
H6:Enkele bijzonderheden • • • • •
Immateriële vaste activa Leasing BTW (indirecte belasting) Vennootschapsbelasting (directe belasting) Personeelsschulden
Vennootschapsbelasting Personenbelasting
(**)
Rechtspersonenbelasting Vennootschapsbelasting
18
Vennootschapsbelasting
Vennootschapsbelasting Tarief: Vast tarief(*): 33% + 3% crisisbelasting = 33.9% Belastbare basis: Boekhoudkundig resultaat ~ fiscaal resultaat
verworpen uitgaven Voorbeeld: Autokosten: 75% aftrekbaar Relatiegeschenken : 50% aftrekbaar Restaurantkosten: 75*% aftrekbaar
Voorbeeld: Opbrengsten Autokosten Representatiekosten Restaurantkosten Boekhoudkundig resultaat voor belasting Boekhoudkundig resultaat na belasting Fiscaal resultaat voor belasting? Boekhoudkundig resultaat voor belasting Autokosten Representatiekosten Restaurantkosten Fiscaal resultaat voor belasting
Vennootschapsbelasting
Boekjaar
2005
2006
2007
Resultaat voor belasting
(100)
(200)
500
Belasting Boekjaar
2005 0 Gecumuleerd verlies
2006 0
2007 500 (300) 200 x 33,99% = 67,98
400 + 100 + 50 + 25 X 33.9% = 195,44 euro (2) 575
H6:Enkele bijzonderheden
recupereerbare verliezen uit het verleden
Voorbeeld:
1000 (400) (100) (100) 400 (1) 204,56 (1) – (2)
• • • • •
Immateriële vaste activa Leasing BTW (indirecte belasting) Vennootschapsbelasting (directe belasting) Personeelsschulden
19
Kosten en schulden betreffende het personeel
Personenbelasting Tarief: Progressief (boekjaar 2006, aanslagjaar 2007)
- Belastingvrije minimum bedraagt per persoon: 5.940 EUR (ifv. # kinderen ten laste) - Gemeentebelasting (0% en 9%).
Kiezen voor een eenmanszaak of een vennootschap? Voordelen vennootschap • Beperkte aansprakelijkheid (afzonderlijke rechtspersoon • Fiscale motieven (zeker naarmate de inkomsten stijgen). • Sociale motieven: Nadelen vennootschap • Meer (oprichtings) formaliteiten: • Scheiding vennootschapsvermogen / Privévermogen
Finance I. Organisatievormen II. Boekhouden en Jaarrekeningen III. Jaarrekeningen interpreteren en financiële vooruitzichten opstellen
20
Jaarrekeningen interpreteren
Financiële analyse
Financiële analyse
Wat? • Financiële toestand analyseren op basis van historische gegevens (uit de jaarrekening) • Inzicht krijgen in de toekomstige evolutie van de onderneming
• Aandeelhouders meer geïnteresseerd in dividenden en de prijs van de aandelen – Winstgevendheid: Hoe goed slaagt een onderneming erin winsten te behalen – niet-boekhoudkundige gegevens (beurskoersen)
Waarom? • Diverse gebruikers – diverse doelstellingen goede beslissingen nemen
Financiële analyse • Crediteuren: liquiditeit - solvabiliteit - Liquiditeit: hoe goed kan een onderneming haar betalingsverplichtingen op korte termijn nakomen (handelsschulden) - Solvabiliteit: hoe goed kan een onderneming haar betalingsverplichtingen op lange termijn nakomen (schuldaflossing en interest)
Ratioanalyse •
Een ratio is een getal waarbij twee of meer posten van de jaarrekening met elkaar in verband worden gebracht.
-
Liquiditeit : hoe goed kan een onderneming haar betalingsverplichtingen op korte termijn nakomen. Exploitatie: Hoe efficiënt wendt een onderneming haar activa aan om verkopen te realiseren. Solvabiliteit: hoe goed kan een onderneming haar betalingsverplichtingen op lange termijn nakomen (schuldaflossing en interest). Rentabiliteit: Hoe goed slaagt een onderneming erin winsten te behalen
-
21
Liquiditeit
Evaluatie van financiële ratio’s Evaluating Financial Ratios
Hoe goed kan een onderneming haar betalingsverplichtingen op korte termijn nakomen?
– Trendanalyse – vergelijking van de ratio’s in de tijd – Benchmarks – vergelijking met algemene standaarden – Sectorieel – vergelijking van de ratio’s met gelijkaardige bedrijven uit de sector.
•
>1
Kwaliteit van de onderliggende activa (voorraden - handelsvorderingen)
Liquiditeit
Liquiditeit
Kwaliteit van de onderliggende activa: Exploitatie
Kwaliteit van de onderliggende activa: Exploitatie
Voorraden: traagroterend – verouderd (overgewaardeerd) Hoe snel wordt de voorraad verkocht? Aantal dagen dat de voorraad in de onderneming aanwezig blijft
•
Handelsvorderingen: lange krediettermijnen – dubieus (overgewaardeerd) Hoe snel worden de handelsvorderingen betaald? Hoe lang duurt het vooraleer de handelsvorderingen betaald worden
Hoeveel keer wordt de voorraad vernieuwd gedurende het jaar
Hoeveel keer worden de handelsvorderingen vernieuwd gedurende het jaar !! Balans- en resultaatgegevens!!
22
Liquiditeit
Bedrijfskapitaal
Kwaliteit van de onderliggende activa: Exploitatie •
Handelsschulden: Hoe snel worden de handelsschulden betaald? EV = BV + A – COGS
Working Capital
Bedrijfskapitaal = (beperkt) vlottende activa – vlottende passiva Activa
A = COGS + BV - EV
Passiva Eigen vermogen
Vaste Activa
(34,367)
(31,700)
Vreemd vermogen LT (22,000)
Vlottende Activa
Vreemd vermogen KT
(50,190)
(25,523)
Bedrijfskapitaal = Permanent vermogen –vastliggende activa Activa
Passiva Eigen vermogen
Vaste Activa
(34,367)
(31,700)
Vreemd vermogen LT (22,000)
Vlottende Activa
Vreemd vermogen KT
(50,190)
Bedrijfscyclus Cash conversie cyclus
Bedrijfskapitaal Working Capital Bedrijfskapitaal = bedrijfskapitaalbehoefte + liquiditeitspositie
Activa
(25,523)
Passiva
= tijd tussen de (a) verwerving van materialen die in een proces worden ingezet en (b) hun realisatie in geldmiddelen of andere instrumenten die onmiddellijk in geldmiddelen kunnen worden omgezet.
Eigen vermogen
•
Bedrijfskapitaalbehoefte
(die rechtstreeks ontstaat uit de operationele activiteiten) = voorraden + handelsvorderingen – vreemd vermogen op korte termijn zonder financiële schulden
Vaste Activa Voorzieningen risico's en kosten
Vreemd vermogen LT Voorraden
•
Verwerving Materiaal (a)
Verkoop (op krediet)
Cashontvangst uit verkoop (b)
Exploitatiecyclus <=> 1 jaar
liquiditeitspositie = kasmiddelen minus financiële schulden op korte termijn.
handelsvorderingen
Vreemd vermogen KT (excl. fin. Schuld)
kasmiddelen
Financiële schulden
Aantal dagen voorraad
+
Aantal dagen leverancierskrediet
Aantal dagen klantenkrediet
Cash conversie cyclus = Bedrijfskapitaalbehoefte
23
Solvabiliteit
Kapitaalstructuur
Hoe goed kan een onderneming haar betalingsverplichtingen op lange termijn nakomen (schuldaflossing en interest)?
Financiering door VV te verkiezen boven EV:
> 1,5
• Interesten zijn fiscaal aftrekbaar, dividenden niet. • Financiële hefboom
> 60%
Nettowinst per aandeel
!! Definitie / berekeningswijze van de schuldratio !!
Solvabiliteit (volgens de Nationale Bank)
VV of EV
Voordeel EV
EV + VV
Notionele interestaftrek!
EV
Voordeel VV
ratio = T/N x 100% Teller T:
Noemer N:
+ Kapitaal + Uitgiftepremies + Herwaarderingsmeerwaarden + Reserves + Overgedragen winst of verlies + Kapitaalsubsidies
+ Totaal der passiva
Indifferentiepunt Nettobedrijfsresultaat (EBIT)
Veronderstel dat een onderneming reeds over 35 miljoen aandelen beschikt en een nieuwe financiering van 300 miljoen € nodig heeft. Voor deze financiering liggen 2 plannen ter tafel: Plan 1: Uitgifte van 15 miljoen nieuwe aandelen aan 20 € / aandeel (EV); Plan 2: Aangaan van een lening van 300 miljoen € tegen een interestvoet van 10% (VV).
EBIT
75
125
-
-
EBT
75
125
Belastingen (40%)
30
50
EAT
45
75
# aandelen
50
50
EPS
0,9
Interest
66.67%
% stijging in EPS
66.67%
Bv. Papierindustrie (schuld / EV: 1,36) Pharmaceutische industrie (schuld/EV: ,079) [Kester (1986)]
VV (Plan 2) in € EBIT
75
125
Interest
30
30
EBT
45
95
Belastingen (40%)
18
38
EAT
27
57
EPS
• Sector met veel materieel vast actief (kapitaalintensief): onderpand;
1,5
% stijging in EBIT
# aandelen
Optimale schuldgraad? Sectorgevoelig
EV (Plan 1) in €
35
• Sector met stabiele operationele inkomsten;
35
0,77
1,63
% stijging in EBIT
66.67%
% stijging in EPS
112%
• Sector met overheidsinmenging,
24
Enkele andere voorbeelden Galapagos (biotech), boekjaar 2007 (in ‘000 euro) Activa
Passiva
Eigen vermogen 112.319 Vaste Activa 76.733 Voorzieningen risico's en kosten Vlottende Activa 68.302
Liquiditeitspositie: Kasmiddelen – fin.schuld 41.232 – 512 = 40.720
Vreemd vermogen LT 1.601
Schuldgraad Totale schulden / totaal passief 16.022 / 145.036 11%
Vreemd vermogen KT (excl. fin. Schuld) 13.909
VV LT / totaal passief 1.601 / 145.036 1%
Voorraden : 277
Handelsvorderingen (incl. overige vorderingen): 26.793
Bedrijfskapitaalbehoefte Voorraad + HV – VVKT 277 + 26.793 – 13.909 = 13.161
Kasmiddelen : 41.232 financiële schulden 512 Overlopende rekeningen 1.025 TOTAAL ACTIEF : 145.036
Overlopende rekeningen 16.695 TOTAAL PASSIEF: 145.036
Bradley (1984)
Enkele andere voorbeelden
Galapagos moet in 2009 kapitaal bijtanken (HLN, 8/3/2008)
Sportopolis (Antwerpen), boekjaar 2007 (in ‘000 euro) Activa
Passiva
Eigen vermogen -101
•
“Biotechbedrijf Galapagos bevestigt zijn voornemen om volgend jaar vers kapitaal op te halen. Dat is nodig omdat de R&D-kosten gevoelig stijgen.
•
Galapagos verwacht eind dit jaar nog 25 miljoen euro in kas te hebben (tegenover 49,3 miljoen eind 2007), voldoende om één werkjaar te financieren. «Het is duidelijk dat wij in 2009 onze kaspositie moeten aanvullen», benadrukt voorzitter Onno Van de Stolpe. Hoe dat zal gebeuren, is onduidelijk. Een aandelenemissie lijkt de meest logische keuze. Maar er zijn nog andere opties. «Die zullen wij zeker onderzoeken, gezien de huidige marktomstandigheden», luidt het. Dat de kas stilaan leeg raakt, is te wijten aan de hoge kosten voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Vorig jaar verdubbelden de onderzoeks- en ontwikkelingskosten al tot 30,6 miljoen euro. Die zorgden ervoor dat het nettoverlies opliep tot 21,9 miljoen euro. Voor dit jaar zouden de R&Dkosten verder oplopen tot 50 miljoen euro. Al zullen mijlpaalbetalingen die kosten voor een deel compenseren. (FrD)”
Vaste Activa 4.898 Voorzieningen risico's en kosten Vlottende Activa 66
Liquiditeitspositie: Kasmiddelen – fin.schuld 0 – 1.523 = -1.523
Vreemd vermogen LT 3.524
Schuldgraad Totale schulden / totaal passief 5.064 / 4.964 102%
Vreemd vermogen KT (excl. fin. Schuld) 17
VV LT / totaal passief 3.524 / 4.964 71%
Voorraden : 0
Handelsvorderingen (incl. overige vorderingen): 66
Bedrijfskapitaalbehoefte Voorraad + HV – VVKT 0 + 66 – 17 = 49
Kasmiddelen : 0 financiële schulden 1.523 Overlopende rekeningen 0 TOTAAL ACTIEF : 4.964
Overlopende rekeningen 0 TOTAAL PASSIEF: 4.964
25
Rentabiliteit
Rentabiliteit 1. Winstmarge
Hoe goed slaagt een onderneming erin winsten te behalen
!! Definitie / berekeningswijze van de winstmarge !!
2. Return on investment
Rate of return on investment – evalueert het algemeen succes van een investering door het verkregen rendement te vergelijken met de initieel gemaakte investering. Rate of return on investment •
•De aard van de bedrijfsactiviteit kan de brutomarge beïnvloeden (dienstenonderneming versus productieonderneming). •Kleinhandelaars: lagere brutomarge en verkoopprijs per product te compenseren met een hoger verkoopsvolume Sectoren met hoge brutomarges hebben dikwijls ook de laagste voorraadrotatie
Rentabiliteit 2. Return on investment
Hoe goed slaagt een onderneming erin winsten te behalen
Hoe goed slaagt een onderneming erin winsten te behalen
•
Winst kan op verschillende manieren worden gedefinieerd – Brutowinst (gross profit) – Nettobedrijfsresultaat (EBIT) – Nettowinst (EAT) Geïnvesteerd kapitaal kan op verschillende manieren worden gedefinieerd: – Totale kapitaal dat verstrekt wordt door zowel schuldeisers als aandeelhouders – Eigen vermogen
Cash is king?! Enkele (afgeronde) cijfers (Graydon België)
• aandeelhouder:
Return on Equity (ROE)
800.000 ondernemingen - 400.000 vennootschappen - 400.000 eenmanszaken
8.000 failliet - 6.500 (1/62) - 1.500 (1/244)
• schuldeiser:
Return on Assets (ROA)
1/5 faillissementen Laattijdige of niet-betaling!!
Hoe effectief wendt een onderneming haar totale activa aan om een rendement te genereren voor alle verstrekkers van geldmiddelen?
26
Kasstroomanalyse
Kasstroomanalyse De kasstroom of cashflow geeft ons een idee over hoeveel geld een onderneming binnenkrijgt. De kasstroom is het verschil tussen de kasinkomsten van het bedrijf en zijn kasuitgaven In euro
Kasstroom Netto kasstroom in (uit) van exploitatieactiviteiten
x (x)
Netto kasstroom in (uit) van investeringsactiviteiten
x (x)
Netto kasstroom in (uit) van financieringsactiviteiten Netto toe- of afname van cash
x (x) x (x)
Cash aan het begin van het jaar
x
Cash aan het einde van het jaar
x
indirect Nettoresultaat na niet-kaskosten vóór rentelasten en vóór belastingen (EBIT) + niet-kaskosten = operationeel brutoresultaat voor belastingen - operationele belasting (*) = Operationeel brutoresultaat na belastingen - veranderingen van het operationele nettobedrijfskapitaalbehoefte = nettokasstroom uit operaties + nettokasstroom uit investeringen = vrije operationele kasstroom na investeringen + nettokasstroom uit financiering (**) = nettokasstroom uit operaties, investeringen en financiering =verandering van de liquide middelen en geldbeleggingen.
Balans ABC per 31-12-20X1 en per 31-12-20X2 (in ‘000 €)
Kasstroomanalyse
Activa
Passiva 31-12-X1
31-12-X2
VASTE ACTIVA
30.000
31.700
Materiële vaste activa
30.000
31.700
31-12-X1
31-12-X2
EIGEN VERMOGEN
32.151
34.367
Kapitaal
23.000
23.000
9.151
11.367
Voorbeeld ABC
Overgedragen resultaat
VLOTTENDE ACTIVA
47.026
50.190
SCHULDEN
44.875
47.523
Voorraden
26.470
27.530
Financiële schulden >1j
24.000
22.000
Handelsvorderingen
16.850
18.320
Vervallende schulden > 1j
2.000
2.000
Geldbeleggingen
1.625
1.800
Financiële schulden <1j
5.635
8.500
Liquide middelen
2.081
2.540
Handelsschulden
8.340
9.721
Belastingschulden
3.150
3.200
Overige schulden
1.750
2.102
77.026
81.890
TOTAAL VAN DE ACTIVA
77.026
81.890
TOTAAL VAN DE PASSIVA
27
Vermogensstroomanalyse
∆ Bedrijfskapitaalbehoefte = ∆ voorraden + ∆ handelsvorderingen - ∆ vreemd vermogen op korte termijn (excl. financiële schulden)
• Boekhoudkundige gelijkheid: Actief = Passief
BedrijfskapitaalBehoefte
31-12-20X1
31-12-20X2
∆
Vermogensstroom
cash + niet-cash activa = passief
Vlottend actief
De boekhoudkundige gelijkheid kan als volgt herwerkt worden:
Voorraad
26,470
27,530
+ 1,060
Vermogensaanwending Cash -
Handelsvorderingen
16,850
18,320
+ 1,470
Vermogensaanwending Cash -
Cash = schulden + eigen vermogen – niet-cash activa of ΔCash = Δschuld + ΔΕV - ΔNCA elk verschil (Δ) in een niet cash item (schuld, EV, of actief) moet gepaard gaan met een verandering in cash om de gelijkheid te bewaren.
Vreemd vermogen op korte termijn (excl. fin. schulden)
+ 2,530 (1)
Handelsschulden
8,340
9,721
+ 1,381
Vermogensbron cash +
Belastingsschulden
3,150
3,200
+ 50
Vermogensbron cash +
Overige schulden
1,750
2,102
+ 352
Vermogensbron cash +
+ 1,783 (2) ∆ Bedrijfskapitaal
Kasstroomtabel
(1) – (2)
747
Cash -
Kasstroom en winst
Voorbeeld ABC •
Vier mogelijke combinaties:
Relatie nettokasstroom uit operaties nettobedrijfsresultaat (EBIT) •
1 + +
2 + –
3 – +
4 – –
Vier mogelijke situaties: – Situatie 1 bevestigt de winstgevendheid van de onderneming – Situatie 2 kan voorkomen als de onderneming belangrijke nietkaskosten heeft zoals afschrijvingen – Situatie 3 is dikwijls een knipperlicht voor problemen maar kan ook het gevolg zijn van een snel groeiende onderneming – Situatie 4bevestigt het gebrek aan winstgevendheid van de onderneming
28
Waarde van een aandeel • Nominale waarde (kapitaal) • Boekhoudkundige waarde (boekhoudkundig EV) • Substantiële of intrinsieke waarde (bedrijfseconomisch EV)
• Rendementswaarde
Financieel plan opstellen Overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen, overhandigen de oprichters van een (E)BVBA / NV voor de oprichting van de vennootschap aan de optredende notaris een financieel plan waarin zij het maatschappelijk kapitaal van de op te richten vennootschap verantwoorden. Dit stuk wordt niet openbaar gemaakt met de akte, maar door de notaris bewaard. Op verzoek van de rechter-commissaris of van de procureur des Konings moet het door de notaris aan de rechtbank worden overgelegd in de gevallen bedoeld in het Wetboek Vennootschapsrecht. De oprichters en eventueel ook de zaakvoerders kunnen jegens de belanghebbenden gehouden zijn voor de verbintenissen van de vennootschap, naar een verhouding die de rechter vaststelt, in geval van faillissement uitgesproken binnen de drie jaar na de oprichting, indien het maatschappelijk kapitaal bij de oprichting kennelijk ontoereikend was voor de normale uitoefening van de voorgenomen bedrijvigheid over ten minste twee jaar.
Maakt deel uit van een globaal business plan Incl. juridische structuur, Incl. subsidies, leningen, voorschotten, concurrentie, betalingsmodaliteiten leveranciers, borgstellingen klanten, productieproces
Finance I. Organisatievormen II. Boekhouden en Jaarrekeningen III. Jaarrekeningen interpreteren en financiële vooruitzichten opstellen
Financieel plan opstellen Inhoud
• Investeringsbudget • Financieringsbudget • Resultatenrekening (verkoop- en uitgavenplan) • Balans • Cashflow planning 2 jaar ? En daarna….
29
Financieel plan Voorbeeld
• Hoe stel ik financiële vooruitzichten op voor mijn KMO, http://www.ibrire.be/ned/documentatie_brochures.aspx
• Sportclub BVBA Indiana
30