Startersseminaries en bedrijfseconomische opleidingen voor niet-economen Finance Diane Breesch 2009-2010
Praktische informatie
Praktische informatie • Lesgever – Prof. dr. Diane Breesch (vakgroep ACCO, Accounting, Auditing en Bedrijfsfinanciering) • • •
Bureau: VUB, 2C155 (postbakje in lokaal 2C157) Tel: +32 (2) 629.24.28 Fax: +32 (2) 629.20.60 Email:
[email protected]
• Finance sessies – Dinsdag 27 oktober 19.15u - 21.15u – Dinsdag 3 november 18.15u - 21.15u – Dinsdag 10 november 18.15u - 21.15u • Handleiding ‘Inleiding tot het bedrijfsbeheer’ finance
Finance
Finance I. Boekhouden en jaarrekeningen II. Belastingen III. Jaarrekeningen interpreteren en bedrijfskapitaal beheren
Finance I.
Boekhouden en Jaarrekeningen
H1. Functie en juridisch kader van boekhouden H2. Balans H3. Resultatenrekening H4. Enkele bijzonderheden
II.
Belastingen
H5. Directe belasting – Inkomstenbelasting H6. Indirecte belasting – Belasting op Toegevoegde Waarde
III.
Jaarrekeningen interpreteren en bedrijfskapitaal beheer
H7. Over Liquiditeit, Solvabiliteit en Rentabiliteit
Finance I. Boekhouden en Jaarrekeningen II. Belastingen III. Jaarrekeningen interpreteren en bedrijfskapitaal beheren
Deel 1: Boekhouden en jaarrekeningen H1. Functie en juridisch kader van boekhouden H2. Balans H3. Resultatenrekening H4. Enkele bijzonderheden Immateriële vaste activa Leasing Kosten en schulden van personeel
Functie en juridisch kader van boekhouden
Definitie
• Boekhouden – Identificatie, registratie en samenvatting van financiële informatie en rapportering naar belanghebbenden in de vorm van financiële staten
De taal van het bedrijfsleven Gebeurtenis
Titel van de presentatie | pag. 9
Analyse en registratie door boekhouder
Financiële staten
Gebruikers
Het belang van de boekhouding
Decision makers
• Boekhoudkundige informatie is belangrijk voor iedereen die een beslissing wenst te nemen met een economische impact.
Aandeelhouders/beleggers willen weten of een onderneming een goede investering is. Crediteuren (schuldeisers) : banken en leveranciers willen weten of ze krediet kunnen verstrekken, hoeveel en voor hoe lang? Klanten willen weten of ze kunnen vertrouwen op een goede na-verkoop dienst. Belastingen Titel van de presentatie | pag. 10
Financieel versus Analytisch boekhouden
Financieel boekhouden
Analytisch boekhouden
Gebruikers
Extern Intern (aandeelhouders/investeerders, (managers) banken, leveranciers, overheid)
Rapporten
Samenvatting (onderneming in zijn geheel)
Detail (verschillende onderdelen van de onderneming: per product, per afdeling, …)
Vormvereisten
Strenge vormvereisten (GAAP + standaardschema van de jaarrekening)
Geen wettelijk kader
Tijdspanne
- Verleden (actual 2006 – actual 2005) - 1 jaar (soms ½, ¼)
- Toekomst (budget 2006 – actual 2006) - 10-15 jaar
Juridische kader: (financieel) boekhoudkundige verplichtingen van commerciële (profit) organisaties Natuurlijk persoon Onbeperkte aansprakelijkheid Rechtspersoon / Beperkte aansprakelijkheid Eenmanszaken en zeer kleine handelsvennootschappen
Kleine handelsvennootschappen
Kooplui (handelaars), VOF of Comm. V. met omzet (excl. BTW) per jaar 500,000 euro (620,000 euro voor tankstations)
Ondernemingen die niet meer dan één van de volgende drempels overschrijden: - personeel 50 - omzet 7,300,000 - balanstotaal 3,650,000 tenzij personeel > 100
Alle andere ondernemingen
Vereenvoudigde (enkelvoudige) boekhouding
Volledige (dubbele) boekhouding
Volledige (dubbele) boekhouding
Jaarrekening niet volgens een bepaald schema opstellen en niet neerleggen
Verkort schema jaarrekening Neerlegging bij de Balanscentrale van de NBB
Volledig schema jaarrekening Neerlegging bij de Balanscentrale van de NBB
Aankoop-, verkoop-, en financieel dagboek
Grote handelsvennootschappen
Balans en Resultatenrekening
Commissaris aanstellen (audit)
Juridische kader: (financieel) boekhoudkundige verplichtingen Belgische Algemeen Aanvaarde Boekhoudkundige Normen (AABN) Belgian Generally Accepted Accounting Principles (GAAP)
• Wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen De boekhoudwet bepaalt onder meer dat elke onderneming een passende boekhouding moet voeren, dat elke boekhouding door middel van een stelsel van boeken en rekeningen, enzovoort.
•
Het KB van 12 september 1983 tot uitvoering van de Boekhoudwet.
Dit uitvoeringsbesluit geeft onder meer details over de vereenvoudigde boekhouding en over het houden en bewaren van de boeken.
• •
Het KB van 12 september 1983 (minimumindeling van een algemeen rekeningstelsel). Het Wetboek van Vennootschappen (2000)
In Boek IV van dit wetboek vinden we bepalingen over de jaarrekening die gemeenschappelijk zijn voor de vennootschappen met rechtspersoonlijkheid.
•
Het KB van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen.
Details over de waarderingsregels die bij een volledige boekhouding dienen gehanteerd te worden; vaste schema’s van de jaarrekening. Gebaseerd op Europese 4e en 7e Richtlijn (78/660/EEC)
Aanbevelingen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN)
Juridische kader: (financieel) boekhoudkundige verplichtingen Internationaal
•
Financial Accounting Standards Board (FASB) : US-GAAP
•
International Accounting Standards Board (IASB) – wil de
financiële verslaggeving over de ganse wereld harmoniseren International Accounting Standards (IAS) / International Financial Reporting Standards (IFRS)
•
Binnen de Europese Unie moeten beursgenoteerde ondernemingen sinds 1 januari 2005 hun geconsolideerde jaarrekening opstellen in overeenstemming met de IAS / IFRS.
H2-3 Balans en Resultatenrekening Financial Statements • De belanghebbenden van de onderneming stellen zich twee cruciale vragen betreffende de financiële situatie van een onderneming: - Wat is de financiële positie (vermogenstoestand) van de onderneming op een welbepaalde dag (momentopname)? - Hoe goed heeft de onderneming gepresteerd gedurende een welbepaalde periode? Titel van de presentatie | pag. 15
Balans en Resultatenrekening Financial Statements • De boekhouder geeft een antwoord op deze vragen aan de hand van 2 financiële staten: – Balans – momentopname van de vermogenstoestand – Resultatenrekening – overzicht van de prestaties gedurende een welbepaalde periode
Titel van de presentatie | pag. 16
Bezittingen van de onderneming Deze zijn nodig om de operationele activiteit van de onderneming uit te voeren en opbrengsten te genereren
The Balance Sheet is a snapshot Balans at one point invan time in the life of a momentopname de vermogenstoestand business. ABC Balans (in ) December 31, 20X1
Financieringsbronnen Claim op de Activa
Activa
Passiva
Vaste activa Terreinen en gebouwen Machines, installaties en uitrusting Totaal vaste activa
9,755 6,500 16,255
Vlottende activa Voorraad Handelsvorderingen Bank en kas Totaal vlottende activa Totaal activa
Titel van de presentatie | pag. 17
Residuele claim op activa (intern)
Eigen vermogen
2,300 2,040 2,225 6,565 22,820
Kapitaal Totaal eigen vermogen Schulden
Verplichtingen van de onderneming tov. buitenstaanders (extern) = prioritaire claim op de activa
Lange termijn Handelsschulden Te betalen lonen
Totaal schulden Totaal passiva
9,255 9,255
4,000 5,800 3,765
13,565 22,820
Balans momentopname van de vermogenstoestand
Balans (horizontaal) Actief Vaste activa Vlottende activa
Totaal actief
Balans (verticaal)
Passief Eigen vermogen LT-schulden Vlottende schulden
Actief Vaste activa Vlottende activa
Totaal passief
Passief Eigen vermogen LT-schulden Vlottende schulden
Totaal actief
Totaal passief
Balans momentopname van de vermogenstoestand The Balance Sheet • De boekhoudkundige gelijkheid:
Activa = Passiva Of Bezittingen = Eigen vermogen + Schulden • De boekhoudkundige gelijkheid is de basis voor dubbel boekhouden: Elke transactie oefent een invloed uit op minstens twee rekeningen
Titel van de presentatie | pag. 19
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans: 1.
Op 1 januari 20X1 wordt de fitnessclub opgericht. Janssens en Peeters investeren 75,000 in de vennootschap;
2.
Op 2 januari 20X1 leent de bank 25,000 aan de vennootschap;
3.
Op 2 januari 20X1 koopt de fitnessclub allerlei fitnesstoestellen aan. De gefactureerde som is 20,000. De fitnessclub betaalt onmiddellijk 5,000. Het overblijvende saldo is verschuldigd binnen de zestig dagen
4.
Op 3 januari koopt de fitnessclub kantinebenodigdheden (koffie, soepjes, andere dranken, versnaperingen, …) aan, nu voor een totale waarde van 3,000. Betaling dient te geschieden binnen de dertig dagen;
5.
Op 15 januari betaalt de fitnessclub de leverancier van de kantinebenodigdheden;
x.
Aandeelhouder Janssens voert aanpassingswerken uit aan zijn eigen huis ten bedrage van 10,000.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A.
BEZITTINGEN
=
Bank (1)
EIGENVERMOGEN
+
Kapitaal
+75,000
=
75,000
=
+75,000
75,000
SCHULDEN
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans: 1.
Op 1 januari 20X1 wordt de fitnessclub opgericht. Janssens en Peeters investeren 75,000 in de vennootschap;
2.
Op 2 januari 20X1 leent de bank 25,000 aan de vennootschap;
3.
Op 2 januari 20X1 koopt de fitnessclub allerlei fitnesstoestellen aan. De gefactureerde som is 20,000. De fitnessclub betaalt onmiddellijk 5,000. Het overblijvende saldo is verschuldigd binnen de zestig dagen
4.
Op 3 januari koopt de fitnessclub kantinebenodigdheden (koffie, soepjes, andere dranken, versnaperingen, …) aan, nu voor een totale waarde van 3,000. Betaling dient te geschieden binnen de dertig dagen;
5.
Op 15 januari betaalt de fitnessclub de leverancier van de kantinebenodigdheden;
x.
Aandeelhouder Janssens voert aanpassingswerken uit aan zijn eigen huis ten bedrage van 10,000.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A.
BEZITTINGEN
=
Bank
+
Kapitaal
(1)
+75,000
=
(2)
+25,000
=
Saldo
+100,000
=
100,000
EIGEN VERMOGEN
=
SCHULDEN Lening
+75,000 +25,000 75,000
25,000
100,000
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans: 1.
Op 1 januari 20X1 wordt de fitnessclub opgericht. Janssens en Peeters investeren 75,000 in de vennootschap;
2.
Op 2 januari 20X1 leent de bank 25,000 aan de vennootschap;
3.
Op 2 januari 20X1 koopt de fitnessclub allerlei fitnesstoestellen aan. De gefactureerde som is 20,000. De fitnessclub betaalt onmiddellijk 5,000. Het overblijvende saldo is verschuldigd binnen de zestig dagen;
4.
Op 3 januari koopt de fitnessclub kantinebenodigdheden (koffie, soepjes, andere dranken, versnaperingen, …) aan, nu voor een totale waarde van 3,000. Betaling dient te geschieden binnen de dertig dagen;
5.
Op 15 januari betaalt de fitnessclub de leverancier van de kantinebenodigdheden;
x.
Aandeelhouder Janssens voert aanpassingswerken uit aan zijn eigen huis ten bedrage van 10,000.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. BEZITTINGEN Uitrusting
=
Bank
EIGEN VERMOGEN Kapitaal
+
SCHULDEN Lening
Handelsschul -den
(1)
+75,000
=
(2)
+25,000
=
(3)
+20,000
-5,000
Saldo
+20,000
+95,000
115,000
+75,000 +25,000 +15,000
=
=
75,000
25,000
115,000
+15,000
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans: 1.
Op 1 januari 20X1 wordt de fitnessclub opgericht. Janssens en Peeters investeren 75,000 in de vennootschap;
2.
Op 2 januari 20X1 leent de bank 25,000 aan de vennootschap;
3.
Op 2 januari 20X1 koopt de fitnessclub allerlei fitnesstoestellen aan. De gefactureerde som is 20,000. De fitnessclub betaalt onmiddellijk 5,000. Het overblijvende saldo is verschuldigd binnen de zestig dagen;
4.
Op 3 januari koopt de fitnessclub kantinebenodigdheden (koffie, soepjes, andere dranken, versnaperingen, …) aan, nu voor een totale waarde van 3,000. Betaling dient te geschieden binnen de dertig dagen;
5.
Op 15 januari betaalt de fitnessclub de leverancier van de kantinebenodigdheden;
x.
Aandeelhouder Janssens voert aanpassingswerken uit aan zijn eigen huis ten bedrage van 10,000.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. BEZITTINGEN Uitrusting
Voorraad
=
Bank
EIGEN VERMOGEN Kapitaal
+
SCHULDEN Lening
Handelsschul -den
(1)
+75,000
=
(2)
+25,000
=
(3)
+20,000
(4) Saldo
+75,000 +25,000
-5,000
+15,000
+3,000 +20,000
+3,000
+3,000 +95,000
118,000
=
=
75,000
25,000
118,000
+16,000
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans: 1.
Op 1 januari 20X1 wordt de fitnessclub opgericht. Janssens en Peeters investeren 75,000 in de vennootschap;
2.
Op 2 januari 20X1 leent de bank 25,000 aan de vennootschap;
3.
Op 2 januari 20X1 koopt de fitnessclub allerlei fitnesstoestellen aan. De gefactureerde som is 20,000. De fitnessclub betaalt onmiddellijk 5,000. Het overblijvende saldo is verschuldigd binnen de zestig dagen;
4.
Op 3 januari koopt de fitnessclub kantinebenodigdheden (koffie, soepjes, andere dranken, versnaperingen, …) aan, nu voor een totale waarde van 3,000. Betaling dient te geschieden binnen de dertig dagen;
5.
Op 15 januari betaalt de fitnessclub de leverancier van de kantinebenodigdheden;
x.
Aandeelhouder Janssens voert aanpassingswerken uit aan zijn eigen huis ten bedrage van 10,000.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. B E ZIT TIN G E N U itru stin g
V o o rra ad
=
Bank
E IG E N V E R M O G E N
+
S C HU L D E N
K a pita a l
L eni ng
H a n d elsschu l -d en
(1)
+ 75,00 0
=
(2)
+ 25 ,0 00
=
(3)
+ 20,00 0
(4)
+ 25,00 0
-5,00 0
+ 15,00 0
+ 3,0 00
(5) S ald o
+ 75,00 0
+ 3,0 00 -3,00 0
+ 20,00 0
+ 3,0 00
-3,00 0
+ 92,00 0
=
1 15,000
=
75,00 0
25,00 0
+ 15,00 0
115,000
B a la n s p e r 3 0 - 1 - X 1 ( in ) A c t iv a V a s t e A c t iv a I n s t a lla t ie s , m a c h in e s en u it r u s t in g V lo tt e n d e a c t iv a V o o rr a a d B ank T o t a a l a c t iv a
P a s s iv a 2 0 ,0 0 0
3 ,0 0 0 9 2 ,0 0 0 1 1 5 ,0 0 0
E ig e n v e r m o g e n K a p it a a l
L ange s c h u ld e n
T e r m ijn
B a n k le n in g H a n d e ls s c h u ld e n T o t a a l p a s s iv a
7 5 ,0 0 0
2 5 ,0 0 0 1 5 ,0 0 0 1 1 5 ,0 0 0
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans: 1.
Op 1 januari 20X1 wordt de fitnessclub opgericht. Janssens en Peeters investeren 75,000 in de vennootschap;
2.
Op 2 januari 20X1 leent de bank 25,000 aan de vennootschap;
3.
Op 2 januari 20X1 koopt de fitnessclub allerlei fitnesstoestellen aan. De gefactureerde som is 20,000. De fitnessclub betaalt onmiddellijk 5,000. Het overblijvende saldo is verschuldigd binnen de zestig dagen;
4.
Op 3 januari koopt de fitnessclub kantinebenodigdheden (koffie, soepjes, andere dranken, versnaperingen, …) aan, nu voor een totale waarde van 3,000. Betaling dient te geschieden binnen de dertig dagen;
5.
Op 15 januari betaalt de fitnessclub de leverancier van de kantinebenodigdheden;
x.
Aandeelhouder Janssens voert aanpassingswerken uit aan zijn eigen huis ten bedrage van 10,000.
Resultatenrekening prestaties gedurende een welbepaalde periode
R e su lta te n re k e n in g (in sta ffe lv o r m ) B e d r ijfso p b re n g st e n B e d r ijfsk o ste n B e d r ijfsre su lt a a t F in a n c ië le o p b re n g ste n F in a n c ië le k o st e n R e su lt a a t g e w o n e b e d r ijfsu it o e fe n in g U itz o n d e r lijk e o p b re n g ste n U it z o n d e r lijk e k o st e n R e su lt a a t v o o r b e la st in g B e la st in g e n o p d e w in st R e su lt a a t
Resultatenrekening prestaties gedurende een welbepaalde periode
Revenues and Expenses Balans 31/12/X1
Bezittingen
Financieringsbronnen
Schulden
Activa Vast Vlottend
Lange termijn Vlottend
Eigen Vermogen Kapitaal Overgedragen resultaat
Cumulatieve opbrengsten
•
-
Cumulatieve kosten
Overgedragen resultaat – bijkomend eigen vermogen verworven via opbrengsten en kosten – Opbrengsten verhogen eigen vermogen – Kosten verlagen eigen vermogen. Het overgedragen resultaat kan omschreven worden als de cumulatieve opbrengsten over de volledige levensduur van de onderneming, verminderd met de cumulatieve kosten en uitgekeerde dividenden over de levensduur van de onderneming.
Balans en resultatenrekening Balans 31/12/X1
Actief
Passief Kapitaal OGR 1/1
Balans 31/12/X2
Actief
Passief Kapitaal OGR31/12
Resultatenrekening 1/1/X2 – 31/12/X2 OGR 31/12 = OGR 1/1+ Resultaat 1/1-31/12 - Dividenden
Resultatenrekening • Twee manieren om resultaat te meten: Realisatiebeginsel of Cashbasis – Cash – moment van de opname = wanneer cash wordt betaald of ontvangen – Realisatie – moment van de opname = twee voorwaarden
Realisatiebeginsel (accrual) Accrual Basis •
Volgens het realisatiebeginsel worden opbrengsten in de boekhouding opgenomen als 2 voorwaarden voldaan zijn: – Verdiend – goederen of diensten verstrekt aan klant – Geconcretiseerd - geld of een vordering tot toekomstige betaling verkregen is van de klant. Voorbeelden: •
•
•
Een verkoop op krediet wordt als opbrengst opgenomen, als de goederen worden geleverd, zelfs indien de verkoper op dat moment geen cash ontvangt. Tijdschrift abonnementen dienen op voorhand cash te worden betaald, maar de opbrengst wordt slechts gerealiseerd op het ogenblik dat het tijdschrift geleverd wordt. Goederen worden ‘op proef’ naar de klant gestuurd, maar de opbrengst is slechts gerealiseerd als de klant formeel beloofd om de goederen te accepteren en ervoor te betalen.
Realisatiebeginsel Twee types kosten : Accrual Basis • Produktkosten – De kosten van de voorraad, waarbij er een rechtstreekse overeenstemming is tussen de opbrengsten en de kosten • Als er geen opbrengst is, is er ook geen kostprijs van verkochte goederen.
• Periodekosten - De kosten zijn in dit geval niet rechtstreeks gelinkt aan de opbrengsten, maar veeleer aan de periode waarin de opbrengsten potentieel kunnen verdiend worden – Vb. Huur • Huur dient betaald te worden zelfs als er geen opbrengsten worden gerealiseerd.
Realisatiebeginsel Accrual Basis and Cash Basis Overeenstemming (matching) • Produktkosten dienen in de resultatenrekening te worden verwerkt, op het ogenblik dat de opbrengsten die er mee overeenstemmen, gerealiseerd zijn.
vb. kostprijs van de verkochte handelsgoederen te worden geboekt op het ogenblik dat het product verkocht wordt en de ermee overeenstemmende opbrengst gerealiseerd wordt. Zolang het product niet verkocht wordt, wordt het als een bezitting beschouwd (‘geactiveerd’) en als voorraad opgenomen in de balans
• Periode kosten dienen in de resultatenrekening te worden verwerkt in de
periode waarop ze betrekking hebben. Op die manier brengen we de opbrengsten van een bepaalde periode in overeenstemming met de kosten die we in dezelfde periode hebben opgelopen. vb. Zo mag de huurprijs die betrekking heeft op januari enkel als kost geboekt worden in de periode januari, ongeacht wanneer de betaling van deze huurprijs heeft plaatsgehad.
Activa zijn onverbruikte kosten
Realisatiebeginsel of cash? Accrual or Cash basis? • Het realisatiebeginsel is het huidig algemeen aanvaard boekhoudkundig beginsel voor de bepaling van het resultaat in een ‘volledige’ boekhouding: – Vollediger dan cash; – Geeft beter de economische realiteit weer;
•
Afschrijvingen Matching and Cost Recovery Een voorbeeld van overeenstemming is de ‘afschrijving’ van vaste activa = systematische toewijzing van de aanschaffingswaarde van vaste activa aan een kostenrekening over hun waarschijnlijke gebruiksduur.
Vaste activa worden ge(ver)bruikt gedurende hun levensduur waardoor zij gedurende meerdere periodes opbrengsten tot stand brengen. Volgens het principe van de overeenstemming moeten we hun kostprijs bijgevolg uitspreiden over hun ganse gebruiksduur. ( Volgens de cash basis zou de kostprijs van het vast actief als een uitgave beschouwd worden op het ogenblik van de betaling)
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans en de resultatenrekening: 6.
Over de ganse maand januari schrijft de fitnessclub het maandelijks lidgeld uit voor een totaal bedrag van 5,000. Deze worden deels in cash ( 2,000) ontvangen. Het restant is op krediet.
7.
Op 16 januari betaalt de fitnessclub 3,000 huur van de fitnessruimte en dit voor de maanden januari, februari en maart;
8.
De kantineopbrengst – volledig in contanten betaald - van 19 januari bedraagt 2,000. De overeenstemmende aankoopkost van de verkochte kantinebenodigdheden bedraagt slechts 1,000.
9.
De op 2 januari aangekochte fitnesstoestellen hebben een vermoedelijke gebruiksduur van 5 jaar of 60 maanden.
10.
De fitnessclub plaatst op 20 januari een advertentie in een lokaal reclameblad. Hiervoor betaalt ze 200 cash.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. BEZITTINGEN Uitrusting
Voorraad
Bank
= Handels-
EIGEN VERMOGEN Kapitaal
vorderingen
+
Overge-
SCHULDEN Lening
Handelsschul -den
Dragen resultaat
Saldo
+20,000
+3,000
(6) Saldo
+20,000
+3,000
+92,000
=
+2,000
+3,000
+94,000
+3,000
120,000
75,000
25,000
+15,000
+25,000
+15,000
+5,000 +75,000
=
+5,000
120,000
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans en de resultatenrekening: 6.
Over de ganse maand januari schrijft de fitnessclub het maandelijks lidgeld uit voor een totaal bedrag van 5,000. Deze worden deels in cash ( 2,000) ontvangen. Het restant is op krediet.
7.
Op 16 januari betaalt de fitnessclub 3,000 huur van de fitnessruimte en dit voor de maanden januari, februari en maart;
8.
De kantineopbrengst – volledig in contanten betaald - van 19 januari bedraagt 2,000. De overeenstemmende aankoopkost van de verkochte kantinebenodigdheden bedraagt slechts 1,000.
9.
De op 2 januari aangekochte fitnesstoestellen hebben een vermoedelijke gebruiksduur van 5 jaar of 60 maanden.
10.
De fitnessclub plaatst op 20 januari een advertentie in een lokaal reclameblad. Hiervoor betaalt ze 200 cash.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. BEZITTINGEN Uitrusting
Voorraad
Bank
= Handels-
Voor-
vorderingen
Uitbetaa
EIGEN VERMOGEN Kapitaal
+
Overge-
SCHULDEN Lening
-den
Dragen
lde
Handelsschul
resultaat
Huur Saldo
+20,000
+3,000
+92,000
(6)
+2,000
(7)
-3,000
Saldo
+20,000
+3,000
+91,000
119,000
=
75,000
+3,000
+15,000
+25,000
+15,000
+5,000 +2,000
+3,000
25,000
-1,000
+2,000
+75,000
=
+4,000
119,000
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans en de resultatenrekening: 6.
Over de ganse maand januari schrijft de fitnessclub het maandelijks lidgeld uit voor een totaal bedrag van 5,000. Deze worden deels in cash ( 2,000) ontvangen. Het restant is op krediet.
7.
Op 16 januari betaalt de fitnessclub 3,000 huur van de fitnessruimte en dit voor de maanden januari, februari en maart;
8.
De kantineopbrengst – volledig in contanten betaald - van 19 januari bedraagt 2,000. De overeenstemmende aankoopkost van de verkochte kantinebenodigdheden bedraagt slechts 1,000.
9.
De op 2 januari aangekochte fitnesstoestellen hebben een vermoedelijke gebruiksduur van 5 jaar of 60 maanden.
10.
De fitnessclub plaatst op 20 januari een advertentie in een lokaal reclameblad. Hiervoor betaalt ze 200 cash.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. BEZITTINGEN Uitrusting
Voorraad
Bank
= Handels-
Voor-
vorderingen
Uitbetaa
EIGEN VERMOGEN Kapitaal
+
Overge-
SCHULDEN Lening
-den
Dragen
lde
Handelsschul
resultaat
Huur Saldo
+20,000
+3,000
+92,000
(6)
+2,000
(7)
-3,000
(8)
=
75,000
+3,000 +2,000
+2,000
+25,000
+15,000
-1,000
-1,000
+20,000
+13,000
+5,000
-1,000 +2,000
Saldo
25,000
+93,000
120,000
+2,000 +3,000
+2,000
+75,000
=
+5,000
120,000
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans en de resultatenrekening: 6.
Over de ganse maand januari schrijft de fitnessclub het maandelijks lidgeld uit voor een totaal bedrag van 5,000. Deze worden deels in cash ( 2,000) ontvangen. Het restant is op krediet.
7.
Op 16 januari betaalt de fitnessclub 3,000 huur van de fitnessruimte en dit voor de maanden januari, februari en maart;
8.
De kantineopbrengst – volledig in contanten betaald - van 19 januari bedraagt 2,000. De overeenstemmende aankoopkost van de verkochte kantinebenodigdheden bedraagt slechts 1,000.
9.
De op 2 januari aangekochte fitnesstoestellen hebben een vermoedelijke gebruiksduur van 5 jaar of 60 maanden.
10.
De fitnessclub plaatst op 20 januari een advertentie in een lokaal reclameblad. Hiervoor betaalt ze 200 cash.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. BEZITTINGEN Uitrusting
Voorraad
Bank
= Handels-
Voor-
vorderingen
Uitbetaa
EIGEN VERM OGEN Kapitaal
+
Overge-
SCHULDEN Lening
-den
Dragen
lde
Handelsschul
resultaat
Huur Saldo
+20,000
+3,000
+92,000
(6)
+2,000
(7)
-3,000
(8)
=
75,000
+3,000
Saldo
+2,000
+25,000
+15,000
-1,000
-1,000
-1,000 +2,000
-333 19,667
+13,000
+5,000
+2,000 (9)
25,000
-333 +2,000
+93,000
119,667
+3,000
+2,000
+75,000
=
4,667
119,667
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. Bepaal de invloed van volgende transacties op de balans en de resultatenrekening: 6.
Over de ganse maand januari schrijft de fitnessclub het maandelijks lidgeld uit voor een totaal bedrag van 5,000. Deze worden deels in cash ( 2,000) ontvangen. Het restant is op krediet.
7.
Op 16 januari betaalt de fitnessclub 3,000 huur van de fitnessruimte en dit voor de maanden januari, februari en maart;
8.
De kantineopbrengst – volledig in contanten betaald - van 19 januari bedraagt 2,000. De overeenstemmende aankoopkost van de verkochte kantinebenodigdheden bedraagt slechts 1,000.
9.
De op 2 januari aangekochte fitnesstoestellen hebben een vermoedelijke gebruiksduur van 5 jaar of 60 maanden.
10.
De fitnessclub plaatst op 20 januari een advertentie in een lokaal reclameblad. Hiervoor betaalt ze 200 cash.
Case Study – Fitnessclub B.V.B.A. B E ZIT T IN G E N U it ru stin g
=
V o o r ra a d
Bank
V o o ru it -
H a n d e ls v o r d e rin g en
E IG E N V E R M O G E N K a p ita a l
19,66 7
+ 2 ,0 0 0
(1 0 )
+ 93,00 0
+ 3 ,0 0 0
-2 0 0
+ 1 9 ,6 6 7
+ 2,00 0
+ 9 2 ,8 0 0
L ening
O verg ed r
H a n d e ls s c h u ld e n
r e s u lta a t
+ 2 ,0 0 0
+ 75,00 0
4 ,6 6 7
+ 25,00 0
+ 15,00 0
+ 20 0
(1 0 ') S a ld o
SCHU L DE N
a g en
B e t a a ld e Huur
S a ld o
+
+ 3 ,0 0 0
-2 0 0
=
+ 2 ,0 0 0
=
1 1 9 ,4 6 7
-2 0 0 75,00 0
+ 4 ,4 6 7
=
25,00 0
15,00 0
1 1 9 ,4 6 7
Balans fitnessclub per 31-1-20X1 (in ) Activa Uitrusting Voorraad Bank Handelsvorderingen Vooruitbetaalde huur Totaal activa
19,667 2,000 92,800 3,000 2,000 119,467
Passiva Kapitaal Overgedragen resultaat Totaal eigen vermogen Lening Handelsschulden
75,000 4,467 79,467 25,000 15,000
Totaal schulden
40,000
Totaal passiva
119,467
Resultatenrekening fitnessclub januari 20X1 (in ) Omzet (opbrengsten) Kosten Huur Kosten verkochte kantineben. Afschrijvingen Publiciteit Totaal kosten Resultaat
7,000 1,000 1,000 333 200 2,533 4,467
Algemeen Aanvaarde Boekhoudkundige Beginselen • Realisatiebeginsel - Realisatie : verdiend + geconcretiseerd - Overeenstemming/Matching: Productkosten vs. Periodekosten
• Boekhoudkundige entiteit Onderneming die apart staat van andere ondernemingen of individuen als een afzonderlijke economische eenheid
• Monetaire eenheid (bv. ) -
Maatstaf om boekhoudkundige transacties te registreren Stabiele waardemeter (geen inflatie)
• Continuïteit (going concern) -
Veronderstelling dat de onderneming oneindig lang zal blijven bestaan; Basis voor ‘historische kostprijs’ : bezittingen worden immers verondersteld te worden gebruikt en worden niet verondersteld te worden verkocht.
Algemeen Aanvaarde Boekhoudkundige Beginselen • Objectiviteit / Betrouwbaarheid - redelijke graad van precisie
• Substance over form Economische realiteit boven juridische vorm
Worst-case scenario
• Voorzichtigheid (conservatisme) - Waarderingsmethode toepassen die voor activa resulteert in het laagste bedrag, voor schulden in het hoogste bedrag, en voor het resultaat in het laagste bedrag -
mate van zorg respecteren bij het maken van ramingen of schattingen
H4:Enkele bijzonderheden • • •
Immateriële vaste activa Leasing Kosten en schulden van personeel
Immateriële vaste activa = niet-materieel tastbare componenten die een
duurzame waarde hebben voor de onderneming en gebruikt worden voor de bedrijfsactiviteit. Balans (horizontaal) Materieel Immaterieel
Actief Passief Vaste activa Eigen vermogen Vlottende activa LT-schulden Vlottende schulden Totaal actief
Totaal passief
Immateriële vaste activa Voorbeelden
• Patent / Octrooi Een octrooi of patent is een door de overheid verstrekt monopolie (exclusief recht) op een bepaalde uitvinding of ontdekking. Wie een octrooi heeft op een uitvinding is gerechtigd om als enige de uitvinding toe te passen. De octrooihouder (tenzij een licentie is verleend) kan ieder ander verbieden de uitvinding na te maken, te verkopen of in te voeren.
Immateriële vaste activa Voorbeelden
• Auteursrecht (copyright) :is het recht van de auteur van een boek, film, muziek, software (of andere creatieve items) om te bepalen hoe, waar en wanneer zijn werk wordt gepubliceerd of vermenigvuldigd. Dit recht ontstaat vanzelf bij het maken van zo'n werk.
Immateriële vaste activa Voorbeelden
• Merken zijn alle benamingen, tekeningen, verpakkingen en andere tekens die dienen om de producten of diensten van een onderneming te onderscheiden. De merkhouder kan het merk laten registereren hetgeen wil zeggen dat hij als enige het mag gebruiken voor een bepaald handesdoel.
® ™
Immateriële vaste activa Voorbeelden
• Licenties: Een licentieovereenkomst is een overeenkomst waarbij de houder van een industrieel eigendomsrecht (zoals een octrooi, auteursrecht of merk) zich het recht ontzegt om zijn erkend of feitelijk bestaand monopolierecht tegen de wederpartij in te roepen. De wederpartij krijgt aldus, meestal tegen betaling, een vergunning tot het verrichten van handelingen die onder het monopolierecht vallen. (bv.
softwarelicenties franchising - zo worden bijvoorbeeld verschillende McDonald restaurants onder de naam McDonald uitgebaat door onafhankelijke eigenaars.
Immateriële vaste activa Waardering • Extern aangekocht: tegen aanschaffingswaarde BEZITTINGEN
=
EIGENVERMOGEN
+
SCHULDEN
Immateriële vaste activa +15,000
=
15,000
=
• Zelf tot stand gebracht:
15,000
15,000
niet op de balans of kosten voor onderzoek / ontwikkeling
Immateriële vaste activa Waardering
• Onderzoek kan worden gedefinieerd als oorspronkelijk en planmatig onderzoekswerk waarvan de onderneming verwacht dat het zal leiden tot nieuwe kennis die ze kan aanwenden voor producten, productiemethodes, markttechnieken en dergelijke.
• Ontwikkeling is de daaropvolgende stap waarbij de industrieel of commercieel bruikbare onderzoeksresultaten door de onderneming in gebruik worden genomen.
Immateriële vaste activa Waardering O&O kosten kunnen slechts als gebruiksgoed geactiveerd worden wanneer ze de toekomstige opbrengstenstroom van de onderneming positief beïnvloeden. Grote omzichtigheid is hier vanzelfsprekend geboden. De onzekerheid omtrent de toekomstige gunstige effecten is inderdaad dikwijls groot. In weerwil van het principe van de overeenstemming, staan sommige landen (bijv. Verenigde Staten ) daarom geen activering toe of koppelen ze activering aan strenge voorwaarden. In België is zowel activering als directe opname in de kosten mogelijk. B E ZIT TIN G E N
=
E IG E N V E R M O G E N
Im m ateriële va ste
O verg ed ra
a ctiva
g en
+
SC HU L D E N
resu lta at (1) (2)
= + 15 ,0 00
-15 ,0 00
+15,00 0
+15,00 0
15,000
=
15,000
Immateriële vaste activa Goodwill • Goodwill is de prijs betaald voor de verwerving van een onderneming of een activiteitsbranche, voor het gedeelte dat hoger is dan de nettowaarde van de bezittingen minus de schulden van de verworven onderneming of branche. Bijvoorbeeld: bedrijfsonderdeel met een netto-boekwaarde van 100,000 (activa 200,000 – schulden 100,000) wordt verworven voor 120,000. Dan ontstaat er een goodwill van 20,000. BEZITTINGEN goodwill
Activa
EIGEN VERMOGEN
+
SCHULDEN
Bank
+200,000 +20,000
=
=
100,000
-120,000
100,000
=
100,000
H4:Enkele bijzonderheden • • •
Immateriële vaste activa Leasing Kosten en schulden van personeel
Leasing
Leverancier
Leasingnemer
levert goed
verkrijgt genot goed
Leasinggever wordt eigenaar goed
Leasing Financieel vs. operationeel Balans per 30-1-X1 (in ) Activa
Financiële leasing: lijkt in de praktijk zeer sterk op een aankoop -
Vaste Activa Leasing Vlottende activa Voorraad
80,000
3,000
Passiva Eigen vermogen Kapitaal Lange Termijn schulden
92,000
Leasing schulden Handelsschulden
20,000 15,000
20,000
Bank
Totaal activa 115,000 Totaal passiva 115,000 Onderneming gebruikt activa voor een lange termijn; Regel: periodieke betalingen leiden tot integrale Onderneming draagt zelf wedersamenstelling van het kapitaal (met voor onderhoud- en herstelkosten; roerende leasing, een max. koopoptie van 15%) Aankoopoptie BEZITTINGEN Leasing
Voorraad
Bank
= Handelsvorderingen
EIGEN VERMOGEN Kapitaal
+
SCHULDEN
Overge-
Leasing
Dragen
schulden
Resultaat Afschrijving 20000
20000
-4000
-4000 -4000
-4000
Handelsschul -den
Leasing Financieel vs. operationeel Operationele leasing: Huur Off-balance financing BEZITT INGEN Leasing
Voorraad
Bank
Balans per 30-1-X1 (in ) Activa
80,000
3,000
Passiva Eigen vermogen Kapitaal Lange Termijn schulden
Bank
92,000
Leasing schulden Handelsschulden
20,000 15,000
Totaal activa
115,000
Totaal passiva
115,000
Vaste Activa Leasing Vlottende activa Voorraad
= Handelsvorderingen
20,000
EIGEN VERM OGEN Kapitaal
SCHULDEN
Overge-
Leasing
Dragen
schulden
Resultaat Huur
-4000
+
-4000
Handelsschul -den
H4:Enkele bijzonderheden • • •
Immateriële vaste activa Leasing Kosten en schulden van personeel
Kosten en schulden betreffende het personeel K O STEN
3 5 ,0 0 0
w e rk g e v e r sb ijd ra g e RSZ
SCH ULDEN
R S Z sc h u ld e n
3 5 ,0 0 0 5 0 ,0 0 0 1 5 ,0 0 0
1 0 0 ,0 00
b ru to b e zo ld ig in g
4 5 ,0 0 0
4 0 ,0 0 0
in g e h o u d e n b ed rijfsvo o rh e ffin g
n e tto b ezo ld ig in g
Personenbelasting Tarief: Progressief (boekjaar 2008, aanslagjaar 2009)
- Belastingvrije minimum bedraagt per persoon: 6.150 EUR (ifv. # kinderen ten laste) - Gemeentebelasting (0% en 9%).
Finance I. Boekhouden en Jaarrekeningen II. Belastingen III. Jaarrekeningen interpreteren en bedrijfskapitaal beheren
Deel 2: Belastingen
H5: Directe belasting – Inkomstenbelasting H6: Indirecte belasting – Belasting op Toegevoegde Waarde
H5. Directe belasting Inkomstenbelasting Natuurlijk persoon Onbeperkte aansprakelijkheid Rechtspersoon / Beperkte aansprakelijkheid Eenmanszaken en zeer kleine handelsvennootschappen
Kleine handelsvennootschappen
Kooplui (handelaars), VOF of Comm. V. met omzet (excl. BTW) per jaar 500,000 euro (620,000 euro voor tankstations)
Ondernemingen die niet meer dan één van de volgende drempels overschrijden: - personeel 50 - omzet 7,300,000 - balanstotaal 3,650,000 tenzij personeel > 100
Alle andere ondernemingen
Vereenvoudigde (enkelvoudige) boekhouding
Volledige (dubbele) boekhouding
Volledige (dubbele) boekhouding
Jaarrekening niet volgens een bepaald schema opstellen en niet neerleggen
Verkort schema jaarrekening Neerlegging bij de Balanscentrale van de NBB
Volledig schema jaarrekening Neerlegging bij de Balanscentrale van de NBB
Aankoop-, verkoop-, en financieel dagboek
Grote handelsvennootschappen
Balans en Resultatenrekening
Commissaris aanstellen
Personenbelasting
Vennootschapsbelasting
Vennootschapsbelasting Tarief: Vast tarief(*): 33% + 3% crisisbelasting = 33.9% Belastbare basis: Boekhoudkundig resultaat ~ fiscaal resultaat Boekhoudkundige resultaat van het boekjaar (voor resultaatverwerking) Eerste bewerking
+
niet-aftrekbare
voorzieningen/
waardeverminderingen
en
andere
belastbare
vermogensbestanddelen
Tweede/derde bewerking
Vierde bewerking Vijfde bewerking Zesde bewerking
+ -
vrijval van voorzieningen/ waardeverminderingen en andere belastbare vermogensbestanddelen
=
Fiscale resultaat (belastbare grondslag)
niet-aftrekbare uitgaven in het buitenland behaalde en belaste winsten giften en andere niet-belastbare bestanddelen ontvangen dividenden (à rato van 95%) recupereerbare verliezen uit het verleden Investeringsaftrek / notionele intrestaftrek
Vennootschapsbelasting verworpen uitgaven Voorbeeld: Autokosten: 75% aftrekbaar Relatiegeschenken : 50% aftrekbaar Restaurantkosten: 69% aftrekbaar Voorbeeld: Opbrengsten Autokosten Representatiekosten Restaurantkosten Boekhoudkundig resultaat voor belasting Boekhoudkundig resultaat na belasting Fiscaal resultaat voor belasting? Boekhoudkundig resultaat voor belasting Autokosten Representatiekosten Restaurantkosten Fiscaal resultaat voor belasting
Vanaf 1 april 2007 Ifv. van de wagen Diesel / Benzine Minder dan 105 gr / Minder dan 120 gr 90 % 105 gr – 115 gr /120 gr – 130 gr 80 % 115 gr – 145 gr / 130 gr – 160 gr 75 % 145 gr – 175 gr / 160 gr – 190 gr 70 % Meer dan 175 gr / Meer dan 190 gr 60% co2-uitstoot
1000 (400) (100) (100) 400 (1) 204,56 (1) – (2) 400 + 100 + 50 + 25 X 33.9% = 195,44 euro (2) 575
Vennootschapsbelasting recupereerbare verliezen uit het verleden
Voorbeeld: Boekjaar
2005
2006
2007
Resultaat voor belasting
(100)
(200)
500
Belasting Boekjaar
2005 0 Gecumuleerd verlies
2006 0
2007 500 (300) 200 x 33,99% = 67,98
Handelaar - eenmanszaak Personenbelasting Belastbare basis= Inkomsten - aftrekbare beroepskosten •
De inkomsten (verkoopboek) zijn belastbaar van zodra er een zekere en vaststaande schuldvordering bestaat op de klant.
•
Aftrekbare beroepskosten zijn kosten waarvan de belastingplichtinge bewijst dat zij gedaan of gedragen zijn tijdens het belastbaar tijdperk met het doel de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden. De meeste beroepskosten zullen bewezen worden aan de hand van documenten die opgelegd worden door de BTWreglementering (facturen, ontvangstbewijzen….). Niet alleen werkelijk betaalde of gedragen kosten kunnen als beroepskost worden afgetrokken, maar ook kosten ‘die het karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben verkregen en als dusdanig zijn geboekt’ (aangekochte (handels)goederen, personeelskosten, autokosten, verzekeringspremies, ….). Ten aanzien van de investeringen (materiële en immateriële vaste activa met een levensduur van meer dan 1 jaar) wordt het principe van de afschrijving toegepast (= allocatie van de aanschaffingsprijs over de levensduur van het actief).
Personenbelasting Tarief: Progressief (boekjaar 2008, aanslagjaar 2009)
- Belastingvrije minimum bedraagt per persoon: 6.150 EUR (ifv. # kinderen ten laste) - Gemeentebelasting (0% en 9%).
Kiezen voor een eenmanszaak of een vennootschap? Voordelen vennootschap • Beperkte aansprakelijkheid (afzonderlijke rechtspersoon • Fiscale motieven (zeker naarmate de inkomsten stijgen). • Sociale motieven Nadelen vennootschap • Meer (oprichtings) formaliteiten • Scheiding vennootschapsvermogen / Privévermogen
H6. Indirecte Belasting Belasting Toegevoegde Waarde (BTW) B
A Aankopen: 0
Z
C
120
Aankopen: 100
240
Aankopen: 200
→
Terug
→
Terug
te
vorderen
te
vorderen
BTW: 20
BTW: 40
Omzet: 200
Omzet: 300
Te betalen BTW: 20
Te betalen BTW: 40
Te betalen BTW: 60
Winst: 100
Winst: 100
Winst: 100
Omzet: 100
20
20 60
20
360
Aankopen: 300
→
Betaalde BTW: 60
Kost: 360
Belasting op Toegevoegde Waarde (BTW) Juridisch
(BTW-wetboek)
In principe zijn alle leveringen van goederen en diensten die in België door een belastingplichtige worden verricht onderworpen aan de Belgische BTW (art. 2). Herhalend & doorlopend
BTW-belastingplichtig is eenieder die geregeld en zelfstandig, met of zonder winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend een economische activiteit verricht die bestaat uit het leveren van goederen of het verlenen van diensten (art. 4, §1) (het al dan niet bezitten van de rechtspersoonlijkheid of het commerciële karakter doet niet terzake). Maandelijkse of kwartaal BTW-aangifte (omzet > 1.000.000 euro)
Belasting op Toegevoegde Waarde (BTW) Tarieven Het normale BTW-tarief bedraagt 21%. Sommige goederen en diensten vallen evenwel onder een lager tarief: 6%
o.a. de meeste voedingsproducten, geneesmiddelen, boeken, kunstwerken, renovatie van oude privé-woningen, maar ook toegang en gebruik van inrichtingen voor cultuur, sport of vermaak;
12%
o.a. margarine, steenkool, betaaltelevisie, sociale huisvesting;
21%
alle andere goederen en diensten.
Belasting op Toegevoegde Waarde (BTW) Vrijstellingen
vrijstelling voor kleine btw-belastingsplichtigen (art. 56,§2) : omzet < 5.580 euro Sommige goederen en diensten genieten een volledige vrijstelling van BTW (art. 44,§2). Het gaat onder meer om onderwijs, verzekerings- en kredietverrichtingen, verhuur van woningen, diensten verricht door bepaalde sportinrichtingen. Het voornaamste kenmerk van de vrijgestelde belastingplicht is dat er geen BTW moet aangerekend worden aan klanten, MAAR dit impliceert ook dat betaalde BTW niet kan teruggevorderd worden.
Finance I. Boekhouden en Jaarrekeningen II. Belastingen III. Jaarrekeningen interpreteren en bedrijfskapitaal beheren
Jaarrekeningen interpreteren Financiële analyse strictu sensu Doel? • Financiële toestand analyseren op basis van historische gegevens uit de jaarrekening ‘jaarrekeninganalyse’ • Inzicht krijgen in de toekomstige evolutie van de onderneming
Diverse gebruikers – diverse doelstellingen goede beslissingen nemen
Financiële analyse • Aandeelhouders (verschaffers EV) meer geïnteresseerd in Winstgevendheid: Hoe goed slaagt een onderneming erin winsten te behalen (dividenden; haalt de onderneming een voldoende hoog rendement op haar EV?)
Financiële analyse • Crediteuren: liquiditeit - solvabiliteit - Liquiditeit: hoe goed kan een onderneming haar betalingsverplichtingen op korte termijn nakomen (handelsschulden) - Solvabiliteit: hoe goed kan een onderneming haar betalingsverplichtingen op lange termijn nakomen (schuldaflossing en interest)
Ratioanalyse • Een ratio is een getal waarbij twee of meer posten van de jaarrekening met elkaar in verband worden gebracht. -
-
Liquiditeit : hoe goed kan een onderneming haar betalingsverplichtingen op korte termijn nakomen. Exploitatie: Hoe efficiënt wendt een onderneming haar activa aan om verkopen te realiseren. Solvabiliteit: hoe goed kan een onderneming haar betalingsverplichtingen op lange termijn nakomen (schuldaflossing en interest). Rentabiliteit: Hoe goed slaagt een onderneming erin winsten te behalen
Vergaren van informatie - Balanscentrale (on-line gratis raadplegen van alle neergelegde jaarrekeningen; betalend ondernemingsdossier) - Belfirst cd-rom (gratis in bibliotheek fonds Quetelet) - Graydon handelsrapporten (betalend) - CompanyWeb (betalend) - Website onderneming, pers,..
www.nbb.be/balanscentrale
Evaluatie van financiële ratio’s Evaluating Financial Ratios – Trendanalyse – vergelijking van de ratio’s in de tijd – Benchmarks – vergelijking met algemene standaarden – Sectorieel – vergelijking van de ratio’s met gelijkaardige bedrijven uit de sector.
Liquiditeit Hoe goed kan een onderneming haar betalingsverplichtingen op korte termijn nakomen?
actief
Herwerkte BALANS
Uitgebreide vaste activa
passief
Permanent vermogen Eigen vermogen
Beperkte vlottende activa
Vreemd vermogen op lange termijn
Realiseerbare activa VI. Voorraden en bestellingen in uitvoering VII. Vorderingen op ten hoogste 1 jaar
Vreemd vermogen op korte termijn
VIII. Geldbeleggingen
IX. Schulden op ten hoogste 1 jaar
X. Overlopende rekeningen
X. Overlopende rekeningen
Beschikbare activa IX. Liquide middelen
Liquiditeit Hoe goed kan een onderneming haar betalingsverplichtingen op korte termijn nakomen?
Current
ratio
=
(Beperkt) vlottende activa Vlottende passiva
>1
Kwaliteit van de onderliggende activa (voorraden - handelsvorderingen) Quick ratio =
(Beperkt) vlottende activa - voorraden Vlottende passiva
Cash ratio =
Geldbelegg ingen + liquide middelen Vlottende passiva
Liquiditeit Kwaliteit van de onderliggende activa: Exploitatie • Voorraden: traagroterend – verouderd (overgewaardeerd) Hoe snel wordt de voorraad verkocht? Aantal dagen dat de voorraad in de onderneming aanwezig blijft gem. dagelijkse verkoop in kostprijs =
aantal dagen voorraad =
COGS 365 dagen
gem. voorraad gem. dagelijkse verkoopin kostprijs
Hoeveel keer wordt de voorraad vernieuwd gedurende het jaar COGS voorraadrotatie = gem. voorraad
aantal dagen voor raad =
!! Balans- en resultaatgegevens!!
365 dagen voorraadro tatie
Liquiditeit Kwaliteit van de onderliggende activa: Exploitatie • Handelsvorderingen: lange krediettermijnen – dubieus (overgewaardeerd) Hoe snel worden de handelsvorderingen betaald? Hoe lang duurt het vooraleer de handelsvorderingen betaald worden gem. dagelijkse
verkoop
aantal dagen klantenkrediet =
=
Verkopen 365 dagen
+ BTW
gem. handelsvorderingen gem. dagelijkse verkoop
Hoeveel keer worden de handelsvorderingen vernieuwd gedurende het jaar handelsvor deringenro tatie =
verkopen gem. handelsvor deringen
aantal dagen klantenkre diet =
365 dagen handelsvor deringenro tatie
Liquiditeit Kwaliteit van de onderliggende activa: Exploitatie • Handelsschulden: Hoe snel worden de handelsschulden betaald? EV = BV + A – COGS gem. dagelijkse aankopen =
aantal dagen leverancierskrediet =
Inkopen 365 dagen
+ BTW
gem. handelsschulden gem. dagelijkseinkopen
A = COGS + BV - EV
Ratio’s Nationale Bank van België Liquiditeit in ruime zin ratio = T/N Teller T: + Voorraden en bestellingen in uitvoering (3) + Vorderingen op ten hoogste één jaar(40/41) + Geldbeleggingen(50/53) + Liquide middelen(54/58) + Overlopende rekeningen van het actief490/1
Noemer N: + Schulden op ten hoogste één jaar(42/48) + Overlopende rekeningen van het passief (492/3)
Liquiditeit in enge zin ratio = T/N Teller T: + Vorderingen op ten hoogste één jaar(40/41) + Geldbeleggingen(50/53) + Liquide middelen(54/58)
Noemer N: Schulden op ten hoogste één jaar(42/48)
Rotatie van de voorraad handelsgoederen, grond- en hulpstoffen ratio = T/N Teller T: + Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen (inkopen + afname van de voorraad – toename van de voorraad) (60)
Noemer N: + Grond- en hulpstoffen(30/31) + Handelsgoederen(34) + Onroerende goederen bestemd voor de verkoop(35) + Vooruitbetalingen(36)
Aantal dagen klantenkrediet ratio = T/N x 365 dagen Teller T: + Handelsvorderingen(40) + De door de onderneming geëndosseerde handelseffecten in omloop(9150)
Noemer N: + Omzet (70) + Andere bedrijfsopbrengsten(74) - Exploitatiesubsidies en van de overheid ontvangen compenserende bedragen(740) + De belasting over de toegevoegde waarde, de egalisatiebelasting en de speciale taks in rekening gebracht tijdens het boekjaar door de onderneming(9146)
Aantal dagen leverancierskrediet ratio = T/N x 365 dagen Teller T: + Handelsschulden (44)
Noemer N: + Inkopen van handelsgoederen, grond- en hulpstoffen(600/8) + Diensten en diverse goederen (61) + De belasting over de toegevoegde waarde, de egalisatiebelasting en de speciale taks in rekening gebracht tijdens het boekjaar door de onderneming (aftrekbaar) (9145)
Bedrijfskapitaal Working Capital
Bedrijfskapitaal = (beperkt) vlottende activa – vlottende passiva (VV op KT) Activa
Passiva Eigen vermogen
Vaste Activa (31,700)
(34,367) Vreemd vermogen LT (22,000)
Vlottende Activa (50,190)
Vreemd vermogen KT (25,523)
Bedrijfskapitaal = Permanent vermogen –vastliggende activa Activa
Passiva Eigen vermogen
Vaste Activa (31,700)
(34,367) Vreemd vermogen LT (22,000)
Vlottende Activa (50,190)
Vreemd vermogen KT (25,523)
Permanente financiering (LT schuld of EV) dient te worden aangewend voor de financiering van vaste (LT-)activa
Bedrijfskapitaal Working Capital Bedrijfskapitaal = bedrijfskapitaalbehoefte + liquiditeitspositie
Activa
Passiva Eigen vermogen
• Bedrijfskapitaalbehoefte
(die rechtstreeks ontstaat uit de operationele activiteiten) = voorraden + handelsvorderingen – vreemd vermogen op korte termijn zonder financiële schulden
Vaste Activa Voorzieningen risico's en kosten
Vreemd vermogen LT Voorraden
• liquiditeitspositie = kasmiddelen minus financiële schulden op korte termijn.
handelsvorderingen
Vreemd vermogen KT (excl. fin. Schuld)
kasmiddelen
Financiële schulden
Bedrijfscyclus Cash conversie cyclus Verwerving Materiaal (a)
Cashontvangst uit verkoop (b)
Verkoop (op krediet)
Bedrijfscyclus <=> 1 jaar =
tijd tussen de (a) verwerving van materialen die in een proces worden ingezet en (b) hun realisatie in geldmiddelen of andere instrumenten die onmiddellijk in geldmiddelen kunnen worden omgezet.
Aantal dagen voorraad
+
Aantal dagen leverancierskrediet
Aantal dagen klantenkrediet
Cash conversie cyclus
Tijd tussen de cashbetaling voor de verwerving van materialen en de realisatie in geldmiddelen via klanten,
= cfr. Bedrijfskapitaalbehoefte
Voorbeeld Colruyt, boekjaar 2008 (in ‘000 euro) Activa
Passiva
Eigen vermogen 505.542 Vaste Activa 1.860.645 (FVA 1.530.598) Voorzieningen risico's en kosten 20.087 Vlottende Activa 642.663 (vord > 1 jr: 1.215) Vreemd vermogen LT 265.055 (vooral leasing)
Bedrijfskapitaalbehoefte Voorraad + HV +ORact – VVKT – ORpass 279.248 + 124.199+ 833 – 883.193 – 14.850 = (404.280-898.043) = - 493.763 Liquiditeitspositie: Kasmiddelen – fin.schuld 237.118 – 814.581 = - 577.463
Voorraden :279.248
Handelsvorderingen (incl. overige vorderingen): 124.199
Bedrijfskapitaal Vlottend actief – vlottend passief 642.655 (-1.215) – 1.712.624 = -1.071.184
Vreemd vermogen KT (excl. fin. Schuld) 883.193 (leveranciers + personeelsschuld)
Schuldgraad Totale schulden / totaal passief 1.977.679/ 2.503.308 79%
Kasmiddelen : 237.118 financiële schulden 814.581 Overlopende rekeningen 883 TOTAAL ACTIEF : 2.503.308
Overlopende rekeningen 14.850 TOTAAL PASSIEF: 2.503.308
VV LT / totaal passief 265.055 / 2.503.308 10,6%
Cash conversie cyclus Colruyt (2008)
Verkoop
Verwerving Materiaal (a)
33
(op krediet)
Exploitatiecyclus <=> 1 jaar
Cashontvangst uit verkoop (b)
9 -3
Aantal dagen voorraad
+
Aantal dagen klantenkrediet 45
Aantal dagen leverancierskrediet
Cash conversie cyclus = Bedrijfskapitaalbehoefte
Bedrijfscyclus Cash conversie cyclus Verwerving Materiaal (a)
Cashontvangst uit verkoop (b)
Verkoop (op krediet)
Bedrijfscyclus <=> 1 jaar =
Invloed kredietcrisis?
tijd tussen de (a) verwerving van materialen die in een proces worden ingezet en (b) hun realisatie in geldmiddelen of andere instrumenten die onmiddellijk in geldmiddelen kunnen worden omgezet.
Aantal dagen voorraad
+
Aantal dagen leverancierskrediet
Aantal dagen klantenkrediet
Cash conversie cyclus
Tijd tussen de cashbetaling voor de verwerving van materialen en de realisatie in geldmiddelen via klanten,
= cfr. Bedrijfskapitaalbehoefte
Graydon Belgium Studie 7/10/2009 : ‘Betalingsgedrag van Belgische ondernemingen’ ‘Derde kwartaal 2009: betalingsgedrag Belgische ondernemingen blijft verslechteren: 12,43% van de facturen wordt meer dan 90 dagen na afgesproken vervaldatum betaald’.
Graydon Belgium Studie 1/10/2009 : ‘Faillissementen van Belgische ondernemingen’ “September (2009) stuwt het aantal faillissementen naar ongekende hoogte: Hoogste septembermaand ooit. Hoogste maand aller tijden. Na drie kwartalen nu 14,18 % faillissementen meer dan verleden jaar.”
Cash is king?! Enkele (afgeronde) cijfers (Graydon België)
800.000 ondernemingen - 400.000 vennootschappen
8.000 failliet
7.000
12 maanden
01-09/2009
- 6.500 (1/62) BVBA (1/56) NV (1/110)
2/3 BVBA 1/3 NV
- 400.000 eenmanszaken
- 1.500 (1/244)
1/5 faillissementen Laattijdige of niet-betaling!!
Bedrijfscyclus Cash conversie cyclus Verwerving Materiaal (a)
Cashontvangst uit verkoop (b)
Verkoop (op krediet)
Bedrijfscyclus <=> 1 jaar =
Invloed vooruitbetalingen?
tijd tussen de (a) verwerving van materialen die in een proces worden ingezet en (b) hun realisatie in geldmiddelen of andere instrumenten die onmiddellijk in geldmiddelen kunnen worden omgezet.
Aantal dagen voorraad
+
Aantal dagen leverancierskrediet
Aantal dagen klantenkrediet
Cash conversie cyclus
Tijd tussen de cashbetaling voor de verwerving van materialen en de realisatie in geldmiddelen via klanten,
= cfr. Bedrijfskapitaalbehoefte
Liquiditeit Kwaliteit van de onderliggende activa: Exploitatie • Handelsvorderingen: lange krediettermijnen – dubieus (overgewaardeerd) Hoe snel worden de handelsvorderingen betaald? Hoe lang duurt het vooraleer de handelsvorderingen betaald worden gem. dagelijkse
verkoop
aantal dagen klantenkrediet =
=
Verkopen 365 dagen
+ BTW
gem. handelsvorderingen gem. dagelijkse verkoop
Minus Deferred income (Over te dragen opbrengsten)
Hoeveel keer worden de handelsvorderingen vernieuwd gedurende het jaar handelsvor deringenro tatie =
verkopen gem. handelsvor deringen
aantal dagen klantenkre diet =
365 dagen handelsvor deringenro tatie
Liquiditeit Kwaliteit van de onderliggende activa: Exploitatie • Handelsschulden: Hoe snel worden de handelsschulden betaald? EV = BV + A – COGS gem. dagelijkse aankopen =
aantal dagen leverancierskrediet =
Inkopen 365 dagen
+ BTW
gem. handelsschulden gem. dagelijkseinkopen
A = COGS + BV - EV Minus Deferred costs (Over te dragen kosten)
Solvabiliteit Hoe goed kan een onderneming haar betalingsverplichtingen op lange termijn nakomen (schuldaflossing en interest)?
actief
Herwerkte BALANS
Uitgebreide vaste activa
passief
Permanent vermogen Eigen vermogen
Beperkte vlottende activa
Vreemd vermogen op lange termijn
Realiseerbare activa VI. Voorraden en bestellingen in uitvoering VII. Vorderingen op ten hoogste 1 jaar
Vreemd vermogen op korte termijn
VIII. Geldbeleggingen
IX. Schulden op ten hoogste 1 jaar
X. Overlopende rekeningen
X. Overlopende rekeningen
Beschikbare activa IX. Liquide middelen
Solvabiliteit Hoe goed kan een onderneming haar betalingsverplichtingen op lange termijn nakomen (schuldaflossing en interest)? schuld t.o.v. eigen verm ogen =
schuldgraa
d =
totale totale
Solvabiliteit (volgens de Nationale Bank) ratio = T/N x 100% Teller T:
Noemer N:
+ Kapitaal + Uitgiftepremies + Herwaarderingsmeerwaarden + Reserves + Overgedragen winst of verlies + Kapitaalsubsidies
+ Totaal der passiva
totale schulden eigen verm ogen
schulden passiva
> 1,5 > 60%
!! Definitie / berekeningswijze van de schuldratio !!
Kapitaalstructuur VV of EV
Financiering door VV te verkiezen boven EV: • Interesten zijn fiscaal aftrekbaar, dividenden niet. • Financiële hefboom Nettowinst per aandeel Voordeel EV
EV + VV
Notionele interestaftrek!
EV
Voordeel VV
Interestde kking =
Nettobedri jfsresulta at Interestko sten
Indifferentiepunt Nettobedrijfsresultaat (EBIT)
Veronderstel dat een onderneming reeds over 35 miljoen aandelen beschikt en een nieuwe financiering van 300 miljoen nodig heeft. Voor deze financiering liggen 2 plannen ter tafel: Plan 1: Uitgifte van 15 miljoen nieuwe aandelen aan 20 / aandeel (EV); Plan 2: Aangaan van een lening van 300 miljoen tegen een interestvoet van 10% (VV). EV (Plan 1) in EBIT
75
125
-
-
EBT
75
125
Belastingen (40%)
30
50
EAT
45
75
# aandelen
50
50
EPS
0,9
1,5
Interest
% stijging in EBIT
66.67%
% stijging in EPS
66.67%
VV (Plan 2) in EBIT
75
125
Interest
30
30
EBT
45
95
Belastingen (40%)
18
38
EAT
27
57
# aandelen
35
35
0,77
1,63
EPS % stijging in EBIT
66.67%
% stijging in EPS
112%
Optimale schuldgraad? Sectorgevoelig
• Sector met veel materieel vast actief (kapitaalintensief): onderpand; Bv. Papierindustrie (schuld / EV: 1,36) Pharmaceutische industrie (schuld/EV: ,079) [Kester (1986)]
• Sector met stabiele operationele inkomsten; • Sector met overheidsinmenging,
Bradley (1984)
Enkele andere voorbeelden Galapagos (biotech), boekjaar 2008 (in ‘000 euro) Activa
Passiva
Eigen vermogen 96.396 Kapitaal+UP (157.303) OGR (-60.907) Vaste Activa 77.852 (FVA: 72.406) Voorzieningen risico's en kosten 0
Vlottende Activa 39.774 Vreemd vermogen LT 1.575 Voorraden : 241
Handelsvorderingen 9.193 Overige vorderingen: 15.452
Vreemd vermogen KT (excl. fin. Schuld) 10.308
Kasmiddelen : 14.036 financiële schulden 0
Overlopende rekeningen 850 TOTAAL ACTIEF : 117.626
Overlopende rekeningen: 9.347 (over te dragen opbrengsten: 7.107) TOTAAL PASSIEF: 117.626
Bedrijfskapitaal Vlottend actief – vlottend passief 39.774 – 19.655 = 20.119 Bedrijfskapitaalbehoefte Voorraad + HV/OV +ORact – VVKT – ORpass 241 + 9.193 + 15.452+ 850 – 10.308 – 9.347 = (25.736 – 19.655) = 6.081 -9.371 Liquiditeitspositie: Kasmiddelen – fin.schuld 14.036 – 0 = 14.036 29.488 Schuldgraad Totale schulden / totaal passief 21.230/ 117.626 18% 14.123: 12% VV LT / totaal passief 1.575 / 117.626 1,3%
Het Galapagos-verhaal is een prachtig jongensverhaal (De Tijd, 2/2009) Kampt de biotechsector met een tekort aan kapitaal? •
•
(Galapagos-oprichter) Van de Stolpe: 'Biotechonderzoek slokt heel wat geld op, waardoor je als biotechbedrijf voortdurend op zoek moet naar financiering. Biotech is zeer afhankelijk van de kapitaalmarkten en geeft traditioneel nieuwe aandelen uit om geld binnen te krijgen voor onderzoek. Omdat er nu amper kapitaal beschikbaar is en de koersen van de biotechaandelen sterk gedaald zijn, werkt dat scenario niet meer.' 'Bij Galapagos hebben we de honger naar kapitaal sterk teruggedrongen door deals te sluiten met de farmasector. We hebben nu vijf allianties waarbij we het vroege geneesmiddelenonderzoek uitvoeren voor farmabedrijven. Elk van die bedrijven wil meer allianties met ons. Maar wij verkiezen de verdeel- en heers tactiek om niet van één partij afhankelijk te worden.'
Cash conversie cyclus Galapagos (2008)
Verwerving Materiaal (a)
25
Verkoop (op krediet)
Cashontvangst uit verkoop (b)
Exploitatiecyclus 95 <=> 1 jaar (enkel HV ; geen rekening met vooruitbetalingen)
Aantal dagen voorraad 88
+
Aantal dagen leverancierskrediet
Aantal dagen klantenkrediet 32
Cash conversie cyclus = Bedrijfskapitaalbehoefte
Enkele andere voorbeelden Mathieu (transport), boekjaar 2008 (in ‘000 euro) Activa
Passiva
Eigen vermogen 4.489 Vaste Activa 4.385 (vooral MVA) -T&G: 2.699 -rollend materiaal: 1.643
Bedrijfskapitaal Vlottend actief – vlottend passief 3.132 – 2.112 =1.020 Voorzieningen risico's en kosten 187
Vlottende Activa 3.132 Vreemd vermogen LT 730 Voorraden : 54
Vreemd vermogen KT (excl. fin. Schuld) Handelsvorderingen (incl. Overige vorderingen) 2.000
1.271
Kasmiddelen : 1.024 financiële schulden 831
Overlopende rekeningen 53 TOTAAL ACTIEF : 7.518
Overlopende rekeningen: 10 TOTAAL PASSIEF: 7.518
Bedrijfskapitaalbehoefte Voorraad + HV +ORact – VVKT – ORpass 54 + 2.000+ 53 – 1.271 = 836 Liquiditeitspositie: Kasmiddelen – fin.schuld 1.024 – 831 = 193
Schuldgraad Totale schulden / totaal passief 2.842 / 7.518 38% VV LT / totaal passief 730 / 7.518 9,71%
Cash conversie cyclus Mathieu (2008)
Verwerving Materiaal (a)
5
Verkoop (op krediet)
Exploitatiecyclus <=> 1 jaar
Aantal dagen voorraad 27
+
Aantal dagen leverancierskrediet
Cashontvangst uit verkoop (b)
40
Aantal dagen klantenkrediet 18
Cash conversie cyclus = Bedrijfskapitaalbehoefte
Rentabiliteit 1. Winstmarge brutowinst
Hoe goed slaagt een onderneming erin winsten te behalen marge
=
verkopen
- COGS verkopen
!! Definitie / berekeningswijze van de winstmarge !! nettowinst
marge
=
courante
nettowinst verkopen
(EAT)
•De aard van de bedrijfsactiviteit kan de brutomarge beïnvloeden (dienstenonderneming versus productieonderneming). •Kleinhandelaars: lagere brutomarge en verkoopprijs per product te compenseren met een hoger verkoopsvolume Sectoren met hoge brutomarges hebben dikwijls ook de laagste voorraadrotatie
Rentabiliteit 2. Return on investment
Hoe goed slaagt een onderneming erin winsten te behalen
Rate of return on investment – evalueert het algemeen succes van een investering door het verkregen rendement te vergelijken met de initieel gemaakte investering. rendement (winst) Rate of return = on investment geïnvestee rd kapitaal • Winst kan op verschillende manieren worden gedefinieerd – Brutowinst (gross profit) – Nettobedrijfsresultaat (EBIT) – Nettowinst (EAT) • Geïnvesteerd kapitaal kan op verschillende manieren worden gedefinieerd: – Totale kapitaal dat verstrekt wordt door zowel schuldeisers als aandeelhouders – Eigen vermogen
Rentabiliteit 2. Return on investment
Hoe goed slaagt een onderneming erin winsten te behalen
• aandeelhouder:
Return on Equity (ROE)
=
courante nettowinst gem. eigen verm
(EAT) ogen
• schuldeiser:
Return on Assets (ROA)
=
nettobedrijfsresultaat (EBIT) gem. totale activa
Hoe effectief wendt een onderneming haar totale activa aan om een rendement te genereren voor alle verstrekkers van geldmiddelen?
ROA en ROE hefboomwerking
– Als ROA > I: ROE > ROA en ROE meer schuld > ROE minder schuld (rechterzijde indifferentiepunt) – ROA < I: ROE < ROA en ROE meer schuld < ROE minder schuld (rechterzijde indifferentiepunt)
Hoe stabieler de opbrengsten en de winsten, hoe kleiner het risico om meer schuld in de kapitaalstructuur op te nemen.