Lesbrief
Wolverwerking TOELICHTING LESBRIEF Op de website www.schaapskuddehofvantwente.nl staat informatie over de Stichting Schaapskudde Hof van Twente en het doel van de stichting. Op de site zijn tevens wetenswaardigheden over het ras Drents Heideschaap en de herder met zijn honden te vinden. Ook het natuurgebied “De Borkeld” bij Markelo wordt genoemd. Leerlingen kunnen op meerdere manieren op zoek gaan naar informatie over schapen, de schapenwol en de verwerking van wol binnen de voormalige textielindustrie in Goor. Deze lesbrief geeft de docent handvaten om een les zo in te richten dat leerlingen hierdoor leren werken met de website.
HET IDEE VAN DE LESBRIEF: besef van de verwerking van wol tot kledingstuk. De lesbrief is bedoeld als basis voor de docent. Hierin staan zowel werkvormen om een les te vullen als concrete opdrachten waarmee leerlingen aan de slag kunnen. Omdat de lesbrief rijkelijk gevuld is bestaat alle vrijheid om die elementen eruit te pakken die voor de leerlingen geschikt worden geacht. De lesbrief is dus geen gedwongen format maar de docent bepaalt zelf hoe een les wordt ingericht.
OPDRACHTEN VOOR LEERLINGEN Bij doe-opdrachten kunnen de leerlingen zelfstandig aan het werk. Zij kunnen bijvoorbeeld aan de hand van opdrachten websites verkennen, informatie verzamelen over wol, het verwerken van wol in de toenmalige Goorse textielindustrie enzovoort. Ook een bezoek aan de schaapskudde Hof van Twente, het Goors Historisch Museum of een workshop “vilten” zijn doe-mogelijkheden. De uitwerking van de opdrachten kunnen de leerlingen in hun dossier bewaren.
DOSSIER Bij verschillende opdrachten wordt gerefereerd aan het dossier. Vertel aan het begin van de les dat de leerlingen allerlei informatie moeten verzamelen en dat ze alle uitwerkingen van de opdrachten bundelen in hun eigen dossier. Vertel de leerlingen ook of ze dit dossier digitaal moeten aanmaken, of dat het een papieren versie moet worden.
VOORBEREIDINGSOPDRACHT Het is wenselijk om de leerlingen voorafgaand aan de les de voorbereidingsopdracht te laten verkennen. De voorbereidingsopdracht voor de leerlingen staat in deze lesbrief. Als de leerlingen een opdracht gaan maken, start de les dan weer met een korte terugblik op de voorbereidingsopdracht.
MOGELIJKE LESINVULLINGEN In het volgende hoofdstuk staan een aantal suggesties voor lesinvullingen, maar deze hoeven uiteraard niet te worden opgevolgd. Bij de klassikale opdrachten staan ook tips voor bepaalde combinaties van opdrachten genoemd. Deze tips kunnen helpen een les van 50 minuten in te vullen. Uiteraard zijn opdrachten inwisselbaar en natuurlijk is het mogelijk om meer dan één lesuur aan een onderwerp te besteden.
LESINVULLINGEN Start met de opdracht “Zelfstandig website verkennen”. Na deze opdracht weten de leerlingen hoe de site werkt en welke mogelijkheden de site heeft. Deze opdracht duurt ongeveer 10 minuten. Laat in de volgende opdracht de leerling op zoek gaan naar informatie over het verwerken van wol. Duur opdracht ongeveer 30 minuten. Sluit de les af met de opdracht een wol-dossier te maken. In deze opdracht beantwoorden de leerlingen vragen over het verwerken van wol en leggen dit vast in hun dossier. Duur opdracht ongeveer 10 minuten. Tijdens een bezoek aan het Goors Historisch Museum kan de leerling inlichtingen verzamelen over de verwerking van wol in de voormalige Goorse Textielindustrie. Duur bezoek ongeveer 2 uur. Bezoek schaapskudde Hof van Twente. Bij de herder kan de leerling vragen stellen over de schapen, de schaapskooi en de honden. Duur bezoek ongeveer 4 uur. Tijdens bovenstaande bezoeken kunnen leerlingen aantekeningen maken en dit in hun dossier vastleggen. Praktijkopdracht VILTEN. Tijdens deze opdracht kunnen de leerlingen van wol vilt maken. Duur van deze opdracht 1 tot 2 uur.
OPDRACHTEN VOOR DE LEERLINGEN Les 1: Voorbereiding Les 2: Verkennen website Les 3: Proces van wolverwerking Les 4: Bezoek Goors Historisch Museum bezoek Schaapskudde Hof van Twente Les 5: Praktijkopdracht Vilten
LES 1: VOORBEREIDING Voer de opdracht uit in het computerlokaal en zorg ervoor dat er op de docentstand wordt gewerkt. Mocht de docentstand niet mogelijk zijn kies dan voor een op de computer aangesloten beamer. Leerlingen kunnen dan op een groot scherm zien wat er op de computer gebeurd.
HET SCHAAP VAN TOP TEEN Lees de volgende tekst aandachtig door en kijk met behulp van trefwoorden of je thuis extra informatie op internet kunt vinden. Afhankelijk van het ras is het schaap ongeveer 50 tot 70 cm hoog. Het gewicht van het schaap varieert van 45 tot 85 kilo. Schapen zijn zoogdieren en hebben een skelet van botten. Sommige schapen hebben horens, andere weer niet. Het mannetjes schaap wordt “ram” genoemd en het vrouwtjes schaap “ooi”. Het is een groot misverstand dat schapen met horens rammen en schapen zonder horens ooien zijn. Het wel of niet hebben van horens is gewoon afhankelijk van het ras. Als de horens met de hand worden beetgepakt merk je dat de horens vlak bij het hoofd het warmst aanvoelen. Dat heeft te maken met de doorbloeding. Dus hoe verder de horens van het hoofd afstaan hoe koeler deze aanvoelen. Binnen in de horen loopt een bloedbaan die voeding naar de horen brengt waardoor de horen groeit. Daarom kan het wel eens gebeuren dat de horen bloedt als het schaap zich ergens aan gestoten heeft. De vorm van de horens kan heel verschillend zijn. Schapen kunnen heel goed horen en zien, ook in het donker, beter dan de mens. De zintuigen van het schaap staan eigenlijk altijd op scherp, altijd klaar om te vluchten! Het schaap heeft alleen in de onderkaak tanden, de bovenkaak heeft geen tanden, wel kiezen. Met de tanden scheuren ze het gras af en met de kiezen wordt het gras tot moes gemalen. Aan de tanden is de leeftijd van het schaap goed af te lezen. Het schaap is een herkauwer, dat wil zeggen dat het opgenomen voedsel voor de tweede keer wordt gekauwd. Meestal gebeurt dat als ze relaxed liggen. Er komt dan opeens een soort oprisping waardoor hun wangen vol schieten en daardoor begint het schaap opnieuw te kauwen. Een herkauwer heeft 4 magen. Bij de eerste keer kauwen komt het gras in de zogenaamde pens terecht en dan na de tweede keer kauwen achtereenvolgens in de net-, boek-, en lebmaag. Een Drents Heideschaap eet zo’n 7 tot 8 kilo gras per dag. Dus om een grote kudde schapen te kunnen houden moet de eigenaar over aardig wat grasland beschikken. In de winter, als er geen
gras groeit, eten de schapen kuilvoer, hooi en bix, dit is een zogenaamde schapenbrok. Ook krijgen ze in deze periode een gezond “snoepje” waarin mineralen, zouten en vitamines zitten. Dit “snoepje” vervangt de kruiden en grassen die ze in de zomer eten. De hoeven van de schapen moeten regelmatig worden bekapt en de nagels moeten netjes worden geknipt. Elk schaap moet een oormerkje dragen met een eigen uniek nummer. Dit wordt verplicht door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Door dit oormerkje weet het ministerie precies hoeveel schapen er in Nederland rondlopen. Als er dan schapenziektes uitbreken willen ze graag weten hoeveel schapen er ziek zijn en wie de eigenaren van deze schapen in Nederland zijn. Door deze registratie kunnen ze deze schapenhouders snel helpen met het verstrekken van medicijnen of inentingen. Op deze manier wordt voorkomen dat er door besmetting nog meer schapen ziek worden. Gevaarlijke schapenziektes zijn Mond- en Klauwzeer en Blauwtong. Een Drents Heideschaap heeft zo’n 4 kilo wol om zich heen en elk schapenras heeft een eigen wolsoort. Heideschapen hebben bijvoorbeeld hele ruwe wol die kriebelt en het Merinoschaap staat weer bekend om hele zachte wol. In het voorjaar, als het ’s-nachts niet meer vriest en het overdag wat warmer is, wordt de dikke harige vacht van de schapen door ervaren schaapscheerders geschoren. Dit gebeurt meestal op een feestelijke manier, het zogenaamde schaapscheerderfeest waar veel mensen naar komen kijken. In het voorjaar worden de lammetjes geboren. Soms hoor je zeggen dat dit erg laat is maar als er geen stal aanwezig is moet er worden gewacht tot het niet meer zo koud is. Heideschapen kunnen wel in de winter bevallen maar dan is het veel zwaarder voor de ooi en het lam.
DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHAPEN EN DE HERDER
De schapen van de Schaapskudde Hof van Twente worden door de herder gehoed op de heide. De schapen eten plantjes, struiken en boompjes tussen de heideplanten weg. Dit wordt begrazing genoemd. Door begrazing kan het heideplantje weer goed uitgroeien tot een mooi heidegebied. De schapen in het natuurgebied “De Borkeld” zijn van het ras Drents Heideschaap. Het is een bijzonder sterk ras en het is zelden ziek. Omdat de schapen ‘s-nachts in de schaapskooi slapen komen er veel uitwerpselen op de met stro bedekte bodem terecht. Een mengsel van deze uitwerpselen met stro wordt mest genoemd
en dit wordt gebruikt om het omliggende schrale akkerland te bemesten zodat dit vruchtbaar wordt voor de gewassen. Schapen zijn goedkoop in onderhoud en daardoor konden ook de arme boeren schapen houden en zo wat geld verdienen met de verkoop van vlees, melk, wol en vachten. Door het kruisen van schapenrassen ontstonden er nieuwe rasschapen die meer vlees of zachtere wol gingen opleveren. Helaas zijn deze rassen wel gevoeliger voor ziekten. Schapen zijn eigenlijk wat verlegen dieren en een beetje bang aangelegd. Als iemand die ze niet kennen het weiland inkomt, lopen ze vaak weg. Zij voelen zich veilig als ze met grote groep bij elkaar staan, dus in een kudde. Het schaap wordt dan ook wel een kuddedier genoemd. Er zijn inmiddels meer dan 200 schapenrassen met een verschillend uiterlijk en karakter.
SCHAPEN DRIJVEN
Ook in Twente werden vroeger door arme boeren en arbeiders veel schapen gehouden om wat geld te verdienen. Om de schapen bij elkaar te kunnen houden hadden ze echter wel een hond nodig. Dit moest een hond zijn die slim was, heel snel kon rennen, zelfstandig kon werken en ook nog eens op de boerderij kon passen. De hond mocht ook niet groot zijn omdat hij dan te
veel voedsel nodig had en ook niet te vaak ziek omdat een dierenarts te duur was voor een arme boer. Maar het belangrijkste was dat de hond de schapen bij elkaar kon houden. Dit bijeen houden wordt schapen drijven genoemd. De hond wordt daarom speciaal getraind om naar commando’s van zijn baas te luisteren. Als de baas, in dit geval de herder, de hond wil vertellen dat hij niet op de schapen mag jagen gaat de herder vóór de schapen staan en laat de hond er niet bij komen. Dat betekent dat de schapen van de herder zijn en niet van de hond. De hond weet dan heel snel dat jagen niet mag. Zo heeft de hond geleerd door het gedrag van de herder. Een ander voorbeeld is als de herder elke keer ‘rechts’ roept als de hond rechtsom loopt. De hond onthoudt dit en als de herder nu alleen ‘rechts’ roept loopt de hond de goede kant op. Nu heeft de hond het commando rechts geleerd. Er zijn veel hondenrassen die schapen kunnen drijven maar het hondenras Border Collie wordt in Europa het meest gebruikt. Behalve een hond heeft een herder ook een herdersstaf en een fluitje bij zich. De staf is niet alleen om op te leunen maar hij kan daarmee ook om het pootje van een schaap haken om deze sneller te vangen. Het fluitje gebruikt de herder als het hard waait of als hij klachten heeft met zijn stem.
WAT DOEN SCHAPEN NOG MEER Gemeenten hebben jarenlang wegbermen en andere groenstroken onderhouden en gemaaid. De laatste tijd echter zijn er steeds meer schaapskuddes die deze taken overnemen. Dit komt omdat de gemeenten ontdekten dat er langzamerhand vele bijzondere plantjes verdwenen. Daarom besloten zij de bermen te laten begrazen door schapen omdat zaadjes van planten in de vachten van de schapen blijven hangen en er op een andere plek weer uitvallen. De hoefjes van het volgende schaap trappen de zaadjes de grond in en daardoor groeien er gelukkig weer meer plantjes en kruiden in de berm. Deze nieuwe ontwikkeling zal in de loop van de tijd wel toe nemen omdat dit een belangrijke bijdrage kan zijn aan een gezond milieu.
LES 2 VERKENNEN WEBSITE Doorloop de website en toon de leerlingen de mogelijkheden van de site. Via de startpagina worden de menu onderdelen getoond die op de site vermeld staan. Dit is een goede eerste opdracht. Hierna kunnen de leerlingen zelfstandig met de site aan de slag. De opdracht is klassikaal. Geschiedenis van het Drentse heideschaap Wol van het schaap Verwerking van wol in de textielindustrie. Vertel de leerlingen dat je bij alle drie manieren van zoeken op een pagina terecht komt waarop informatie staat. Soms is het mogelijk een filmpje te bekijken. http://www.schaapskuddehofvantwente.nl.
LES 3 PROCES VAN WOLVERWERKING Beschrijf in het kort het proces van wolverwerking. Ga daarna dieper in op de onderdelen van het proces. Voor sommige onderdelen kunnen attributen worden getoond, bijv. een kaard of een spinwiel. Via de stichting Schaapskudde Hof van Twente kunnen deze beschikbaar worden gesteld. Sluit deze les af met de opdracht woldossier maken. De leerlingen beantwoorden vragen over de diverse stappen in wolverwerking binnen de textielindustrie en leggen deze gegevens vast in hun dossier. Vertel de leerlingen ter afsluiting van deze opdracht dat er met wol heel veel mogelijkheden zijn. Het is de moeite waard dat ze zich hierin verdiepen. Wellicht ontdekken ze iets wat ze heel erg leuk vinden en waar ze tot nu toe helemaal geen weet van hebben.
VAN WOL TOT KLEDINGSTUK Voordat de wol uiteindelijk een kledingstuk is geworden zijn er vele handelingen, zoals scheren, wassen, spinnen, twijnen, verven en breien aan voorafgegaan. Deze handelingen worden onderstaand beschreven.
SCHAPEN SCHEREN Schapen hebben een dikke vacht. Omdat de vacht te dik, te zwaar en te warm wordt moet het schaap een keer per jaar in het voorjaar worden geschoren. Na het scheren blijft er dan tot de herfst voldoende tijd over om de vacht weer te laten aangroeien. De schapenvacht wordt afgeknipt met een grote schaar of afgeschoren met een soort tondeuse. Het schaap houdt na het scheren een dunne vacht van ongeveer twee centimeter over. De afgeschoren vacht wordt nu wol genoemd.
WOL WASSEN De wol bestaat niet uit losse haren zoals bij mensen maar lijkt meer op een soort kleedje omdat de wolvezels dicht in elkaar zitten. Er kunnen wel gemakkelijk plukken vanaf worden getrokken. Omdat een schapenvacht meestal vol zit met stro, gras, zand en misschien ongedierte wordt deze na het scheren in grote wasbakken machinaal gewassen met koud water. Na droging kan de schone wol verder worden verwerkt.
WOL KAMMEN Om de wol tot breiwol te kunnen verwerken moet deze eerst worden gekaard. Met kaarden wordt het kammen van de wol bedoeld. Door deze bewerking worden de stugge wolvezels uit de war gehaald en blijven er mooie strengen wol over. De gekaarde wol voelt nu veel gladder aan dan een schapenvacht.
WOL SPINNEN Na het kaarden worden de wolvezels met behulp van een spinnewiel in elkaar gedraaid tot een sterke draad. Deze bewerking wordt spinnen genoemd.
TWIJNEN Om een dikkere draad te krijgen kunnen twee of nog meer draden gecombineerd worden tot een draad. Dit wordt twijnen genoemd.
WOL VERVEN De wol van een schaap heeft van nature een witte, bruine of crèmeachtige kleur. Maar gelukkig bestaat de mogelijk de wol zowel na het kaarden als na het spinnen in allerlei kleurtinten te verven. Dit is erg leuk om mooie bont gekleurde kleding te maken.
BREIEN Nadat alle bovenstaande bewerkingen zijn uitgevoerd kan er eindelijk met de schapenwol worden gebreid. Met behulp van twee zogenaamde breinaalden wordt van de draad een lap gebreid. Deze gebreide lap kan bijvoorbeeld een sjaal of een deken worden. Er kan ook volgens een patroon worden gebreid. Op deze manier worden er meerdere lappen aan elkaar gemaakt. Dit worden dan geen lappen meer genoemd maar patroondelen. Met deze patroondelen kun je dan een trui, muts, vest of sokken maken. Mensen die kunnen breien vinden het vaak leuk en fijn om mooie dingen te maken. Ze zijn er trots op dat ze zelf een trui of muts hebben gemaakt. Laat de leerlingen kennismaken met het proces van wolverwerking en geef ze de opdracht om informatie te verzamelen over wolverwerking binnen de textielindustrie in Goor.
LES 4 PRAKTIJKOPDRACHT Voor deze opdrachten verdient het aanbeveling om een afspraak te maken. Bezoek Schaapskudde Hof van Twente ( 4 lesuren)
Bezoek Historisch Museum Goor ( 2 lesuren)
LES 5 PRAKTIJKOPDRACHT VILTEN VAN VILT TOT KLEDINGSTUK Als er geen draad van de wol wordt gesponnen kan men in plaats van breien de wol vilten. Er gebeurt dan hetzelfde als met een wollen trui die per ongeluk in de gewone was is terecht gekomen. Door het warme water, de zeep en beweging gaan de vezels steeds meer in elkaar haken en vormen op deze manier ook een stukje stof. Als we dezelfde handeling met de hand doen kunnen we dat hele proces wat beter controleren en op tijd stoppen. Dit kan helaas bij de wasmachine niet. Met vilten kunnen er sieraden en tassen worden gemaakt maar ook hele kledingstukken zoals een vestje, een hoed, een warme wintersjaal, een rok of heerlijke warme sloffen. Vilt ontstaat dus uit wol die door persing tot een stevige dikke stof wordt gemaakt. Misschien zit het wel in je jas. Vroeger maakten boeren van de vilttechniek gebruik om kleding te maken. Vertel de leerlingen ter afsluiting van deze opdracht dat er met vilt heel veel mogelijk is en dat het de moeite waard is om zich hier in te verdiepen. Misschien zit er iets tussen wat ze heel erg leuk vinden en waar ze tot nu toe geen weet van hebben.
VILT MAKEN Om zelf iets moois van vilt te kunnen maken zijn de volgende materialen nodig: wol, vloeibare groene zeep, warm water, bubbeltjesplastic. De wol kan verstrekt worden via de stichting Schaapskudde Hof van Twente. Het vilten gaat als volgt te werk: Leg een stuk bubbeltjesplastic op tafel met de luchtbelletjes naar boven. Verzamel hele kleine plukjes wol: door diverse kleuren te gebruiken kun je een leuk patroon maken. Verdeel de plukjes wol over een oppervlakte van ongeveer 15 x 15 centimeter. Hoe meer wol je gebruikt, hoe langer het zal duren om de vilt stevig te maken. Vermeng een scheut zeep met warm water in een bekertje. Verdeel het mengsel over de wol en leg hierover nog een stuk bubbeltjesplastic, met de luchtbelletjes naar beneden. Ga nu de wol persen door er met veel armkracht overheen te wrijven. Je kunt hierbij ook een deegroller gebruiken. Na zo’n 10 minuten zal je stukje vilt stevig genoeg zijn. Laat de stof drogen. Als je meer wilt maken kun je experimenteren met een grotere hoeveelheid wol om grotere lappen vilt te maken. Je kunt ook sieraden maken van vilt. Draai dan de lapjes vilt tussen het persen door tot een streng.
Er zijn kunstenaars die bijzonder mooie voorwerpen van vilt kunnen maken. Kijk eens op de website van Cloudy Jongstra, www.cloudyjongstra.com of de website van Galerie Zoet Brood in Diepenheim, www.galeriezoetbrood.nl