Lesbrief
museum jan cunen, oss
Inhoud
A) Aan de docenten:
1) idee achter het boek 2) opzet van het boek 3) gebruiksaanwijzing
B) Les 1: Introduceren van het onderwerp ‘Wat is kunst’ en het lezen van het boek.
C) Les 2:
D) Antwoorden op de vragen van Les 2.
Vragen en opdrachten voor de leerlingen.
A) Aan de docenten:
Voor u ligt het educatieve stripboek ‘De Kunstkraker presenteert: Het Hoofd van de Kunstenaar (3 X bellen)’uitgegeven door Museum Jan Cunen. Dit boek vormt onderdeel van het project De Kunstkraker: een samenwerkingverband van Museum Jan Cunen met het Provinciaal Suske en Wiske Kindermuseum in Kalmthout, België . Doel van het project is om door middel van de inzet van strip beeldende kunst toegankelijk te maken. De Kunstkraker bestaat uit verschillende onderdelen: Het Provinciaal Suske en Wiske Kindermuseum heeft een (online) game ontwikkeld, het Kunstkrakerspel (www.dekunstkraker.eu). Het boek ‘De Kunstkraker presenteert: Het Hoofd van de Kunstenaar (3 X bellen)’is in grote oplage uitgegeven, om het op deze manier zo breed mogelijk onder de doelgroep, kinderen in de leeftijd van 10 tot 12 jaar, te verspreiden. Hoewel het boek individueel te lezen is, biedt Museum Jan Cunen u hier een handleiding hoe het boek in klassikale vorm te gebruiken.
1) Idee achter het boek
Hedendaagse beeldende kunst wordt door veel mensen als ontoegankelijk en ingewikkeld ervaren. Museum Jan Cunen streeft ernaar deze drempel te verlagen. Kunst is wat ons betreft voor iedereen, en hoewel het soms best ingewikkeld kan zijn, kun je er ook op een speelse, vrolijke en vrije manier mee omgaan. Iedereen ervaart kunst op zijn eigen manier, je mag het mooi of lelijk vinden, begrijpen of niet begrijpen, er bestaat niet één‘waarheid’, je mag hedendaagse kunst interpreteren zoals jij dat wilt. Vanuit deze gedachte is dit boek ontwikkeld, waarin duidelijk wordt dat er geen pasklaar antwoord bestaat op de vraag ‘Wat is kunst’? Kunst kan van alles zijn, elke kunstenaar kiest zijn eigen benadering. Met het boek wordt dus niet beoogd een pasklaar antwoord op deze vraag te geven, maar juist de nieuwsgierigheid te prikkelen. De zoektocht naar het antwoord op deze vraag en het kennismaken met verschillende soorten kunst en kunstenaars kan een spannende en aangename ontdekkingsreis zijn!
2) Opzet van het boek
Het boek bestaat uit een doorlopend stripverhaal, waarin de hoofdpersoon, Stella Maris, een meisje van een jaar of veertien, op zoek gaat naar een antwoord op de vraag ‘Wat is kunst’? Om hier achter te komen, treedt ze de wereld binnen van zes verschillende kunstenaars. Nadat Stella de wereld van de kunstenaar is ingedoken wordt het stripverhaal onderbroken door reproducties van tekeningen van de kunstenaar en zijn of haar uitspraken. Zo ontstaat een meer compleet beeld van het werk én de persoon. Om het stripverhaal en de aanvullende informatie soepel in elkaar over te laten lopen, wordt gebruik gemaakt van
beeldcitaten: beelden van kunstwerken zijn verwerkt in de strip. De zes geselecteerde hedendaagse kunstenaars zijn allemaal tekenaars. Hiervoor is bewust gekozen, ondermeer om zo aan te sluiten bij het medium strip. Het werk van de kunstenaars is echter erg verschillend van aard. Ze zijn juist om deze diversiteit in thema, beeldtaal en techniek uitgekozen.
3) Hoe het boek te gebruiken in de klas
Sinds de uitgave van het boek hebben een aantal docenten suggesties gedaan hoe je het boek kunt gebruiken in de klas. Zo vertelde een docent dat ze het boek eerst klassikaal leest en er vervolgens een atelierbezoek bij een regionale kunstenaar aan vastkoppelt, waarbij je letterlijk een kijkje in het hoofd van die kunstenaar wordt geboden. Als een atelierbezoek niet mogelijk is, kun je ook een kunstenaar in de klas uitnodigen. Raadpleeg hiervoor de website http://www.beroepskunstenaarsindeklas.nl/home.asp Er zijn verschillende manieren van lezen mogelijk: Zo kun je samen met de kinderen naar de afbeeldingen van de kunstwerken kijken (Wat zie je? Wat denk je dat het voorstelt? Waar gaat dit werk over?) en de teksten (quotes) erbij lezen ter verduidelijking. Je kunt het ook eerst de afbeeldingen van de kunstwerken bekijken ( Wat zie je, wat denk je dat het voorstelt? Waarom denk je dat de kunstenaar dit heeft gemaakt?) en daarna de strip lezen om de kunstenaar te leren kennen. Ook kun je zoals hieronder wordt beschreven eerst de strip laten lezen en vervolgens de werken bekijken. Wat van het verhaal zie je terug in de werken? De verschillende kunstenaars kunnen ook met elkaar vergeleken worden: wat zijn verschillen en wat zijn overeenkomsten tussen hen? Maar ook: welke kunstenaar/kunst spreekt je aan? Waarom wel/niet? Een erg leuke afsluiting vormt het laatste item waar de kunstenaars gevraagd wordt wat zouden zijn geworden als ze geen kunstenaar waren geweest. Je zou dit de leerlingen kunnen laten raden en vervolgens kijken of dit overeenkomt met de gegeven antwoorden van de kunstenaar.
Hieronder wordt, in les 1, een uitgewerkt voorbeeld gegeven hoe het boek te gebruiken in de klas.
Deze les bestaat uit 2 delen.
Les 1
duur ca. 1,5 uur: • Het introduceren van het onderwerp; het antwoord op de vraag ‘wat is kunst? • Het lezen van het boek. • Het evolueren van de vraag ‘wat is kunst’?
Les 2
duur ca. 1 uur. • Het individueel (of klassikaal) maken van de vragen en opdrachten. Dit gedeelte in veelvoud kopiëren, voor iedere leerling een opdrachtenvel.
B) Les 1
Introduceren van het onderwerp ‘Wat is kunst’ en het lezen van het boek
Stap 1
Deel het boek uit, aan iedere leerling één exemplaar. Leg het principe van het boek uit (de combinatie van beeldende kunst, strip en uitspraken van kunstenaars).
Stap 2
• Sla het boek open en begin bij het eerste blauwe blad en lees hard op de vraag voor ‘Heb jij je ook wel eens afgevraagd wat kunst nu eigenlijk is?’ • Laat verschillende leerlingen hierop reageren in een kort klassikaal gesprekje. • Wat verstaan zij onder kunst? • Wat vinden ze geen kunst? • Kent iemand een kunstenaar in zijn of haar omgeving? • Heeft iemand wel eens kunst gezien in een museum? • Wat is je bijgebleven? Et cetera.
Stap 3
Lees vervolgens het eerste, blauwe gedeelte van de strip, de inleiding van het verhaal, klassikaal voor en laat de leerlingen meelezen.
Stap 4
Laat de leerlingen het vervolg van strip individueel tot het blauwe afsluitende gedeelte lezen. Dan de verschillende kunstenaarsverhalen klassikaal bespreken aan de hand van de volgende vraag: Wat gebeurt er in de strip en wat zie je daarvan terug in de kunstwerken?
Stap 5
lauwe einde klassikaal voorlezen en met leerlingen het antwoord op de B vraag • ‘Wat is kunst ‘bespreken. • Wat zegt Stella hierover? • Wat vind jij? • Welke van de kunstenaars maakt echt kunst? Welk werk vind je helemaal niets?
C) Les 2 Naam: Vragen
1De zes kunstenaars in dit boek maken heel verschillend werk. Er is echter één belangrijke overeenkomst tussen de kunstenaars. Weet jij welke?
2In het begin van het verhaal komt Stella verschillende soorten ‘kunst’ tegen. Welke kunstvormen zijn dit? Kun je nog meer kunstvormen verzinnen?
3In dit boek gaan strip en ‘beeldende kunst’ samen. Als je goed kijkt zie je bij twee kunstenaars de invloed van strip terug in hun kunst. Welke kunstenaars zijn dat? Wat is er strip-achtig aan hun werk?
4Elke kunstenaar in het boek laat zich door iets anders inspireren. Noem bij elke kunstenaar welk onderwerp hem of haar bezig houdt. Roland Sohier: Charlotte Schleiffert: Marc Nagtzaam: Barend van Hoek: Erik Odijk: Paul Klemann:
5Paul Klemann zegt: Wat zo erg is als je kunst gaat maken: dat het zo nodig kunst moet zijn. Dat is echt verschrikkelijk. Hopeloos fout. Mensen die kunst maken omdat ze kunst willen maken, dat is het ergste wat er is. Barend van Hoek zegt eigenlijk hetzelfde. Wat zegt hij?
6Roland Sohier zegt: Tekenen is gewoon werk. Ik ga ‘s morgens naar mijn werk atelier en begin te tekenen. Soms lijkt het veel op een saaie baan. Een andere kunstenaar zegt iets tegenovergestelds over de baan van kunstenaar. Wat zegt hij of zij?
7De tekeningen van Erik Odijk zijn vaak héél groot. De tekening Cascada is wel 5 meter hoog en bijna 4 meter breed! Waarom maakt Erik van die grote tekeningen?
8Kijk goed naar het werk van Marc Nagtzaam. Zijn tekeningen zien er heel anders uit dan die van de andere kunstenaars. Kun je een paar belangrijke verschillen opnoemen?
9Moeilijke vraag! Zijn de kunstwerken van Barend van Hoek tekeningen of iets anders? Om je op weg helpen: kijk goed naar wat er onder de afbeeldingen van Barend’s staat geschreven.
Aan het eind van het boek lees je wat de kunstenaar zou zijn geworden als ze geen kunstenaar waren geweest. Bij een kunstenaar lijkt het antwoord wat hij geeft heel erg op wat hij of zij doet als kunstenaar. Wie is dit en wat komt er overeen?
Doe- Opdracht
1Paul Klemann tekent zijn dromen. Ik ging een uitkering halen, maar omdat ik nergens naartoe ging en de hele dag op bed lag, was mijn leven uitermate saai. Maar wat niet saai was, waren mijn dromen. En die ben ik gaan tekenen. (…). ’s Morgens schrijf ik op wat ik heb gedroomd, meestal een tot anderhalf kantje per dag. Naar aanleiding daarvan maak ik kleine schetsjes. Dan ga ik even wat anders doen, maar al gauw komt een beeld naar boven(…) wat zich het beste leent voor een tekening ga ik uitwerken. Concentreer je op wat je vannacht hebt gedroomd. Wanneer je je niet kunt herinneren wat je vannacht hebt gedroomd denk dan aan een droom die je bijgebleven is. Beschrijf hieronder die droom. Kies één gebeurtenis uit die droom om een tekening van te maken. Kijk vervolgens in het boek goed naar de tekeningen van Paul Klemann. Zijn tekeningen zien er droomachtig uit. Dat komt vooral door de vreemde vormen (vervorming) en de manier waarop hij diepte weergeeft (vervormd perspectief). Let ook op de titels die Paul aan zijn tekeningen geeft. Probeer in jouw tekening ook een droomachtige sfeer weer te geven. Geef tenslotte jouw tekening ook een titel.
beschrijf hier je droom: NAAM:
TEKEN hier je droom: NAAM:
TITEL:
Doe- Opdracht
2Tekenen zoals Charlotte Schleiffert. Zoals je kunt lezen in het boek zijn mensen voor Charlotte een belangrijk onderwerp. In haar tekeningen wil ze laten zien hoe de wereld in elkaar steekt en onrecht aan de kaak stellen. Als basis voor haar tekeningen gebruikt ze foto’s die ze op haar eigen manier natekent. Charlotte houdt niet van gummen, een tekening moet in één keer goed zijn. Ze houdt ervan om met grote bewegingen te tekenen, lekker wild en op een groot stuk papier. Zoek een foto, uit een krant of tijdschrift, of van internet, met een onderwerp dat jij belangrijk vindt. Misschien iets over dierenleed, het milieu, discriminatie, noem maar op. Laat de foto goed op je inwerken. Teken de foto in één keer na. Je mag niet gummen en er niet langer dan vijf minuten over doen. Het gaat er niet om dat de tekening precies lijkt, maar dat je het gevoel dat de foto in je oproept weet over te brengen op papier. NAAM:
TITEL:
D) Antwoorden Les 2
1Het zijn allemaal tekenaars! Sommige kunstenaars schilderen, maken foto’s of sculpturen, maar deze kunstenaars maken allemaal tekeningen.
2Een sculptuur in een park Een artistiek geklede excentrieke vrouw. Een straatartiest die de Mona Lisa met krijt op straat heeft getekend Woonkunst Graffiti (en kunstvormen die ze zelf verzinnen..)
3 Marc Nagtzaam en Barend van Hoek. Het werk Yes van Marc Nagtzaam lijkt op de indeling van een strippagina. Marc Nagtzaam gebruikt net als in strip ook tekst in zijn werk, kijk maar naar de tekening Tape Piece. De tekenstijl van Barend van Hoek, met de heldere, vloeiende lijnen lijkt door strip geïnspireerd te zijn.
4Roland Sohier- sprookjes Charlotte Schleiffert-mensen, sterke vrouwen, vrijheid Marc Nagtzaam-ruimte, woorden Barend van Hoek- meisjes Erik Odijk-natuur Paul Klemann- dromen
5Barend van Hoek zegt: Als ik over een tekening ga nadenken, wordt het erg vergezocht.Wat bedacht is, is zwak.Want niet echt.
6Charlotte Schleiffert: Als kunstenaar kun je alles kwijt in je werk: hoe je je voelt, hoe je zou willen zijn. Daarom is het ook zo leuk. (…) in mijn werk laat ik de heftige kant van mijzelf zien. Mijn drang naar vrijheid. In je atelier kun je lekker alleen zijn. Ik heb papier, doek..Door te tekenen en te schilderen kan ik ontdekken wat er allemaal in me omgaat.
7Hij wil je hetzelfde gevoel geven als wanneer je in een heel mooi, indrukwekkend landschap staat. Wanneer je voor een grote tekening van Erik Odijk staat is het alsof je erin opgezogen wordt, net zoals je door de ‘overweldigende’ natuur bevangen kunt worden.
8Marc gebruikt geen kleur. Sommige tekeningen bestaan alleen uit tekst. Sommige tekeningen zijn abstract, dat wil zeggen dat ze niet op de werkelijkheid lijken, ‘niets’ voorstellen. In plaats van lijnen te zetten op papier, spaart Marc lijnen uit. De lijnen zijn wit, daaromheen heeft hij de vlakken ingevuld.
9Wanneer je naar het onderschrift van de werken van Barend kijkt, zie je welk Barend heeft gebruikt. Met een tekening wordt meestal een werk bedoeld dat op papier is getekend. Uit het onderschrift blijkt dat Barend met houtskool en acrylverf op doek werkt. Een doek noemen we meestal een schilderij. Maar omdat Barend op doek tekent, noemen we dit toch een tekening. rik Odijk E Voor zijn werk als kunstenaar trekt hij ook al vaak door de natuur, net als een boswachter of ranger dat doet.