Les 1: Bewustwording van verbondenheid Het doel van deze eerste les is gericht op de bewustwording van verbondenheid. Het is erop gericht om de interesse van de kinderen op te wekken voor hun relaties met de rest van de wereld. De benodigheden voor deze les zijn: - Buitenlandse producten - Wereldkaart - Wit papier Kennismakingsspel – 5/10 min. We starten met een korte introductie van onszelf en wat we gaan doen in de komende lessen. Als onderdeel van de introductie wordt een kort spel gespeeld, waarin de kinderen moeten opstaan wanneer een bepaalde eigenschap op hen van toepassing is. Het doel van deze oefening is om de kinderen te leren kennen. Voorbeelden van eigenschappen zijn: Sta op als je vandaag zin hebt in school. Sta op als je in april jarig bent. Sta op als je een muziekinstrument speelt. Sta op als je van computeren houdt. Sta op als je iedere week naar de kerk, moskee of synagoge gaat. Sta op als je het leuk vindt om voor andere mensen te zorgen. Sta op als je van snoep houdt. Sta op als je vader of moeder niet in Nederland is geboren Sta op als je weleens buiten Nederland op vakantie bent geweest. Het is van belang dat er gebruik wordt gemaakt van wat de kinderen in dit spel aanleveren. Wanneer er bijvoorbeeld een grote interesse is voor reizen naar het buitenland, kan de begeleider hier verdere vragen over stellen. Reiservaringen en het buitenland – 5 min. Aan de hand van het vorige spel kan er nu doorgevraagd worden over onderwerpen die te maken hebben met andere mensen, in Nederland of in het buitenland. Vervolgvragen zijn: Waar ben je op vakantie geweest? Weten jullie waar dat ligt op de kaart? Wat voor mensen heb je ontmoet? Wat vond je ervan om in een vreemde omgeving te zijn? Is het erg anders dan in Nederland?
Buitenlandse producten - 30 min. Na de introductie vervolgen we de les door te praten over buitenlandse producten die uit een Middelburgse supermarkt komen. We nemen een aantal etenswaren mee en vragen de kinderen of ze weten waar ze vandaan komen. Vervolgens zal de begeleider de kinderen vragen om, indien mogelijk, het op de kaart aan te wijzen. Het doel van deze oefening is om de kinderen bewust te maken van het feit dat er een duidelijke connectie is tussen hun omgeving en de rest van de wereld, ook al hebben ze dit niet direct door. Om verder door te gaan op dit onderwerp, worden de kinderen gevraagd om de labels in hun kleding te bekijken. Als ze op deze labels het land van herkomst van de kleding kunnen vinden, zullen de landen ook op de kaart aangewezen worden. De oefening zal eindigen met een korte evaluatie van wat de kinderen hebben geleerd. Een belangrijk punt om hier te verduidelijken is het idee van verbondenheid en de verantwoordelijkheden die daarbij horen. Hoewel de kinderen alleen direct de effecten van hun acties zien op kinderen in hun omgeving, zijn ze ook verbonden met kinderen die ze nog nooit hebben gezien, omdat ze bijvoorbeeld bananen van hun land eten. Dit concept kan nog verder verduidelijkt worden met het vertellen van een verhaal over een dergelijke verbinding. Namibië en de koffer – 10 min. Om de kinderen een wat concreter idee te geven van de mogelijkheden van het Going Glocal programma, wordt aan het einde van les 1 het koffertje geïntroduceerd. Dit koffertje zal namelijk letterlijk meereizen naar Namibië met alles wat de kinderen er zelf zullen instoppen. Dit kan van alles zijn: vragen, tekeningen, speelgoed, en foto’s. Het koffertje zal meegaan naar Namibië en zal gebruikt worden als een rode draad voor het blog die de kinderen kunnen volgen en de lessen in de herfst. In Namibië hopen we nog meer materiaal voor in het koffertje te verzamelen. Door het koffertje als een rode draad in het gehele programma te gebruiken, hopen we de verbondenheid van de wereld zo concreet mogelijk te maken. Evaluatie – 5 min. Hoe vonden de kinderen de les? Hebben ze nieuwe dingen geleerd? Wat willen ze de volgende keer graag leren? Zouden ze dingen de volgende keer graag anders zien?
Les 2: Bewustzijn verschillen en overeenkomsten Waar het doel van de eerste les was om bewustzijn te creëren voor verbondenheid en de individuele verantwoordelijkheid van de kinderen, zal deze les zich focussen op de waarde van verschillen en overeenkomsten. Het doel is om het ontstaan van stereotypen over andere delen van de wereld te vermijden en de kinderen te leren dat zowel in Nederland als op andere plaatsen leuke en nare dingen gebeuren. We zullen ook laten zien dat het soms moeilijk is om te bepalen of iets goed is of slecht. De benodigheden voor deze les zijn: - Identiteitskaartjes - Wit papier Introductie – 10 min. Aan het begin van deze les wordt even kort herhaald wat er de vorige les is behandeld. Vervolgens wordt het spel van de vorige les herhaald, alleen moeten de kinderen zich nu voorstellen dat ze iemand anders zijn. Hiervoor krijgen ze een kaartje met hun nieuwe identiteit. Het spel waarbij de kinderen moeten opstaan als een bepaalde eigenschap op hen van toepassing is, geeft de kinderen nu de mogelijkheid om zich in andermans schoenen te verplaatsen. Verhalen – 15 min. Door middel van korte verhalen over kinderen in andere werelddelen willen we een realistisch beeld van andere landen geven. Aan de ene kant zijn er grote verschillen, bijvoorbeeld in rijkdom, maar aan de andere kant zijn er ook veel overeenkomsten. We willen hierdoor de kinderen uitdagen om stereotype beelden te veranderen in meer realistische beelden over armoede. We willen niet de indruk geven dat er geen armoede is, maar we willen duidelijk maken dat er ook in Nederland armoede is en dat er veel meer is dan rijkdom/armoede. We maken gebruik van de volgende verhalen: Fatima uit Jemen Jonathan uit Ecuador Hassan uit Kenia Kinderen bij rijstvelden op de Filipijnen Baraket in Ethiopië Sisiliya uit Oeganda Beroepen in Ethiopië en Nederland Veiligheid in Nederland en Congo Daarbij kijken we onder andere naar de volgende overeenkomsten en verschillen: school, werk, hobby, gezondheid, geloof, familie, vrienden, toekomstdroom, en hun huis.
Door middel van werkbladen laten we de kinderen eerst zelf in groepjes bovengenoemde verhalen lezen en nadenken over verschillen en overeenkomsten tussen de situatie van deze kinderen en die van henzelf. Nadat ze dat in groepjes gedaan hebben is het de bedoeling dat één iemand van het groepje naar voren komt en het aan de klas uitlegt. Goed nieuws of slecht nieuws? – 15 min. We willen laten zien dat de perceptie van armoede niet eenduidig is. Nieuws over armoede kan de positieve kant of de negatieve kant laten zien en het hangt vaak van de keuze van de journalist af welke kant gepresenteerd wordt. Dit willen we duidelijk maken door de kinderen een stukje te laten lezen uit een fictieve krant van SamSam die onderwijs in Kenia op twee manier belicht. We vragen de klas om de twee krantenartikelen goed te lezen. Daarna vragen we of het nou goed gaat met het onderwijs in Kenia of niet. De kinderen zullen hopelijk beseffen dat het heel erg afhankelijk is van de keuze van de feiten en hoe je die evalueert om een oordeel te geven. Het koffertje – 5 min. Het koffertje dat mee gaat naar Namibië zal weer worden gepresenteerd. Als de kinderen nieuwe vragen hebben of tekeningen mogen ze die opschrijven of tekenen en ook in de koffer doen.
Evaluatie – 5 min. Hoe vonden de kinderen de les? Wat hebben ze van deze les geleerd? Hebben ze nieuwe dingen geleerd? Wat willen ze de volgende keer graag leren? Zouden ze dingen de volgende keer graag anders zien?
Les 3: Verschillen en overeenkomsten In deze les, hopen we het bewustzijn van de kinderen over verschillen en overeenkomsten nog verder te vergroten. De benodigdheden voor deze les zijn: - Afbeeldingen met de rechten van het kind Introductie – 5 min. Eerst zal worden teruggekeken op de vorige les. De kinderen mogen vertellen wat er is behandeld en wat ze geleerd hebben. Rechten van het kind – 5 min. Er zal de kinderen gevraagd worden wat ze vinden van de verschillen tussen landen. Is dit iets normaals? Of zouden de verschillen er niet moeten zijn? Vervolgens zullen de rechten van het kind geïntroduceerd worden. Deze rechten hebben als doel alle kinderen op de wereld gelijke rechten te verschaffen. De tien kinderrechten zullen worden besproken: 1. Ieder kind heeft recht op genoeg en gezond eten. 2. Ieder kind heeft recht op onderwijs. 3. Ieder kind heeft recht op een gezond leven. 4. Geen enkel kind mag gedwongen worden te werken. 5. Geen enkel kind mag mishandeld worden. 6. Geen enkel kind mag slachtoffer worden van oorlog en geweld. 7. Kinderen mogen zeggen wat ze denken en voelen. 8. Kinderen mogen hun eigen geloof hebben. 9. Kinderen hebben recht om te spelen. 10. Vluchtelingenkinderen, wezen en gehandicapte kinderen hebben voorrang. Plaatjes en thema’s – 15-20 min. In deze oefening worden er kaartjes met verschillende rechten van het kind uitgedeeld in de klas. Ieder groepje krijgt een stapel afbeeldingen die bij die thema’s zouden kunnen passen. De afbeeldingen laten niet alleen situaties zien die goed in de directe omgeving van de kinderen zou kunnen plaatsen, maar ook in andere delen van de wereld. De kinderen zullen met elkaar praten over welk plaatje bij welk thema past. Het doel van deze oefening is om de kinderen zich te laten realiseren dat kinderen op andere plaatsen in de wereld dezelfde thema’s tegenkomen, maar vaak net anders. Vervolgens kunnen de foto’s die bij de verschillende rechten horen klassikaal of in groepjes besproken worden.
Tekenen en de koffer – 20-30 min. In het licht van de reis naar Namibië worden de kinderen nu gevraagd om een tekening te maken met kinderen van hier en kinderen uit een ander land. Ze zullen vooral gevraagd worden om op de overeenkomsten te focussen, bijvoorbeeld naar aanleiding van de rechten van het kind. Ze mogen er ook dingen bij schrijven, maar niet te veel. Sommige (of misschien alle) tekeningen zullen in het koffertje worden gedaan, zodat ze meegaan naar Namibië. Als het mogelijk is, zullen we kinderen in Namibië vragen om hetzelfde te doen. Het doel van deze opdracht is om een concretere connectie tussen de kinderen en anderen op de wereld te creëren: door te laten zien dat andere kinderen ook graag spelen, wordt de waarde van zowel verschillen als overeenkomsten benadrukt. Evaluatie - 5 min. Hoe vonden de kinderen de les? Hebben ze nieuwe dingen geleerd? Wat willen ze de volgende keer graag leren? Dit is ook het moment dat de kinderen hun vragen in de koffer kunnen doen.
Les 4: Namibië Het doel van deze vierde les is om Namibië te introduceren en om de kinderen voor te bereiden op de ‘uitwisseling’. Dit is de laatste les die wij zullen geven, daarom staat het koffertje en Namibië centraal. De benodigdheden voor deze les zijn: - Koffer - Gekleurde vellen papier - Camera Introductie – 5 min. Er wordt kort teruggeblikt op de vorige lessen door te vragen wat de kinderen zich ervan herinneren en wat ze hebben geleerd. Namibië quiz – 10 min. Er zal meer over Namibië verteld worden aan de hand van een PowerPoint presentatie over een aantal basis wetenswaardigheden van Namibië. Niet alleen proberen we de kinderen een meer concreet beeld van Namibië te geven, maar we willen ze ook de mogelijkheid geven om wat diepgaandere vragen te stellen dan alleen feiten. Voorbeelden van dingen die besproken zullen worden zijn het landschap, dieren, het weer, sport, nationale feestdagen en een introductie van Opuwo. Daarna wordt er een korte quiz gehouden. Dit heeft als doel dat de kinderen meer betrokken zijn tijdens de presentatie. We stellen gesloten vragen over de besproken onderwerpen. Omdat de kinderen het de vorige keren erg leuk vonden om het ‘sta eens op als je ….’ te doen, is het de bedoeling dat ze op staan als het antwoord op de quizvraag ‘ja’ is. Vragen - 10 min. De kinderen zullen nu hun vragen erbij pakken en er even met hun buurman of buurvrouw over praten. Welke vragen zijn al beantwoord na de Namibië quiz? Zijn er nog nieuwe vragen die je wilt stellen? Wanneer de kinderen klaar zijn, mogen ze naar voren komen om hun vragen definitief in het koffertje te doen. Vlaggenlijn – 20 min. In dit gedeelte zal er een persoonlijk cadeau van de kinderen voor kinderen in Opuwo worden gemaakt. Ieder kind mag een vlaggetje versieren en deze aan een lijn hangen. Het is de bedoeling dat de kinderen iets tekenen dat met henzelf te maken heeft, met hun familie, hun stad of hun land. Op deze manier wordt het cadeau een echte persoonlijke gift. De slinger gaat ook in het koffertje.
Evaluatie – 10 minuten. Naast de gebruikelijke evaluatie zal nu aan de kinderen en aan de docent gevraagd worden om een evaluatie over alle vier de lessen te geven. Dit kan gedaan worden met behulp van de feedbackformulieren die gemaakt zijn door Anneke van Os. Vervolgens zal er nog een foto worden gemaakt van de hele klas met de vlaggenlijn, waarna er gedag wordt gezegd.