Magazine voor leden van MediRisk Winter 2015 | 11e jaargang
De risico’s van het vak
Leren en inspireren OK-managers kijken terug op audit: “Elkaar wakker houden” Interview PIV-directeur Theo Kremer over stijgende schadevergoedingen Aansprakelijkheids verzekeraars delen kennis
Alert | Inhoud en colofon
Inhoud “Elkaar wakker houden” Het afgelopen jaar nam het preventie team van MediRisk bij 52 ziekenhuizen onder meer de time-outprocedure onder de loep. We kijken met een aantal ziekenhuizen terug op de OK-audit en op wat deze bij hen in gang heeft gezet. Een interview met onder meer het Flevoziekenhuis, het Havenziekenhuis en het Slotervaartziekenhuis. |pag. 4|
4
8
“Hogere schadevergoedingen bij ernstige gevallen passen in deze tijd” Er worden steeds hogere schadevergoedingen uitgekeerd. De reden hiervoor ligt buiten het ziekenhuis, aldus Theo Kremer, directeur van Stichting Personenschade Instituut voor Verzekeraars. “Hogere schadevergoedingen bij ernstige gevallen passen in de tijdsgeest en zijn te rechtvaardigen.” |pag. 8|
14
3 Column Onderlinge solidariteit
4 Schadeanalyse & Preventie OK-managers blikken terug op audits
7 Dekking Goed Werkgeverschap 8 Actueel Interview met Theo Kremer
Internationaal kennis delen Overal ter wereld verzekeren ziekenhuizen en zorgverleners zich tegen de risico’s van medische aansprakelijkheid. En hoewel de organisaties op v erschillende leest geschoeid zijn, staan onderlinge medische aansprakelijkheidsver zekeraars wereldwijd voor dezelfde uitdagingen. |pag. 14|
Medisch adviseurs: geleid door inwendige standaard Bij de beoordeling van medische claims spelen medische adviseurs een essentiële rol. Zij bekijken of een zorgverlener verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld. Sinds begin 2014 is hun medisch advies inzichtelijk voor degene die de claim heeft ingediend. “Mensen kunnen nog steeds twijfelen aan de juistheid van het advies, maar de totstand koming is in elk geval helder.” |pag. 20|
11 Claimbehandeling Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis: “We hebben GOMA direct omarmd”
12 Claimreconstructie Gezien en toch gemist
14 Internationaal Internationaal kennis delen
18 Medische aansprakelijkheid De risico’s van stop-loss
20
20 Claimbehandeling Samen tot een oplossing komen
Colofon Magazine Alert is een uitgave van MediRisk over patiëntveiligheid en medische aansprakelijkheid. Het magazine wordt kosteloos verstrekt aan verzekerden en relaties van MediRisk. MediRisk is de grootste medische aansprakelijkheidsverzekeraar voor ziekenhuizen en andere zorginstellingen in Nederland. Opgericht in 1992 door en voor de leden, zónder winstoogmerk. MediRisk werkt samen met haar leden actief aan het terugdringen van risico’s en het voorkomen van schade. Als het onverhoopt toch fout gaat, dan zorgt MediRisk voor een zorgvuldige en voortvarende claimbehandeling.
2
|
Winter 2015
Redactie Karlijn Leemhuis Redactieadres
[email protected] Redactionele bijdragen Karin Bos
Ontwerp en opmaak Ontwerpstudio VvAA/ Canon Nederland N.V. Druk Schotanus en Jens Oplage 13.000
MediRisk Postbus 8409 3503 RK Utrecht 030 247 48 10
[email protected] www.medirisk.nl
Column | Alert
Column van Johan van der Heide, bestuurder De Zorggroep en voormalig bestuurder Bernhoven
Onderlinge solidariteit
“Juist nu moeten we elkaar opzoeken”
Minder sociale zekerheid, veramerikanisering en juridisering... Er vinden grote verschuivingen plaats in verzekeringsland. Met hogere premies en uitkeringen als gevolg. Maar ook bínnen ziekenhuizen verandert veel. Denk maar aan de veranderende positie van medisch specialisten of de toenemende zorgconcentratie. En terwijl de druk toeneemt, lijkt de solidariteit onder ziekenhuizen minder te worden. Een zorgelijke situatie. Juist nu moeten we elkaar opzoeken, ons kennisnetwerk uitbreiden en gezamenlijk op de deur kloppen in Den Haag. Doen we dat niet, dan wordt het verzekeren van medische aansprakelijkheid onbetaalbaar en loopt het systeem stuk. Gelukkig laat MediRisk zich niet gek maken. De laatste jaren is flink geïnvesteerd in risicomanagement en in professionalisering van de eigen mensen. Bovendien ligt de focus steeds meer op preventie, want voorkomen is beter dan verzekeren. Zeker nu de laatste jaren niet meer alleen de bestuurders, maar het hele ziekenhuis wordt betrokken. Een noodzakelijke en slimme beweging als je het mij vraagt. Het heeft gezorgd voor wezenlijke verdieping van de rol van de Onderlinge. Op een manier die bij de commerciële partijen onmogelijk was geweest. Mooie voorbeelden zijn het actief handelen bij calamiteiten, maar ook de ontwikkeling van de vangnetten. Het stelt mij gerust dat MediRisk het voortouw neemt in het delen van expertise en het behartigen van onze belangen - zonder winstoogmerk. Waar commerciële verzekeraars al veel eerder zijn afgehaakt vanwege de complexiteit en risico’s van medische aansprakelijkheid, heeft MediRisk een koers ingezet die mij vertrouwen in de toekomst geeft. Mijn advies is dan ook: diversifeer, zet stevig in op risicomanagement en zorg dat de kwaliteit die je brengt buiten kijf staat. En natuurlijk dat de expertise van MediRisk herkend, erkend en gewaardeerd wordt. We kunnen niet zonder elkaar.
Raad van Commissarissen MediRisk drs. D. van Starkenburg RE (voorzitter) - voorzitter Raad van Bestuur Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede dr. P. van der Wijk (vicevoorzitter), lid Raad van Bestuur Koninklijke Kentalis drs. M.W. Dijkshoorn AAG drs. J.M.L. Ensing - voorzitter Raad van Bestuur Bravis ziekenhuis, Bergen op Zoom/Roosendaal drs J.H.D. van Hemsbergen - voorzitter hoofddirectie VvAA groep B.V. drs. W.O. Schreuder, internist Bestuur MediRisk mr. E.A. van Gelderen, algemeen directeur mw. M.E. van der Zwan MSc MBA, directeur
Onderlinge Waarborgmaatschappij MediRisk B.A. en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijke gevolgen van gebruik c.q. interpretatie van de informatie uit Alert. Meningen of standpunten van auteurs geven niet noodzakelijkerwijs het beleid van MediRisk weer. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van MediRisk. Leden mogen wel zonder toestemming inhoud overnemen na melding bij de redactie. ISSN 1878-80 17
Winter 2015
|
3
Alert | Schadeanalyse & Preventie
OK-manager Tanja Hartingsveld en voorzitter Raad van Bestuur Anita Arts van het Flevoziekenhuis
OK-managers blikken terug op audits
“Elkaar wakker houden” Tussen augustus 2013 en juni 2014 vonden de OK-audits plaats. Bijna alle leden werden in die periode bezocht door twee preventieadviseurs van MediRisk. Zij namen vooral de Time-outprocedure en de bundelaanpak POWI onder de loep. Verschillende ziekenhuizen blikken terug op de tweedaagse audit Het Peroperatieve Traject en vertellen wat deze bij hen in gang heeft gezet.
4
|
Winter 2015
Schadeanalyse & Preventie | Alert
Carla Jongejan, hoofd OK, kijkt met plezier terug op de audit in het Havenziekenhuis. “De uitkomsten waren positief, met hier en daar een aandachtspunt. MediRisk wilde vooral zien dat we de controles die we doen, ook specifiek benoemen. Anders is niet na te gaan of checks hebben plaatsgevonden. Het is goed dat een externe collega - want zo zie ik MediRisk - je daarvan bewust maakt.” Wat Jongejan betreft is de manier waarop dat gebeurt prettig. “Niks geen belerend vingertje, het is puur elkaar wakker houden. Dat de deskundigen van MediRisk zelf ook uit de praktijk komen, scheelt alles. Waar ik heel blij mee ben is de snelle rapportage. Ik heb de samenvatting meteen aan alle teamleden doorgestuurd en vervolgens besproken. Het is belangrijk dat medewerkers situaties nog kunnen terughalen, dat het nog vers is. Het enige wat ik nog wens is dat die audits ooit worden samengevoegd. Eerst komt NIAZ, dan IGZ en dán MediRisk. Alsof we niks te doen hebben.” Voegt een MediRisk-audit nog wel iets toe, na al die andere audits? OK-manager Tanja Hartingsveld en voorzitter Raad van Bestuur Anita Arts van het Flevoziekenhuis hoeven er niet lang over na te denken. “Het zijn er opgeteld wel heel veel, maar de meerwaarde van deze audit is dat je checkt op detailniveau”, vindt Hartingsveld. “Juist daardoor kun je de puntjes op de i zetten. Vaak gaat het bij ons dan om het aanscherpen van protocollen. Bijvoorbeeld de ene keer doet de anesthesioloog de time-out, de andere keer de operateur. Om te voorkomen dat de één denkt dat de ander het gedaan heeft, worden de afspraken hierover aangescherpt.”
Zinvolle en betaalbare verbeterpunten Arts noemt dat ook in het algemeen het belangrijkste advies: er consequent voor zorgen dat de time-out steeds op dezelfde manier wordt gedaan. Zonder variatie. “Aan die elementaire
discipline werken we hard. Ook wij willen geen cultuur van vinkjes zetten; mensen moeten snappen waarom het belangrijk is dat je de procedure met de patiënt goed voorbereidt en dat je weet wat je gaat doen.” Hartingsveld: “De terugkoppeling van MediRisk is in het team prima ontvangen. Het is leuk om te horen dat je het meeste goed doet.” Arts: “Bovendien zijn de verbeterpunten zinvol en betaalbaar. Je hoeft er geen miljoenen voor uit te trekken.”
Kritisch door vergrootglas kijken Voor Simon Bloemendaal, OK-manager van het Slotervaartziekenhuis, was 2013 een ingewikkeld jaar, waarin alleen de hoogstnoodzakelijke investeringen werden gedaan. Dankzij de audit kreeg zijn plan om te gaan werken met vaste schoonmakers een zetje. “Zo werkt het dan ook weer. De audit is een Simon Bloemendaal goed moment om zwakke punten bespreekbaar te maken.” En hoewel Bloemendaal vindt dat met name de dubbelchecks bij korte ingrepen soms te veel van het goede zijn en ten koste gaan van de flow op het werk, is hij positief over de OK-audit. “Als eerste commerciële ziekenhuis staan we nogal eens in het nieuws. Dan is het goed om zelf eerst kritisch door het vergrootglas te kijken. Een gedegen registratie van POWI bijvoorbeeld. Sinds de audit zorgen we ervoor dat dit beter wordt opgepakt. Alleen daardoor weet je of de bundel goed wordt toegepast en effect heeft.”
Edwin Frowijn, anesthesioloog, Ziekenhuis Gelderse Vallei
“De dag start met een briefing met het hele team” “De time-out is de laatste check, maar we beginnen de dag met een briefing met het hele team op de OK. Dat werkt goed. Op een vast tijdstip - de patiënt is er nog niet bij - bespreek je met elkaar wat je van de dag verwacht. En vooral wat afwijkt van de standaard. Het is immers heel vervelend als je tijdens de time-out nog op zoek moet naar andere antibiotica of een andere operatietafel. Dat ondervang je met een briefing vooraf. Overigens zag niet iedereen meteen het nut ervan in. Het is net als met veiligheidsgordels. Als je al 25 jaar zonder doet, zie je alleen maar nadelen. Terwijl mijn kinderen hun gordel automatisch omdoen als ze de auto instappen. Inmiddels is dat hier gelukkig ook zo. Met als bijkomend voordeel dat het hele team ‘s ochtends op tijd aanwezig is.”
Winter 2015
|
5
Alert | Schadeanalyse & Preventie
Geforceerd IGZ-proof Bart Jongbloed, preventieadviseur bij MediRisk, was bij ongeveer de helft van de audits betrokken. De geschetste ervaringen passen in het beeld dat hij en zijn collega’s hebben. “Wat ons opvalt, is hoe geforceerd veel ziekenhuizen bezig zijn om IGZ-proof te worden. Dat krampachtige is nergens voor nodig. Als je je gewoon aan de maximale snelheid houdt, hoef je niet de hele tijd in je achteruitkijkspiegel te kijken. En kun je het kwaliteitsperspectief weer leidend maken.” Dat laatste moet wat Jongbloed betreft geen probleem zijn. Ondanks variaties in de uitvoering is de Time-outprocedure overal ingeburgerd. Desondanks wordt de complete richtlijn Het Peroperatieve Traject door slechts vier ziekenhuizen nageleefd. Ook hebben alle ziekenhuizen invulling gegeven aan de POWI-bundel, hoewel het lastig is om grip te krijgen op een goede naleving. Aan metingen schort het nog vaak.
Nieuwe vangnetten Toch kijkt het preventieteam van MediRisk alweer verder. De OK-vangnetten dateren namelijk uit 2008 en de ontwikkelingen gaan door. “De top 10 aan schadecategoriëen kan inmiddels veranderd zijn. We kunnen ons ook voorstellen dat elementen uit de vangnetten breder toepasbaar zijn. Sommige zieken huizen passen de time-out bijvoorbeeld al buiten de OK toe. Zo komen we de gezamenlijke check tegen op de poli Derma tologie, opdat mensen niet te lang blootstaan aan lichttherapie. Of om zeker te stellen dat het juiste moedervlekje bij de juiste patiënt verwijderd wordt.” Hoe de nieuwe vangnetten er precies gaan uitzien, wordt dit jaar bekend. De klankbordgroep die de voorstellen gaat beoordelen, staat in de startblokken. •
Marloes Franken, adviseur kwaliteit & veiligheid, Medisch Centrum Haaglanden
“De procedure heeft zich als een olievlek verspreid” “Na de invoering van de Time-outprocedure op de OK duurde het niet lang of ook andere specialisten raakten geïnteresseerd. Inmiddels doen alle afdelingen waar interventies plaatsvinden actief aan time-out. De procedure heeft zich als een olievlek over het ziekenhuis verspreid, zónder dat het van bovenaf is opgelegd. Vanzelfsprekend is er wel de nodige onderlinge variatie. Bij endoscopie wordt bijvoorbeeld nog eens gevraagd wat de afspraken zijn over de sedatie, terwijl bij hartcatheterisatie weer extra wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van het instrumentarium. Omdat we graag willen weten of iedereen de procedure altijd en eenduidig volgt, bereiden we nu een grote audit voor bij alle afdelingen die het initiatief zo positief hebben opgepakt - ook als steuntje in de rug.”
Erwin de Kovel, bedrijfskundig manager OK, Medisch Spectrum Twente
“Eigen vragen aan time-out toegevoegd” “Bij het bezoek van de IGZ in 2011 voldeed onze Time-outprocedure niet. Op dat moment zetten we alle zeilen bij en in november van dat jaar waren we weer op koers. Sindsdien auditen we intern permanent alle ingrepen, en dat zijn er zo’n veertig of vijftig. In eerste instantie stuitte dat op weerstand, maar inmiddels is iedereen vertrouwd met ons veiligheidsdenken. We zijn zelfs een stap verdergegaan en hebben eigen vragen aan de time-out toegevoegd. Staan alle digitale programma’s binnen de OK - we hebben verschillende systemen - open voor dezelfde patiënt? Zijn de antibiotica op tijd toegediend? Zo kunnen we ons samen nog beter voorbereiden.”
6
|
Winter 2015
Dekking | Alert
Aanvullende dekking op aansprakelijkheidspolis
Goed Werkgeverschap Ongelukkig vallen bij een stoer bedrijfsuitje. Een aanrijding tijdens werktijd... Het is al vervelend genoeg zonder óók nog te moeten touwtrekken over de schuldvraag. MediRisk’s aanvullende dekking Goed Werkgeverschap vergoedt daarom alle geleden personenschade bij werkgerelateerde ongevallen. Altijd. Aan in principe iedere medewerker, uitzendkracht en vrijwilliger van het ziekenhuis.
De royale dekking van Goed Werkgeverschap vloeit voort uit onduidelijkheden in de rechtspraak, vertelt directeur verze keringstechniek Harry Henschen van MediRisk. “Rechters oordeelden namelijk steeds vaker dat schade vergoed moest worden, ook al had een werkgever geen invloed op de veiligheid van een situatie. De Hoge Raad besliste een paar jaar geleden echter dat werkgevers in sommige situaties geen verzekeringsplicht hebben, waardoor je als werknemer tussen wal en schip raakt.”
Gladde oprit Henschen doelt op de casus van een postbezorgster van TNT die tijdens haar werk uitgleed op de gladde oprit van een woning. “Het was winter en er lag ijs. Ze liep letsel op aan haar enkel, maar TNT erkende geen aansprakelijkheid. De rechter vond dat TNT een voorziening had moeten treffen om te voorkomen dat de postbezorgster de schade zelf zou moeten betalen, maar het hoogste rechtscollege oordeelde anders. De Hoge Raad bepaalde dat de verzekeringsplicht voor werknemers te voet alleen geldt als er auto’s bij het ongeval betrokken zijn. TNT trok daarmee aan het langste eind; de postbezorgster stond met lege handen.”
Naast de medewerker en niet tegenover “Zulke impasses willen wij voorkomen,”aldus Henschen.” We blijven weg van de aansprakelijkheidsdiscussie, bij de vraag of de werkgever wel of niet een veilige werkomgeving heeft gecreëerd of op een andere manier tekort geschoten is. Als er sprake is van letsel en dat heeft met arbeid te maken, dan betalen we. Punt. Bovendien vergoeden we de werkelijk geleden schade. We hanteren geen vaste bedragen, omdat je dan nooit weet of de werknemer volledig schadeloos wordt gesteld.” Misschien wel het grootste voordeel van deze dekking vindt Henschen dat de arbeidsverhouding tot het ziekenhuis gezond blijft. “Als werkgever sta je naast en niet tegenover de medewerker. Dat is voor alle partijen prettig.” Goed Werkgeverschap kan worden afgesloten als aanvullende dekking op MediRisk’s aansprakelijkheidspolis. Andere collectieve ongevallenverzekeringen zijn dan in principe niet meer nodig. •
Winter 2015
|
7
Alert | Actueel
Theo Kremer
De schadevergoedingen die medisch aansprakelijkheidsverzekeraars zoals MediRisk uitkeren, worden steeds hoger. Die trend lijkt zich door te zetten. Theo Kremer, directeur Stichting Personenschade Instituut van Verzekeraars (PIV), legt uit welke factoren hierbij een rol spelen. En hoe de stijgende schadevergoedingen in Nederland zich verhouden tot die in de ons omringende landen. “Op veel fronten loopt Nederland achter op het buitenland.”
8
|
Winter 2015
Actueel | Alert
“Hogere schadevergoedingen passen in deze tijd” Het totaal aan schadevergoedingen dat MediRisk betaalt is in zes jaar tijd met vijftig procent gestegen: van 11,7 miljoen euro in 2007 naar 17,6 miljoen euro in 2013. En dat terwijl de zorg steeds veiliger wordt en preventieve inspanningen, zoals het VMS Veiligheidsprogramma en de OK-vangnetten, hun vruchten zichtbaar afwerpen. Het aantal claims is dan ook niet toegenomen, de uitgekeerde bedragen wel. Van ruim 28.000 euro per erkende claim in 2009 naar bijna 50.000 euro in 2013. De reden daarvoor moeten we buiten het ziekenhuis zoeken in economische ontwikkelingen en in veranderingen in ons sociale stelsel en in het schadevergoedingsrecht.
Lage rente In heel Europa staat de rente laag. Dat heeft effect op de berekening van het toekomstig verdienvermogen van patiënten die een schadevergoeding eisen, wanneer deze ‘toekomstschade’ in één keer wordt uitgekeerd. Kremer: “Hierbij wordt sinds jaar en dag een rekenrente gehanteerd van drie procent: het saldo van een verwachte zes procent rendement en drie procent inflatie. Maar nu de rente op de bank vaak maar één procent is, staat die rekenrente onder druk. In Frankrijk wordt bijvoorbeeld al een rekenrente van 1,2 procent aangehouden. Dat is niet gunstig. Immers, hoe lager de rekenrente, hoe hoger de toekomstschade die aansprakelijkheidsverzekeraars moeten uitkeren.”
Sociaal stelsel verandert Dit jaar verdwijnt de AWBZ en wordt een deel van de huidige verstrekkingen geregeld door de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Wmo wordt uitgevoerd door de gemeenten, die de kosten daarvoor kunnen gaan verhalen
op de aansprakelijke partij. “Voor zaken die nu al via de Wmo worden verstrekt, zoals aanpassingen thuis, krijgt de gemeente straks ook verhaalsrecht. Heeft iemand na een medisch incident bijvoorbeeld een traplift in zijn woning nodig, dan betaalt de aansprakelijkheidsverzekeraar voortaan. Vanzelfsprekend heeft dit effect op de schadelast, maar hoe groot deze kostenpost zal worden is nog heel onzeker. Overigens is dit model in andere Europese landen al veel langer in zwang. Bij ons werd tot nu toe veel door het sociale stelsel opvangen.” “Verpleeghuiszorg valt vanaf 2015 onder de Wet langdurige zorg (Wlz). Hier geldt een eigen bijdrage die kan oplopen tot bijna 30.000 euro per jaar, afhankelijk van het inkomen en eigen vermogen. Sinds kort is duidelijk dat ook letselschadevergoedingen meetellen voor het eigen vermogen. De consequenties voor verzekeraars als MediRisk en Centramed zijn groot. Want stel dat een slachtoffer een grote som aan toekomstschade heeft ontvangen, en daardoor de hoogste eigen bijdrage moet betalen, dan zal hij die ongetwijfeld verhalen op zijn verzekeraar. En niet eenmalig, maar jaar na jaar na jaar. Dat is een flinke kostenpost.”
Hoger smartengeld “In Nederland blijft het smartengeld nog sterk achter bij andere landen in Europa. In Duitsland en Engeland is drie tot zes ton gebruikelijk bij ernstige schade. Nederland blijft op zo’n 150.000 euro steken. Er is zelfs becijferd dat je op dit moment minder uitgekeerd krijgt dan twintig jaar geleden, als je de inflatie meerekent. Toch zal de hoogte van uitkeringen ook hier gaan veranderen. Sommige rechters hebben het >
Winter 2015
|
9
Alert | Actueel
smartengeld al met tien procent opgehoogd. Nederland loopt trouwens niet op alle fronten achter op het buitenland. Schade als gevolg van een whiplash wordt hier bijvoorbeeld veel makkelijker vergoed. Ook als het gaat om vergoeding van buitengerechtelijke kosten van het slachtoffer lopen we voor.”
na invoering van de wet - op z’n vroegst in 2016. Wel hoop ik dat een mogelijke discussie over zorgschade niet tot uitstel leidt van het voorstel voor affectieschade. Daar hoeven we niet zo moeilijk over te doen.”
Affectieschade
“Al met al denk ik dat hogere schadevergoedingen bij ernstige gevallen te rechtvaardigen zijn. We lopen dan ook meer in de pas met andere landen. Wel moeten we oppassen dat bijvoorbeeld vijftig procent verhoging voor de ernstigste schade niet wordt doorgetrokken naar alle vergoedingen. Daar zullen we tegen lobbyen. Verder zie ik een lagere rekenrente als iets tijdelijks. Ooit zal de rente weer gaan stijgen, zodat we weer drie procent kunnen toepassen bij de berekening van toekomstschade. Resteren de onzekerheden rondom de transitie vanuit AWBZ naar Wmo en de hoge eigen bijdragen in de verpleeghuiszorg. Met name op dossierniveau kunnen hierdoor tonnen aan extra schadelast ontstaan. Daar komt bij dat het exacte gevolg nog niet te voorspellen is. Dát wordt de achilleshiel van ons verzekeraars. Want als je iets niet kunt voorspellen, wordt het bijzonder lastig om een premie te bepalen.” •
“In veel omringende landen krijgen nabestaanden al smartengeld - ook wel vergoeding voor affectieschade. Alleen in Nederland en Duitsland kent men dit nog niet. Bij ons leek begin deze eeuw ook een vergoeding ophanden, maar dat voorstel is in 2010 afgekeurd door de Eerste Kamer. Inmiddels ligt er een nieuw wetsvoorstel in concept. Het zou goed zijn als er een vaste kring van rechthebbenden wordt vastgesteld en dat er genormeerde bedragen komen van 12.500 tot 17.500 euro, afhankelijk van de familieband. Voor WAM-verzekeraars, met een jaarlijkse letselschadelast van 1 miljard euro, zal dit relatief een beperkte schadeverhoging teweegbrengen. Bij medisch aansprakelijkheidsverzekeraars zal dat heel anders liggen, vrees ik.”
Zorgschade Met het wetsvoorstel affectieschade is ook een voorstel meegenomen om zorgschade te vergoeden. Dan gaat het om vergoeding van de inkomensschade van de ouder die zijn baan opgeeft om een ernstig gekwetst kind te verzorgen. Of van degene die voortaan thuisblijft om de verzorging van zijn of haar partner op zich te nemen. “Op dit moment is het zo geregeld dat alleen de kosten worden vergoed die je anders aan een verpleegkundige had moeten betalen. Maar als je een goede baan opgeeft, kan de inkomensschade natuurlijk veel hoger uitpakken. Een iets ander model dan nu is dan ook een sympathieke gedachte, maar de oplossingsrichting kent veel open normen en zal zeker tot discussie leiden. Want wie bepaalt of de zorg van die ouder of partner de best mogelijke zorg is? En kunnen er ook andere overwegingen zijn om je baan op te zeggen? Gelukkig hebben we nog even tijd om alternatieven te bedenken, want de voorgestelde vergoedingen voor affectieschade en zorgschade hebben betrekking op gebeurtenissen
10
|
Winter 2015
In de pas met andere landen
Claimbehandeling | Alert
Fleur Mutsaerts
Margot van der Staak
“We hebben GOMA direct omarmd” “Openheid en transparantie passen bij de cultuur van ons ziekenhuis en GOMA dus ook.” Sinds de introductie van de gedragscode GOMA hebben strategisch adviseur Fleur Mutsaerts en klachtenfunctionaris Margot van der Staak de GOMA-aanbevelingen omarmd. Het gedachtengoed nemen zij mee bij het aanscherpen van veiligheidsprocedures en de ontwikkeling van het kwaliteitsdenken in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis.
Ook als de zorg soms niet goed gaat, wordt in het ziekenhuis goed voor patiënt en medewerkers gezorgd. Speciale projecten zijn daarvoor overigens niet opgetuigd, vertelt Van der Staak. “We willen dat het open en lerend denken bij iedereen gaat leven. In elke situatie. Dat het vanzelfsprekend wordt dat je voor volledige dossiers zorgt, kijkt hoe het beter kan als er iets anders gaat dan bedoeld, en dan ook in gesprek gaat met de patiënt... Het is een manier van denken, een proces van bewustwording.”
Leren van incidenten Dat proces mag best een handje geholpen worden en dat doen Mutsaerts en Van der Staak dan ook met verve. “We ontdekten verbetermogelijkheden door veiligheidssystemen te koppelen. In een klacht kan immers ook een incident schuilen. Door dit bespreekbaar te maken op de afdeling, wordt één klacht op twee manieren opgepakt. Aan de ene kant door met de patiënt het gesprek aan te gaan. Aan de andere kant door de klacht te vertalen naar een VIM-melding.” Mutsaerts: “Hierdoor reageren we niet alleen adequaat op de ervaring van de patiënt,
maar kunnen we er ook als organisatie van leren. En achter halen of er zaken zijn die standaard beter kunnen. Bij de klachtenprocedure, meldingen, calamiteitenprocedure en claims nemen we GOMA mee als uitgangspunt.”
Sorry zeggen mag Door de open cultuur, waar GOMA een steentje aan heeft bijgedragen, is de reactie op incidenten in het ElisabethTweeSteden Ziekenhuis steeds minder persoonsgebonden geworden. “Snel contact opnemen, uitleg geven en sorry zeggen, horen op een gegeven moment bij een cultuur. Zeker wanneer je het met goede en logische procedures kunt ondersteunen. Toch is het met zoveel medewerkers af en toe nog steeds moeilijk om het goed te doen. Totdat je beseft wat een verademing het voor de patiënt is als een professional het ook echt vervelend vindt dat het fout is gegaan - en dat ook aangeeft. Dat besef blijven we prikkelen, opdat iedereen het meeneemt in zijn werk.” •
Winter 2015
|
11
Alert | Claimreconstructie
Diagnose Carcinoom gemist
Gezien en toch gemist Over cruciale informatie van de patholoog-anatoom heen lezen. Voor Inge van Voorthuizen (52) betekent het dat bij haar de diagnose carcinoom wordt gemist. Als zij twee jaar later teruggaat naar de MDL-arts met aanhoudende klachten, is het te laat om nog iets te doen. Een reconstructie. Inge heeft bij het eten moeite met slikken en last van brandend maagzuur (reflux). Daarom verwijst de huisarts haar naar de MDL-arts, die een gastroscopie voorstelt. Tijdens deze maagkijkoperatie ziet hij dat het slijmvlies in de slokdarm deels roze is in plaats van wit. Op basis daarvan vermoedt de arts Barret oesophagus: een voorstadium van slokdarmkanker. Reden om tijdens de scopie negen biopten te nemen.
Uitslag scopie Niet lang na de scopie wordt de uitslag van het PA-onderzoek op de poli ontvangen. De arts leest de uitslag en ondertekent het formulier voor gezien. Hij ziet daarbij over het hoofd dat één van de biopten verdacht is voor een adenocarcinoom. Als Inge voor de uitslag naar de poli komt, is ze opgelucht dat er niets ernstigs is gevonden. Op dat moment heeft ze ook veel minder klachten, mede dankzij maagzuurremmende medicatie die ze de laatste weken heeft ingenomen. Wel wordt ter controle een herhaal scopie gedaan. Hierbij worden controlebiopten afgenomen. De uitslag van de biopten is niet verontrustend.
Afgesproken wordt dat Inge pas over drie jaar hoeft terug te komen voor een laatste controle. Zover komt het helaas niet.
Over het hoofd gezien Na tweeënhalf jaar staat Inge weer op de stoep. Ze heeft opnieuw veel moeite met eten en slikken en is de laatste tijd sterk afgevallen. De MDL-arts vertrouwt het niet en pakt er nog eens de uitslag van de biopten van de eerste scopie bij. Nu pas ziet hij dat één van de biopten een adenocarcinoom bevatte. Natuurlijk wordt zo snel mogelijk gekeken naar de behandelmogelijkheden. Maar inmiddels zijn er uitzaaiingen naar de lymfeklieren; opereren heeft geen zin en de behandeling zal palliatief zijn met bestraling en eventueel chemotherapie. Inge gaat naar een ander ziekenhuis voor verdere behandeling. Helaas overlijdt ze een paar maanden later.
Waar ging het mis? De arts nam negen biopten, waarvan één verdacht was voor adenocarcinoom. Het verslag van de patholoog is gestructureerd opgezet. Achtereenvolgens wordt
op één A4-tje verslag gedaan van Klinische gegevens, Macroscopie, Microscopie en Conclusie. In de alinea ‘Microscopie’ wordt voor één biopt, naast ontsteking en metaplasie, ook gesproken over adenocarcinoom. In de alinea ‘Conclusie’ wordt dat kort herhaald. In beide alinea’s staat de opmerking over adenocarcinoom tussen allerlei andere conclusies in. De MDL-arts ziet de cruciale uitslag over het hoofd. Achteraf is het moeilijk te bepalen waarom de MDL-arts de belangijkste informatie over het hoofd zag. Mogelijk werd hier te weinig nadruk op gelegd in het verslag.
Het vervolg Het incident wordt uitvoerig besproken binnen de maatschap interne geneeskunde, waar de MDL-artsen deel van uitmaken. De betrokken arts is erg geschrokken. In overleg met de Raad van Bestuur meldt hij het incident zelf bij de IGZ. Ook schrijft hij Inge meteen een excuusbrief. Er wordt besloten om alle pathologieuitslagen van het afgelopen jaar nog een keer te bekijken, samen met de arts. Dit om zeker te weten dat er geen andere uitkomsten gemist zijn.
Over de periode 2009 t/m 2013 ontving MediRisk 31 claims die betrekking hebben op pathologie, bijvoorbeeld de verwisseling van biopt of een verkeerde beoordeling van een preparaat. Bijna al deze claims worden erkend. Vanwege de vaak ingrijpende gevolgen voor een patiënt is de schadevergoeding voor deze claims aanzienlijk: voor de 31 claims is een totaalbedrag voorzien van 1,3 miljoen euro.
12
|
Winter 2015
Claimreconstructie | Alert
Verder gaan de specialist en Raad van Bestuur zo snel mogelijk met Inge in gesprek. In alle openheid wordt met haar en haar partner besproken wat er is misgegaan en wat de mogelijkheden zijn voor verdere behandeling. Ook wordt Inge verteld hoe ze een claim kan indienen. Het ziekenhuis start tevens een calamiteitenanalyse. Uit deze analyse blijkt dat de MDL-arts direct na de gastroscopie een brief aan de huisarts dicteerde, met daarin het scopieverslag. De PA-uitslagen werden later separaat naar de polikliniek gezonden en door de arts geparafeerd, zonder dat hij over het medisch dossier beschikte. Waarschijnlijk wist hij dus niet over welke patiënt het ging. Om herhaling te voorkomen is het ziekenhuis een pilot gestart met een elektronisch systeem van scopieverslagen. Er wordt geen scopie en brief ineen meer aan de huisarts gedicteerd. Bovendien worden alle patiënten na een scopie teruggezien op de poli. Pas daarna wordt de brief gedicteerd, inclusief de uitslag van het PA-onderzoek. Daarmee is de kans veel kleiner dat een uitslag over het hoofd wordt gezien.
Schadevergoeding Om de causaliteit en omvang van de schade te bepalen overweegt MediRisk om een deskundigenrapport te laten opstellen. Maar in overleg met de belangenbehartiger van Inge schakelt MediRisk een schade regelingsbureau in. Zo kan Inge zich richten op behandeling en verwerking in plaats van op juridische procedures. De schade wordt bepaald op 45.000 euro en uitgekeerd aan haar nabestaanden. •
Winter 2015
|
13
Alert | Internationaal
14
|
Winter 2015
Internationaal | Alert
Aansprakelijkheidsverzekeraars leren van universele trends en van elkaar
Internationaal kennis delen Overal ter wereld verzekeren ziekenhuizen en zorgverleners zich tegen de risico’s van medische aansprakelijkheid. Een incident kan immers iedereen overkomen. En hoewel de organisaties op verschillende leest geschoeid zijn, staan onderlinge medische aansprakelijkheidsverzekeraars wereldwijd voor dezelfde uitdagingen: hoe vergroten en borgen we patiëntveiligheid en hoe kunnen we het beste omgaan met de almaar stijgende schadelast? Door hierover van gedachten te wisselen met internationale partners zoals de Physicians Insurance Association of America (PIAA) en Europa Medica, blijven we alert en ontstaan nieuwe inzichten.
PIAA in Amsterdam: universele thema’s Regelmatig komen medisch aansprakelijkheidsverzekeraars van over de hele wereld bij elkaar op de internationale conferenties van de PIAA, de Physicians Insurance Association of America. Om ervaringen te delen en van elkaar te leren. Afgelopen najaar kwamen de leden van deze koepelorganisatie bijeen in Amsterdam. MediRisk en VvAA organiseerden de bijeenkomst, waarbij ook een aantal leden van MediRisk aanwezig waren. De aftrap voor de conferentie werd gegeven door Martin Bromiley uit Engeland. Hij deed het verhaal over zijn echtgenote Elaine die na een alledaagse luchtwegoperatie in 2005 niet meer bijkwam. ‘Just a routine operation’ zou het zijn en zo noemt hij ook zijn documentaire, waarin het verhaal gereconstrueerd wordt. De film maakt pijnlijk duidelijk hoe menselijke factoren bepalend kunnen zijn bij het ontvouwen van een incident - waarbij in dit geval zijn vrouw het slachtoffer was. Bromiley liet de verzekeraars op indringende wijze voelen waar >
Winter 2015
|
15
Alert | Internationaal
het om gaat: de mens achter de claim. Tegelijkertijd pleitte de piloot en oprichter van Clinical Human Factors Group voor meer aandacht voor patiëntveiligheid en medische verantwoordelijkheid in de opleiding en loopbaan van artsen. Conferenties van de PIAA hebben een programma boordevol interessante sessies. Deze keer met onderwerpen als de beste handelwijze bij serieschade, hoe om te gaan met ‘disruptieve’ dokters en de uitzonderlijk hoge zorgkosten en angst om te opereren in de Verenigde Staten als gevolg van veertig jaar claimcultuur. Ook werd gesproken over de inzet van data voor het inschatten van risico’s, over het communiceren met patiënten via social media en over alternatieve manieren om geschillen op te lossen, zoals mediation. Andere sessies gingen over de oorzaken en impact van foute diagnoses, over de beste aanpak wanneer de media over je heen rollen, maar ook over de wensen van de patiënt in 2020 - als medische apps en operatierobots voor iedereen de gewoonste zaak van de wereld zijn. Tijdens de diverse sessies bleek hoeveel de verzekeraars gemeen hebben. Elkaar opzoeken en universele thema’s bespreken zorgt uiteindelijk voor betere prestaties.
Canadese ervaringen met data-analyse Goede data-analyse en accurate inschatting van risico’s is een aspect van het vak dat PIAA-lid Canadian Medical Protective
16
|
Winter 2015
Association (CMPA) uitstekend beheerst. Speciaal voor MediRisk heeft Elise Amyot, directeur Research van CMPA, verteld over hun werkwijze. CMPA bestaat al sinds 1901, beschermt 91.000 individuele artsen (‘we call it protection, not insurance’) en dus geen ziekenhuizen. Juristen huurt de CMPA regionaal in, vertelt Amyot. Artsen betalen op dit moment nog allemaal hetzelfde bedrag aan de CMPA, onafhankelijk van hun schadehistorie. De provinciale overheid vergoedt zeventig tot tachtig procent van hun bijdrage. “Bijna onvergelijkbaar met MediRisk, zou je zeggen. Toch zijn er veel zaken die we van elkaar kunnen leren”, benadrukt Miriam Kroeze, senior preventieadviseur bij MediRisk. Zij is onder de indruk van CMPA’s collega-afdeling. “Daar zijn ze met 35 analisten. Dat maakt verschil. Vanzelfsprekend beschikken zij met zo’n lange claimgeschiedenis ook over veel meer data. Bovendien kopen ze data in, ook over artsen. Ze weten van elke medicus waar hij gestudeerd heeft, hoe lang hij over zijn studie heeft gedaan en welke claims hij op zijn naam heeft. Het betekent dat zij zeer accurate prognoses kunnen doen over risico-ontwikkeling en de kosten goed beheersen. Stel dat wij ook over meer gegevens van ziekenhuizen beschikken. Niet alleen de claims zelf, maar ook klachten en VIM-meldingen. Dan zie je niet alleen het topje van de ijsberg, maar ook de brede laag daaronder. En kunnen analyses nog veel gedetailleerder en het referentiekader groter.”
Internationaal | Alert
Meer doen met data en vangnetten Het zou zomaar werkelijkheid kunnen worden. Het jaarplan 2015 van MediRisk vermeldt dat de vroegtijdige signalering van risico’s in het zorgproces op twee manieren wordt verbeterd. Aan de ene kant worden analyses scherper door geavanceerde statistische software op de huidige Miriam Kroeze claimdatabase los te laten. Daarnaast worden externe data gekoppeld aan data van MediRisk, waardoor betere prognoses mogelijk zijn en ziekenhuizen meer inzicht krijgen in de landelijke trends op het gebied van patiënt veiligheid en claimontwikkeling. Met een aantal leden wordt ook gekeken of niet-herleidbare risicoinformatie uit incident-
databases te combineren is met de informatie uit de MediRiskdatabase. “Dat wordt een belangrijke volgende stap, waarbij de aanpak en resultaten in Canada zeker inspirerend zijn”, aldus Kroeze. “Andersom valt er óók veel te leren. Zo wil Canada alles weten over onze preventieprogramma’s. Het vertalen van data naar bijvoorbeeld OK-vangnetten staat daar nog in de kinderschoenen.”
Belangstelling voor Nederlandse model Op initiatief van enkele ziekenhuizen en VvAA is het medische aansprakelijkheidsrisico in 1992 ondergebracht bij MediRisk, een onderlinge waarborgmaatschappij zonder winstoogmerk met het karakter van een vereniging. MediRisk stelt zieken huizen in staat om gezamenlijk de kosten van medische aansprakelijkheid zo laag mogelijk te houden. De verzekerde ziekenhuizen en zorgorganisaties dragen samen de kosten voor medische aansprakelijkheid en kunnen als lid van ‘de onderlinge’ invloed uitoefenen op het beleid. Een aantal Europese landen is geïnteresseerd in het Nederlandse model. Zij zijn met MediRisk in gesprek om de concrete mogelijkheden te verkennen. •
Internationale contacten van MediRisk • PIAA: de Physicians Insurance Association of America, zie www.piaa.us • Europa Medica: een samenwerking van Europese (verzekerings)maatschappijen zoals MediRisk en moederorganisatie VvAA die (financiële) diensten verlenen aan zorgprofessionals en ziekenhuizen, zie www.europamedica.org • Het Institute for Healthcare Improvement IHI, een not-for-profit organisatie die wereldwijd een actieve bijdrage levert aan innovaties in de gezondheidszorg
Winter 2015
|
17
Alert | Medische aansprakelijkheid
De financiële bijsluiter de risico’s van De MediRiskMaatPolis biedt haar leden tegenwoordig de mogelijkheid om voor de stop-loss variant te kiezen: een hoog eigen risico per jaar, ongeacht het aantal claims. De financiële experts van bijvoorbeeld ziekenhuis Tergooi en Medisch Centrum Leeuwarden zijn enthousiast over deze optie en de bijbehorende lage premie. Voorzichtigheid is geboden, zo stelt Harry Henschen van MediRisk.
Tot enkele jaren geleden konden de leden van MediRisk bij het afsluiten van een verzekering voor medische aansprakelijkheid alleen kiezen uit nul eigen risico of een beperkt eigen risico per claim. Met de introductie van de MediRiskMaatPolis in 2013 zijn de keuzemogelijkheden flink uitgebreid. Vooral de stoplossvariant lonkt. Met de relatief lage premie en een hoog, zelf te bepalen eigen risico dat met een beetje geluk niet eens opgesoupeerd wordt. Vallen de kosten onverwacht hoger uit, dan worden die pieken afgedekt door de verzekering. Nooit een man overboord, zou je denken. Nuance is op zijn plaats, vertelt Harry Henschen, directeur verzekeringstechniek bij MediRisk: “Sommige organisaties kiezen voor het stop-lossmodel vanwege de lage premie en bepalen zelf hoeveel risico ze denken aan te kunnen. Toch is het goed je te realiseren dat dit model ook risico’s kent. Het eigen behoud hangt af van je historische schadelast en kan in een slecht jaar bij stop-loss tot een flinke stijging leiden. Als je de kosten voor medische aansprakelijkheid zo laag mogelijk wilt houden en overweegt te kiezen voor stop-loss met een lage(re) premie, bedenk dan dat je als ziekenhuisorganisatie vooral ook invloed hebt op de hoogte van de premie door zo min mogelijk schade Harry Henschen te veroorzaken.”
18
|
Winter 2015
Onzekerheid Fierman Schreurs, manager financiën bij Tergooi, is zich terdege bewust van het financiële risico dat Henschen schetst. “Voor het eerste jaar hebben wij het volledige eigen risico gereserveerd. Dit jaar hopen we het hele bedrag niet nodig te hebben. Maar zeker weten doen we dat niet. Het lastige is immers dat je aan het eind van het jaar wel weet welke meldingen binnen zijn gekomen, maar niet hoe hoog de uit betalingen zullen uitpakken. Door sterk veranderende wet- en regelgeving blijven de vergoedingen toenemen; soms zelfs met terugwerkende kracht, zoals het geval is bij de AWBZ.” “Zeker als de eindschade pas over jaren duidelijk is, zoals bij geboorteschade, is nu nog nauwelijks in te schatten wat het totaalbedrag wordt. En dat is riskant. Wanneer je niet het volledige eigen risico - gebaseerd op de historische schadelast van het ziekenhuis - in de boeken reserveert, is de kans groot dat je straks te weinig in kas hebt om de eindbedragen te kunnen uitbetalen. Dus wij rekenen ons niet rijk en hebben daarbij veel aan de expertise van MediRisk. Elk kwartaal zitten we met onze contactpersoon om de tafel om de ontwikkeling van meldingen te beoordelen. Samen kijken we of en hoe financiële inschattingen wijzigen. In de tussentijd loop ik zelf de meldingen online na in mijnMediRisk.nl. Zodat ons ziekenhuis in ieder geval niet snel voor onverwachte kosten komt te staan.”
Verrekenen met vrijgevestigde specialisten Bij de keuze voor stop-loss moet een ziekenhuis bovenop de financiële ontwikkelingen zitten. Het is pas bij de laatste uitbetaling van de laatste melding in een bepaald jaar helder of je genoeg eigen risico hebt gereserveerd. Dat maakt ook het eventuele voordeel van stop-loss voor artsen onzeker. “Nu er zoveel onduidelijkheid is over de kostenontwikkeling van
Medische aansprakelijkheid | Alert
van stop-loss: dit product zijn groot claims vinden we het niet handig om direct aan het eind van het meldjaar te bepalen wat de bijdrage van de medisch specialisten wordt”, aldus Schreurs. “Maar we willen ook niet jaren wachten met de eindafrekening. Vrijgevestigde artsen werken dan misschien al ergens anders of in andere organisatieFierman Schreurs vorm. Daarom hebben wij het bij Tergooi eenvoudig gehouden. We berekenen de kosten nog steeds op dezelfde manier door als in 2012, toen we een eigen risico van 5000 euro per schadevergoeding hanteerden. Als medisch specialist weet je daardoor exact hoeveel je aan het eind van het jaar moet betalen.”
Eerlijker Het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL) overweegt ook voor het stop-lossmodel te kiezen, maar uit andere overwegingen. Mascha Kattouw, hoofd financiële administratie, vertelt dat het MCL nu een eigen risico van 5000 euro per claim hanteert. “Veilig maar niet erg stimulerend. Medisch specialisten worden via de premie op indirecte wijze geconfronteerd met de schadelast. Daarbij is de omzet van het medisch specialistisch bedrijf bepalend voor de bijdrage aan de verzekeringspremie per vakgroep, niet het aandeel in de schadelast van het ziekenhuis. Ik denk dat we met stop-loss de lasten en risico’s eerlijker kunnen verdelen. Voor sommige vakgroepen zal dat een trigger zijn om nog scherper te worden op het voorkomen van schade. Het besef dat je de premie kunt beïnvloeden wordt groter. Dat is op zich heel aantrekkelijk.” “Tegelijkertijd wil je geen ‘gedoe’ over verrekeningen onder specialisten. In het verleden hebben de specialisten ervoor gekozen om de lasten gezamenlijk te dragen in plaats van af
te rekenen volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’. Daarom gaan we als MCL samen met hen uitzoeken of en hoe we stop-loss het beste kunnen invoeren, zonder ons rijk te rekenen. Ik denk dan aan een constructie waarbij wij met medisch specialisten samen bekijken wat ze per schadejaar moeten reserveren. Omdat je niet precies weet hoe meldingen zich ontwikkelen, zullen we vooraf voorzieningen moeten treffen. Bij de specialisten leven ook vragen over de invloed die een hoog eigen risico heeft op de toekenning van claims, voor zover die niet binnen de schadelast van de verzekeraar vallen. Mede daarom is het ook van belang om MediRisk aan tafel uit te nodigen. We gaan pas over als dat allemaal goed geregeld is en ook de invoering van de integrale bekostiging achter de Mascha Kattouw rug is.”
Discussie over voorkómen van schade “Het is belangrijk om de verschillende scenario’s en mogelijkheden met de medisch specialisten te bespreken”, onderschrijft Harry Henschen. “Ben je samen in staat om de financiële gevolgen van incidenten op te vangen? En is het reëel het eigen behoud van het ziekenhuis door te berekenen aan bijvoorbeeld de medisch specialisten als die de schade hebben veroorzaakt? En wat als daarover een meningsverschil ontstaat? Het is goed hierover in gesprek te gaan en te kijken hoe je schade kunt voorkomen en zo min mogelijk aanspraak hoeft te doen op de verzekering. De beslissing welk model het beste past bij de organisatie is dus complex en vraagt om zorgvuldig overleg. Want: de risico’s van dit product kunnen makkelijk worden onderschat.” •
Winter 2015
|
19
Alert | Claimbehandeling
De medische kant van de claimbehandeling
Samen tot een oplossing komen woordigd zijn. Van orthopedie tot psychiatrie en van kinder geneeskunde tot geriatrie. Je kunt het werk van een specialist immers het beste beoordelen als je hetzelfde specialisme hebt.
Objectief en helder Dat zo’n oordeel altijd objectief is, behoeft voor De Zeeuw nauwelijks uitleg. “We werken voor MediRisk, maar we zijn op de eerste plaats arts. We kijken puur medisch-inhoudelijk. Je ‘inwendige’ standaard leidt je. Niet wat juridisch gezien handig is of het ziekenhuis het beste uitkomt.” Dat patiënten die een claim indienden daar soms minder vertrouwen in hadden, begrijpt hij. Want tot begin dit jaar bleef de adviseur onbekend. “Er valt veel onzekerheid weg nu we wel in beeld zijn en onze adviezen letterlijk worden doorgegeven aan de patiënt, in plaats van samengevat door juristen. Mensen kunnen nog steeds twijfelen aan de juistheid van het advies, maar de totstandkoming is in ieder geval helder.” Gerard de Zeeuw
Sinds begin dit jaar kunnen patiënten die bij MediRisk een claim hebben ingediend onder bepaalde voorwaarden inzage krijgen in het medisch advies over de claim. Wat is de rol van de medisch adviseurs bij de behandeling van een claim en wat betekent de nieuwe transparantie voor hun werk? Elke claim die MediRisk ontvangt, wordt beoordeeld door een medisch adviseur en een schadebehandelaar. Mede op basis van hun advies wordt aansprakelijkheid erkend of afgewezen. Bij een groot deel van de claims die MediRisk ontvangt, is een chirurg betrokken. De medisch adviseur die in dienst is bij MediRisk is van huis uit dan ook chirurg. Maar Gerard de Zeeuw, die jarenlang in het Albert Schweitzer ziekenhuis heeft gewerkt, staat er niet alleen voor. Met 22 freelance collegaspecialisten zorgt hij ervoor dat álle disciplines goed vertegen-
20
|
Winter 2015
Reconstructie Overigens kan ook de behandelend arts het oneens zijn met een advies. Dan gaat het meestal om de bewoordingen. “Het is soms moeilijk om zwart op wit te zien waar je als arts onzorgvuldig bent geweest. Over de inhoud van het advies is eigenlijk nooit discussie. Is dat wel het geval, dan vragen we een hooggeleerde om advies.” Het werk van De Zeeuw en zijn collega’s bestaat uit reconstrueren en onderbouwen. De nieuwe transparantie vind ik daarbij een groot voordeel. Doordat we de adviezen van de medisch adviseur van de patiënt en die van ons delen, kunnen we ook de vinger leggen op de essentie, op die punten waar je echt verschilt van medisch inzicht. Dat helpt om tot een oplossing te komen, of in ieder geval om lange juridische procedures te voorkomen. Want daar zit niemand op te wachten.” Natuurlijk blijft het voorkómen van fouten heel belangrijk. Elke fout is er immers één te veel. Net als de preventieadviseurs van MediRisk levert ook de medisch adviseur een bijdrage aan de patiëntveiligheid. Hij signaleert hoge risico’s en heeft hierover direct contact met de medisch specialisten in de ziekenhuizen. Zo blijft MediRisk samen met de leden alert op veiligheid. •