LEIDRAAD OMGEVINGSFACTOREN VOOR DE KINDEROPVANG
Vlaamse overheid Zorg en Gezondheid Afdeling Toezicht Volksgezondheid Team Milieugezondheidszorg Maart 2014 (geüpdatet in februari 2015)
Pagina 2 van 15
INHOUD Inleiding ................................................................................................... 4 Doel ...................................................................................................... 4 Doelgroep ............................................................................................... 4 Kadering ................................................................................................ 4 Ventilatie en verluchting als algemene oplossing ................................................... 5 Extra verluchting is nodig: ........................................................................... 5 Ligt de kinderopvang aan een drukke straat? ..................................................... 6 Airco ........................................................................................................ 6 (Mee)roken ................................................................................................ 6 Ligging van de opvangplaats: luchtverontreiniging door verkeer ................................ 7 Impact op de gezondheid ............................................................................ 7 Nieuwe kinderopvanglocatie ........................................................................ 7 Bestaande kinderopvang langs een drukke weg .................................................. 7 Geluidsoverlast ........................................................................................ 7 Lood ........................................................................................................ 8 Lood in drinkwater .................................................................................... 8 Lood in afbladerende verf ........................................................................... 9 Asbest ...................................................................................................... 9 Koolstofmonoxide (CO) .................................................................................. 9 Temperatuur en vochtigheid .......................................................................... 10 Hitte en ozon ............................................................................................ 10 Allergenen (algemeen, huisdieren.,..) .............................................................. 11 Luchtverfrissers, verf, lijm, schoonmaakmiddelen ................................................ 11 Garages en opslagplaatsen ............................................................................ 12 Gevaarlijk afval ......................................................................................... 13 Straling: GSM’s, draadloze telefoontoestellen en babyfoons .................................... 13 Hoogspanningslijnen .................................................................................... 14 Ongedierte ............................................................................................... 14 Buitenzandbak ........................................................................................... 15 (Verplaatsbaar) zwembad ............................................................................. 15
Pagina 3 van 15
INLEIDING Volgens talrijke internationale onderzoeken en de Wereldgezondheidsorganisatie hebben luchtvervuiling en andere omgevingsfactoren een belangrijke invloed op de gezondheid van de mens. Een gezond binnen‐ en buitenmilieu is nog belangrijker bij kleine kinderen. Kinderen bevinden zich in een cruciale fase in hun fysieke en mentale ontwikkeling.
DOEL Deze leidraad geeft informatie over verschillende omgevingsfactoren die de gezondheid van kinderen in de kinderopvang kunnen beïnvloeden. Het bevat aanbevelingen met betrekking tot een gezond (binnen)milieu in de kinderopvang. Het is een code van goede praktijk met als doel de risico’s voor de gezondheid tot een minimum te beperken.
DOELGROEP Met dit document richt de Vlaamse overheid zich tot initiatiefnemers, financierders, gemeentes, uitbaters en medewerkers van kinderopvang. Door aandacht te hebben voor een gezond binnenmilieu en de omgeving bij het bouwen en inrichten alsook bij de dagelijkse werking, kan elke kinderopvang een bijdrage leveren aan de gezonde ontwikkeling van elk kind.
KADERING Deze leidraad is er gekomen naar aanleiding van het nieuwe besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013 houdende de vergunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby’s en peuters. Het is een aanvulling bij de checklist van Kind en Gezin http://www.kindengezin.be/kinderopvang/sector/werkinstrumenten/risicoanalyse/. Het kan een hulp zijn bij de risicoanalyse die elke kinderopvang om de 2 jaar uit moet voeren.
Pagina 4 van 15
VENTILATIE EN VERLUCHTING ALS ALGEMENE OPLOSSING De kwaliteit van de binnenlucht wordt bepaald door verschillende factoren, afkomstig van zowel de buitenlucht als de gebruikte bouw‐ en onderhoudsmaterialen, de inrichting van de ruimtes en de activiteiten van de gebruikers. Ongeacht de oorzaak, kan je de ophoping van de meeste schadelijke stoffen voorkomen door een goede luchtverversing: de vervuilde binnenlucht wordt hierbij eenvoudigweg vervangen door verse zuivere buitenlucht. Bij afdoende luchtverversing blijft de koolstofdioxide (CO2)‐concentratie in de lucht onder 1200 ppm (verplichting in het besluit van 22 november 2013). CO2 is gemakkelijk meetbaar en wordt gebruikt als maat voor de luchtverversing. Luchtverversing: 2 types: ventileren: voortdurend verversen van lucht;
verluchten: in korte tijd verversen van alle verontreinigde binnenlucht door het wijd openzetten van ramen en/of buitendeuren.
Beide types van luchtverversing moeten toegepast worden om een goed binnenmilieu te kunnen garanderen. Ventileren is het belangrijkst. Door ventileren en verluchten voorkom je dat vervuilende stoffen zich binnen opstapelen en verminder je de kans op luchtwegaandoeningen. Vervuilde binnenlucht kan ook aanleiding geven tot vermoeidheid, hoofdpijn, prikkelbaarheid, irritatie van ogen, neus, keel of symptomen van astma.
AANBEVELINGEN:
zorg dat alle verblijfsruimten voldoende voorzieningen (ramen, roosters, spleten of een mechanische installatie) hebben om te ventileren; ventileer continu, ook wanneer er niemand aanwezig is (’s nachts, in het weekend); laat mechanische ventilatiesystemen tenminste jaarlijks schoonmaken. Reinig ventilatieroosters jaarlijks; reinig of vervang de filters van een mechanische luchttoevoer volgens de instructies van de leverancier. Hou dit bij in een logboek; voorzie voldoende ventilatie, goede temperatuur en voldoende stilte in de slaapruimte; als er geen ventilatiesysteem is, zet de ramen en/of deuren zoveel mogelijk open en zeker ’s ochtends vóór de aankomst van de kindjes, s’ avonds als de kindjes vertrokken zijn en enkele malen doorheen de dag. Doe dat ook in de winter.
EXTRA VERLUCHTING IS NODIG:
tijdens en na schoonmaken; tijdens en na het koken en knutselen (lijmen, verven,..); bij bewegingsspelletjes; gedurende enkele maanden na aankoop van nieuwe meubels, gordijnen; tijdens en enkele maanden na renovatiewerken, schilderen van muren,… Voer geen renovatiewerken uit in het bijzijn van de kinderen. Pagina 5 van 15
LIGT DE KINDEROPVANG AAN EEN DRUKKE STRAAT? ondanks de ligging zijn ventilatie en verluchting nodig. Anders stapelen de vervuilende stoffen zich op in de binnenruimtes; verlucht buiten de spitsuren; doe dat liefst via een venster dat niet op de straat uitgeeft; plaats de aanvoer van een mechanische ventilatie aan de andere kant van het gebouw, verder van de straat.
AIRCO Is airco aan te raden? Airco kan verantwoordelijk zijn voor infecties van de luchtwegen. Een slecht onderhouden systeem kan er voor zorgen dat ziektekiemen worden verspreid.
AANBEVELINGEN: tijdens hitteperiodes kan airco nuttig zijn, zolang de temperatuur in de ruimte niet te laag wordt, zodat het verschil met de buitentemperatuur niet te groot is; sluit de ramen en ventilatieroosters niet af, zodat er voldoende verluchting en ventilatie is; zorg voor voldoende reiniging en onderhoud van de installatie en de filter, volgens de aanbeveling van de producent; gebruik geen airco met luchtbevochtiging (kans op legionellagroei en ‐verspreiding als de bevochtiging niet met stoom gebeurt).
(MEE)ROKEN In de kinderopvanglocatie mag niet gerookt worden. Dit valt onder de regelgeving voor roken in openbare ruimtes. (Mee)roken (passief roken) verhoogt de kans op wiegendood en veroorzaakt veel andere ernstige ziektes.
AANBEVELINGEN:
rook ook niet in nabijgelegen ruimtes (bv. slaapkamer/garage bij onthaalouders, bureau bij crèches); rook enkel buiten, ver genoeg van het raam of luchtaanzuiging van het ventilatiesysteem.
Pagina 6 van 15
LIGGING VAN DE OPVANGPLAATS: LUCHTVERONTREINIGING DOOR VERKEER
IMPACT OP DE GEZONDHEID Het langdurig verblijven nabij drukke wegen leidt tot verhoogde gezondheidsrisico’s, vooral voor kwetsbare groepen zoals kleine kinderen. Hierbij spelen waarschijnlijk de roetdeeltjes in uitlaatgassen (van vooral dieselmotoren) een belangrijke rol. Kinderen die langs drukke wegen wonen of langs drukke wegen naar school gaan, hebben gemiddeld genomen meer luchtwegklachten dan kinderen die ver van drukke wegen wonen of naar school gaan.
NIEUWE KINDEROPVANGLOCATIE AANBEVELINGEN: Hou rekening met de afstand tot een drukke straat bij het inplanten van een nieuw kinderopvangverblijf. Zorg en Gezondheid adviseert om bij de inplanting van nieuwe kinderdagverblijven rekening te houden met de afstanden tot drukke verkeerswegen. Dit wil zeggen dat een crèche best minimaal 300 m of verder van een snelweg en ringweg ligt en minimaal 50 m of verder van een gewestweg (N‐weg) of een drukke weg (>10.000 voertuigbewegingen/24u, of bij filevorming) ligt. Kies liever voor een zijstraat dan voor een drukke weg.
BESTAANDE KINDEROPVANG LANGS EEN DRUKKE WEG AANBEVELINGEN: verlucht buiten de spitsuren; doe dat liefst via een venster dat niet op de straat uitgeeft; plaats de toevoer van een mechanische ventilatie aan de andere kant van het gebouw, verder van de straat; ondanks de ligging blijft ventilatie en verluchting nodig, anders stapelen de vervuilende stoffen zich op in de binnenruimtes.
GELUIDSOVERLAST Omgevingslawaai kan een invloed hebben op de geestelijke ontwikkeling van het kind (taalontwikkeling, slaapstoornissen,…).
Pagina 7 van 15
AANBEVELINGEN: zorg dat het voldoende stil is in de slaapruimte; speelgoed mag niet te luid klinken. Beperk de tijdsduur dat een kind met dergelijk speelgoed speelt. Let zeker op bij speelgoed dat een kind dicht bij het oor houdt (bv. een speelgoedtelefoon) om gehoorbeschadiging te voorkomen. Test het speelgoed eerst zelf (aan je eigen oor); maak kleinere groepen; heb aandacht voor akoestiek. Meubilair zorgt voor een minder galmend effect; open de ramen liever aan een andere kant van de ruimte dan de (drukke) straatkant; plaats kinderen met een lawaaierige activiteit in een andere ruimte; laat kinderen geregeld buiten spelen; denk aan goede geluidsisolatie als de locatie aan een drukke straat ligt.
LOOD LOOD IN DRINKWATER Als er loden waterleidingen aanwezig zijn in de kinderopvanglocatie of bij twijfel daarover, mag alleen flessenwater gebruikt worden voor de bereiding van voeding of drank. Dit is een verplichting, geen aanbeveling(art. 25 van het kinderopvangbesluit). De eventuele aanwezigheid van loden leidingen vormt in oudere gebouwen het grootste gezondheidsrisico, omdat op die manier lood kan afgegeven worden aan het water. Het lichaam kan daardoor lood opnemen en opstapelen wat risico's inhoudt voor de gezondheid, vooral voor kinderen en zwangeren. Het belangrijkste effect van lood is zijn invloed op de ontwikkeling van de hersenfuncties wat kan leiden tot intellectuele achterstand, leermoeilijkheden en aandachtstoornissen.
AANBEVELINGEN: Het is dan ook erg belangrijk om na te gaan of er al dan niet loden leidingen of loden onderdelen aanwezig zijn. Er zijn 2 locaties waar loden leidingen kunnen voorkomen. Ten eerste kunnen loden leidingen tussen de straat en de watermeter gevonden worden. Dit is niet zichtbaar en dient bij de drinkwatermaatschappij nagevraagd te worden. Ten tweede kunnen bij gebouwen (ouder dan 1970) nog waterleidingen binnenhuis uit lood bestaan. De aanwezigheid van loden leidingen kan nagekeken worden op plaatsen waar de waterleidingen zichtbaar zijn, zoals in de kelder of onder een lavabo: lood is grijs van kleur, niet magnetisch en buigzaam. Wanneer er geen koppelingen maar gebogen leidingen zijn, is de kans groot dat het om loden leidingen gaat. Om loden leidingen op te sporen kan je gebruik maken van het beslissingsschema op onderstaande website. Bij twijfel kan je best een loodgieter contacteren. Meer info: www.zorg‐en‐gezondheid.be/leidingwater/#lood Pagina 8 van 15
LOOD IN AFBLADERENDE VERF In oude verflagen wordt soms nog lood gevonden, het vaakst op muren en materialen (pleisterkalk) van oude gebouwen, op kinderbedjes of op speelgoed.
AANBEVELINGEN: waak erover dat de verf niet beschadigd is of afschilfert. Loodhoudende verf smaakt zoet zodat peuters en kleuters geneigd zijn hiervan te snoepen; bedek uit voorzorg verf in slechte staat of verwijder ze volledig om elk risico op blootstelling te vermijden.
ASBEST Asbest is gevaarlijk voor de gezondheid. De aanwezigheid van asbestvezels in de lucht kan verschillende ziektes veroorzaken zoals asbestlong, longvlies‐, long‐ en strottenhoofdkanker. Het gebruik en de verkoop van asbest is ondertussen verboden.
AANBEVELINGEN: dateert je gebouw van vóór 1998, ga dan na of er asbest aanwezig is. Het bevindt zich vooral in cementgolfplaten, dakleien, gevelleien, bloembakken of asbestisolatie rond verwarmingsbuizen; het is vooral gevaarlijk als het materiaal beschadigd is, omdat er dan asbestvezeltjes in de lucht komen. Als het asbestmateriaal niet beschadigd is, kan je het best onaangeroerd laten. Meer info over het herkennen van en het omgaan met asbesthoudend materiaal vind je op: www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/asbest.
KOOLSTOFMONOXIDE (CO) Koolstofmonoxide (CO) is een zeer gevaarlijk gas. Je ruikt en ziet het niet, je proeft en voelt het niet. Bij inademing krijg je hoofdpijn, word je misselijk en moe, kan je braken en val je vrij snel flauw. Je kan er van sterven. CO komt vrij bij verbranding van fossiele brandstoffen zoals gas, hout, mazout, kolen en petroleum als er niet voldoende zuurstof aanwezig is en kan veroorzaakt worden door het slecht werken van verwarmingstoestellen, of schoorsteen of te weinig ventilatie. Kinderen zijn gevoeliger voor CO‐vergiftiging en de gevolgen zijn ernstiger.
AANBEVELINGEN: laat alle verwarmingstoestellen jaarlijks of om de 2 jaar onderhouden volgens de aanwijzingen van de fabrikant (www.vlaanderen.be/nl/bouwen‐wonen‐en‐ energie/onderhoud‐en‐kwaliteit/verplicht‐onderhoud‐van‐uw‐cv‐installatie‐centrale‐ verwarming); Pagina 9 van 15
gebruik geen verbrandingstoestel zonder gesloten afvoer naar buiten; zorg voor voldoende ventilatie van de binnenruimtes; let op de kleur van de vlammen (gele vlam wijst op slechte verbranding). Meer info in de brochure ” CO, een stille moordenaar in huis” www.mmk.be/afbeeldingen/File/CO/cobrochu.pdf
TEMPERATUUR EN VOCHTIGHEID Indien de temperatuur en vochtigheidsgraad te hoog of te laag is, voelt de omgeving lastig en vermoeiend aan. Daarnaast is een vochtige omgeving een ideaal klimaat voor huisstofmijten en schimmels. Type ruimte
Ideale temperatuur
gemeenschappelijke ruimte
20°C
slaapkamer
18°C
De relatieve vochtigheid ligt in de zomer best tussen 30% en 80% en in de winter nooit langdurig hoger dan 55%. Naast het weer, kunnen ook defecten in het gebouw de oorzaak zijn van een hoge vochtigheid.
AANBEVELINGEN: zorg met behulp van bijvoorbeeld zonnewering of luifel dat de zon in de zomer en vooral tijdens hittedagen niet rechtstreeks binnen schijnt; pak vochtproblemen aan: bv. lekkage, regendoorslag, optrekkend vocht of water, … ; een wasmachine, kookvuur, drogende was kunnen ook de vochtigheid doen stijgen. Verlucht dan extra goed; zet de dampkap aan van even voor tot lang genoeg na het koken; plaats een thermometer en hygrometer (vochtigheidsmeter) in de verschillende ruimtes waar kinderen verblijven; voorzie goede isolatie in combinatie met een goede ventilatie, ook in de winter.
HITTE EN OZON Baby’s en jonge kinderen zijn erg gevoelig voor hitte.
AANBEVELINGEN: regelmatig insmeren met zonnecrème van voldoende hoge beschermingsfactor; laten spelen op een beschaduwde plaats; regelmatig water laten drinken. Pagina 10 van 15
Meer info: Folder “Hittegolf en ozonpieken: Waarop letten bij baby’s, peuters en kleuters?” www.zorg‐en‐gezondheid.be/Publicaties/Publicaties‐gezond‐leven‐en‐ milieu/#Ozon,%20hitte%20en%20zon Veilig in de zon: www.veiligindezon.be/content.asp?langue_id=2&id=138
ALLERGENEN (ALGEMEEN, HUISDIEREN.,..) De lucht kan meerdere stoffen bevatten waarop allergisch kan gereageerd worden. Sommige kinderen reageren overgevoelig bij contact met allergene stoffen. Daarom is het belangrijk dat een kinderopvang probeert de allergenen te beperken. Allergie kan uitgelokt worden door o.a. huisstofmijten, stof, dieren, bepaalde stoffen in zalven, lotions of zeep, kunstmatige geurstoffen en luchtverfrissers, pollen van bomen en planten, ... Symptomen: niezen, prikkelende en rode ogen, hoesten, moeilijkheden om te ademen, eczeem
AANBEVELINGEN: HUISDIEREN: laat geen huisdieren toe in de ruimten van de kinderopvang, ook niet buiten de uren van de opvang. De allergenen verspreiden zich via de lucht door heel het gebouw en blijven (ondanks verluchten en schoonmaken) nog maanden, soms jaren achter in het gebouw en kunnen allergie of astma geven bij gevoelige kinderen; daarbovenop kan het zijn dat niet de kinderen, maar de ouders of familieleden allergisch zijn. De kinderen nemen de allergenen mee naar huis via de kledij. Dat kan allergische reacties of astma geven bij de familieleden. ALGEMENE AANBEVELINGEN: zorg voor vloerbekleding die je nat kan reinigen en reinig deze dagelijks. Vermijd stofzuigen. Gebruik je toch een stofzuiger, gebruik dan bij voorkeur een stofzuiger met een hepa‐filter. Deze filter moet ongeveer om de 6 maand (of volgens het voorschrift van de fabrikant) vervangen worden. Poets nadien met vochtige dweil of met een microfiberdoek. Vermijd tapijten; was beddengoed wekelijks op 60 °C. Machinaal wassen verwijdert veel allergenen. Wassen op 60 °C doodt bovendien de huisstofmijten. Knuffels was je best op het langste wasprogramma op 40 °C; was gordijnen jaarlijks; zet geen bloeiende planten binnen; vermijdt vochtproblemen en eventuele schimmels. Verwijder schimmels onmiddellijk en pak de oorzaak van de vochtproblemen aan.
LUCHTVERFRISSERS, VERF, LIJM, SCHOONMAAKMIDDELEN Deze producten bevatten schadelijke oplosmiddelen (vluchtige organische stoffen) en verdampen tijdens en na het gebruik. Ze kunnen irritatie van ogen, neus en keel, vermoeidheid, hoofdpijn, ademhalingsproblemen en allergie. Dit geldt ook voor vlekken verwijderaars. Pagina 11 van 15
AANBEVELINGEN: gebruik geen verven, lijmen en spuitbussen in het bijzijn van de kinderen; verf geen muren in het bijzijn van de kinderen. Verlucht extra tot de geur weg is. Erna nog enkele weken extra verluchten. Dit geldt ook bij verf op waterbasis. Voer geen renovatiewerken uit in het bijzijn van de kinderen; gebruik voor het knutselen verf en lijm op waterbasis. Verlucht tijdens en na het gebruik ervan; gebruik geen luchtverfrissers, parfums of etherische oliën. Bij slechte geurtjes verlucht je best door het raam te openen; steek geen wierook, kaarsen, olie,... aan. Door de verbranding ontstaan kankerverwekkende stoffen. SCHOONMAKEN
AANBEVELINGEN: gebruik geen schoonmaakmiddelen in aanwezigheid van kinderen. Verlucht goed tijdens en na het poetsen; effectief schoonmaken is cruciaal in elke kinderopvang. Door goed te reinigen kan men stof, allergenen en de meeste micro‐organismen verwijderen; gebruik geen spuitbussen (bv schoonmaakmiddelen). Spuitbussen verspreiden een nevel die gemakkelijker ingeademd kan worden; beperk stof. Vooral stof op oppervlakten waar veel activiteiten doorgaan moet regelmatig schoongemaakt worden; laat geen natte sopdoeken en dweilen in emmers achter om groei van bacteriën en schimmels te voorkomen; ontsmet alleen indien het echt nodig is: een epidemie; bevuiling door bloed, braken, diarree; bepaalde ziektes; vermijd het gebruik van bleekwater, zeker in aanwezigheid van kinderen. Hierbij komen schadelijke dampen vrij. Meng geen chloorhoudende producten (natriumhypochloriet, bleekwater, javel) met andere schoonmaakproducten of warm water. Meer info: www.kindengezin.be/gezondheid‐en‐vaccineren/in‐de‐opvang/hygiene/#Reiniging Meer info over vluchtige organische stoffen: Infofiche VOS: www.mmk.be/vrij.cfm?Id=214
GARAGES EN OPSLAGPLAATSEN Indien er in hetzelfde gebouw van het kinderdagverblijf een garage, een werkplaats of een opslagplaats aanwezig is, dan is de kans groot dat de binnenlucht vervuild is met vluchtige organische stoffen. Ze kunnen irritatie van ogen, neus en keel, vermoeidheid, hoofdpijn, ademhalingsproblemen, allergie en op lange termijn kanker veroorzaken. Ook in stilstand, na het rijden, produceert de auto vervuilende stoffen door de afkoelende motor. Deze stoffen verspreiden zich in het gebouw. Pagina 12 van 15
AANBEVELINGEN: zet de auto nooit in de garage, als deze in hetzelfde gebouw ligt als de kinderopvang; sla geen producten, resten van verven en dergelijke op tenzij deze hermetisch afgesloten zijn; laat de garage en werkplaats dagelijks goed verluchten terwijl de binnendeuren dicht zijn.
GEVAARLIJK AFVAL AANBEVELINGEN: restjes van ontstoppers, ontsmettingsmiddelen en onderhoudsproducten onmiddellijk uit de omgeving van de kinderen verwijderen. Niet gebruiken in het bijzijn van kinderen; spaarlampen en TL‐lampen mogen niet vervangen worden in het bijzijn van de kinderen. Deze bevatten een kleine hoeveelheid kwik. Bij stukgaan moeten de correcte opruimprocedures gevolgd worden. Kwik kan gevolgen hebben voor de neurologische ontwikkeling van het kind; in kwikkoortsthermometers bevindt zich een veel grotere hoeveelheid kwik dan in spaarlampen. Gebruik daarom geen kwikkoortsthermometers meer. Breng ze naar het containerpark. Gebruik digitale koortsthermometers. Meer info over kwik, o.a. opruimprocedures voor spaarlampen: www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Wetenschappelijk/Rapporten/2011/mei/GGD_richtl ijn_medische_milieukunde_Kwik_in_het_binnenmilieu_en_gezondheid
STRALING: GSM’S, DRAADLOZE TELEFOONTOESTELLEN EN BABYFOONS Tot op heden zijn er geen wetenschappelijk onderbouwde aanwijzingen dat straling van draadloze communicatiesystemen de gezondheid schaadt. Omdat er nog onzekerheid is over mogelijke langetermijneffecten, wordt aangeraden om hier toch voorzichtig mee om te springen, zeker bij kinderen.
AANBEVELINGEN: laat een kind niet met een gsm spelen of schakel de gsm uit of op ‘vliegtuigmodus’; leg de gsm, babyfoon of draadloos toestel niet te dicht bij de kinderen (niet in het bedje, op nachtkastje,…); plaats de zender (access point van de wifi, basisstation van draadloze telefoon) verder van de kinderen en hou de afstand zeker groter dan 1 meter; beperk de beltijd: hoe langer je belt, hoe langer je wordt blootgesteld aan straling. De blootstelling is het hoogst tijdens de eerste seconden wanneer het toestel verbinding zoekt; stuur een sms of bel met een vaste telefoon; bel op plaatsen waar je een goed bereik hebt. Dat vermindert de straling; bel liefst niet met een baby op de arm; vaste telefoontoestellen (met een draad) zijn geen probleem i.v. m. straling; zet het gsm‐toestel uit als je het niet nodig hebt. Pagina 13 van 15
Meer info: http://www.lne.be/themas/milieu‐en‐gezondheid/zendantennes/minder_straling uitgebreide infofiches: www.lne.be/themas/milieu‐en‐gezondheid/zendantennes/fiches folder gsm gebruik en kinderen: www.zorg‐en‐gezondheid.be/Publicaties/Publicaties‐gezond‐ leven‐en‐milieu/#GSM‐gevaar
HOOGSPANNINGSLIJNEN Internationaal onderzoek suggereert een mogelijk hoger leukemierisico bij kinderen die in de buurt van bovengrondse hoogspanningslijnen wonen. Het magneetveld van die hoogspanningslijnen zou daarvoor verantwoordelijk kunnen zijn. Een oorzakelijk verband is evenwel niet vastgesteld. Het is dus mogelijk dat er andere oorzaken aanwijsbaar zijn.
AANBEVELINGEN:
Uit voorzorg raden wij aan nieuwe kinderopvanglocaties liefst verder dan 100 meter van een hoogspanningslijn te vestigen. Voor ondergrondse hoogspanningslijnen wordt een minimale afstand van 10 meter aangeraden.
ONGEDIERTE Ongedierte hoort niet thuis in de kinderopvanglocatie. Gebruik geen bestrijdingsmiddelen in de omgeving van kinderen (tenzij het niet anders kan bv kakkerlakken), de meeste van deze middelen zijn giftig. Voorkomen is ook hier beter dan genezen.
AANBEVELINGEN: pak vochtproblemen aan; verwijder alle afvalrestjes of gevallen etenswaren. Doe de afwas nog dezelfde dag; omdat afval insecten aantrekt, verzamel het afval in een gesloten afvalemmer. Je verwijdert afval dagelijks en vaker als nodig; poets regelmatig; dicht spleetjes en gaatjes in de muren of bij vensters. Dit zijn namelijk ideale schuttingsplaatsen of doorgangen voor ongedierte om binnen te komen; plaats horren voor de ramen. Meer informatie over natuurlijke bestrijdingsmiddelen vind je op de website van de VMM: www.zonderisgezonder.be/bestrijdingsgids Pagina 14 van 15
BUITENZANDBAK Zandbakken zijn bijzonder aantrekkelijk voor honden, katten en ongedierte.
AANBEVELINGEN: voorzie maatregelen om katten en honden uit de zandbak te weren. Span een vocht doorlatende afdekking (bv net) over de zandbak minimaal tien centimeter boven het zand; houd de zandbak vrij van verontreinigingen (straatvuil, glas, plastic, blikjes, sigarettenpeuken); laat kinderen de handen wassen na het buitenspelen; laat kinderen niet eten in de buurt van de zandbak; inspecteer de zandbak voor gebruik; verwijder uitwerpselen van honden en katten zo snel mogelijk uit de zandbak; ververs het zand jaarlijks, of als er uitwerpselen van honden of katten gevonden zijn.
(VERPLAATSBAAR) ZWEMBAD Een zwembadje kan bij warm weer verkoeling brengen. Naast verdrinkingsgevaar kan het badje ook een bron zijn van kiemen.
AANBEVELINGEN: reinig het zwembad alvorens met water te vullen. Gebruik geen chloor of pompen; ververs dagelijks het badwater met water van drinkwaterkwaliteit; reinig het bad na gebruik. Spoel goed na om zeker te zijn dat alle resten van het reinigingsproduct verdwenen zijn; voorwerpen en attributen waarmee kinderen en het badwater in contact komen, dienen van materialen vervaardigd te zijn die gemakkelijk gereinigd kunnen worden; let op dat de kinderen niet kunnen vallen of uitschuiven op het nat oppervlak in en rond het zwembad; tref maatregelen zodat (huis)dieren niet in het water kunnen komen.
Pagina 15 van 15