gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Leidingstraat Lommel – Ham – Tessenderlo
TOELICHTINGSNOTA (tekst)
INHOUDSTAFEL LEIDINGSTRAAT LOMMEL – HAM – TESSENDERLO....................................................... 2 A.
B.
AANLEIDING EN SITUERING ........................................................................................... 2 A.1
Aanleiding en verantwoording ............................................................................ 2
A.2
Situering............................................................................................................. 3
UITVOERING GEVEN AAN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN ....................... 4 B.1 Hoofdtransportleidingen voorzien in de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen ........................................................................................................ 4 B.2 Bundelingprincipe............................................................................................... 4
C. D.
MAATREGELEN TER BESCHERMING VAN HET MILIEU........................................................ 5 BESCHRIJVING VAN HET TRACÉ ..................................................................................... 6
E.
BESTAANDE FEITELIJKE EN JURIDISCHE TOESTAND ........................................................ 7 E.1
Bestaande feitelijke toestand ............................................................................. 7
E.2 E.3
Juridisch kader................................................................................................... 7 Planningscontext................................................................................................ 8
F.
RUIMTEBALANS............................................................................................................ 8
G.
VERTALING VAN INHOUDELIJKE ELEMENTEN NAAR VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN ....... 9
G.1 Leidingstraat ...................................................................................................... 9 H. OP TE HEFFEN BEPALINGEN .........................................................................................12
Leidingstraat Lommel – Ham – Tessenderlo A.
Aanleiding en situering
Voorliggend document is de toelichtingsnota bij een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de zin van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999. Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat: -
een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is;
-
de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer;
-
een weergave van de feitelijke en juridische toestand;
-
de relatie met het ruimtelijk structuurplan waarvan het een uitvoering is;
-
een opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en opgeheven worden.
Het grafisch plan en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften hebben verordenende kracht. De teksten en grafische plannen van de toelichtingsnota hebben als dusdanig geen verordenende kracht, maar behouden hun waarde als inhoudelijk onderdeel van het geheel van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De stedenbouwkundige voorschriften zijn, ter informatie, ook opgenomen in het tekstgedeelte van deze toelichtingsnota.
A.1
Aanleiding en verantwoording
Het verbruik van aardgas in Vlaanderen neemt over de langere termijn bekeken, toe. Om de bevoorrading van de distributiemaatschappijen, de bedrijven en particuliere verbruikers in de provincies Limburg en Antwerpen te kunnen blijven verzekeren, is de uitbreiding van het aardgasnetwerk noodzakelijk. De aanleg van de aardgasvervoerleiding tussen Lommel en Tessenderlo kadert in een project van Fluxys om haar netwerk in de provincies Limburg en Antwerpen uit te breiden. De nieuwe aardgasvervoerleiding tussen Lommel en Tessenderlo staat in de eerste plaats in het teken van de bevoorrading van een nieuw te bouwen elektriciteitscentrale (400 MW STEG - stoom en gas) op te terreinen van Tessenderlo Chemie. Voor deze gasgestookte elektriciteitscentrale is een belangrijk volume gas vereist. De bestaande leidingen beschikken niet over voldoende capaciteit om dit volume te leveren. Daarom dient de nieuwe leiding aangetakt te worden op de bestaande aardgasleiding op hoog calorisch gas tussen Dilsen en Lommel, die werd aangelegd in 2003. Deze aardgasleiding werd opgenomen in het goedgekeurde gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Leidingstraat Dilsen-Lommel” (BVR 20 februari 2004). Ook de aanleg van een aardgasvervoerleiding tussen Dilsen (Boslaan) en Dilsen (Stokkem-Molenveld) staat in het teken van de versterking van het aardgasnetwerk op hoog calorisch gas in Noord-Limburg en voor het leveren van voldoende gas voor de nieuw te bouwen elektriciteitscentrale ter hoogte van Tessenderlo Chemie. Voor deze verbinding wordt een afzonderlijk gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt. In de tweede plaats wil Fluxys met de aanleg van deze verbinding mogelijk maken dat de grote industriële eindverbruikers in de regio Geel – Tessenderlo – Beringen overschakelen van een laag op een hoog calorische aardgasleiding. Om deze reden wordt de leiding aangelegd met een diameter van 600mm. Omdat de bestaande leidingen over onvoldoende capaciteit beschikken voor het vervoer van hoog calorisch gas dat noodzakelijk is voor de voeding van de op te richten elektriciteitscentrale, is de aanleg van een nieuwe verbinding noodzakelijk.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00248_00001 Leidingstraat Lommel – Ham – Tessenderlo
Toelichtingsnota (tekst) 2/12
A.2
Situering
Het tracé is gesitueerd in de provincies Limburg en Antwerpen, op het grondgebied van de gemeenten Lommel, Hechtel-Eksel, Balen, Ham en Tessenderlo. De volledige lengte van het tracé bedraagt ongeveer 23 km. Het tracé wordt opgedeeld in twee delen: een verbinding tussen Lommel en Ham waarvan de diameter 600 mm bedraagt (19,5 km) en een aftakking vanuit Ham naar Tessenderlo waarvan de diameter 350 mm bedraagt (3,7 km). Het gedeelte tussen Ham en Tessenderlo is een bediening van het bedrijf Tessenderlo Chemie. Het tracé start met een aftakking op de bestaande leiding DilsenLommel ter hoogte van het bestaande station Lommel (Eksel). Hier zal een schraapkolfstation worden voorzien. Ter hoogte van de Sluisstraat te Ham wordt een driehoeksknooppunt voorzien om in de toekomst bijkomende verbindingen mogelijk te maken. Vanaf hier loopt het tracé tot aan het bestaande station Ham (Kwaadmechelen). Dit bestaande station zal worden uitgebreid met een schraapkolfstation. Vanaf het station Ham (Kwaadmechelen) loopt het tracé tot de Fabriekstraat in Tessenderlo waar een schraapkolfstation wordt voorzien. De relatie van het nieuwe tracé met het netwerk wordt op onderstaande kaart van het leidingschema verduidelijkt. Het nieuwe tracé wordt hier gevormd door de stippellijn tussen Tessenderlo en Lommel. Door het nieuwe tracé ontstaat er een verbinding tussen Tessenderlo, de verbinding Dilsen-Lommel met de nieuwe verbinding tussen Dilsen en de Nederlandse grens en de zuidelijke leiding via ’s Gravenvoeren en Berneau.
Figuur 1: leidingschema regio Noord Limburg (bron Fluxys)
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00248_00001 Leidingstraat Lommel – Ham – Tessenderlo
Toelichtingsnota (tekst) 3/12
B.
Uitvoering geven aan het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen
B.1 Hoofdtransportleidingen voorzien in de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen 1
Het richtinggevend gedeelte van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen bepaalt dat hoofdtransportleidingen op Vlaams niveau worden geselecteerd en in ruimtelijke uitvoeringsplannen vastgelegd. Tot de hoofdtransportleidingen behoren: −
de internationale transitleidingen op het grondgebied van het Vlaams Gewest;
−
de transportleidingen op het grondgebied van het Vlaams gewest die een rechtstreekse aansluiting vormen met de internationale transitleidingen;
−
de transportleidingen die de poorten, de economische knooppunten en de economische netwerken onderling verbinden.
De nieuwe leidingstraat Lommel – Ham – Tessenderlo maakt deel uit van het transportnetwerk dat het noordelijk deel van de provincie Limburg, een deel van de Antwerpse Kempen en delen van het economisch netwerk Albertkanaal bedient en wordt aldus beschouwd als een hoofdtransportleiding.
B.2
Bundelingprincipe
In functie van een efficiënt ruimtegebruik en om te verhinderen dat de toename van leidingen de onbebouwde ruimte verder versnippert, de ruimtelijke kwaliteit vermindert en tot aantasting van het fysisch systeem en het ecologisch functioneren leidt, worden hoofdtransportleidingen maximaal gebundeld met lijninfrastructuur van Vlaams niveau. Het voorgestelde tracé volgt waar mogelijk bestaande infrastructuur. Er wordt gebundeld met de Fluxysleidingen Eksel – Tessenderlo, Kwaadmechelen – Geel en Kwaadmechelen – Tessenderlo, met een 380 kV-hoogspanningslijn, de goederenspoorlijn Tienen-Mol en de E313. Omdat er op de voorgenomen verbinding geen infrastructuur van Vlaams niveau beschikbaar is kan er niet overal gebundeld worden. Voor het bepalen van het tracé waar bundeling niet mogelijk is werd anderzijds ook zoveel mogelijk rekening gehouden met de bestaande functies en gewestplanbestemmingen als wonen, bedrijvigheid en natuurwaarden. In toepassing van het bundelingsprincipe wordt het tracé van de aan te leggen leiding voorzien als een leidingstraat. Daardoor kan het tracé in de toekomst eventueel gebruikt worden voor bijkomende leidingen. Een leidingstraat is een symbolische aanduiding in overdruk die geldt als juridische basis voor de beoordeling van stedenbouwkundige vergunningen voor leidingen in parallellisme met de bestaande leiding(en). De aanduiding in overdruk houdt in dat de bestemmingen van de plannen van aanleg (de gewestplannen) van toepassing blijven. Een leidingstraat heeft geen specifiek bepaalde breedte en bepaalt ook niet het aantal leidingen dat gerealiseerd kan worden, of de tussenafstand tussen leidingen. Wel is bepaald dat de beschikbare ruimte optimaal gebruikt moet worden. Onnodige ruimteconsumptie moet dus vermeden worden. Bij de beoordeling van concrete aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen moet dus beoordeeld worden of de aanvraag verenigbaar is met deze bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan en eventuele andere juridische regels. Het aanduiden van een leidingstraat heft uiteraard ook geen andere juridische bepalingen op, zoals bijvoorbeeld uit de milieuwetgeving. Ter hoogte van de kruising met de Hulsterweg in Tessenderlo en de Egstraat in Ham wordt het tracé aangeduid als een leidingstrook. Het gaat om de kruising met woonstraten. Ter hoogte van deze kruisingen wordt de breedte van de strook waarin leidingen mogelijk zijn precies bepaald door het aanduiden van de betrokken percelen. Aan de Hulsterweg gaat het om perceel nummer 863A2. Dit perceel is in het gewestplan bestemd als woongebied met landelijk karakter en wordt wat de grondkleur betreft, bestemd als agrarisch gebied. Ter hoogte van de Oosthamsesteenweg gaat het om perceel nummer 343 B. Ter hoogte van de Pijnvenstraat in Lommel is die benadering niet nodig en niet aangewezen omdat de leiding daar voorzien is in de openbare weg.
1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, Gewenste Ruimtelijke Structuur, Pijpleidingen en elektriciteitsleidingen, p. 514.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00248_00001 Leidingstraat Lommel – Ham – Tessenderlo
Toelichtingsnota (tekst) 4/12
C.
Maatregelen ter bescherming van het milieu
Volgens de bepalingen van art. 4.3.3§3 van het decreet betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage (5/4/1995) en het uitvoeringsbesluit van 10 december 2004 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectenrapportage, valt de leidingstraat Lommel (Eksel) – Ham (Kwaadmechelen) – Tessenderlo (Fabriekstraat) onder de bijlage II-projecten. Dit wil zeggen dat het project MER-plichtig is. Op 11 april 2008 werd het MER voor de leidingstraat goedgekeurd. De informatie aangeleverd in het project-MER kan dienen als milieubeoordeling bij het RUP, voor zover voldaan wordt aan de bepalingen van hoofdstuk II van het decreet van 18 december 2002 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995, houdende algemene bepalingen inzake milieueffect- en de veiligheidsrapportage. Dit kan, sinds de wijziging van de plan-MERregelgeving indien de plenaire vergadering ten laatste op 31 mei 2008 plaatsvindt. In het MER werden volgende disciplines onderzocht: bodem en water (grondwater, oppervlaktewater), fauna & flora, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en mens en geluid. In het MER worden verschillende alternatieve tracés vergeleken. Voor de besproken disciplines komen er verschillende alternatieven naar voren, in dewelke het minst milieueffecten verwacht worden. De verschillen tussen de onderzochte alternatieven zijn in de meeste gevallen zo klein dat ze als weinig significant beschouwd kunnen worden. De verschillende alternatieven ontlopen elkaar erg weinig in de beoordeling van de verwachte milieueffecten. De initiatiefnemer van het projectMER, Fluxys, beschouwt de aanleg van de aardgasleiding via het basistracé, ter hoogte van het kanaal Dessel-Kwaadmechelen en het Albertkanaal aangevuld met alternatief 8, als het meest wenselijk alternatief. Om de mogelijke negatieve impact te beperken worden er milderende maatregelen opgenomen in het MER. Ter hoogte van de kruising met de Grote Nete wordt geopteerd voor een gestuurde boring. Er worden ook 14 persingen voorzien, onder meer ter hoogte van beken met een goede structuurkwaliteit. Ter hoogte van het Pijnven wordt opgelegd om de werkstrook te beperken tot 21m. De milderende maatregelen hebben voornamelijk betrekking op de uitvoeringstechniek en hoeven niet vertaald te worden naar het ruimtelijk uitvoeringsplan. Ook de breedte van de werkstrook wordt in principe niet in de stedenbouwkundige voorschriften vastgelegd. Aangezien dit in het MER toch een belangrijke milderende maatregel is voor het beperken van de impact op het Pijnven wordt de maatregel toch opgenomen in de toelichtende kolom bij de stedenbouwkundige voorschriften. Een aantal milderende maatregelen zijn reeds voorzien in de (typebepalingen van de) stedenbouwkundige voorschriften. Passende beoordeling Het geplande tracé Lommel – Ham – Tessenderlo doorkruist een vogelrichtlijngebied en twee habitatrichtlijngebieden. In de omgeving van het tracé bevinden zich talrijke natuurgebieden. Omwille van deze ligging werd in het MER een passende beoordeling opgenomen. Deze passende beoordeling werd geadviseerd door het Agentschap voor Natuur en Bos op 8 april 2008. De passende beoordeling wordt gunstig geadviseerd “indien alle plaatsen waar de leiding alluviaal bos of E habitattype 91 0 of 91D0 op een venige bodem doorkruist via een horizontaal gestuurde boring gepasseerd worden”. Voor de twee habitatrichlijngebieden ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’ en Vallei- en brongebied van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebied’ en het vogelrichtlijgebied ‘Militair domein en de vallei van de Zwarte Beek’, blijkt dat er telkens een twee- tot vijftal soorten zijn die een negatief effect zouden kunnen ondervinden door de geplande werkzaamheden. Bij uitvoering van het project zullen een aantal biologische interessante zones een belangrijke vegetatiewijziging ondergaan, treedt in enkele venige- en natte zandleem-zones verdichting op (en in diezelfde zones bestaat ook de kans op wijziging in kwel- en grondwaterpatronen), wordt de structuurkwaliteit van een aantal waterlopen aangetast, treedt lokaal verruiging en verdroging op, en worden (wellicht) een aantal rustbehoevende diersoorten verstoord. Voor alternatief tracé 8 wordt vermeld dat het qua effect te vergelijken is met het basistracé, waarbij er wellicht iets meer kwelimpact aan de orde is.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00248_00001 Leidingstraat Lommel – Ham – Tessenderlo
Toelichtingsnota (tekst) 5/12
Mits de naleving van de milderende maatregelen, als de toepassing van horizontaal gestuurde boring, kan over het algemeen worden gesteld dat er geen significante effecten zijn op de soorten, habitats en avifauna in het projectgebied. Watertoets: In uitvoering van het decreet Integraal Waterbeleid (18 juli 2003) moet bij de opmaak van een plan een watertoets gebeuren. In het MER werd een watertoets opgenomen. Daaruit blijkt dat “Bij een eventuele bemaling van de sleuf zal er zich een beperkte grondwaterstandsdaling voordoen. In de meeste gevallen blijft de bemalingstraal binnen de werkstrook, lokaal kan de bemalingstraal de werkstrook in zee beperkte mate overschrijden. Bij de aanleg van de leiding worden verscheidene waterlopen met een slechte tot matige structuurkwaliteit en één waterloop met een waardevolle structuur gekruist, die nadien terug hersteld zullen worden. Dit kan worden beschouwd als een lokaal en beperkt negatief effect; de aanleg, werking en aanwezigheid van de leiding en de geplande stations veroorzaken geen significante bijkomende risico’s voor overstroming”.
D.
Beschrijving van het tracé
Bij de bepaling van het tracé werd uitgegaan van de noodzakelijke knooppunten, namelijk de aftakking op de bestaande leidingstraat Dilsen-Lommel ter hoogte van Lommel (Eksel), het op te richten station te Ham (Sluisstraat) en de aansluiting op de terreinen van Tessenderlo Chemie ter hoogte van de Fabriekstraat. Hierbij werd het tracé gebundeld met bestaande Fluxysleidingen met beperkte diameter: Eksel – Tessenderlo, Kwaadmechelen – Geel en Kwaadmechelen – Tessenderlo, met een 380 kV-hoogspanningslijn en de goederenspoorlijn Tienen-Mol. Voor de overige delen van het tracé werd zoveel mogelijk getracht woningen, bedrijven en natuurwaarden te ontzien. Het bestaande station Lommel (Eksel) zal worden uitgebreid met een schraapkolfstation. Dit station bevindt zich ter hoogte van het natuurgebied Pijnven. Voor deze uitbreiding wordt op het grafisch plan een zone voor openbaar nut voorzien. Het tracé loopt in parallel met de bestaande Fluxys-leiding Eksel-Tessenderlo in een dreef (fietspad) van het bosgebied Pijnven. Ter hoogte van de woonstraat Ekselsebaan wijkt het tracé lokaal af van de Fluxysleiding Eksel-Tessenderlo, om daarna weer parallel te lopen met de bestaande leiding. De leiding bevindt zich hier op het grondgebied van Hechtel-Eksel en doorkruist het vogelrichtlijngebied ‘Militair Domein en Vallei van de Zwarte Beek’, het habitatrichtlijngebied ‘Vallei- en brongebied van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebied’ en het VEN-gebied ‘De vallei van de Grote Nete bovenstrooms’. Vanaf de kruising met de Grote Nete loopt het tracé parallel met de 380 kV hoogspanningslijn tussen Eksel en Kwaadmechelen in westelijke richting en kruist het kanaal van Beverlo (Kanaal Leopoldsburg – Lommel). Ter hoogte van de kruising met de Vinkenstraat en de spoorlijn Antwerpen – Hasselt wordt afgeweken van dit parallellisme om bestaande woonlinten te vermijden. Op dit gedeelte van het tracé zijn geen infrastructuren beschikbaar waarmee gebundeld kan worden. Het tracé loopt verder in zuidwestelijke richting en kruist het habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’. Het tracé volgt ongeveer de gemeentegrens tussen Balen en Ham, waarbij natuurgebied en woonlinten worden vermeden. Na de kruising met de Olmensesteenweg loopt het tracé door agrarisch gebied met ecologische waarde ‘Gerhoevenheide’ en loopt door een beschermingszone voor grondwater. Het tracé bevindt zich nu op het grondgebied van de gemeente Ham. Na de kruising met de Broekstraat loopt het tracé in westelijke richting om het kanaal Dessel-Kwaadmechelen te kruisen. Tussen de kruising met het kanaal Dessel-Kwaadmechelen werd een tracé bepaald waarbij het natuurgebied ‘De Rammelaars’ wordt vermeden en waarbij verder de impact op de landbouw zo beperkt mogelijk is. Het tracé volgt ten noorden van het Albertkanaal de weg aan de voet van het dijktalud en kruist het Albertkanaal parallel met de Staatsbaan. Het tracé volgt maximaal de Staatsbaan en kruist daarbij het eigendom van het transportbedrijf Antrago volgens een tracé dat hiertoe vrijgehouden werd bij het verlenen van de stedenbouwkundige vergunning op 12 november 2007. In de praktijk kan gebruik gemaakt worden van een strook van ongeveer 20 meter breedte waarin ook de Maasbeek gelegen is waarvoor ook een bouwvrije strook van 10 meter geldt. Omdat de mogelijkheden in deze strook beperkt zijn wordt in het voorontwerp GRUP Ham-Zwartenhoek ook voorzien dat leidingen kunnen aangelegd worden in parallellisme met de te voorziene
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00248_00001 Leidingstraat Lommel – Ham – Tessenderlo
Toelichtingsnota (tekst) 6/12
goederenspoorlijn. Ook hier is geopteerd voor een tracé dat een minimale impact zal hebben op de ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijventerrein. 2
De aanleg van het driehoeksknooppunt aan de Sluisstraat wordt mogelijk gemaakt binnen het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het bedrijventerrein Zwartenhoek zodat er in dit plan geen specifieke aanduiding voor noodzakelijk is. Het tracé doorkruist de lob van de op- en afrit 25 Kwaadmechelen en loopt verder parallel met de E313 tot de kruising met de spoorlijn Tienen-Mol (goederenspoorlijn). Hier eindigt het tracé ter hoogte van het bestaande station Ham (Kwaadmechelen). Dit station zal verder worden uitgebouwd met een schraapkolfstation. Voor dit station (incl. de voorziene uitbreiding) wordt op het grafisch plan een zone voor openbaar nut voorzien. Het tracé volgt van hieruit de goederenspoorlijn in zuidelijke richting, waar het samenvalt met een bestaande Fluxys-leiding. Ter hoogte van de gemeentegrens tussen Ham en Tessenderlo buigt het tracé af om in zuidelijke richting verder te gaan tot aan het nieuwe te bouwen schraapkolfstation ter hoogte van Tessenderlo (Fabriekstraat). De leiding kruist hier het natuurgebied Waterhoek, het woonlint Hulsterweg en loopt dan parallel met een bufferzone. Het plangebied is in de visie voor landbouw, natuur en bos, regio Neteland, gelegen in de deelgebieden ‘Brongebied Grote Nete’ en ‘Grote en Molse Nete’. Het deel van het tracé gelegen tussen het kanaal van Beverlo en het Albertkanaal is grotendeels gelegen in herbevestigd agrarisch gebied. De herbevestigde agrarische gebieden voor de regio Neteland werden definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 21 december 2007.
E.
Bestaande feitelijke en juridische toestand
E.1
Bestaande feitelijke toestand
De bestaande feitelijke toestand wordt grafisch weergegeven op de hieronder vermelde kaarten. Kaart 0. Situering Kaart 1. Bestaande feitelijke toestand: luchtfoto met aanduidingen Opmerking: Het tracé is louter ter informatie weergegeven op de situering en op de luchtfoto omwille van de leesbaarheid. Enkel de aanduiding van het plangebied op de bijlage I, verordenend grafisch plan, heeft een verordenende waarde.
E.2
Juridisch kader
De bestaande juridische toestand wordt grafisch weergegeven op de hieronder vermelde kaarten. Kaart 2: Bestaande juridische toestand: gewestplan. Kaart 3: Bestaande juridische toestand: andere plannen Opmerking: Het tracé is louter ter informatie weergegeven op de kaarten juridische toestand omwille van de leesbaarheid. Enkel de aanduiding op de bijlage I, verordenend grafisch plan heeft een verordenende waarde.
2 Een driehoeksknooppunt zorgt ervoor dat er in de toekomst een aftakking kan worden gerealiseerd. OP het aan te leggen driehoeksknooppunt ter hoogte van het station Ham (Sluisstraat) wordt de bestaande leiding Kwaadmechelen-Geel aangetakt.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00248_00001 Leidingstraat Lommel – Ham – Tessenderlo
Toelichtingsnota (tekst) 7/12
Type plan Gewestplan
Gewestplan nr. 17 Herentals – Mol (KB 28.07.1978)
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
RUP Wijckmans te Ham (BVR 20.07.2006)
Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen.
Algemene of bijzondere plannen van aanleg / Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
BPA Oprit Genendijkerveld (gemeente Ham, MB 22.06.1994)
Gewestplan nr. 18 Neerpelt – Bree (KB 22.03.1978)
BPA Hulst (gemeente Tessenderlo, MB 02.10.1986)
Verkavelingsvergunningen Habitatrichtlijngebieden, vogelrichtlijngebieden
Vogelrichtlijngebied ‘Militair Domein en Vallei van de Zwarte Beek
Beschermde dorpsgezichten, landschappen, monumenten en stadsgezichten
Beschermd landschap ‘De Rammelaars’ te Ham (MB 06.02.1995)
Overige erfgoedelementen
Ankerplaats ‘Grote Netevallei te Balen met De Most’
Habitatrichtlijngebieden ‘Vallei- en brongebied van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebied’ en ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’
Ankerplaats ‘Rammelaars’ Natuur- en bosreservaten
Natuurreservaat ‘Gerhoeven – De Rammelaars’
Gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), decreet Natuurbehoud
VEN-gebied ‘De vallei van de Grote Nete bovenstrooms’
Beschermingszones grondwater
Ja
E.3
Planningscontext
Type
Inhoudelijke elementen
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen definitief vastgesteld door Vlaamse regering op 23/09/97
Ontwikkelingsperspectieven voor hoofdtransportleidingen (Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen pagina 513 ev.)
bindende bepalingen bekrachtigd door Vlaams Parlement op 17/12/97
F.
Binnen de technische beperkingen is het vervoer via pijpleidingen een te stimuleren duurzamer alternatief voor het vervoer over de weg; Bundeling van leidingen met andere lijninfrastructuur wordt maximaal nagestreefd in functie van efficiënt ruimtegebruik en om versnippering en aantasting van onbebouwde ruimte te beperken (binnen de wettelijke beperkingen en binnen het BATNEEC- principe).
Ruimtebalans
De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimteboekhouding uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is weergegeven in volgende ruimtebalans. De impact is beperkt tot de bestemmingswijziging voor de stations te Lommel (Eksel) en Ham (Kwaadmechelen). De aanduiding van de leidingstraat en leidingstrook gebeurt door middel van een overdruk en heeft geen impact op de ruimtebalans.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00248_00001 Leidingstraat Lommel – Ham – Tessenderlo
Toelichtingsnota (tekst) 8/12
•
Bestemmingscategorie
•
•
Wonen
•
0,01 ha
•
•
Reservaat en natuur
•
0,5 ha
•
Landbouw
•
•
Overige bestemmingen
•
G.
Huidige gewestplanbestemmin gen in het plangebied
•
Verschil
0 ha
•
- 0,01ha
•
0 ha
•
- 0,5 ha
1 ha
•
0,01 ha
•
- 1 ha
0 ha
•
1,5 ha
•
+ 1,5 ha
•
Bestemmingen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Vertaling van inhoudelijke elementen naar verordenende voorschriften
G.1 Leidingstraat
Ruimtelijke opties
Stedenbouwkundig voorschrift
symbolische aanduiding in overdruk
Art. 1. Leidingstraat Een leidingstraat wordt symbolisch aangegeven als een overdruk wat betekent dat de grenzen van de leidingstraat niet vast liggen.
In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van ondergrondse transportleidingen en hun Ter hoogte van het Pijnven (Lommel) wordt in aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden het project-MER een maximale werkstrook van gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen 21 meter vastgelegd. Dit zal bij de uitvoering van de aanlegwerken nageleefd worden maar voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening heeft geen impact op de breedte van de houdend met de in grondkleur aangegeven leidingstraat. bestemming. Aanhorigheden van een leidingstraat zijn de constructies of gebouwen die nodig of nuttig De in grondkleur aangegeven bestemming is van zijn om de leidingen te kunnen exploiteren. De toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en aanhorigheden kunnen bovengronds of wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden ondergronds aangebracht zijn. niet in het gedrang worden gebracht. Voor welke stoffen de leidingen gebruikt zullen worden, wordt niet vastgelegd; dit is niet ruimtelijk relevant.
(symbolische aanduiding in overdruk)
Art. 2. Leidingstrook Een leidingstrook wordt in overdruk aangegeven wat betekent dat de grenzen van de leidingstrook vastliggen.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00248_00001 Leidingstraat Lommel – Ham – Tessenderlo
In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van ondergrondse transportleidingen en hun Toelichtingsnota (tekst) 9/12
Ruimtelijke opties Aanhorigheden van een leidingstrook zijn de constructies of gebouwen die nodig of nuttig zijn om de leidingen te kunnen exploiteren. De aanhorigheden kunnen bovengronds of ondergronds aangebracht zijn.
Stedenbouwkundig voorschrift aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht.
Art. 3. Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen Het gebied wordt bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, concreet voor een station voor transport van aardgas. De betrokken werken, handelingen en wijzigingen kunnen worden toegelaten ongeacht het publiek- of privaatrechtelijk statuut van de initiatiefnemer of het al dan niet aanwezig zijn van winstoogmerk.
Indien ervoor wordt geopteerd om de visuele inpassing te realiseren door afscherming van de constructies en installaties, gebeurt dit bij voorkeur door het aanleggen van een groenscherm.
Het gebied is bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, meer bepaald voor boven- en ondergrondse constructies en installaties die noodzakelijk zijn voor de exploitatie van ondergrondse leidingen. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het aanbieden van deze specifieke gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen zijn toegelaten.
Voor de bovengrondse constructies en installaties moeten maatregelen genomen worden voor een ruimtelijke en visuele inpassing in de omgeving.
Artikel 4. Agrarisch gebied Landbouw is de hoofdbestemming in dit gebied. Over dit agrarisch gebied is een overdruk leidingstrook aangebracht zodat de onderstaande bepalingen in samenhang met de bepalingen van deze overdruk moeten gelezen worden. Dit betekent dat deze gronden een agrarisch gebruik kunnen hebben maar er geen nieuwe landbouwbedrijfsgebouwen of andere Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00248_00001 Leidingstraat Lommel – Ham – Tessenderlo
Het gebied is bestemd voor de beroepslandbouw. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Een landbouwbedrijfszetel mag alleen de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, alsook verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover die een Toelichtingsnota (tekst) 10/12
Ruimtelijke opties
Stedenbouwkundig voorschrift
gebouwen opgericht kunnen worden die de aanleg van transportleidingen zouden hypothekeren.
integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaken.
Naast landbouw in de eigenlijke zin van het woord zijn de volgende activiteiten eveneens toegelaten: hoevetoerisme (dat valt onder de noemer verblijfsgelegenheid), verkoop van eigen landbouwproducten, zorgboerderijen en landbouweducatie voor zover dat een integrerend deel uitmaakt van een leefbaar bedrijf, waterverzamelbekken op niveau van het bedrijf, kleinschalige werken om erosie te vermijden of te bestrijden ….
Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor nietgemotoriseerd verkeer; 2. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen;
Verblijfsgelegenheid moet aan de onderstaande voorwaarden voldoen: het gaat 3. de instandhouding, de ontwikkeling en het om verblijfsgelegenheid binnen de bestaande herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de gebouwen en ondergeschikt aan het landschapswaarden. landbouwbedrijf. Het voorzien in verblijfsgelegenheid moet proportioneel bekeken worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met de sectorale wetgeving. Het gaat bijvoorbeeld om hoevetoerisme, het ter beschikking stellen van slaapruimten en sanitair voor jeugdkampen of het voorzien van sanitair voor hoevekamperen. Onder landbouw wordt verstaan, landbouw in de ruime zin van het woord, namelijk het beroepsmatig kweken van planten of dieren voor de markt en niet voor recreatieve doeleinden. Daaronder vallen veeteelt, planten- en bomenkwekerijen, akkerbouw …. Tuinaanlegbedrijven die planten of bomen kweken of conditioneren over een minimumoppervlakte van ongeveer een vierde hectare vallen hier ook onder. Tuinaanlegbedrijven die alleen machines stallen niet. Bebossing in agrarisch gebied is vergunningsplichtig op grond van artikel 35 van het Veldwetboek. Vergunningsaanvragen voor permanente bebossing moeten met de nodige omzichtigheid beoordeeld worden aangezien met dit ruimtelijk uitvoeringsplan het gebied bestemd wordt voor de landbouw. Dit geldt in mindere mate voor tijdelijke bebossing.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00248_00001 Leidingstraat Lommel – Ham – Tessenderlo
Toelichtingsnota (tekst) 11/12
H.
Op te heffen bepalingen
De bestemming natuurgebied wordt opgeheven ter hoogte van het op te richten station Lommel (Eksel). De bestemming agrarisch gebied wordt opgeheven ter hoogte van het op te richten station Ham (Kwaadmechelen). Ter hoogte van de Hulsterweg in Tessenderlo wordt voor het perceel 863A2 de bestemming woongebied met landelijk karakter opgeheven. De bestemming leidingstraat en leidingstrook is een overdruk zodat de andere bestemmingen van het gewestplan en van de BPA’s Oprit Genendijkerveld (gemeente Ham, MB 22.06.1994) en BPA Hulst (gemeente Tessenderlo, MB 02.10.1986) geldig blijven.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_00248_00001 Leidingstraat Lommel – Ham – Tessenderlo
Toelichtingsnota (tekst) 12/12