Leerlingenvervoer nader beschouwd Afstudeeronderzoek naar een betere kostenbeheersing in het leerlingenvervoer van de gemeenten Boxtel, Haaren, Schijndel, Sint-Michielsgestel en Vught.
Bijlagen
Caspar Smit Michiel Goos
Boxtel, Juni 2008
2
Inhoudsopgave Bijlage 1: verdieping op het onderwerp ................................................................................................... 5 1.1 Leerlingenvervoer .......................................................................................................................... 5 1.2 Onderwijswetten ............................................................................................................................ 7 1.2.1 Wet op primair onderwijs......................................................................................................... 7 1.2.2 Wet op voortgezet onderwijs................................................................................................... 7 1.2.3 Wet op expertisecentra ........................................................................................................... 9 1.3 Maatschappelijke discussie ......................................................................................................... 11 1.4 Uitvoering van beleid ................................................................................................................... 14 Bijlage 2: Vergelijking verordeningen .................................................................................................... 17 Bijlage 3: Toetsing aan de wet .............................................................................................................. 21 Bijlage 4: Interviews............................................................................................................................... 29 4.1: Interviewvragen........................................................................................................................... 30 4.1.1: Gemeenten........................................................................................................................... 30 4.1.2: Scholen ................................................................................................................................ 30 4.1.3: Vervoerder............................................................................................................................ 30 4.2 Interviews met uitvoerders samenwerkende gemeenten ............................................................ 31 4.2.1: Interview Adri van de Meulengraaf, gemeente Boxtel, 19-2-2009....................................... 31 4.2.2: Interview met Wendy Loosveld en Michel Schellekens, gemeente Haaren, 05-03-2009.... 34 4.2.3: Interview Wilko Platje, gemeente Schijndel, 11-3-2009....................................................... 36 4.2.4: interview met Hanneke Vermeulen, gemeente Sint-Michielsgestel, 26-2-2009 .................. 38 4.2.5: Interview Wil van Wanrooy, gemeente Vught, 11-3-2009.................................................... 40 4.3: Interviews met medewerkers scholen......................................................................................... 42 4.3.1: Interview met Hans Volmer, Herman Broeren School, 19-3-2009....................................... 42 4.3.2: Interview met Ton van Wulfen, directeur SBO De Maremak, 18-3-09................................. 45 4.3.3: Interview met Magreet op ‘t Hoog, Mytylschool Gabriël, 17-3-2009 .................................... 47 4.3.4: Interview met Ad puts, De Rietlanden, 18-3-2009 ............................................................... 49 4.3.5: Interview met Mevrouw Eckhardt, de Zwengel , 27-3-2009................................................. 51 4.4: Interviews met Vervoerder .......................................................................................................... 53 4.4.1: Interview met Theo Duivesteijn, Connexxion , 20-3-2009 ................................................... 53 Bijlage 5: Cijfers..................................................................................................................................... 57 5.1: Format......................................................................................................................................... 57 5.2: Gegevenstabellen ....................................................................................................................... 58 Bijlage 6: overzicht scholen en afstanden ............................................................................................. 65 Bijlage 7: Checklist gemeente Vught..................................................................................................... 71 7.1: Checklist vervoersvoorziening basisonderwijs ........................................................................... 71 7.2: Checklist vervoersvoorziening Gehandicapte leerling................................................................ 75 7.3: Checklist vervoersvoorziening speciaal onderwijs ..................................................................... 78
3
4
Bijlage 1: verdieping op het onderwerp 1.1 Leerlingenvervoer In Nederland is bij wet geregeld dat kinderen verplicht zijn naar school te gaan. De meeste kinderen doen dit zelfstandig of worden door hun ouders gebracht. Soms is dit echter niet mogelijk, dit doordat de kinderen het niet zelfstandig kunnen of omdat de afstand te groot is. In deze gevallen is de gemeente waar het betreffende kind woont verplicht om het vervoer naar school aan te bieden of de kosten hiervan te vergoeden. Het leerlingenvervoer is dus het vervoer tussen huis en school waarvoor de gemeente waar de leerling woont verantwoordelijk is. De verantwoordelijkheid van gemeenten om het leerlingenvervoer te verzorgen is vastgelegd in drie onderwijswetten. De gemeente heeft in de uitvoering van deze wetten een grote beleidsvrijheid. Dit betekend dat gemeenten binnen de grenzen van deze wetten zelf kunnen bepalen hoe ze het leerlingenvervoer vorm geven. De drie onderwijswetten waarin het leerlingenvervoer zijn vastgelegd zijn: -de Wet op primair onderwijs (WPO); -de Wet op expertisecentra (WEC); -de Wet op voortgezet onderwijs (WVO); In alle drie de wetten is vastgelegd dat ouders vrij zijn in de schoolkeuze. De gemeente is verplicht leerlingenvervoer te verzorgen naar openbare- of scholen voor bijzonder onderwijs. Ook wanneer de ouders hun kind willen sturen naar een school die past bij hun levensbeschouwing of geloofsovertuiging zijn zij vrij in deze keuze en moet de gemeenten leerlingenvervoer verzorgen. Hierbij hoeft de gemeente alleen het vervoer te verzorgen naar de dichtstbijzijnde school van het bepaalde type. Een ander belangrijk onderdeel van deze wetgeving is dat het leerlingenvervoer op een passende wijze dient te gebeuren. Er dient rekening gehouden te worden met eventuele beperkingen van de leerlingen. Wanneer een leerling bijvoorbeeld in een rolstoel zit zal het vervoer hier op aangepast moeten zijn. Een andere bepaling die in alle drie de wetten is opgenomen is de zogenaamde hardheidsclausule. Deze clausule houd in dat burgemeester en wethouders in speciale gevallen ten gunste van de ouders kunnen afwijken van de opgestelde verordening. De kosten die de gemeente maakt bij de uitvoering van het leerlingenvervoer worden hoofdzakelijk betaald uit de algemene uitkering. Gemeenten krijgen van het rijk een algemene uitkering uit het gemeentefonds. Deze uitkering is niet geoormerkt en gemeenten kunnen zelf bepalen hoe ze dit geld uitgeven. De gemeenteraad stelt jaarlijks de begroting vast en hierin wordt bepaald hoeveel middelen er de betreffende begrotingsperiode beschikbaar zijn voor het beleid dat de gemeente voert. Hieronder valt dus ook het leerlingenvervoer. Naast de middelen uit de algemene uitkering kunnen gemeenten er voor kiezen een eigen bijdrage te vragen aan de ouders waarvan de kinderen recht hebben op leerlingenvervoer. Wanneer gemeenten hier voor kiezen dienen zij zich wel te houden aan een aantal regels die per schooltype verschillen. Zo hoeven ouders van gehandicapte kinderen en ouders van kinderen die naar een speciale school gaan (WEC) geen eigen bijdrage te betalen. De kosten die gemeenten maken voor het uitvoeren van een deugdelijk leerlingenvervoer zijn vaak erg hoog. Wanneer gemeenten proberen te besparen op deze kosten brengt dit vaak problemen met zich mee. Ouders en kinderen merken dit vaak direct in de kwaliteit. Problemen die zich voordoen zijn bijvoorbeeld grote stijgingen in de reistijd, wisselende chauffeurs of problemen met de veiligheid. Zoals hierboven al beschreven is het leerlingen vervoer vastgelegd in drie onderwijswetten. Deze wetten vormen een onderdeel van het onderwijssysteem in Nederland. In deze wetten is beschreven
5
welke scholen er zijn en aan welke eisen ze dienen te voldoen. Het onderwijssysteem is schematisch weergegeven in het volgende plaatje.
Bron:http://taalunieversum.org/onderwijs/termen/onderwijssysteem_nederland_klein.gif
6
1.2 Onderwijswetten In deze paragraaf worden, met behulp van drie belangrijke onderwijswetten, de verschillende schooltypen waarvoor leerlingenvervoer plaats vind beschreven. 1.2.1 Wet op primair onderwijs De wet op het primair onderwijs(WPO) is de wet die het basisonderwijs in Nederland regelt. In de WPO zijn de regels vastgelegd waaraan deze scholen moeten voldoen. Er worden eisen gesteld aan het personeel, het onderwijs, leerlingen en de manier waarop scholen bestuurd worden. In de algemene bepalingen van de wet is bepaald dat het gericht is op leerlingen vanaf 4 jaar en dat het mede de basis vormt voor later te volgen voortgezet onderwijs. Daarnaast word bepaald wie bevoegd is tot het geven van schoolonderwijs. Hierna worden eisen gesteld aan het onderwijs dat gegeven word op basisscholen. Het onderwijs dient zo ingericht te zijn dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het dient te worden afgestemd op de ontwikkeling van de leerling. Het is in principe de bedoeling dat leerlingen in 8 jaar de school kunnen doorlopen. Ook worden er eisen gesteld aan de inhoud van het onderwijs, er dient aandacht te zijn voor de volgende onderwijsactiviteiten: - zintuiglijke en lichamelijke oefening; - Nederlandse taal; - rekenen en wiskunde; - Engelse taal; - expressie-activiteiten; - bevordering van sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer; - bevordering van gezond gedrag. - aardrijkskunde; - geschiedenis; - de natuur, waaronder biologie; - maatschappelijke verhoudingen, waaronder staatsinrichting; - geestelijke stromingen. Naast deze onderwijsactiviteiten kunnen scholen ook nog Frans en Duits geven. Bij ieder van deze onderwijsactiviteiten zijn door het ministerie kerndoelen opgesteld. In deze kerndoelen is vastgelegd welk niveau van kennis en vaardigheden kinderen minimaal moeten hebben. Naast de reguliere basisscholen bestaan er ook speciale scholen voor basisonderwijs. De speciale scholen voor basisonderwijs zijn scholen waar kinderen naar toe gaan die leer en gedragsproblemen hebben. De speciale scholen voor basisonderwijs werden vroeger LOM en MLK scholen genoemd. Leerlingen die naar deze scholen gaan leren hetzelfde als leerlingen op reguliere basisscholen alleen krijgen ze hier een speciale begeleiding. Binnen de speciale scholen voor basisonderwijs zijn net als bij de reguliere scholen voor basisonderwijs openbare en bijzondere scholen te onderscheiden. 1.2.2 Wet op voortgezet onderwijs De wet op het voortgezet onderwijs (WVO) is de wet die het voortgezet onderwijs in Nederland regelt. In de WVO zijn de regels vastgelegd waaraan deze scholen moeten voldoen. Het voortgezet onderwijs zoals dat word bedoeld in deze wet is het onderwijs dat word gegeven na het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs. Het gaat in deze wet niet over het speciaal voortgezet onderwijs, het speciaal voortgezet onderwijs is in de wet op de expertisecentra opgenomen. Net als in
7
het WPO word ook in het WVO bepaald dat onderwijs in deze scholen alleen gegeven mag worden door personen die hiervoor bevoegd zijn. De wet onderscheid een aantal vormen van voortgezet onderwijs, namelijk: - voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; - hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs; - voorbereidend beroepsonderwijs; - praktijkonderwijs; - andere vormen van voortgezet onderwijs. Per onderwijsvorm zijn regels opgesteld die de onderwijsvorm vorm geven. Er zijn eisen gesteld aan het aantal leerjaren dat een opleiding telt en welke vakken gegeven worden. Voor de eerste twee leerjaren van alle vormen van voortgezet onderwijs is de algemene eis gesteld dat het onderwijs zo is ingericht dat leerlingen doorstromen naar de volgende periode van de opleiding. Voor de eerste twee jaren van het voortgezet onderwijs zijn net als in het primair onderwijs kerndoelen gesteld. Deze kerndoelen bepalen ook hier per vorm van voortgezet onderwijs het minimale niveau van kennis en vaardigheid dat leerlingen dienen te behalen. Kerndoelen zijn vastgesteld voor de volgende onderwerpen: - Nederlandse taal, - Engelse taal, - geschiedenis en staatsinrichting, - aardrijkskunde, - economie, - wiskunde, - natuur- en scheikunde, - biologie, - verzorging, - informatiekunde, - techniek, - lichamelijke opvoeding, - beeldende vorming, muziek, drama en dans. Na de eerste twee jaren volgen de leerlingen van v.m.b.o. scholen een van de volgende zogenaamde theoretische respectievelijk basis beroepsgerichte leerwegen: - Techniek - Zorg en welzijn - Economie - Landbouw De leerlingen van h.a.v.o. en v.w.o scholen specialiseren zich pas na de eerste drie jaar. In het vierde jaar gaan deze leerlingen een zogenaamde periode van voorbereidend hoger onderwijs in. In dit vierde jaar kiezen deze leerlingen een van de volgende profielen: - het profiel natuur en techniek; - het profiel natuur en gezondheid; - het profiel economie en maatschappij; - het profiel cultuur en maatschappij. Het doel van deze periode van voorbereidend hoger onderwijs is de leerlingen voor te bereiden op het hoger onderwijs dat ze hierna gaan volgen. Ook binnen het voortgezet onderwijs is onderscheid te maken tussen openbare en bijzondere scholen.
8
1.2.3 Wet op expertisecentra De wet op de expertisecentra (WEC) is de wet die in Nederland het speciaal onderwijs (s.o.) en het speciaal voortgezet onderwijs (s.v.o.) regelt. Het speciaal en het speciaal voortgezet onderwijs is onderwijs voor kinderen die zoals de wet het noemt “overwegend een orthopedagogische en orthodidactische benadering” behoeven. Onderwijs mag op deze scholen alleen worden gegeven door personen die hiervoor bevoegd zijn. Speciaal en speciaal voortgezet onderwijs word in de wet verdeeld in onderwijs aan: - dove kinderen; - slechthorende kinderen; - kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens doof of slechthorend zijn; - visueel gehandicapte kinderen; - lichamelijk gehandicapte kinderen; - langdurig zieke kinderen - met een lichamelijke handicap - anders dan met een lichamelijke handicap; - zeer moeilijk lerende kinderen; - zeer moeilijk opvoedbare kinderen; 1 - kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten ; - meervoudig gehandicapte kinderen; Het onderwijs op scholen voor speciaal of speciaal voortgezet onderwijs word verdeeld in 4 clusters. In de wet worden de volgende vier clusters onderscheiden: “Cluster 1: onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met deze handicap, Cluster 2: onderwijs aan dove kinderen, slechthorende kinderen en kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps, Cluster 3: onderwijs aan langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, lichamelijk gehandicapte kinderen en zeer moeilijk lerende kinderen dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps Cluster 4: onderwijs aan langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap, zeer moeilijk opvoedbare kinderen en kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten.” De onderwijsactiviteiten die op scholen voor speciaal en speciaal voortgezet onderwijs worden gegeven worden afgestemd op de leerlingen die hier naar school gaan. Net als in het primair onderwijs word er gestreefd om leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces te laten doorlopen. Ook wat betreft de inhoud van het onderwijs worden er met het primair onderwijs te vergelijken eisen gesteld. Voor het speciaal onderwijs dient er aandacht te zijn voor de volgende onderwijsactiviteiten: - zintuiglijke oefening; - lichamelijke oefening; - Nederlandse taal; - rekenen en wiskunde; - expressie-activiteiten; - bevordering van gezond gedrag. - aardrijkskunde; - geschiedenis; - de natuur, waaronder biologie; - maatschappelijke verhoudingen, waaronder staatsinrichting; - geestelijke stromingen. 1
Dit zijn scholen die verbonden zijn met universiteiten of instituten die wetenschappelijke begeleiding bieden.
9
Voor kinderen die zeer moeilijk leren zijn de volgende eisen gesteld aan de onderwijsactiviteiten: - zintuiglijke oefening; - lichamelijke oefening; - bevordering van de sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer; - bevordering van gezond gedrag; - expressie-activiteiten, waarbij in elk geval aandacht wordt besteed aan de bevordering van het taalgebruik, tekenen, muziek, handvaardigheid, spel en beweging; - een of meer kennisgebieden, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan de natuur. Na het speciaal onderwijs kunnen leerlingen naar het voorgezet speciaal onderwijs. De onderwijsactiviteiten die gegeven dienen te worden zijn: - Nederlandse taal; - geschiedenis, waaronder staatsinrichting; - aardrijkskunde; - maatschappijleer; - wiskunde en rekenen; - muziek; - tekenen; - handvaardigheid; - lichamelijke oefening. Naast deze vakken moeten er tenminste twee vakken worden gegeven die ook worden gegeven op het voorbereidend beroepsonderwijs het algemeen voortgezet onderwijs en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Ook op het voortgezet speciaal onderwijs word rekening gehouden met leerlingen die zeer moeilijk leren. Het vakkenpakket is voor deze leerlingen aangepast. Naast de aangepaste programma’s voor zeer moeilijk lerende kinderen kunnen scholen in overleg met de overheid hun programma aanpassen rekening houdend met meervoudig gehandicapte kinderen die de school bezoeken. Ook binnen het speciaal onderwijs is onderscheid te maken tussen openbare en bijzondere scholen. Het onderwijs zoals hierboven beschreven word gegeven op verschillende schooltypen. In alle schooltypen word een onderscheid gemaakt tussen openbare en bijzondere scholen. Openbare scholen zijn scholen die zijn opgericht en in stand worden gehouden door de gemeente dit kan rechtstreeks doormiddel van een door de gemeenteraad ingesteld openbaar rechtspersoon of een door de gemeenteraad ingestelde stichting. Er bestaan openbare basisscholen, openbare speciale scholen voor basisonderwijs, openbare scholen voor voortgezet onderwijs, openbare scholen voor speciaal onderwijs en openbare scholen voor speciaal voortgezet onderwijs. Bijzonder onderwijs is onderwijs gebaseerd op een levensbeschouwing, godsdienst of onderwijskundige grondslag. Deze scholen worden in stand gehouden door een natuurlijk of een privaatrechterlijk rechtspersoon. Bijzondere scholen zijn er in vele verschillende soorten. Voorbeelden van scholen gebaseerd op godsdienst of levensbeschouwing zijn: katholieke-, reformatorische-, joodse- en islamitische scholen. Voorbeelden van scholen gebaseerd op onderwijskundige grondslag zijn: montessori-, jenaplan-, en vrije scholen. Dit maakt dat er scholen zijn voor: Bijzondere basisscholen, bijzondere speciale scholen voor basisonderwijs, bijzondere scholen voor voortgezet onderwijs, bijzondere scholen voor speciaal onderwijs en bijzondere scholen voor speciaal voortgezet onderwijs.
10
1.3 Maatschappelijke discussie Het leerlingenvervoer gaat over het brengen van kinderen naar een belangrijk instituut als een school. Het nut van het leerlingenvervoer staat dan ook buiten discussie en veranderingen in het beleid met betrekking tot leerlingenvervoer kunnen tot felle discussies leiden. Aan de hand van berichten uit de krant en vergaderverslagen van verschillende gemeenteraden zal deze gevoeligheid hier geïllustreerd worden. Ook word er aandacht besteed aan de politieke discussie die op landelijk niveau plaats vind. In de gemeente Maasdriel ontstond na een nieuwe aanbesteding van het leerlingenvervoer onrust onder de ouders van kinderen die vervoerd dienen te worden. Dit kwam doordat volgens de ouders niet meer gegarandeerd was dat hun kinderen iedere dag door dezelfde met dezelfde chauffeur mee zouden rijden. Dit zou leiden tot onrust bij de kinderen die door hun situatie juist behoefte hebben aan regelmaat. Bovendien vragen ze zich af of er wel naar de kwaliteit van het leerlingenvervoer wordt gekeken. In al de tijd dat hun kinderen vervoerd worden is het namelijk nog nooit gevraagd of ze tevreden zijn over het vervoer en nu wordt er volgens hen van vervoerder veranderd zonder naar de 2 kwaliteit te kijken omdat het leerlingenvervoer dan enkele procenten goedkoper zou kunnen. Dit geval illustreert hoe gevoelig wijzigingen in het leerlingenvervoer liggen. De kinderen die gebruik maken van het leerlingenvervoer zijn zeer kwetsbaar en erg gevoelig voor veranderingen in hun dagelijks ritme. Dit voorbeeld laat ook zien dat geld en het leerlingenvervoer op gespannen voet met elkaar staan. Voor ouders is het welzijn van het kind immers heel belangrijk en is het daarom moeilijk te begrijpen dat er op basis van financiële argumenten concessies gedaan worden aan het welzijn van hun kind. In de gemeente Hilvarenbeek ontstond vorig jaar commotie rond het leerlingenvervoer nadat door een lid van de cliëntenraad leerlingenvervoer de noodklok werd geluid over de kwaliteit van het vervoer. Volgens het lid werden kinderen vaak afgesnauwd en namen chauffeurs het niet zo nauw met de gemaakte afspraken over veiligheid en afspraken met ouders over het vervoer. Door de Hilvarenbeekse politiek werd hierop geschrokken gereageerd. Als gevolg deed de wethouder de 3 toezegging te zullen onderzoeken of de klachten gegrond waren. Ook in de gemeente Nijmegen reageerde de politiek geschrokken op klachten over het leerlingenvervoer. De PvdA-raadsfractie stelde daar, na een anonieme rondgang onder ouders van leerlingen die vervoerd moeten worden, schriftelijke vragen aan het college. De problemen rond het leerlingenvervoer kwamen de PvdA tot de 4 aandacht door berichtgeving op een lokale website . Klachten die in Nijmegen binnen kwamen gingen ook over de kwaliteit van het vervoer. Zo zouden er kinderen soms op de vloer moeten zitten, het vervoer zou vaak te laat zijn en weten chauffeurs niet goed om te gaan met problemen die zich voordoen. Ook in de gemeente Waalre is politieke commotie ontstaan over de kwaliteit van het leerlingenvervoer. Volgend de D’66-fractie in die gemeente voert de gemeente onvoldoende controle uit op de veiligheid van het leerlingenvoer. Enkele dagen later zijn enkele taxibusjes aan de kant gezet, waarop bleek dat deze technisch niet in orde waren. Volgens D’66 reageerde de gemeente niet 5 op klachten van ouders en hielden ouders hun kinderen thuis omwille van de veiligheid. Uit deze voorbeelden blijkt dat het leerlingenvervoer ook politiek een gevoelige kwestie is. Politici ervaren het als een vanzelfsprekendheid dat kinderen die behoefte hebben aan leerlingenvervoer op een 2
Bron: http://www.brabantsdagblad.nl/regios/bommelerwaard/inboxbommelerwaard/4454663/Moeders-vanBerend-en-Stef-zijn-verbolgen.ece, bezoekdatum 4-2-2009 3 Bron: http://www.brabantsdagblad.nl/regios/tilburg/2783756/Ouders-zijn-ontevreden-overleerlingenvervoer.ece, bezoekdatum 4-2-2009 4 Bron: http://www.nijmegencentraal.nl/index.php?itemid=646, bezoekdatum 4-2-2009 5 Bron: http://d66waalre.nl/news/item/d66__de_maat_is_vol_met_leerlingenvervoer./16, bezoekdatum 4-2-2009
11
adequate en veilige manier naar hun school vervoerd worden. Indien dit in de praktijk niet zo blijkt te zijn, leidt dit vaak tot grote verontwaardiging. De gemeente Ouder-Amstel heeft in 2008 een notitie geschreven waarin voorstellen werden gedaan tot beheersing van de kosten van het leerlingenvervoer. Aan de hand hiervan is de verordening aangepast waardoor een aantal leerlingen niet langer binnen de afstandsgrens vielen en geen gebruik 6 meer konden maken van het leerlingenvervoer. Tijdens de besluitvorming leidde dit niet tot verzet vanuit de politiek. Zowel tijdens de voorbereidende commissievergadering als tijdens de besluitvormende raadsvergadering (in november 2008) werd het voorstel om tot kostenvermindering 7 te komen zonder noemenswaardige beraadslagingen aangenomen. Ook de gemeente Gouda heeft begin vorig jaar plannen gemaakt om te bezuinigen op het leerlingenvervoer. Het idee was dat de verordening leerlingenvervoer enigszins aangepast moest worden en strenger toegepast moest worden. Bovendien moest een onafhankelijk arts voortaan indiceren of speciaal vervoer medisch noodzakelijk is. Dit raakte vooral kinderen die tot op dat moment nog met een taxibusje naar school werden gebracht, maar waarvan de ouders volgens de gemeente ook zelf voor ander vervoer konden zorgen of die gebruik konden maken van het openbaar vervoer. Dit moest de gemeente €30.000 8 opleveren. De gewijzigde verordening werd aangenomen, maar later in hetzelfde jaar leidde het versomberen van de regeling toch tot weerstand. De directeur en een aantal ouders van leerlingen van zmlk-school De Ark deden hun beklag over deze regeling. Volgens hen wordt er veel te veel uit medisch oogpunt naar de mogelijkheden van de kinderen gekeken en te weinig naar de verstandelijke vermogens van de kinderen. Volgens de schooldirecteur zijn er minstens acht gevallen waarin kinderen door het veranderen van de regeling moeite hebben om op school te komen. Naar aanleiding van deze klachten zagen verschillende fracties in de gemeenteraad zich genoodzaakt te reageren op de nieuwe regeling. Een woordvoerder van de PvdA heeft er alle vertrouwen in dat het gemeentebestuur zorgvuldig met de regeling omgaat. Volgens hem zullen individuele gevallen naar aanleiding van de klachten nogmaals bekeken worden. Een woordvoerder van de 50+ Partij vindt dat 9 de gemeente te streng is en ruimhartiger moet zijn in de toewijzing van aangepast vervoer. De VVD had plannen om voor te stellen een potje van €70.000 in te stellen om in schrijnende gevallen toch vervoer te kunnen bieden, maar trok dit op het laatste moment in. De verantwoordelijke wethouder zei 10 wel toe dat hij in schrijnende gevallen uit het reguliere budget voor een oplossing zou zorgen. Uit deze voorbeelden waarin gemeenten pogingen doen om de kosten van het leerlingenvervoer te verminderen blijkt dat het leerlingenvervoer ook politiek gevoelige materie is. Enerzijds wil de politiek de kosten van het leerlingenvervoer in de hand houden omdat hoge kosten van het leerlingenvervoer zwaar op het budget drukken, waardoor budgettaire keuzes gemaakt dienen te worden. Anderzijds ziet de politiek ook in dat het voor de ontwikkeling en de veiligheid van sommige kinderen het best is om deze kinderen met aangepast vervoer naar school te brengen. Ook in de landelijke politiek komt het onderwerp leerlingenvervoer regelmatig ter sprake. Meestal gebeurt dit doordat Kamerleden vragen stellen aan de minister of de staatssecretaris van onderwijs. Zo stelde Kamerlid de Rooij (SP) begin vorig 2008 vragen over het feit dat kinderen soms niet 6
Bron: Notitie leerlingenvervoer, gemeente Ouder-Amstel, April 2008 Bron: Notulen gemeenteraad Ouder-Amstel 6-11-2008 en notulen commissie Burger en Bestuur gemeente Ouder-Amstel 8 Bron: http://www.gouda.nl/content.jsp?objectid=51099, bezoekdatum 5-2-2009 9 Bron: http://www.ad.nl/groenehart/gouda/2695151/Forse_bezuiniging_leerlingenvervoer.html, bezoekdatum 5-2-2009 10 Bron: http://www.ad.nl/groenehart/gouda/2773119/Geen_extra_potje_voor_leerlingenvervoer.html, bezoekdatum 5-2-2009 7
12
vervoerd worden omdat de chauffeur de gedragsproblemen van de kinderen niet aankan en wat de verantwoordelijkheid van de gemeente is om hierbij voor passend vervoer te zorgen. Staatssecretaris Dijksma (onderwijs, cultuur en wetenschap) antwoordde hierop dat zij het onacceptabel vindt dat kinderen niet vervoerd worden omwille van problemen met de vervoerder. Ze voegt daar wel aan toe dat het niet aan haar is te garanderen dat dit ook daadwerkelijk gebeurd. Dat is volgens haar een 11 verantwoordelijkheid van de gemeente. Het Kamerlid Eijsink (PvdA) stelde in maart 2006 vragen over de verhouding tussen de kwaliteit van het leerlingenvervoer en het Europees aanbesteden van dat vervoer. Minister van der Hoeven (onderwijs, cultuur en wetenschap) reageerde daarop met de stelling dat gemeenten bij het aanbesteden van het leerlingenvervoer kwaliteitseisen kunnen stellen. Gemeenten die door middel van de aanbesteding op het leerlingenvervoer willen bezuinigen mogen 12 dit volgens de Minister, mits ze de landelijke wetgeving in acht nemen. De CDA-Kamerleden Ferrien en Willemse-van der Ploeg stelde in april 2008 Kamervragen over een geval in de gemeente Buren waarbij de gemeente niet voor passend vervoer gezorgd had voor drie gehandicapte kinderen, waardoor deze kinderen in te grootschalig vervoer terecht waren gekomen en als gevolg daarvan meer prikkels kregen als zij aankonden. Staatssecretaris Dijksma antwoord hierop dat gemeenten op basis van een uitspraak van de Raad van State moet zorgen voor voldoende begeleiding of kleinschalig vervoer. Op de vraag of andere gemeenten als gevolg van deze uitspraak hun beleid aan moeten passen antwoordt de Staatssecretaris dat ze niet weet of andere gemeentes met dezelfde problematiek zitten, maar dat ze zich in ieder geval aan de uitspraak van de Raad van State moeten 13 houden. Uit bovenstaande Kamervragen blijkt dat de leden van de Tweede Kamer het leerlingenvervoer goed volgen en dat ook zij de kwaliteit van het leerlingenvervoer erg belangrijk vinden. Het kabinet heeft hierin haar eigen rol. Het leerlingenvervoer is in het verleden een taak van de gemeenten geworden en die dienen nu volgens het kabinet hun verantwoordelijkheid te nemen. Dat wil volgens het kabinet zeggen dat ze binnen de kaders die de wet stelt moeten zorgen voor het leerlingenvervoer en dat de kwaliteit die daarbij gekozen wordt, ook weer binnen de kaders van de wet, een eigen verantwoordelijkheid van gemeenten is. Op de eerder genoemde aanbesteding door de gemeenten Maasdriel en Zaltbommel is door vakbond FNV Taxi gereageerd. Volgens FNV Taxi zijn gemeenten onvoldoende in staat om bij de aanbesteding van het leerlingenvervoer een goede keuze te maken. Hierdoor wordt volgens FNV Taxi in het geval van Maasdriel en Zaltbommel voor een prijsvechter gekozen die te weinig aandacht heeft voor zijn personeel en de kwaliteit, maar die door het laag inschrijven bij de aanbestedingsprocedure wel een paar jaar het recht heeft om het leerlingenvervoer te verzorgen. Volgens FNV Taxi zou de kwaliteit beter vastgelegd moeten worden in contracten zodat gemeenten kunnen ingrijpen als de 14 vervoerder niet de gewenste kwaliteit biedt. Door FNV Taxi wordt het leerlingenvervoer vanuit een heel ander perspectief bekeken, dat van de werknemers die werkzaam zijn voor de bedrijven die het leerlingenvervoer verzorgen. Voor hen is het vooral van belang dat ze een baan hebben die een goed salaris biedt en voldoende zekerheid.
11
Bron: Kamervragen met antwoord 2007-2008, nr. 1192, Tweede Kamer Bron: Kamervragen met antwoord 2005-2006, nr. 1198, Tweede Kamer 13 Bron: Kamervragen met antwoord 2007-2008, nr. 2473, Tweede Kamer 14 Bron: http://www.brabantsdagblad.nl/regios/bommelerwaard/inboxbommelerwaard/4454990/FNVTaxi-houdt-hart-vast.ece, bezoekdatum 4-2-2009 12
13
1.4 Uitvoering van beleid Binnen leerlingenvervoer is op verschillende niveaus sprake van beleidsuitvoering. In paragraaf 2.1 is beschreven dat het landelijke beleid met betrekking tot leerlingenvervoer is vastgelegd in drie onderwijswetten. Deze wetten bepalen hoe het beleid uitgevoerd dient te worden door gemeenten. Bij het uitvoeren van deze wet heeft de gemeente een zekere beleidsvrijheid. De wet bepaald dat het college ten behoeven van leerlingenvervoer een nadere regeling vaststelt. Deze regeling moet vervolgens voldoen aan een aantal bepalingen. Deze bepalingen samen beschrijven het minimale gemeentelijke beleid. Deze vorm van beleidsvrijheid wordt formele beleidsvrijheid genoemd. Naast de lokale uitvoering van het landelijke beleid kan er binnen het leerlingenvervoer nog een niveau van uitvoering onderscheiden worden. Namelijk de uitvoering van het gemeentelijke beleid. De gemeenten heeft haar beleid in een verordening vastgelegd. Deze voldoet minimaal aan de wet en kan, per gemeente verschillend, afwijken ten gunste van de burger. De uitvoering van dit beleid ligt vervolgens bij een ambtenaar die de verschillende aanvragen behandeld en bij de vervoerder die het daadwerkelijke vervoer voor zijn rekening neemt. Bij de uitvoering van beleid ontstaan er in sommige gevallen afwijkingen tussen het beleid op papier 15 en beleid in de praktijk. In het boek “Beleid in uitvoering ” beschrijft A. Geul drie categorieën van afwijkingen en de mogelijke oorzaken hiervan. De categorieën zijn; - “Niet als voorgeschreven toegepast”; - “Niet alle voorschriften toegepast”; - “Niet alleen de voorschriften toegepast”; Binnen de categorie “Niet als voorgeschreven toegepast” onderscheid Geul zogenaamde “proper rules” en “smart rules”. Proper rules zijn de formeel voorgeschreven regels en smart rules zijn informele praktijkregels. Geul haalt voor de definitie van smart rules een beschrijving aan van Timmer, in:”BB-Management”, augustus 1993: “slimme regels die enigszins afwijken van de officiële, maar in bepaalde situaties snel een oplossing bieden.” Binnen de categorie “Niet alle voorschriften toegepast” onderscheid Geul zogenaamde “core rules” en “lesser rules”. Dit is een onderscheid tussen regels die belangrijk en regels die minder belangrijk gevonden worden. Dit is opmerkelijk omdat regels formeel elkaars gelijke zijn. Geul schrijft hierover op 16 basis van Prottas ; “Omdat alle regels, formeel gezien, bindend zijn, zijn alle regels eveneens elkaars gelijke; de uitvoeringsorganisatie mag geen prioriteitsverschillen tussen de regels aanbrengen maar moet volhouden dat alle regels in gelijke mate verplichtend zijn.” In de praktijk echter blijkt dat er toch onderscheid gemaakt wordt tussen regels. De core rules worden uitgelegd als de regels die het belangrijkst gevonden worden. Het zijn regels die noodzakelijk zijn bij de uitvoering van de werkzaamheden. Het kunnen ook regels zijn die belangrijk gevonden worden door leidinggevende, regels waarvan men weet dat ze meetellen in een eventuele beoordeling. Ook kunnen het informele regels zijn die collega’s elkaar opleggen. Hierbij wordt een 17 voorbeeld aangehaald van Gunther Moor .
15 Geul, A. (2005) “Beleid in uitvoering. Problemen en remedies.” Lemma/Utrecht. 16 Prottas, J.M. (1979) “People-Processing. The Street-Level Bureaucrat in Public Service Bureaucracies.” Lexington/Toronto. 17 Gunther Moore, L. (1986) “Handhaven van de parkeerorde”. In:A.F.A. Korsten & W. Derksen (red.) “Uitvoering van overheidsbeleid. Gemeenten en ambtelijk gedrag belicht.” Leiden/Antwerpen.
14
In dit voorbeeld worden de werkzaamheden van een parkeerbrigade beschreven. De parkeerwachters in dit voorbeeld hanteren een prestatienorm. De parkeerwachters moeten minimaal 200 processen verbaal per persoon per maand opmaken. Wanneer ze dit niet halen weten de parkeerwachters uit ervaring krijgen ze een reprimande van de leidinggevende. De prestatienorm is geen formele regel maar wel een core rule in de regelset van de deze parkeerwachters. Naast de core rules worden er lesser rules beschreven. Lesser rules zijn regels die als minder belangrijk aangemerkt worden. Wanneer regels niet vallen onder de core rules zijn ze minder 18 belangrijk en worden zo zegt Geul door Prottas uitgedrukt als regels die zich bevinden in “zones van betrekkelijke onverschilligheid.” Hierbij wordt een ook een voorbeeld van Prottas aangehaald; “Bijvoorbeeld, heel vaak treft men onder contactambtenaren van uitkeringsinstellingen de praktijk aan dat aanvragen informeel geweigerd worden. Deze praktijk is even wijdverbreid als illegaal, maar wordt zonder uitzondering door toezichthoudende functionarissen door de vingers gezien.” Als derde categorie noemt Geul “Niet alleen de voorschriften toegepast”. Binnen deze categorie worden zogenaamde “formal rules” en “own rules” onderscheiden. Formal rules zijn de formele officiële regels. Waar het hier om draait zijn de eigen regels de zogenaamde own rules. Dit zijn regels die uitvoerders zichzelf en elkaar opleggen. De uitvoeringspraktijk van de parkeerwachters die 19 Moore aanhaalden wordt weer als voorbeeld genomen. “de groep zelf heeft informeel een bovengrens gesteld: de groepscode. Noodgedwongen ligt die grens boven de 200, maar ook niet ver daarboven, namelijk rond de 225 […]. De parkeercontroleurs zelf zien toe op de instandhouding van de bovengrens. Bij overschrijding hiervan worden negatieve sancties uitgedeeld, die van wrange grapjes tot het ignoreren van een groepslid kunnen uiteenlopen.” Uitvoeringsonderzoekers treffen volgens Geul in de praktijk vaak aan dat uitvoerders naast de formele regels eigen regels gebruiken bij de uitvoering van hun werk. Hierbij gaat het vaak om “beroepsmatige waarden en normen”. Deze normen en waarden bepalen “wat men ‘wel of niet kan maken’, welke handelswijze ‘beter’ of ‘slechter’ is, wat ‘echt niet kan’ en wat ‘weliswaar niet ideaal maar toch toelaatbaar’ is.” Geul onderscheid een aantal factoren die oorzaak kunnen zijn van de hierboven beschreven afwijkingen. Deze afwijkingen worden ingedeeld in twee categorieën namelijk externe factoren en 20 eigen motieven. In het onderstaande schema zijn deze mogelijke oorzaken weergegeven. Externe factoren: - hoge werkdruk/caseload - grote kwantiteit regels - geringe kwaliteit regels (vaag, dubbelzinnig, tegenstrijdig) - hoog tempo van wijzigingen Eigen motieven: - wens naar formele beleidsvrijheid - genot van materiële beleidsvrijheid - drang naar (operationele) autonomie
19
Gunther Moore, L. (1986) “Handhaven van de parkeerorde”. In:A.F.A. Korsten & W. Derksen (red.) “Uitvoering van overheidsbeleid. Gemeenten en ambtelijk gedrag belicht.” Leiden/Antwerpen. 20 Geul, A. (2005) “Beleid in uitvoering. Problemen en remedies.” Lemma/Utrecht, 115.
15
De externe factoren die Geul beschrijft behoeven geen uitleg. De eigen motieven echter hebben enige verduidelijking nodig. Formele beleidsvrijheid is eerder al uitgelegd. Het is formeel toegedeelde beleidsvrijheid, het formeel verlenen van discretionaire bevoegdheden. Materiële beleidsvrijheid wordt beschreven als; “de feitelijke situatie dat de uitvoerders zelf moeten bepalen welke acties zij gaan ondernemen, als zij al besluiten om te gaan optreden.” Dit als gevolg van; “de vaak grote hoeveelheid, soms matige kwaliteit, en niet zelden snelle wijziging van hetgeen beleidsvoerders ter uitvoering aanleveren.” Het laatste eigen motief dat Geul noemt is de drang naar operationele autonomie. Het wordt ook door 21 Prottas beschreven en deze beschrijving haalt Geul aan; “Ze willen alleen, of in vertrouwde kring, hun werkzaamheden verrichten, en liefst gevrijwaard zijn van ‘pottenkijkerij’ van bovenaf.” Operationele autonomie zorgt voor een grotere arbeidssatisfactie en zelfwaardering. Maar het is ook een bron van afwijkingen aldus Geul. Maar “operationele autonomie is ook een middel om het hoofd te kunnen bieden aan caseload en tijdgebrek. Het biedt de ruimte om, ongezien en ongestraft, smart rules en own rules te hanteren om de werkdruk te verlagen en stress te vermijden. Operationele autonomie biedt tevens de gelegenheid om andere dan de officiële voorschriften mee te laten wegen, zoals de beroepsmatige waarden en normen en het ‘professionele geweten’.” Schrijft Geul op basis 22 van Prottas .
21,8 Prottas, J.M. (1979) “People-Processing. The Street-Level Bureaucrat in Public Service Bureaucracies.” Lexington/Toronto.
16
Bijlage 2: Vergelijking verordeningen Verschillen verordeningen: Artikel
Boxtel
Vught
Schijndel
Sint-Michielsgestel
Haaren
1
A: vierde schooltype: “school voor speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de WVO D: woning is plaats vaar de leerling zijn hoofdverblijf heeft F: Schooltijden volgens Schoolplan J: Geen wachttijd in definitie reistijd L: Inkomen als in Wet op de inkomstenbelasting 1964| U+V: niet aanwezig
D: woning waar de leerlingen structureel en feitelijk verblijft F: Schooltijden volgens schoolgids J: Wachttijd in definitie reistijd L: Inkomen als in Wet op de inkomstenbelasting 2001 U+V: definitie commissie en gehandicapte leerling
D: gelijk aan Vught F: gelijk aan Vught J: Gelijk aan Vught L: Gelijk aan Vught U+V: Gelijk aan Vught
A:Gelijk aan Boxtel D: gelijk aan Boxtel F: Gelijk aan Boxtel J: Gelijk aan Boxtel L: Gelijk aan Vught U: definitie commissie V: Niet aanwezig
A:Gelijk aan Boxtel D: gelijk aan Boxtel F: Gelijk aan Boxtel J: Gelijk aan Boxtel L: Gelijk aan Vught U+V: Gelijk aan SintMichielsgestel
3
Lid 3 niet aanwezig
Lid 3: Voor kinderen uit cluster 4 geldt dat de dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school is die door de commissie van indicatiestelling wordt geadviseerd, mits de leerling in het verzorgingsgebied van het regionaal expertisecentrum woont.
Gelijk aan Vught
Gelijk aan Vught
Gelijk aan Vught
10
Lid 1: college neemt beslissing permanente csie leerlingenzorg in acht
Gelijk aan Boxtel
Lid 1: Indien het college een aanvraag niet of gedeeltelijk inwilligt dient het de beslissing van de permanente csie
Gelijk aan Boxtel
Gelijk aan Boxtel
17
leerlingenzorg over toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs bij haar besluit te betrekken 11
Kosten vervoer naar dichtstbijzijnde toegankelijke school worden op basis van kosten op openbaar vervoer verstrekt indien de leerling: Verder dan 6km woont in geval van regulier onderwijs, Verder dan 2km woont in het geval van speciaal onderwijs. Indien het kind naar oordeel van het college (eventueel onder begeleiding) kan fietsen; wordt een fietsvergoeding verstrekt.
Kosten vervoer naar dichtstbijzijnde toegankelijke school worden op basis van kosten op openbaar vervoer verstrekt indien de leerling verder dan 6km woont. Indien het kind naar oordeel van het college (eventueel onder begeleiding) kan fietsen; wordt een fietsvergoeding verstrekt
Gelijk aan Vught
Gelijk aan Vught
Kosten vervoer naar dichtstbijzijnde toegankelijke school worden op basis van kosten op openbaar vervoer verstrekt indien de leerling verder dan 6km van de dichtstbijzijnde toegankelijke school woont. Indien het een speciale school voor basisonderwijs betreft is de afstandsgrens 4km. Indien het kind naar oordeel van het college (eventueel onder begeleiding) kan fietsen; wordt een fietsvergoeding verstrekt
15
In het eerste lid staat vermeldt dat het college de kosten vergoedt indien de afstand naar de school meer dan 2 kilometer is.
In het eerste lid staat vermeldt dat het college de kosten vergoedt indien de afstand naar de school meer dan 6 kilometer is.
Gelijk aan Vught
Gelijk aan Vught
Gelijk aan Vught
In het tweede lid staat vermeldt dat het college kan beoordelen dat de leerling (al dan niet onder begeleiding) gebruik kan
In het tweede lid staat vermeldt dat het college kan beoordelen dat de leerling (al dan niet onder begeleiding) gebruik kan
18
maken van het vervoer per fiets.
maken van het vervoer per fiets of bromfiets.
16
Indien het college een aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent dient het college advies in te winnen van de commissie voor begeleiding of andere deskundigen. Indien deze niet binnen vier weken gereageerd hebben of schriftelijk om een verlening van twee weken hebben gevraagd, mag het college een besluit nemen zonder advies in te willigen.
Indien het college een aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent dient het advies in te winnen van de commissie voor begeleiding of andere deskundigen.
Gelijk aan Vught
Gelijk aan Vught
Gelijk aan Boxtel
23
Drempelbedrag €17.700, wordt jaarlijks geïndexeerd op een veelvoud van €450
Drempelbedrag €21.700, wordt jaarlijks geïndexeerd op een veelvoud van €450
Gelijk aan Vught
Gelijk aan Boxtel
Drempelbedrag €21.500, wordt jaarlijks geïndexeerd op een veelvoud van €450
24
Genoemde bedragen 23 verschillen per gemeente
25
Vergoeding voor vervoer per bromfiets en het feit dat het om het bekostigen naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school gaat worden niet genoemd
Ver`goeding voor vervoer per bromfiets wordt benoemd en er wordt verwezen naar artikel 9, waarin staat dat het vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school bekostigd wordt.
Gelijk aan Vught
Gelijk aan Vught
Gelijk aan Vught
26
College verstrekt bekostiging
College verstrekt bekostiging
Gelijk aan Vught
Gelijk aan Vught
Gelijk aan Vught
23
De genoemde bedragen in de verordening verschillen weliswaar, maar aangezien de VNG jaarlijks aan gemeenten de nieuwe (geïndexeerde) bedragen aanreikt, verschillen deze in de praktijk niet.
19
30
van aangepast vervoer indien de leerling wegens verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer of fiets is aangewezen.
van aangepast vervoer als de leerling (ook niet onder begeleiding) geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer, de leerling met het openbaar vervoer meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer met meer dan 50% verminderd kan worden of als de leerling geen gebruik kan maken van het (begeleid) vervoer per (brom-)fiets
Verordening leerlingenvervoer gemeente Boxtel 1999 wordt ingetrokken
Verordening leerlingenvervoer gemeente Vught 2006 wordt ingetrokken
Verordening leerlingenvervoer gemeente Schijndel 1999 wordt ingetrokken
Verordening leerlingenvervoer gemeente SintMichielsgestel 2002 wordt ingetrokken
Verordening leerlingenvervoer gemeente Haaren 1999 wordt ingetrokken
Tot slot kennen alle gemeenten behalve Vught in artikel 31 van hun verordening een overgangsregeling, waarin vermeldt staat dat leerlingen die als gevolg van het vaststellen van de nieuwe verordening geen gebruik meer mogen maken van het leerlingenvervoer, maar die daar momenteel gebruik van mogen maken, gebruik mogen blijven maken van het leerlingenvervoer.
20
Bijlage 3: Toetsing aan de wet Leerlingenvervoer. In Nederland is bij wet geregeld dat kinderen verplicht zijn naar school te gaan. De meeste kinderen doen dit zelfstandig of worden door hun ouders gebracht. Soms is dit echter niet mogelijk, dit doordat de kinderen het niet zelfstandig kunnen of omdat de afstand te groot is. In deze gevallen is de gemeente waar het betreffende kind woont verplicht om het vervoer naar school aan te bieden of de kosten hiervan te vergoeden. Het leerlingenvervoer is dus het vervoer tussen huis en school waarvoor de gemeente waar de leerling woont verantwoordelijk is. De verantwoordelijkheid van gemeenten om het leerlingenvervoer te verzorgen is vastgelegd in drie onderwijswetten. De gemeente heeft in de uitvoering van deze wetten een zekere beleidsvrijheid. Dit betekend dat gemeenten binnen de grenzen van deze wetten zelf kunnen bepalen hoe ze het leerlingenvervoer vorm geven. De drie onderwijswetten waarin het leerlingenvervoer zijn vastgelegd zijn: -De Wet op primair onderwijs (WPO); -De Wet op expertisecentra (WEC); -De Wet op voortgezet onderwijs (WVO); In al deze wetten is de verplichting van de gemeente om het leerlingenvervoer te regelen vastgelegd. In een aantal artikelen worden hierbij de spelregels vastgelegd waaraan de gemeente zich hierbij moet houden. Tot lid 5 komen deze wetsartikelen grotendeels overeen. Daarom zullen eerst de eerste vijf leden voor alle drie de wetten gezamenlijk worden beschreven, waarna per wet een beschrijving van de rest van artikel 4 zal volgen. Per lid zal vervolgens ook beschreven worden of de gemeenten Boxtel, Haaren, Schijdel, Sint-Michielsgestel en Vught aan de bepalingen in het desbetreffende lid voldoen. Lid 1. Bevat de verplichting voor de gemeenteraad om een nadere regeling op te stellen waarin het leerlingenvervoer is vastgelegd. Dit is in de praktijk altijd een verordening, meestal gebruiken gemeenten hierbij de voorbeeldverordening die door de VNG is opgesteld. In dit eerste lid wordt ook het doel van deze verordening vastgelegd. In deze verordening worden regels gesteld die er voor zorgen dat burgemeester en wethouders de vervoerskosten vergoeden die gemaakt worden ten behoeve van het schoolbezoek. Deze vergoeding vindt plaats aan de ouders, verzorgers of voogden van leerlingen die in de gemeente verblijven. Wanneer de leerling zelf meerderjarig en handelingsbekwaam is, vindt vergoeding plaats aan de leerling zelf. Het eerste lid van de WVO is iets uitgebreider. Hierbij word opgemerkt dat het alleen gericht is op leerlingen die door hun lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap geen of niet zelfstandig gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer. Alle gemeenten hebben een verordening leerlingenvervoer en voldoen dus in ieder geval aan deze verplichting uit deze bepaling. Bovendien staat bij alle gemeenten in artikel 2 vermeld dat het college aan de ouders van leerlingen die aan de bepalingen in de verordending voldoen een vervoersvoorziening toekent. In artikel 1 is een vervoersvoorziening onder lid o gedefinieerd als een gehele of gedeeltelijke door het college bekostiging van het door het college noodzakelijk geachte vervoer. Lid 2.
21
Bevat in alle drie de wetten de bepaling dat er geen verschil gemaakt mag worden tussen openbaar onderwijs of bijzonder onderwijs. Met bijzonder onderwijs wordt hier onderwijs bedoeld dat gebaseerd is op een levensbeschouwing of geloofsovertuiging. Voorbeelden hiervan zijn islamitische, evangelische, reformatorische scholen en de vrije school. De gemeenten voldoen aan deze bepaling. Onder lid k wordt, bij het definiëren van wat een toegankelijke school is, duidelijk aangegeven dat een toegankelijke school niet alleen de school is waar het kind vanwege zijn geestelijke of lichamelijke gesteldheid naar toe dient te gaan, maar ook als de school van de verlangde religieuze of levensbeschouwelijke richting of openbaar onderwijs. Lid 3. Bevat in alle drie de wetten de bepaling dat de ouders vrij zijn een school te kiezen op basis van hun levensbeschouwing of geloofsovertuiging. Uit het bovenstaande blijkt dat bij het bepalen van de toegankelijke school ook rekening gehouden dient te worden met de levensbeschouwelijke en de religieuze overtuigingen van (de ouders van) het kind. De gemeenten voldoen dus aan hetgeen in dit artikel gesteld wordt. Lid 4. Stelt dat het vervoer dient te gebeuren op een manier die passend is voor de leerling. De wet bepaalt dat in de verordening nadere regels gesteld kunnen worden over de manier waarop burgemeester en wethouders advies kunnen inwinnen bij deskundigen over dit onderwerp. Deze wetsbepaling laat vrijheid voor gemeenten bij het vaststellen van hun regeling voor het leerlingenvervoer. In het artikel staat immers vermeld dat gemeente s nadere regels kunnen stellen voor het inwinnen van deskundigheid. Ze zijn dus niet verplicht om dit te doen. Voor kinderen die een speciale school voor basisonderwijs bezoeken is in artikel 10 van de verordeningen bepaald dat het college bij het beoordelen van de aanvraag voor leerlingenvervoer rekening moet houden met de beslissing van de permanente commissie leerlingenzorg tot de speciale school. Dit geldt ook voor eventuele andere adviezen van deze commissie die voor de aanvraag van belang zijn. Voor leerlingen die naar het (voortgezet) speciaal onderwijs gaan is in de verordeningen in artikel 16 vastgelegd dat het college bij een eventuele afwijzing het advies van de commissie voor de begeleiding dient te betrekken. Ook is bepaald dat het college eventueel advies van anderen kan inwinnen. In Boxtel en Haaren is hierbij ook nog bepaald dat het college indien de commissie voor de begeleiding binnen vier weken dient te reageren of schriftelijk een verlening van de adviestermijn van twee weken aan moet vragen, anders hoeft het college het advies niet bij het besluit te betrekken. Lid 5. Bepaald dat vervoer wordt vergoed naar de dichtst bij de woning van de leerling gelegen toegankelijke school. Of een andere school wanneer vervoer naar deze school minder kosten met zich meebrengt en de ouders instemmen met het vervoer naar deze school. Naast deze voor alle drie de wetten geldende bepaling zijn er voor de WPO en de WEC enkele aanvullende bepalingen. In de WPO is het vervoer geregeld naar basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs. Het zou kunnen dat leerlingen tijdens hun schoolcarrière tussen deze twee scholen wisselen. De
22
dichtstbijzijnde toegankelijke school wordt dan een school binnen het samenwerkingsverband waarvan de huidige school onderdeel uitmaakt. In de WEC is opgenomen dat de school die door de commissie van indicatiestelling voor de leerling word geadviseerd aangemerkt word als dichtstbijzijnde toegankelijke school. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de geadviseerde school wel dient te staan binnen de regio van het regionaal expertisecentrum waaraan de commissie voor indicatiestelling is verbonden. In de verordeningen is in artikel 3 opgenomen dat de bekostiging van de vervoerskosten wordt berekend tussen de woning of de opstapplaats van de leerling en de dichtstbijzijnde toegankelijke school, tenzij het vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders schriftelijk instemmen met het vervoer naar die school. In het tweede lid van artikel 3 is opgenomen dat de ouders, indien zij voor een andere school dan de dichtstbijzijnde toegankelijk school kiezen, slechts bekostiging krijgen op basis van de kosten voor vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. In alle samenwerkende gemeenten, behalve in Boxtel, is hierbij ook nog opgenomen dat de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor kinderen uit cluster 4 van het (voortgezet) speciaal onderwijs de school is die door de commissie van indicatiestelling wordt geadviseerd, mits de leerling in het gebied woont waaraan deze commissie is verbonden. De gemeenten voldoen met deze bepalingen aan de wet. De bepalingen in hun verordeningen zijn inhoudelijk immers hetzelfde als hetgeen in de wet vermeld staat. Vanaf lid 6 zijn de drie wetten totaal verschillend. Daarom zal de rest van artikel 4 van de onderwijswetten per wet besproken worden. WPO: Lid 6. Hierin is bepaald dat de afstanden gemeten worden langs de kortste voor de leerling toegankelijke en veilige weg. Tevens moet er rekening mee gehouden worden dat ouders het recht hebben een school te kiezen binnen het samenwerkingsverband van de school van het kind. In artikel 1, lid e van de verordeningen wordt als definitie van afstand gesteld dat dit de afstand van de woning van het kind tot de school is, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilig wet. Aan deze eis uit dit lid van de wet voldoen de gemeenten dus. Dat de ouders het recht hebben een school uit het samenwerkingverband te kiezen is gevangen in artikel 9, waarin staat dat het college zorgt voor bekostiging van het vervoer naar de dichtstbijzijnde school binnen het samenwerkingsverband. Lid 7. Dit lid bepaalt dat er in de gemeentelijke regeling opgenomen kan worden dat aan ouders die samen meer dan €17.700 verdienen het vervoer slechts vergoed krijgen voor zover dit het de kosten de kosten van openbaar vervoer over de drempelafstand (meestal 6 kilometer) overschrijden. Het bedrag van €17.700 wordt jaarlijks aangepast aan het indexcijfer voor de regelingslonen van volwassen medewerkers en afgerond op een veelvoud van €450. Aangezien er in de wet staat dat in de regeling opgenomen kan worden dat ouders een eigen bijdrage moeten heeft de gemeente hierbij beleidsvrijheid. De gemeenten geven in artikel 23 van hun verordeningen invulling aan deze beleidsvrijheid. Hierin is namelijk bepaald dat ouders boven een
23
bepaald bedrag (de bedragen verschillen per gemeente door verschillende vaststellingsjaren van de verordening, maar zijn in de praktijk door indexering hetzelfde) een eigen bijdrage moeten betalen. Lid 8. Stelt dat de gemeentelijke regeling kan bepalen dat er geen aanspraak bestaat op bekostiging op basis van de afstand tussen de voor de leerling toegankelijke school en zijn woning, gemeten lans de kortste begaanbare en veilige weg. Dit wil zeggen dat de gemeente het vervoer niet hoeft te bekostigen indien de leerling dichter bij de toegankelijke school woont als de drempelafstand. Aan de beleidsvrijheid die deze bepaling aan gemeenten geeft wordt door de samenwerkende gemeenten invulling gegeven in artikel 11. In alle gemeenten bedraagt de drempelafstand voor leerlingen die het regulier basisonderwijs bezoeken zes kilometer. Voor leerlingen op speciale scholen voor basisonderwijs is dit in Vught, Schijndel en Sint-Michielsgestel ook zes kilometer, in Haaren en Boxtel bedraagt deze afstand respectievelijk vier en twee kilometer. Lid 9. Regelt dat de gemeentelijke regeling kan bepalen dat bij leerlingen vanaf een bepaalde leeftijd de bekostiging beperkt wordt tot openbaar vervoer of een goedkopere wijze van vervoer. Als dit in de regeling vastgelegd wordt, dat voor leerlingen voor wie openbaar vervoer ontbreekt, een en goedkopere wijze van vervoer niet mogelijk is, toch bekostiging plaats moet vinden. Ook dit betreft een bepaling die gemeenten beleidsvrijheid heeft. Hier is door de samenwerkende gemeenten geen concrete invulling aan gegeven. Lid 10. Hierin is vastgelegd dat de gemeente ook zelf het vervoer kan verzorgen of kan laten verzorgen, in plaats van het geven van een vergoeding. In artikel 2 van de verordening is bepaald dat het college volgens het bepaalde in de verordening een vervoersvoorziening verstrekt aan in de gemeente verblijvende leerlingen. In artikel 1, lis o, is opgenomen dat de definitie van vervoersvoorziening een (gedeeltelijke) bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten door het verstrekken van een abonnement of strippenkaart voor het openbaar vervoer, of het aanbeiden van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen. Lid 11. In lid 11 is bepaald dat de regeling er in kan voorzien dat, als de afstand tussen woning en school meer dan 20 kilometer is, de bekostiging kan beschikken op basis van de financiële draagkracht van de ouders of, indien de gemeente voor vervoer in nature zorgt, een bijdrage naar financiële draagkracht kan vragen. Deze bijdrage geldt niet voor kinderen die speciale school voor basisonderwijs bezoeken, waarbij de dichtstbijzijnde school van de verlangde richting meer als 20 kilometer ver is. De verordening geeft in artikel 24 invulling aan deze bepaling. Hierin in bepaald dat, indien de afstand tussen woning en school groter is dan 20 kilometer, een bijdrage naar draagkracht van de ouders gevraagd wordt die maximaal de hoogte heeft van de kosten van het vervoer. De bedragen die hierbij genoemd worden, verschillen per gemeente maar zijn in de praktijk door indexering hetzelfde. De gemeenten geven dus invulling aan de beleidsvrijheid die deze wetsbepaling geeft.
24
Lid 12. Hierin is bepaald dat er in de regeling kan staan dat burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen de bevoegdheid hebben om van de regeling af te wijken. Dit kan alleen ten gunste van de ouders, dus niet ten gunste van de gemeente. Dit is de zogenaamde hardheidsclausule. In artikel 29 van de verordeningen is opgenomen dat het college ten gunste van de ouders kan afwijken van de verordening. Ook hier wordt dus invulling gegeven aan de beleidsvrijheid. Lid 13. Hierin staat dat het zevende tot en met het negende en het elfde lid niet van toepassing zijn op kinderen die vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen. Dat wil dus zeggen dat kinderen met de genoemde handicaps niet vanaf een bepaalde leeftijd gedwongen kunnen worden om van het openbaar vervoer of goedkoper vervoer gebruik te maken en dat de ouders van die leerlingen in geen geval een eigen bijdrage moeten betalen. In titel 6 (artikelen 25 tot en met 27) van de verordening is het vervoer van gehandicapte leerlingen geregeld. Alle hierboven genoemde aspecten worden in titel 6 behandeld. De gemeenten voldoen op dit punt dus aan de eisen die de wetgever stelt. WVO: Lid 6. Hierin is bepaald dat de gemeente in plaats van een vergoeding voor het vervoer, het vervoer ook zelf kan verzorgen of kan laten verzorgen. In artikel 2 van de verordening is bepaald dat het college volgens het bepaalde in de verordening een vervoersvoorziening verstrekt aan in de gemeente verblijvende leerlingen. In artikel 1, lis o, is opgenomen dat de definitie van vervoersvoorziening een (gedeeltelijke) bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten door het verstrekken van een abonnement of strippenkaart voor het openbaar vervoer, of het aanbeiden van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen. Lid 7. Bevat de hardheidsclausule. Hierin is opgenomen dat de regeling kan bepalen dat burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders kan afwijken van de inhoud van de regeling. In artikel 29 van de verordeningen is opgenomen dat het college ten gunste van de ouders kan afwijken van de verordening. Ook hier wordt dus invulling gegeven aan de beleidsvrijheid.
25
WEC: Lid 6. Dit lid bepaalt dat in de regeling moet staan onder welke voorwaarden er aan ouders van leerlingen van wie het kind door het volgen van speciaal onderwijs in een internaat of een pleeggezin verblijft een vergoeding verstrekt wordt voor het weekeinde- en vakantievervoer van hun kind. Titel 4 (artikelen 21 en 22) van de verordeningen bevat de bepalingen over het weekeinde- en vakantievervoer. Hierin is bepaald dat het college het vervoer bekostigd tussen de woning van het kind en het adres waar het kind door de week verblijft. Schoolvakanties worden hierbij gezien als twee of meer vrije dagen die opgenomen zijn in het schoolplan. De gemeenten voldoen hiermee aan de wetsbepaling. Lid 7. Stelt dat de gemeentelijke regeling kan bepalen dat er geen aanspraak bestaat op bekostiging op basis van de afstand tussen de voor de leerling toegankelijke school en zijn woning, gemeten lans de kortste begaanbare en veilige weg. Dit wil zeggen dat de gemeente het vervoer niet hoeft te bekostigen indien de leerling dichter bij de toegankelijke school woont als de drempelafstand. Hierbij kunnen voor de verschillende schoolsoorten in het speciaal onderwijs verschillende drempelafstanden gelden. In artikel 15 van de verordening is bij alle gemeenten bepaald dat voor het speciaal onderwijs een afstandsdrempel geldt van twee kilometer. De gemeenten geven hiermee invulling aan de beleidsvrijheid die wet geeft. Lid 8. Regelt dat de gemeentelijke regeling, per schoolsoort uit het speciaal onderwijs, kan bepalen dat bij leerlingen vanaf een bepaalde leeftijd de bekostiging beperkt wordt tot openbaar vervoer of een goedkopere wijze van vervoer. Als dit in de regeling vastgelegd wordt, dat voor leerlingen voor wie openbaar vervoer ontbreekt, een en goedkopere wijze van vervoer niet mogelijk is, toch bekostiging plaats moet vinden. Ook dit betreft een bepaling die gemeenten beleidsvrijheid heeft. Hier is door de samenwerkende gemeenten geen concrete invulling aan gegeven. Lid 9. Bepaalt dat de gemeente de keuze heeft om, in plaats van een financiële vergoeding, het vervoer zelf te verzorgen of te laten verzorgen. In artikel 2 van de verordening is bepaald dat het college volgens het bepaalde in de verordening een vervoersvoorziening verstrekt aan in de gemeente verblijvende leerlingen. In artikel 1, lis o, is opgenomen dat de definitie van vervoersvoorziening een (gedeeltelijke) bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten door het verstrekken van een abonnement of strippenkaart voor het openbaar vervoer, of het aanbeiden van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen.
26
Lid 10. Bevat de hardheidsclausule. Hierin is opgenomen dat de regeling kan bepalen dat burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders kan afwijken van de inhoud van de regeling. In artikel 29 van de verordeningen is opgenomen dat het college ten gunste van de ouders kan afwijken van de verordening. Ook hier wordt dus invulling gegeven aan de beleidsvrijheid.
27
28
Bijlage 4: Interviews
29
4.1: Interviewvragen 4.1.1: Gemeenten • Beschrijf het proces van aanvraag tot beschikking. • Tegen wat voor gevallen loop je aan die moeilijk in de regels te vatten zijn? • Zijn hiervoor beleidsregels opgesteld? • Hoe word er omgegaan met mutaties? • Hoe word er omgegaan met ziekmeldingen? • Hoe word er omgegaan met klachten? • In het bestek word gesproken over begeleiders, worden deze door de gemeente aangesteld? • Zijn er leerlingen die een beschikking hebben gekregen op basis van de hardheidsclausule? • Heeft het college een standpunt over de kostenstijging? • Is er al iets gebeurd om de kosten in de hand te houden dan wel terug te dringen? • Zijn er maatregelen gepland? • Wat is volgens u de oorzaak van de kostenstijging? 4.1.2: Scholen • Door wat voor kinderen wordt uw school bezocht? • Maken veel van deze kinderen gebruik van het leerlingenvervoer? • Hoe gaat de school om met aanvragen voor leerlingenvervoer? • Wat is voor u het belang van het leerlingenvervoer? • Hoe ziet u leerlingenvervoer in relatie tot zelfredzaamheid van het kind? • Hoe verloopt de uitvoering van het leerlingenvervoer op uw school? • Heeft u contact met de chauffeurs die de kinderen komen brengen? • Zijn er bij u klachten over het leerlingenvervoer bekend? • Komen kinderen altijd op tijd op school? • Kent uw school veel leerlingen met afwijkende schooltijden? Wat is hiervan de achtergrond? • Heeft u veel te maken met kinderen die wachttijden hebben? • In hoeverre heeft de school daarbij zorgplicht? Welke ontwikkelingen in het leerlingenvervoer ziet u, zowel voor het verleden als voor de toekomst? • Ervaart u verschillen tussen gemeenten in de manier waarop ze met leerlingenvervoer omgaan? • Welke ontwikkelingen in het leerlingenvervoer ziet u, zowel in het verleden als voor de toekomst? • Welke tips heeft u nog voor het leerlingenvervoer? 4.1.3: Vervoerder • Hoe is het leerlingenvervoer in de laatste jaren veranderd? • Welke verbeteringen zijn er volgens u mogelijk? • Hoe is uw beeld bij het verloop van het vervoer? • Hoe verloopt de samenwerking met de gemeenten en de scholen? • Ervaart u verschillen tussen gemeenten in de manier waarop ze met leerlingenvervoer omgaan? • Hoe staat u tegenover het combineren de aanbestedingen van verschillende vormen van doelgroepenvervoer? • Welke ontwikkelingen in het leerlingenvervoer ziet u, zowel in het verleden als voor de toekomst? • Welke tips heeft u nog voor het leerlingenvervoer?
30
4.2 Interviews met uitvoerders samenwerkende gemeenten 4.2.1: Interview Adri van de Meulengraaf, gemeente Boxtel, 19-2-2009 Aanvragen kunnen ingedeeld worden in drie categorieën. Nieuwe aanvragen, herhalingsaanvragen en tussentijdse aanvragen. Naast de nieuwe aanvragen stuurt de gemeente voor het begin van het schooljaar alle mensen die al in het leerlingenvervoer zitten een aanvraagformulier. Deze herhalingsaanvraag wordt voor 1 mei verstuurd zodat alle aanvragen vóór het nieuwe schooljaar verwerkt kunnen worden. In de verordening staat dat aanvragen voor 1 juni binnen moeten zijn, maar deze datum is in Boxtel niet heel hard. Dit omdat ook scholen geen harde inschrijfdatum hebben. Naast de nieuwe en herhalingsaanvragen gebeurt het ook dat mensen tussentijds een aanvraag indienen. Deze worden eigenlijk hetzelfde behandeld als alle andere aanvragen. Er wordt gekeken of de aanvraag voldoet aan de eisen en daarna wordt de leerling direct opgenomen in het bestand. Wanneer een aanvraag niet goed is ingevuld word soms gebruik gemaakt van een zogenaamd voorgenomen besluit. Hierin wordt vermeld dat een afwijzing is voorgenomen, tenzij men de aanvraag nog aanpast, aanvult of verduidelijkt. Er kan bijvoorbeeld gesteld worden dat wanneer het formulier alsnog correct wordt ingevuld wel de mogelijkheid bestaat goedkeuring te krijgen. Bij het beoordelen van de aanvragen wordt nog geen gebruik gemaakt van een vastgelegd proces of beslisboom. Er wordt vanuit gegaan dat een leerling op onderwijsinhoudelijke gronden terecht is aangemeld en aangenomen op een school voor speciaal onderwijs. Wel wordt er gekeken of de school van het betreffende type de dichtstbijzijnde toegankelijke school is. Bij de beoordeling van aanvragen voor vervoer naar het speciaal onderwijs wordt het advies van de commissie voor de begeleiding betrokken. Voor het SBO is dat de permanente commissie leerlingenzorg. Deze adviezen zijn zwaarwegend maar niet bindend. Bijzonder is de positie van cluster 4 leerlingen. Het advies van de commissie voor begeleiding is wel bindend waar het betreft de keuze van de school binnen dat cluster. De advisering over vervoersaanvragen is voor de commissie voor de begeleiding en permanente commissie leerlingenzorg uiteraard een nevenactiviteit. Het staat de gemeente vrij om ook andere deskundigen advies te laten uitbrengen. Alleen bij een voorgenomen afwijzingsbesluit is het van belang dat er volgens de verordening is gehandeld. Dit betekend dat het advies van de commissie in de afweging is betrokken, de commissie is in voldoende mate in de gelegenheid gesteld te adviseren en andere deskundigen zijn gehoord. De gemeente heeft ervoor gekozen om voor het SBO geen drempelbedrag of eigen bijdrage in te voeren. De redenen hiervoor zijn de volgende: -Er zijn erg weinig gezinnen die een eigen bijdrage zouden moeten betalen; -De administratieve kosten wegen niet op tegen de inkomsten. Waardoor ouders eigenlijk alleen betalen om het betalen; -Het levert weinig op. Wanneer leerlingen gebruik maken van leerlingenvervoer vanwege een principiële schoolkeuze, dus vanwege bepaalde geloofsovertuiging of levensbeschouwing wordt er wel getoetst op eigen bijdragen. In de Boxtelse verordening is voor sbo-scholen een afstandscriterium van twee kilometer opgenomen. Dit is een afwijking ten opzichte van de andere gemeenten. Deze grens is al erg lang geleden opgenomen in de Boxtelse verordening. Jaren geleden hoorde het huidige SBO-onderwijs namelijk nog bij wat destijds het buitengewoon onderwijs heette. Bij het bepalen van de grens van twee
31
kilometer is rekening gehouden met de ligging van de Boxtelse SBO-school. Deze school zat destijds op de Achterbergstraat en de grens van twee kilometer was ingesteld zodat leerlingen in de wijk oost aanspraak zouden maken op leerlingenvervoer. Voorheen is al eens geprobeerd om deze twee kilometergrens uit de verordening te halen. Dit is echter niet gelukt door de weerstand die ontstond bij ouders die hierdoor buiten het leerlingenvervoer zouden vallen. Voor sommige kinderen is het moeilijk om ze binnen de regels voor het leerlingenvervoer te vatten. Wat doe je met kinderen die omwille van hun problematiek aangewezen zijn op buitenschoolse opvang? Of kinderen die bijvoorbeeld 2 dagen in Haaren wonen en de rest in Boxtel in een logeerhuis? Volgens de wet zouden deze kinderen leerlingen vervoer in Haaren en Boxtel aan moeten vragen, maar in de praktijk gebeurt dit niet en is er meestal een gemeente die vervoer regelt. Een ander voorbeeld is een kind dat na school naar de buitenschoolse opvang gaat. Het kind woont op 500 meter van de buitenschoolse opvang en het taxibusje komt er onderweg langs. Volgens de regels zou de taxi het kind thuis af moeten zetten waarna de ouders het kind naar de opvang brengen. In dit geval is de hardheidsclausule toegepast. De gemeente heeft de vervoerder toestemming gegeven het kind bij de opvang af te zetten. Hierop komen we op de hardheidsclausule. Wanneer er speciale verzoeken binnenkomen, wordt beoordeeld of deze gemakkelijk te regelen zijn, met geen of minimale extra kosten. Wanneer dit het geval lijkt te zijn worden deze verzoeken ingewilligd en dan vallen ze vaak onder de hardheidsclausule. Er moet hierbij een onderscheid gemaakt worden tussen de dagelijkse gang van zaken en zwaarwegende belangen waar de verordening geen adequaat antwoord op heeft of onevenredig zwaar in het nadeel van de betrokkenen uitvalt. Uitzonderingen op de dagelijkse gang van zaken moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Ook al zijn ze kosten neutraal. Het moeten toepassen van de hardheidsclausule wegens onevenredige behandeling van betrokkene mag niet primair geleid worden door de hoogte van de kosten. Het volgende onderwerp is mutaties en ziektegevallen. Wanneer er veranderingen optreden in bijvoorbeeld de schooltijden van een leerling dienen de ouders contact op te nemen met de gemeente. De gemeente regelt deze veranderingen vervolgens met de vervoerders. Wanneer een leerling ziek is dienen de ouders dit te melden bij de vervoerders. Wanneer een leerling langdurig ziek is dient dit wel gemeld te worden bij de gemeente. Hetzelfde geldt voor klachten. In principe dienen ouder hun klachten te melden bij de vervoerders. Deze verzamelen en behandelen deze klachten zelf en dienen hierover te rapporteren bij de gemeente. De gemeente heeft buiten deze informatie van de vervoerder geen zicht op klachten. Vaak bereiken klachten de gemeente pas wanneer ze al een tijd spelen en mensen het hogerop gaan zoeken. Adri vindt dat het zicht dat gemeenten hebben op de klachten en kwaliteit van het vervoer te laag is. Er is geen structurele communicatie tussen vervoerder en gemeente om eventuele problemen op te lossen. Uit de klachten die de gemeente bereiken blijkt dat er altijd enkele taxibusjes zijn die niet optimaal functioneren. Denk hierbij aan problemen met het bewaren van orde in de bus. Deze problemen worden door de vervoerders opgelost door jonge en oude kinderen in een busje bij elkaar te zetten of door kinderen van twee verschillende scholen bij elkaar te zetten. De problemen worden in ieder geval
32
altijd pragmatisch aangepakt. Soms wordt het door de gemeente voorgeschreven maar over het algemeen lost de vervoerder dit soort problemen op. Begeleiding van leerlingen. Momenteel zijn er in Boxtel geen leerlingen die begeleid worden. Een paar jaar geleden is er een kind geweest dat individueel vervoerd moest worden en daarbij ook begeleiding nodig had. Dit is destijds betaald door de vervoerder. Is er in Boxtel een collegeopdracht met betrekking tot dit onderzoek? Ja, er is gesteld dat het budget voor het leerlingenvervoer niet zondermeer omhoog gaat. Er dienen gefundeerde voorstellen te komen ter verbetering van de situatie. Volgens Adri is het onderwerp al eerder besproken in de Boxtelse politiek. Hij is ooit aanwezig geweest bij een vergadering van de commissie welzijn. Dit was in 2002 en hij heeft toen uitleg gegeven over het leerlingenvervoer en de kosten die er mee gemoeid zijn. Tot slot is de vraag gesteld wat volgens Adri zelf de oorzaken zijn van de stijging van de kosten. De oorzaken liggen volgens Adri waarschijnlijk in de toename van het aantal schooltypen, er komen dus meer scholen bij waarnaar vervoerd moet worden. Een andere oorzaak ligt in het uitzonderingsvervoer, leerlingen die bijvoorbeeld naar een boddaertcentrum gebracht moeten worden.
33
4.2.2: Interview met Wendy Loosveld en Michel Schellekens, gemeente Haaren, 05-03-2009 Aanvragen zijn in te delen in twee groepen, nieuwe aanvragen en herhalingsaanvragen. In de gemeente Haaren zijn alle leerlingen die gebruik maken van het leerlingenvervoer opgenomen in een database (acces). Een keer per jaar wordt er voor iedereen in de database een aanvraag formulier uitgeprint. Voor deze mensen is het aanvraagformulier al volledig ingevuld op basis van de gegevens die uit het voorgaande jaar bekend zijn. Op deze manier hoeven de mensen alleen nog eventuele wijzigingen door te geven. Nadat deze eventuele veranderingen zijn doorgevoerd kan de database gebruikt worden om in een keer alle beschikkingen uit te printen. Nieuwe aanvragen worden nog gewoon behandeld op de traditionele manier. Mensen dienen een volledig ingevuld aanvraag formulier in en dit word getoetst. Hierbij word gecontroleerd of de PCLbeschikking (permanente commissie leerlingenzorg) is bijgevoegd en of ouders vallen onder de inkomensgrens voor eigen bijdrage. De afstand van die leerlingen van school af wonen wordt niet getoetst maar doordat de gemeente Haaren geen speciale scholen heeft binnen haar gemeentegrenzen moeten deze leerlingen praktisch altijd verder reizen dan de minimale grens. Het beoordelingsproces is in het verleden vastgelegd in Haaren maar het is niet nodig deze beschrijving er voor iedere aanvraag bij te pakken. Gevallen die moeilijk in de regels te vatten zijn meestal de mensen die aanspraak willen maken op leerlingenvervoer op basis van titel 6 van de verordening. Bijvoorbeeld ouders van een kind met een bepaalde vorm van autisme die niet is aangenomen op een SBO of SO. Deze ouders willen toch graag dat hun kind naar een school gaat waar extra aandacht wordt besteed aan kinderen met dit soort problemen. Ouders gaan vervolgens op zoek naar reguliere scholen die extra aandacht aan deze kinderen besteden. Uiteindelijk vinden ouders dus een reguliere school waarvan de kans groot is dat deze verder dan zes km van huis af staat. Om het kind toch naar die school te laten vervoeren wordt leerlingenvervoer aangevraagd op basis van titel 6. De aanvragen voor individueel vervoer zijn ook moeilijk in de regels te vatten. Een enkele keer komt er een aanvraag binnen met het verzoek de leerling individueel te vervoeren. Hierover dient een individuele afweging gemaakt te worden. Michel zou voor aanvragen die moeilijk in de regels te vatten zijn graag beleidsregels opstellen met de samenwerkende gemeenten. Dit om een zo uniform mogelijk beleid te kunnen voeren en de moeilijke afwegingen die iedere keer weer terug keren te kunnen beheersen. De hardheidsclausule wordt in Haaren niet vaak toegepast. Wanneer deze wordt toegepast wordt dit altijd expliciet aangegeven in de beschikking. In Haaren bestaat een vier kilometergrens voor kinderen die naar een SBO school moeten. Deze wijkt af van de VNG verordening waar dit zes is. Deze grens zit al erg lang in de verordening in Haaren en het is niet helemaal duidelijk wat hiervoor de reden is geweest. In Haaren is geen SBO school gevestigd dus leerlingen die naar een dergelijke school moeten komen al snel in aanmerking voor leerlingenvervoer simpelweg omdat ze hiervoor naar een school moeten buiten de gemeentegrenzen. Ziekmeldingen en klachten komen incidenteel bij de gemeente binnen en dan met name als problemen uit de hand dreigen te lopen. Hierbij is de gemeente afhankelijk van de ouders. In principe is de afspraak dat vervoerders klachten zelf oplossen.
34
Naast de klachten die bij de vervoerders en gemeente binnenkomen, leeft bij Michel het idee dat er ook een redelijk aantal klachten rechtstreeks bij de chauffeurs gemeld wordt. Omdat ouders de chauffeur iedere dag zien is het gemakkelijk om hem even snel aan te spreken. In de aanbesteding van het leerlingenvervoer is bepaald dat klachten door de vervoerders verzameld worden en hierover rapportage plaats vindt. In de praktijk te onregelmatig. Gemeenten dienen hier meer actie op te ondernemen. In 2003 is het bestek van de aanbesteding opgesteld met de samenwerkende gemeenten. Hier is destijds erg veel tijd in gestoken en alle aspecten zijn erg goed besproken en uitgewerkt. De aanbesteding van 2008 is gebaseerd op het bestek van 2003. Michel is van mening dat de scherpte die er in 2003 was en alle goede voornemens met betrekking tot de uitvoering blijvend aandacht verdienen. Een goed voorbeeld hiervan is de klachtenrapportage. In Haaren zijn een aantal gevallen waarin begeleiding is toegekend. Als de verordening strikt wordt nageleefd hoeven gemeenten hier geen vergoeding voor te geven. De gemeente Haaren heeft er echter bewust voor gekozen om deze aanvragen wel te honoreren. In Haaren bevinden zich een aantal instellingen waar kinderen met beperkingen door de week wonen of kunnen logeren. Hierdoor heeft de gemeente Haaren potentieel een groter aantal leerlingen die begeleiding behoeven bij het vervoer dan gemeenten zonder dergelijke instellingen. De begeleiding voor deze leerlingen word meestal geregeld door de vervoerders. Een enkele keer vraagt de gemeente deze instituten zelf begeleiding te regelen. Volgens Michel is de stijging van de kosten van het leerlingenvervoer te verklaren door de volgende punten: • Mensen worden steeds mondiger en wensen vanzelfsprekend de beste zorg voor hun kind. • De brandstofkosten zijn enorm gestegen. Daarnaast vind er volgens Michel emancipatie plaats in de taxibranche. De arbeidsvoorwaarden in de taxibranche zijn altijd redelijk slecht geweest. Mensen moeten onregelmatig werken voor weinig geld. Hierdoor is het voor taxibedrijven steeds moeilijker om personeel te vinden. Er tekent zich een trend af dat de omstandigheden van chauffeurs verbeteren. De cao wordt beter en er is een zogenaamd chauffeursdiploma geïntroduceerd. Dit soort ontwikkelingen zorgen er voor dat de kosten van taxi’s toenemen. Daarnaast zijn de eisen die gesteld worden aan chauffeurs in het leerlingen vervoer extra hoog. Gemeenten stellen een groot aantal eisen om te waarborgen dat de chauffeurs bekwaam zijn leerlingen te vervoeren. Deze ontwikkelingen zie je als het goed is vooral terug in het jaar van de nieuwe aanbesteding. Door de aanbesteding van 4 jaar zijn de vervoerskosten vier jaar bevroren. In de nieuwe aanbesteding krijgt de marktwerking weer de volledige ruimte.
35
4.2.3: Interview Wilko Platje, gemeente Schijndel, 11-3-2009 De aanvragen voor leerlingenvervoer zijn te verdelen in twee categorieën. Nieuwe aanvragen en herhalingsaanvragen. Een keer per jaar worden alle ouders van leerlingen die al in het leerlingenvervoer zitten een nieuw aanvraagformulier toegestuurd. Officieel bestaat er een deadline voor het indienen van de aanvragen voor het nieuwe schooljaar. Deze deadline wordt in Schijndel echter erg soepel gehanteerd. Het is namelijk altijd mogelijk een nieuwe aanvraag in te dienen, ook als de deadline al is verstreken. Nieuwe aanvragen die tijdens het schooljaar binnen komen worden in Schijndel vaak binnen 24 uur verwerkt en opgenomen in het leerlingenvervoer. De beschikking volgt dan later. Bij de beoordeling van aanvragen voor vervoer naar speciaal of voortgezet speciaal onderwijs vindt er geen inhoudelijke toets op indicatie plaats. Wanneer deze kinderen geen indicatie zouden hebben worden ze ook niet aangenomen op de school en zouden ze ook geen aanvraag indienen. Schijndel heeft geen speciaal onderwijs binnen haar gemeentegrenzen. De bestaande scholen voor speciaal onderwijs waarnaar leerlingenvervoer wordt aangevraagd liggen allemaal op meer dan 6km afstand. Hierdoor voldoen aanvragen altijd aan het afstandscriterium. Aanvragen voor vervoer naar speciale scholen voor basisonderwijs worden bijna altijd afgewezen. Dit omdat er in Schijndel een speciale school voor basisonderwijs is gevestigd en de aanvragen hierdoor niet voldoen aan het afstandscriterium. Op het aanvraagformulier wordt specifiek gevraagd naar de aard van de beperking van het kind en zo mogelijk een medische verklaring. Ook wordt er specifiek gevraagd waarom het niet mogelijk is voor de ouders het kind zelf naar school te brengen. In het verleden is wel eens geprobeerd een aanvraag af te wijzen omdat de ouders als reden hadden opgegeven dat ze beiden een baan hadden en dus niet in staat waren hun kind zelf te brengen. Volgens Wilko zijn er veel gezinnen waarvan beide ouders een baan hebben en de kinderen naar school moeten zonder dat een beroepgedaan kan worden op leerlingenvervoer. Hij ziet de reden: beiden een baan eigenlijk niet als legitieme reden, het is iets dat de ouders zelf zouden moeten regelen en niet direct als een verantwoordelijkheid van de gemeente. Dit standpunt wordt echter niet zondermeer door de VNG helpdesk gedeeld Een voorbeeld van een aanvraag die moeilijk in de regels te vatten was: Ouders hadden een kind dat naar een mytylschool gebracht moest worden. De dichtstbijzijnde mytylschool is de Gabriëlschool in ’s-Hertogenbosch, maar de ouders vonden dat de kwaliteit van het onderwijs op de mytylschool in Tilburg beter was en dat er op deze school betere begeleiding was voor kinderen met de specifieke afwijking van hun kind. Om deze reden wilden de ouders graag dat hun kind naar Tilburg vervoerd werd. Dit verzoek is uiteindelijk afgewezen door de gemeente Schijndel. In jurisprudentie is bepaald dat het minimale niveau van beide scholen is gegarandeerd omdat beiden scholen moeten voldoen aan de onderwijswetten en hierop ook worden gecontroleerd door de onderwijsinspectie. De hardheidsclausule wordt in Schijndel regelmatig toegepast. Het is altijd een kwestie van maatwerk. Er wordt in principe geprobeerd aan de vraag te voldoen. Een voorbeeld hiervan is een gezin dat regelmatig problemen had met PZN. Er waren vaak klachten en deze werden door PZN onbehoorlijk afgehandeld. Uiteindelijk liep de spanning tussen beiden erg hoog op en werd de situatie onhoudbaar. De gemeente heeft de zaak goed uitgezocht en was het met de ouders eens. Hierop heeft de gemeente het vervoer van deze leerling laten verzorgen door een ander taxibedrijf.
36
Een ander voorbeeld is een kind dat naar zijn stage gebracht moest worden. Het stageadres was binnen vier kilometer van zijn huis maar de ouders konden hem onmogelijk zelf brengen. Voor deze leerling is uiteindelijk leerlingenvervoer geregeld. Nog een voorbeeld is een invalide jongen met een rolstoel. Deze jongen is 18 jaar en moest naar een school voor regulier voortgezet onderwijs in Veghel. Hij zou in aanmerking komen voor aangepast vervoer op basis van titel 6 van de verordening. Deze jonge heeft van de gemeente Schijndel een scootmobiel in bruikleen gekregen waarmee deze jongen zelfstandig naar school gaat. In Schijndel bestaan er geen beleidsregels waarmee de omgang met de hardheidsclausule nader wordt uitgewerkt. Mutaties worden in Schijndel per e-mail afgehandeld. Wijzigingen worden doorgevoerd in het Excelbestand en de correspondentie wordt bewaard. Ziekmeldingen worden door ouders rechtstreeks met vervoerder geregeld. Wilko weet niet of gevallen van langdurige ziekte consequent worden doorgegeven. Hierbij is hij afhankelijk van informatie van de ouders en vervoerders. Klachten worden ook door de vervoerders afgehandeld maar met de vervoerders is afgesproken dat de verschillende gemeenten hierover geïnformeerd worden. De vervoerders moeten een klachtenregistratie bijhouden en deze aan de gemeenten overleggen. Wilko vindt dat hij door de verschillende vervoerders goed wordt geïnformeerd. Hij heeft in het verleden altijd een goed overzicht gehad van de klachtenregistratie. Dit schooljaar heeft hij nog niet alle klachtenregistraties gehad maar of dit betekend dat er geen klachten zijn is niet duidelijk. Ondanks de goede registratie en verantwoording is het toch mogelijk dat bepaalde klachten de gemeente niet bereiken. Het is namelijk niet zeker dat alle klachten ook als een officiële klacht worden geregistreerd Vandaar dat bij ouders wordt benadrukt klachten ook expliciet te melden als klacht. Hierdoor kan de vervoerder het niet afdoen als bijvoorbeeld een “melding”. De gemeente Schijndel heeft geen begeleiders in het leerlingenvervoer. Tot nu toe zijn aanvragen hiervoor niet gehonoreerd. Er zijn in Schijndel echter wel een aantal leerlingen die individueel vervoerd dient te worden. Er zijn in totaal vijf leerlingen met een officiële indicatie voor individueel vervoer. Daarnaast komt individueel vervoer vaak voor bij leerlingen die in een revalidatieproces zitten en geleidelijk weer volledig naar school gaan. In Schijndel is het leerlingenvervoer ter sprake geweest in het college. Het standpunt is dat het leerlingenvervoer te duur begint te worden. Bij het vaststellen van de begroting en de nieuwe verordening is vastgelegd dat er een onderzoek gedaan gaat worden naar de kostenontwikkeling. In een poging de kosten te reduceren is de afstandsgrens verschoven van vier naar zes kilometer. Ook is vorig jaar het drempelbedrag en de inkomensafhankelijke bijdrage ingevoerd. Als gevolg van deze maatregelen doen enkele ouders geen beroep meer op leerlingenvervoer en heeft de gemeente Schijndel nog slechts 2 leerlingen die vervoerd worden naar een school voor basisonderwijs. Ook zijn er bij de invoering van het drempelbedrag enkele gezinnen geweest die hun kind naar regulier in plaats van bijzonder onderwijs hebben gestuurd. Wilko denkt dat de belangrijkste stijging van de kosten zit in het individueel vervoer van leerlingen en de stijging van de vervoerskosten.
37
4.2.4: interview met Hanneke Vermeulen, gemeente Sint-Michielsgestel, 26-2-2009 In Sint-Michielsgestel wordt er van uitgegaan dat niemand zijn/haar kind voor de lol met het leerlingenvervoer meestuurt. Wanneer een aanvraagformulier binnenkomt word er dus altijd vanuit gegaan dat het type school waarvoor deze leerling is ingeschreven correct is. Wel wordt er kritisch getoetst op de afstand naar de school, is het de dichtstbijzijnde toegankelijke school? Wat is de afstand tot de school en komt de aanvrager op basis hiervan in aanmerking voor leerlingenvervoer? Wat is het inkomen van de ouders? Zou er eventueel gefietst kunnen worden? Van de meeste scholen weet Hanneke wel of het de dichtstbijzijnde toegankelijke school is. De inkomensgrens wordt getoetst. Er wordt gekeken of ouders minder verdienen als het minimum dat gesteld is in de verordening. Wanneer dit zo lijkt te zijn moeten ouders een inkomensbewijs overleggen. Wanneer het meer is dan de minimumgrens wordt er een eigen bijdrage gevraagd. Voor het betalen van deze eigen bijdragen wordt er twee keer per jaar een acceptgiro gestuurd. Dit om de lasten er van iets uit te spreiden voor de ouders. Op de vraag of er gevallen zijn die moeilijk in de regels te vatten zijn geeft Hanneke het voorbeeld van Dalton-onderwijs. Hiervoor heeft ze het handboek moeten raadplegen. Het was namelijk niet 100% duidelijk of scholen gebaseerd op een onderwijskundige inrichting ook in aanmerking kwamen voor leerlingenvervoer. Uit de handleiding is gebleken dat er alleen rekening word gehouden met levensbeschouwelijke of geloofsovertuiging en dat Dalton-onderwijs hier niet onder valt. De aanvraag voor vervoer naar de Daltonschool is dan ook afgewezen. Op de vraag of de hardheidsclausule vaak wordt toegepast, wordt negatief geantwoord. Hanneke kan zich slechts twee gevallen herinneren waarbij ze de hardheidsclausule heeft toegepast. Dit was in het geval van een leerling die naar een speciale school wilde omdat hij spraakproblemen had omdat beide ouders doof waren. En iemand die met terugwerkende kracht een kilometervergoeding had gekregen omdat ze na verkeerde voorlichting aan het loket besloten had geen aanvraag in te dienen en later toch bleek dat ze wel aanspraak gemaakt zou hebben op leerlingenvervoer. Het beeld is ontstaan dat de verordening streng wordt nageleefd en er weinig gebruik word gemaakt van de hardheidsclausule. Vandaar vragen we of er veel aanvragen worden afgewezen. Maar ook dit blijkt niet het geval. De oorzaak hiervan is dat mensen vaak van tevoren bellen om te informeren en voor het opvragen van het aanvraagformulier. Tijdens dit gesprek wordt vaak al duidelijk of deze persoon wel of niet in aanmerking komt voor leerlingenvervoer en wordt er vaak geen aanvraag ingediend. Ziekte van leerlingen in het leerlingenvervoer wordt rechtstreeks gemeld bij de vervoerders. Het is wel de bedoeling dat leerlingen die voor langere tijd ziek zijn worden gemeld bij de gemeente. Hierin is de gemeente echter afhankelijk van de ouders en vervoerders om dit consequent en correct door te geven. Als het niet gemeld wordt, weet de gemeente het ook niet. Hetzelfde geldt voor klachten. Deze komen binnen bij de vervoerders en deze proberen ze zelf af te handelen. De gemeente is afhankelijk van de rapporten die de vervoerders hierover uitbrengen en de klachten die eventueel rechtstreeks binnen komen. Het nadeel hiervan is dat eventuele klachten die al langer spelen pas laat bij de gemeente binnen komen. Het is dus moeilijk om hier goed op te reageren en mee te kijken naar eventuele oplossingen.
38
De problemen die in Sint-Michielsgestel bekend worden hebben vaak te maken met busjes die te laat zijn of wisselende chauffeurs op de busjes. Deze problemen zijn echter soms wel begrijpelijk. De overheid stelt namelijk een groot aantal eisen aan de chauffeurs die de kinderen vervoeren. Daarnaast is het uurloon van deze chauffeurs betrekkelijk laag. Het is dus erg moeilijk voor vervoersbedrijven om genoeg chauffeurs te vinden. Wanneer er een chauffeur uitvalt door ziekte is er vaak niet een extra chauffeur beschikbaar die de routes alle dagen kan overnemen. In Sint-Michielsgestel zijn geen kinderen die extra begeleiding nodig hebben in het busje. Het hoeft niet van de wet en dus gebeurt het in principe ook niet. De reden dat dit wel in de aanbesteding staat, is zodat het in ieder geval geregeld is mocht het ooit in een uitzonderlijk geval nodig zijn. In Sint-Michielsgestel is geen collegeopdracht voor vermindering of beheersing van het budget van het leerlingenvervoer. Het budget voor leerlingenvervoer staat niet ter discussie. Het is een open einde regeling en eventuele stijgingen zijn weliswaar lastig, maar geen echt probleem. De oorzaak van de stijging van de kosten van het leerlingenvervoer ligt volgens Hanneke in een stijging van de vervoerskosten. Ook noemt Hanneke de komst van nieuwe scholen en onderwijsrichtingen. Daarnaast krijg ze soms het idee dat scholen niet meedenken. Zo heeft ze binnen haar gemeente een voorbeeld van twee broers die naar dezelfde school gaan en een kwartier na elkaar uit zijn. Het taxibusje kan hier volgens de regels niet op wachten en de broers zitten dus in twee verschillende taxi’s naar huis. De school heeft zich niet bereid getoond hier rekening mee te houden. Een mogelijke bijdrage aan het reduceren van de kosten kan volgens Hanneke combinatie met het doelgroepenvervoer zijn. Wanneer de aanbesteding van het doelgroepenvervoer en het leerlingenvervoer in een project worden uitgevoerd zal dit kostenbesparend werken. Het gaat hierbij puur om de aanbesteding, het vervoer zelf kan natuurlijk niet gecombineerd worden.
39
4.2.5: Interview Wil van Wanrooy, gemeente Vught, 11-3-2009 In de gemeente Vught is het proces van aanvraag tot beschikking uitgebreid beschreven. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie typen aanvragen: aanvragen vervoersvoorziening basisonderwijs, vervoersvoorziening speciaal onderwijs en aanvragen vervoersvoorziening gehandicapte leerling. Voor deze aanvragen bestaat één aanvraagformulier, maar ze worden bij de beoordeling apart behandeld. De gemeente Vught heeft de uitvoering van het leerlingenvervoer uitgebreid beschreven in een procesbeschrijving. Daarnaast wordt er bij de beoordeling van aanvragen gebruik gemaakt van checklists. Met deze checklists wordt gegarandeerd dat alle aanvragen uniform en volgens de verordening worden beoordeeld. Daarnaast heeft het een groot voordeel wanneer de uitvoering van het leerlingenvervoer overgenomen moet worden door een nieuwe medewerker. Alle mensen die al in het leerlingenvervoer zitten krijgen begin mei een nieuw aanvraagformulier thuis gestuurd. Daarnaast wordt de inschrijfperiode voor het volgend schooljaar aangekondigd in de lokale krant en op de website van de gemeente. In de loop van juni komen deze aanvragen allemaal binnen en worden ze verwerkt. Moeilijk in de regels te vatten zijn praktisch alleen de mensen die aanspraak willen maken op leerlingenvervoer op basis van titel zes van de verordening. Alle andere gevallen zijn duidelijk beschreven en worden stringent toegepast. Titel zes leerlingen zijn zo moeilijk in de regels te vatten omdat de wet hierover erg onduidelijk is. Er begint langzaamaan wel jurisprudentie te komen maar nog lang niet alle gevallen zijn hierin te vangen. In Vught zijn er al twee leerlingen die op basis van titel zes naar de Frater van Gemertschool in Tilburg gaan. De gemeente Vught heeft in principe het criterium dat bij titel-zes-aanvragen de leerling een indicatie van het regionaal expertisecentrum nodig heeft. Bij twijfel wordt hier door de gemeente soms een second opinion gevraagd bij een GGD-arts. Deze second opinions zijn echter altijd gebaseerd op het dossier van de leerling. Er wordt als het ware gecontroleerd of de indicatie zorgvuldig is verlopen. Wil vindt deze controle erg summier en vindt het eigenlijk geen echte second opinion. Door de stringente uitvoering van het beleid en de kilometergrens van twee kilometer voor SBO scholen vindt er in Vught bijna geen vervoer plaats naar scholen voor primair onderwijs. Hierdoor zijn er ook minder mensen die een eigen bijdrage betalen. In Vught is maar één leerling waarvan de ouders een eigen bijdrage betalen. Het gaat hier om een leerling die de evangelische school “online” bezoekt. De hardheidsclausule wordt in Vught heel erg weinig gebruikt. De laatste keer dat gebruik is gemaakt van de hardheidsclausule is twee jaar geleden. Wil heeft het idee dat door het gebruik van de hardheidsclausule de drempel om hem te gebruiken ook lager wordt. In Vught is door het college bepaald dat het beleid en stringent wordt uitgevoerd. Dit geldt dus ook voor het toepassen van de hardheidsclausule. Ondanks deze manier van werken komen er bij de gemeente niet veel bezwaarschriften binnen. In de laatste jaren zijn er slechts drie bezwaren ingediend en alle keren heeft de commissie bezwaarschriften het bezwaar afgewezen. Ziekmeldingen worden door ouders rechtstreeks geregeld met de vervoerders. In principe hoeven alleen langere periode van ziekte gemeld te worden. Voor informatie hierover is de gemeente afhankelijk van ouders en vervoerders. Dit is ook zo met mutaties. In principe dienen ouders mutaties
40
te melden bij de gemeente maar of dit altijd gebeurd is niet duidelijk. Wil ervaart dat mensen meestal vanuit eigen belang redeneren, als mensen gaan verhuizen dan laten ze dit weten omdat hun kind ergens anders opgehaald moet worden. Maar wanneer het kind niet meer vervoerd hoeft te worden hoor je vaak niets. Klachten worden door vervoerders overlegd in een rapport. Van taxibedrijf van Driel krijgt de gemeente Vught iedere maand een klachtenoverzicht. De andere vervoerders zijn hierin minder zorgvuldig. Klachten bereiken de gemeente vooral wanneer ouders hun probleem met de vervoerder niet zelf op kunnen lossen. De gemeente neemt dan contact op met de vervoerder om het verhaal ook van de kant van de vervoerder te horen. Er wordt altijd geprobeerd de klacht zo goed mogelijk op te lossen. In Vught is alleen begeleiding mogelijk wanneer het noodzakelijk is, bijvoorbeeld bij epileptische klachten. In dit soort gevallen wil de chauffeur soms graag begeleiding omdat deze tijdens het rijden geen hulp kan verlenen. Het zou echter ook kunnen dat begeleiding niet nodig is wanneer het verblijf in de taxi zo kort mogelijk gemaakt wordt. Wanneer een kind met epilepsie als laatste wordt opgehaald en als eerste afgezet is de tijd in de taxi minimaal en de kans op een aanval in de taxi ook kleiner. Wanneer er sprake is van een aanvraag voor begeleiding wordt alleen een zitplaats voor een begeleider beschikbaar gesteld. En dit alleen op de heenreis, de begeleider moet zelf terug zien te komen. Hetzelfde wordt omgegaan met individueel vervoer. Het wordt alleen bij hoge uitzondering toegelaten. Vught heeft maar één individueel vervoerde leerling. Het college in Vught heeft geen standpunt over de kostenstijging. Er is in het verleden in Vught zelfs een overschot geweest op de begroting van het leerlingenvervoer. De gemeenteraad is tevreden en ook nu met de nieuwe aanbesteding zijn er geen vragen gesteld. Wil ziet zelf beperkte mogelijkheden om de kosten van het leerlingenvervoer te drukken. Er zou eventueel gekeken worden naar verdere versobering van het beleid. Er kan nog gekeken worden naar de kilometergrenzen. De afstandsdrempel voor het SBO zou naar zes kilometer kunnen. Er zou meer nadruk gelegd kunnen worden op het stimuleren van openbaar vervoer. De belangrijkste oorzaak van de kostenstijging is volgens Wil de nieuwe aanbesteding, de kosten van vervoer zijn gestegen. Een andere mogelijke oorzaak is dat de gemiddelde afstand naar de scholen toe neemt. Daarnaast heeft Wil het idee dat ouders meer gaan “shoppen” naar een school voor hun gehandicapt kind. Er komen verzoeken binnen voor vervoer naar een specifieke SO in plaats van de dichtstbijzijnde. Deze verzoeken zijn vaak goed onderbouwt waardoor het soms moeilijk lijkt ze af te wijzen.
41
4.3: Interviews met medewerkers scholen 4.3.1: Interview met Hans Volmer, Herman Broeren School, 19-3-2009 De Herman Broeren School is een school voor zeer moeilijk lerende kinderen. In totaal zitten op de school, verdeeld over vier locaties in Rosmalen en ’s-Hertogenbosch, 600 kinderen. De kinderen zijn per leeftijdscategorie over de locaties verdeeld. Bij een groot deel van de leerlingen gaat het moeilijke leren gecombineerd met gedragsproblemen zoals autisme en ADHD. Nagenoeg alle kinderen die de Herman Broeren School bezoeken maken gebruik van het leerlingenvervoer. Een kleine groep kinderen zit op een internaat dat aan een van de locaties van de school grenst en kan zodoende zelf komen. Daarnaast zijn er een aantal kinderen die het VSO bezoeken die zelf met de fiets, met de brommer of in een enkel geval met de auto komen. Als een kind op de Herman Broeren School wordt aangemeld krijgen de ouders van de locatie die het kind zal bezoeken een formulier om het leerlingenvervoer aan te vragen mee of ze worden erop gewezen dat ze dit formulier bij de gemeente kunnen krijgen. De ouders krijgen ook een kopie van de indicatiestelling voor het speciaal onderwijs mee die voor de gemeente als bewijsstuk dient. Bij herhalingsaanvragen wordt er namens de school een handtekening gezet. Dit is vooral om te bewijzen dat het kind de school nog bezoekt. Sommige ouders van kinderen vinden het moeilijk om het aanvraagformulier in te vullen. Als dit het geval is helpt de school ze hierbij. Als het om de zelfredzaamheid van het kind gaat, geeft dhr. Volmer in eerste instantie aan dat het kind zich in de groep waarmee hij in de taxi zit moet kunnen handhaven. Vaak is er binnen een taxi een grote diversiteit aan leeftijd en achtergrond van kinderen. Het individuele kind kan zich alleen in deze groep handhaven als het de nodige sociale vaardigheden heeft. Het kind moet bijvoorbeeld in kunnen schatten wat het verschil is tussen een grapje maken en pesten. Met betrekking tot zelfredzaamheid worden leerlingen die het VSO bezoeken gestimuleerd om als dit mogelijk is zelf met de fiets of de brommer naar school te komen. Hierin speelt mee dat de leerlingen op den duur ook stage moeten gaan lopen, waarbij ze ook zelf zullen moeten zorgen dat ze op de locatie van de stage komen. Aangezien het hierbij om kinderen tussen de 15 en de 20 jaar gaat speelt ook mee dat deze leerlingen vaak zelf op den duur niet meer afhankelijk willen zijn van het taxivervoer en zichzelf op eigen kracht willen verplaatsen. Alle locaties kennen een schooltijd van 9.00 tot 15.15 uur. Vanaf 8.45 uur gaan de poorten open en kunnen er kinderen afgezet worden. Als een taxibusje eerder als 8.45 uur aanwezig is, moet er dus voor de poort gewacht worden. Aan het eind van de schooldag gaan om 15.00 uur de poort weer open. Als dan om 15.15 de school uit is, verzamelen de kinderen zich ergens en wordt er met een draadloze microfoon omgeroepen welke kinderen naar hun taxi kunnen. Buiten staat iemand met een portofoon die doorgeeft welke taxi’s er zijn. Het onderwijsgevend personeel helpt de kinderen bij het instappen, zorgt dat alle gordels vast zijn en doet de deur dicht. De chauffeurs blijven in de taxi zitten. Het idee hierachter is dat de school verantwoordelijk is voor de leerlingen, zolang deze op het terrein van de school zijn. Om de hulp bij het praktisch regelen van het taxivervoer te verzorgen, is een dienstschema opgesteld waarin staat welke docent wanneer moet helpen bij het vervoer. Aan het begin van schooljaar kost het altijd enige moeite om het leerlingenvervoer goed op de rit te krijgen. Het komt dan bijvoorbeeld voor dat er kinderen bij elkaar in een bus zitten die niet samen
42
kunnen of dat er routes gepland zijn die in de praktijk niet haalbaar zijn. Ook komt het voor dan ouders hun aanvraag voor het leerlingenvervoer niet of te laat ingeleverd hebben. De school belt dan alvast naar de gemeente van het kind om ervoor te zorgen dat het kind alvast opgehaald wordt en op school komt, de officiële aanvraag komt dan later. Dhr. Volmer is hier in de eerste weken van het schooljaar bijna voltijds mee bezig. De kinderen zijn over het algemeen allemaal op tijd op school aanwezig. Het komt voor dat kinderen door de verkeerssituatie niet op tijd zijn, maar dat is in feite overmacht. Als er toch kinderen zijn die structureel te laat komen, komt dit meestal doordat de chauffeur twee routes achter elkaar moet rijden, wat in de praktijk niet haalbaar blijkt. Als dit voorkomt neemt de directeur contact op met de vervoerder. Het komt soms wel voor dat kinderen wachttijden hebben. Kinderen moeten dan bijvoorbeeld tot 15.30 uur wachter tot hun vervoer er is Het komt maar zelden voor dat kinderen afwijkende schooltijden hebben. Een enkeling heeft soms bijvoorbeeld op basis van gedragsproblemen individueel vervoer nodig. Het kind moet dan bijvoorbeeld alleen naar huis vervoerd worden. Dit gebeurt altijd in overleg met de experts, slechts voor een bepaalde tijd en er wordt regelmatig geëvalueerd of het aangepast vervoer nog nodig is. Begeleiding in het vervoer komst soms voor omdat dit vanwege de aard van de problematiek van het kind noodzakelijk is. Dit is primair een zaak tussen de gemeente en de ouders. De school zorgt nooit voor begeleiders. De begeleider kan een tweede taxichauffeur op een taxi zijn, een ouder of een andere vrijwilliger. Er is veel contact met de chauffeurs. Als een chauffeur tijdens de reis naar school moeilijkheden met kinderen ervaart zoals ruzie, wordt dit bij aankomst op school aan de docent van dienst doorgegeven wat er aan de hand is. Deze docent kan dit dan weer doorgeven aan de groepsleerkracht. De problemen kunnen dan opgelost worden voor de les begint, zodat het kind zijn aandacht onverdeeld op de les kan richten. Het vervoer is eigenlijk een zaak tussen ouders, gemeente en vervoerder, maar de school bemiddelt vaak wel tussen ouders en de vervoerders. Aangezien ouders specifiek het belang van hun kind vertegenwoordigen, bemiddeld de school vaak tussen ouders en kind als er problemen zijn met het vervoer. Dhr. Volmer ervaart, naast het verschil in regelgeving, verschillen tussen gemeenten in de manier waarop ze met het leerlingenvervoer omgaan. Deze verschillen doen zich vooral voor als er problemen zijn. Als er bijvoorbeeld een kind is dat vanwege gedragsproblemen niet met een achtpersoon taxi mee kan, wordt bij de ene gemeente gezegd dat individueel vervoer niet mogelijk is, terwijl de andere gemeente meedenkt naar een oplossing. Aangezien de school ook met publiek geld gefinancierd wordt, begrijpt dhr. Volmer dat het voor gemeenten niet altijd mogelijk is om alle speciale aanvragen zoals individueel vervoer toe te zeggen. Er zit ook een verschil in het verschil tussen contacten met de verschillende gemeenten. Zo heeft de gemeente ’s-Hertogenbosch periodiek een overleg met scholen en vervoerders. Hier kunnen ervaringen uitgewisseld worden en oplossingen gezocht worden voor veelvoorkomende problemen. Dit overleg wordt als heel positief ervaren en dit intensievere structurele contact wordt soms bij andere gemeenten gemist.
43
De school houdt regelmatig informatiemiddagen om vervoerders en ambtenaren in te lichten over de problematiek van de kinderen die de school bezoeken. Op deze manier wordt er geprobeerd meer inzicht en begrip te creëren in de problemen die zich in het leerlingenvervoer voordoen. Doordat steeds meer kinderen met opvoedingsproblemen met leerlinggebonden financiering (een rugzakje) op het regulier onderwijs kunnen blijven, veranderd de populatie van scholen in cluster 3. Omdat er tegenwoordig relatief meer kinderen met meervoudige problemen op deze school zitten, wordt het vervoer ook steeds moeilijker. Daardoor zou het kunnen dat er in de toekomst steeds meer individueel vervoer en vervoer met begeleiding nodig is.
44
4.3.2: Interview met Ton van Wulfen, directeur SBO De Maremak, 18-3-09 De Maremak is een speciale school voor basisonderwijs (SBO). Op de school zitten kinderen die op een reguliere basisschool omwille van leer- en/of gedragsproblemen niet gehandhaafd kunnen worden, maar die geen verwijzing naar het speciaal onderwijs krijgen. Kinderen die het SBO bezoeken zijn vaak kinderen met meervoudige problemen. Veelal met een vorm van autisme of aan autisme verwante stoornis of ADHD. Veel kinderen die de school bezoeken hebben een lager IQ. Het minimale IQ om de Maremak te kunnen bezoeken is 60. Om vanuit het regulier basisonderwijs toegelaten te worden op een SBO, is een beschikking nodig van de permanente commissie leerlingenzorg (PCL). Pas nadat die beschikking is afgegeven wordt het kind toegelaten op de SBO binnen het samenwerkingsverband. De Maremak hoort bij het samenwerkingsverband Boxtel, maar wordt ook bezocht door kinderen uit andere samenwerkingsverbanden. Op de Maremak zitten ongeveer 120 leerlingen. Van de leerlingen die de Maremak bezoeken maakt ongeveer 20 tot 30% gebruik van het leerlingenvervoer per taxibus. Als ouders leerlingenvervoer voor hun kind aanvragen overlegt de directeur met de orthopedagoog van de school of leerlingenvervoer voor dit kind nodig is. Hierbij wordt ook de vraag betrokken of ouders in staat zijn om hun kind naar school te brengen. Als het kind al enige jaren op de Maremak zit en ouder en zelfstandiger is geworden, adviseert de school de ouders om het kind te laten fietsen. Als bij de school de indruk ontstaat dat een leerling eigenlijk geschikt is om zelfstandig naar school te gaan, maar nog steeds gebruik maakt van het leerlingenvervoer komt het voor dat het aanvraagformulier voor leerlingenvervoer in het volgend schooljaar niet ondertekend wordt. Het uitvoeren van het leerlingenvervoer is op de Maremak relatief eenvoudig. De kinderen worden door vijf of zes busjes opgehaald en worden door de leraren begeleid naar het goede taxibusje. Er zijn over het algemeen geen kinderen die door het taxibusje te laat op school worden afgezet. Het kan incidenteel voorkomen dat een taxi te laat is, maar dat komt dan altijd door de verkeerssituatie, waardoor er als het ware sprake is van overmacht. Er komen bij de school regelmatig klachten van ouders binnen over het uitvoeren van het leerlingenvervoer. De school neemt dan altijd eerst contact op met de betreffende vervoerder. Als de chauffeur moeite blijkt te hebben, praat de directeur even met de chauffeur om het probleem te bespreken. Soms wijst de directeur de kinderen in de betreffende taxi er bij het instappen ook nog even op welk gedrag er in de taxi van hen verwacht wordt. Vaak wordt dan later nog een keer aan de chauffeur gevraagd hoe het nu met de orde in de taxi gaat. Het gebeurt ook dat chauffeurs de school wijzen op het gedrag van de kinderen. De school verwijst de chauffeur dan in eerste instantie door naar zijn eigen werkgever, vervolgens helpt de school dan soms wel bij het zoeken naar een oplossing. Begeleiding komt bij het vervoer naar de Maremak niet voor. De school is hier wel eens voor benaderd, maar heeft er direct op gewezen dat begeleiding een zaak van de ouders en de gemeente is. Als er problemen zijn in het vervoer wordt dit soms ook veroorzaakt doordat leerlingen van de Markemak gecombineerd vervoerd worden met leerlingen van scholen uit het speciaal onderwijs (voornamelijk cluster 4).
45
Er zijn op de Maremak geen kinderen met afwijkende schooltijden. Dagen waarop de schooltijden anders zijn worden aangegeven in het jaarrooster van de school en zijn zo tijdig bij de gemeente en de vervoerders bekend. In het verleden kwam het nog wel eens voor dat de school door het jaar heen nog iets veranderde, maar tegenwoordig kan dat in verband met de organisatie van het vervoer niet meer. De heer van Wulfen ervaart verschillen tussen de gemeente bij de uitvoering van het leerlingenvervoer. In zijn beleving is het vaak afhankelijk van de ambtenaar die bij de gemeente zit. De ene ambtenaar hanteert de regels strenger dan de andere. Als voorbeeld hierbij vertelt de heer van Wulfen over een kind die volgens gemeente waar het kind woonde geschikt was om met de fiets naar school te komen, maar waarbij het twijfelachtig was of het kind hiervoor geschikt was. De ouders hebben na deze opmerking van de gemeente geen aanvraag voor het leerlingenvervoer meer ingediend, maar anders had de school waarschijnlijk weer een handtekening onder de aanvraag van de ouders gezet. In de ogen van de heer van Wulfen is het leerlingenvervoer in de afgelopen jaren beter geworden, met name omdat het vervoer nu accuraat wordt uitgevoerd.
46
4.3.3: Interview met Magreet op ‘t Hoog, Mytylschool Gabriël, 17-3-2009 Mytylschool Gabriël is een school voor kinderen met een lichamelijke- of meervoudige handicap en voor chronisch zieke kinderen. Er zitten 207 leerlingen op de school. Nagenoeg alle kinderen die de school bezoeken maken gebruik van het leerlingenvervoer. De kinderen komen uit 26 gemeenten in een groot gebied rond de school. De kinderen worden vervoerd door zeven verschillende taxibedrijven. Een klein deel van de kinderen (voornamelijk uit de Bommelerwaard) wordt door de ouders naar school vervoerd omdat de ouders uit geloofsovertuigingen moeite hebben met de gang van zaken in het leerlingenvervoer. Bij dergelijke aanvragen wordt door de gemeente meestal wel om een advies van de commissie van begeleiding van de school gevraagd. Soms wordt er in individuele gevallen geprobeerd het kind te leren zelf op eigen kracht naar school te komen. De fysiotherapeut gaat dan ’s ochtends naar het kind thuis toe om samen met het kind naar school te fietsen. Het kind wordt op deze manier in de mogelijkheid gesteld om zich zo goed mogelijk te ontwikkelen om zo goed mogelijk in de maatschappij mee te kunnen draaien. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de veiligheid van het kind altijd voorop moet staan. Als kinderen voor het eerst de school bezoeken worden de ouders erop attent gemaakt dat er de mogelijkheid is om leerlingenvervoer aan te vragen bij de gemeente. Ouders halen dan bij hun gemeente een aanvraagformulier voor het leerlingenvervoer. De school moet vervolgens op dat formulier nog informatie over de school en het kind invullen alvorens de ouders de aanvraag bij de gemeente officieel in kunnen dienen. De commissie voor begeleiding van de school speelt hier geen rol in. De kinderen hebben immers al een indicatie voor deze school gekregen. Bij herhalingsaanvragen geeft dit voor de school administratieve rompslomp. Ze hebben de gegevens van de leerlingen immers al eerder ingevuld en er is aan de situatie van het kind meestal niet veel veranderd. De gemeente ’s-Hertogenbosch stuurt de herhalingsaanvraagformulieren direct naar de school, zodat de school ze allemaal in een keer in kan vullen. Bij het toewijzen van het leerlingenvervoer is de ene gemeente strenger dan de andere. Als er bijvoorbeeld gastleerlingen zijn, dat zijn kinderen die bijvoorbeeld een periode kennis komen maken met de school of kinderen met een moeilijke thuissituatie, wil de ene gemeente wel vervoer voor deze leerling regelen en de andere niet. Rond de school is weinig ruimte voor de taxi’s om kinderen af te zetten of op te halen. Daarom moeten taxi’s en ouders die kinderen komen halen vaak op straat op de kinderen wachten wat gevaarlijke situaties kan opleveren. De kinderen worden bij aankomst meteen opgevangen door begeleiders uit de klassen en worden aan het eind van de schooldag weer door dezelfde mensen naar hun taxi begeleid. Aangezien sommige taxi’s bij meerdere (bijvoorbeeld vier) scholen kinderen af moeten zetten of op moeten halen komt het voor dat chauffeurs weinig geduld hebben met het afzetten of ophalen van de kinderen. Hierbij moet er ook rekening gehouden worden dat het bij kinderen die de Gabriëlschool bezoeken allemaal net even wat langer duurt om bijvoorbeeld hun jas aan te doen en naar buiten te gaan. Toch komt het in de praktijk nauwelijks voor dat kinderen structureel te laat of te vroeg op school komen. Het komt soms voor dat een kind een keer veel te vroeg op school is of te laat opgehaald wordt, maar dit komt dan meestal door onverwachtse ziekmeldingen of door de verkeerssituatie. Het komt soms voor dat kinderen tijdelijk op aangepaste tijden naar school gaan. De Gabriëlschool probeert er voor te zorgen dat dit uitzonderingen blijven en dat aangepaste tijden alleen mogelijk zijn
47
in verband met ziekte. Als er bijvoorbeeld kinderen zijn voor wie het te vermoeiend is om een hele dag naar school te gaan, vindt men op de Gabriëlschool dat het de verantwoordelijkheid van de school is om ervoor te zorgen dat deze kinderen tussendoor op school rust kunnen krijgen, zodat ze ’s middags weer gewoon met de lessen mee kunnen doen. Bij de school komen regelmatig klachten binnen over het leerlingenvervoer. Als het eenvoudige klachten zijn, worden ouders naar de vervoerder verwezen. In sommige gevallen is het vanwege de aard van de klacht voor de ouders moeilijk om naar de vervoerder te gaan. In die gevallen probeert de school te bemiddelen. Er zijn ook gevallen waarin ouders er (aangezien zij het beste voor hun kind willen) van overtuigd zijn dat ze in hun gelijk staan, waardoor het voor de vervoerder moeilijk is om op klachten te reageren. Ook in dat soort gevallen bemiddelt de school. Als de partijen er dan nog niet uit komen schakelt de school de gemeente in. De school hecht hierbij ook belang aan het feit dat, bijvoorbeeld bij een conflict tussen twee leerlingen, het belang van alle leerlingen moet behartigen en daarom geen kant kan kiezen. Het is dan beter als de gemeente of de vervoerder bemiddeld tussen beide partijen. De ouderraad van de Gabriëlschool bundelt de klachten over het leerlingenvervoer. De schooldirecteur neemt deze klachten mee bij het overleg met de gemeente. Chauffeurs klagen soms ook bij de school over het leerlingenvervoer. De school wijst deze chauffeurs er dan op dat ze hun klachten bij hun werkgever kenbaar moeten maken. Het contact met de chauffeurs is in de laatste jaren veranderd. Voorheen was het zo dat chauffeurs als ze vroeg waren even de school binnen kwamen om koffie te drinken. Het voordeel hiervan was dat medewerkers van de school op die manier contact hadden met de chauffeurs waardoor zaken die in het leerlingenvervoer speelden op informele wijze besproken konden worden. Op den duur werd het, mede door het groeien van de school, echter te druk met chauffeurs in de school, zodat besloten is dat chauffeurs voortaan buiten moeten wachten. Momenteel heeft de schoolleiding weinig contact met de chauffeurs. Vooral het personeel in de klassen heeft contact met de chauffeurs bij het ophalen en wegbrengen van de kinderen. Als tip voor de gemeenten wordt meegegeven dat begeleiding in de busjes af en toe echt nodig is. Als er met een kind iets aan de hand is, is de enige mogelijkheid die de chauffeur heeft zo snel mogelijk naar het huis van het kind, de school of het ziekenhuis rijden. In een enkel geval schijnt het momenteel zelfs voor te komen dat de taxichauffeur medische handelingen verricht. Daarbij is het ook zo dat het niet altijd bij alle kinderen goed te zien is of er iets aan de hand is. Zo kan het voorkomen dat de chauffeur helemaal niet doorheeft dat er iets met een kind aan de hand is. Bij kinderen die verschillende materialen mee naar school moeten nemen (bijvoorbeeld een rolstoel, een looprek en een hulpmiddel om te staan), is het niet altijd mogelijk om al deze materialen in de taxi mee te nemen. De vervoerder wil geen plaats in de taxi opofferen om al deze materialen mee te kunnen nemen. Gemeenten zouden hier regels in moeten stellen of zouden de extra ruimte die het meenemen van deze materialen kost moeten bekostigen. Tenslotte verdient het vastzetten van rolstoelen en het gebruik van kinderzitjes in taxi’s aandacht. Rolstoelen moeten altijd vastgezet worden, ook al worden kinderen maar over een klein stuk vervoerd. Kleine kinderen moeten altijd in een kinderzitje zitten. De school geeft kleine kinderen alleen mee in taxi’s als er een kinderstoeltje aanwezig is.
48
4.3.4: Interview met Ad puts, De Rietlanden, 18-3-2009 De Rietlanden is een Cluster 4-school. Op de school zitten kinderen met ernstige gedragsproblemen. Dit zijn vooral kinderen die zeer moeilijk opvoedbaar zijn en autisten. De schoolpopulatie bestaat voor 80% uit kinderen met ASS (autisme spectrum stoornis). Op de school zitten kinderen met een IQ van 70 tot 140. Om voldoende aandacht aan de leerlingen te kunnen geven zijn de klassen ongeveer twaalf leerlingen groot. In de afgelopen vijf jaar is het aantal leerlingen op de school gegroeid van 60 naar 160. De kinderen komen uit heel midden-Brabant (ongeveer 20 gemeenten). De school heeft te maken met 10 á 15 taxibedrijven. Als kinderen aangemeld worden voor de school is er een intakegesprek waarbij een aantal formaliteiten rond toelating op de school besproken worden. Bij dit intakegesprek worden ouders ook attent gemaakt op het leerlingenvervoer en krijgen ze het eigen aanvraagformulier van leerlingenvervoer van de school mee. Dit formulier is specifiek gericht op kinderen in het speciaal onderwijs die gebruik willen maken van het leerlingenvervoer. Namens de school wordt op dit formulier een handtekening gezet om aan te geven dat de leerling op de school is ingeschreven. Aangezien het een school voor speciaal onderwijs (cluster 4) betreft hebben alle kinderen een advies van de commissie voor begeleiding nodig voor een aanvraag leerlingenvervoer. Aangezien de leerlingen uit een groot gebied rond de school komen maken nagenoeg alle kinderen gebruik van het leerlingenvervoer per taxi. Een klein aantal kinderen woont vlakbij en is zodoende zelf in de gelegenheid om naar school te komen of wordt gebracht door zijn ouders. Voor autisten is het erg moeilijk om aan het taxivervoer naar school te wennen. Regelmaat is heel belangrijk voor autisten, daarom kan het voorkomen dat ze, als er in het vervoer iets veranderd (structureel of incidenteel), hier heel heftig op reageren. Voor de meeste kinderen die de school bezoeken zijn er geen andere mogelijkheden dan vervoer per taxibus. De reistijd met het openbaar vervoer is te lang en bovendien is het openbaar vervoer voor veel autisten niet gestructureerd genoeg. Voor fietsen geldt hetzelfde. Veel ouders kunnen hun kind niet naar school brengen omdat ze zelf werken. Op het schoolplein zijn op de ramen lijsten opgehangen met een ritnummer van de taxi, welke kinderen in die taxi moeten zitten en wie de chauffeur is. Kinderen gaan als de les is afgelopen vlot bij het bordje van hun eigen taxi staan. De chauffeur staat de kinderen daar op te wachten en vertrekt als zijn groep compleet is. In overleg met de school heeft de gemeente voorzieningen gemaakt om de taxibusjes veilig te kunnen laten parkeren bij de school. In de praktijk zijn bijna altijd alle kinderen binnen een kwartier weg. Ook bij aankomst zijn alle kinderen meestal kort voor aanvang op school en bestaan er geen problemen. Als er toch problemen zijn met kinderen die structureel veel te vroeg of te laat op school komen of opgehaald worden, wordt er een brief naar het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente gestuurd, zodat het probleem duidelijk onder de aandacht wordt gebracht en het probleem snel opgelost wordt. In de praktijk komt dit weinig voor. Bij de uitvoering van het vervoer is structuur voor leerlingen van de Rietlanden erg belangrijk. Er wordt door de school mede op toegezien dat er in elke taxibus een vaste zitplaatsverdeling en een overzicht met pictogrammen van de regels die in de bus gelden. Chauffeurs moeten ook met de specifieke problemen van de leerlingen leren omgaan. Daarom heeft de school een voorlichtingsbijeenkomst gehouden voor de chauffeurs waarop besproken is hoe het beste met de kinderen omgegaan kan worden. De chauffeurs konden ook hun specifieke vragen kwijt en ervaringen uitwisselen met elkaar en met de experts van de school. Het voornemen van de school is om dit voortaan twee á drie keer per jaar te doen. Als er tijdens een rit naar school toe ruzie of iets dergelijks in de bus is waardoor de
49
kinderen onrustig zijn, komt de chauffeur dit melden bij een van de twee contactpersonen van de school. Deze kunnen dan zorgen dat de leerkrachten hiervan op de hoogte zijn, zodat ze hier rekening mee kunnen houden. Het komt op de Rietlanden nauwelijks voor dat kinderen afwijkende schooltijden hebben. Soms zijn er kinderen die part-time naar school gaan. Ouders moeten dan zelf voor een deel van het vervoer zorgen. Er zijn ook weinig kinderen die omwille van hun problematiek individueel vervoerd moeten worden. Momenteel is dit er één. Daarnaast zijn er nog kinderen die het enige kind uit hun omgeving zijn die de school bezoekt, waardoor ze om praktische redenen individueel vervoerd worden. Dit betreft dan vaak kinderen die ver weg wonen. Er is geen begeleiding in de taxibussen. Gemeenten stellen hiervoor alleen zitplaatsen ter beschikking. Begeleiding is niet noodzakelijk, maar begeleiding zou wel voor meer rust en orde op de bussen zorgen. Er is geprobeerd om hiervoor vrijwilligers in te schakelen, maar hiervoor waren geen aanmeldingen. Ook ouders zijn niet bereid om, bijvoorbeeld met een rouleerschema, de begeleiding op de bussen te verzorgen. Om ernstige ordeproblemen in het vervoer te voorkomen, is nu met de gemeente ’s-Hertogenbosch afgesproken dat de gemeente een time-out-taxi inzet. Hierin kunnen kinderen die grote ordeproblemen in het vervoer veroorzaken tijdelijk vervoerd worden. Dit vervoer is meestal in kleine groepen. Bijvoorbeeld twee kinderen in een taxi. Als kinderen die een tijdje in deze time-out-taxi hebben gezeten na een tijdje weer terug gaan naar het reguliere vervoer, blijkt dat ze zich dan een stuk beter gedragen. Volgens Dhr. Puts is de aanpak van het leerlingenvervoer in de laatste jaren veranderd. Er worden meer eisen aan chauffeurs gesteld. Hierdoor zijn ze professioneler en beter opgeleid geworden. Dhr. Puts ervaart dit als een verbetering. Dhr. Puts ervaart verschillen tussen verschillende gemeenten als het gaat om leerlingenvervoer. Vooral bij kleinere gemeente is het soms lastig om gesprekken te voeren over vervoersaanvragen. Dat komt omdat deze door hun omvang minder specifieke expertise hebben op het gebied van leerlingenvervoer en doordat het leerlingenvervoer relatief zwaar op het budget drukt.
50
4.3.5: Interview met Mevrouw Eckhardt, de Zwengel , 27-3-2009 De Zwengel is een school in cluster 4 met ongeveer 150 leerlingen. De Zwengel werkt samen met Herlaarhof, een centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Herlaarhof is onderdeel van de Reinier van Arkel groep. Kinderen die naar de Zwengel gaan doen dit altijd in combinatie met een behandeling aan de Herlaarhof. Deze behandelingen aan de Herlaarhof zijn klinisch, dagklinisch of poliklinisch. Wanneer kinderen klinisch behandeld worden, betekend dit dat ze worden opgenomen bij de Herlaarhof en hier dus een bepaalde tijd wonen en op de Zwengel naar school gaan. Kinderen die dagklinisch worden behandeld zijn overdag op Herlaarhof/de Zwengel en gaan ’s avonds naar huis. Het vervoer van deze kinderen valt echter onder de zorgverzekeraar. Als laatste is er een groep kinderen die poliklinisch behandeld worden. Deze kinderen gaan naar school op de Zwengel en zijn bepaalde tijden voor behandeling op Herlaarhof, daarnaast gaan ze ’s avonds gewoon weer naar huis. Een (poliklinische) behandeling is in principe tijdelijk en heeft een duur van drie maanden tot een jaar. Het komt echter ook regelmatig voor dat een poliklinische behandeling langer duurt. De leerlingen die poliklinisch behandeld worden en hierdoor de Zwengel bezoeken zijn afhankelijk van het leerlingenvervoer. Ongeveer de helft van de 150 leerlingen maakt gebruik van het leerlingenvervoer. Door de tijdelijke aard van veel poliklinische behandelingen heeft de Zwengel meer dan een gemiddelde school te maken met wisselende klassen. Het leerlingenvervoer is volgens de Zwengel primair de verantwoordelijkheid van de ouders. De aanvraag van leerlingenvervoer is dus ook de verantwoordelijkheid van de ouders. Het formulier waarop de school het advies van de commissie voor begeleiding moet vermelden wordt altijd goed ingevuld. De school beoordeeld ook altijd per kind of het eventueel zelfstandig naar school zou kunnen. Dit is echter vaak niet het geval. Dit kan zijn omdat het kind simpelweg te ver van school woont of omdat het kind vanwege zijn/haar problemen hiertoe niet in staat is. De uitvoering van het leerlingenvervoer is door de kleine omvang van school vrij vanzelfsprekend. ‘s Morgens komen busjes aan bij de school en de kinderen gaan zelfstandig naar binnen. Ook het ophalen gebeurt op deze manier. Er lopen op het schoolplein enkele begeleiders rond om het vervoer te coördineren maar in principe gaan alle kinderen zelfstandig naar de juiste busjes. Er is regelmatig contact met chauffeurs. Wanneer er problemen zijn geweest tijdens de reis van of naar school wordt de chauffeur hier meestal even op aangesproken. Er wordt dan besproken wat er gebeurd is en wat er gedaan kan worden om dit de volgende keer te voorkomen. In sommige busjes wordt gewerkt met soort beloningssysteem. Kinderen krijgen, wanneer ze zich goed gedragen hebben in de bus, een krul of een sticker van de chauffeur. Deze beloningssystemen zijn echter niet standaard en worden alleen gebruikt wanneer het echt nodig is. Het is volgens mevrouw Eckhardt moeilijk om te beoordelen of er door chauffeurs altijd correct gehandeld wordt. Hierbij bedoelt ze dat de manier waarop chauffeurs kinderen rustig houden of problemen oplossen niet altijd pedagogisch of didactisch verantwoord is. Daarnaast kan de correcte aanpak voor het ene kind juist weer verkeerd zijn voor het andere. Wanneer ouders klachten hebben worden deze door de school doorverwezen naar de vervoerders. Op dit punt wordt de verantwoordelijkheid van de ouders weer aangehaald. Ouders zijn verantwoordelijk voor het vervoer van hun kind en dus moeten zij er voor zorgen dat problemen
51
opgelost worden met de vervoerder. Ook wanneer taxi’s te laat komen op school meldt de school dit bij de ouders zodat zij vervolgens de vervoerders kunnen bellen met een klacht. Er zijn echter ook ouders waarvan op school bekend is dat ze zelf bepaalde problemen hebben. In deze gevallen doet de school haar best eventuele problemen op te lossen. Aan het begin van dit jaar heeft de Zwengel de krant gehaald met een onderzoek naar het leerlingenvervoer. De school had namelijk erg veel te maken met busjes die te laat kwamen. Hierop heeft de Zwengel toen een periode precies bijgehouden welke busjes wanneer te laat kwamen. Uit deze inventarisatie bleek dat vooral in de eerste maanden enkele busjes vaak structureel te laat waren. Er is inmiddels contact geweest met vervoerders en het aantal klachten is aanmerkelijk afgenomen. Momenteel is de Zwengel nog wel aan het inventariseren hoelang kinderen in busjes zitten. Ze hebben namelijk het gevoel dat er veel kinderen zijn die langer dan de maximale duur van een uur in de bus zitten. In principe is er bij de Zwengel geen sprake van structureel afwijkende schooltijden. Het komt wel eens voor dat kinderen aangepaste tijden hebben maar dit zijn uitzonderingen. Busjes die de Zwengel aandoen hebben geen begeleiding. Mevrouw Eckhardt is van mening dat dit echter soms wel fijn zou zijn. Ze hoort met enige regelmaat dat er vervelende dingen gebeuren op busjes. Het gebeurt vaak dat chauffeurs hun bus aan de kant moeten zetten om de orde in de bus te herstellen. Deze incidenten in de bus zijn vaak erg stressvol voor de kinderen en daarom vindt mevrouw Eckhardt dat begeleiding soms nodig kan zijn. De Zwengel heeft redelijk vaak te maken met kinderen die individueel vervoerd moeten worden. Wanneer individueel vervoer wordt aangevraagd merkt mevrouw Eckhardt veel verschil tussen gemeenten. Sommige gemeenten maken hier geen probleem van, terwijl dit bij anderen heel moeilijk is. Ook in de manier waarop wordt omgegaan met afwijkende schooltijden voor individuele leerlingen ziet mevrouw Eckhardt veel verschil tussen gemeenten. De Zwengel heeft hier met de gemeente Boxtel een flinke discussie over gehad. Uiteindelijk is bij de toekenning van vervoer voor dit kind de onderwijsinspectie betrokken geweest om te bepalen of het de afwijkende tijden terecht waren. Ook valt het op dat er veel verschil is tussen aanvraagformulieren van verschillende gemeenten en welke bijlagen allemaal bij de aanvraag gevoegd dienen te worden. In Schijndel is bijvoorbeeld niet eens een stempel of handtekening van de school nodig. Over het algemeen zijn gemeenten vooral welwillend en meedenkend. Als laatste vraagt mevrouw Eckhardt zich af hoe bepaald wordt welke kinderen bij elkaar in een busje zitten. Ze merkt op dat er vaak kinderen van verschillende scholen met verschillende problemen en van verschillende leeftijden bij elkaar zitten. Dit veroorzaakt volgens haar onnodige problemen. Wanneer er beter gekeken zou worden welke kinderen samen vervoerd worden, kan dit leiden tot een afname van het aantal incidenten. Een afname in het aantal verzoeken voor individueel vervoer is hierbij ook een mogelijk gevolg.
52
4.4: Interviews met Vervoerder 4.4.1: Interview met Theo Duivesteijn, Connexxion , 20-3-2009 De prijzen die gemeenten betalen voor leerlingenvervoer zijn volgens de heer Duivesteijn eigenlijk laag. Het totaalbedrag dat gemeenten aan leerlingenvervoer kwijt zijn is weliswaar hoog, maar als je nadenkt over welke diensten daar eigenlijk voor verleend worden vallen de kosten wel mee. Voor het bedrag dat de gemeente aan leerlingenvervoer kwijt is, worden namelijk een groot aantal ritten gereden. Een kind gaat ongeveer 200 dagen per jaar naar school en moet steeds zowel weggebracht als thuisgebracht worden. Als de winsten die gemaakt worden in de taxi branche vergelijkt met andere branches, valt op dat het rendement in de taxibranche laag is. Het rendement in de taxibranche ligt volgens de heer Duivesteijn tussen de 0,1 en 1 procent. Wanneer de lonen in de taxibranche op het niveau van andere beroepen zou komen, zouden de prijzen veel hoger worden. Een taxi chauffeur kost voor de werkgever ongeveer 16,50 euro. Dit is ongeveer 6, misschien 7 euro netto voor de chauffeur. Dit is ongeveer de helft van wat bijvoorbeeld een metselaar verdiend. De heer Duivesteijn vindt dit loon laag, met name wanneer gekeken wordt naar de eisen die gesteld worden aan chauffeurs. Zo wordt er gevraagd naar chauffeurs met een chauffeursdiploma, een EHBO-diploma, een doelgroepenopleiding en een cursus levensreddend handelen. Daarnaast is de druk op de chauffeurs groot. Chauffeurs moeten tegelijkertijd het steeds drukker wordende verkeer in de gaten houden, op tijd rijden en de kinderen in de bus in de gaten houden. Wanneer het op een van deze punten mis gaat, krijgen chauffeurs het meteen te horen. Veel van de chauffeurs bij Connexxion zijn mensen die met prepensioen zijn en herintredende moeders. Veel van deze mensen doen het om aan het werk te blijven en krijgen een baan met veel druk voor weinig geld. Uiteindelijk werken deze mensen twee keer anderhalf uur per dag voor een paar euro. Een ander belangrijk deel van de kosten zit in de busjes. Gemeenten stellen eisen aan de maximale leeftijd van busjes die voor het leerlingenvervoer gebruikt worden. De gemeente Eindhoven bijvoorbeeld eist dat busjes maximaal vijf jaar oud zijn. Daarnaast wordt een groot aantal van de busjes alleen gebruikt voor het leerlingenvervoer. De afschrijvingskosten voor deze busjes die 5 jaar lang 3 uur per schooldag rijden is in verhouding erg hoog. Connexxion probeert busjes ook voor ander vervoer in te zetten, maar doordat er zoveel leerlingen tegelijkertijd naar school moeten zijn er veel busjes die alleen hiervoor gebruikt worden. Van de 80 busjes worden er ongeveer 20 ook gebruikt voor ander vervoer. Als laatste is de hoge dieselprijs een bron geweest voor de kostenstijging van taxivervoer. Ieder jaar geeft het NEA een indexcijfer uit waarmee de taxibranche haar prijzen verhoogd. Deze indexering houdt rekening met verschillende prijsinvloeden. Bijvoorbeeld de brandstofprijzen en de CAOontwikkelingen. Volgens de heer Duivesteijn is er onbegrip bij scholen en ouders voor de praktische problemen van vervoerders. Er moet altijd dezelfde chauffeur op de bus zitten, en hij moet het liefst 100% van de ritten op tijd zijn. Dit terwijl er tijdens de rit een groot aantal factoren van invloed kunnen zijn, bijvoorbeeld omleidingen, werkzaamheden, files, het weer en technische problemen met busjes. De
53
heer Duivesteijn geeft een voorbeeld. Afgelopen winter zijn er een aantal dagen geweest met hevige sneeuwval. Op een van deze dagen waarop veel sneeuw gevallen was waren enkele busjes te laat. Een mevrouw belde vervolgens om hierover te klagen, ze vond dat er maar eerder vertrokken moest worden. Ze besefte echter niet dat dit zou betekenen dat de chauffeur ook een uur eerder op het eerste adres zou staan om een leerling op te halen. Een andere belangrijke oorzaak van eventuele problemen is ziekteverzuim. Connexxion heeft onder chauffeurs een ziekteverzuim van tussen de 5 en 7 procent. Dit is een gangbaar percentage maar op 300 chauffeurs geeft dit iedere dag een verloop van minimaal 15 chauffeurs. Deze winter zijn er tijdens de griepgolf zelfs dagen bij geweest dat er 40 chauffeurs ziek waren. Dit geeft voor Connexxion problemen. Er is natuurlijk altijd een groep reservechauffeurs, maar deze moeten wel ingeschakeld worden. Busjes moeten opgehaald worden, deze staan soms bij chauffeurs thuis, en vervolgens zorgen dat ze op tijd bij de eerste leerling voor de deur staan. Dit kan alleen als de chauffeur zich ruim op tijd ziek heeft gemeld wat niet altijd het geval is. Daarnaast komen de meeste klachten binnen over busjes waar die dag een vervangende chauffeur op zit. Kinderen in het leerlingenvervoer hebben hier vaak moeite mee en dit kan leiden tot problemen in de bus welke vervolgens weer leiden tot klachten. Wanneer er een vervangende chauffeur op de bus zit blijkt ook vaak dat chauffeurs eigen afspraken maken met ouders. Ze spreken bijvoorbeeld af dat een bepaalde leerling eerder of later wordt opgehaald. Wanneer de vervangende chauffeur vervolgens via de planning rijdt, komt deze te vroeg of te laat, dit leidt vervolgens weer vaak tot een klacht. Volgens de heer Duivesteijn komt het er bij een groot deel van de klachten op neer dat gemeenten, scholen en ouders zeer hoge eisen en verwachtingen hebben bij het leerlingenvervoer. Hierbij verliezen ze soms de realiteitszin, waardoor ze niet doorhebben dat de eisen en verwachtingen die ze hebben niet altijd realistisch zijn. In de praktijk is het vaak zo dat mensen, als er eenmaal uitgelegd is waarom bepaalde zaken in het leerlingenvervoer gaan zoals ze gaan, begrip hebben voor de gang van zaken. Op het regiokantoor in Eindhoven heeft Connexxion vier mensen in dienst die verantwoordelijk zijn voor het afhandelen van de klachten, het verwerken van mutaties en het werkwerken van nieuwe aanvragen en afmeldingen voor het leerlingenvervoer. Bij klachten wordt onderscheid gemaakt tussen meldingen en klachten. Wanneer een busje incidenteel te laat is wordt dit afgedaan als melding. Wanneer echter blijkt dat er voor een busje structureel klachten binnenkomen worden deze ook als klacht geregistreerd. De chauffeur wordt hier binnen de organisatie overigens altijd op aangesproken, en hier worden wanneer het nodig is ook consequenties aan verbonden. Begeleiding is volgens de heer Duivesteijn niet altijd noodzakelijk, Connexxion heeft ook altijd maar een klein aantal busjes rijden waarop begeleiding aanwezig is. Het is ook een verantwoordelijkheid van de gemeenten en ouders om te bepalen of dit nodig is. Het verschilt volgens hem ook per busje en hoe de chauffeur omgaat met kinderen. Hij geeft een voorbeeld, er was een tijd geleden een busje waarin een aantal moeilijk opvoedbare kinderen vervoerd werden. Deze kinderen waren moeilijk in de omgang en er waren regelmatig problemen in deze bus. De heer Duivesteijn heeft toen een van zijn grootste, breedste chauffeurs op deze bus gezet. De gedachte was dat deze chauffeur de kinderen wel in toom kon houden. Na een tijdje kon deze chauffeur het niet meer aan en zat huilend te vertellen
54
dat hij er mee op wilde houden. Nu zit op deze bus een tengere dame en er zijn geen problemen meer geweest. Soms zijn bepaalde leerlingen echt niet in toom te houden, het kan dan gebeuren dat een leerling wordt uitgesloten voor leerlingenvervoer. Dit gebeurt wanneer een leerling de veiligheid in de bus in gevaar dreigt te brengen. Dit kan zijn bijvoorbeeld doordat er regelmatig gevochten wordt of de chauffeur zodanig afgeleid wordt dat het gevaarlijk wordt. De chauffeur is verantwoordelijk voor de veiligheid in de bus, vandaar dat dit soort maatregelen soms nodig zijn. Het contact dat Connexxion heeft met scholen verschilt per school. Er zijn scholen die chauffeurs uitnodigen om te informeren over hun school en het type kinderen dat meereist. Wanneer een dergelijke uitnodiging binnenkomt, probeert de heer Duivesteijn het altijd mogelijk te maken dat chauffeurs hier naartoe kunnen. Omdat Connexxion een erg grote vervoerder is kunnen ze zelf ook cursussen organiseren. Connexxion heeft een eigen opleidingsinstituut, Connexxion Academy. Vanuit Connexxion Academy wordt twee keer per jaar een avond georganiseerd voor de chauffeurs. Op deze avond krijgen zij uitleg over het type leerlingen dat vervoerd wordt en hoe er met de specifieke leerlingen omgegaan moet worden. Ook in het contact met gemeenten zit verschil. Sommige gemeenten zijn heel formeel en doen alles volgens de regels, anderen proberen mee te denken en helpen met een oplossing voor een bepaald probleem. De gemeente Eindhoven organiseert twee keer per jaar een bijeenkomst tussen de vervoerders, de scholen en de gemeente. Op deze bijeenkomst kunnen de verschillende partijen eventuele problemen bespreken en oplossen. Dit overleg wordt door alle partijen als constructief ervaren. De heer Duivesteijn vindt dat gemeenten in hun aanbestedingsprocedures beter moeten kijken naar kwaliteit. In de aanbestedingsprocedure wordt altijd een gunningscriterium opgenomen. Hierin wordt beschreven op welke punten een inschrijving beoordeeld wordt en hoe de totale score berekend wordt op basis waarvan de gunning plaats vindt. In het bestek wordt vaak veel aandacht besteed aan kwaliteit maar de gunning is meestal voornamelijk gebaseerd op prijs. Ook vindt de heer Duivesteijn dat er in aanbestedingsprocedure vaak sprake is van veel “papieren kwaliteit”. Tijdens de aanbesteding en in de offertes van de verschillende inschrijvende bedrijven is altijd er veel aandacht voor kwaliteit. Maar volgens de heer Duivesteijn kunnen deze bedrijven de beloofde standaard niet altijd waarmaken. Dit blijkt echter pas tijdens de uitvoering, wanneer het te laat is dus. De heer Duivesteijn is van mening dat gemeenten hier niet genoeg rekening mee houden en ook niet genoeg op controleren tijdens de uitvoering.
55
56
Bijlage 5: Cijfers
5.1: Format Bij het verzamelen van de cijfermatige gegevens is gebruik gemaakt van onderstaand format. Dit format is ingevuld door de medewerkers van de samenwerkende gemeenten. Vervolgens zijn deze gegevens verwerkt in de tabellen die de rest van deze bijlage opmaken. Format cijfermatige gegevens leerlingenvervoer In deze spreadsheet kunt u de gegevens van het leerlingenvevoer in de afgelopen jaren invullen. Voor het aantal leerplichtigen is de peildatum 1 oktober, voor alle andere gegevens over leerlingenaantallen geldt het einde van het schooljaar als peildatum. Vanaf het totaal aantal leerlingen in het leerlingenvervoer geldt dat het om de kinderen in het leerlingenvervoer gaat, en dus niet in de hele gemeente. Bij de financiele gegevens wordt uitgegaan van het begrotingsjaar (het kalenderjaar). Wij wensen u veel succes met het invullen van dit format. Als er nog vragen zijn horen wij deze uiteraard graag. Gemeente: schooljaar 2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 toaal aantal leerplichtigen per 1 oktober Totaal aantal leerlingen dat gebruik maakt van het leerlingenvervoer aantal leerlingen per vervoerstype eigen vervoer met fiets/bromfiets ander eigen vervoer openbaar vervoer openbaar vervoer met begeleiding aangepast vervoer aangepast vervoer met begeleiding aantal leerlingen per onderwijstype basisonderwijs speciale school voor basisonderwijs (lom, (z)mlk) (voortgezet) speciaal onderwijs voortgezet onderwijs aantal leerlingen per afstand <2 km (alleen voor Boxtel) <4 km (alleen voor Vught) <6 km 6-20 km >20 km Aantal kinderen waarvoor een eigen bijdrage dient te worden betaalt Aantal kinderen dat individueel vervoert dient te worden aantal afgewezen aanvragen begrotingsjaar totale begrootte kosten totale werkelijke kosten Aanbestedingskosten aantal toegerekende uren Kosten toegerekende uren Uurprijzen vervoerders Totale kosten per vervoerder Kosten kilometervergoeding Kosten openbaar vervoer Vervoerskosten begeleiders Loonkosten begeleiders Overige kosten inkomsten eigen bijdragen overige inkomsten
2005
2006
2007
2008
57
5.2: Gegevenstabellen
Totaal aantal leerplichtigen
Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2004-2005
2005-2006
2006-2007
2007-2008
4880 2350 4305 3407 4573
4873 2349 4281 3453 4741
4870 2346 4279 3480 4817
4862 2353 4335 3494 4913
19515
19697
19792
19957 Tabel 1
Totaal aantal leerlingen dat gebruik maakt van leerlingenvervoer Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2004-2005
2005-2006
2006-2007
2007-2008
105 103 69 115
115 96 77 109 194
124 103 86 118 196
132 108 90 100 181
392
591
627
611 Tabel 2
Aantal leerlingen waarvoor een eigen bijdrage wordt betaald
Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2004-2005
2005-2006
2006-2007
2007-2008
1
1
13 0
14 0
2 28 9 0
2 32 7 0
29
46
43
44
85
84
14
Tabel 3
Aantal leerlingen dat individueel vervoerd wordt Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2004-2005
2005-2006
2006-2007
2007-2008
0 1 0 2
0 1 0 3 4
0 1 0 4 5
0 2 1 5 4
3
8
10
12 Tabel 4
58
Totaal aantal leerlingen per vervoerstype Eigen vervoer met fiets/bromfiets 2004-2005 1 Boxtel 1 Haaren 0 Vught 1 Schijndel Sint Michielsgestel Totaal 3 Ander eigen vervoer Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal Openbaar vervoer Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2005-2006
2006-2007
2007-2008
1 0 0 2 6
2 0 0 2 6
1 0 0 1 5
9
10
7
2 6 2 5
6 4 2 8 16
4 3 7 6 13
2 5 5 6 14
15
36
33
32
1 4 4 3
1 2 0 1
2 0 2 1
6 0 3 3
2
1
0
6
6
12
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0
0
0
99 91 63 106
107 89 75 98 170
116 98 77 109 176
123 105 82 90 162
359
539
576
562
0 1 0 0 0
0 2 0 0 0
0 1 0 0 0
1
2
1
12
Openbaar vervoer met begeleiding 0 Boxtel 0 Haaren 0 Vught 0 Schijndel Sint Michielsgestel Totaal 0 Aangepast vervoer Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
Aangepast vervoer met begeleiding 0 Boxtel 1 Haaren 0 Vught 0 Schijndel Sint Michielsgestel Totaal 1
Tabel 5
59
Totaal aantal leerlingen per onderwijstype Basisonderwijs Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2004-2005
2005-2006
2006-2007
2007-2008
7 1 7 6
5 1 8 3 16
5 0 6 6 5
6 0 6 2 12
21
33
22
26
29 47 4 0 71
30 39 5 1 82
34 42 6 1 70
151
157
153
80 47 64 100 102
88 62 72 110 101
91 65 75 92 94
393
433
417
1 1 2 5
1 1 1 6 5
1 2 3 5 8
1 1 3 5 5
9
14
19
15
Speciale school voor basisonderwijs (sbo) 29 Boxtel 57 Haaren 7 Vught 9 Schijndel Sint Michielsgestel Totaal 102 (Voortgezet) Speciaal onderwijs (so/vso) 68 Boxtel 44 Haaren 53 Vught 95 Schijndel Sint Michielsgestel Totaal 260 Voortgezet onderwijs Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
Tabel 6
60
Totale begrote kosten in euro's € 2005 Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2006
2007
2008
231.414 272.314 245.491 334.169 423.300
264.882 262.636 265.718 333.765 424.300
398.648 302.427 225.208 369.542 380.400
466.092 379.436 292.696 416.784 439.700
1.506.688
1.551.301
1.676.225
1.994.708 Tabel 7
Totale werkelijke kosten in euro's € 2005 Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2006
2007
2008
280.152 275.566 228.477 341.387 414.827
316.906 304.124 228.105 369.279 412.970
398.648 351.431 246.292 409.522 431.407
480.297 429.046 313.736 412.241 467.313
1.540.408
1.631.384
1.837.300
2.102.634 Tabel 8
Aanbestedingskosten in euro's € 2005 Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2006
2007
2008
0 0 3.405 0 0
0 0 0 0 0
876 3.200 0 1.383 0
2.451 3.400 2.450 1.943 2.059
3.405
0
5.459
12.303 Tabel 9
Kosten toegerekende uren in euro's € 2005 Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2006
2007
2008
14.421 15.657 15.246 15.442 21.441
13.098 7.983 20.213 12.855 39.959
29.760 36.989 33.255 14.542 43.270
43.533 53.976 33.991 13.784 33.265
82.207
94.108
157.816
178.549 Tabel 10
61
Totale kosten vervoerders in euro's €
Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2005
2006
2007
2008
261.759 260.648 215.590 317.820 390.529 1.446.346
297.640 294.571 208.323 342.403 373.450 1.516.387
359.692 318.321 211.516 379.400 384.158 1.653.087
430.734 378.225 276.461 383.722 421.966 1.891.107 Tabel 11
Totale kosten vervoerders gecorrigeerd met NEA index cijfers in euro's € Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2005
2006
2007
2008
255.874 254.788 210.743 310.674 381.749 1.413.828
284.008 281.079 198.781 326.721 356.345 1.446.935
351.262 310.861 206.559 370.508 375.154 1.614.343
416.974 366.142 267.629 371.463 408.486 1.830.695 Tabel 12
Totale kosten kilometervergoeding in euro's € 2005 Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2006
2007
2008
3.971 4.020 1.314 7.411 10.602
6.041 4.009 2.155 14.021 10.344
4.990
1.696
1.634 13.916 19.116
849 12.755 16.347
27.317
36.570
39.656
31.647 Tabel 13
Totale kosten openbaarvervoer in euro's € 2005 Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2006
2007
2008
0 600 685 0
520 0 0 0 1.000
1.002 0 590 0 2.600
2.685 0 486 0 0
1.285
1.520
4.192
3.171 Tabel 14
62
Inkomsten eigen bijdrage in euro's € 2005 Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2006
2007
2008
382 5.300 2.975 0 6.669
393 5.736 2.587 0 8.435
2.724 7.168 704 0 10.650
801 8.500 501 0 9.615
15.326
17.151
21.246
19.417 Tabel 15
Overige uitgaven in euro's € 2005 Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2006
2007
2008
0 0 0 714 1.781
0 0 0 0 0
5.904 0 0 281 1.025
0 0 1.902 38 128
2.495
0
7.210
2.068 Tabel 16
Overige inkomsten in euro's € 2005 Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2006
2007
2008
0 0 0 0 0
0 0 0 0 4.470
851 0 0 0 367
0 0 0 0 1.471
0
4.470
1.218
1.471 Tabel 17
NEA index cijfers in procenten 2005
2006
2007
2008
2,3
4,8
2,4
3,3 Tabel 18
Inflatie in procenten % volgens het CBS 2005
2006
2007
2008
1,7
1,1
1,6
2,5
Tabel 19 Bron: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70936NED&D1=0&D2=558,566-600&HDR=T&STB=G
63
Totale werkelijke kosten gecorrigeerd met inflatie in euro's € 2005 Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2006
2007
2008
275.469 270.959 224.658 335.680 407.893
313.458 300.815 225.623 365.261 408.477
392.370 345.896 242.413 403.073 424.613
468.582 418.581 306.084 402.187 455.916
1.514.659
1.613.634
1.808.366
2.051.350 Tabel 20
Totale kosten vervoerders gecorrigeerd voor inflatie in euro's
Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel Totaal
2005
2006
2007
2008
257.383 256.291 211.986 312.507 384.001 1.422.169
294.402 291.366 206.056 338.678 369.387 1.499.889
354.028 313.308 208.185 373.425 378.108 1.627.054
420.228 369.000 269.718 374.362 411.674 1.844.983 Tabel 21
Gemiddelde afstand per leerling per gemeente 2004-2005
2005-2006
Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel
14,83 15,29 15,76 19,50 10,59
2006-2007 15,11 17,37 16,14 19,87 10,25
2007-2008 15,03 15,25 16,40 20,06 10,71 Tabel 22
Aantal bezochte scholen per gemeente 2004-2005 Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel
2005-2006 27 24 28 31 31
2006-2007 26 24 26 29 29
2007-2008 30 23 24 26 26 Tabel 23
64
Aantal inwoners per 31-12 volgens het CBS 2004-2005 Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel
2005-2006
29.676 13.833 25.235 22.935 28.013
30.001 13.772 25.239 22.912 27.912
2006-2007 30.241 13.769 25.337 22.878 28.100
2007-2008 30.317 13.714 25.281 22.888 28.273
Tabel 24 Bron: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70072ned&D1=76&D2=0,194,324,616,626,716&D3=10
Kosten leerlingenvervoer per inwoner 2004-2005 Boxtel Haaren Vught Schijndel Sint Michielsgestel
9 20 9 15 15
2005-2006 11 22 9 16 15
2006-2007 13 26 10 18 15
2007-2008 16 31 12 18 17 Tabel 25
65
66
Bijlage 6: overzicht scholen en afstanden
67
2005-2006 Immanuelschool praktijk onderwijs speelman St. Michaelschool De Maremak Walpoort Sensis Gabriëlschool De Rietlanden vrije school de driestroom klimop Herman Broeren Het Overpad Vuurvlinder Maerland colllege
Best Boxtel Boxtel Boxtel Boxtel Boxtel Breda Den Bosch Den Bosch Den Bosch Den Bosch Den Bosch Den Bosch Den Bosch Den Bosch
Vught
KWIC
Den Bosch
Sint Janscollege Den Bosch De Beemden Eindhoven basisschool On Line Eindhoven De Horst Eindhoven De Korenaar Eindhoven De Rungraaf Eindhoven Mytylschool Eindhoven Pleincollege Eindhoven VSO Ekkersbeek Eindhoven Ekkersbeek Eindhoven Mgr. Bekkersschool Eindhoven scholengemeenschap de keyser Goirle Sensis Grave Berkenschutse Heeze De Widdonck Heibloem Leilinde Heusden De Rekkendonken Liempde mr. Joh. Visserschool Nijmegen Sint Maartensschool Nijmegen p.i.De Hondsberg Oisterwijk Baken Oss Sonnewijzer Oss LZK school de vlinder Reek Herman Broerenschool Rosmalen Elde college Schijndel Praktijk onderwijs Schijndel St Jansschool
Schijndel
Mariellaschool Compas viataal rafaelschool Michaelschool emillius school Mytylschool tilliander De Brug De Burcht Frater van gemert school Mytylschool St. Jozefschool ZML midden brabant De Franciscusschool Prins Willem Alexanderschool Hertogvanbrabantschool COO Talent Mariellaschool De Zwengel De Vrijborch Maurick College De overlaat
Sint-Michielsgestel Sint-Michielsgestel Sint-Michielsgestel Sint-Michielsgestel Son Tilburg Tilburg Tilburg Tilburg Tilburg Tilburg Tilburg Tilburg Veghel Veldhoven Vught Vught Vught Vught Vught Vught Waalwijk
KM's 1 1 2 1 0 0 0 8 4 5 8 4 3 0 0 0 0 2 3 1 1 0 0 0 0 0 0 1 0 4 0 0 0 1 0 0 0 0 1 10 0 0 0 0 4 2 0 1 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 4 1 1 0 0 0 1 77
19,6 14,2 14,2 14,2 0 0 0 10,9 10,9 10,9 10,9 10,9 10,9 0 0 0 0 28,8 28,8 28,8 28,8 0 0 0 0 0 0 23,8 37,8 47,2 0 0 0 63,9 0 0 0 0 33,9 13,4 0 0 0 0 6,7 6,7 0 28,4 22 22 0 0 0 0 0 0 0 0 2 2 2 0 0 0 18
aantal*km'steller 19,6 14,2 28,4 14,2 0 0 0 87,2 43,6 54,5 87,2 43,6 32,7 0 0 0 0 57,6 86,4 28,8 28,8 0 0 0 0 0 0 23,8 0 188,8 0 0 0 63,9 0 0 0 0 33,9 134 0 0 0 0 26,8 13,4 0 28,4 22 22 0 0 0 0 0 0 0 0 8 2 2 0 0 0 18 1213,8
Boxtel 1 1 1 1 0 0 0 1 1 1 1 1 1 0 0 0 0 1 1 1 1 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 1 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 1 1 0 1 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 0 0 0 1 28
1 0 5 0 29 0 0 6 9 0 0 3 2 0 0 0 0 4 3 5 2 4 2 2 3 0 0 0 0 3 0 0 1 0 0 1 0 0 0 14 1 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 6 1 4 1 0 0 116
KM's 12,1 0 2 0 2 0 0 21,7 21,7 0 0 21,7 21,7 0 0 0 0 21,3 21,3 21,3 21,3 21,3 21,3 21,3 21,3 0 0 0 0 39,8 0 0 4,7 0 0 13,1 0 0 0 24,2 10,8 0 0 9,1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 18,6 28,4 0 10,1 10,1 10,1 10,1 0 0
aantal*km'steller 12,1 0 10 0 58 0 0 130,2 195,3 0 0 65,1 43,4 0 0 0 0 85,2 63,9 106,5 42,6 85,2 42,6 42,6 63,9 0 0 0 0 119,4 0 0 4,7 0 0 13,1 0 0 0 338,8 10,8 0 0 18,2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 18,6 28,4 0 60,6 10,1 40,4 10,1 0 0 1719,8
Gestel 1 0 1 0 1 0 0 1 1 0 0 1 1 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 1 1 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 1 0 0 0 1 1 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 1 1 1 1 0 0 27
0 0 5 0 4 6 1 16 5 0 2 10 11 1 1 0 0 2 2 1 0 0 0 0 1 0 0 0 1 3 0 1 0 0 0 0 1 1 2 15 0 1 0 0 1 1 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 0 50 7 2 3 0 0 0 163
KM's 0 0 9,1 0 9,1 9,1 62,2 7,4 7,4 0 7,4 7,4 7,4 7,4 7,4 0 0 28,1 28,1 28,1 0 0 0 0 28,1 0 0 0 36,7 46,5 0 29,4 0 0 0 0 26,7 26,7 32,8 12,4 0 6,7 0 0 6 6 6 0 0 0 0 0 0 0 0 0 18,6 0 6,7 6,7 6,7 6,7 6,7 6,7 0
aantal*km'steller 0 0 45,5 0 36,4 54,6 62,2 118,4 37 0 14,8 74 81,4 7,4 7,4 0 0 56,2 56,2 28,1 0 0 0 0 28,1 0 0 0 36,7 139,5 0 29,4 0 0 0 0 26,7 26,7 65,6 186 0 6,7 0 0 6 6 18 0 0 0 0 0 0 0 0 0 55,8 0 335 46,9 13,4 20,1 0 0 0 1726,2
Haaren 0 0 1 0 1 1 1 1 1 0 1 1 1 1 1 0 0 1 1 1 0 0 0 0 1 0 0 0 1 1 0 1 0 0 0 0 1 1 1 1 0 1 0 0 1 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 1 1 1 0 0 0 31
KM's 0 0 3 2 0 0 0 2 3 0 2 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 1 0 0 0 1 1 3 0 1 1 0 0 0 0 1 0 0 0 11 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1 1 1 6 2 1 0 0 41 1 0 0 0 0 0 89
0 0 10,6 10,6 0 0 0 18,5 18,5 0 18,5 0 0 0 0 0 0 29,7 0 0 29,7 29,7 0 0 0 29,7 29,7 20,5 0 54,5 72 0 0 0 0 4,2 0 0 0 21 0 0 0 0 0 17,9 0 0 0 0 13 13 13 13 13 13 0 0 10,3 10,3 0 0 0 0 0
aantal*km'steller 0 0 31,8 21,2 0 0 0 37 55,5 0 37 0 0 0 0 0 0 29,7 0 0 29,7 29,7 0 0 0 29,7 29,7 61,5 0 54,5 72 0 0 0 0 4,2 0 0 0 231 0 0 0 0 0 17,9 0 0 0 0 13 13 13 78 26 13 0 0 422,3 10,3 0 0 0 0 0 1360,7
0 0 1 1 0 0 0 1 1 0 1 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 1 0 0 0 1 1 1 0 1 1 0 0 0 0 1 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 0 0 1 1 0 0 0 0 0 24
Schijndel KM's aantal*km'steller 0 0 0 0 0 0 2 10,8 21,6 4 10,8 43,2 1 10,8 10,8 0 0 0 1 67 67 8 13,9 111,2 10 13,9 139 0 0 0 1 13,9 13,9 8 13,9 111,2 1 13,9 13,9 0 0 0 2 13,9 27,8 1 13,9 13,9 1 13,9 13,9 4 27,3 109,2 1 27,3 27,3 9 27,3 245,7 2 27,3 54,6 0 0 0 1 27,3 27,3 0 0 0 2 27,3 54,6 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6 49,5 297 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 64,5 64,5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 34,4 34,4 20 17,2 344 2 6 12 0 0 0 1 6 6 0 0 0 0 0 0 2 6,8 13,6 0 0 0 1 20,4 20,4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6 10,2 61,2 0 0 0 1 16,3 16,3 2 16,3 32,6 0 0 0 5 16,3 81,5 0 0 0 1 16,3 16,3 0 0 0 108 2105,9
0 0 1 1 1 0 1 1 1 0 1 1 1 0 1 1 1 1 1 1 1 0 1 0 1 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1 0 0 0 1 1 1 0 1 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 1 0 1 0 1 0 31
68
2006-2007 vught KM's 2College Berkel-Enschot 0 Immanuelschool Best 1 Praktijkschool Boxtel 1 Speelman Boxtel 3 De Maremak Boxtel 0 St. Michaelschool Boxtel 0 De Walpoort Boxtel 0 Sensis Breda 0 De Rietlanden Den Bosch 9 Driestroom Den Bosch 6 Gabriëlschool Den Bosch 11 Klimop Den Bosch 9 Herman Broeren Den Bosch 4 Het Overpad Den Bosch 1 Van Maerlant Den Bosch 0 Imam Albogari Den Bosch 0 De Vuurvlinder Den Bosch 0 Sint Janscollege Den Bosch 0 basisschool On Line Eindhoven 0 De Korenaar Eindhoven 2 De Beemden Eindhoven 1 De Rungraaf Eindhoven 0 Novalis College Eindhoven 1 De Horst Eindhoven 1 Pleincollege van Maerlant Eindhoven 1 Mytylschool Eindhoven 0 VSO Ekkersbeek Eindhoven 0 Mgr. Bekkerschool Eindhoven 0 Mariellaschool Gestel 0 Rafaelshool Gestel 2 Compas Gestel 0 De Keizer Compaan Goirle 0 Sensis Grave 1 Sensis Grave 0 Werkenrode Groesbeek 0 Berkenschutse Heeze 4 Sint Maartensschool Nijmegen 1 Mr. Joh. Visserschool Nijmegen 1 p.i.De Hondsberg Oisterwijk 0 LZK school de vlinder Reek 1 Herman Broeren Rosmalen 13 Elde college Schijndel 0 St Jansschool Schijndel 0 Emiliusschool Son 1 Mytylschool Tilburg 1 Tiliander Tilburg 0 Midden Brabant College Tilburg Frater van Gemertschool 0 ZML Midden-Brabant Tilburg 0 De Franciscusschool Veghel 0 Prins Willem Alexanderschool Veldhoven 0 Hertog van Brabant School Vught 4 Mariellaschool Vught 1 Talentschool Vught 1 COO Talent Vught 0 De Zwengel Vught 0 Maurick College Vught 0 De Loint Waalwijk 0 De Zonnehuizen veldheim/stenia Zeist 0 82
0 19,6 14,2 14,2 0 0 0 0 10,9 10,9 10,9 10,9 10,9 10,9 0 0 0 0 0 28,8 28,8 0 28,8 28,8 28,8 0 0 0 0 6,7 0 0 37,8 0 0 47,2 63,9 63,9 0 33,9 13,4 0 0 28,4 22 0 0 0 0 0 2 2 2 0 0 0 0 0
aantal*km'steller 0 19,6 14,2 42,6 0 0 0 0 98,1 65,4 119,9 98,1 43,6 10,9 0 0 0 0 0 57,6 28,8 0 28,8 28,8 28,8 0 0 0 0 13,4 0 0 37,8 0 0 188,8 63,9 63,9 0 33,9 174,2 0 0 28,4 22 0 0 0 0 0 8 2 2 0 0 0 0 0 1323,5
Boxtel 0 1 1 1 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 0 0 0 0 0 1 1 0 1 1 1 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 1 1 1 0 1 1 0 0 1 1 0 0 0 0 0 1 1 1 0 0 0 0 0 26
0 1 0 5 29 0 0 0 9 0 6 0 3 2 1 0 0 0 3 4 2 2 0 4 2 2 4 0 1 0 0 0 0 0 0 5 0 0 1 0 10 0 0 0 0 1 0 0 1 1 0 1 0 7 4 0 0 0 111
KM's 0 12,1 0 2 2 0 0 0 21,7 0 21,7 0 21,7 21,7 21,7 0 0 0 21,3 21,3 21,3 21,3 0 21,3 21,3 21,3 21,3 0 9,1 0 0 0 0 0 0 39,8 0 0 13,1 0 24,2 0 0 0 0 20,6 0 0 18,6 28,4 0 10,1 0 10,1 10,1 0 0 0
aantal*km'steller 0 12,1 0 10 58 0 0 0 195,3 0 130,2 0 65,1 43,4 21,7 0 0 0 63,9 85,2 42,6 42,6 0 85,2 42,6 42,6 85,2 0 9,1 0 0 0 0 0 0 199 0 0 13,1 0 242 0 0 0 0 20,6 0 0 18,6 28,4 0 10,1 0 70,7 40,4 0 0 0 1677,7
Gestel 0 1 0 1 1 0 0 0 1 0 1 0 1 1 1 0 0 0 1 1 1 1 0 1 1 1 1 0 1 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 0 1 0 0 0 0 1 0 0 1 1 0 1 0 1 1 0 0 0 26
0 0 0 6 3 3 4 1 6 0 17 3 10 11 1 1 1 0 0 0 2 0 0 0 0 0 1 0 0 1 2 3 0 1 1 5 0 0 0 2 18 2 0 0 0 0 0 0 1 0 52 1 11 0 5 0 0 0 175
KM's 0 0 9,1 9,1 9,1 9,1 9,1 62,2 7,4 0 7,4 7,4 7,4 7,4 7,4 7,4 7,4 0 0 0 28,1 0 0 0 0 0 28,1 0 0 6 6 0 36,7 60,9 46,5 0 0 0 32,8 12,4 6,7 0 0 0 0 0 0 18,6 0 6,7 6,7 6,7 0 6,7 0 0 0
aantal*km'steller 0 0 0 54,6 27,3 27,3 36,4 62,2 44,4 0 125,8 22,2 74 81,4 7,4 7,4 7,4 0 0 0 56,2 0 0 0 0 0 28,1 0 0 6 12 0 0 36,7 60,9 232,5 0 0 0 65,6 223,2 13,4 0 0 0 0 0 0 18,6 0 348,4 6,7 73,7 0 33,5 0 0 0 1793,3
Haaren 0 0 0 1 1 1 1 1 1 0 1 1 1 1 1 1 1 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 1 1 1 0 1 1 1 0 0 0 1 1 1 0 0 0 0 0 0 1 0 1 1 1 0 1 0 0 0 29
KM's 1 0 0 3 1 1 0 0 4 0 3 3 7 1 0 0 0 0 0 1 1 1 0 0 0 0 1 1 0 0 0 5 0 0 0 1 0 0 0 0 5 0 0 0 7 0 1 5 0 0 37 0 2 0 0 0 1 1 94
8,9 0 0 10,6 10,6 10,6 0 0 29,7 0 29,7 29,7 29,7 29,7 0 0 0 0 0 20,5 20,5 20,5 0 0 0 0 20,5 20,5 0 0 0 20,5 0 0 0 54,5 0 0 0 0 21 0 0 0 13 0 13 13 0 0 10,3 0 10,3 0 0 0 27,3 73,6
aantal*km'steller 8,9 0 0 31,8 10,6 10,6 0 0 118,8 0 89,1 89,1 207,9 29,7 0 0 0 0 0 20,5 20,5 20,5 0 0 0 0 20,5 20,5 0 0 0 102,5 0 0 0 54,5 0 0 0 0 105 0 0 0 91 0 13 65 0 0 381,1 0 20,6 0 0 0 27,3 73,6 1632,6
1 0 0 1 1 1 0 0 1 0 1 1 1 1 0 0 0 0 0 1 1 1 0 0 0 0 1 1 0 0 0 1 0 0 0 1 0 0 0 0 1 0 0 0 1 0 1 1 0 0 1 0 1 0 0 0 1 1 24
Schijndel KM's aantal*km'steller 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 10,8 10,8 1 10,8 10,8 3 10,8 32,4 0 0 0 1 67 67 11 13,9 152,9 0 0 0 9 13,9 125,1 1 13,9 13,9 8 13,9 111,2 1 13,9 13,9 2 13,9 27,8 0 0 0 0 0 0 1 13,9 13,9 0 0 0 3 27,3 81,9 4 27,3 109,2 0 0 0 0 0 0 8 27,3 218,4 0 0 0 1 27,3 27,3 2 27,3 54,6 0 0 0 0 0 0 2 6,8 13,6 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7 49,5 346,5 1 64,5 64,5 0 0 0 0 0 0 1 34,4 34,4 14 17,2 240,8 1 6 6 1 6 6 1 20,4 20,4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7 10,2 71,4 0 0 0 2 16,3 32,6 0 0 0 3 16,3 48,9 0 0 0 7 16,3 114,1 1 16,3 16,3 0 0 0 0 0 0 105 2086,6
0 0 0 1 1 1 0 1 1 0 1 1 1 1 1 0 0 1 0 1 1 0 0 1 0 1 1 0 0 1 0 0 0 0 0 1 1 0 0 1 1 1 1 1 0 0 0 0 1 0 1 0 1 0 1 1 0 0 29
69
2007-2008 Vught KM's aantal*km'steller 2College Berkel-Enschot 0 0 0 De Speelman Boxtel 3 14,2 42,6 Praktijkschool Boxtel 2 14,2 28,4 De Maremak Boxtel 0 0 0 St. Michaelschool Boxtel 0 0 0 De Walpoort Boxtel 0 0 0 Sensis Breda 0 0 0 Driestroom Den Bosch 6 10,9 65,4 Gabriëlschool Den Bosch 12 10,9 130,8 De Rietlanden Den Bosch 9 10,9 98,1 Klimopschool Den Bosch 8 10,9 87,2 Herman Broerenschool Den Bosch 6 10,9 65,4 Het Overpad Den Bosch 1 10,9 10,9 De Vuurvlinder Den Bosch 1 10,9 10,9 De Rijzert Den Bosch 0 0 0 Sint Janscollege Den Bosch 0 0 0 Van Maerland college Den Bosch 0 0 0 Educatieve Crisis Opvang Deursen (Buro (Ravenstein)0 Koning) 0 0 De Beemden Eindhoven 4 28,8 115,2 Novalis college Eindhoven 1 28,8 28,8 De Korenaar Eindhoven 1 28,8 28,8 basisschool On LineEindhoven 0 0 0 De Horst Eindhoven 0 0 0 De Rungraaf Eindhoven 0 0 0 Mytylschool Eindhoven 0 0 0 Pleinschool Helder Eindhoven 0 0 0 Tarieq Ibnoe Ziyad Eindhoven 0 0 0 VSO Ekkersbeek Eindhoven 0 0 0 Mgr. Bekkerschool Eindhoven 0 0 0 Mariellaschool Gestel 0 0 0 Compas Gestel 2 6,7 13,4 Rafaelschool Gestel 2 6,7 13,4 Mariellaschool Gestel 2 6,7 13,4 De Keyzer Goirle 0 0 0 Sensis Grave 0 0 0 Werkenrode Groesbeek 0 0 0 Koninklijke effatha guyotschool Haren (Gr) 1 221,7 221,7 Berkenschutse Heeze 5 47,2 236 Widdonck Heibloem 0 0 0 Sint MaartensschoolNijmegen 0 0 0 De Hondsberg Oisterwijk 0 0 0 De Sonnewijzer Oss 0 0 0 LZKschool de vlinderReek 1 33,9 33,9 Herman Broerenschool Rosmalen 14 13,4 187,6 Praktijkschool Schijndel 0 0 0 St Jansschool Schijndel 0 0 0 emiliusschool Son 1 28,4 28,4 Frater van Gemert Tilburg 0 0 0 Tiliander Tilburg 0 0 0 Mytylschool Tilburg 0 0 0 ZML Midden-BrabantTilburg 0 0 0 Midden Brabant College Tilburg Frater van Gemertschool 0 0 0 De FranciscusschoolVeghel 0 0 0 Fioretticollege Veghel 0 0 0 De Wissel Veghel 0 0 0 Prins Willem Alexanderschool Veldhoven 0 0 0 Hertog van brabantschool Vught 5 2 10 De Zwengel Vught 1 2 2 COO Talent Vught 1 2 2 blizo(stageadres) Vught 1 2 2 Mariellaschool Vught 0 0 0 Maurick College Vught 0 0 0 De Loint Waalwijk 0 0 0 90 1476,3
Boxtel 0 1 1 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 1 0 0 0 0 1 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 0 0 0 1 1 0 0 0 0 1 1 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 0 0 0 24
0 5 0 34 0 0 0 0 8 13 0 8 1 2 1 0 0 0 3 0 5 3 2 2 2 1 1 4 0 1 0 0 0 0 0 0 0 5 0 0 1 0 0 6 0 0 0 1 1 0 0 0 1 1 0 1 1 2 8 0 1 0 0 125
KM's 0 2 0 2 0 0 0 0 21,7 21,7 0 21,7 21,7 21,7 21,7 0 0 0 21,3 0 21,3 21,3 21,3 21,3 21,3 21,3 21,3 21,3 0 9,1 0 0 0 0 0 0 0 39,8 0 0 13,1 0 0 24,2 0 0 0 20,6 20,6 0 0 0 18,6 18,6 0 28,4 10,1 10,1 10,1 0 10,1 0 0
aantal*km'steller 0 10 0 68 0 0 0 0 173,6 282,1 0 173,6 21,7 43,4 21,7 0 0 0 63,9 0 106,5 63,9 42,6 42,6 42,6 21,3 21,3 85,2 0 9,1 0 0 0 0 0 0 0 199 0 0 13,1 0 0 145,2 0 0 0 20,6 20,6 0 0 0 18,6 18,6 0 28,4 10,1 20,2 80,8 0 10,1 0 0 1878,4
Gestel 0 1 0 1 0 0 0 0 1 1 0 1 1 1 1 0 0 0 1 0 1 1 1 1 1 1 1 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 1 0 0 0 1 1 0 0 0 1 1 0 1 1 1 1 0 1 0 0 30
0 4 0 4 1 4 1 0 16 7 3 11 9 3 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 1 2 0 5 0 0 0 1 1 16 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 46 4 14 0 1 0 0 160
KM's 0 9,1 0 9,1 9,1 9,1 62,2 0 7,4 7,4 7,4 7,4 7,4 7,4 0 0 0 0 28,1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6 6 6 0 36,7 60,9 0 46,5 0 0 0 26,7 32,8 12,4 0 0 0 0 0 0 0 18,6 0 0 0 6,7 6,7 6,7 0 6,7 0 0
aantal*km'steller 0 36,4 0 36,4 9,1 36,4 62,2 0 118,4 51,8 22,2 81,4 66,6 22,2 0 0 0 0 56,2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6 6 0 0 36,7 121,8 0 232,5 0 0 0 26,7 32,8 198,4 0 0 0 0 0 0 0 0 18,6 0 0 0 308,2 26,8 93,8 0 6,7 0 0 1714,3
Haaren 0 1 0 1 1 1 1 0 1 1 1 1 1 1 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 1 1 0 1 0 0 0 1 1 1 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1 1 1 0 1 0 0 26
KM's 1 3 0 1 2 0 0 0 3 5 3 8 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 5 0 0 0 1 1 0 1 0 0 4 0 0 0 0 0 6 7 2 0 0 0 0 33 2 5 0 0 0 1 98
8,9 10,6 0 10,6 10,6 0 0 0 18,5 18,5 18,5 18,5 0 0 0 0 0 0 0 0 29,7 0 0 0 0 0 0 29,7 29,7 0 0 0 0 20,5 0 0 0 54,4 72 0 4,2 0 0 21 0 0 0 13 13 13 13 13 0 0 0 0 10,3 10,3 10,3 10,3 10,3 10,3 27,3
aantal*km'steller 8,9 31,8 0 10,6 21,2 0 0 0 55,5 92,5 55,5 148 0 0 0 0 0 0 0 0 59,4 0 0 0 0 0 0 29,7 29,7 0 0 0 0 102,5 0 0 0 54,4 72 0 4,2 0 0 84 0 0 0 0 0 78 91 26 0 0 0 0 339,9 20,6 51,5 0 0 0 27,3 1494,2
1 1 0 1 1 0 0 0 1 1 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 1 0 0 0 1 1 0 1 0 0 1 0 0 0 0 0 1 1 1 0 0 0 0 1 1 1 0 0 0 1 23
Schijndel KM's aantal*km'steller 0 0 0 2 10,8 21,6 0 0 0 0 0 0 3 10,8 32,4 0 0 0 1 67 67 0 0 0 8 13,9 111,2 11 13,9 152,9 1 13,9 13,9 4 13,9 55,6 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 13,9 27,8 3 13,9 41,7 1 0 5 27,3 136,5 0 0 0 1 27,3 27,3 0 0 0 7 27,3 191,1 0 0 0 1 27,3 27,3 0 0 0 0 0 0 3 27,3 81,9 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 6,8 6,8 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 8 49,5 396 0 0 0 1 64,5 64,5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 16 17,2 275,2 0 0 0 1 6 6 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7 10,6 74,2 0 0 0 1 10,6 10,6 0 0 0 2 16,3 32,6 8 16,3 130,4 4 16,3 65,2 0 0 0 0 0 0 1 16,3 16,3 0 0 0 103 2066
0 1 0 0 1 0 1 0 1 1 1 1 0 0 0 1 1 1 1 0 1 0 1 0 1 0 0 1 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 1 1 1 0 0 1 0 26
70
Bijlage 7: Checklist gemeente Vught 7.1: Checklist vervoersvoorziening basisonderwijs
Verordening Verordening leerlingenvervoer Proces Leerlingenvervoer Subsidie Subsidieverlening basisonderwijs Subsidieverlening speciaal basisonderwijs Aanvrager Datum Boekingsnummer Voorziening Bedrag € Eigen bijdrage € Aanvraagformulier
Aanwezig Niet aanwezig
Bank- of girorekening Sofi- of BSN nummer Jaar Bewijsstukken
Ontvankelijkheid Artikel 5, lid 1 Artikel 5, lid 2 Artikel 5, lid 3 Artikel 7 Artikel 8
Jaaropgave inkomensgegevens Recente definitieve aanslag Recente voorlopige aanslag Schoolverklaring / inschrijving school Medische gegevens van de leerling (doktersverklaring) Gebruikmaking aanvraagformulier Indieningsdatum Aanvullende gegevens Peildatum leeftijd leerling Vermindering andere vergoedingen
nvt nvt
Inhoudelijk: algemeen basisonderwijs Artikel 3, lid 1 Dichtstbijzijnde school voor basisonderwijs Artikel 3, lid 2 Verklaring overwegende bezwaren dichterbij gelegen scholen Inhoudelijk: algemeen speciaal basisonderwijs Artikel 9, a en b Dichtstbijzijnde school voor basisonderwijs Artikel 10, lid 1 PCL: beslissing toelating Artikel 10, lid 2 PCL: advies Subsidieverlening: fiets Artikel 11, lid 1 Afstand > 6 kilometer Artikel 11, lid 2 Leerling kan gebruik maken van de fiets
71
Subsidieverlening: fiets (met begeleiding) Artikel 11, lid 1 Afstand > 6 kilometer Artikel 12, lid 1 Leeftijd leerling < 9 jaar Artikel 12, lid 1 Aantoonbaar dat de leerling niet zelfstandig kan reizen
Subsidieverlening: openbaar vervoer Artikel 11, lid 1 Afstand > 6 kilometer
Subsidieverlening: openbaar vervoer (met begeleiding) Artikel 11, lid 1 Afstand > 6 kilometer Artikel 12, lid 1 Leeftijd leerling < 9 jaar Artikel 12, lid 1 Aantoonbaar dat de leerling niet zelfstandig kan reizen
Subsidieverlening: aangepast vervoer Artikel 11, lid 1 Afstand > 6 kilometer Artikel 13, a Reistijd openbaar vervoer > 1 uur en 30 minuten en reistijd bedraagt met aangepast vervoer 50% of minder Artikel 13, b Openbaar vervoer ontbreekt en aantoonbaar dat de leerling niet zelfstandig met de fiets kan reizen
Subsidieverlening: eigen vervoer Artikel 14, lid 1 Recht op vergoeding fiets (met begeleiding) Recht op vergoeding openbaar vervoer (met begeleiding) Recht op aangepast vervoer Artikel 14, lid 5 Vergoeding op basis km-vergoeding voor fiets Reisregeling Binnenland indien aanspraak bestaat op fiets vergoeding Artikel 14, lid 2, a Vergoeding op basis openbaar vervoer indien aanspraak bestaat op vergoeding openbaar vervoer (met begeleiding) voor één kind Artikel 14, lid 2, b Vergoeding op basis km-vergoeding voor auto Reisregeling Binnenland indien aanspraak bestaat op vergoeding aangepast vervoer Artikel 14, lid 3 Vergoeding op basis km-vergoeding voor auto Reisregeling Binnenland indien aanspraak bestaat op vergoeding openbaar vervoer (met begeleiding) voor twee of méér kinderen
nvt nvt
nvt nvt nvt nvt
72
Artikel 14, lid 4
Géén vergoeding indien leerling(en) worden vervoerd door door andere ouders die in aanmerking komen voor vergoeding Reisregeling Binnenland
nvt
Subsidieverlening: drempelbedrag Artikel 23, lid 1 Inkomensgrens Artikel 23, lid 1 Drempelbedrag bij openbaar vervoer Artikel 23, lid 2 Drempelbedrag bij aangepast vervoer Artikel 23, lid 3 Zone-indeling openbaar vervoer
nvt nvt nvt nvt
Subsidieverlening: financiële draagkracht (alleen basisonderwijs) Artikel 24, lid 1 Afstand > 20 kilometer Artikel 23, lid 3 Eigen bijdrage
nvt nvt
Subsidieverlening: ingangsdatum Artikel 5, lid 6, a Ingangsdatum nieuwe schooljaar Artikel 5, lid 6, b Ingangsdatum op of na voor datum aanvrage
nvt nvt
Overige bepalingen Artikel 28 Artikel 29
Beslissing waarin de regeling niet voorziet Afwijken van de regeling
nvt nvt nvt
Overige regelingen Mandaatregeling Jurisprudentie Toelichting op de jurisprudentie:
nvt nvt
Opmerkingen
9 juni 2009
Ondertekening
73
Toets (senior) beleidsmedewerker onderwijs Inhoudelijke opmerkingen:
9 juni 2009
Ondertekening
74
7.2: Checklist vervoersvoorziening Gehandicapte leerling
Verordening Verordening leerlingenvervoer Proces Leerlingenvervoer Subsidie Subsidieverlening vervoer gehandicapte leerling Basisonderwijs Speciaal basisonderwijs Voortgezet onderwijs Aanvrager Datum Boekingsnummer Voorziening Bedrag € Eigen bijdrage € Aanvraagformulier
Aanwezig Niet aanwezig
Bank- of girorekening Sofi- of BSN nummer Bewijsstukken
Jaar Jaaropgave inkomensgegevens Recente definitieve aanslag Recente voorlopige aanslag Schoolverklaring / inschrijving school Medische gegevens van de leerling (doktersverklaring)
Ontvankelijkheid Artikel 5, lid 1 Artikel 5, lid 2 Artikel 5, lid 3 Artikel 7 Artikel 8
Gebruikmaking aanvraagformulier Indieningsdatum Aanvullende gegevens Peildatum leeftijd leerling Vermindering andere vergoedingen
nvt
Ontvankelijkheid Artikel 5, lid 1 Artikel 5, lid 2 Artikel 5, lid 3 Artikel 7 Artikel 8
Gebruikmaking aanvraagformulier Indieningsdatum Aanvullende gegevens Peildatum leeftijd leerling Vermindering andere vergoedingen
nvt
nvt
nvt
Inhoudelijk: algemeen speciaal basisonderwijs Artikel 25, lid 1 Dichtstbijzijnde toegankelijke school Artikel 9, lid 2
Subsidieverlening: (brom)fiets 75
Artikel 27, lid 5
Leerling kan zelfstandig gebruik maken van de (brom)fiets
Subsidieverlening: (brom)fiets (met begeleiding) Artikel 27, lid 5 Leerling kan onder begeleiding gebruik maken van de (brom)fiets
Subsidieverlening: openbaar vervoer Artikel 25, lid 1 Leerling kan gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap zelfstandig reizen
Subsidieverlening: openbaar vervoer (met begeleiding) Artikel 25, lid 1 Aantoonbaar dat de leerling gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig kan reizen
Subsidieverlening: aangepast vervoer Artikel 26, lid 1, a Aantoonbaar dat de leerling gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap – ook niet onder begeleiding – zelfstandig met openbaar vervoer kan reizen Artikel 26, lid 1, b Reistijd openbaar vervoer > 1 uur en 30 minuten en reistijd bedraagt met aangepast vervoer 50% of minder Artikel 26, lid 1, c Openbaar vervoer ontbreekt en aantoonbaar dat de leerling niet zelfstandig met de fiets kan reizen
Subsidieverlening: eigen vervoer Artikel 27, lid 1 Recht op vergoeding (brom)fiets (met begeleiding) Recht op vergoeding openbaar vervoer (met begeleiding) Recht op aangepast vervoer Artikel 27, lid 5 Vergoeding op basis km-vergoeding voor fiets Reisregeling Binnenland indien aanspraak bestaat op fiets vergoeding Artikel 27, lid 2, a Vergoeding op basis openbaar vervoer indien aanspraak bestaat op vergoeding openbaar vervoer (met begeleiding) voor één kind Artikel 27, lid 2, b Vergoeding op basis km-vergoeding voor auto Reisregeling Binnenland indien aanspraak bestaat op vergoeding aangepast vervoer Artikel 27, lid 3 Vergoeding op basis km-vergoeding voor auto Reisregeling Binnenland indien aanspraak bestaat op vergoeding openbaar vervoer (met begeleiding) voor twee of méér kinderen
nvt
nvt nvt
nvt nvt nvt nvt
76
Artikel 27, lid 4
Géén vergoeding indien leerling(en) worden vervoerd door door andere ouders die in aanmerking komen voor vergoeding Reisregeling Binnenland
Subsidieverlening: ingangsdatum Artikel 5, lid 6, a Ingangsdatum nieuwe schooljaar Artikel 5, lid 6, b Ingangsdatum op of na voor datum aanvrage
Overige bepalingen Artikel 25, lid 2 Artikel 26, lid 2 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30, lid 1 Artikel 30, lid 3
Betrekken advies permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of andere deskundigen bij niet of gedeeltelijke toekenning Beslissing waarin de regeling niet voorziet Afwijken van de regeling Overgangsbepalingen Wet REA Overgangsbepalingen
nvt
nvt nvt
nvt nvt nvt nvt nvt
Overige regelingen Mandaatregeling Jurisprudentie Toelichting op de jurisprudentie:
nvt nvt
Opmerkingen
9 juni 2009
Ondertekening
Toets (senior) beleidsmedewerker onderwijs Inhoudelijke opmerkingen:
9 juni 2009
Ondertekening
77
7.3: Checklist vervoersvoorziening speciaal onderwijs
Verordening Verordening leerlingenvervoer Proces Leerlingenvervoer Subsidie Subsidieverlening speciaal onderwijs Subsidieverlening voortgezet speciaal onderwijs Subsidieverlening weekeinde- en vakantievervoer Aanvrager Datum Boekingsnummer Voorziening Bedrag € Eigen bijdrage € Aanvraagformulier
Aanwezig Niet aanwezig
Bank- of girorekening Sofi- of BSN nummer Bewijsstukken
Ontvankelijkheid Artikel 5, lid 1 Artikel 5, lid 2 Artikel 5, lid 3 Artikel 7 Artikel 8
Jaar Jaaropgave inkomensgegevens Recente definitieve aanslag Recente voorlopige aanslag Schoolverklaring / inschrijving school Medische gegevens van de leerling (doktersverklaring) Gebruikmaking aanvraagformulier Indieningsdatum Aanvullende gegevens Peildatum leeftijd leerling Vermindering andere vergoedingen
nvt nvt
Inhoudelijk: algemeen speciaal onderwijs Artikel 21 Leerling verblijft met het oog op het volgen van voor hem passend onderwijs in een internaat of pleeggezin
Inhoudelijk: algemeen voortgezet speciaal ondewijs Artikel 21 Leerling verblijft met het oog op het volgen van voor hem passend onderwijs in een internaat of pleeggezin
78
Inhoudelijk: algemeen speciaal onderwijs Artikel 15, lid 1 Dichtstbijzijnde toegankelijke school
Inhoudelijk: algemeen voortgezet speciaal ondewijs Artikel 15, lid 1 Dichtstbijzijnde toegankelijke school
Subsidieverlening: (brom)fiets Artikel 15, lid 1 Afstand > 6 kilometer Artikel 15, lid 2 Leerling kan zelfstandig gebruik maken van de (brom)fiets
Subsidieverlening: (brom)fiets (met begeleiding) Artikel 15, lid 1 Afstand > 6 kilometer Artikel 15, lid 2 Leerling kan onder begeleiding gebruik maken van de (brom)fiets
Subsidieverlening: openbaar vervoer Artikel 15, lid 1 Afstand > 6 kilometer
Subsidieverlening: openbaar vervoer (met begeleiding) Artikel 15, lid 1 Afstand > 6 kilometer Artikel 17, lid 1 Aantoonbaar dat de leerling gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd niet zelfstandig kan reizen
Subsidieverlening: aangepast vervoer Artikel 15, lid 1 Afstand > 6 kilometer Artikel 20, lid 1 Afstand < 6 kilometer indien lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap dat vereist Artikel 18, lid 1, a Aantoonbaar dat de leerling gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap – ook niet onder begeleiding – zelfstandig met openbaar vervoer kan reizen Artikel 18, lid 1, b Reistijd openbaar vervoer > 1 uur en 30 minuten en reistijd bedraagt met aangepast vervoer 50% of minder
nvt nvt nvt
nvt
79
Artikel 18, lid 1, c
Openbaar vervoer ontbreekt en aantoonbaar dat de leerling niet zelfstandig met de fiets kan reizen
Subsidieverlening: eigen vervoer Artikel 19, lid 1 Recht op vergoeding (brom)fiets (met begeleiding) Recht op vergoeding openbaar vervoer (met begeleiding) Recht op aangepast vervoer Artikel 19, lid 5 Vergoeding op basis km-vergoeding voor fiets Reisregeling Binnenland indien aanspraak bestaat op fiets vergoeding Artikel 19, lid 2, a Vergoeding op basis openbaar vervoer indien aanspraak bestaat op vergoeding openbaar vervoer (met begeleiding) voor één kind Artikel 19, lid 2, b Vergoeding op basis km-vergoeding voor auto Reisregeling Binnenland indien aanspraak bestaat op vergoeding aangepast vervoer Artikel 19, lid 3 Vergoeding op basis km-vergoeding voor auto Reisregeling Binnenland indien aanspraak bestaat op vergoeding openbaar vervoer (met begeleiding) voor twee of méér kinderen Artikel 19, lid 4 Géén vergoeding indien leerling(en) worden vervoerd door door andere ouders die in aanmerking komen voor vergoeding Reisregeling Binnenland
Subsidieverlening: ingangsdatum Artikel 5, lid 6, a Ingangsdatum nieuwe schooljaar Artikel 5, lid 6, b Ingangsdatum op of na voor datum aanvrage
Overige bepalingen Artikel 16 Artikel 17, lid 2 Artikel 18, lid 2 Artikel 20, lid 2 Artikel 28 Artikel 29
nvt
nvt nvt nvt nvt
nvt
nvt nvt
Betrekken advies commissie van begeleiding of andere deskundigen bij niet of gedeeltelijke toekenning
nvt
Beslissing waarin de regeling niet voorziet Afwijken van de regeling
nvt nvt nvt
Overige regelingen Mandaatregeling Jurisprudentie Toelichting op de jurisprudentie:
nvt nvt
80
Opmerkingen
9 juni 2009
Ondertekening
Toets (senior) beleidsmedewerker onderwijs Inhoudelijke opmerkingen:
9 juni 2009
Ondertekening
81