Leerlijn Waddenzeeschool
Voortgezet onderwijs
Algemene doelen Waddenzeeschool • Zoveel mogelijk scholieren in aanraking brengen met het Waddengebied, zowel op school als op het wad, om zo het draagvlak voor het behoud van de Waddenzee te vergroten. • De toekomstige generatie bewustmaken van de Waddenzee als international natuurgebied dat de moeite waard is om te beschermen. • Leerlingen leren over het ontstaan van het waddengebied, de bijzondere natuurwaarden, ontwikkeling van het landschap en de rol van de mens daarin. • Bij het veldwerk staan actieve werkvormen centraal, het gaat er niet om dat de educatief medewerker zijn/haar kennis overbrengt, maar dat de leerlingen het wad beleven en geprikkeld worden om er meer over te leren, dan pas kan de educatief medewerker gericht kennis aanbieden. Daarbij verschilt de aanpak per doelgroep. • Er komt een doorlopende leerlijn voor de Waddenzeeschool waarbij er gekeken wordt naar een inhoudelijke én didactische leerlijn opbouw. Bij de jongste groepen in het basisonderwijs zal het accent meer liggen op ontdekking en verwondering, bij de bovenbouw van het voortgezet onderwijs zal meer nadruk liggen op ecologische principes en eigen onderzoek.
Algemene uitgangspunten waddenzeeschool • Voor elke doelgroep binnen het onderwijs wordt een passend educatief programma ontwikkeld, bestaand uit lesmateriaal dat op de scholen zelf gebruikt kan worden en een bijbehorend veldwerkaanbod dat op een van de waddeneilanden kan worden uitgevoerd. De educatieve programma’s sluiten aan bij de ontwikkelingsfase van kinderen. • De leerlingen maken in hun eigen klas kennis met de Waddenzeeschool en bereiden zich met de docent voor op het veldwerkdeel op een van de eilanden. • De leerstof moet gemakkelijk in te passen zijn in de gewone schoolpraktijk, met keuzemogelijkheden in de activiteiten. In de activiteiten zijn er verbanden met andere vakken. • Voor de intermediairen (de docenten) worden trainingen aangeboden, zodat ze vertrouwd raken met de Waddenzeeschool en de mogelijkheden voor lessen op school en veldwerkprogramma’s op een van de waddeneilanden.
INHOUDSOPGAVE • Leerlijn VMBO 1e en 2e klas
2
3e en 4e klas
4
• Leerlijn HAVO/VWO 1e en 2e klas
6
3e en 4e klas
9
5e en 6e klas
12 1
Eerste en tweede klas VMBO Eerste en tweede klas VMBO Algemene didactiek; vaardigheden & houdingen Vaardigheden: • vragen stellen • Motorische ontwikkeling is belangrijk
Houding: • alles is met elkaar verbonden • nieuwsgierig naar achtergronden/ hoe dingen zitten • eigen gevoel/ houding t.o.v. de natuur verwoorden, en/of creatief verwerken • dichtbij eigen leefwereld en eigen persoon houden • bewust worden van eigen rol/ invloed op de omgeving. • speelse natuurbeleving, natuur helpen • verband leggen met beroepskeuze
Algemene inhouden
Uitgewerkte ‘wadinhouden’
Eenvoudige verbanden zien, onderzoek doen aan en eigen invloed op:
Planten
• Strand
• Aanpassingen van planten: drijfblazen; zouthuishouding
Aanpassing door drijfblazen. Veel microscopisch kleine algen in
• Ordening: Onderscheid algen van dieren en landplanten:
zee. Er zijn plantjes die bewegen en dieren die vastzitten.
geen wortels, stengel, blad en vaatbundels; bladgroen en
• Duin
fotosynthese.
Door wortels wordt duin vastgehouden. Met lopen door duin, loop je als het ware door de tijd, van “jonge” vegetatie naar “oude” vegetatie.
• Wad De viltlaag op het wad bevat zeer veel kleine plantjes. Vooral bij droogvallende bodem veel fotosynthese en algengroei.
• Kwelder Zouthuishouding en aanpassingen aan zout milieu (zoutuitscheiding, groeivorm, bloemen op stengel).
Dieren
• Strand
• Aanpassingen
Aanpassingen van planten en dieren aan het mariene milieu:
• Biodiversiteit
- schelpdieren: voedingssystemen; spieren; uitwendig skelet.
• Ordening
Ademhaling rechstreeks via de huid. - kreeftachtigen: voortplanting; ademhaling via tracheeën/kieuwen; voedingssysteem; zintuigen; uitwendig skelet - Kwallen: voeding, voortbeweging; voortplanting. Hoog percentage diersoorten en groot aantal rijken in het zoute milieu. Voorbeeldsoorten noemen: geleedpotigen (kreeftachtigen); wormen (wadpier, zeeduizendpoot); stekelhuigen (zeesterren en zeeegels); holtedieren (anemonen en kwallen); sponzen; weekdieren etc.
2
• Duin Vogels en hun gedrag; insekten, aanpassingen en hun leefomgeving.
• Wad Aanpassingen van planten en dieren aan het mariene milieu: - schelpdieren: voedingssystemen; spieren; uitwendig skelet - Wormen: voedingssysteem; leefwijze
• Kwelder Gele weidemier, steurgarnaal, vogels.
Niet-levende natuur
• Strand
• Vervuiling
Herkomst vuil; afbreekbaarheid; schadelijkheid.
• Abiotische factoren: zout, zoet, temperatuur, nat/droog, kalkrijk.
Vloedlijn
• Getij
Wat maakt de zee zout. Waterkringloop.
• Werken met zoekkaarten, determineren.
• Duin
• Kringloop water, zuurstof en koolstofdioxide.
Noord/zuid helling; kalkrijke duinen; natte duinvalleien. Duinafslag; zandtoevoer, natuurlijk en suppletie.
• Wad Slikrijk/ zanderig wad; afwisseling zou/zoet; eb/vloed; warm/koud.
• Kwelder Zout en zoet. Hoogteverschillen in het landschap. Verschil in bodemstructuur.
Ecologie
• Strand
• Voedselketen, voedselweb
Voedselketen/web van alg tot zeehond/vogel/mens/krab
• Ophoping van gif
Ophoging strand en duin. Effecten van suppletie
• Effecten veranderend klimaat
Nieuwe soorten in zee. Accumulatie/ophoping van gif in voedselketen.
• Duin Primaire en secundaire duinvallei. Opeenvolging van vegetatietypen.
• Wad Voedselketen van alg (benthos) naar vis/vogel.
• Kwelder Effect zeespiegelstijging op zonering in kweldervegetatie.
Mensen
• Strand
• Gebruiksfunctie natuur
Recreatie en visserij. Gebruiksfunctie van de zee: brandstoffen,
• Verstoring van de natuur
transport, voeding.
• Maakbaarheid van de natuur
• Duin
• Eigen handelen van de leerlingen
Duin als beschermer. Duin als waterzuiveraar. Duin als
• Beleving van de natuur
speelplaats.
• Natuurbeheer
• Wad Effecten wadlopen; varen en droogvallen op vogels, zeehonden. Effecten visserij op de bodem. effecten gaswinning.
• Kwelder Maakbaarheid van de natuur, inpolderen of niet.
3
Derde en vierde klas VMBO Derde en vierde klas VMBO Algemene didactiek; vaardigheden & houdingen Vaardigheden: • vragen stellen • Motorische ontwikkeling is belangrijk
Houding: • alles is met elkaar verbonden • nieuwsgierig naar achtergronden/ hoe dingen zitten • eigen gevoel/ houding t.o.v. de natuur verwoorden, en/of creatief verwerken • dichtbij eigen leefwereld en eigen persoon houden • bewust worden van eigen rol/ invloed op de omgeving. • speelse natuurbeleving, natuur helpen • verband leggen met beroepskeuze
Algemene inhouden
Uitgewerkte ‘wadinhouden’
Oorzakelijke verbanden zien, onderzoek doen aan en invloed van de mens op:
Planten
• Strand
• Aanpassingen van planten: drijfblazen;
Aanpassing door drijfblazen. Veel microscopisch kleine algen in
zouthuishouding. Zelfregulatie.
zee. Er zijn plantjes die bewegen en dieren die vastzitten.
• Osmose
• Duin
• Ordening: Onderscheid algen van dieren en
Door wortels wordt duin vastgehouden. Met lopen door duin, loop
landplanten: geen wortels, stengel, blad en
je als het ware door de tijd, van “jonge” vegetatie naar “oude”
vaatbundels; bladgroen en fotosynthese.
vegetatie.
• Begrippen: benthos, fytoplankton.
• Wad De viltlaag op het wad bevat zeer veel kleine plantjes. Vooral bij droogvallende bodem veel fotosynthese en algengroei.
• Kwelder Zouthuishouding en aanpassingen aan zout milieu (zoutuitscheiding, groeivorm, bloemen op stengel). Osmose is een belangrijk biologisch proces waar de planten rekening mee moeten houden.
Dieren
• Strand
• Aanpassingen/ zelfregulatie
Aanpassingen van planten en dieren aan het mariene milieu:
• Biodiversiteit
- schelpdieren: voedingssystemen; spieren; uitwendig skelet.
• Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Ademhaling rechtstreeks via de huid.
• Ordening
Uitwendige bevruchting: geslachtelijk.
• Begrip: zooplankton
- kreeftachtigen: voortplanting; ademhaling via tracheeën/ kieuwen; voedingssysteem; zintuigen; uitwendig skelet - Kwallen: voeding, voortbeweging; ongeslachtelijke voortplanting. Hoog percentage diersoorten en groot aantal rijken in het zoute milieu. Voorbeeldsoorten noemen: geleedpotigen (kreeftachtigen); wormen (wadpier, zeeduizendpoot); stekelhuigen (zeesterren en zeeegels); holtedieren (anemonen en kwallen); sponzen; weekdieren etc.
4
• Duin Vogels en hun gedrag; insekten, aanpassingen en hun leefomgeving.
• Wad Aanpassingen van planten en dieren aan het mariene milieu: - schelpdieren: voedingssystemen; spieren; uitwendig skelet - Wormen: voedingssysteem; leefwijze
• Kwelder Gele weidemier, steurgarnaal, vogels.
Niet-levende natuur
• Strand
• Vervuiling
Herkomst vuil; afbreekbaarheid; schadelijkheid. Vloedlijn
• Abiotische factoren: zout, zoet, temperatuur, nat/droog,
Wat maakt de zee zout. Waterkringloop.
kalkrijk. Voedselrijkdom.
• Duin
• Getij
Noord/zuid helling; kalkrijke duinen; natte duinvalleien.
• Werken met zoekkaarten, determineren.
Duinafslag; zandtoevoer, natuurlijk en suppletie.
• Kringloop water, zuurstof en koolstofdioxide.
• Wad Slikrijk/ zanderig wad; afwisseling zou/zoet; eb/vloed; warm/koud.
• Kwelder Zout en zoet. Hoogteverschillen in het landschap.
Ecologie
• Strand
• Voedselketen, voedselweb
Voedselketen/web van alg tot zeehond/vogel/mens/krab
• Ophoping van gif
Ophoging strand en duin. Effecten van suppletie Nieuwe soorten in
• Effecten veranderend klimaat
zee.
• Evenwicht in een systeem
Accumulatie/ophoping va gif in voedselketen.
• Dynamiek in een systeem
• Duin Primaire en secundaire duinvallei. Opeenvolging van vegetatietypen.
• Wad Voedselketen van alg naar vis/vogel. Het is lastig om voorspellingen te doen over bodemdaling, zeespiegelrijzing en effecten op de Waddenzee.
• Kwelder Effect zeespiegelstijging op zonering in kweldervegetatie.
Mensen
• Strand
• Gebruiksfunctie natuur
Recreatie en visserij. Gebruiksfunctie van de zee: brandstoffen,
• Verstoring van de natuur
transport, voeding.
• Maakbaarheid van de natuur
• Duin
• Eigen handelen van de leerlingen
Duin als beschermer. Duin als waterzuiveraar. Duin als speelplaats.
• Beleving van de natuur
• Wad
• Natuurbeheer
Effecten wadlopen; varen en droogvallen op vogels, zeehonden. Effecten visserij op de bodem. effecten gaswinning. Wad als ontspanningsgebied.
• Kwelder Maakbaarheid van de natuur, inpolderen of niet.
• Anders Agrarisch; recreatie, bewoning.
5
Eerste en tweede klas HAVO/VWO Eerste en tweede klas HAVO/VWO Algemene didactiek; vaardigheden & houdingen Vaardigheden: • vragen stellen • informatie opzoeken • resultaten noteren en verwerken begin van abstracter denken • Motorische ontwikkeling is belangrijk
Houding: • alles is met elkaar verbonden • nieuwsgierig naar achtergronden/ hoe dingen zitten • eigen gevoel/ houding t.o.v. de natuur verwoorden, en/of creatief verwerken • dichtbij eigen leefwereld en eigen persoon houden • Bewust worden van eigen rol/ invloed op de omgeving. • Speelse natuurbeleving, natuur helpen • Duurzaamheid
Algemene inhouden
Uitgewerkte ‘wadinhouden’
Eenvoudige verbanden zien, onderzoek doen aan en eigen invloed op:
Planten
• Strand
• Aanpassingen van planten: drijfblazen; zouthuishouding
Aanpassing door drijfblazen. Veel microscopisch kleine algen
• Ordening: Onderscheid algen van dieren en landplanten:
in zee. Er zijn plantjes die bewegen en dieren die vastzitten.
geen wortels, stengel, blad en vaatbundels; bladgroen en
• Duin
fotosynthese.
Door wortels wordt duin vastgehouden. Met lopen door duin, loop je als het ware door de tijd, van “jonge” vegetatie naar “oude” vegetatie.
• Wad De viltlaag op het wad bevat zeer veel kleine plantjes. Vooral bij droogvallende bodem veel fotosynthese en algengroei.
• Kwelder Zouthuishouding en aanpassingen aan zout milieu (zoutuitscheiding, groeivorm, bloemen op stengel).
Dieren
• Strand
• Aanpassingen
Aanpassingen van dieren aan het mariene milieu:
• Ordening en ordeningscriteria: symmetrie, skelet, aantal poten,
- schelpdieren: voedingssystemen; spieren; uitwendig
• Biodiversiteit
skelet. Ademhaling rechtstreeks via de huid. Uitwendige bevruchting: geslachtelijk. - kreeftachtigen: voortplanting; ademhaling via tracheeën/ kieuwen; voedingssysteem; zintuigen; uitwendig skelet - Kwallen: voeding, voortbeweging; ongeslachtelijke voortplanting. - Hoog percentage diersoorten en groot aantal rijken in het zoute milieu. Voorbeeldsoorten noemen: geleedpotigen (kreeftachtigen); wormen (wadpier, zeeduizendpoot); stekelhuigen (zeesterren en zeeegels);
6
holtedieren (anemonen en kwallen); sponzen; weekdieren etc.
• Duin Vogels en hun gedrag; insekten, aanpassingen en hun leefomgeving.
• Wad Aanpassingen van planten en dieren aan het mariene milieu: - weekdieren: voedingssystemen; spieren; uitwendig skelet - Wormen: voedingssysteem; leefwijze
• Kwelder Gele weidemier, steurgarnaal, vogels.
Niet-levende natuur
• Strand
• Vervuiling
Herkomst vuil; afbreekbaarheid; schadelijkheid. Vloedlijn.
• Abiotische factoren: zout, zoet, temperatuur, nat/droog, kalkrijk.
Wat maakt de zee zout. Waterkringloop.
• Getij
• Duin
• Werken met zoekkaarten, determineren.
Noord/zuid helling; kalkrijke duinen; natte duinvalleien.
• Kringloop water, zuurstof en koolstofdioxide.
Duinafslag; zandtoevoer, natuurlijk en suppletie.
• Wad Slikrijk/ zanderig wad; afwisseling zou/zoet; eb/vloed; warm/koud.
• Kwelder Zout en zoet. Hoogteverschillen in het landschap. Verschil in bodemstructuur.
Ecologie
• Strand
• Voedselketen, voedselweb
Voedselketen/web van alg tot zeehond/vogel/mens/krab
• Ophoping van gif
Ophoging strand en duin. Effecten van suppletie
• Energiestroom
Nieuwe soorten in zee. Energiestroom door de voedselketen.
• Effecten veranderend klimaat
Accumulatie/ophoping van gif in voedselketen.
• Duin Primaire en secundaire duinvallei. Opeenvolging van vegetatietypen.
• Wad Voedselketen van alg (benthos) naar vis/vogel. Energiestroom door de voedsleketen.
• Kwelder Effect zeespiegelstijging op zonering in kweldervegetatie.
Mensen
• Strand
• Gebruiksfunctie natuur
Recreatie en visserij. Gebruiksfunctie van de zee:
• Verstoring van de natuur
brandstoffen, transport, voeding.
• Maakbaarheid van de natuur
• Duin
• Eigen handelen van de leerlingen
Duin als beschermer. Duin als waterzuiveraar. Duin als
• Beleving van de natuur
speelplaats.
• Natuurbeheer
• Wad Effecten wadlopen; varen en droogvallen op vogels, zeehonden. Effecten visserij op de bodem. effecten gaswinning. Wad als ontspanningsgebied.
• Kwelder Maakbaarheid van de natuur, inpolderen of niet.
• Anders Agrarisch; recreatie, bewoning. 7
Derde en vierde klas HAVO/VWO Derde en vierde klas HAVO/VWO Algemene didactiek; vaardigheden & houdingen Vaardigheden: • abstracter denken • eenvoudige onderzoeksvragen stellen • zelf antwoorden bedenken • abstracte verbanden begrijpen en • verbanden leggen oorzaak-gevolg
Houding: • kunnen inleven in ideeën van anderen uit de peergroup en daarvover kunnen uitwisselen. • bewust worden van invloed van anderen uit de directe omgeving op de natuur. • natuur als ontspanplek (rust en activiteit (survival)). • onderwerpen uit leefwereld, beroepswereld en (toepassings) wetenschappelijke contexten. • Verschil in leerstijlen wordt duidelijker. • Sterk rechtvaardigheidsgevoel. • Op zoek naar grenzen.
Algemene inhouden
Uitgewerkte ‘wadinhouden’
Eenvoudige verbanden zien, onderzoek doen aan en invloed van de mens op:
Planten
• Strand
• Aanpassingen van planten: drijfblazen; zouthuishouding.
Aanpassing door drijfblazen. Veel microscopisch kleine algen
• Osmose
in zee. Er zijn plantjes die bewegen en dieren die vastzitten.
• Ordening: Onderscheid algen van dieren en landplanten:
• Duin
geen wortels, stengel, blad en vaatbundels; bladgroen en
Door wortels wordt duin vastgehouden. Met lopen door duin,
fotosynthese.
loop je als het ware door de tijd, van “jonge” vegetatie naar
• Begrippen: benthos, fytoplankton.
“oude” vegetatie.
• Wad De viltlaag op het wad bevat zeer veel kleine plantjes. Vooral bij droogvallende bodem veel fotosynthese en algengroei.
• Kwelder Zouthuishouding en aanpassingen aan zout milieu (zoutuitscheiding, groeivorm, bloemen op stengel). Osmose is een belangrijk biologisch proces waar de planten rekening mee moeten houden.
Dieren
• Strand
• Aanpassingen
Aanpassingen van planten en dieren aan het mariene milieu:
• Biodiversiteit
- schelpdieren: voedingssystemen; spieren; uitwendig skelet.
• Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Ademhaling rechtstreeks via de huid.
• Ordening
Uitwendige bevruchting: geslachtelijk.
• Begrip: zooplankton
- kreeftachtigen: voortplanting; ademhaling via tracheeën/ kieuwen; voedingssysteem; zintuigen; uitwendig skelet
8
- Kwallen: voeding, voortbeweging; ongeslachtelijke voortplanting. Hoog percentage diersoorten en groot aantal rijken in het zoute milieu. Voorbeeldsoorten noemen: geleedpotigen (kreeftachtigen); wormen (wadpier, zeeduizendpoot); stekelhuigen (zeesterren en zeeegels); holtedieren (anemonen en kwallen); sponzen; weekdieren etc.
• Duin Vogels en hun gedrag; insekten, aanpassingen en hun leefomgeving.
• Wad Aanpassingen van planten en dieren aan het mariene milieu: - schelpdieren: voedingssystemen; spieren; uitwendig skelet - Wormen: voedingssysteem; leefwijze
• Kwelder Gele weidemier, steurgarnaal, vogels.
Niet-levende natuur
• Strand
• Vervuiling
Herkomst vuil; afbreekbaarheid; schadelijkheid.
• Abiotische factoren: zout, zoet, temperatuur, nat/droog,
Vloedlijn
kalkrijk. Voedselrijkdom.
Wat maakt de zee zout. Waterkringloop.
• Getij
• Duin
• Werken met zoekkaarten, determineren.
Noord/zuid helling; kalkrijke duinen; natte duinvalleien.
• Kringloop water, zuurstof en koolstofdioxide.
Duinafslag; zandtoevoer, natuurlijk en suppletie.
• Wad Slikrijk/ zanderig wad; afwisseling zou/zoet; eb/vloed; warm/koud.
• Kwelder Zout en zoet. Hoogteverschillen in het landschap. Verschil in bodemstructuur.
Ecologie
• Strand
• Voedselketen, voedselweb
Voedselketen/web van alg tot zeehond/vogel/mens/krab
• Ophoping van gif
Ophoging strand en duin. Effecten van suppletie
• Effecten veranderend klimaat
Nieuwe soorten in zee.
• Begrippen: microklimaat; nis/niche; biotoop; dynamiek;
Onderscheid tussen bodembewoners, pelagische soorten
successie, competitie
en oppervlakte soorten. Al het organisch materiaal regent
• Gelaagde systemen in de zee.
uiteindelijk op de bodem. Accumulatie/ophoping va gif in voedselketen.
• Duin Primaire en secundaire duinvallei. Opeenvolging van vegetatietypen. Successie in de duinen. Microklimaten in de duinen.
• Wad Voedselketen van alg (benthos) naar vis/vogel. Het is lastig om voorspellingen te doen over bodemdaling, zeespiegelrijzing en effecten op de Waddenzee. Niches in het wadsysteem.
9
• Kwelder Effect zeespiegelstijging op zonering in kweldervegetatie. Niches als zones in de vegetatie te herkennen.
Mensen
• Strand
• Gebruiksfunctie natuur
Recreatie en visserij. Gebruiksfunctie van de zee:
• Verstoring van de natuur
brandstoffen, transport, voeding.
• Maakbaarheid van de natuur
• Duin
• Eigen handelen van de leerlingen
Duin als beschermer. Duin als waterzuiveraar. Duin als
• Beleving van de natuur
speelplaats.
• Natuurbeheer
• Wad Effecten wadlopen; varen en droogvallen op vogels, zeehonden. Effecten visserij op de bodem. effecten gaswinning. Wad als gebied om tot rust te komen.
• Kwelder Maakbaarheid van de natuur, inpolderen of niet.
• Anders Agrarisch; recreatie, bewoning.
10
Vijfde en Zesde klas HAVO/VWO Vijfde en Zesde klas HAVO/VWO Algemene didactiek; vaardigheden & houdingen Vaardigheden: • Complexe, gerichte, onderzoeksvragen stellen • Eigen antwoorden vergelijken met theorieën • Eigen theorieën van anderen verwoorden. • Complexe abstracte verbanden bedenken • Reflecteren
Houding: • Inleven in ideeën en belevingen van andere groepen. • Bewust worden van de invloed van andere groepen op de natuur. • Bewust worden van de eigen invloed op anderen. • Bewust worden van de esthetische en intrinsieke waarde van de natuur • Natuur als langdurige recreatieplek: sport, vakantie. • Zingeving mens en natuur • Interesse voor eigen omgeving, beroepsomgeving en (toepassings en fundamentele) wetenschappelijke contexten.
Algemene inhouden
Uitgewerkte ‘wadinhouden’
Oorzakelijke verbanden zien, onderzoek doen aan en invloed van de mens op:
Planten
• Strand
• Aanpassingen van planten: drijfblazen; zouthuishouding.
Aanpassing door drijfblazen, oppervlaktevergroting en
• Osmose
beweging. Veel microscopisch kleine algen in zee. Er zijn
• Ordening: Onderscheid algen van dieren en landplanten:
plantjes die bewegen en dieren die vastzitten.
geen wortels, stengel, blad en vaatbundels; bladgroen en
• Duin
fotosynthese.
Door wortels wordt duin vastgehouden. Met lopen door duin,
• Begrippen: benthos, fytoplankton.
loop je als het ware door de tijd, van “jonge” vegetatie naar “oude” vegetatie.
• Wad De viltlaag op het wad bevat zeer veel kleine plantjes. Vooral bij droogvallende bodem veel fotosynthese en algengroei.
• Kwelder Zouthuishouding en aanpassingen aan zout milieu (zoutuitscheiding, groeivorm, bloemen op stengel). Osmose is een belangrijk biologisch proces waar de planten rekening mee moeten houden.
Dieren
• Strand:
• Aanpassingen/zelfregulatie
Aanpassingen van planten en dieren aan het mariene milieu:
• Biodiversiteit
- weekdieren: voedingssystemen; spieren; uitwendig skelet.
• Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Ademhaling rechtstreeks via de huid.
• Ordening
Uitwendige bevruchting: geslachtelijk.
• Begrip: zooplankton
- geleedpotigen: voortplanting; ademhaling via tracheeën/ kieuwen; voedingssysteem; zintuigen; uitwendig skelet 11
- holtedieren: voeding, voortbeweging; ongeslachtelijke voortplanting. Hoog percentage diersoorten en groot aantal rijken in het zoute milieu. Voorbeeldsoorten noemen: geleedpotigen (kreeftachtigen); wormen (wadpier, zeeduizendpoot); stekelhuigen (zeesterren en zeeegels); holtedieren (anemonen en kwallen); sponzen; weekdieren etc.
• Duin Vogels en hun gedrag; insekten, aanpassingen en hun leefomgeving.
• Wad Aanpassingen van planten en dieren aan het mariene milieu: - weekdieren: voedingssystemen; spieren; uitwendig skelet - Wormen: voedingssysteem; leefwijze
• Kwelder Gele weidemier, steurgarnaal, vogels.
Niet-levende natuur
• Strand
• Vervuiling
Herkomst vuil; afbreekbaarheid; schadelijkheid.
• Abiotische factoren: zout, zoet, temperatuur, nat/droog,
Vloedlijn
kalkrijk. Voedselrijkdom.
Wat maakt de zee zout. Waterkringloop.
• Getij
• Duin
• Werken met zoekkaarten, determineren.
Noord/zuid helling; kalkrijke duinen; natte duinvalleien.
• Kringloop water, zuurstof en koolstofdioxide. Stikstof?
Duinafslag; zandtoevoer, natuurlijk en suppletie.
• Wad Slikrijk/ zanderig wad; afwisseling zou/zoet; eb/vloed; warm/ koud.
• Kwelder Zout en zoet. Hoogteverschillen in het landschap. Verschil in bodemstructuur.
Ecologie
• Strand
• Voedselketen, voedselweb, voedselpiramide
Voedselketen/web van alg tot zeehond/vogel/mens/krab
• Accumulatie/ Ophoping van gif
Ophoging strand en duin. Effecten van suppletie
• Effecten veranderend klimaat
Nieuwe soorten in zee.
• Begrippen: microklimaat; nis/niche; biotoop; dynamiek;
Onderscheid tussen bodembewoners, pelagische soorten
successie, competitie
en oppervlakte soorten. Al het organisch materiaal regent
• Gelaagde systemen in de zee.
uiteindelijk op de bodem. Accumulatie/ophoping van gif in voedselketen.
• Duin Primaire en secundaire duinvallei. Opeenvolging van vegetatietypen. Successie in de duinen. Microklimaten en niches in de duinen.
• Wad Voedselketen van alg (benthos) naar vis/vogel. Het is lastig om voorspellingen te doen over bodemdaling, zeespiegelrijzing en effecten op de Waddenzee. Microklimaten en niches in het wadsysteem.
12
• Kwelder Effect zeespiegelstijging op zonering in kweldervegetatie. Niches als zones in de vegetatie te herkennen.
Mensen
• Strand
• Gebruiksfunctie natuur
Recreatie en visserij. Gebruiksfunctie van de zee:
• Verstoring van de natuur
brandstoffen, transport, voeding.
• Maakbaarheid van de natuur
• Duin
• Eigen handelen van de leerlingen
Duin als beschermer. Duin als waterzuiveraar. Duin als
• Beleving van de natuur
speelplaats.
• Complexere ecologische beheersvragen
• Wad Effecten wadlopen; varen en droogvallen op vogels, zeehonden. Effecten visserij op de bodem. effecten gaswinning. Wad als gebied om tot rust te komen.
• Kwelder Maakbaarheid van de natuur, inpolderen of niet.
• Anders Agrarisch; recreatie, bewoning.
13