Leerlijn Waddenzeeschool
Basisonderwijs
Algemene doelen Waddenzeeschool • Zoveel mogelijk scholieren in aanraking brengen met het Waddengebied, zowel op school als op het wad, om zo het draagvlak voor het behoud van de Waddenzee te vergroten. • De toekomstige generatie bewustmaken van de Waddenzee als international natuurgebied dat de moeite waard is om te beschermen. • Leerlingen leren over het ontstaan van het waddengebied, de bijzondere natuurwaarden, ontwikkeling van het landschap en de rol van de mens daarin. • Bij het veldwerk staan actieve werkvormen centraal, het gaat er niet om dat de educatief medewerker zijn/haar kennis overbrengt, maar dat de leerlingen het wad beleven en geprikkeld worden om er meer over te leren, dan pas kan de educatief medewerker gericht kennis aanbieden. Daarbij verschilt de aanpak per doelgroep. • Er komt een doorlopende leerlijn voor de Waddenzeeschool waarbij er gekeken wordt naar een inhoudelijke én didactische leerlijn opbouw. Bij de jongste groepen in het basisonderwijs zal het accent meer liggen op ontdekking en verwondering, bij de bovenbouw van het voortgezet onderwijs zal meer nadruk liggen op ecologische principes en eigen onderzoek.
Algemene uitgangspunten waddenzeeschool • Voor elke doelgroep binnen het onderwijs wordt een passend educatief programma ontwikkeld, bestaand uit lesmateriaal dat op de scholen zelf gebruikt kan worden en een bijbehorend veldwerkaanbod dat op een van de waddeneilanden kan worden uitgevoerd. De educatieve programma’s sluiten aan bij de ontwikkelingsfase van kinderen. • De leerlingen maken in hun eigen klas kennis met de Waddenzeeschool en bereiden zich met de docent voor op het veldwerkdeel op een van de eilanden. • De leerstof moet gemakkelijk in te passen zijn in de gewone schoolpraktijk, met keuzemogelijkheden in de activiteiten. In de activiteiten zijn er verbanden met andere vakken. • Voor de intermediairen (de docenten) worden trainingen aangeboden, zodat ze vertrouwd raken met de Waddenzeeschool en de mogelijkheden voor lessen op school en veldwerkprogramma’s op een van de waddeneilanden.
INHOUDSOPGAVE •Leerlijn Basisonderwijs Groep 1 t/m 4 (jonge kinderen) Groep 5 t/m 8 (oudere kinderen)
2 4
1
Groep 1 t/m 4 basisonderwijs (jonge kinderen) Algemene leerdoelen • Groep 1 / 2: In de natuur kennen we levende organismen, niet-levende natuur en verschijnselen, ieder met eigen eigenschappen. Levende organismes groeien en hebben voedsel nodig. Verschijnselen en objecten veranderen. • Groep 3 / 4: In de verscheidenheid aan levende organismen, voorwerpen en gebeurtenissen in de natuur zit een zekere orde op basis van specifieke kenmerken en oorzaak-gevolg relaties.
Kerndoelen Basisonderwijs • 39: De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. • 40: De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. • 41: De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. • Naast deze kerndoelen zul je in veel werkwijzen ook voldoen aan kerndoelen uit de Nederlandse taal (bijv. discussiëren, beargumenteren, verslagleggen) en rekenen/wiskunde (bijv. schattend tellen en rekenen, optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen) en bewegingsonderwijs (bijv. op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten meedoen).
Groep 1 t/m 4 basisonderwijs (jonge kinderen) Algemene didactiek; vaardigheden & houdingen • Met zintuigen allerlei eigenschappen vaststellen, vergelijken en benoemen. • Gericht zoeken naar en ordenen van eigenschappen en kenmerken die van invloed zijn op een gebeurtenis of verschijnsel • Nieuwsgierigheid voor materialen en organismen prikkelen, belangstelling en respect voor de omgeving. • Speelse natuurbeleving. • Zorg voor materialen en organismen en bereidheid tot gezamenlijk ondernemen van activiteiten.
Algemene inhouden
Uitgewerkte ‘wadinhouden’
Kennis nemen van en zorg hebben voor:
Planten
• Strand
Soorten, verscheidenheid (groei en bloei). Onderdelen van
Strandvondsten onderzoeken: wat is afkomstig van planten?
de plant benoemen, verschillen tussen planten herkennen.
Zeewier groeit in de zee, verschillende soorten zeewier, vergelijken met landplanten.
• Duin Helmgras groeit in de duinen, herkennen van deze plant. Andere markante, stekelige duinplanten voelen, ruiken en proeven zoals duindoorn, duinroosje en braam. Zoeken naar zachte en harde planten(delen).
• Wad Groeien en planten op het wad? Algen en wieren vinden op de bodem en tussen de stenen op de waddendijk. Wie eet deze algen: wadpier.
2
Dieren
• Strand
Soorten, verscheidenheid (jonge dieren). Onderdelen van
Strandvondsten onderzoeken: wat is afkomstig van dieren?
een dier benoemen, verschillen tussen dieren herkennen.
Een schelp is een huisje van een levend wezen dat in zee leeft.
Waar leven dieren. Hoe bewegen dieren. Wat eten dieren.
Schelpen zoeken en vergelijken.
Zeedieren vangen en bekijken: hoe bewegen ze, wat eten ze, zie je een kop, pootjes, een bek andere opvallende kenmerken.
• Duin Welke dieren leven in de duinen? Op zoek naar kriebelbeestjes, konijnenholen, diersporen.
• Wad Welke dieren leven er op het wad? Zoek een levende wadpier en een kokkel. Welke dieren kun je nog meer vangen. Vogelsporen zoeken.
Niet-levende natuur
• Strand
Bodem, water (licht), objecten (door mensen gemaakt).
Stenen zoeken op het strand. Herken je eigen steen.
Stenen zoeken en vergelijken. Wat is grond.
Strandzand met een loep bekijken: wat zie je? Hoe proeft het? Zeewater in een glazen potje doen, vergelijken met kraanwater.
• Duin Verzamel verschillende soorten grond in de duinen, wat ligt er allemaal op de grond?
• Wad Hoe voelt en ruikt het wad.
3
Groep 5 t/m 8 basisonderwijs (oudere kinderen) Algemene leerdoelen • Groep 5 / 6: Er is eenheid in verscheidenheid, in de verschijnselen in de natuur zijn structuren, regels en patronen aan te wijzen. • Groep 7 / 8: In de natuur is sprake van een samenspel van elkaar beïnvloedende factoren en systemen. Hiervoor gelden bepaalde wetmatigheden en principes
Kerndoelen Basisonderwijs • 39: De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. • 40: De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. • 41: De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. • 42: De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur. • 43: De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. • 46: De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon, seizoenen en dag en nacht veroorzaakt. • 47: De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap. • 48: Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/ werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. • 49: De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. • Behalve kerndoelen uit Oriëntatie op jezelf en de wereld zul je in veel werkwijzen ook voldoen aan kerndoelen uit de Nederlandse taal (bijv. discussiëren, beargumenteren, verslagleggen) en rekenen/wiskunde (bijv. schattend tellen en rekenen, optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen).
Groep 5 t/m 8 basisonderwijs (oudere kinderen) Algemene didactiek; vaardigheden & houdingen • Twee situaties of gebeurtenissen eerlijk vergelijken en letten op relevante kenmerken, verschillen meten en overzichtelijk weergeven (groep 5 / 6). • Zorgvuldigheid bij de uitvoering van experimentele activiteiten en belangstelling over het redeneren hiervan (groep 5 / 6). • Een vergelijkend experiment systematisch uitvoeren en daarbij verbanden zoeken tussen de uitkomsten (groep 7 / 8). • Bereidheid systematisch te werken, taken te verdelen, eerlijk te onderzoeken, voor- en nadelen kunnen afwegen (groep 7 / 8). • Speelse natuurbeleving • Natuurclubs, ‘de natuur helpen’ • Oorzaak-gevolg relaties leggen, concrete verbanden leggen, accent op feitenkennis (leuke weetjes) • Omgeving verkennen, zien van eenvoudige wisselwerking tussen mens-omgeving • discussiespelen, verhalen
Algemene inhouden Samenhang en structuur zien van, waarderen van:
4
Uitgewerkte ‘wadinhouden’
Planten
• Strand
Soorten (herkennen), verscheidenheid (in groei, bloei,
Zeewier zoeken op het strand. Hoe kan het zeewier leven
voortplanting en verspreiding). Vorm en functie bij planten.
in de zee, zit het vast of drijft het, hoe kun je dit zien?
Levenscyclus planten.
Verschillen en overeenkomsten met landplanten.
Planten en hun omgeving, groeiomstandigheden. Wat leeft
Zie je andere landplanten op het strand? Hoe kunnen die
waar, waarom, hoe en hoeveel?
deze barre omstandigheden overleven?
Functie in ecosysteem (landbouwgewassen, humusvorming,
• Duin
bederf en gisting), standplaats.
Functie van helmgras bij de duinvorming.
Studie van één plant.
Verschillen tussen noord- en zuidhelling van een duin. Jonge duinen en oude duinen met elkaar vergelijken, verschillen beschrijven. Natuurbeheer in de duinen. Zoek een mooie plant en bestudeer deze: bloemen, vruchten/ zaden, stengel, blad en wortel, dier(sporen) op de plant, staat ie in zon of schaduw, hoe ruikt ie, hoe plant ie zich voort, maak een tekening.
• Wad Functie van algen op het wad. Wie eten deze algen?
• Kwelder Kweldergebied (Slufter) onderzoeken: wat is een kweldergebied, welke planten kunnen hier leven? Hoe beschermen ze zich tegen het zoute water?
Dieren
• Strand
Soorten (herkennen), verscheidenheid (warmbloedig,
Strandvondsten onderzoeken: wat is afkomstig van dieren?
koudbloedig, gewerveld en ongewerveld).
Schelpen zoeken en determineren.
Vorm en functie bij het dier.
Zeedieren vangen en bekijken: hoe bewegen ze, zie je een
Voortplanting, levenscyclus dieren.
kop, pootjes, een bek andere opvallende kenmerken. Wat
Diersporen vinden en herkennen.
eten ze en door wie worden ze gegeten. Hoe planten deze
Dieren en hun omgeving, wat leeft waar, waarom, hoe en
dieren zich voort. Kun je ze determineren.
hoeveel?
• Duin
Functie in ecosysteem (gedrag en leefwijze), eten en gegeten
Welke dieren leven in de duinen? Op zoek naar
worden, woonplaats.
kriebelbeestjes, konijnenholen, diersporen. Vogels kijken,
Studie van één diersoort.
roofvogels, meeuwen (welke soorten zie je?), zangvogels luisteren. Een vogel observeren: gedrag, uiterlijk en natekenen.
• Wad Welke dieren leven er op het wad? Vang diverse waddieren: hoe bewegen ze, zie je een kop, pootjes, een bek andere opvallende kenmerken. Wat eten ze en door wie worden ze gegeten. Hoe planten deze dieren zich voort. Kun je ze determineren. Vogelsporen zoeken. Trekvogels observeren. Hoe zoeken vogels voedsel op het wad. Het wad als tussenstop voor trekvogels.
• Kwelder Welke dieren leven er in een kweldergebied? Zoek naar insecten en grotere dieren. Hoe overleven ze in de kwelder?
Niet-levende natuur
• Strand
Lucht, klimaat, bodem en hun functies en invloeden.
Stenen zoeken op het strand. Herken je eigen steen.
Beïnvloeden van veranderingen.
Strandzand met een loep bekijken: wat zie je? Hoe proeft het?
Grondmonsters vergelijken.
Zeewater in een glazen potje doen, vergelijken met
Microklimaat, maanstand en getijden.
kraanwater. Hoe helder is het water?
Werken met meetinstrumenten. 5
• Duin Verzamel grond in jonge duinen en oude duinen, welke verschillen zie je en hoe komt dat? Verschil in temperatuur tussen noord- en zuidhelling.
• Wad Hoe voelt en ruikt het wad. Onderzoek de wadbodem, waar en hoe diep zitten dieren, hoe dik is de modderlaag?
• Kwelder Hoe werkt het tij en wat heeft dat te maken met de stand van de maan? Wanneer loopt een kweldergebied helmaal onder water? Hoe kun je zien tot hoever het water dan komt?
Ecologie
• Strand
Stroming van energie (voedselweb), kringlopen,
Maak een voedselweb van de zeedieren die je gevonden
levensgemeenschap. Wat leeft waar en waarom.
hebt langs de vloedlijn en gevangen hebt in de zee.
Functie van het ecosysteem: regulerende functie,
• Duin
voorzienende functie, strijd tussen functies.
Het proces van duinvorming beschrijven en terug kunnen
Wat valt op in de omgeving. Omgeving ‘hier’ en ‘daar’
zien in het duinlandschap.
vergelijken.
Vergelijken jonge en oude duinen, noord- en zuidhelling.
Landschap: bestaat uit elementen, wat zijn natuurgebieden,
Blijven de duinen vanzelf bestaan, wat doen mensen aan
inzicht in natuur- en cultuurlandschappen.
natuurbeheer.
• Wad Wie eet wat op het wad? En hoe dan?
• Kwelder Kweldergebied: Vergelijk zoet/zout, hard/zacht, welke kleuren, welke smaken, verschillende plekken en bodem.
• Algemeen Welke landschappen zie je nog meer op een waddeneiland: bos en boerenland. Kenmerken van deze landschappen, wat is natuur en wat niet?
Mensen
• Strand
Afhankelijkheid (van elkaar), functie in het ecosysteem.
Welke dieren uit de (Wadden)zee eten wij ook?
Wat doen mensen met de omgeving.
• Duin
Positieve invloed mens op natuur: natuurgebieden
Wat is het mooiste plekje in de duinen? Even stil genieten,
beschermen, soorten beschermen.
wat hoor je?
Negatieve invloed mens op natuur: vervuiling.
• Wad Kun je je eigen sporen zien op het wad? Wat zijn bedreigingen van het wad? Klimaatverandering? Wat maakt het wad een bijzonder natuurgebied.
• Kwelder Kweldergebied: door mensen of door de natuur gemaakt? Maak een schilderij van de Slufter: overzicht of juist een mooi detail.
6