Leerlijn informatievaardigheden Onderbouw havo / vwo
Oostvaarders College - Almere oktober 2007
Inhoudsopgave INLEIDING................................................................................................... 3 1.
WAAROM EEN LEERLIJN INFORMATIEVAARDIGHEDEN? .............................. 4 1.1. 1.2.
2.
WAT ZIJN INFORMATIEVAARDIGHEDEN? .................................................. 6 2.1. 2.2. 2.3.
3.
INFORMATIEVAARDIGE MENSEN............................................................... 4 EEN GECOÖRDINEERDE AANPAK .............................................................. 5
HOUDING, KENNIS EN VAARDIGHEDEN ...................................................... 6 THE BIG SIX .................................................................................... 6 AANVULLENDE BESCHOUWINGEN OP THE BIG SIX ......................................... 7
HOE AAN DE SLAG MET INFORMATIEVAARDIGHEDEN? ............................. 10 3.1. 3.2.
DE BASIS IS GELEGD ......................................................................... 10 EEN DOORLOPENDE LEERLIJN ............................................................... 11
4.
EINDDOELEN INFORMATIEVAARDIGHEDEN ............................................. 12
5.
ALGEMENE OPZET VAN DE LEERLIJN..................................................... 14 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6. 5.7. 5.8. 5.9. 5.10. 5.11.
DE HELE TAAKBENADERING ................................................................. 14 UITVOERINGSNIVEAUS EN VOLGSYSTEMEN ................................................ 15 VOORSTEL LEERLIJN INFORMATIEVAARDIGHEDEN ........................................ 16 ROLLEN ........................................................................................ 17 EERSTE UITVOERINGSNIVEAU ............................................................... 17 TWEEDE UITVOERINGSNIVEAU .............................................................. 18 DERDE UITVOERINGSNIVEAU................................................................ 20 VIERDE UITVOERINGSNIVEAU ............................................................... 21 WERKWIJZE ................................................................................... 23 HULPMIDDELEN ............................................................................ 23 HET DIGITAAL ZOEKLOGBOEK ........................................................... 24
BIJLAGE 1: GERAADPLEEGDE BRONNEN ...................................................... 26
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 2.
Inleiding In deze notitie staat een voorstel voor een leerlijn informatievaardigheden voor de onderbouw van het havo en het vwo. Als dit voorstel door de sector in deze of aangepaste vorm overgenomen wordt zal bepaald moeten worden hoe we deze leerlijn kunnen invoeren in het onderwijs. Deze leerlijn is ook van belang voor de bovenbouw. Docenten mogen, nee moeten in de tweede fase eisen stellen aan hun leerlingen conform de eindtermen van de leerlijn. In het eerste hoofdstuk wordt aangegeven wat het belang is van het opzetten van een leerlijn informatievaardigheden op het Oostvaarders College. Het tweede hoofdstuk gaat in op wat informatievaardigheden zijn en welk model het Oostvaarders College gebruikt. Het derde hoofdstuk beschrijft de huidige situatie en bevat een stappenplan en een eerste opzet voor een doorlopende leerlijn informatievaardigheden. Verder wordt hier aangegeven wat de rol van de docent en van de mediathecaris is in het aanleren van informatievaardigheden. Het voorlaatste hoofdstuk bevat de eindtermen voor de onderbouw. De opzet van de leerlijn volgens de hele taakbenadering wordt in het laatste hoofdstuk beschreven. Bij het samenstellen van deze notitie is intensief samengewerkt met het Buitenhout College en met medewerkers van SLO (Stichting voor de LeerplanOntwikkeling te Enschede). De notitie heeft het schoolmanagement en docenten, coördinatoren of teamleiders die betrokken zijn bij innovatie van het onderwijs als doelgroep. Indien besloten wordt tot implementatie van deze leerlijn volgens dit document, dan zal er aanvullende documentatie ontwikkeld moeten worden voor docenten, leerlingen en andere betrokkenen.
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 3.
1.
Waarom een leerlijn informatievaardigheden?
Het voortgezet onderwijs kent geen vak informatievaardigheden. Er zijn daarom geen door de overheid vastgestelde eindtermen. Wel komen informatievaardigheden in het examenprogramma van alle vakken terug. De formuleringen zijn echter globaal en op weinig scholen wordt hier veel aandacht aan besteed. Toch vraagt deze tijd informatievaardige mensen. Zonder coördinatie in het aanleren van deze vaardigheden (in feite competenties) bij de verschillende vakken zal dit onvoldoende uit de verf komen. Deze leerlijn heeft tot doel te voorzien in concrete einddoelen en een logische opbouw. Want zo kunnen de inspanningen op dit gebied bij de verschillende vakken elkaar versterken.
1.1. Informatievaardige mensen Het onderwijs, de leerling en de maatschappelijke context is de afgelopen tien jaar sterk veranderd. In het huidige onderwijs wordt van leerlingen verwacht dat zij naast klassikaal ook zelfstandig leren. Daarom is het belangrijk dat zij informatievaardig (“information literate”) zijn. De informatievaardige leerling kan in een onderwijscontext succesvol informatie vinden, beoordelen en gebruiken om zo zelfstandig kennis te verwerven. Daarvoor dient de informatievaardige leerling competent met informatie om te gaan, dat wil zeggen hij/zij bezit een juiste houding, specifieke kennis én vaardigheden. Informatievaardigheden zijn dus in feite geen vaardigheden maar competenties. Om twee redenen is het zelfstandig gebruik van informatie in het voortgezet onderwijs zo belangrijk geworden. Praktische opdrachten in allerlei vorm verlevendigen het onderwijs. Voor veel leerlingen is het zelfstandig werken aan een opdracht een aantrekkelijke werkvorm. Zo worden leerlingen voorbereid op een leven lang leren. Want kennis veroudert; wie van school komt is niet klaar met leren en zal zich moeten blijven ontwikkelen. In het hoger onderwijs wordt van studenten verwacht dat zij informatie correct gebruiken. Het LOOWI (Landelijk Overleg Onderwijs Wetenschappelijke Informatie) heeft een werkgroep Normering Informatievaardigheden in het leven geroepen. Juist in het wetenschappelijk onderwijs wordt het belang van goede informatievaardigheden onderkent. Berichten over plagiaat door studenten hebben de aandacht getrokken. Veel studenten blijken het normaal te vinden werk van anderen te kunnen gebruiken alsof het eigen werk is. Ook zijn er studenten die menen met Internet alle opdrachten uit te kunnen voeren. Leerlingen blijken in grote meerderheid zeer bedreven in het hanteren van nieuwe media. De computer, met name Internet heeft een grote aantrekkingskracht. Bij veel leerlingen in het voortgezet onderwijs leeft het idee dat zij beter zijn in het hanteren hiervan dan docenten en andere volwassenen. Niet ten onrechte, blijkt nogal eens. De aandacht voor het verhaal van een docent of het lezen in een boek is afgenomen. Met de komst van Internet is een onvoorstelbare hoeveelheid informatie vrij eenvoudig en gratis toegankelijk. Overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties communiceren daardoor intensief met hun doelgroepen. Wie geen fysieke en instrumentele mogelijkheden heeft hieraan deel te nemen is maatschappelijk gehandicapt.
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 4.
Deze ontwikkelingen maken het noodzakelijk het aanleren van het competent gebruiken van informatie een plaats te geven in het onderwijs. Opdat onze leerlingen voorbereid worden op een leven lang leren.
1.2. Een gecoördineerde aanpak Brugklassers blijken in het basisonderwijs al geleerd te hebben hoe je met behulp van Internet en Word een werkstuk kunt maken. Wie hen bij het werken observeert ziet een resultaatgerichte werkwijze met veel aandacht voor het uiterlijk en kritiekloos gebruik van informatie van bij voorkeur Internet1. Docenten in het voortgezet onderwijs blijken deze aanpak verschillend te waarderen. Vooral docenten met weinig computerervaring reageren positief op werkstukken die er prachtig uitzien. Anderen kijken er doorheen en vragen zich af wat ze nog meer van hun leerlingen kunnen eisen. Door de verwarring die zo ontstaat, kunnen leerlingen lang wegkomen met hun gebrekkige werkwijze. Een gecoördineerde aanpak is nodig als we onze leerlingen informatievaardig gedrag willen aanleren. Een gecoördineerde aanpak zou moeten bestaan uit een logische opbouw van leerstof waardoor stapsgewijs naar een gewenst eindresultaat toegewerkt wordt. Verschillende docenten kunnen dan voor verschillende vakken dezelfde eisen stellen. Daardoor wordt het voor leerlingen duidelijker wat er van hen verwacht wordt. Kortom: informatievaardig gedrag, houdingsaspecten inbegrepen, zou in concrete eindtermen vastgelegd moeten worden. Deze moeten dan gespecificeerd worden in subdoelen. Zo wordt een samenhangend geheel van doelen opgebouwd. Het aanleren van de verschillende houdingen, kennis en vaardigheden kan het beste gekoppeld worden aan specifieke opdrachten en verzorgd worden door docenten. Met andere woorden: het aanleren van informatievaardigheden moet geintegreerd zijn in de verschillende vakken. Deze integratie kan alleen tot stand komen als de eindtermen en de opbouw helder zijn. Daartoe wordt er een leerlijn informatievaardigheden opgesteld. Om succesvol te zijn wordt de leerlijn opgesteld in een proces waarin docenten en teams samenwerken met de mediathecaris. De mediathecaris zal daarin een inhoudelijk coördineerde rol hebben, de directie kan een sturende en procesbegeleidende rol spelen.
1
Kuiper, Els, Internetgebruik in het basisonderwijs. “In een boek lees je, op Internet hoef je die moeite niet te doen
en is de hele wereld te vinden met een paar muisklikken”. Zo opent een artikel, een verslag van een onderzoek onder kinderen in de hoogste groepen van het basisonderwijs.
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 5.
2.
Wat zijn informatievaardigheden?
In dit hoofdstuk wordt aangegeven wat informatievaardigheden zijn, welk model het Oostvaarders College gebruikt en aantal aanvullende beschouwingen over informatievaardigheden in het algemeen gegeven.
2.1. Houding, kennis en vaardigheden Informatievaardigheden is een set van competenties die betrekking hebben op het goed kunnen omgaan met informatie. Allereerst is het een kwestie van houding, dan van kennis en vervolgens van vaardigheden. In het boekje Door de bomen het bos2 worden drie niveaus onderscheiden: • instrumentele vaardigheden: de omgang met het medium (Internet, boek, digitaal bestand) • structurele vaardigheden: vaardigheden die met de structuur van het medium te maken hebben • strategische vaardigheden: het efficiënt en effectief gebruiken van de media De informatievaardige leerling: • heeft een kritische houding ten opzichte van ‘Wat doe ik’, ‘Waarvoor doe ik het’ en ‘Waarmee doe ik het’ (strategisch niveau) • heeft kennis over de organisatie en kwaliteit van de informatiebronnen en informatiekanalen en weet hoe deze effectief en efficiënt te vinden en te gebruiken zijn (structureel niveau) • is vaardig in het hanteren van de benodigde technieken en gereedschappen (‘knoppenkennis’) (instrumenteel niveau) De informatievaardige leerling kan zelfstandig: • de eigen informatiebehoefte signaleren • de informatiebehoefte vertalen in een informatievraag • de juiste informatiebronnen bepalen en gebruiken • de benodigde technologie hanteren; ICT gebruiken om informatie te verwerven en te verspreiden • de benodigde informatie verwerken • iedere stap evalueren Informatievaardigheden moeten geïntegreerd zijn in elk vak/leergebied, moeten terug te vinden zijn in de einddoelen, en moeten door docenten en mediathecaris samen worden uitgevoerd. Deze algemene einddoelen worden SMART3gespecificeerd. Zie hiervoor het overzicht in het vierde hoofdstuk.
2.2. The Big Six Voor het aanleren van informatievaardigheden wordt op het Oostvaarders College het model van the Big Six gebruikt. Het model bestaat uit de volgende zes stappen: 1. Taakdefinitie Signaleren van de informatiebehoefte, oriënteren op het onderwerp
2
3
Door de Bomen het bos, p 30 SMART staat voor: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 6.
2. Zoekvraag formuleren Het vertalen van de informatiebehoefte in een informatievraag 3. Informatie verzamelen Het kunnen identificeren van de juiste informatiebronnen 4. Informatie selecteren Het kunnen hanteren van de benodigde technologie 5. Verwerken Het kunnen verwerken van de benodigde informatie 6. Evalueren Voortdurende evaluatie bij elke stap in het proces
2.3. Aanvullende beschouwingen op the Big Six Voor het maken van een goede onderzoeksopdracht is het om te beginnen belangrijk goed na te denken over de vraag wat men met de opdracht wil bereiken in termen van kennis en vaardigheden en welk beheersingsniveau men met de opdracht nastreeft.
Taakdefinitie Met een onderzoeksopdracht kunnen verschillende doelstellingen worden nagestreefd, bijvoorbeeld: a. Door middel van de opdracht verdiepen de leerlingen een onderwerp dat al behandeld is b. Door middel van de opdracht plaatsen de leerlingen een onderwerp in een breder perspectief c. Door middel van de opdracht oriënteren de leerlingen zich op een nieuw onderwerp d. Door middel van de opdracht vormen leerlingen zich een mening over een behandeld onderwerp door meningen van anderen met elkaar te vergelijken Een voorbeeld a. Een docent geschiedenis behandelt de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog. Hij geeft leerlingen opdracht uit te zoeken wanneer, door wie en waar besloten is de Joden systematisch uit te roeien. b. Een verbredingsopdracht zou kunnen zijn uit te zoeken of er eerder in de geschiedenis sprake is geweest van Jodenvervolgingen of na te gaan of er ook andere bevolkingsgroepen op vergelijkbare wijze vervolgd zijn. c. Een oriëntatieopdracht zou kunnen zijn een werkstuk te maken over Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog nog voordat dit onderwerp in de les aan de orde geweest is. d. Een meningsvormende opdracht zou kunnen zijn te onderzoeken hoe wetenschappers denken over de redenen waarom de Joden in de jaren voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog werden vervolgd. De aard van de opdracht is in belangrijke mate bepalend voor de eisen die aan de informatievaardigheid van leerlingen worden gesteld, bijvoorbeeld met betrekking tot de onderzoeksvraag/onderzoeksvragen. a. Bij een verdiepingsopdracht kan er sprake zijn van een eenvoudige zoekvraag, bijvoorbeeld: wat is de formule voor de inhoud van een prismavormige figuur?
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 7.
b. Bij een verbredingsopdracht kan meestal niet worden volstaan met een enkele vraag. c. Bij oriëntatieopdracht hoort een serie zoekvragen met vaak een hoofdvraag en een aantal deelvragen d. Bij een meningsvormende opdracht horen zeer specifieke (zoek) vragen die het mogelijk maken meningen van deskundigen met elkaar te vergelijken.
Strategieën om informatie te zoeken en locatie en toegankelijkheid Je kunt je afvragen of het zinvol is om bij elke opdracht het hele internet als bron van informatie te gebruiken. Een docent kan ook heel goed een voorselectie maken van bronnen. De energie van leerlingen gaat dan niet zitten in het zoeken van bruikbare en betrouwbare sites, maar in het selecteren en beoordelen van informatie uit (gegeven) bronnen. Als je niet van te voren een selectie wilt maken kan de docent of mediathecaris leerlingen tips geven, bijvoorbeeld: • Schrijf eerst op wat je al van het onderwerp weet • Begin je zoektocht in een encyclopedie op of wikipedia • Zoek eerst naar een zo algemeen mogelijk artikel • Verfijn je zoektocht vervolgens door nieuwe zoekwoorden te gebruiken Leerlingen kunnen ook verwezen worden naar Zoeken, Vinden, Kiezen (http://www.zoekenvindenkiezen.nl/), een website van onder andere de Koninklijke Bibliotheek, die leerlingen helpt bij het selecteren en ontsluiten van bronnen.
Gebruik van de informatie Een onderzoeksopdracht wordt eenvoudiger als gebruik wordt gemaakt van een stappenplan, waarin de leerlingen wordt verteld wat zij achtereenvolgens moeten doen. Als de docent de bronnen niet zelf heeft geselecteerd is het goed de leerlingen, eventueel via het stappenplan, te ondersteunen bij het selecteren van bruikbare sites. De docent kan in de opdracht bijvoorbeeld opnemen dat zij minstens drie sites met elkaar moeten vergelijken. Voor het kunnen beoordelen van de betrouwbaarheid van sites kan in de opdracht worden verwezen naar een site met tips.
Verwerken van de informatie De wijze van verwerking van de informatie wordt mede bepaald door de aard van de opdracht. In sommige gevallen resulteert de opdracht in een enkelvoudig antwoord, die gewoon gegeven kan worden of als onderdeel van een grotere opdracht benut kan worden. In andere gevallen leidt de zoekopdracht tot een presentatie. Ten aanzien van de presentatie van de onderzoeksresultaten kan een docent het volgende afvragen: • Mogen leerlingen zelf een presentatievorm kiezen of is deze voorgeschreven? • Moet de presentatie aan bepaalde eisen voldoen, en zo ja, welke? In de opdracht kan de docent verwijzen naar een of meer sites waarin aandacht wordt besteed aan eisen met betrekking tot de presentatie. In de opdracht kan de docent ook eisen opnemen met betrekking tot de indeling van het verslag, het gebruik van noten en een literatuurlijst. Hij kan daarbij ook verwijzen naar rele-
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 8.
vante sites of naar richtlijnen die aan bod komen tijdens de lessen Nederlands of Moderne Vreemde Talen.
Evaluatie Als evaluatie onderdeel uitmaakt van de onderzoeksopdracht kan de docent ervoor kiezen de evaluatie te leiden met een aantal gerichte vragen, die betrekking hebben op zowel het proces als het (eind)resultaat.
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 9.
3.
Hoe aan de slag met informatievaardigheden?
In dit hoofdstuk wordt de huidige situatie beschreven en is een stappenplan opgenomen om tot een doorlopende leerlijn informatievaardigheden te komen.
3.1. De basis is gelegd In 2002 werden de eerste lessen informatievaardigheden gegeven. In deze lessen worden de volgende informatievaardigheden aangeleerd: Les 1.: het gebruik van verschillende informatiebronnen Les 2.: het formuleren van zoekvragen en het gebruik van het digitale zoeklogboek Les 3.: het effectiever zoeken op Internet Les 4.: het beoordelen van op Internet gevonden informatie op bruikbaarheid en betrouwbaarheid Daarnaast is er voor docenten een pakket hulpmiddelen samengesteld waarmee het aanleren van informatievaardigheden in opdrachten ingepast kan worden. Het gaat hierbij onder andere om: • Criteria voor een goede mediatheekopdracht • Een format voor een mediatheekopdracht • Een checklist gebaseerd op de “Big6” • Een digitaal zoeklogboek • Richtlijnen voor de bronvermelding Deze hulpmiddelen worden regelmatig aangepast op basis van ervaringen in het gebruik ervan. In onderstaand overzicht is de stand van zaken op dit moment (mei 2007) te zien. Verder geeft het overzicht aan welke vier lessen de leerlingen in het eerste en tweede jaar volgen, waarmee een basis wordt gelegd voor het aanleren van informatievaardigheden. Stappen “Big6” Oriëntatie onderwerp
Checklist voortgang proces Zoeklogboek Richtlijnen bronvermelding
Onderzoeksplan Informatie verzamelen
• vooronderzoek / haalbaarheid • format voor een opdracht • welke bronnen (les 1) • hoe vragen formuleren (les 2) • beter zoeken op Internet (les 3) • gebruik van de catalogus (les 1) • bruikbaarheid (les 4)
Informatie selecteren
• betrouwbaarheid (les 4)
Verwerken en presenteren
• samenvatten informatie
Evalueren
• beantwoorden vragen • zoeklogboek voor inzage in het proces
Figuur 1 Overzicht van leerlijn voor de onderbouw
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 10.
3.2. Een doorlopende leerlijn De volgende stap is deze basis verder uit te bouwen tot een doorlopende leerlijn informatievaardigheden. De implementatie van een leerlijn informatievaardigheden op een school is een complexe onderwijskundige verandering die gedragen moet worden door docenten, samenwerkend in de teams. De aanpak van het invoeren moet planmatig zijn en zowel bottom-up als top-down plaatsvinden. Om dit te bereiken moeten de volgende stappen gezet worden: 1. Voorbereiden van de leerlijn: • opzet van leerlijn maken - definiëren van einddoelen - wat is de beste en logische volgorde voor het aanleren van de informatievaardigheden? - welke elektronische ondersteuning is daarbij vereist? • overzicht van beschikbare opdrachten maken - welke opdrachten leren welke vaardigheden aan - voor welke opdrachten zijn welke vaardigheden nodig 2. Formaliseren van de leerlijn: • doorspreken met directie en teamleiders 3. Invoeren van de leerlijn: • organiseren van een studiedag met docenten Het streven is om dit proces af te ronden in het lopende schooljaar zodat de leerlijn in het schooljaar 2008 – 2009 ingevoerd kan worden.
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 11.
4.
Einddoelen informatievaardigheden
Hieronder is een voorstel gemaakt voor de einddoelen informatievaardigheden. Het eerste overzicht geeft aan over welke houding, kennis en vaardigheden de informatievaardige leerling op het gebied van respectievelijk ICT, bronnen en proces aan het eind van leerjaar 3 van havo en vwo zouden moeten beschikken. De belangrijkste doelstelling voor de onderbouw is dat leerlingen goede informatie gebruiken om daarmee zelfstandig nieuwe kennis te verwerven en zelfstandig bestaande kennis te verbreden en/of te verdiepen. Alle leeractiviteiten horen hierop gericht te zijn.
Beginsituatie Leerlingen hebben op de basisschool geleerd dat je informatie van Internet kunt gebruiken om een werkstuk bij elkaar te knippen en te plakken. Ze zijn vaak handig in het gebruik van MS-Word, soms ook van PowerPoint. Ze beleven plezier aan het resultaat van hun inspanning. Veel leerlingen moeten een onjuiste instelling ten opzichte van het omgaan met informatie afleren.
Beoogde einddoelen van de leerlijn
Einddoel
ICT
BRONNEN
PROCES
De leerling is in staat
De leerling is in staat
De leerling is in staat
ICT te gebruiken om
om zelfstandig informa-
met behulp van infor-
informatie te verwer-
tie in informatiebron-
matie zelfstandig ken-
ven
nen te vinden en te
nis te verwerven
gebruiken Houding
staat positief t.o.v.
toont de bereidheid
onderkent dat het
Onderkent het belang
verschillende digitale
zowel digitale als ge-
gebruik van informatie
van goede informatie
media maar toont zich
drukte bronnen te
gericht is op het ver-
en toont zich kritisch
kritisch bij de keuze
raadplegen
werven van kennis
bij het gebruik van
ervan
streeft naar bruikbare
onderkent het belang
informatie
onderkent het belang
en betrouwbare infor-
van het gebruik van
Onderkent dat informa-
van digitale media voor
matie uit de geselec-
objectieve, betrouwba-
tieverwerving belang-
het verwerven van
teerde bronnen
re informatie
rijk onderdeel is van
informatie
onderkent het belang
kennisverwerving
van het gebruik van
Is bereid zich in te
informatie uit verschil-
zetten voor zelfstandi-
lende bronnen en me-
ge kennisverwerving
dia staat positief tegenover het bestuderen van de gevonden informatie is bereid het product en de totstandkoming kritisch te bekijken en daaruit lering te trekken
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 12.
ICT
BRONNEN
PROCES
Kennis
kent verschillende
kent verschillende
weet hoe de juiste
Kent verschillende
digitale media, zoals
media en hun moge-
bronnen te kiezen
media en weet hoe
Internet en de Encarta
lijkheden
weet hoe de kwaliteit
deze te gebruiken voor
kent verschillende
weet hoe geschikte
van de informatie op
het verzamelen van
mogelijkheden om op
media en informatie-
waarde te schatten
bruikbare informatie.
Internet te zoeken
bronnen te selecteren
weet wanneer informa-
kent de basismogelijk-
weet hoe de informatie
tie toepasbaar is
heden van Word en
in de geselecteerde
weet wanneer informa-
PowerPoint
bronnen te vinden
tie betrouwbaar is
kent verschillende
weet hoe de gebruikte
manieren om informa-
bronnen beschreven
tie te gebruiken
worden
Vaardigheden
kan de basismogelijk-
kan de verschillende
kan een probleemstel-
Is in staat de benodig-
heden van Word en
media gebruiken om
ling formuleren
de technieken en ge-
PowerPoint gebruiken
informatie te verzame-
kan hoofd- en deelvra-
reedschappen te hante-
kan helpbestanden en
len
gen formuleren
ren voor het verzame-
handleidingen gebrui-
kan bepalen wat het
kan een kritische in-
len, controleren, be-
ken
doel van de gevonden
schatting maken van
werken en gebruiken
informatie is
de bruikbaarheid en
van informatie
kan de geëigende
betrouwbaarheid van
Is in staat informatie te
zoekstrategieën toe-
de informatie
verwerken tot nieuwe
passen
kan informatie integre-
kennis
kan een verstandige
ren aan de hand van
selectie maken van de
de probleemstel-
gevonden informatie
ling/opdracht
kan informatie in eigen
kan een verantwoor-
woorden weergeven en
ding maken van het
bovendien onderscheid
zoekproces en de ge-
maken tussen citeren,
bruikte bronnen en
parafraseren en ge-
daar lering uit trekken
bruiken van informatie
kan aangeven welke
kan de meest geschikte
nieuwe kennis hij ver-
presentatie- of verwer-
worven heeft aan de
kingsvorm selecteren
hand van de gevonden informatie
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 13.
5.
Algemene opzet van de leerlijn
Dit hoofdstuk geeft een beeld van hoe de einddoelen uit het vorige hoofdstuk gerealiseerd kunnen worden. Kernwoord daarbij is de zogenaamde hele taakbenadering zoals die beschreven wordt door Janssen-Noordam en Van Merriënboer (zie literatuurlijst).
5.1. De hele taakbenadering Het uitvoeren van een informatieverwerkingsopdracht kan opgevat worden als een leertaak met een duidelijk begin- en eindpunt. De te doorlopen stappen zijn helder onderscheiden en leiden elk naar het eindresultaat. In dergelijke situaties kan de hele taakbenadering goed toegepast worden. Deze benadering kent de volgende uitgangspunten: • Laat leerlingen de leertaak gedurende een bepaalde tijd meer dan een keer uitvoeren; • Zorg per uitvoeringsronde voor toenemende complexiteit van de leertaak. De complexiteitstoename kan in verschillende dimensies gezocht worden. Een mogelijkheid is om bepaalde stappen uit de leertaak vooraf te geven, om bij bepaalde stappen een beperkte uitvoeringseis te stellen of om de context waarin de leertaak uitgevoerd moet te vereenvoudigen; • Geef leerlingen in elke ronde zicht op alle stappen van de leertaak. Dat hoeft overigens niet te betekenen dat leerlingen telkens alle stappen ook uitvoeren op het beoogde eindniveau. In de eerste ronde(n) kan volstaan worden met een lager uitvoeringsniveau of dat het resultaat van een stap gegeven wordt door de docent. Dat laat onverlet dat alle stappen in beeld dienen te komen. Deze hele taakbenadering contrasteert met een lineaire benadering waarbij het leerproces er uit bestaat dat de stappen van de leertaak één voor één aan bod komen. Het onderscheid tussen beide benaderingen wordt in de onderstaande figuren toegelicht. In deze figuur geeft de donkerte van de stappen de hoogte van het uitvoeringsniveau aan. Stap
Ronde 1
Ronde 2
Ronde 3
Ronde 4
Ronde 3
Ronde 4
1 2 3 4 5 6 figuur 2: hele taakbenadering
Stap
Ronde 1
Ronde 2
1 2 3 4 5 6
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 14.
figuur 3: een voorbeeld van een lineaire benadering
De planning van het aantal uitvoeringsronden en de leerjaren staat in principe vrij. Aanbevolen wordt bij een leertaak tenminste drie uitvoeringsronden te doen. Het maakt niet uit in hoeveel tijd dat gebeurt.
5.2. Uitvoeringsniveaus en volgsystemen In de hele taakbenadering kan bij elke ronde per stap aangegeven worden op welk niveau de stap uitgevoerd moet worden. Daarom spreekt men vaak van uitvoeringsniveaus in plaats van uitvoeringsronden. De beheersing van deze niveaus kan desgewenst per leerling getoetst worden, aan de hand waarvan een volgsysteem ontstaat. Het meest geavanceerde volgsysteem bestaat er uit per leerling en per stap het bereikte uitvoeringsniveau te toetsen en te registreren, zoals in het vervolg bij wijze van voorbeeld is uitgebeeld. Stap 1 2 3 4 5 6
Marike
Anton
Kees
Jeanine
Jos
Petra
Jan
figuur 4: voorbeeld van een geïndividualiseerd volgsysteem per stap uit de leertaak
Nadeel van bovenstaand systeem is zijn complexiteit. Eenvoudiger is het om de voortgang van een leerling niet op stapniveau, maar op het niveau van uitvoeringsronde te volgen. Een leerling sluit een uitvoeringsronde af als hij in staat alle stappen van de leertaak uit te voeren op het niveau zoals dat in de betreffende ronde beschreven is. In figuur 2 zou een leerling uitvoeringsronde 1 kunnen afsluiten als hij alle stappen van de leertaak op niveau “lichtgeel” kan uitvoeren.
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 15.
5.3. Voorstel leerlijn informatievaardigheden Op basis van het voorgaande wordt voorgesteld de leerlijn informatievaardigheden volgens de hele taakbenadering vorm te geven. Een voorstel daartoe staat in de onderstaande figuur. Ook hier wordt door middel van inkleuring van de vlakken het niveau aangeduid. Hoe donkerder de kleur, des te hoger het uitvoeringsniveau bij de betreffende stap. Uit de kleurstelling wordt duidelijk dat in afwijking van de beschrijving van de hele taakbenadering niet per uitvoeringsniveau de complexiteit van elke stap toeneemt. Op zich doet dat niets af aan de toepassing van de hele taakbenadering.
1. Taakdefinitie
2. Zoekvraag formuleren
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
oriëntatie op het onderwerp is niet
oriëntatie op het onderwerp is niet
enige oriëntatie op het onderwerp
oriëntatie op het onderwerp is noodza-
noodzakelijk
noodzakelijk
is noodzakelijk
kelijk
eenvoudige/enkelvoudige onder-
beperkt aantal onderzoeksvragen
leerlingen bedenken zelf bij een
leerlingen bedenken zelf onderzoeks-
gegeven hoofdvraag een of enke-
vragen
zoeksvraag
le deelvragen 3. Informatie verzamelen
4. Gebruik van de informatie
een beperkt aantal bruikbare en
het aantal gegeven bronnen wordt
een aantal bronnen wordt gege-
leerlingen kiezen en benaderen zelf
betrouwbare bronnen wordt gege-
uitgebreid. De bronnen zijn wel be-
ven die niet noodzakelijk bruik-
bronnen. leerlingen beoordelen bronnen
ven
trouwbaar, maar niet noodzakelijk
baar en betrouwbaar zijn. leerlin-
op bruikbaarheid en betrouwbaarheid
bruikbaar. leerlingen beoordelen
gen beoordelen bronnen op bruik-
bronnen op bruikbaarheid
baarheid en betrouwbaarheid
leerlingen selecteren informatie uit
leerlingen selecteren informatie uit
Leerlingen selecteren informatie
leerlingen selecteren informatie uit
de gegeven bronnen
bruikbare bronnen.
uit bruikbare en betrouwbare
bruikbare en betrouwbare bronnen
bronnen 5. Informatieverwerking
leerlingen verwerken de gevonden
leerlingen verwerken de gevonden
leerlingen verwerken de gevon-
leerlingen verwerken de gevonden in-
informatie in een eenvoudige,
informatie in een eenvoudige, voor-
den informatie in een zelfgekozen
formatie in een zelfgekozen presentatie
voorgeschreven, presentatie
geschreven, presentatie
presentatie
die aan voorgeschreven eisen moet voldoen
6. Evaluatie
leerlingen evalueren met een een-
leerlingen evalueren met een een-
leerlingen evalueren met een
leerlingen evalueren werkwijze en pro-
voudige vragenlijst het product
voudige vragenlijst werkwijze en
eenvoudige vragenlijst werkwijze
duct en geven aan hoe zij werkwijze en
product
en product en geven aan hoe zij
product kunnen verbeteren en geven
werkwijze en product kunnen
aan welke nieuwe kennis en inzichten
verbeteren
ze verworven hebben
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 16.
5.4. Rollen In het leerproces informatievaardigheden kunnen drie rollen onderscheiden worden: de leerling, de docent en de mediathecaris. Bij het samenstellen van opdrachten zal de docent de vakinhoudelijke kennis en het doel van de opdracht moeten aanleveren. De mediathecaris kan nagaan in hoeverre de opdracht haalbaar is op basis van beschikbare informatie. In overleg met de docent kan bepaald worden in hoeverre de opdracht past binnen de leerlijn informatievaardigheden. Docent en mediathecaris kunnen per opdracht bepalen welke eisen aan leerlingen gesteld kunnen worden betreffende informatievaardigheden. Daarnaast zullen docenten onderling af moeten stemmen hoe de opdrachten kunnen aansluiten bij wat er bij andere vakken en/of leergebieden aan de orde komt. Bij de begeleiding van leerlingen die de opdrachten uitvoeren is de docent ook informatievaardig. De docent kan leerlingen adviseren bij het selecteren en beoordelen van bronnen die bij zijn vak horen. De rol van de mediathecaris is die van coach in het selecteren van geschikte bronnen, het maken van goede hoofd- en deelvragen en het zoeken naar relevante informatie. Daarnaast selecteert de mediathecaris informatiebronnen, stelt deze beschikbaar en geeft instructie in het gebruik van informatiebronnen, zoekmachines en zoekindexen.
5.5. Eerste uitvoeringsniveau Karakteristiek Opdrachten op dit niveau hebben tot doel leerlingen te leren informatie uit gegeven bronnen te selecteren met gebruikmaking van standaard zoekmiddelen zoals inhoudsopgaven en indexen, op eenvoudige wijze te verwerken en het resultaat van het bovenstaande tegen het licht te houden. De opdrachtomschrijving in deze ronde is vrij omvangrijk en leidt tot een enkelvoudige vraagstelling met een beperkt aantal gegeven en betrouwbaar geachte bronnen. De opdracht is bij voorkeur afkomstig uit reeds behandelde leerstof, zodat oriëntatie op het onderwerp van de opdracht niet noodzakelijk is. Een verdiepingsopdracht is op dit uitvoeringsniveau tamelijk geschikt. De volgende onderdelen maken deel uit van de opdrachtomschrijving zoals die aan de leerlingen verstrekt wordt: • een probleemstelling; • de formulering van de zoekvraag naar aanleiding van de probleemstelling; • desgewenst een woordspin bij de zoekvraag; • de formulering van deelvragen bij de zoekvraag; • selectie van één van de deelvragen; • de te raadplegen bronnen (ten hoogste twee stuks, bij voorkeur één gedrukt en één digitaal); • vereisten aan de verwerking van het zoekresultaat; • een vragenlijst ten behoeve van de evaluatie van het product. Uitleg is nodig over: • de Big Six • hoe je een woordspin kan lezen • zoektechnieken voor informatie in digitale bronnen • zoektechnieken voor informatie in gedrukte bronnen • bediening van Word en PowerPoint
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 17.
Doelstellingen van dit uitvoeringsniveau De doelstellingen van dit uitvoeringsniveau worden beschreven aan de hand van de einddoelen van de gehele leerlijn.
Houding
ICT
BRONNEN
PROCES
staat positief t.o.v.
toont de bereidheid
onderkent het belang
verschillende digitale
zowel digitale als ge-
van het gebruik van
media
drukte bronnen te raad-
objectieve informatie
onderkent het belang
plegen
onderkent het belang
van digitale media voor
streeft naar bruikbare
van het gebruik van
het verwerven van in-
informatie uit de gese-
informatie uit verschil-
formatie
lecteerde bronnen
lende bronnen en media staat positief tegenover het bestuderen van de gevonden informatie is bereid het product kritisch te bekijken
Kennis
kent verschillende digi-
kent verschillende me-
weet hoe de kwaliteit
tale media, zoals Inter-
dia en hun mogelijkhe-
van de informatie op
net en de Encarta
den
waarde te schatten
kent de basismogelijk-
weet hoe de informatie
weet wanneer informa-
heden van Word en
in de geselecteerde
tie toepasbaar is
PowerPoint
bronnen te vinden
weet hoe de gebruikte bronnen beschreven worden
Vaardigheden
kan de basismogelijkhe-
kan de verschillende
kan een kritische in-
den van Word en Po-
media gebruiken om
schatting maken van de
werPoint gebruiken
informatie te verzame-
bruikbaarheid van de
kan helpbestanden en
len
informatie
handleidingen gebruiken
kan bepalen wat het doel van de gevonden informatie is kan een verstandige selectie maken van de gevonden informatie kan informatie in eigen woorden weergeven
5.6. Tweede uitvoeringsniveau Karakteristieken Op het tweede uitvoeringsniveau wordt er ten opzichte van het eerste niveau een aantal complicerende factoren ingebouwd. Het betreft niet meer één enkelvoudige zoekvraag, maar een aantal onderzoeksvragen die onderling samenhang vertonen. Dat betekent dat de verwerking van de zoekresultaten ook de integratie van de zoekresultaten behelst. Bovendien is het aantal gegeven bronnen groter dan in de eerste ronde. Niet alle bronnen bevatten op alle onderzoeksvragen bruikbare informatie. Ten slotte evalueren leerlingen niet alleen het product, maar ook het proces. De opdrachtomschrijving in deze ronde is minder omvangrijk en leidt tot een meervoudige vraagstelling met een serieus aantal gegeven en betrouwbaar geachte bronnen. Een oriëntatie op het onderwerp is nog niet noodzakelijk. Een verbredingsopdracht op be-
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 18.
handelde leerstof of een vergelijkingsopdracht (bijvoorbeeld: onderzoek de goedkoopste reismogelijkheid van Almere naar Parijs) is geschikt voor dit uitvoeringsniveau. De volgende onderdelen maken deel uit van de opdrachtomschrijving zoals die aan de leerlingen verstrekt wordt: • een probleemstelling; • de formulering van de zoekvraag naar aanleiding van de probleemstelling; • desgewenst een woordspin bij de zoekvraag; • de formulering van deelvragen bij de zoekvraag; • de te raadplegen bronnen (ongeveer vijf stuks, zowel in gedrukte als digitale vorm); • vereisten aan de verwerking van het zoekresultaat; • een vragenlijst ten behoeve van de evaluatie van het product en het proces. Leerling-instructie is vereist op de volgende terreinen: • integreren van zoekresultaten; • verwoorden van zoekresultaten.
Doelstellingen van dit uitvoeringsniveau
Houding
ICT
BRONNEN
PROCES
staat positief t.o.v.
toont de bereidheid
onderkent het belang
verschillende digitale
zowel digitale als ge-
van het gebruik van
media
drukte bronnen te raad-
objectieve informatie
onderkent het belang
plegen
onderkent het belang
van digitale media voor
streeft naar bruikbare
van het gebruik van
het verwerven van in-
informatie uit de gese-
informatie uit verschil-
formatie
lecteerde bronnen
lende bronnen en media staat positief tegenover het bestuderen van de gevonden informatie is bereid het product en de totstandkoming kritisch te bekijken
Kennis
kent verschillende digi-
kent verschillende me-
weet hoe de kwaliteit
tale media, zoals Inter-
dia en hun mogelijkhe-
van de informatie op
net en de Encarta
den
waarde te schatten
kent de basismogelijk-
weet hoe de informatie
weet wanneer informa-
heden van Word en
in de geselecteerde
tie toepasbaar is
PowerPoint
bronnen te vinden
weet hoe de gebruikte bronnen beschreven worden
Vaardigheden
kan de basismogelijkhe-
kan de verschillende
kan een kritische in-
den van Word en Po-
media gebruiken om
schatting maken van de
werPoint gebruiken
informatie te verzame-
bruikbaarheid van de
kan helpbestanden en
len
informatie
handleidingen gebruiken
kan bepalen wat het
kan informatie integre-
doel van de gevonden
ren aan de hand van de
informatie is
probleemstel-
kan een verstandige
ling/opdracht
selectie maken van de
kan een verantwoording
gevonden informatie
maken van het zoekpro-
kan informatie in eigen
ces en de gebruikte
woorden weergeven
bronnen
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 19.
5.7. Derde uitvoeringsniveau Karakteristieken Op dit niveau moeten leerlingen zelf deelvragen bedenken, naast de bruikbaarheid ook de betrouwbaarheid van nog steeds gegeven bronnen beoordelen, zelf een verwerkingsvorm kiezen en in de evaluatie ook een verbetervoorstel voor product en proces formuleren. Er bestaat noodzaak tot enige oriëntatie op het onderwerp, bijvoorbeeld door terug te kijken naar reeds behandelde onderwerpen. Een oriëntatieopdracht op nieuwe lesstof die aansluit bij reeds behandelde stof zou voor dit uitvoeringsniveau geschikt zijn. De opdrachtomschrijving in deze ronde heeft een tamelijk open karakter en bevat • een probleemstelling; • de formulering van de zoekvraag naar aanleiding van de probleemstelling; • de te raadplegen bronnen (ongeveer vijf stuks, zowel in gedrukte als digitale vorm); • een vragenlijst ten behoeve van de evaluatie van het product en het proces, waarin ook vereist wordt dat er verbeterpunten worden genoemd. Daarnaast is in op dit niveau instructie nodig met betrekking tot: • formulering van deelvragen uit een hoofdvraag. Hierbij kan verwezen worden naar de technieken die bij wijze van voorbeeld in de eerste twee ronden gebruikt zijn, in het bijzonder de woordspin. • zoekstrategieën op Internet. • betrouwbaarheidsbeoordeling van een bron. Ook hierbij kan door middel van terugverwijzing aangegeven worden waarom een bron in de eerste twee uitvoeringsronden wel of niet betrouwbaar geacht wordt.
Doelstellingen van dit uitvoeringsniveau
Houding
ICT
BRONNEN
PROCES
staat positief t.o.v.
toont de bereidheid
onderkent het belang
verschillende digitale
zowel digitale als ge-
van het gebruik van
media maar toont zich
drukte bronnen te raad-
objectieve, betrouwbare
kritisch bij de keuze
plegen
informatie
ervan
streeft naar bruikbare
onderkent het belang
onderkent het belang
en betrouwbare infor-
van het gebruik van
van digitale media voor
matie uit de geselec-
informatie uit verschil-
het verwerven van in-
teerde bronnen
lende bronnen en media
formatie
staat positief tegenover het bestuderen van de gevonden informatie is bereid het product en de totstandkoming kritisch te bekijken en daaruit lering te trekken
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 20.
Kennis
Vaardigheden
ICT
BRONNEN
PROCES
kent verschillende digi-
kent verschillende me-
weet hoe de juiste
tale media, zoals Inter-
dia en hun mogelijkhe-
bronnen te kiezen
net en de Encarta
den
weet hoe de kwaliteit
kent verschillende mo-
weet hoe geschikte
van de informatie op
gelijkheden om op In-
media en informatie-
waarde te schatten
ternet te zoeken
bronnen te selecteren
weet wanneer informa-
kent de basismogelijk-
weet hoe de informatie
tie toepasbaar is
heden van Word en
in de geselecteerde
weet wanneer informa-
PowerPoint
bronnen te vinden
tie betrouwbaar is
kent verschillende ma-
weet hoe de gebruikte
nieren om informatie te
bronnen beschreven
gebruiken
worden
kan de basismogelijkhe-
kan de verschillende
kan aan de hand van
den van Word en Po-
media gebruiken om
een hoofdvraag deel-
werPoint gebruiken
informatie te verzame-
vragen formuleren
kan helpbestanden en
len
kan een kritische in-
handleidingen gebruiken
kan bepalen wat het
schatting maken van de
doel van de gevonden
bruikbaarheid en be-
informatie is
trouwbaarheid van de
kan de geëigende zoek-
informatie
strategieën toepassen
kan informatie integre-
kan een verstandige
ren aan de hand van de
selectie maken van de
probleemstel-
gevonden informatie
ling/opdracht
kan informatie in eigen
kan een verantwoording
woorden weergeven
maken van het zoekpro-
kan de meest geschikte
ces en de gebruikte
presentatie- of verwer-
bronnen en daar lering
kingsvorm selecteren
uit trekken
5.8. Vierde uitvoeringsniveau Karakteristiek Dit niveau omvat het eindniveau van de leerlijn. Ten opzichte van het derde niveau moeten leerlingen zelf hoofd- en deelvragen afleiden uit een probleemstelling, gelden er eisen aan de presentatievorm en moeten leerlingen in de evaluatie ook aangeven op welke wijze de gevonden informatie bijdraagt aan hun kennis. De vragenlijst ten behoeve van de evaluatie is niet meer voorschrijvend. Tevens is het noodzakelijk zich te oriënteren op het onderwerp. Daarom is een oriëntatieopdracht op een nieuw onderwerp uit de lesstof dat niet noodzakelijk bij een reeds behandeld onderwerp aansluit geschikt. De opdrachtomschrijving bevat enkel een probleemstelling en vereisten aan de presentatievorm. In principe zijn alle typen opdrachten geschikt voor dit uitvoeringsniveau. Instructie is vereist ten aanzien van: • formuleren van een hoofdvraag op basis van een probleemstelling; • de relatie tussen informatie en kennis.
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 21.
Doelstellingen van dit uitvoeringsniveau
Houding
ICT
BRONNEN
PROCES
staat positief t.o.v.
toont de bereidheid
onderkent dat het ge-
verschillende digitale
zowel digitale als ge-
bruik van informatie
media maar toont zich
drukte bronnen te raad-
gericht is op het ver-
kritisch bij de keuze
plegen
werven van kennis
ervan
streeft naar bruikbare
onderkent het belang
onderkent het belang
en betrouwbare infor-
van het gebruik van
van digitale media voor
matie uit de geselec-
objectieve, betrouwbare
het verwerven van in-
teerde bronnen
informatie
formatie
onderkent het belang van het gebruik van informatie uit verschillende bronnen en media staat positief tegenover het bestuderen van de gevonden informatie is bereid het product en de totstandkoming kritisch te bekijken en daaruit lering te trekken
Kennis
kent verschillende digi-
kent verschillende me-
weet hoe de juiste
tale media, zoals Inter-
dia en hun mogelijkhe-
bronnen te kiezen
net en de Encarta
den
weet hoe de kwaliteit
kent verschillende mo-
weet hoe geschikte
van de informatie op
gelijkheden om op In-
media en informatie-
waarde te schatten
ternet te zoeken
bronnen te selecteren
weet wanneer informa-
kent de basismogelijk-
weet hoe de informatie
tie toepasbaar is
heden van Word en
in de geselecteerde
weet wanneer informa-
PowerPoint
bronnen te vinden
tie betrouwbaar is
kent verschillende ma-
weet hoe de gebruikte
nieren om informatie te
bronnen beschreven
gebruiken
worden
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 22.
Vaardigheden
ICT
BRONNEN
PROCES
kan de basismogelijkhe-
kan de verschillende
kan een probleemstel-
den van Word en Po-
media gebruiken om
ling formuleren
werPoint gebruiken
informatie te verzame-
kan hoofd- en deelvra-
kan helpbestanden en
len
gen formuleren
handleidingen gebruiken
kan bepalen wat het
kan een kritische in-
doel van de gevonden
schatting maken van de
informatie is
bruikbaarheid en be-
kan de geëigende zoek-
trouwbaarheid van de
strategieën toepassen
informatie
kan een verstandige
kan informatie integre-
selectie maken van de
ren aan de hand van de
gevonden informatie
probleemstel-
kan informatie in eigen
ling/opdracht
woorden weergeven en
kan een verantwoording
bovendien onderscheid
maken van het zoekpro-
maken tussen citeren,
ces en de gebruikte
parafraseren en gebrui-
bronnen en daar lering
ken van informatie
uit trekken
kan de meest geschikte
kan aangeven welke
presentatie- of verwer-
nieuwe kennis hij ver-
kingsvorm selecteren
worven heeft aan de hand van de gevonden informatie
5.9. Werkwijze Voor de wijze waarop met dit model op het Oostvaarders College gewerkt kan worden, kan een aantal varianten onderscheiden worden. We noemen er twee: • De geprogrammeerde variant: wijs de verschillende uitvoeringsniveaus toe aan leerjaren of perioden in een leerjaar, bijvoorbeeld: niveau 1 en 2 in het eerste leerjaar, niveau 3 in het tweede leerjaar en niveau 4 in het derde leerjaar. Ook andere toewijzingsschema’s behoren tot de mogelijkheden. In een bepaalde periode moeten leerlingen de doelstellingen het uitvoeringsniveau behaald hebben dat in de betreffende periode geprogrammeerd staat. Een docent die een zoektaak opgeeft, conformeert zich aan de karakteristieken van het uitvoeringsniveau dat hoort bij het betreffende leerjaar of periode. In een volgende periode doen leerlingen opdrachten op een hoger uitvoeringsniveau. • De gedifferentieerde variant: per leerling wordt bijgehouden welke niveau hij bezit. Hij voert elke volgende opdracht uit volgens het uitvoeringsniveau waar hij aan toe is. In dit geval beschikt de docent van elke opdracht over vier varianten en draagt de leerling de juiste variant van de opdracht op. In het geval een docent op basis van de wijze waarop een opdracht uitgevoerd is, meent dat een leerling het juiste niveau behaald heeft, maakt hij daarvan een aantekening. De leerling kan een volgende opdracht conform een volgend uitvoeringsniveau doen. De gedifferentieerde variant is complex en vergt van de docent nogal wat inspanning. Daarom verdient het aanbeveling te starten met de geprogrammeerde variant.
5.10. Hulpmiddelen De hier geschetste leerlijn veronderstelt de beschikbaarheid van hulpmiddelen. Noodzakelijke hulpmiddelen zijn:
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 23.
Voor de docent
Voor de leerling
Voor de mediathecaris
Een handreiking voor de opzet van een zoekopdracht voor elk van de uitvoeringsniveaus op basis van dit leerlijndocument Een handreiking voor de beoordeling van het zoekresultaat Een handreiking voor de beoordeling van het zoekproces Toegang tot het digitaal zoeklogboek Instructiebladen voor elk van de uitvoeringsniveaus met relevante uitleg Een vragenlijst ten behoeve van de evaluatie van het zoekresultaat Een vragenlijst ten behoeve van de evaluatie van het zoekproces Toegang tot het digitaal zoeklogboek Een handreiking voor de opzet van een zoekopdracht voor elk van de uitvoeringsniveaus op basis van dit leerlijndocument Toegang tot het digitaal zoeklogboek
5.11. Het digitaal zoeklogboek Het zoeklogboek is een geautomatiseerd hulpmiddel voor zowel docent als leerling. Docenten plaatsen opdrachten in het zoeklogboek en bekijken de uitwerking van de leerlingen. Leerlingen betrekken de opdrachten uit het logboek en plaatsen er hun uitwerkingen. Het gebruik van een dergelijk zoeklogboek wordt bepaald door de gekozen variant voor de werkwijze. In de onderstaande schema’s wordt het gebruik weergegeven in elk van beide varianten.
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 24.
Zoekopdracht maken Docent
Leerlijndocument
Handreiking opdrachtformulering
Leerling
Bepaal het uitvoeringsniveau van de opdracht
Formuleer de opdracht
Haal de opdracht op
Digitaal zoeklogboek
Uitleg
Maak de opdracht Vragenlijsten evalluatie
Beoordeel de opdracht Handreiking opdrachtbeoordeling
Einde opdracht
figuur 5: gebruik zoeklogboek bij geprogrammeerde variant
Aan de hand van het schema naar keuze kunnen de functionele specificaties van het digitaal zoeklogboek verder geformuleerd worden.
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 25.
Bijlage 1: Geraadpleegde bronnen Roosmalen, M. van. Leerlijn informatievaardigheden vmbo, 10 mei 2006. Boekhorst, Albert. Informatievaardigheden (2004). NVB-congres, Utrecht: LEMMA. Kuiper, Els. Internetgebruik in het basisonderwijs: informatievaardigheden kinderen nog niet optimaal, In: informatie professional 10 (2006) 1 (januari) Henri, James. Understanding the information literate school community, 2005. Kok, Kees. Beleidsnotitie mediatheek Oostvaarders College 2004 - 2007, februari 2005. Janssen-Noordman, Merrienboer, J. van, Innovatief Onderwijs Ontwerpen, 2002 Raad voor Cultuur. Mediawijsheid : de ontwikkeling van nieuw burgerschap, juli 2005. Veen, Femmy. Stappenplan Mediaeducatie en informatievaardigheden VMBO-HAVOVWO, 2004 Veen, M.J.P. van (red.). Door de bomen het bos : informatievaardigheden in het onderwijs, 2005 Veen, Maarten van en Dirk van der Veen. Mastercourse informatievaardigheden, 20 januari 2006. Websites: http://cf.hum.uva.nl/akb/publicaties/ALA%20Normen%20voor%20informatievaardighed en%20in%20het%20vo.pdf http://www.du.nl/digiuni//download/8BFD27B8-FEBE-5D7C20D6497F32DD8D8D.pdf?CFID=644113&CFTOKEN=81762915 http://www.ala.org/ala/acrl/acrlstandards/informationliteracycompetency.htm http://www.big6.com/
Leerlijn informatievaardigheden OVC
pag. 26.