Leergangen voor MBO-docenten LC Incompany voor NOVA College, ROC Leiden en Regiocollege
Programmagids 2013-2015
Leergangen voor MBO-docenten LC Incompany
2013-2015
Inhoud pagina Leergangen voor MBO-docenten LC Incompany
2
pagina Leergang 6: Iedere docent een assessor!
Algemene omschrijving
Leergang Assessor
Leergang 1: Iedere docent een pedagoog-didacticus!
4
Leergang 7: Iedere docent een ontwerper!
Pedagogisch-didactische leergang
Leergang Curriculumontwerp
(leertheorie en vertaling naar praktijk)
Leergang 8: Iedere docent ICT-competent!
Leergang 2: Iedere docent een kritische professional!
5
Leergang systematisch reflecteren op de eigen lespraktijk
(Technology Enhanced Learning)
Leergang 3: Iedere docent een begeleider!
6
Leergang Begeleiden Leergang 4: Taal werkt, ook in de vaklessen!
7
Leergang Taalontwikkeling Leergang 5: Iedere docent een beoordelaar! Leergang Examineren en Beoordelen in competentiegericht onderwijs
21-06-2013
Leergang Leren met behulp van ICT
8
9
10
11
Inleiding Leergangen voor MBO-docenten LC Incompany - 2013-2015
Incompany voor NOVA College, ROC Leiden en Regiocollege
Aan het begin van een leergang wordt de beginsituatie geformuleerd met als doel het expliciteren, gebruiken en verder ontwikkelen van de eigen werktheorie. De werktheorie wordt beschreven en aangevuld in het persoonlijke Leerdossier (zie verder in deze tekst).
Voor ervaren docenten die hun kennis en vaardigheden upto-date willen houden of willen verbreden voert het Centrum voor Nascholing (CNA) sinds 2011 een achttal leergangen uit. Deze leergangen zijn in samenwerking met het NOVA College en ROC Leiden ontwikkeld, speciaal voor docenten in een LC-functie. De leergangen hebben tot doel de kennis en vaardigheden van ervaren docenten te verbreden en verdiepen.
In iedere leergang is ruimte voor individuele ontwikkeling en ruimte voor samenwerking. Om aan te sluiten bij de individuele ontwikkeling is er in iedere leergang de mogelijkheid eigen keuzes te maken voor tussentijdse opdrachten en voor de eindopdracht. De samenwerking met collega’s van het eigen ROC of een ander ROC wordt o.a. gerealiseerd in de leergroepen. Dit zijn subgroepen van ongeveer vijf personen, waarin in de zelfstudie-uren kan worden gereflecteerd en samengewerkt. Deelname aan de leergroepen is verplicht.
Dit scholingstraject is gemoduleerd opgezet. Het is mogelijk één of meer leergangen afzonderlijk te kiezen. Ook is het mogelijk een volledig traject van vier leergangen te volgen. In dat laatste geval kan men in aanmerking komen voor een post-HBO Registerdiploma, indien voldaan is aan de voorwaarde om de twee verplichte leergangen en twee leergangen naar keuze te volgen.
Het leerdossier en de leergroepen maken deel uit van de reflectielijn van de leergangen. Iedere leergang wordt afgesloten met een eindopdracht die beoordeeld wordt.
Instroomeisen
Om niet alleen voor de individuele docent maar ook voor de onderwijsorganisatie een opbrengst te realiseren, is medewerking en betrokkenheid van collega’s, teams en de leidinggevende gewenst. In de leergangen zijn daartoe ook opdrachten geformuleerd.
De aanmelding voor de leergangen geschiedt in overleg met de ROC ’s. Als algemene instroomeis geldt dat u dient te beschikken over: een afgeronde 1e of 2e graads lerarenopleiding; of een andere hbo/wo-opleiding aangevuld met een afgeronde opleiding voor de didactische bekwaamheid voor de BVE-sector; of een bewijs van hbo werk- en denkniveau aangevuld met een afgeronde opleiding didactische bekwaamheid voor de BVE-sector. U dient tevens ten minste twee jaar onderwijservaring te hebben in het mbo.
Inhoud De inhoud van de leergangen is in overleg en samenwerking met ROC Leiden en het NOVA College samengesteld.
Omvang en duur
Werkwijze
Een leergang omvat 6 bijeenkomsten van een dagdeel. Daarnaast is per leergang 60 uur zelfstudie noodzakelijk.
Iedere leergang start vanuit de eigen werkpraktijk. De eigen praktijk is ook de omgeving waarin het geleerde wordt toegepast en waar eventueel kan worden geëxperimenteerd. Aansluiting bij de eigen werkpraktijk betekent o.a. dat in iedere leergang de relatie wordt gelegd met visie, opvattingen en praktijken uit het eigen ROC. Ook zal er aandacht zijn voor relevante actuele ontwikkelingen t.a.v. het MBO (b.v. Focus op Vakmanschap).
2
Inleiding
Rooster
Evaluatie
Per ronde wordt in overleg met de ROC ‘s een rooster gemaakt. De uitvoeringsmomenten zijn maandagmiddag en donderdagmiddag. De leergangen worden tweemaal per jaar aangeboden en gaan door bij voldoende deelnemers. Het streven is om iedere leergang afwisselend op maandag of donderdag in te roosteren.
Aan het eind van iedere leergang worden de bijeenkomsten met de opleider geëvalueerd. Daarnaast ontvangen deelnemers na afloop een online vragenlijst waarin zij hun waardering voor de betreffende leergang kenbaar kunnen maken. Op basis van deze evaluaties wordt de leergang zo nodig bijgesteld.
Inschrijving
Afronding van een leergangen
U kunt zich voor de leergangen inschrijven via de website van CNA: www.centrumvoornascholing.nl/leergangen
Om een leergang met een positief resultaat af te ronden moet aan de volgende eisen worden voldaan: 80% aanwezigheid Eindopdracht met voldoende beoordeling afgerond Leerdossier ingeleverd
Informatie en contact Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Trudy Moerkamp of Irene Meertens
[email protected] [email protected] 020 525 1575 020 525 1343
Per leergang wordt een bewijs van deelname uitgereikt als de leergang positief is afgerond.
Post-HBO registerdiploma
Centrum voor Nascholing Postbus 2009 1000 CA Amsterdam
Bij het met goed gevolg afronden van vier leergangen wordt een post-HBO registerdiploma uitgereikt. Leergang 1 en 2 zijn verplicht voor dit diploma.
Bezoekadres: Theo Thijssenhuis Wibautstraat 2-4 1091 GM Amsterdam
Samenhang Iedere deelnemer maakt een Leerdossier waarin de eigen ontwikkeling bijgehouden wordt. Daarin wordt ook duidelijk hoe de deelnemer de inhouden van de verschillende leergangen die hij/zij volgt integreert en toepast in de onderwijspraktijk. Dit wordt de ontwikkeling van de werktheorie genoemd. In de werktheorie vertaalt de deelnemer de theorieën die aan de orde komen in de leergangen naar een persoonlijk begrippenkader aansluitend bij de eigen ervaring en werkpraktijk. Naast de werktheorie formuleert de deelnemer persoonlijke leervragen in dit leerdossier. Bij de start van een leergang geeft de deelnemer inzage in het leerdossier aan de opleider, die hiermee de leergang kan laten aansluiten bij de leervragen van de deelnemers. Voor dit leerdossier wordt een format uitgereikt.
www.centrumvoornascholing.nl
3
Leergang 1: Iedere docent een pedagoog-didacticus! Leergangen voor MBO-docenten LC Incompany - 2013-2015
Pedagogisch-didactische leergang (leertheorie en vertaling naar praktijk)
Opbrengst
Mbo-docenten beschikken doorgaans over een breed repertoire aan didactische werkvormen en passen deze ook toe. Ondertussen vragen zij zich vaak af waarom iets werkt of waarom iets juist niet effectief lijkt. De vraag die hierachter ligt is: ‘wat is leren eigenlijk’? Hoe meer je erover denkt, praat en leest, hoe ingewikkelder het antwoord lijkt te worden. In deze leergang bieden verschillende leertheorieën stukjes van antwoorden op deze vraag en geven een perspectief van waaruit over deze vraag verder kan worden nagedacht.
Afsluiting De docent maakt een keuze uit de volgende opties: een schriftelijke analyse van de eigen praktijk m.b.v. theorie; een presentatie van werkvormen passend bij de eigen visie op onderwijs; een collegiale observatie + theoretische verantwoording en feedback.
Voor wie Mbo-docenten die meer willen leren over leren en verdieping zoeken waarmee zij het eigen handelen en gedrag in een breder kader kunnen plaatsen.
Inhoud van de leergang
k ennisbasis verwerven en toepassen; eerder verworven kennis en vaardigheden activeren en duiden; eigen gedrag en dat van anderen kunnen plaatsen in een theoretische context en discussie; oefenen met nieuw gedrag in de praktijk op grond van nieuwe kennis.
t heoretische onderbouwing van eigen aanpak; uitbouwen van handelingsrepertoire; adequate aanpakken voor complexe leer/ lessituaties; bewust worden van eigen mentale modellen.
In vijf inhoudelijke bijeenkomsten passeren de belangrijkste leertheorieën de revue, zoals de cognitieve leertheorie, het behaviorisme en het (sociaal) constructivisme. Ook de thema’s breinleren, differentiëren, werkplekleren en de pedagogische opdracht komen aan de orde. Er wordt stilgestaan bij de visie op leren van het eigen ROC (zoals bijv. het Leids Onderwijs Model). Met behulp van eigen praktijkvoorbeelden, collegiale observaties en eigen didactisch repertoire wordt de verbinding gemaakt met de theorie. In de zesde bijeenkomst presenteren alle docenten hun eindopdracht waarin de vertaling van de theorie uit de leergang naar de eigen praktijksituatie zichtbaar wordt.
4
Leergang 2: Iedere docent een kritische professional! Leergang systematisch reflecteren op de eigen lespraktijk
De docenten bepalen zelf wat ze willen onderzoeken in de eigen lespraktijk. Ze wisselen ideeën, ervaringen en kennis uit met collega’s die daar ook mee bezig zijn. Ze informeren hun collega’s en andere belangstellenden over de uitkomsten van de evaluatie.
Docenten zijn op allerlei manieren bezig met de verbetering en vernieuwing van hun lessen. Zij hebben bijvoorbeeld een inspirerende scholing gevolgd en ideeën opgedaan die zij in hun lessen willen uitproberen. Of zij hebben een didactische aanpak bedacht waarmee zij de motivatie van de studenten voor hun lessen willen verbeteren. Of in het team is een nieuwe lesmethode aangeschaft die zij gaan uitproberen. Verbetering en vernieuwing vragen veel tijd en aandacht. Niet altijd is duidelijk wat die inspanningen precies opleveren. Verhoging van de kwaliteit van de lessen? Verbetering van de resultaten van de studenten? Gaan zij met meer plezier naar de lessen?
Opbrengst Aan het eind van de leergang zijn docenten in staat om: kritische vragen te stellen bij de eigen lespraktijk; onderzoeksmethoden te gebruiken als een werkwijze voor reflectie op de eigen lespraktijk; daarover met collega’s te communiceren.
Afsluiting
Voor wie
Presentatie van een onderzoek en de aanbevelingen. Mbo-docenten die op een systematische manier naar hun eigen onderwijs willen kijken.
Inhoud In de leergang gaat het om de vraag “wat werkt wel en wat werkt niet in mijn lessen en hóe werkt het dan?” Docenten leren hoe ze hun lespraktijk kritisch kunnen beschouwen, door het stellen en beantwoorden van een aantal vragen: Wat wil ik precies bereiken met mijn lessen? Welk gedrag wil ik bij mijn studenten zien na afloop van mijn lessenserie? Welke onderdelen in mijn lessen dragen bij aan het leren van dit gedrag? Hoe kan ik nagaan of deze onderdelen de benodigde aandacht hebben gekregen tijdens de uitvoering van mijn lessen? Hoe kan ik het gewenste gedrag van mijn leerlingen systematisch in kaart brengen, vooraf en na afloop van een lessenserie? Zie ik een verschil? Wat is de betekenis van dit verschil voor mijn lessen? Welke onderdelen blijven erin? Wat moet anders?
5
Leergang 3: Iedere docent een begeleider! Leergangen voor MBO-docenten LC Incompany - 2013-2015
Leergang begeleiden van deelnemers Opbrengst Iedere docent begeleidt studenten: in de les, bij het doen van praktijkopdrachten en in de BPV. Begeleiden hoort daarmee tot de kerntaken van een docent, sterker nog er wordt steeds meer aan begeleidingsvaardigheden gevraagd. Dat vraagt naast begeleidingsgesprekken aandacht voor bijvoorbeeld slecht nieuwsgesprekken en confronterende gespreksvoering. Veel docenten hebben in hun opleiding beperkt kennisgenomen van en geoefend met begeleidingsvaardigheden. In deze leergang bouwt u verder aan het verstevigen en versterken van uw begeleidingsvaardigheden.
U krijgt zicht op uw begeleidingskwaliteiten. U kunt uw begeleidingspraktijk analyseren met behulp van begeleidingsmodellen en alternatieven uitproberen. U bent in staat om effectief feedback te geven aan deelnemers en collega’s. U hebt zicht op welke factoren van invloed zijn bij groepsvorming en heeft geëxperimenteerd met (groeps)interventies.
Afsluiting
Voor wie
U analyseert een casus uit uw begeleidingspraktijk en reflecteert daarop. U kunt de bestudeerde modellen en theorie vertalen naar de eigen praktijk en een nieuwe aanpak formuleren.
Mbo-docenten die hun studenten effectief binnen de context willen begeleiden.
Inhoud Tijdens de leergang van zes dagdelen komen verschillende begeleidingsmodellen aan de orde: o.a. het feedbackmodel van Hattie en Temperley, de dramadriehoek uit de Transactionele Analyse en de Roos van Leary. Ook is er ruimte voor verdieping in zelfgekozen begeleidingspraktijken en -modellen. De eigen begeleidingspraktijk staat centraal in de bijeenkomsten. Dat betreft zowel 1 op 1 begeleidingssituaties als het begeleiden van de groep. Vanuit die eigen praktijk wordt ook de koppeling gemaakt met literatuur over o.a. feedback geven en groepsdynamica.
Werkwijze In de leergang gaan achtergrondliteratuur en de eigen begeleidingspraktijk hand in hand. U gaat aan de slag met het toepassen van de modellen in de begeleidingspraktijk en oefent in de leergang aan de hand van ervaringen en casussen. U leert van en met elkaar door elkaar feedback te geven op de begeleidingspraktijk. Er zal in de leergang naar niveau gedifferentieerd worden als er sprake is van niveauverschillen in de beginsituatie.
6
Leergang 4: Taal werkt, ook in de vaklessen! Leergang taalontwikkeling
De docenten gaan tijdens de leergang aan de slag met de nieuwe inzichten en vaardigheden. Deze praktijkervaringen vormen een basis om hun eigen rol ten opzichte van taaldocenten en loopbaanbegeleiders te verhelderen en met deze collega’s het taalbeleid binnen de opleidingen verder vorm te geven.
Het blijkt niet gemakkelijk goed taalbeleid te ontwikkelen in een ROC. Er is diversiteit in het taalaanbod, mede als gevolg van overheidsbeleid. Generieke taaleisen worden centraal geëxamineerd en beroepsgerelateerde taaleisen maken deel uit van de kwalificatiedossiers. In de leergang Taalontwikkeling wordt in zes dagdelen duidelijk welke keuzes gemaakt kunnen worden als het gaat om taal in het beroepsonderwijs en welke consequenties die hebben voor de praktijk van de docent en het team. Er is veel onderzoek gedaan naar en gepubliceerd over taal in het beroepsonderwijs. Een verantwoorde keuze uit de beschikbare literatuur ondersteunt de leergang.
Opbrengst
Voor wie Vakdocenten met belangstelling voor taal in de beroepsopleiding.
Inhoud
Afsluiting
Centraal in de leergang staat de rol van vakdocenten in de taalontwikkeling van hun studenten. De docenten brengen het taalbeleid binnen hun ROC in kaart. Daartoe zoeken ze naar documenten, bijvoorbeeld over examinering. Ze praten met collega-vakdocenten, taaldocenten, loopbaanbegeleiders en andere experts op het gebied van taal. Vervolgens bekijken de docenten de kwalificatiedossiers van hun opleiding(en) en de taalactiviteiten daarin. Ze kijken ook naar hun lesmethoden, lesboeken, lesmateriaal en toetsen. Welke eisen aan taalbeheersing zitten hier impliciet of expliciet in? Wat kunnen de docenten doen om hun studenten optimaal op hun niveau op te leiden en te ondersteunen? Hoe kunnen ze de oefenmomenten met taal benutten in hun lespraktijk? De docenten leren:
U heeft zicht op het taalbeleid binnen het eigen ROC en de eigen opleiding, het examenbeleid en het toetsbeleid. U kunt het belang van taalondersteuning in de vaklessen vertalen naar de eigen lespraktijk en overbrengen naar collega’s. U heeft geoefend met bestaande en nieuwe instrumenten en werkvormen. U kent uw rol in de taalontwikkeling van de studenten en kunt die afstemmen met taaldocenten en loopbaanbegeleiders.
De leergang wordt afgesloten met een meesterproef. De meesterproef sluit aan bij de eigen ontwikkeling van de deelnemende docenten en bestaat uit een presentatie en een schriftelijk verslag daarvan. Mogelijke onderwerpen komen voort uit één van de onderwerpen van de leergang. Voorbeelden: De docent presenteert een samenwerkingsproject tussen een taal- en een vakdocent op zijn opleiding, en het effect daarvan in zijn onderwijs. De docent presenteert het taalbeleid van zijn school en de wijze waarop hij collega’s daarbij heeft betrokken. De docent presenteert een taalontwikkelende vakles die hij heeft gegeven.
h oe ze de studenten stap voor stap kunnen ondersteunen in het lezen van vakteksten; hoe zij de woordenschat van de studenten kunnen vergroten; hoe zij de schrijfvaardigheid kunnen stimuleren; hoe zij schrijfproducten van studenten globaal op taalvaardigheid kunnen beoordelen; hoe ze activerende werkvormen kunnen benutten voor de ontwikkeling van de spreekvaardigheid van de studenten.
7
Leergang 5: Iedere docent een beoordelaar! Leergangen voor MBO-docenten LC Incompany - 2013-2015
Leergang examineren en beoordelen in beroepsgericht onderwijs
Opbrengst U bent na afloop van de leergang in staat om een verantwoorde keuze van toetsvormen te maken en beoordelingsinstrumenten te toetsen aan geldende kwaliteitseisen.
Het valide en betrouwbaar beoordelen van deelnemers in het mbo is een complexe zaak. Er moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen ontwikkelingsgerichte en kwalificerende beoordelingsinstrumenten. Voor beide beoordelingsvormen geldt dat er een verantwoorde vertaalslag gemaakt moet worden van het kwalificatiedossier en dat de toetsing moet voldoen aan interne en externe kwaliteitseisen.
Afsluiting U past het geleerde toe op een (bij voorkeur) kwalificerend beoordelingsinstrument uit uw eigen praktijk. U becommentarieert het beoordelingsinstrument en past hierbij kwaliteitscriteria toe. Naar aanleiding van uw beoordeling stelt u een verbetervoorstel op en werkt u dit uit.
Voor wie Docenten die een rol vervullen bij het ontwikkelen van beoordelingsinstrumenten of bij het beoordelen van de kwaliteit van beoordelingsinstrumenten.
Inhoud De kaders van examineren en beoordelen worden gevormd door het kwalificatiedossier en het examenprofiel. Daarnaast zijn er interne en externe kwaliteitseisen waarmee bij het ontwerpen en toepassen van kwalificerende beoordelingsinstrumenten rekening moet worden gehouden. Door praktische opdrachten, behulpzame literatuur en inbreng van praktijkvoorbeelden wordt in zes dagdelen geleerd wat de basisprincipes zijn van toetsconstructie en aan welke kwaliteitseisen een PvB of andere toetsvormen moeten voldoen. Samen met interne en externe collega’s werkt u aan het verbeteren van de kwaliteit van ontwikkelingsgericht en kwalificerende beoordelingsinstrumenten uit uw eigen praktijk. Er wordt aandacht besteed aan: beoordelingsinstrumenten in relatie tot toetsbeleid van de opleiding; verschillende vormen van beoordelingsinstrumenten; methodenmix bij toetsing; (externe) toetstechnische kwaliteitseisen; de samenwerking met het beroepenveld bij beoordeling in de praktijk; kwaliteitsborging toetsing en examinering. De focus ligt op kwalificerende toetsen toetsing.
8
Leergang 6: Iedere docent een assessor! Leergang assessor
Opbrengst
Het beoordelen van competenties van studenten in het mbo betekent voor docenten een nieuwe rol, namelijk die van assessor bij allerlei vormen van beroepsgericht beoordelen (bijv. bij een van proeve van bekwaamheid en bij het boordelen van een portfolio). Dit betekent vaak een uitbreiding van taken met specifieke deskundigheid op het gebied van beoordelen. In deze leergang komen alle voor het afnemen van assessments benodigde competenties aan bod, waarbij het profiel van de assessor het uitgangspunt is. Deze leergang kent vooral een praktische invalshoek, alhoewel er ook verdiepende literatuur gebruikt wordt.
Aan het eind van de leergang kunt u: beoordelen op vastgestelde werkprocessen, m.b.v. diverse beoordelingsinstrumenten (observatie, portfolio, CGI); een beoordeling adequaat onderbouwen en (mondeling en schriftelijk) terugkoppelen; werken conform de binnen de opleiding gehanteerde beoordelingsprocedures; bewijsmateriaal verzamelen t.b.v. uw eigen (certificerings)portfolio.
Afsluiting
Voor wie
Een portfolio, waarin u met divers bewijsmateriaal (o.a. een beeldopname van een criteriumgericht interview) aantoont dat u de competenties van een assessor beheerst.
Docenten die assessor willen worden. Voorwaarde is dat u gedurende de leergang in de gelegenheid bent een (bij voorkeur) kwalitatief assessment af te nemen. Deze leergang is minder geschikt voor docenten uit het VAVO, omdat zij niet te maken hebben met beroepsgericht beoordelen.
Inhoud In de zes dagdelen wordt u getraind in het beoordelen van werkprocessen en beroepsvaardigheden aan de hand van een vastgestelde standaard (het kwalificatiedossier). De verschillende beoordelingsvormen die langskomen zijn: observeren van een praktijkopdracht, beoordelen van een portfolio, criteriumgericht interviewen en het voeren van een beoordelingsgesprek. Ook is er aandacht voor het schrijven van een rapportage. We bespreken algemene kwaliteitseisen die aan beroepsgericht beoordelen worden gesteld (door o.a. het ROC en de inspectie) en gaan na hoe u de kwaliteit van beroepsgericht beoordelen kunt vergroten. Actuele issues op dit gebied worden gevolgd (in de literatuur, maar ook bijv. in beleid, zoals in Focus op Vakmanschap). Tijdens de eerste bijeenkomst wordt een totale assessmentprocedure gesimuleerd. Deze simulatie levert relevante dilemma’s op en maakt dat u zich nog meer bewust wordt van wat u te leren heeft. Vervolgens oefent u de verschillende assessorvaardigheden. De laatste bijeenkomst vindt plaats nadat u gelegenheid heeft gehad om in uw praktijk assessments uit te voeren en op video op te nemen. In de laatste bijeenkomst worden die opnames met elkaar besproken en van feedback voorzien.
9
Leergang 7 Iedere docent een ontwerper! Leergangen voor MBO-docenten LC Incompany - 2013-2015
Leergang Curriculumontwerp
De leergang vraagt van docenten een brede blik, d.w.z. kunnen denken in termen van leerdoelen en leertaken en daarna pas in programma’s.
In het mbo worden de kaders voor een onderwijsprogramma gevormd door het kwalificatiedossier. Het analyseren van het KD en het vertalen van het KD naar een verantwoord en leerbaar programma, is een onderbelicht element in de opleiding van docenten. Veel docenten hebben zich vooral vanuit hun ervaring in de beroepspraktijk bekwaamd in het ontwerpen van een leerprogramma. Dat heeft goede curricula opgeleverd, maar het kan beter, of liever fundamenteler, door het curriculum vanuit het kwalificatiedossier te ontwerpen.
Opbrengst Vanuit een kwalificatiedossier of een ander ‘doelendocument’ kan de deelnemer een (deel)curriculum ontwerpen gebruik makend van een ontwerpmodel en met toepassing van onderwijskundige ontwerpprincipes.
Voor wie
Afsluiting
Mbo-docenten die het leerprogramma verantwoord willen ontwerpen, plannen en afstemmen met hun collega’s. Ook docenten die niet in de eerste plaats vanuit het KD werken, zoals docenten Nederlands, Engels en rekenen, kunnen in de leergang aan de slag.
Ontwerpen, beschrijven en beargumenteren van een (deel) curriculum in een document en presentatie van het ontwerp aan collega-docenten.
Inhoud Het kwalificatiedossier van de eigen opleiding en (onderwijskundige) literatuur over curriculumontwikkeling vormen de basis van deze leergang. Een belangrijk uitgangspunt bij het ontwerpen is dat we vertrekken vanuit de competenties/(beroeps)vereisten. Dit geldt ook voor docenten die niet in de eerste plaats vanuit het KD werken. In zes dagdelen worden de volgende elementen onder de loep genomen: achtergronden en analyse van het KD (of een ander ‘doelen-document’); introductie in ontwerpmodellen die in het beroepsonderwijs worden gebruikt; introductie in ontwerpprincipes die van belang zijn bij competentiegericht ontwerpen; oefenen met ontwerpmodellen en ontwerpprincipes; uitwerken van een stukje curriculum voor de eigen opleiding; toepassen van een ontwerpmodel en ontwerpprincipes op het eigen curriculum.
10
Leergang 8: Iedere docent ICT-competent! Leergang Leren in een digitale wereld
Was het tot voor kort nog noodzaak om over het computerlokaal te beschikken, tegenwoordig heeft bijna elke student een telefoon waarmee hij doorlopend toegang heeft tot het web. Vaak zijn docenten geneigd om deze media tijdens de lessen te verbieden. Onbegonnen werk waar veel energie in gaat zitten. En een gemiste kans! Als je als docent serieus wilt werken aan een leerklimaat, waarbij de student inbreng heeft, eigen keuzes mag maken en verantwoordelijkheid krijgt, dan is er veel voor te zeggen om sociale media een georganiseerde plaats te geven in het onderwijs. Jongeren leven in een multimediale beeldcultuur. Was informatieoverdracht voorheen vooral talig, tegenwoordig is het belang van beeld enorm toegenomen. Wat betekent dit voor het onderwijs? Op welke manier kun je als docent de plek opzoeken waar jongeren graag zijn: achter de computer en op internet? Hoe kun je ICT en sociale media op verantwoorde wijze inzetten om leerprocessen vorm te geven? Welke plaats kun je geven aan beeldmateriaal? Dit zijn vragen die aan de orde komen in deze leergang. Uw eigen praktijk staat centraal en is dus leidend bij de keuzes die gemaakt worden om te experimenteren.
Opbrengst
De eindopdracht bestaat uit het ontwikkelen van een leereenheid voor uw leerlingen waarbij meer dan 50% van de leerlingactiviteiten is vormgegeven met behulp van ICT en sociale media. Tijdens het werken aan de eindopdracht (van plan van aanpak tot verslag) houdt u bij welke denkstappen u heeft doorlopen. U kunt steeds met argumenten onderbouwen welke keuzes wel of niet passen bij de leereenheid, de context en de leerlingen. Deze informatie wordt aan het eind verwerkt in het verslag.
Mbo-docenten die zich bewust zijn dat ICT-tools en sociale media niet meer weg te denken zijn in de belevingswereld van hun studenten en die willen onderzoeken hoe dit ingezet kan worden om het leren te bevorderen.
Inhoud
k ennisbasis van digitale didactiek; ervaring opdoen met ICT-tools en sociale media; met argumenten kunnen onderbouwen welke keuzes wel of niet passen bij de leerinhouden en de studenten.
Afsluiting
Voor wie
gemeenschappelijke interesse of een gedeeld vraagstuk; ervaren hoe eenvoudig het kan zijn en wat een prachtige inspirerende resultaten het kan opleveren, zowel voor u als voor uw studenten.
o nderzoeken van de samenhang tussen vakinhoud, didactiek/pedagogiek en ict/sociale media; onderzoeken van de denkstappen die u als docent moet nemen om tot onderbouwde keuzes te komen voor de inzet van ICT en sociale media; theoretische onderbouwing van keuzes vanuit de digitale didactiek; experimenteren met ICT-tools en sociale media in de eigen praktijk en daarover uitwisselen in de leergroep; experimenteren met een open leernetwerk waarin docenten elkaar vinden op basis van een
11
Leergangen voor MBO-docenten LC Incompany - 2013-2015
12
Centrum voor Nascholing Postbus 2009 1000 CA Amsterdam Tel. 020 525 12 41
[email protected] www.centrumvoornascholing.nl
‘Verder met onderwijs’ Met dit motto biedt het Centrum voor Nascholing (CNA) een kleurrijk palet aan professionaliseringsmogelijkheden in alle sectoren van het onderwijs. U kunt bij ons terecht voor master- en post-HBO opleidingen, trainingen en maatwerk voor docenten, leidinggevenden en onderwijsondersteunend personeel. Onze expertisegebieden zijn didactiek, begeleidingskunde en leiderschap. Door de nauwe samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam is CNA een hoogwaardig kenniscentrum voor professionalisering in het onderwijs.