VU LAW acaDeMY
leeRGANG KINDeRBeSCHeRMINGSReCHT VOORJAAR 2015 NIEUW “aLLeen Met VOLDOenDe KennIs KUnt U DesKUnDIg prOceDUres aangaan en aDVIes geVen”
Leergang Kinderbeschermingsrecht VOORJAAR 2015 U bent advocaat, of u werkt als jurist bij de overheid, en u wilt zich specialiseren in het kinderbeschermingsrecht. U wilt deskundig en adequaat advies kunnen geven aan cliënten of aan anderen binnen uw organisatie. In het voorjaar van 2015 treedt de Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen en de Jeugdwet in werking. Dit heeft veel consequenties voor de praktijk waarin u werkt. Alleen met voldoende kennis kunt u deskundig en verantwoord procedures aangaan en advies geven. Met de leergang kinderbeschermingsrecht houdt u uw kennis scherp en actueel. Na het volgen bent u namelijk geheel op de hoogte van: • de fundamentele rechtsbeginselen op dit terrein; • getraind in de praktische toepassing van deze begrippen tijdens procedures; • op de hoogte van de belangrijkste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over kinderbeschermingsrecht en van de relevantie ervan voor de juridische praktijk; • op de hoogte van vernieuwend (juridisch en sociaal-wetenschappelijk) onderzoek op dit terrein en het belang hiervan voor uw rechtspraktijk; • vertrouwd geraakt met de jongste Nederlandse rechtspraak en de wijze waarop die in de praktijk kan worden ingezet; • volledig bijgepraat over de ingrijpende vernieuwingen die door de Jeugdwet en de Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen zullen worden ingevoerd. De leergang staat onder leiding van Prof. mr. Caroline Forder, hoogleraar rechten van het kind aan de VU Amsterdam en advocaat bij Fischer advocaten te Haarlem. In deze brochure leest u eerst hoe de leergang is ingericht: wat kunt u verwachten? Vervolgens krijgt u een gede-
tailleerd overzicht van de thema’s op de verschillende opleidingsdagen. Aan het eind van deze brochure vindt u praktische informatie.
Didactische insteek: hoe is de leergang opgezet? Betrokken docenten uit wetenschap en praktijk delen tijdens zes colleges hun specifieke kennis en ervaring met de deelnemers. Ook deelnemers delen hun ervaringen en kennis uit praktijk, rechtspraak en literatuur. In de colleges worden casussen besproken. Door het intensieve karakter van de leergang zijn er maximaal 25 plaatsen beschikbaar. Het onderwijs wordt ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard. Hierop vindt u aanvullingen op literatuur, PowerPoint-presentaties en andere relevante stukken. Ook kunt u via Blackboard contact leggen met medecursisten en de cursusleiding.
Voor wie is de leergang bedoeld? De leergang is bedoeld voor: • Advocaten die vertrouwd zijn met het kinderbeschermingsrecht, verdieping en actualisering van hun kennis wensen en hun juridische kennis en procesvaardigheden willen verbeteren; • Advocaten met een andere achtergrond dan kinderbeschermingsrecht die uitgerust willen worden met de juridische kennis en procesvaardigheden die
nodig zijn om op dit rechtsterrein actief te zijn. Voor hen is het instapcollege Wegwijs in het civiele kinder- en jeugdrecht: basisbegrippen; wie doet wat? bestemd; • Andere juristen, zoals beleidsmakers en wetenschappers, met voldoende juridische kennis en met werkervaring op dit gebied, die een verdieping of actualisering van hun kennis wensen of die meer kennis willen vergaren over de juridische mogelijkheden op dit gebied. • Aan deze leergang kunnen ook andere academici deelnemen als zij door opleiding of werkervaring deze leergang op juridisch academisch niveau kunnen volgen. Dit wordt vooraf beoordeeld aan de hand van het c.v. en eventueel een intakegesprek. U kunt uw c.v. sturen naar:
[email protected]
Overzicht te behandelen onderwerpen In het uitgebreide overzicht ziet u welk thema in welk college aan bod komt. Zo krijgt u een goed beeld van de onderwerpen waarmee u aan de slag gaat.
INSTAPCOLLEGE:
Wegwijs in het civiele kinder- en jeugdrecht: basisbegrippen; wie doet wat? Het instapcollege is vooral bedoeld voor juristen die onvoldoende vertrouwd zijn met het civiele kinderbeschermingsrecht. Het college dient als basis om de verdere leergang voor deze cursisten toegankelijk te maken. Dit onderdeel van de leergang wordt gebruikt om de basiskennis van het civiele kinderrecht op te bouwen, deze kennis te actualiseren en een update te verschaffen van de jongste ontwikkelingen. Gelet op de inwerkingtreding van de Jeugdwet en de Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen heeft dit college een hoge actualiseringswaarde.
DEEL 1: Wie zijn ouders en wat zijn de juridische gevolgen van ouderschap? • wie is een juridische vader/verwekker/biologische vader en wat is de betekenis van deze verschillende aanduidingen en in welke situaties zijn de verschillen juridisch van belang? • hoe wordt gezag verkregen, gedeeld en verloren? Welke rechten en plichten brengt het gezag met zich mee? Wie heeft voogdij en wanneer ontstaat deze en wanneer houdt ze op? Wie heeft recht op omgang? Onder welke omstandigheden kan omgang worden beperkt? Wat gebeurt er met het gezagsen omgangsrecht wanneer kinderbeschermingsmaatregelen worden getroffen?
DEEL 2: Wegwijs in de instellingen en begrippen van het kinderbeschermingsrecht • Een introductie in het kinderbeschermingsrecht, de verschillende kinderbeschermingsmaatregelen, de personen en instanties die om de maatregelen mogen verzoeken, de rol van de kinderrechter en de rechtsmiddelen die tegen een kinderbeschermingsmaatregel kunnen worden aangewend.
Leerdoelen Na afloop bent u op de hoogte van de belangrijkste rechtsbegrippen en instellingen die een rol spelen in het civiele kinderen jeugdrecht: het ouderschapsrecht en de maatregelen die kunnen worden genomen om dat recht te beperken. U hebt een aantal actuele casusposities die zijn afgeleid uit de recente rechtspraak over ouderschap en kinderbeschermingsrecht bestudeerd en besproken. Deze zullen tijdens het college gezamenlijk behandeld worden. U weet tevens in grote lijnen in welke opzichten de wetgeving door de inwerkingtreding van de Jeugdwet en de Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen per 1 januari 2015 gaat veranderen.
COLLEGE 1:
Theoretische grondslagen van het kinderbeschermingsrecht of: hoe kan ik mijn betoog bij de rechter zo dwingend mogelijk neerzetten? In het kinderbeschermingsrecht is internationaal recht erg belangrijk. De wettelijke maatstaf (artikel 1:254 BW) is opvallend vaag en er is betrekkelijk weinig richtinggevende nationale rechtspraak over kinderbescherming. De hogere rechtspraak is nogal dun gezaaid. De (lagere)rechtspraak blinkt uit door de afwezigheid van duidelijke rechtsregels. Als advocaat hebt u de mogelijkheid om de rechter te helpen om haar/zijn gedachten over de zaak te structureren. Met een dwingende onderbouwing vergroot u de kans dat u de rechter kunt verleiden om in de gewenste richting te redeneren. Een van de belangrijkste bronnen voor rechtsregels over kinderbeschermingsrecht is de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is veelal niet bekend en nog minder weet men – ook rechters – hoe de Europese rechtsbegrippen effectief in de nationale rechtszaal ingezet kunnen worden. Een advocaat heeft een groot voordeel in de rechtszaal als hij/zij weet om te gaan met EVRM-rechtspraak. Hij/zij kan de rechter begeleiden en verleiden door relevante internationale rechtspraak voor te leggen. In deze bijeenkomst wordt een theoretisch kader geleerd maar er zal ook – aan de hand van actuele voorbeelden – na de pauze worden behandeld hoe de advocaat dit Europees recht in de praktijk kan inzetten.
DEEL 1: Theoretische grondslag • Uiteenzetting van de rechtsbeginselen en concrete regels die uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voortvloeien. Over de rechtsbronnen en hoe u het beste het EHRM op de voet kunt volgen.
DEEL 2: Hoe kan ik effectief werken met de rechtsbeginselen? • Toepassing van de rechtsbeginselen op een of meerdere casus uit de Nederlandse rechtspraktijk. Er wordt ingegaan op concrete situaties waar kinderbeschermingsmaatregelen regelmatig te pas en te onpas worden gebruikt. De cursisten krijgen de casus en mogen meedenken. De benadering zal zijn: hoe kan, met aanwending van de juiste argumenten, onderbouwd door geschikte rechtsregels en rechtspraak, een onnodige ingreep worden afgewend? Of hoe wordt, gelet op de fundamentele rechten van de betrokkenen, op de beste manier met de poging tot het opleggen van een kinderbeschermingsmaatregel worden omgegaan? Er is in de rechtspraktijk een aantal verkeerde gedachten in omloop over de juiste maatstaven voor deze ingrijpende beslissingen. Met de deelnemers zal worden besproken hoe zij als advocaat kunnen bevorderen dat de kinderbeschermingsmaatregelen worden beoordeeld tegen het uitgangspunt dat inmenging in het gezinsleven niet is toegestaan.
Leerdoelen U bent op de hoogte van de rechtsregels met betrekking tot kinderbeschermingsmaatregelen die uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voortvloeien. U weet hoe u deze regels en de Europese rechtspraak in de nationale rechtspraktijk kunt inzetten en u hebt aan de hand van een gezamenlijk in het college behandelde casus hiermee geoefend.
COLLEGE 2:
Civiel procesrecht, specifiek toegespitst op de situatie van kinderbeschermingsmaatregelen Dit meer technische onderwerp is van zeer groot belang in de dagelijkse praktijk van de jeugdadvocaat. De procesrechtelijke regels van het kinderbeschermingsrecht wijken af van de regels van het algemene civiel-procesrecht. In dit onderdeel van de leergang wordt aandacht besteed aan de specifieke onderwerpen van het ‘kinderbeschermingsprocesrecht’. Er wordt dus gewerkt met topics, maar er zal tevens gezorgd worden voor literatuur om u in te lezen in de basisregels. De laatste jaren is sprake van baanbrekende rechtspraak van de Hoge Raad op dit terrein. In deze bijeenkomst kunnen er – gelet op de actualiteit – meerdere onderwerpen aan de orde komen dan in deze aankondiging nu gesignaleerd kunnen worden. Er zullen in ieder geval belangrijke recente rechtsontwikkelingen worden behandeld. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan spoedprocedures.
DEEL 1: Het begrip ‘belanghebbende In de rechtszittingen door het land blijkt dat veel onduidelijk is over de praktische invulling van het begrip ‘belanghebbende’ in de context van kinderbeschermingsmaatregelen. De Hoge Raad heeft een maatstaf aangelegd, maar hoe dient deze te worden uitgewerkt ten aanzien van de verschillende personages: de verwekker, de bekende zaaddonor, de ex-partner, de grootmoeder, de ontheven ouder? De rechtspraak zal uiteen worden gezet en er zal worden uitgelegd hoe u hiermee in de praktijk uw zaak effectief kunt bepleiten.
DEEL 2: Verlopen machtiging/spoedprocedures • Het kind van uw cliënt is uit huis geplaatst en u gaat in beroep. Tegen de dag waarop de zaak op zitting komt is de machtiging waartegen het beroep is gericht al verlopen. Tot 2011 oordeelde de Hoge Raad dat het beroep in deze situatie niet-ontvankelijk was. Na een veroordeling van het Europees Hof in 2011 is de Hoge Raad omgegaan. Sindsdien heeft zich een spannende reeks ontwikkelingen op dit terrein voorgedaan. • Spoedprocedures in kinderbeschermingszaken betekenen een aanzienlijke verzwakking van de rechtspositie van de betrokkenen. Deze procedures worden gekenmerkt door de afwezigheid van rechtsmiddelen of door het praktisch gegeven in geval van spoeduithuisplaatsing dat alleen een voorlopige voorziening baat kan geven. In bijna alle gevallen wordt de spoeduithuisplaatsing – eigenlijk als fait accompli – pas beoordeeld bij de binnen twee weken na oplegging van de maatregel plaatsvindende zitting. Juist om die reden staat er in de procedure over de oplegging van de spoedmaatregel bijzonder veel op het spel. Ingegaan zal worden op de kansen voor de advocaat en de valkuilen.
Leerdoelen Kennis van de belangrijkste ontwikkelingen in de praktijk van het civiele procesrecht: het begrip belanghebbende, de ‘geen belang’ jurisprudentie en de spoedprocedures. U krijgt een uiteenzetting over de jongste rechtsontwikkelingen en advies over de praktische toepassingen daarvan.
COLLEGE 3:
Gesloten jeugdzorg Er is veel rechtspraak – van de Hoge Raad echter bedroevend weinig – over de gesloten jeugdzorg. De toepassing van deze maatregel levert in de praktijk aanzienlijke problemen op. De globale taak van de advocaat is duidelijk. Door de intensiteit van de ingreep in de persoonlijke vrijheid en de privé sfeer van de jeugdige, die onderwerp wordt van een verzoek om een machtiging gesloten jeugdzorg, dienen de waarborgen te worden geoptimaliseerd. De rechter moet worden geprikkeld tot een strenge toetsing van de verzoeken. Daarnaast leeft het probleem dat er bijzonder weinig wordt bekendgemaakt ten aanzien van hetgeen de jeugdigen meemaken in de gesloten instellingen. De advocaat krijgt wel incidenteel informatie, indien een gesloten geplaatste cliënt om een andere reden met het kantoor contact maakt, maar weet lang niet alles. Bij dit college verkrijgt u een interdisciplinair boek geschreven door 27 auteurs over de (on) rechten van jeugdigen in gesloten inrichtingen: C.J. Forder, W. Duijst en A. Wolthuis (red.) Kindvriendelijke opsluiting, gesloten plaatsing van jeugdigen in het licht van mensenrechten, Leiden: Stichting NJCM-Boekerij, 2012.
DEEL 1: De zitting • Uw taak vóór de zitting, tijdens de zitting en na de zitting, alles met het oog op artikel 5 EVRM dat inmiddels behoorlijk is uitgewerkt in de Nederlandse rechtspraak. Er wordt specifiek aandacht besteed aan spoedmachtigingen, waarbij de rechten van de jeugdige bijzonder bekneld raken.
DEEL 2: De beleving van jeugdigen in de gesloten jeugdinstellingen. • Wat maken zij mee? Wat zijn hun problemen? Hoe kijken zij zelf tegen de geslotenheid en het regime in de instelling aan? Zijn de ervaringen van meisjes anders dan van jongens? Een gedreven wetenschapper, die reeds acht jaren onderzoek heeft gedaan naar de beleving van jeugdigen in gesloten instellingen (ook justitiële jeugdinstellingen), vertelt over zijn meest recente bevindingen.
Leerdoelen U bent op de hoogte van de belangrijkste rechtspraak over de gesloten jeugdzorg. Daarbij komt een aantal algemene rechtsbeginselen aan bod, zoals de artikelen 5, 6 en 8 EVRM, die in veel situaties inzetbaar zijn. U hebt deze beginselen leren toepassen in een aantal concrete en actuele situaties die tijdens het college gezamenlijk worden behandeld. U hebt met een wetenschapper mee kunnen kijken naar de ervaringen van jeugdigen in gesloten inrichtingen, waarbij er tevens is gesproken over de betekenis van deze informatie voor uw werk als advocaat.
COLLEGE 4:
Over hechting en loyaliteit / rechtsmiddelen en omgangsrecht DEEL 1: Over gehechtheid en loyaliteit • Van een gezaghebbende ontwikkelingspsycholoog krijgt u een lezing over het belang van gehechtheid en over valkuilen en misverstanden die er in de rechtspraktijk/jeugdzorg/jeugdbescherming over gehechtheid zijn. Daarnaast krijgt u ook het begrip loyaliteit nader uitgewerkt en de betekenis daarvan voor kinderen en ouders in situaties van uithuisplaatsing/ pleegzorg. Deze kennis verbetert uw mogelijkheden om mee te praten met hulpverleners met wie u in uw praktijk moet overleggen. Deze lezing zal u in staat stellen om nieuwe gedachten en argumenten te ontwikkelen om de stellingen en rapportages van Bureau Jeugdzorg zonodig op overtuigende wijze te weerspreken. De deskundige zal deze vertaalslag naar de rechtspraktijk niet voor u maken, maar de lezing biedt uitstekende stof voor overleg met mede-cursisten en de advocate-docenten van de leergang. Na de lezing zal er over de toepassing van de voorgelegde gedachten een discussie plaatsvinden.
DEEL 2: Rechtsmiddelen en omgangsrecht: de valkuilen, de taken en de kansen van de advocaat • Worden ouder en kind door een kinderbeschermingsmaatregel van elkaar gescheiden, dan is de staat in principe verplicht om ervoor te zorgen dat er omgang plaatsvindt. Eigenlijk moet er onmiddellijk nadat een maatregel tot uithuisplaatsing is uitgesproken een verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling worden ingediend. De uitgangspositie van Bureau Jeugdzorg is echter dat omgang bij voorbaat beperkt zal worden, hetgeen nog eens wordt versterkt door de realiteit van de ingreep. De ouders worden veelal compleet overvallen door de actie en verkeren in shock en/of in ontkenning. Terwijl Bureau Jeugdzorg regelmatig in zijn taken tekortschiet wordt de rechtspositie van de ouders en het kind met de dag zienderogen verzwakt. Bijzondere aandacht ver-
dient het moment waarop het kind bij perspectief-biedende pleegouder(s) wordt geplaatst. Dit geschiedt veelal door een beslissing waarbij de ouders en hun advocaat niet worden betrokken en die pas wordt opgemerkt nadat de omgang nog sterker wordt ingeperkt. Enkele praktische voorbeelden worden besproken onder leiding van een ervaren jeugdrechtadvocaat. Ook in deze bijeenkomst wordt ingegaan op de rechtspositie van de pleegouder. Het gaat hier niet om een omgangsregeling in de zin van Boek 1 BW, maar om het treffen van een regeling voor een beperking van de contacten tussen ouder en kind. Die regeling dient te worden vastgelegd in een besluit (in de termen van Boek 1: een aanwijzing, waartegen de gebruikelijke, maar weinig toegepaste, rechtsgang openstaat). Ook de situatie waar omgang beperkt wordt tijdens of door middel van een ondertoezichtstelling – die wel door Boek 1 BW is geregeld – zal aan de orde komen.
Leerdoelen U bent op de hoogte van de betekenis van de gehechtheid en loyaliteit, de misverstanden en de valkuilen en u hebt overleg gehad met de ontwikkelings-psycholoog, mede-cursisten en de advocaat-docenten over hoe u deze kennis in uw dagelijkse praktijk in het voordeel van uw cliënten kunt toepassen. U leert welke rechtsmiddelen u ter beschikking staan, waarmee opgekomen kan worden tegen omgangsbeperkingen in geval van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, de argumenten die u kunt aanwenden in verschillende veel voorkomende casusposities en u wordt bijgepraat over nationale en internationale rechtspraak over het omgangsrecht. U leert welke vernieuwingen betreffende de rechtspositie van de pleegouder op 1 januari 2015 in werking zullen treden. Enkele praktische voorbeelden worden behandeld onder leiding van een ervaren jeugdadvocaat.
COLLEGE 5:
Kindermishandeling Bij de juridische aspecten van kindermishandeling wordt zelden stilgestaan. Wat te doen indien tijdens een zitting naar voren komt dat uw cliënt wordt mishandeld in het gezin of in de instelling waaraan hij/zij is toevertrouwd of toevertrouwd zou worden? Welke rechtsmiddelen/rechtsgangen staan u ter beschikking in zo’n situatie? Welke argumenten zijn van belang? In deze bijeenkomst wordt ingegaan op geheimhoudingsplichten, meldrechten en meldpunten. Mag of moet u zelf een melding doen? De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de nieuwe Wet meldrecht kindermishandeling komen aan de orde. Relevante nationale en internationale rechtspraak over kindermishandeling zal worden behandeld.
DEEL 1: Kindermishandeling: feitelijk • Het verschijnsel kindermishandeling, de prevalentie ervan in Nederland, de preventie en nog meer over vernieuwend onderzoek op dit terrein. • Docent: mevr. prof. dr. L.R.A. Alink, hoogleraar ‘forensische gezinspedagogiek’ aan de Universiteit Leiden en medeoprichtster van het Leids interdisciplinary network child abuse and neglect, bijzonder hoogleraar ‘voorkomen gevolgen en aanpak van kindermishandeling’ aan de VU Amsterdam.
DEEL 2: Kindermishandeling: juridisch • Juridische definitie van kindermishandeling, de juridische middelen waardoor kindermishandeling kan worden tegengegaan.
Leerdoelen U bent ingelicht over het verschijnsel kindermishandeling, de vormen die deze aanneemt, de frequentie hiervan in Nederland en over de stand van kennis over kindermishandeling waarbij ook het probleem van de preventie wordt meegenomen. U bent op de hoogte van de wettelijke definitie van kindermishandeling. U weet welke rechtsmiddelen en rechtsgangen u ter beschikking staan. U bent op de hoogte van de wettelijke regelingen van meldrechten en de meldpunten en u weet hoe u deze kennis in het belang van uw cliënt kunt inzetten. U bent op de hoogte van relevante nationale en internationale rechtspraak op dit terrein.
COLLEGE 6:
De Jeugdwet: theorie en praktijk Op 1 januari 2015 treedt de Jeugdwet en de Wet verbetering kinderbeschermingsmaatregelen in werking. Vooral de Jeugdwet is heel spannend. Wat gaat er veranderen? Wat zijn de nieuwe kansen en mogelijke valkuilen voor advocaten? Wat gaat er veranderen in de rechtsgangen en rechtsmiddelen op het gebied van kinderbeschermingsrecht en hoe kunt u deze inzetten in het voordeel van uw cliënten?
Leerdoelen U weet welke wetsbepalingen zijn veranderd en welke praktische gevolgen dat voor uw werk als advocaat heeft. U bent op de hoogte van de beleidsachtergrond en de bronnen hiervan. U bent tevens op de hoogte van de overgangsbepalingen.
LEERGANG KINDERBESCHERMINGSRECHT VOORJAAR 2015 | VU LAW ACADEMY Hoeveel tijd kost het? In 3 maanden tijd volgt u 6 colleges. U bereidt zich hierop voor door de vakliteratuur over het te behandelen onderwerp te lezen. Deze voorbereiding kost u ongeveer vier tot vijf uur per week. Daarnaast kost het u nog ongeveer 15 uur om u voor te bereiden op het examen. Ook zal u een of twee dagdelen besteden aan het maken van het tentamen.
Wanneer krijgt u uw diploma en opleidingspunten?
Welke vakliteratuur hebt u nodig? U ontvangt alle noodzakelijke vakliteratuur van de VU Law Academy.
Instapcollege Wegwijs in het civiele kinder- en jeugdrecht: basisbegrippen; wie doet wat? Het instapcollege is speciaal ontwikkeld om de basiskennis en een introductie in de begrippen van het civiele kinderbeschermingsrecht te geven, waardoor het voor de cursisten die niet al beroepsmatig
actief zijn op het terrein van kinderbeschermingsrecht goed mogelijk is om zich tijdens de volgende zes colleges in dit specialisatiegebied te verdiepen. Juristen die reeds actief zijn op het terrein van het kinderbeschermingsrecht kunnen beslissen om het civielrechtelijke instapcollege niet te volgen. Voor juristen met een niet civielrechtelijke achtergrond wordt het instapcollege zeer aanbevolen. Voor andere academici is het instapcollege verplicht.
Wat kost de leergang? U betaalt voor deze leergang 2 1.850,-. Dit is inclusief cursusmateriaal, consumpties, examengelden. Het instapcollege Wegwijs in het civiele kinder- en jeugdrecht: basisbegrippen; wie doet wat? kost 2 275,-. Deze opleidingskosten zijn vrijgesteld van btw.
* Wijzigingen voorbehouden
U rondt de leergang Kinderbeschermingsrecht af met een schriftelijk examen, dat bestaat uit een aantal open vragen die thuis kunnen worden gemaakt en binnen een bepaalde tijdsperiode op een door de docenten vastgestelde dag. Om aan het examen te kunnen deelnemen moet u bij tenminste vijf colleges aanwezig zijn
geweest. Als u dit examen haalt, ontvangt u een diploma waaruit blijkt dat u de leergang Kinderbeschermingsrecht met succes hebt gevolgd. Volgt u de leergang voor de punten van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA)? Dan krijgt u met uw diploma 18 PO en voor het instapcollege 3 PO punten.
INFORMATIE EN INSCHRIJVEN:
T 020 5986255 W WWW.VULA.NL E
[email protected]
PWO
42