Leerboek
Gino Bombeke Marc Adriaensen Greet Op de Beeck Monique Van Hoof Rudi Wuyts
5
Thema 1 Ergens, onderweg p. 9 Kenmerken van het Middelnederlands Luisteren en kijken
Lezen
Taalcompetentie 1 Verzamelwoede: online zoeken en verwerken p. 37 Plagiaat
Thema 2 Aangenaam p. 43 Namen van dieren
Jack the Ripper
Hedendaagse Reynaertbewerking
De lokroep van donkere plaatsen (G. Roox)
Klinkt het niet, dan botst het (P. Creten)
Tekstsoort, -doel en -type
Geschiedenis van de vooren achternamen
Schrijven zakelijk
Citaat en bronvermelding
Leesautobiografie volgens stappenplan Netwerkprofiel literair personage
Schrijven creatief
Wegwijs in de ridderwereld Spreken
Spreken creatief
Alpejagerslied Leesprofiel
Literaire competentie
Mijn moeder is mijn naam vergeten (N.M. Min)
Problemski Hotel (D. Verhulst)
Tirza (A. Grunberg) Leesautobiografie opstellen
Ridderepiek
Van den vos Reynaerde
Literatuurgeschiedenis Middelnederlands Taalbeschouwing
Spelling − Nederlandse en vreemde werkwoorden
Hyponiem, hyperoniem, synoniem, homoniem
Hoofdletters Eponiemen
Woordstrategieën toepassen
Woordenstroom bij thema 1 en 2
Woordenschat Stappenplan onderzoek Onderzoekscompetentie
Antroponymie
Zoeken online (Google) Websites beoordelen
Miniwebquest antroponymie
Taalcompetentie 2 Dat is gesproken! p. 79 Fragmenten beoordelen Lichaamshouding
Thema 3 Beeldspraak p. 87 De gevolgen van de Kamalmanak AVRO-reportage over CoBrA
Thema 4 Tussen droom en daad p. 111 Tekststructuur vaststellen
Taalcompetentie 3 Een doorslaggevend argument p. 145 Jongeren Lagerhuis
Beeldtaal foto’s Bij mij zijt ge veilig
Circus Ronaldo Filmtaal
Een op de drie banen vereist een goede stem (K. Jansma)
Staatsieportret met stoppelbaard
Waar lig jij wakker van? Slapend wakker
Klachtenbrief leerlingen
Vaste tekststructuur Misvattingen over coma
Balansverslag presentatievaardigheid
Kamalmanak
Nachtscènes
Verkopen is de kunst
Op survival
Audiovisuele ondersteuning
Commedia dell’arte De wegen der verbeelding (H.S. Haasse)
Tijd (M. Vasalis) / Nachtzien 1 (L. Nolens)
Hoela (C. Nooteboom)
Nooit meer slapen (W.F. Hermans) / Lange dagen (P. de Jong)
Vergelijking CoBrAschilderijen en gedichten Vijftigers
Beatrijs
Rederijkers
Sonnet
Mijn standbeeld is al onderweg (H. Brusselmans)
Commedia dell’arte Communicatieschema Jakobson
Beeldspraak
Spelling − samenstellingen
Feit/mening Stelling/argument Argumentatie
Neologismen Woordstrategieën toepassen
Kunstlab
Griekse en Latijnse woordenstammen Woordenstroom bij thema 3 en 4
Thema 5 Puur geluk! p. 153
Luisteren en kijken
Lezen
Taalcompetentie 4 Schrijven met stijl p. 183
Thema 6 Van wieg tot zerk p. 187
Biografie Paul van Ostaijen Huldegedicht aan Singer (M. Vanthilt) Beeldtaal reclame Expositie Ghaos en Up
Kindertaal
Je moet durven vreemdgaan in ons vak (B. Dobbelaere) / Maar in de kleur van je haar (Onze Taal) Reclame beoordelen
Hier ligt Poot. Hij is dood. (I.L. Pfeijffer) Jong geleerd (Kennislink)
Wanneer verandert een urinoir in een kunstwerk? (M. Onfray)
Schrijven zakelijk
Wedden dat je dit leest? (J. de Ryck)
Balansverslag en SWOT-analyse Tekstsamenhang
Voegwoorden en signaalwoorden
BIN-normen
Schrijven creatief
Activerende tekst (reclame)
Het leven uit een dag
Shit, de lotto gewonnen!
Literair Pantheon
Gospel (C. Dirickx)
Notities bij een zoontje (B. Dewulf )
Spreken
Spreken creatief
Literaire competentie
Tonio (A.F.Th. van der Heijden) Dead Poets Society
Literatuurgeschiedenis
Expressionisme en Paul van Ostaijen Realisme en naturalisme Tachtigers
Taalbeschouwing
Directe, indirecte en Erlebte rede Leenwoorden Spelling − woordtekens en vreemde werkwoorden
Woordenschat Onderzoekscompetentie
Canonpoëzie: Egidiuslied, Vondel, H. de Coninck, J. Slauerhoff, G. Achterberg en J. T’Hooft Stijlfouten
Kindertaalverwerving Spelling – aaneenschrijven
Woordenstroom bij thema 5 en 6 Posterpresentatie – Realisme, naturalisme en Tachtigers
Dead Poets Society
Taalcompetentie 5 De kunst van het interviewen p. 211 Non-verbaal gedrag
Thema 7 Ronde van Vlaanderen p. 219
Taalcompetentie 6 Kernachtig en gestructureerd p. 241
Thema 8 Van God los p. 247 Interview met J. Vanderleyden
Fragment uit Phara
Soorten interviews Songteksten
Interviewtechnieken
Weg naar Compostela
Als een warme bakker (Joël de Ceulaer)
Arm Wallonië. Een reis door het beloofde land (P. Verbeken)
De schrik zit erin (D. Draulans) / In de greep van de angst (A. Witpas)
We vloeken anders dan vroeger (G. de Moor)
De breking van het licht
Schema maken
We vloeken anders dan vroeger (G. de Moor)
Samenvatting schrijven
Pop, Pollet en Poëzie (F. Pollet)
Recensie schrijven
Interviewtechnieken Stappenplan interview
Presentatie onderzoeksresultaten
Debatwedstrijd Een gesprek modereren
Onder de kerktoren
Persuasief spreken
Partituurteksten Elckerlijc Los (T. Naegels) Moerzeiker (T. Naegels)
Suikerspin (E. Vlaminck) / Stijloefeningen (R. Queneau) / De droogte (H. Brusselmans) De engelenmaker (S. Brijs)
Een literair rondje Vlaanderen
Geuzenlyriek Guido Gezelle Elckerlijc
Soorten vragen herkennen en definiëren
Tussentaal (en dialect)
Eufemisme en dysfemisme Register
Woordenschat rond nationaliteit en identiteit Taal leeft
Woordenstroom bij thema 7 en 8
Aan de slag met Wat komt er op me af?
Acht boeiende thema’s en zes uitdagende taalcompetenties, die je taalbeheersing aanpakken en je blik verruimen. Thema 1 Taalcompetentie 1 Thema 2 Taalcompetentie 2
p. 9
Ergens, onderweg
p. 37 Verzamelwoede: online zoeken en verwerken p. 43 Aangenaam p. 79 Dat is gesproken!
Thema 3
p. 87 Beeldspraak
Thema 4
p. 111 Tussen droom en daad
Taalcompetentie 3 Thema 5
p. 145 Een doorslaggevend argument p. 153 Puur geluk!
Taalcompetentie 4
p. 183 Schrijven met stijl
Thema 6
p. 187 Van wieg tot zerk
Taalcompetentie 5 Thema 7 Taalcompetentie 6 Thema 8
p. 211 De kunst van het interviewen p. 219 Ronde van Vlaanderen p. 241 Kernachtig en gestructureerd p. 247 Van God los
Kennisoverzicht
p. 285
Register
p. 364
Elk thema heeft een rode draad, die uit verschillende verrassende invalshoeken belicht wordt. Kleefbriefjes zorgen voor toffe tussendoortjes en weetjes en gidsen je door het hoofdstuk, iconen leiden je naar opdrachten in het werkboek. WB p. 65
In de taalcompetenties ga je aan je taalvaardigheid sleutelen.
Zandloperij a ha ach acht macht smacht misacht atomisch atomische mosachtige mosachtiger omslachtiger triomfgeschal Wetering Door: Aad van de
Hoe leg ik dat uit? Woordkoorden wijzen je op moeilijke woorden in teksten. De woordenstromen vind je na elk even thema in het werkboek. Ze staan stil bij de academische woordenschat die in de voorbije twee thema’s je pad kruiste.
26) – 3) – potsierlijk (r. pseudoniem (r. 30) – (r. m ra 29) – anag palindroom (r. ) 35 (r. en verzilver
Woordenstroom 1 en 2 Dankzij je familie en vrienden, de media en je opleiding breidt je woordenschat nog elke dag uit. Dat is ook nodig want in het hoger onderwijs verschilt het taalgebruik sterk van dat in het secundair onderwijs en van de taal die je thuis hanteert. De taal die je nodig zult hebben in je verdere studies, noemen we academisch taalgebruik. Om je enig houvast te bieden in de dagelijkse woordenstroom bieden we na elke twee thema’s een pakketje woordenschatoefeningen aan. Ze helpen je de recent verklaarde woorden in te oefenen en te verankeren. Ze zullen zeker nog van pas komen in je verdere studies.
In dictees
check je of je het ook allemaal goed kunt spellen.
Waar ga ik naartoe? Volg de verschillende stappen en word een expert op het vlak van lezen, luisteren/kijken, spreken, drama, zakelijk en creatief schrijven! Elke vaardigheid leer je stapsgewijs aan. Houd daarbij de volgende iconen goed in het oog. Ze geven aan welke vaardigheid je aanleert en welke stap je zet.
Het vergrootglas
Luisteren en kijken
Creatief schrijven
Lezen
Spreken
Zakelijk schrijven
Creatief spreken (drama)
geeft aan dat je zelf op onderzoek gaat!
Tips en vastgespijkerd-kaders tussendoor helpen je op weg. Bepaalde schrijf-en spreekopdrachten kunnen vervangen worden door of aangevuld worden met ICT-opdrachten. Ze dagen je op een creatieve manier uit. Alle nodige informatie vind je op www.knooppunt.net.
Namen in Van den vos Reynaerde Veel namen in het verhaal hebben een dubbelzinnige betekenis. Vooral de vrouwen moeten het ontgelden. De wolvin die door Reynaert verkracht wordt, heet Hersint (‘ze heeft er wel zin in’), terwijl de vrouw van de pastoor Julocke (‘jou verlok ik’) heet.
Hoe vind ik alles weer terug? Achteraan in dit boek vind je een kennisoverzicht, waarin je de theorie kunt opzoeken. Een register brengt je meteen naar de juiste pagina.
Register
Kennisoverzicht
Trefwoorden A
Inhoud 1 Literatuur A Middeleeuwen (± 500 - ± 1500) 1 De maatschappij 2 Het begin 3 Middelnederlandse ridderepiek 3.1 De Frankische romans of Karelromans
289 289 290 290 290
accentteken, 362 acrostichon, 102, 295, 324 afkorting, 363 afleiding, 350 alinea, 185 allegorie, 278, 319 alliteratie, 62, 144, 322 allusie, 41 analogie, 224, 327, 337 foutieve, 339
Beatrijs, 114, 293 beeldspraak, 87, 326 beknopte bijzin, 333 betekenis, 331 betekenisrelatie, 331 betrouwbaarheid websites, 41 bezitsvorm, 358 bibliografie, 41 bijfiguur, 315 blank vers, 323 boekdrukkunst, 294
connotatie, 331 contrast, 328 cyclische structuur, 313 cynisme, 18, 161, 330
D dactylus, 322 dadaïsme, 164, 306 decor, 315 deductie, 336 deformeren, 305
Thema 4
1
Bij mij zijt ge veilig
p. 112
2
Heilige Maria, bid voor ons
p. 113
3
Een gedroomde structuur
p. 119
4
De daad bij het woord
p. 124
5
Aan het einde van de nacht
p. 126
6
Nachtscènes
p. 130
7
Nooit meer slapen
p. 132
8
Hoe moet ik het weer ooit vergeten?
p. 142
Thema 4 - Tussen droom en daad
111
© Mark Bolton/Corbis
Tussen droom en daad
1 Bij mij zijt ge veilig
Wim Helsen
°1968
Wim Helsen wordt op 5 oktober 1968 geboren in Antwerpen. Na zijn middelbare schoolperiode studeert hij Germaanse taal- en letterkunde. In Vlaanderen wordt Helsen vooral bekend door zijn krantencolumns en zijn tv-optredens.
© Pepijn De Paepe
In Nederland is hij vooral bekend als cabaretier: zijn shows Heden Soup!, Bij mij zijt ge veilig en Het uur van de prutser kunnen op grote belangstelling rekenen en krijgen verschillende nationale prijzen.
Bekijk het fragment uit Wim Helsens theatershow Bij mij zijt ge veilig en beantwoord nadien de onderstaande vragen. 1 Waarover gaat dit fragment? Beschrijf de inhoud in één zin. 2 Wat is het doel van deze voorstelling? Wat wil Wim Helsen bij zijn publiek bereiken? 3 Beschrijf het taalgebruik van Wim Helsen. Spreekt hij Standaardnederlands, dialect of tussentaal? Welk register (formeel, neutraal, elitair, vulgair, vriendschappelijk) gebruikt hij? 4 Bij een monoloog staat één acteur op het podium. Hij spreekt zijn publiek rechtstreeks aan. a Hoe kun je van deze theatertekst een dialoog maken? b Blijft de tekst dan even krachtig, wordt hij sterker of zou hij aan kracht verliezen? c Welke onderwerpen lenen zich het meeste tot een monoloog? Wat past er eerder bij een dialoog? 5 Waarmee moet een theaterauteur rekening houden bij het uitschrijven van een monoloog? Wat is belangrijk in zijn keuze voor een bepaald onderwerp of een atching you! Big Brother is w bepaalde manier van vertellen? sciencefictionorge Orwell, een Ge Wat doet hij beter niet? n va 84 19 n: artijstaat end aa 6 Vergelijk je antwoord op de vorige vraag met het volgende fragment uit Het geheim van de monoloog. Vul je eigen suggesties aan met de informatie die je hier vindt.
112
Thema 4 - Tussen droom en daad
Ontle atoriale eenp onmenselijke dict verhaal over een Brother. met als leider Big e bewoner van Verklaring: ieder ntinu in de het land wordt co via camera’s, gaten gehouden izen zijn geïndie zelfs in de hu komt vooral stalleerd. De term debat over de cy voor in het priva ntroletaken uitbreiding van co ekoppelde (g van de overheid en databestanden a’s). observatiecamer
1
5
10
15
Voor ze aan een monoloog beginnen, moeten schrijvers heel duidelijk weten wie hun personage is. Het karakter moet tot de verbeelding spreken en de aandacht trekken. Vervolgens moet duidelijk zijn wat de persoon wil vertellen, wat de waarde is voor het stuk. Er moet een spanning ontstaan in wat het personage uitlegt. Blijf voor deze spanning in het hier en nu: iets wat op dit moment met een personage gebeurt is veel spannender dan een verhaal dat achteraf verteld wordt. Probeer in een monoloog zo helder en beeldend mogelijk te zijn. Ook is het heel belangrijk om te bepalen hoe het personage spreekt, wat haar of zijn stem en taal zijn. Een geschreven monoloog verandert namelijk onmid-
20
25
30
35
dellijk op het moment van uitspreken. Beginnende schrijvers vertrekken vaak vanuit hun eigen persoon, maar dat levert meestal geen overtuigende resultaten op. Monologen komen in toneelstukken voor op het moment dat een personage zijn standpunt moet verduidelijken of een actie moet uitleggen. Daarom moeten schrijvers hun personage gevoelens of gedachten meegeven. Elk gevoel en elke gedachte brengt het verhaal een stap verder. Er ontstaat dan een ritme dat de monoloog naar een climax toebrengt. Het einde van een monoloog is van groot belang en geeft een antwoord op de vraag waar het personage mee worstelt.
Naar: Charissa van der Vlies, Het geheim van de monoloog
7 Als een acteur op het podium een monoloog opvoert, dan kan hij gebruik maken van de volgende elementen: - gelaatsuitdrukking (mimiek), - ruimtegebruik (ruimtegestiek), - beweging en houding (gestiek), - stemgebruik (paraverbale middelen). Bekijk het fragment een tweede keer en geef van al die technieken een duidelijk voorbeeld.
2 Heilige Maria, bid voor ons In het beeldfragment zagen we dat mensen in tijden van nood steun en hulp zoeken bij Maria. Vanaf de twaalfde eeuw kreeg Maria, ‘die Hem sogede’, de rol van voorspreekster van de (zondige) mens bij God. De Mariaverering vierde dan ook hoogtij. Een van de bekendste Middelnederlandse Mariaverhalen is de Beatrijslegende. Die korte tekst (1038 verzen) uit de veertiende eeuw is slechts in één exemplaar overgeleverd in een uiterst fraai en verzorgd perkamenten handschrift, dat in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag wordt bewaard. Je verkent het verhaal aan de hand van enkele fragmenten.
Thema 4 - Tussen droom en daad
113
2.1
Ic duchte, mi die vaert sal rouwen
Een jong, adellijk meisje, Beatrijs, treedt in het klooster en klimt spoedig op tot de functie van kosteres. In haar hart blijft de liefde voor haar jeugdvriend echter smeulen. De ‘minne dwinct haar’ tot een besluit: ze vlucht op een nacht het klooster uit. Haar kloosterkledij en sleutels laat ze achter bij het beeld van Maria. Beatrijs schaamt zich als ze blootsvoets en in haar hemd de tuin in komt (dat was immers de boetekleding waarin opstandige edelen om genade moesten smeken bij hun heer). De jongeling staat haar buiten op te wachten met mooie vrouwenkleding. De hemelsblauwe jurk staat haar het best. Kousen en lederen schoenen en een kap van witte zijde op haar hoofd vervolmaken het plaatje.
295
300
305
Doen begant te lichten int oest Si seide: ‘God, alder werelt troest, Nu moeti ons bewaren! Ic sie den dach verclaren. Waric met u niet comen uut, Ic soude prime hebben gheluut, Als ic willen was gewone Inden cloester van religione. Ic duchte, mi die vaert sal rouwen. Die werelt hout so cleine trouwen, Al hebbic mi ghekeert daern; Si slacht den losen coman, Die vingherline van formine Vercoopt voor ghuldine.’
Toen brak de dag aan en ze zei: ‘God, troost van iedereen, bescherm ons nu! Ik zie de dag aanbreken. Als ik met u niet meegekomen was, dan zou ik de klokken luiden zoals ik gewoon was te doen in het klooster. Ik ben bang dat deze vlucht me zal spijten, de wereld is immers zo weinig trouw, al heb ik daar nu mijn toevlucht in gezocht. Zij lijkt op een valse koopman die ringen van vals goud verkoopt voor echte.’
De jongeling wuift al haar zorgen weg met een wolk van beloften over weelde en trouw. Dan rijden ze verder weg van het klooster, tot ze de volgende morgen een woud bereiken.
326
330
335
114
Dus quamen si den telt ghevaren Smorgens aen een foreest, Daer die voghele hadden feest; So maecten soe groet gescal, Datment hoerde overal; Elc sanc na der naturen sine. Daer stonden bloemkine Op dat groene velt ontploken, Die scone waren ende suete roken. Die locht wa claer ende scone.
Thema 4 - Tussen droom en daad
Al rijdend kwamen ze in de loop van de morgen aan een bos. De vogels vierden er feest, hun gezang klonk zo luid dat men het overal kon horen. Ieder zong op zijn eigen manier. Mooie, zoetgeurende bloemetjes ontloken in het groene veld. De hemel was helder en stralend.
340
345
350
355
360
365
Daer stonden vele rechte bome, Die ghelovert waren rike. Die jongelinc sach op die suverlike, Daer hi ghestade minne toe droech. Hi seide : ‘Lief, waert u ghevoech, Wi souden beeten ende bloemen lesen, Het dunct mi hier scone wesen. Laet ons spelen der minnen spel.’ ‘Wat segdi’, sprac si, ‘dorper fel! Soudic beeten op tfelt Ghelijc enen wive, die wint ghelt Dorperlijc met haren lichame? Seker soe haddic cleine scame! Dit en ware u niet ghesciet, Waerdi van dorpers aerde niet! Ic mach mi bedinken onsochte. Godsat hebdi, diet sochte! Swighet meer deser talen Ende hoert die voghele inden dalen, Hoe si singhen ende hen vervroyen! Die tijt sal u te min vernoyen! Alsic bi u ben al naect Op een bedde wel ghemaect, Soe doet al dat u ghenoecht Ende dat uwer herten voeght. Ic hebs in mij herte toren, Dat ghijt mi heden leit te voren.’ Hi seide: ‘Lief, en belghet u niet. Het dede Venus, diet mi riet. God gheve mi scande ende plaghe, Ochtic u emmermeer ghewaghe.
De vele hoge bomen waren rijkgebladerd. De jongeman keek naar het zuivere meisje dat hij innig liefhad. Hij zei: ‘Als je zin hebt, dan kunnen we afstijgen en bloemen plukken. Het lijkt me hier een prachtig plekje. Laat ons het liefdesspel spelen.’ ‘Wat zeg je, onbeschofterik’, zei ze, ‘Moet ik hier in het gras gaan liggen als een vrouw die zonder eergevoel geld verdient met haar lichaam? Dan zou ik wel weinig schaamte kennen! Dit zou je niet gezegd hebben als je niet zo lomp was. Het maakt me verdrietig. God zal je straffen omdat je dit vroeg. Zwijg hier verder over en luister hoe de vogels in het dal zingen en zich vermaken. De tijd zal er minder lang door schijnen. Als ik geheel naakt bij je zal zijn in een behoorlijk opgemaakt bed, doe dan alles wat je graag wilt en wat je hart je ingeeft. Ik ben gekwetst dat je het me nu voorstelt.’ Hij zei: ‘Liefste, maak je niet boos. Het was Venus die mij hiertoe aanzette. God moge mij straffen als ik er ooit nog eens over begin.’
Ervaren 1 In het eerste fragment is duidelijk dat Beatrijs twijfels heeft. a Waaraan twijfelt ze? b Begrijp je haar positie? 2 Begrijp je de heftigheid waarmee Beatrijs tegen de jongeling uitvalt in het tweede fragment? Waarom reageert ze zo fel?
Interpreteren 3 Vergelijk Beatrijs’ vorige leven met de nieuwe weg die ze inslaat. Werk hiervoor in twee kolommen. a Uit wat voor soort gemeenschap komt ze? Waar komt ze terecht? b Wat waren haar waarden? Welke omwenteling ondergaan die? c Wie was voor haar de ware geliefde? Wie wordt dat nu? 4 Deze passage begint met een Natureingang, een korte, sfeerscheppende natuurbeschrijving net voor een liefdestafereel. Welke symbolische betekenis gaat ervan uit?
Thema 4 - Tussen droom en daad
115
In romans en poëzie wordt heel vaak gebruik gemaakt van een natuurbeschrijving om de lezers in een bepaalde stemming te brengen. Dat noemen we een Natureingang. Een dichter geeft ons bijvoorbeeld het beeld van een koude nacht: de wind waait, er is niemand op straat, het regent en uit een café klinkt vrolijke muziek. Vervolgens laat hij ons kennismaken met een man die eenzaam naar huis wandelt.
2.2
Een bevrijdend visioen
In een afgelegen stad maakt Beatrijs zeven gelukkige jaren mee met haar vriend en ze krijgen twee zoontjes. Wel blijft Beatrijs iedere dag tot Maria bidden. Op een dag is het geld op en laat de jongeling haar in de steek. Beatrijs heeft geen beroep en kan enkel aan de kost komen door te gaan bedelen of door zich te prostitueren ‘in het open veld’. Ze kiest voor het laatste, de minst zichtbare schande. Maar na zeven jaar knaagt het berouw. Liever dan de hoer te blijven, trekt zij met haar twee kinderen bedelend door het land. Op een avond vindt ze onderdak bij een weduwe in de onmiddellijke nabijheid van het klooster waaruit ze veertien jaar geleden vertrokken is. Aarzelend vraagt Beatrijs de weduwe om informatie. Je leest hier een fragment uit de moderne bewerking van het verhaal door Ed Franck.
1
Ze schraapte haar keel. ‘Ik heb gehoord … onderweg vertelde me iemand over een non die kosteres is geweest in dit klooster en die … eh … veertien jaar gelden heimelijk is weggelopen … Niemand heeft ooit nog iets van haar gehoord, zei de man.’ ‘Die vent raaskalde!’ riep de weduwe met een plotse drift. ‘En als jij samen met
5
hem de kosteres wenst te bekladden, dan mag je wel ophoepelen! Misschien wel twintig jaar al heeft het klooster dezelfde kosteres, en er is in heel de christelijke wereld geen stiptere en vromere vrouw te vinden dan zij! Wie kwaad van haar spreekt, is minder dan een hond.’ Beatrijs schrok van de heftige reactie. Maar tegelijk was ze totaal verbouwereerd.
10
Hoe kon het waar zijn wat de weduwe zei? Wat was er gebeurd? Aarzelend vroeg ze: ‘Kent u toevallig de naam van de ouders van die kosteres?’ En toen ze de namen hoorde, wist ze dat de weduwe het over haar, Beatrijs, had, toen ze de kosteres verdedigde. […] Piekerend lag ze een tijdje naar het rieten dak te staren. Toen ze merkte dat de
15
weduwe sliep, knielde ze voor het bed om te bidden. ‘Maria, ik heb spijt over al wat ik heb gedaan. Als ik gezuiverd kon worden door in een vlammende oven te springen, zou ik het doen. Help me, ik smeek u. Heer, ik durf blijven hopen op uw vergiffenis. U heeft zelfs de moordenaar die naast u aan het kruis hing op het laatste ogenblik vergeven omdat hij
116
Thema 4 - Tussen droom en daad
berouw had. Daarom durf ik te hopen op uw barmhartigheid, die even ondoorgrondelijk en bodemloos 20
is als de oceaan.’ Ze kroop weer in bed en viel langzaam in een onrustige slaap. Midden in de nacht hoorde ze in een droom een heldere stem: ‘Vrouw, je hebt nu lang genoeg geleden. Maria heeft je willen helpen omdat je altijd tot haar bent blijven bidden. Ga naar het klooster en verbaas je niet. De poort is niet gesloten. Je kloosterkleren, je sandalen en de sleutelbos liggen op het altaar van Maria. Veertien jaar lang heeft
25
ze in jouw gedaante je plaats als kosteres ingenomen. Niemand heeft je afwezigheid opgemerkt. Maria wil dat je het klooster weer ingaat. Je zult er je bed leeg vinden.’ Beatrijs schoot wakker. Met bonzend hart dacht ze na over de stem. Was het misschien de stem van een boze geest geweest? Wilde hij dat ze bij het binnengaan betrapt werd? En in de gevangenis geworpen als dievegge? O God, dacht ze, als de boodschap werkelijk van u komt, laat ze dan nog eens klinken.
Uit: Ed Franck, Beatrijs
raaskallen (r. 4) – vroom (r. 7) – verbouwereerd (r. 9) – berouw (r. 19) – barmhartigheid (r. 19)
Interpreteren 5 Beatrijs’ gedrag in de romanpassage uit Ed Francks bewerking staat in sterk contrast met het middeleeuwse fragment waarin ze tegen de jongeling reageert. Geef een duidelijk voorbeeld. 6 Het hele verhaal over Beatrijs wordt beheerst door het begrip ‘minne’. De auteur maakt een vergelijking tussen de wereldse liefde en de goddelijke. Hoe worden beide in het verhaal uitgewerkt? 7 Het middeleeuwse verhaal van Beatrijs is gebaseerd op een exempel. Het gaat over een mirakel dat de mensen moest sterken in hun geloof. Toon aan dat de anonieme dichter zijn publiek met dit verhaal een voorbeeld wil stellen. 8 Ed Franck maakte een vrije prozavertaling van dit verhaal. Lees het fragment opnieuw en focus op de taal en stijl van het fragment. a Vergelijk de woordkeuze en stijl met het Middelnederlandse fragment over de liefde tussen Beatrijs en de jongeling. Wat is er anders? b Wat vind je van Ed Francks stijl? Spreekt die je aan? 9 In de romanfiguur Beatrijs worden verschillende types vrouw bij elkaar gebracht. a Beschrijf drie types die je in haar terugvindt. b Hoe staan die tegenover elkaar? c Noem een ander fictief personage (vrouw of man) waarin verschillende oertypes gecombineerd worden. d Vind je Beatrijs een realistisch personage? 10 Zoals je al zag bij Karel ende Elegast waren middeleeuwers dol op symboliek. Allerlei symbolen boden hun de zekerheid dat achter de schijnbaar onbetrouwbare realiteit een andere wereld schuilging waarin God voor hen een beter bestaan in petto had. Lees de kadertekst en haal uit de fragmenten en de bindteksten een aantal aanvullende voorbeelden van symboliek in dit verhaal.
Thema 4 - Tussen droom en daad
117
Symboliek De middeleeuwse mens kende aan kleuren, getallen en kleren een symbolische betekenis toe. Zo staat het getal 5 symbool voor Maria (vijf letters, de vijfde maand is mei, de jongeling biedt haar 500 pond: de luisteraar weet dat Maria een oogje in het zeil houdt!). Het getal 2 verwijst naar de duivel (de jongeling geeft Beatrijs twee paar kleren). Wit en blauw zijn de kleuren van Maria, rood wijst op het wereldse (de jongeling geeft haar rode schoenen) en op het duivelse.
Verwerken 11 Ga op zoek naar een voorbeeld van Mariaverering in de 21e eeuw. Beschrijf het concrete voorbeeld nauwkeurig in een korte tekst. Ga na waarom mensen zich tot Maria richten en vergelijk dat met de rol die Maria speelt in het Beatrijsverhaal. Het resultaat is minimaal vijftien regels lang, bevat een sprekende titel en een passende afbeelding. De toon is neutraal en je laat je eigen mening niet doorschemeren. 12 Bij het fragment van Ed Franck stond je stil bij de taal en stijl van de prozahertaling. Gebruik de kenmerken die je toen opsomde om de Middelnederlandse passage over de ruzie tussen Beatrijs en de jongeling uit te schrijven tot een hedendaagse prozatekst. Neem voldoende vrijheid: voeg dialoog toe, zorg voor een beschrijving van de setting, geef een beeld van hoe Beatrijs over de situatie denkt en typeer Beatrijs en de jongeling door hun handelingen en woordkeuze. 13 Op pagina 114 vind je een afbeelding van de eerste regels van het Beatrijshandschrift. Dat is een van de mooiste voorbeelden van verluchte manuscripten, manuscripten die door miniaturen en margeversieringen prachtige kunstwerken werden. Andere voorbeelden zijn Der Naturen Bloeme en De Bijbel van Anjou. Ga online op zoek naar informatie over die manuscripten en schrijf een korte tekst over de versierkunst van middeleeuwse handschriften. Het resultaat is minimaal vijftien regels lang, bevat een sprekende titel en twee passende afbeeldingen. In je tekst worden de termen ‘miniatuur’ en ‘margeversiering’ gebruikt. Leg ook de link met een van de twee vermelde handschriften.
Illustratie uit Der Naturen Bloeme
118
Thema 4 - Tussen droom en daad
lolita Lolita van Nabokov, een Ontleend aan: de roman fjarig n relatie tussen een twaal verhaal over de verbode r e literaire wetenschappe meisje en de gecultiveerd hij t uw tro n ge krij te macht Humbert. Om haar in zijn er. ed met de mo nage Verklaring: het titelperso Ze . isje me is een uitdagend mbert, krijgt een relatie met Hu r een voo en zitt maar laat hem jong, een s du is ander. Een lolita . isje me nd seksueel uitdage
3 Een gedroomde structuur
3.1
Waar lig jij wakker van?
Waar lig jij wakker van? Een op vijf volwassenen ervaart te veel angst of stress 1
Uit een recent Amerikaans onderzoek blijkt dat ongeveer één op de vijf volwassenen bijna voortdurend te veel angst of stress ervaart. Dat gaat bijna altijd samen met slaapmoeilijkheden.
5
Stress en angst zijn een normaal onderdeel van het leven. Echter, angststoornissen gaan een stap verder. Als die niet goed worden gediagnosticeerd, kunnen de gevolgen voor de kwaliteit van het leven verstrekkend zijn. Vooral het slaappatroon wordt aangetast: mensen raken minder snel in slaap omdat ze blijven piekeren of merken dat hun slaappatroon onderbroken wordt. Dat alles kan leiden tot prikkelbaarheid of verminderde concentratie.
10
Het Amerikaanse onderzoek laat zien dat angststoornissen het vaakst voorkomen bij volwassenen die jonger zijn dan 55 jaar. Vooral de groep jongvolwassenen van 18 tot 24 jaar blijkt hier last van te hebben. Zij kampen met examendruk of de stress van een eerste werksituatie. Ook kinderen en werkloosheid hebben een duidelijk effect. 15
20
Toch laten angststoornissen zich overigens goed behandelen. Uit onderzoek is immers bekend geworden dat met diverse maatregelen slaapmoeilijkheden effectief aangepakt kunnen worden. Om slapen te vergemakkelijken kun je het beste een bepaald (ontspannend) ritme aanhouden in de avond. Het is beter om niet vlak voor het slapengaan tv te chocolade en cola voor het slapengaan vermijden. Probeer stressvolle situaties zo veel mogelijk buiten de slaapkamer te houden. Verder zou die kamer donker, koel en rustig moeten zijn. En als je slecht slaapt, kun je beter niet op de wekker gaan kijken hoe laat het is. Naar: Frank Ruiters, Slaap verslechtert door angst en spanningen, www.psycholoog.net
diagnosticeren (r. 6)
1 Lees de titel en ondertitel van het artikel en voorspel de tekststructuur. 2 Welke informatie vind je doorgaans terug in een tekst met deze structuur? Op welke vragen zul je een antwoord krijgen? 3 Lees de tekst en ga na of je de verwachte informatie effectief krijgt. Welke vragen werden beantwoord? Welke niet?
Thema 4 - Tussen droom en daad
119
Er komt dagelijks een massa informatie op je af. Meestal volstaat het om grondig naar de titel, ondertitel en afbeeldingen te kijken om een globaal idee te krijgen van de inhoud van een tekst. Uit de vorige jaren weet je ook dat de inleiding van een artikel heel kernachtig de informatie weergeeft.
3.2 WB p. 64
Wat je van teksten kunt verwachten
4 Noteer in je werkboek welke vragen je verwacht bij de maatregelstructuur, de vergelijkende structuur, de chronologische structuur, de probleemstructuur en de evaluatiestructuur. Geef telkens vier vragen waarop je zeker een antwoord zult krijgen. 5 Hieronder vind je de titels en ondertitels van vijf artikels. Welke vaste structuur verwacht je telkens te krijgen? Noteer de titels naast de tekststructuur in je werkboek.
OEP PL ASTIC S tille Oceaan Nachtmerrie
van de S
6 Beluister de vijf artikels en noteer voor elke vraag die je voorspelde het concrete antwoord. Nu heb je voor de vijf teksten een minischema gemaakt. Met die informatie kun je later aan de slag bij het studeren, het grote voordeel is immers dat de structuurwoorden (o.a. oorzaak, doel en gevolg) de kern van je schema vormen. Zij helpen je om de leerstof visueel in te prenten. In de praktijk komen veel mengvormen voor en zullen artikels meestal niet alle vragen van één structuur beantwoorden. Toch zijn de vaste structuren een handig element om teksten te schematiseren of om zelf een mondelinge of schriftelijke uiteenzetting voor te bereiden.
120
Thema 4 - Tussen droom en daad
3.3
Slapend wakker
SLAPEND WAKKER Comapatiënten 1
5
10
15
20
25
30
35
Coma is een toestand van diepe bewusteloosheid, waarvan geen enkele arts kan voorspellen wanneer en hoe de patiënt eruit komt. Sommige mensen overlijden, anderen ontwaken. Nog anderen lijken wakker, maar ze zijn het niet. Ze balanceren op de grens van het menselijke bewustzijn. Onze hersenen zijn kwetsbaar, maar ze zijn ook erg flexibel. Als ze door een ongeval ernstig gewond raken of als ze zonder zuurstof vallen na een hartstilstand of een beroerte, reageren ze door in coma te vallen. Dat is een toestand van diepe bewusteloosheid, waarin de hersenen rusten en – in de mate van het mogelijke – proberen te herstellen van de opgelopen schade. Soms worden mensen met een hersenletsel in het ziekenhuis tijdelijk, met verdovingsmiddelen, in een kunstmatige coma gehouden. Artsen willen daarmee vermijden dat er pieken in hun bloeddruk of hun hartslag komen, die hun hersenen extra belasten. Zo is er een grotere kans op herstel. Veel comapatiënten overlijden, doordat hun hersenen te zwaar beschadigd zijn. Wie niet sterft, blijft maximaal een zestal weken in coma. Een deel van die patiënten ontwaakt binnen die periode uit zijn toestand. Wie wakker wordt, houdt daar altijd in zekere mate een hersenletsel aan over – dokters spreken dan van een nietaangeboren hersenletsel. De grootste kans op herstel hebben de patiënten die vrij snel, binnen de maand, weer wakker worden. Dan kan de intensieve revalidatie beginnen. Andere patiënten evolueren naar een zogenoemde vegetatieve toestand. Ze openen hun ogen, maar ze blijven in feite bewusteloos. Er zijn dan twee mogelijkheden. Ofwel blijven ze permanent zo – artsen noemen dat de persis-
40
terende vegetatietoestand. Ofwel schakelt hun brein na verloop van tijd over op een vorm van minimaal bewustzijn.
Vegetatief of minimaal bewust 45
50
55
60
Patiënten die in een vegetatieve toestand terechtkomen, hebben opnieuw een slaapwaakritme. Ze reageren reflexmatig op prikkels van buitenaf, zoals een geluid of een prik in hun hand. Doorgaans kunnen ze zelfstandig ademen en maken ze spontane bewegingen. Voor de naaste familieleden is dat hoopgevend, omdat ze daardoor het gevoel hebben dat ze toch nog contact hebben met hun zoon, hun dochter of hun partner. Toch zijn vegetatieve patiënten zich niet bewust van zichzelf en hun omgeving. Soms ontwaken ze geleidelijk uit die toestand en beginnen ze meer te reageren op prikkels van buitenaf. Ze worden minimaal bewust. Naar dat niveau van de vegetatieve toestand werd de laatste jaren heel wat wetenschappelijk onderzoek gedaan.
ch machiavellistis i ccolò Machiavell Ontleend aan: Ni anse lia Ita n 27) was ee (Florence, 1469-15 hij f ee hr sc of. In 1513 politicus en filoso ald rta ve Nederlands Il Principe (in het er). r ook als De heers aa als De vorst, m e to er n prinsen In het boek worde ze n; zij te zacht te aangemaand niet rder ee n, zij lair willen moeten niet popu gevreesd. ek wordt de Verklaring: het bo : het doel heiligt utilistisch denken or do stikt ali er re hnm sc ke ge een cyni e macht wordt op iek lit e, w Po . slu len n de ee id m rdig wordt derd. Tegenwoo na be h ier isc an ist m ell he av sc litiek machi gewetenloze po misleidende en genoemd.
Thema 4 - Tussen droom en daad
121
65
70
75
80
85
90
95
100
105
110
Bij vegetatieve patiënten, die niet kunnen communiceren, is het erg moeilijk het onderscheid te zien tussen een reflex en een gewilde beweging. Daarom hebben comaspecialisten testen zoals de Coma Recovery Scale ontwikkeld, die het bewustzijnsniveau van een patiënt proberen te meten. Toch blijft het erg lastig iets subjectiefs zoals bewustzijn op een geijkte schaal te zetten.
Tennissen onder de scan
115
120
De neuroloog Steven Laureys, die verbonden is aan het universitair ziekenhuis van Luik en aan het hoofd staat van de wereldvermaarde Coma Science Group, is een expert op het gebied van de hersenwerking tijdens en na een coma. Laureys haalde al enkele keren de internationale media met opmerkelijke onderzoeksresultaten over het bewustzijn van vegetatieve patiënten. ‘Als ik van u wil weten wat u ervaart, dan moet u mij dat vertellen’, zegt Laureys. ‘Maar bij verlamde patiënten die niet kunnen praten, zijn we afhankelijk van hun niet-verbale gedrag.’ Dankzij de nieuwe fMRI-scantechniek is het nu wel mogelijk een beeld te krijgen van de hersenactiviteit van vegetatieve patiënten. In 2006 slaagde het team Steven Laureys van dokter Laureys erin © Koen Blanckaert/ met een drieëntwintigjaPhoto News rige vegetatieve patiënte te communiceren. Ze moest zich inbeelden dat ze tennis speelde of dat ze in haar huis aan het wandelen was. Terwijl ze dat deed, werd een scan van haar hersenen genomen. Daarbij lichtten precies dezelfde hersengebieden op als bij gezonde mensen. ‘Hoewel die patiënte eigenlijk in een vegetatieve toestand verkeerde, begreep ze dus echt wat we haar vroegen’, zegt Steven Laureys. Sindsdien schenken comaspecialisten veel meer aandacht aan lichte veranderingen bij vegetatieve patiënten. Het nieuws dat de Limburgse vegetatieve patiënt Rom Houben al drieentwintig jaar lang bij bewustzijn was, bracht het onderzoek in een stroomversnelling. Samen met Britse collega’s van de Brain Science Unit
van de universiteit van Cambridge onderzocht Laureys vorig jaar drieëntwintig vegetatieve patiënten met hersenscans. Bij vier van hen werd een teken van een bewuste respons opgemerkt. Eén patiënt kon onder de scanner correct antwoorden op gesloten vragen – vragen waarop je kunt reageren met ‘ja’ of ‘nee’. Zonder die test zou niemand hebben geloofd dat die volledig vegetatieve patiënt bewustzijn had.
Locked-insyndroom
125
130
135
Nog anders is het gesteld met patiënten die het zogenoemde locked-insyndroom hebben. Dat is een zeldzame toestand waarin mensen kunnen terechtkomen na een coma. Zulke patiënten zijn volledig verlamd. Ze kunnen alleen met hun ogen knipperen, maar ze zijn wel bij bewustzijn. Vaak is het de familie die na verloop van tijd doorheeft dat de patiënt wel degelijk bewust reageert op hun vragen. Het is mogelijk via moderne computerapparatuur te communiceren met locked-inpatiënten.
Herstel na coma 140
145
150
Wie ontwaakt uit een coma, heeft een lange revalidatie voor de boeg. Het is nooit zeker waar die toe leidt, maar hard oefenen kan wel goede resultaten opleveren. Soms herstellen mensen verrassend goed. Hoe ouder een patiënt is, des te moeizamer het herstel verloopt. Af en toe duiken mirakelverhalen op van vegetatieve patiënten die na vele jaren uit hun toestand ontwaken en opnieuw kunnen praten. Maar niet voor iedereen is er een happy end. Dat is de harde waarheid in de wereld van coma. Inge Van Bogaert is communicatiewetenschapper Naar: Inge Van Bogaert, Slapend wakker, Reflector november 2010
balanceren op (r. 6) – revalidatie (r. 33) – vegetatief (r. 36) – persisteren (r. 39) – geijkt (r. 69) – neuroloog (r. 71) – respons (r. 114) – syndroom (r. 121)
122
Thema 4 - Tussen droom en daad
Oriënteren 7 Lees aandachtig de volgende definities van coma. Welke gemeenschappelijke kenmerken vind je hier terug? 1. een zeer diepe, onnatuurlijke slaap (www.woorden.org) ~ 2. abnormale, lethargische, op diepe slaap gelijkende toestand van bewusteloosheid waaruit men niet kan worden gewekt, als gevolg van hersenbeschadiging, hartaanval, ernstige infectie, vergiftiging of ander zwaar letsel (www.mijnwoordenboek.nl) ~ 3. een op diepe slaap gelijkende toestand van bewusteloosheid, waaruit de patiënt zelfs niet door de krachtigste uitwendige prikkels kan worden bijgebracht (www.mijnwoordenboek.nl) ~ 4. volkomen bewusteloosheid veroorzaakt door hersenbeschadiging (www.thesauruszorgenwelzijn.nl) ~ 5. coma is een toestand van sterk gedaald of geheel opgeheven bewustzijn. In de regel is er geen reactie meer op zintuiglijke prikkels. Een coma kan optreden als gevolg van directe beschadiging van de hersenen, bijvoorbeeld na een ongeval, door een tekort aan zuurstof, door de aanwezigheid van giftige stoffen in de bloedbaan en door stoornissen in de stofwisseling. (www.gezondheidsplein.nl)
8 Welke populaire (al dan niet gefundeerde) uitspraken en/of geruchten doen over coma en comapatiënten de ronde? Denk je dat die waar zijn?
Eerste lectuur 9 De titel bevat maar drie woorden, maar die geven het thema van de tekst weer. Leg uit. 10 Lees de inleiding. a Probeer al af te leiden met welke tekstsoort en welke tekststructuur je te maken hebt. b Welke soorten comapatiënten onderscheidt de inleiding? 11 Lees de tussentitels. a Welke daarvan kun je plaatsen bij de soorten comapatiënten uit de inleiding? Leg uit waarom. b Wat vind je terug onder de andere titel(s)?
Doordringen in de tekst 12 Maak van de tekst een functioneel schema. Dat moet alle informatie bevatten die noodzakelijk is om de volgende opdracht uit te voeren. Je schema mag maximaal 100 woorden bevatten. Je dient het in bij je leraar.
Verwerken 13 Je bent mentor van artsen in opleiding. Je moet een vademecum opstellen over hoe artsen een slechte boodschap moeten overbrengen aan de familie van de patiënt. Let op de volgende punten. a Bepaal het tekstdoel, de tekstsoort en de tekststructuur van je boodschap. b Je hebt een heel breed doelpubliek voor deze opdracht. Wat is het gevolg voor je tekst? c Maak een minischema op basis van je tekststructuur. Ga na welke vragen je zeker wilt beantwoorden en plaats die in de linkerkolom. Zorg voor een logische opbouw. d Vul daarna de rechterkolom in op basis van je schema uit vraag 6. Pak de zaken op een delicate manier aan en houd ook rekening met vragen die de familie je kan stellen.
Thema 4 - Tussen droom en daad
123
14 Je kon hier merken dat de vaste tekststructuren bijzonder handig zijn om zelf een tekst uit te schrijven. Je bepaalt in dat geval eerst de tekststructuur die je voor een onderwerp wilt uitwerken en vervolgens ga je na welke vragen je in je tekst wilt behandelen. Zo heb je een duidelijke kapstok en kun je heel gericht op zoek naar informatie. Op Knooppunt vind je een aanvullende gerichte schrijfopdracht waarbij je actief aan de slag gaat met de vaste tekststructuren.
4 De daad bij het woord 4.1
Insomnia
Het prefix ‘in-‘ heeft bij ‘inhumaan’, ‘intolerant’, ‘inefficiënt’ en ‘inactief’ een gemeenschappelijke betekenis. Het geeft het tegenovergestelde aan van het grondwoord. Dit hoeft niet altijd het geval te zijn: bij ‘intriest’ bijvoorbeeld geef je net aan dat iemand heel erg droevig is. Na vergelijking van ‘somnambulant’ (slaapwandelaar), ‘somnolentie’ (slaperigheid) en het Franse ‘somnifère’ (slaapmiddel) kun je de betekenis van het woorddeel ‘somn-’ afleiden. Een combinatie van het (Latijnse) ‘in-’ en ‘somnus’ levert de combinatie ‘insomnia’ op. WestEuropese talen bevatten heel wat woorden die opgebouwd zijn uit Griekse en Latijnse woordstammen. In de tekst Slapend wakker trof je o.a. ‘neuroloog’, ‘revalidatie’ en ‘syndroom’ aan.
1 Je krijgt hier een aantal termen die bestaan uit Griekse en Latijnse woorddelen. Omdat de context slechts een beetje informatie geeft, zul je de betekenis moeten afleiden uit de woorddelen. Kies telkens welke van de drie verklaringen de juiste is. Als je twijfelt, kun je ook omgekeerd te werk gaan: ga na of je Griekse of Latijnse bestanddelen kent die passen bij de drie woordverklaringen. Zo kun je door eliminatie de juiste verklaring vinden. lilliputter n Swift, een er’s Travels van Jonatha Ontleend aan: Gulliv figuur in het rhaal waarin de hoofd parodie op het reisve . and Lilliput aanspoelt eerste deel op het eil mensen te nd blijken minuscule Verklaring: op dit eila er vijftien centihebben van ongeve wonen, die een lengte lf kleiner dan in and is een factor twaa meter. Alles op het eil Nederlands is kennen. In het huidige de wereld zoals wij die dwerg. geworden voor een de term een synoniem
e Ets door J. J. Grandvill
124
Thema 4 - Tussen droom en daad
Werkboek
Gino Bombeke Marc Adriaensen Greet Op de Beeck Monique Van Hoof Rudi Wuyts
5
INHOUD Thema 1
p. 5
Ergens, onderweg
Taalcompetentie 1
p. 15
Verzamelwoede: online zoeken en verwerken
Thema 2
p. 19
Aangenaam
Woordenstroom 1 en 2
p. 35
Taalcompetentie 2
p. 41
Dat is gesproken!
Thema 3
p. 45
Beeldspraak
Thema 4
p. 63
Tussen droom en daad
Woordenstroom 3 en 4
p. 81
Taalcompetentie 3
p. 89
Een doorslaggevend argument
Thema 5
p. 91
Puur geluk!
Taalcompetentie 4
p. 105 Schrijven met stijl
Thema 6
p. 111 Van wieg tot zerk
Woordenstroom 5 en 6 Taalcompetentie 5 Thema 7 Taalcompetentie 6 Thema 8 Woordenstroom 7 en 8
p. 125 p. 131 De kunst van het interviewen p. 137 Ronde van Vlaanderen p. 161 Kernachtig en gestructureerd p. 176 Van God los p. 183
Thema 4 Tussen droom en daad 1
Bij mij zijt ge veilig
2
Heilige Maria, bid voor ons
3
Een gedroomde structuur
4
De daad bij het woord
5
Aan het einde van de nacht
p. 71
6
Nachtscènes
p. 73
7
Nooit meer slapen
p. 75
8
Hoe moet ik het weer ooit vergeten?
p. 77
© Mark Bolton/Corbis
p. 64
Datum:
3 Een gedroomde structuur
3.2
Wat je van teksten kunt verwachten
Structuur: maatregelstructuur
Titel:
Naam: Vraag 1:
Vraag 2:
Vraag 3:
Klas:
Vraag 4:
Nummer:
Structuur: vergelijkende structuur
Vraag 1:
Vraag 2:
64
Thema 4 - Tussen droom en daad
Titel:
Nummer:
Vraag 3:
Klas:
Vraag 4:
Structuur: chronologische structuur
Titel:
Vraag 1:
Vraag 2:
Naam:
Vraag 3:
Datum:
Vraag 4:
Thema 4 - Tussen droom en daad
65
Datum:
Structuur: probleemstructuur
Titel:
Vraag 1:
Naam:
Vraag 2:
Vraag 3:
Vraag 4:
Structuur: evaluatiestructuur Klas: Vraag 1:
Nummer:
Vraag 2:
Vraag 3:
Vraag 4:
66
Thema 4 - Tussen droom en daad
Titel:
3.3
Slapend wakker Nummer:
In de les heb je de tekst Slapend wakker gelezen. Je krijgt nu een tekst over hetzelfde onderwerp waarbij je een aantal vragen beantwoordt en opdrachten vervult.
Klas:
Misvattingen over coma 1 Er bestaan veel misvattingen over coma. Coma, vegetatieve toestand,
minimaal bewustzijn en locked-insyndroom worden wel eens door elkaar gehaald. Maar wat is precies het verschil? Bewustzijn bestaat uit twee componenten: wakker zijn (de patiënt vertoont een 5 dag- en nachtritme) en bij bewustzijn zijn (weten waar je bent en wat er om je
heen gebeurt). Deze twee componenten bepalen het onderscheid tussen de verschillende toestanden van comapatiënten. Er bestaat (nog) geen machine die het bewustzijn objectief kan meten. Daarom moet een dokter aan de hand van klinische testjes die hij aan bed uitvoert, inschatten in welke toestand een patiënt zich bevindt. 10
Coma: niet wakker, geen bewustzijn Coma is de enige toestand die de naam ‘coma’ mag krijgen en duurt minstens een uur, anders heet het flauwvallen. Patiënten in coma zijn buiten bewustzijn en hebben geen besef van wat er om hen heen gebeurt. Ze hebben hun ogen dicht en lijken te slapen maar ze zijn niet wakker te krijgen en ze hebben geen dag- en nachtritme. Soms reageren ze wel op pijnprikkels. Alle comapatiënten worden binnen de vier weken wakker en
Naam:
15 openen hun ogen. Soms komt het voor dat de patiënt, ondanks de geopende ogen, niet bij bewustzijn is, dan
bevindt de patiënt zich in ‘vegetatieve toestand’.
Vegetatieve toestand: wakker, maar niet bewust Een voorbeeld van een patiënt in vegetatieve toestand was de Amerikaanse Terri Schiavo die in maart 2005 vaak in het nieuws kwam door de strijd rond het staken van haar sondevoeding. Patiënten in vegetatieve toe20 stand kunnen spontaan, of na stimulatie, de ogen openen en vertonen een dag- en nachtritme. De patiënten
zijn zich niet bewust van zichzelf of van hun omgeving. Dat wordt ook wel ‘wakker onbewustzijn’ genoemd. Alle
Datum:
reacties van de patiënten zijn reflexmatig en niet doelgericht.
Minimale bewustzijnstoestand: wakker, minimaal bewust Sinds 2002 onderscheiden artsen een nieuwe toestand: de minimale bewustzijnstoestand. Patiënten in mini25 maal bewuste toestand vertonen minimale, maar duidelijke gedragsreacties waaruit blijkt dat ze zich enigszins
bewust zijn van zichzelf en van hun omgeving. Bijvoorbeeld: oogvolgbewegingen, het reageren op vragen met geluid of bewegingen of het opvolgen van eenvoudige opdrachten: ‘pak mijn hand’. Het gaat om doelgericht gedrag dat de patiënt bewust uitvoert en dat de patiënt kan herhalen. De arts moet zeker weten dat het geen toeval is dat de patiënt zijn arm uitsteekt als de arts daarom vraagt.
Thema 4 - Tussen droom en daad
67
Datum:
30
Locked-insyndroom: wakker, bewust maar bewegingsloos Locked-inpatiënten zijn wakker en zich volledig bewust van hun omgeving maar ze kunnen zich niet of nauwelijks bewegen. Ze zijn als het ware opgesloten in hun eigen lichaam. De enige communicatiemogelijkheid is vaak via oogbewegingen. Jean-Dominique Bauby, de schrijver van het boek Le scaphandre et le papillon en de gelijknamige film The diving bell and the butterfly, was een locked-inpatiënt. Hij heeft het boek geschreven door
35 enkel te knipperen met zijn linkeroog. Zijn logopediste las de letters van het alfabet op en Bauby knipperde dan
met zijn oog als ze bij de letter was die ze moest opschrijven. Letter voor letter is zijn boek ontstaan.
Naam:
Waar zit het bewustzijn? Een nieuwe manier om te zien in welke toestand een patiënt zich bevindt, is met behulp van een PET-scan (positron emission tomography). Een PET-scan geeft het energieverbruik in de hersenen weer: hoe roder, des te meer 40 activiteit er plaatsvindt. Een vegetatieve patiënt laat totaal geen activiteit zien in de zogenaamde mediale posterior
cortex. Dat gedeelte van de hersenen is waarschijnlijk betrokken bij het bewustzijn. De locked-inpatiënt laat veel meer activiteit zien op die plek en een minimaal bewuste patiënt zit daar tussenin. 45 Toch is het niet zo gemakkelijk op basis van alleen
een hersenscan de klinische toestand van een patiënt te bepalen. De grens tussen de verschillende toestanden is lastig vast te stellen. Daarom wordt de scan alleen nog gebruikt als aanvulling op de 50 klinische testjes waarmee een arts bepaalt hoe be-
wust een patiënt zich is van zijn omgeving. © Terri Schiavo Handout Courtesy of the Schiavo Family/Corbis
Klas:
Naar: http://weblogs.vpro.nl/labyrint/2010/11/16/misvattingen-over-coma
Nummer:
68
Thema 4 - Tussen droom en daad
Eerste lectuur
Nummer:
1 Verklaar de betekenis van volgende woorden vanuit de context. - component (r.4): - klinisch (r. 8): - stimulatie (r. 20):
Klas:
2 Thema a Wat is volgens de titel het thema van de tekst? b Welk aspect van dat thema wordt hier behandeld?
3 Lees de inleiding en de tussentitels. a Om welke misvattingen blijkt het hier te gaan?
Naam:
b Volgt de tekst dezelfde opsomming als in de inleiding?
c Welke informatie vind je terug onder de laatste tussentitel?
Doordringen in de tekst Datum:
4 Geef en omschrijf kort de vier bewustzijnstoestanden die in het artikel worden genoemd.
5 Minischema van de tekst a Welke tekststructuur vind je terug in dit artikel?
Thema 4 - Tussen droom en daad
69
Datum:
b Gebruik een tabelschema dat vertrekt van de vragen die horen bij de vaste tekststructuur om een schematische weergave van dit artikel te geven.
Naam: Klas: Nummer:
Verwerken 6 Vergelijk de informatie over bewustzijnstoestanden uit deze tekst met die uit Slapend wakker. Welke overeenkomsten en welke verschillen stel je vast? Werk daarvoor in twee kolommen. 7 Zoek op wat er uiteindelijk gebeurde met Terri Schiavo. Geef hier een schematisch overzicht weer van de argumenten die voor- en tegenstanders in het hele proces gebruikten.
70
Thema 4 - Tussen droom en daad
Nummer:
Woordenstroom 1 en 2 Dankzij je familie en vrienden, de media en je opleiding breidt je woordenschat nog elke dag uit. Dat is ook nodig want in het hoger onderwijs verschilt het taalgebruik sterk van dat in het secundair onderwijs en van de taal die je thuis hanteert. De taal die je nodig zult hebben in je verdere studies, noemen we academisch taalgebruik.
Oefening 1
Klas:
Om je enig houvast te bieden in de dagelijkse woordenstroom bieden we na elke twee thema’s een pakketje woordenschatoefeningen aan. Ze helpen je de recent verklaarde woorden in te oefenen en te verankeren. Ze zullen zeker nog van pas komen in je verdere studies.
Water en vuur
Antoniemen zijn woorden met een tegengestelde betekenis. Geef het antoniem voor: 1 egoïstisch: 2 collectief: 3 introvert: 4 epiloog: Naam:
5 constructief: 6 overbodig:
Oefening 2
Naaste verwanten
Adjectieven
Datum:
De onderstaande woorden hebben een niet voor de hand liggende vorm als adjectief of substantief. Gebruik je verstand (of een woordenboek) om volgende kolommen in te vullen. Substantieven
authentiek trauma controversieel routine polyglot anekdote spiritueel incident genuanceerd hilariteit
Woordenstroom 1 en 2
35
Datum:
Oefening 3
Gevleugelde woorden
In de onderstaande aforismen en gevleugelde uitspraken ontbreekt telkens een woord. Vul de zinnen aan met een van de volgende woorden:
censureren – altruïsme – intimidatie – cynicus – genocide – nostalgie – meteorologen
Naam:
1 Het is een extreme vorm van egoïsme. Waarom doen we iets voor anderen? Opdat we onszelf goed zouden voelen! (Mark Uytterhoeven) 2
is het logische gevolg van racisme. (James H. Cone)
3 De beste vrouwenkenners zijn (Peter Ustinov) 4
Zij geven wervelstormen vrouwennamen.
is de toestand waarin men gebeurtenissen herdenkt die op de tijdstippen dat ze plaatsvonden, nog geen herinneringen waren en dus nog niet door andere gebeurtenissen konden zijn vertroebeld. (Jeroen Brouwers)
5
wordt toegepast waar argumentatie tekortschiet. (Pieter Dieleman)
6 Als iedereen applaudisseert, vraag je dan af wat je fout gedaan hebt. Als ze je vraag je dan af wat je juist gedaan hebt. (Charles Caleb Colton) 7 Een
,
is iemand die van alles de prijs en van niets de waarde kent. (Oscar Wilde)
Klas:
Oefening 4
Woordkunst
Allicht weet je nog wat een anagram is. Hieronder vind je enkele voorbeelden die je zelf kunt ontcijferen via de Nummer:
verklaring tussen haakjes. 1 OTID (gelijk aan het genoemde, van hetzelfde) = 2 NITAR (heel groot, ruim, royaal, aanlokkelijk, bekoorlijk) = 3 DOERBIM (ziekelijk, pervers, macaber) = 4 DOWREVE (fel, zeer enthousiast) = 5 NERTSPE (slang, gemeen iemand) = 6 SCHIDROSAN (grijnzend, boosaardig spottend) =
Oefening 5
Op het veld
Plaats deze woorden in het juiste woordveld. empathie – materialistisch – genocide – etymologie – verzilveren – executie – broodtekst – escapisme – devaluatie – alinea – palindroom – trauma – censureren – polyglot – belegeren – inzettekst – onomastiek
36
Woordenstroom 1 en 2
Krijgsmacht
Taalkunde
Psychologie
Economie
Klas:
Nummer:
Journalistiek
Oefening 6
De kracht van verbeelding
Zet je fantasie aan het werk en vertel een spannend verhaal met de onderstaande woorden: luguber – dreinerig – memoriaal – imponeren – hospitium
Oefening 7
Naar het bal
Vervolledig dit verhaaltje. Tijdens het galabal stapte Laura p
(zelfbewust, deftig en fier) de zaal binnen. Haar
meeste jongens werden gef klasgenotes haar nauwlettend o Hierbij werd het woord ‘p
(geboeid) door haar verschijning terwijl haar (aandachtig bekeken) en becommentarieerden. ’ (bespottelijk, belachelijk) opvallend vaak gebruikt.
Aandacht tijdens de les! Datum:
Oefening 8
(lichaamsbouw) perfect. De
Naam:
prachtige zilveren jurk accentueerde haar gracieuze a
Bespreek met je buur wanneer tijdens een les een leerkracht of klasgenoot iets heeft: 1 getypeerd, 2 toegelicht, 3 beargumenteerd, 4 genuanceerd, 5 beoordeeld, 6 aangetoond.
Woordenstroom 1 en 2
37
Nummer:
Taalcompetentie 2
Dat is gesproken! Balansverslag
Klas:
Tijdens de oefeningen in deze Taalcompetentie bouw je een balansverslag op: je brengt je eigen spreekstijl in kaart, je gaat na wat op dit vlak je positieve eigenschappen en je werkpunten zijn en je verzamelt relevante tips. Stemgebruik Vier parameters
Drie aandachtspunten voor volgende presentatie
-
-
-
-
1
2
Naam:
3
Communicatie Duidelijk
Inhoud:
Vorm:
Inhoud: Datum:
Correct
Vorm:
Aantrekkelijk
Inhoud:
Vorm:
Gepast
Inhoud:
Vorm:
Taalcompetentie 2 - Dat is gesproken!
41
Datum:
Presentatievaardigheid Lichaamshouding
1
2 3 Naam:
Oogcontact
1 2 3
Spreekangst Problemen
Klas:
1
-
2
-
3
-
Visuele ondersteuning Nummer:
Tips voor een evenwichtige presentatie
1
2
3
4
Echte leiders gebruiken geen PowerPoint
1
2
42
Oplossingen
Taalcompetentie 2 - Dat is gesproken!
Spreker:
Nummer:
Evaluatieformulier − Spreken
Onderwerp:
Boodschap
Klas:
In de witte cellen schrijf je bij elk onderdeel wat je opvallend goed of minder vond. In de blauwe cellen geef je een cijfer als globale beoordeling. Vertrek van de informatie uit het balansverslag om je opmerkingen of tips zo gericht mogelijk te omschrijven. / 10
- Duidelijk - Gepast - Aantrekkelijk - Correct Lichaamstaal
/ 10
- Houding - Oogcontact - Uitstraling / 10 Naam:
Stemgebruik - Articulatie - Intonatie - Tempo - Volume
Datum:
De positiefste elementen waren: 1
2 Bij de volgende spreekopdracht moet je hier zeker rekening mee houden: 1
2
Taalcompetentie 2 - Dat is gesproken!
43