Proftaak JCU1 B8
‘Ledenbehoud en Ledenwerving’ Op de markt van de sportbeoefening
Titel: Ledenbehoud en Ledenwerving – Op de markt van de sportbeoefening Auteurs: Adrie Visser 512504
[email protected] Erwin Huinen Michael Kramer Merel Peper Niels Schouten Stefan van Lieshout
233638 502851 508614 193255 501871
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Consultant: Mevrouw Griffioen Amsterdam, 21 december 2006 JCU – Hogeschool van Amsterdam
1
Proftaak JCU1 B8 Inhoudsopgave Titelpagina Inhoudsopgave Voorwoord Managementsamenvatting Inleiding
blz. 1 blz. 2 blz. 3 blz. 4 t/m 6 blz. 7
Deelopdracht 2: Analyses van de diepte-interviews Non-Profit Organisaties – Ledenhoud Non Profit Organisaties – Ledenwerving
blz. 8 t/m 10 blz. 11 t/m 13
Profit-organisaties – Ledenbehoud Profit-organisaties – Ledenwerving
blz. 14 t/m 15 blz. 16 t/m 18
Deelopdracht 3: Analyses van de deelopdrachten Analyses op basis van ledenbehoud Analyses op basis van ledenweriving
blz. 19 t/m 22 blz. 23
Nawoord
blz. 24
Deelopdracht 4: Proces verslag
blz. 25 t/m 27
Literatuurlijst Bijlagen
blz. 28
2
Proftaak JCU1 B8 Voorwoord Deze proftaak is het verslag van onze analyses van de markt van de sportbeoefening. Deze opdracht is geschreven in het kader van de competenties: vakkundigheid, communicatie, samenwerken en ontwikkelingsgericht leren. In blok 1 van het jaar 2006 hebben we ook een proftaak gemaakt. We werkten toen in een team van 5 á 6 man, dat was dit blok niet anders. In week 0 van blok 2 was de kennismaking van het nieuwe team. Dit team bestaat uit: Adrie Visser, Erwin Huinen, Michael Kramer, Merel Peper, Niels Schouten en Stefan van Lieshout. De opdracht die we gekregen hebben van de HvA, afdeling JCU/CSE in blok 2 was anders als die van blok 1. Wij moesten diepte-interviews houden bij sportverenigingen en fitnessorganisaties, om zoveel mogelijk informatie te krijgen over ledenbehoud en ledenwerving. Deze informatie moesten wij uitwerken in de vorm van een standaardconcept(format) voor een onafhankelijke vereniging of organisatie. Als afsluiting moesten wij de resultaten en conclusies uit de voorgaande opdrachten onderzoeken en koppelen aan literatuur en andere bronnen die betrekking hebben op het onderwerp. Wij willen onze consultant Didi Griffioen en onze navigator Robert Hüttig bedanken voor hun hulp bij het proces waarbij deze proftaak tot stand is gekomen. Ook willen wij alle geïnterviewden bedanken die ons de informatie hebben gegeven om ons onderzoek te kunnen beginnen. Deze proftaak is geschreven voor sportverenigingen en fitnessorganisaties en bevat waardevolle informatie over ledenbehoud en ledenwerving. Wij wensen u veel leesplezier!
3
Proftaak JCU1 B8 Managementsamenvatting
Leraren hebben vaak weinig tijd – of zin- om uitgebreide verslagen en rapportages te lezen. Vandaar dat wij de resultaten van onze proftaak hebben samengevat in een management samenvatting. Probleemstellingen In dit onderzoek wordt nagegaan wat een sportvereniging kan doen op het gebied van ledenwerving en ledenbehoud om het ledenaantal te doen stijgen. In dit onderzoek wordt nagegaan wat een fitnessorganisatie kan doen op het gebied van ledenwerving en ledenbehoud om het ledenaantal te doen stijgen. In dit onderzoek wordt nagegaan wat het verschil is tussen een sportverenging en een fitnessorganisatie op het gebied van ledenbehoud en ledenwerving. Doelstellingen Het maken van een plan gericht op het behoud en werven van leden van een sportvereniging. Het maken van een plan gericht op het behoud en werven van leden van een fitnessorganisatie. Inzicht krijgen in het verschil tussen een sportvereniging en een fitnessorganisatie op het gebied van ledenwerving en ledenbehoud met behulp van de diepte-interviews en andere literatuur/bronnen over dit onderwerp. Werkwijze Het eerste wat wij moesten doen was informatie zoeken. Hiervoor hebben wij per persoon vier diepte-interviews gehouden, twee bij profit-organisaties en twee bij non-profit organisaties. Op basis van de diepte-interviews hebben wij vier standaardconcepten geschreven. We hebben hierbij onderscheid gemaakt tussen sportvereniging en fitnessorganisatie, maar ook tussen ledenbehoud en ledenwerving. Op basis van deze standaardconcepten hebben wij nog een stuk geschreven, dit stuk geeft informatie over het verschil tussen een sportvereniging en een fitnessorganisatie op het gebied van ledenbehoud en ledenwerving. Als afsluiting hebben wij een procesverslag gemaakt. Hierin staat beschreven hoe wij als team hebben samengewerkt in de vorm van overleg, vergaderingen, bijeenkomsten etc. Samenvatting van het resultaat Wij zullen u nu eerst de resultaten uit deelopdracht 2 geven. We zullen ze op dezelfde volgorde bespreken, zodat u de opdrachten na het lezen van de managementsamenvatting makkelijker kunt lezen.
4
Proftaak JCU1 B8 Deelopdracht 2
Analyses van de diepte-interviews
Non profit-organisaties Gezelligheid is één van de belangrijkste factoren die aanwezig moeten zijn binnen een sportvereniging. Vooral voor de recreatieve sporters, maar ook de topsporters houden van een goede sfeer. De belangrijkste doelgroep van een sportvereniging is de jeugd. Jeugd is de toekomst voor je vereniging. Jeugd zal veel gebruik maken van mond op mond reclame of meer potentiële leden te werven. Een clubblad is een handig middel om leden van je vereniging te informeren over trainingstijden en wedstrijden. Een goede structuur van trainingen en wedstrijden is ook een vereiste binnen een vereniging. Zorg ook altijd dat er genoeg ruimte is op je accommodatie, drukte door verkeerde structuur in trainingen moet zo min mogelijk voorkomen. Uit de analyses van de diepte-interviews hebben wij geconcludeerd dat verenigingen niet of weinig gebruik maken van marketing. Als u de rest van ons verslag leest zult u ideeën en adviezen op dit gebied vinden. De overheid subsidieert veel verenigingen, je zou denken dat er dus genoeg contact zou zijn met de overheid. Uit de analyses van de diepte-interviews is gebleken dat dit niet het geval is. Een goede samenwerking tussen de overheid en de vereniging zal op veel gebieden helpen. Als je als vereniging sponsors kunt vinden is dit mooi meegenomen. Je inkomsten zullen stijgen en hierdoor zul je meer kunnen doen op het gebied van marketing. Om leden tevreden te houden zul je mee moeten gaan met de maatschappelijke trends. Mensen willen altijd het nieuwste van het nieuwste hebben, als je als vereniging de behoeften van je leden op dit gebied kunt vervullen zul je betere resultaten boeken op het gebied van ledenwerving en ledenbehoud. Profit-organisaties Ook bij fitnessorganisaties zijn gezelligheid en sfeer de belangrijkste factoren. Als jou fitnessorganisatie dit niet heeft zal je nooit succesvol kunnen zijn. Als fitnessorganisatie moet je gebruik maken van succesvolle communicatie, je moet contact leggen met je leden om te weten wat hun wensen zijn. Als je eenmaal de consumentenbehoeften weet, kun je eraan werken om ze te vervullen. Een interactieve website met actueel nieuws en vragenlijsten over je fitnessorganisatie is een goed middel hiervoor. Mensen willen professionalisme, kwaliteit, sfeer en een breed aanbod van faciliteiten zien voordat ze lid worden van een fitnessvereniging. Uitwerkingen hiervan kunt u vinden in deelopdracht 2.
5
Proftaak JCU1 B8 Steeds meer fitnessorganisaties werken samen met bedrijven. De term hiervoor is bedrijfsfitness. Bewegen is gezond, dus als bedrijven hun werknemers meer laten bewegen ontstaat er minder ziekteverzuim. Minder ziekteverzuim zorgt voor minder kosten voor een bedrijf. Voor fitnessorganisaties zijn leden erg belangrijk. De grootste inkomsten van de fitnessorganisatie komen voort uit de abonnementen van de leden. Ledenbehoud en ledenwerving zijn dus van groot belang voor fitnessorganisaties. Fitnessorganisaties moeten net als sportverenigingen meegaan met de maatschappelijke trends. Fitnessorganisaties moeten nog een stapje verder gaan en zelf onderzoek doen naar mogelijke trends. Als je als fitnessorganisatie de eerste bent die een bepaalde groepsles geeft, zul je bovenaan het lijstje komen van veel potentiële leden.
Conclusies en Advies/aanbevelingen Op basis van de samenvatting van de resultaten van onze proftaak kunnen wij eeen aantal advies/aanbevelingen geven voor zowel non-profit -als profit-organisaties op het gebied van ledenwerving en ledenbehoud. Ons advies voor zowel profit-als non-profit organisaties op de markt van de sportbeoefening is altijd een goede sfeer te hebben. Gezelligheid binnen de vereniging of fitnessorganisatie is één van de belangrijkste factoren op het gebied van ledenwerving en ledenbehoud. Wij adviseren een non-profit vereniging om altijd een clubblad uit te geven. Hierdoor blijven de leden op de hoogte van nieuwtjes binnen de vereniging, en weet ook de training en wedstrijdschema’s. Wij adviseren een non-profit vereniging gebruik te maken van marketing. Dit moet alleen niet ten koste gaan van andere sectors binnen de vereniging. Wij adviseren een non-profit vereniging om goed contact te hebben met de overheid. Als vereniging wordt je gesteund door de overheid d.m.v. subsidies, goede communicatie op dit gebied kan nooit kwaad. Wij adviseren een profit- organisatie om contact te maken met de consument. Dit kan d.m.v. contact/begeleiding van instructeurs, via een interactieve website van de fitnessorganisatie of via enquêtes. Je wilt de behoeftes van je leden weten, zodat je plannen kan maken om deze behoeftes te vervullen. Om deze manier zul je meer leden kunnen behouden maar ook werven. Wij adviseren een profit-organisatie om contact te zoeken met bedrijven in het gebied. Veel bedrijven zullen instemmen om samen te werken. Bedrijfsfitness zal voor beiden een gunstige werking hebben.
6
Proftaak JCU1 B8 Inleiding De markt van de sportbeoefening is de markt van de actieve sportbeoefenaars in de georganiseerde en ongeorganiseerde sport. Ondanks de signalen van teruglopende ledenaantallen bij sportbonden groeit de sportparticipatie. De onderzoeken naar sportparticipatie zijn niet eenduidig, maar het aantal Nederlanders dat regelmatig sport, wordt geschat op 65–70 %. Dit betekent dat de markt van de sportbeoefening ruim 10,6– 11,5 miljoen sportconsumenten telt. Minder dan de helft, circa 4,9 miljoen mensen, sporten bij sportverenigingen; hiervan zijn 1,8 miljoen jonge sporters onder de 18 jaar. Het grootste deel beoefent ongebonden sport, waarvan bijna 2 miljoen consumenten sporten op commerciële basis. De groeipotentie ligt bij vrouwen en ouderen. Gemiddeld sport de Nederlander 1,8 uur per week; als we de niet-sporters weglaten, stijgt het gemiddelde naar 3,2 uur sporten per week. Binnen de structuur van de georganiseerde sport staat de sportvereniging centraal. Met 30.000 verenigingen is ons land op een unieke wijze georganiseerd. Probleemstellingen In dit onderzoek wordt nagegaan wat een sportvereniging kan doen op het gebied van ledenwerving en ledenbehoud om het ledenaantal te doen stijgen. In dit onderzoek wordt nagegaan wat een fitnessorganisatie kan doen op het gebied van ledenwerving en ledenbehoud om het ledenaantal te doen stijgen. In dit onderzoek wordt nagegaan wat het verschil is tussen een sportverenging en een fitnessorganisatie op het gebied van ledenbehoud en ledenwerving. Doelstellingen Het maken van een plan gericht op het behoud en werven van leden van een sportvereniging. Het maken van een plan gericht op het behoud en werven van leden van een fitnessorganisatie. Inzicht krijgen in het verschil tussen een sportvereniging en een fitnessorganisatie op het gebied van ledenwerving en ledenbehoud met behulp van de diepte-interviews en andere literatuur/bronnen over dit onderwerp. Werkwijze Op basis van de diepte-interviews hebben wij 4 standaardconcepten geschreven. We hebben hierbij onderscheid gemaakt tussen sportvereniging en fitnessorganisatie, maar ook tussen ledenbehoud en ledenwerving. Op basis van deze standaardconcepten hebben wij nog een stuk geschreven, dit stuk geeft informatie over het verschil tussen een sportvereniging en een fitnessorganisatie op het gebied van ledenbehoud en ledenwerving. Als afsluiting hebben wij een procesverslag gemaakt. Hierin staat beschreven hoe wij als team hebben samengewerkt in de vorm van overleg, vergaderingen, bijeenkomsten etc.
7
Proftaak JCU1 B8
Deelopdracht 2
Analyses van de diepte-interviews
Non-profitorganisatie – Ledenbehoud Uit de analyses van de diepte-interviews hebben wij geconcludeerd dat: Verenigingen de term ‘gezelligheid’ gebruikt bij plannen voor ledenwerving en ledenbehoud. Binnen de vereniging bestaan er verschillende teams(groepen). Mensen die de sport minder fanatiek beoefenen kiezen voor een vereniging met veel ‘gezelligheid’. Mensen die de sport fanatieker beoefenen stellen andere prioriteiten bij een vereniging. Deze mensen zullen een vereniging kiezen op basis van professionalisme op gebieden zoals coaching en training, waardoor hun niveau zal stijgen. De doelgroepen van de verenigingen verschillend zijn. De verschillende doelgroepen die wij zijn tegengekomen tijdens de analyses waren topsporters, jeugd en zelfs geen specifieke doelgroep. Dit geeft ook aan dat wij interviews gehouden hebben wij verschillende verenigingen. Verenigingen weinig gebruik maken van promotie. Ze promoten zichzelf niet of nauwelijks. Uit de analyses kunnen wij concluderen dat verenigingen veel gebruik maken van mond op mond reclame. Ze worden dan bijvoorbeeld lid van een vereniging omdat hun ouders daar al lid zijn, of hun vrienden spelen bij die vereniging. Als er een topsporter sport bij een vereniging is er ook al meer animo(belangstelling) om daar te gaan sporten. Verenigingen weinig gebruik maken van strategiën of plannen met betrekking tot ledenbehoud. Uit de analyses van de diepte-interviews kunnen wij concluderen dat verenigingen denken dat hun leden wel trouw blijven aan de vereniging waar ze lid zijn geworden. Verenigingen willen hun leden wel altijd trainingen op niveau bieden en de sfeer binnen de vereniging goed houden. Format Communicatie Uit de analyses van de diepte-interviews is gebleken dat elke vereniging een clubblad heeft. Het doel van het clubblad is vooral informeren. In de clubbladen staan vaak de laatste nieuwtjes over de vereniging, wedstrijdverslagen en trainingschema’s. Op deze manier komen leden van de vereniging meer te weten over de club en blijft ook op de hoogte. Wij adviseren een vereniging dan ook om een clubblad te laten verschijnen. Een clubblad hoeft niet heel veel geld te kosten. Veel clubbladen zijn digitaal waardoor er geen kosten zijn om het te laten drukken. Doelgroepen Uit de analyses van de diepte-interviews is gebleken dat verenigingen jeugd een belangrijke doelgroep vindt. Jeugd komt naar een vereniging door mond op mond reclame. Tijdens een diepte-interview van een vereniging kreeg één van ons te horen dat er een wachtlijst was voor jeugd. Wij vinden dat het belangrijk is om op de jeugd te richten, jeugd is immers de toekomst. Wij adviseren een vereniging daarom zich te richten op de jeugd als doelgroep. Verenigingen met wachtlijsten moeten proberen meer tijd en plek te maken voor deze potentiële leden.
8
Proftaak JCU1 B8 Marketing Uit de analyses van de diepte-interviews is gebleken dat verenigingen geen gebruik maken van (sport)marketing. Wij adviseren om daar wel iets aan te gaan doen. Door gebruik te maken van sportmarketing zal je een beter inzicht krijgen in de externe omgeving, in de interne capaciteiten van de organisatie. Je komt meer te weten over de keuzes die mensen maken en waarom ze die maken. Op basis van deze informatie kun je je marketingstrategieën aanpassen op de in kaart gebrachte consumentenbehoeften. Overzicht Sportmarketing Fase I: 1. Analyse van externe omgeving. - krachten - concurrentie - publieke groepen 2. Analyse van organisatie - missie - doelstellingen - SWOT-analyse 3. Bestuderen marktonderzoek en markinformatiesystemen. 4. Formuleren van marketingmissie en doelstellingen Fase II: 5. Bepalen van de kernmarketingstrategie Æ Identificatie& selectie van concurrentiepositie Æ Selectie doelgroep Æ Marketing en Servicemix Æ Promotiemix en Salespromotion Fase III: (Implentatie, evaluatie en aanpassing strategie) 6. Implentatie en coördinatie marketing en servicemix 7. Feedback en evaluatie Bron: Boek Strategische Sportmarketing De kennis die je opdoet door gebruik te maken van (sport)marketing zal ervoor zorgen dat je betere resultaten boekt op het gebied van ledenbehoud. Financiële aspecten De financiën zijn heel belangrijk. Want, hoe wordt alles betaald? Verenigingen maken veel gebruik van sponsoren. Dit kan bijvoorbeeld een bedrijf zijn die meer naamsbekendheid wil krijgen. De meeste verenigingen worden ook gesubsidieerd door de overheid. Tijdens de analyse van de diepte-interviews zijn we één vereniging tegengekomen die niet werd bijgestaan door de overheid. Dit was roeivereniging ‘de where’ in Amsterdam, deze vereniging blijft draaiende door eigen middelen. En bij alle verenigingen wordt gebruik gemaakt van contributiegeld. Wij adviseren een vereniging op basis van onze analyses om op zoek te gaan naar sponsors. Er zijn bedrijven die het leuk vinden om een vereniging te ondersteunen met bijvoorbeeld geld, clubbladen of clubkleding. Stel wel goede contracten op. Het zou heel jammer zijn als hierdoor iets verkeerd zou gaan. Goede communicatie met de overheid is ook belangrijk. Een contactpersoon opstellen die hiervoor zorgt, is een methode.
9
Proftaak JCU1 B8 Creatieve aspecten Voor leden is het leuk om lid te zijn van een actieve en creatieve vereniging. Dit is een goede vorm van ledenbehoud. Actief zijn in het geven van leuke en professionele trainingen en creatief in het geven van feestjes, organiseren van trainingsdagen en spelletjesdagen. Ons advies is: Wees creatief! Leden worden tevreden gehouden en zullen minder snel weggaan bij een vereniging. Maatschappelijke trends Ons advies is: ga mee met de maatschappelijke trends. Een idee is om tijdens een EK, WK of olympische spelen de vereniging te versieren in het oranje. Een tv regelen en ophangen in de kantine zodat leden kunnen kijken, hierdoor zullen ze langer blijven hangen in de kantine. Dit zorgt voor meer baromzet tijdens deze evenementen. Planning Een goede structuur hebben van trainingen en wedstrijden is belangrijk voor een vereniging zelf, maar ook voor de leden. Het moet voor de leden duidelijk zijn wanneer ze gaan trainen, wanneer ze wedstrijd hebben enzovoort. Als zulke zaken onduidelijk zijn, gaan leden zich eraan ergeren. Zo zullen ze eerder hun lidmaatschap opzeggen en naar een vereniging gaan die wel duidelijk is. Zorg er dus voor dat de leden goed geïnformeerd zijn.
10
Proftaak JCU1 B8
Deelopdracht 2
Analyses van de diepte-interviews
Non-profitorganisaties - ledenwerving Op basis van de analyses van de diepte-interviews mag je zeggen dat in de non-profit sector weinig aan marketing wordt gedaan, alleen in de top. Oorzaak, er is gewoon niet genoeg geld om een commissie aan te stellen of sporters betere contracten aan te bieden. Als je dan kijkt naar welke middelen de verenigingen gebruiken die wel aan ledenwerving doen moet je denken aan cursussen voor medewerkers in ledenwerving en door te scouten bij andere ploegen en dan betere faciliteiten bieden. Als je nieuwe sporters wilt aantrekken zul je je club moeten promoten en de talenten op moeten leiden. Als je atleten bij een andere club wilt weghalen om bij jouw club aan te sluiten zul je om te beginnen betere faciliteiten moeten bieden dan de concurrent. Hierbij moet je denken aan betere trainers, betere trainingsomstandigheden, allemaal dingen om de sporter op het gemak te stellen. Dit brengt natuurlijk een heleboel extra kosten met zich mee, dat is dan ook de reden waarom de meeste clubs zich dit niet kunnen veroorloven. Overeenkomsten Uit de analyses van de diepte-interviews is gebleken dat er is in de non-profit sector één grote manier is om leden te werven, dit is mond op mond reclame. Doormiddel van gezelligheid zouden de bestaande leden hun naasten ook naar de club moeten lokken. Hoe gezelliger en leuker het op de sportvereniging is hoe eerder de leden aan hun naasten gaan vertellen hoe leuk het wel niet is bij deze vereniging. Verder heb je ook nog bij vele verenigingen kijkdagen en meeloopdagen. Hier kunnen de atleten zien hoe het is en hoe het eraan toegaat bij de vereniging. Ook word er veel gebruik gemaakt van scholen. Door op de scholen les te geven in een sport zullen de kinderen ontdekken hoe leuk de sport eigenlijk wel niet is. Verschillen Uit de analyses van de diepte-interviews kunnen we concluderen dat er een duidelijke scheiding in de non-profit sector wat betreft ledenwerving. Je hebt de verenigingen die mee willen doen in de top, deze doen er dan ook meer aan om goede sporters aan te trekken. Aan de andere kant heb je de verenigingen die gewoon willen dat mensen gezond blijven en veel sporten. Deze groep doet dan ook niet echt aan ledenwerving. Ze hebben natuurlijk wel opendagen en ze hebben natuurlijk de mond op mond reclame, maar er word niet echt extra geld in gestoken. Conclusie De conclusie gebaseerd op de analyses van de diepte-interviews is dus dat er een verschil is op financieel gebied bij de vereniging wat betreft het doen aan ledenwerving. Een club die goed presteert en zo dus ook genoeg inkomsten maakt kan zo investeren in ledenwerving. Clubs die het met minder geld moeten doen besteden dus geen geld aan ledenwerving, zij doen dit op hun eigen manier. Veel clubs die minder in kas zitten hebben ook niet de behoefte om in de toekomst aan ledenwerving te doen. “We vinden het allemaal wel best zoals het nu gaat”, word vaak gezegd. Als je dan kijkt naar de grotere clubs die wel aan ledenbehoud doen hebben ze vaak de plannen nog meer aan ledenbehoud te doen omdat het toch wel zijn vruchten afwerpt.
11
Proftaak JCU1 B8 Format Aangezien er nogal een verschil is in ledenbehoud tussen clubs, je hebt degene die de top willen halen en dus wel aan ledenwerving doet en een club die meer als recreatie (kleinere) vereniging te boek staat hebben wij ons plan opgesplitst in steeds twee adviezen. Één voor een recreatie club en één voor een club die in de top mee wil gaan draaien. Communicatie Als je kijkt wat er gedaan word aan ledenwerving bij de “kleinere” verenigingen moet je concluderen dat ze niet het geld hebben om veel financiën in ledenwerving te steken. Toch word hier wel aandacht aan besteed, dit gebeurt dan vaak door middel van open dagen en mond op mond reclame. De grotere clubs stellen vaak een commissie aan om een plan te maken voor ledenbehoud. Wij raden dan ook aan om met open dagen te gaan werken, hier komen vaak veel mensen op af en ontdekken zo de sport en de vereniging. Aangezien u nog niet de naam heeft als startende sportvereniging om aan mond op mond reclame te doen zult u die eerst moeten krijgen. Waar mensen vaak naar kijken? Het belangrijkste is dat het gezellig is binnen de vereniging, zorg dan ook voor een mooie kantine. Dit word vaak onder de plezier sporters als een belangrijk punt ervaren. Wilt u meer gaan investeren in een topclub dan raden wij u aan een bedrag te steken in de jeugd. Als je van de jeugd opleid heb je over een aantal jaar goedkopen en goede sporters op uw vereniging, dit is goedkoper dan al goede gerenommeerde sporters aan te trekken. Doelgroepen Als je kijkt naar doelgroepen dan maakt het bij de kleinere sportverenigingen niet uit welke leeftijd sporters er komen sporten. “Iedereen die komt heeft het recht om te sporten en wij zien dan ook geen verschil in jong en oud”. De grotere verenigingen mikken toch vooral op de mensen van rond de 30 jaar en jonger. Ons advies wat betreft de doelgroepen is om als u een recreatie sportvereniging wilt beginnen u het beste kunt investeren in de zakenmensen. Deze mensen willen vaak naast hun werk nog even lekker bewegen. Verder heb je ook nog grote mogelijkheden in de jeugd omdat deze vooral nog voor de fun sporten. Bij de jongeren is het toch al snel of topsport of niet sporten. Gaat u voor een ‘top”sportvereniging dan kunt u zoals al eerder vernoemd het beste investeren in de jeugd. De jeugd heeft de toekomst. Als u vanaf jongs af aan goed opleid hebben ze een voorsprong op andere talenten. Bovendien kost het veel minder om in de jeugd te investeren dan in gerenommeerde sporters over te kopen van concurrenten. Marketing Aan marketing wordt niet heel veel aandacht besteed, toch doen veel verenigingen er wel aan. In de kantines word wel degelijk aan marketing gedaan, daarom raden wij aan dit ook te doen. Als je naar ledenwerving kijkt is het een heel groot pluspunt als het gezellig is en dus een kantine is. Een kantine trekt altijd vele sporters die voor de gezelligheid komen en lekker willen bewegen. Dit advies geld voor zowel de top vereniging als de recreatie vereniging. Financiële aspecten Omdat de kleinere clubs een kleine kas hebben moeten ze voorzichtig omspringen met hun geld en besteden ze dit vooral aan activiteiten en faciliteiten om de boel gezelliger te maken. De grote jongens die besteden hun geld aan goede trainers promotie en door dure sporters naar hun vereniging te trekken.
12
Proftaak JCU1 B8 Wij raden dan ook aan om verstandig met je geld om te gaan. Zorg ervoor dat als je een recreatie vereniging wilt beginnen dat je goed en weloverwogen beslissingen neemt. Leg misschien wat meer geld neer voor promotie, zo komen er toch weer meer leden en zullen de uitgaven terug gewonnen worden. Wij denken dat je wel iets in de activiteiten en faciliteiten kunt steken om het gezelliger te maken, maar of het gezellig is licht toch vooral aan de leden en het ledenaantal. Want hoe meer zielen, hoe meer vreugde. Als je een topclub wilt gaan opstarten raden wij aan het geld in de jeugd te steken. De jeugd heeft de toekomst. Zet een paar goede trainers erbij en je zult resultaat merken over een aantal jaren. Zo houd je meer geld over voor promotie, dus zullen meer talenten zich aanmelden. Creatieve aspecten Veel clubs besteden veel geld aan creatieve en actieve dingen te organiseren. Hier word veel geld aan besteed. Zoals al eerder genoemd raden wij aan hier iets minder geld aan te besteden en meer aan de promotie. Hoe meer leden er zullen komen hoe gezelliger het er zal worden. Als je veel leden werft met promotie zul je in de toekomst meer inkomsten hebben, dan kun je alsnog dingen gaan organiseren om je leden te behouden. Maatschappelijke trends Ga mee met de trends is ons advies. Doe je dit niet zullen de leden vanzelf overstappen naar clubs die dit wel doen. Neem bijvoorbeeld het nordic-walking, deze trend is enorm komen opzetten het afgelopen jaar. Nu hebben veel atletiek verenigingen een groep met nordicwalking leden. Kortom, ga mee met de trends en probeer je voordeel eruit te halen. Planning Plan alles van tevoren. Wanneer je welke actie doet, welke periodes je een opendag houd. Zo haal je overal het maximale uit en je weet precies wat je te wachten staat. Ook kun je dan achteraf kijken of alle dingen gegaan zijn zoals je ze gepland had, zo niet dan kun je het voor het volgende jaar anders aanpakken.
13
Proftaak JCU1 B8
Deelopdracht 2
Analyses van de diepte-interviews
Profitorganisatie – Ledenbehoud Om succesvol te zijn op het gebied van ledenbehoud moet met veel vlakken rekening gehouden worden. Je moet een goede communicatie met de leden hebben en goed weten wat je doelgroepen zijn en wat je doelgroepen willen. Naast een goede communicatie met je doelgroepen moet je een goed marketingbeleid uitvoeren, weten wat de financiële en creatieve aspecten zijn in de fitnessbranche. Andere belangrijke aspecten van een fitnessorganisatie zijn dat ze een goede planning bieden aan de leden en dat ze mee gaan in maatschappelijke trends. Format Communicatie Door veel contact te hebben met je leden krijg je ledenkennis, hierdoor kan je snel inspelen op hun behoeftes. Mensen willen zich op hun gemak voelen op een sportschool en meestal gebeurt dit als ze mensen kennen en als ze in een vertrouwde omgeving zijn. Ook één op één begeleiding in de lessen is belangrijk, hierdoor leren mensen sneller en daardoor krijgen ze meer plezier in de lessen. Klantvriendelijkheid is niet de enige manier om goed te communiceren met leden, ook het Internet is een belangrijke bron geworden om leden op de hoogte te stellen van activiteiten. Daarnaast kun je ook gebruik maken van een maandelijkse nieuwsbrief om leden van acties en aanbiedingen op de hoogte te stellen. Doelgroepen Uit de analyses van de diepte-interviews hebben wij geconcludeerd dat: Bij fitnessorganisaties mensen van alle leeftijdscategorieën lid zijn, natuurlijk zijn er bij de ene categorie meer leden als bij de andere. Voor de toekomst zijn twee leeftijdscategorieën interessant, dat zijn de goed verdiende gezinnen en de pensioen gerechtigde leeftijden. De categorie pensioen gerechtigdenleeftijd is aantrekkelijk voor een fitnessorganisatie, omdat deze mensen tijd hebben om te sporten. Ook wil deze categorie hun conditie onderhouden op hun oude dag en daarnaast neemt de vergrijzing in Nederland steeds meer toe. De goed verdienende gezinnen willen betalen voor een grote, uitgebreide fitnessorganisatie. Marketing Uit de analyses van de diepte-interviews hebben wij geconcludeerd dat men tegenwoordig spreekt van een ‘Wellness centrum’ of ‘Healthclub’ i.p.v. een ‘krachtcentrum’, deze naam schrikt de meeste mensen(niet bodybuilders) af. Marketing is belangrijk voor een fitnessorganisatie, omdat er tegenwoordig veel faciliteiten zijn in en rond een sportschool. Voor leden is professionalisme, kwaliteit, sfeer en een breed aanbod van faciliteiten het belangrijkste. Onder professionalisme verstaan we goed opgeleide sportinstructeurs. Kwaliteit biedt je door goede producten te gebruiken en sfeer door een huislijke en gemoedelijke sfeer te creëren onder zowel het personeel als leden. De promotie van een fitnessorganisatie wordt onder de leden vooral via mond en mond reclame en via de website en de nieuwsbrief van de fitnessorganisatie gedaan. Hygiënische ruimtes binnen een fitnessorganisatie is erg belangrijk, daarom geven sommige fitnessorganisaties de schoonmaak taken uit aan een schoonmaakbedrijf. Dit geeft zekerheid van de hygiëne van de sportschool.
14
Proftaak JCU1 B8 Naast vele sportfaciliteiten zijn andere faciliteiten ook belangrijk voor een fitnessorganisatie. Zo kun je naast de fitness en de groepslessen ook andere faciliteiten bieden zoals: kinderopvang, stoombad, sauna, zonnebank, zwembad, schoonheidsspecialist, fysiotherapie, personal trainer en restaurant bieden. Financiële aspecten In een fitnessorganisatie zijn vele financiële aspecten naast de vaste lasten zoals huur, onderhoud, stroom, gas, water, licht en salarissen. Heb je ook kosten aan promotie, website, acties, materiaal, sportattributen en nog veel meer. Al deze kosten moeten uiteindelijk betaald worden uit de abonnementen van de leden. Daarom is ledenbehoud van belang, te weinig leden betekent verlies draaien, verlies draaien kan het einde betekenen. Creatieve aspecten Door goede communicatie via de website en nieuwsbrieven kun je leden op de hoogte stellen van de maandelijkse acties. Met abonnementen kun je veel acties doen onder de leden. Een idee is één keer in de maand onder de lidmaatschapnummers een loterij houden en de winnaar wint een maand gratis gebruik van de schoonheidspecialist of andere faciliteit van jou fitnessorganisatie. Als de sportschool over meerdere vestigingen beschikt kunnen ze een abonnement aanbieden voor alle vestigingen, zodat leden in verschillende omgevingen kunnen sporten. Verder kun je speciale lessen houden voor specifieke leeftijden, want oudere mensen trainen liever tussen hun eigen leeftijdsgenoten. Ook kun je oudere mensen korting geven als ze overdag trainen, zodat als de jonge dertigers klaar zijn met werken niet in een drukke fitnessorganisatie staan. Ruime openingstijden zijn dan ook belangrijk bij een fitnessorganisatie. Door de toenemende individualisering in onze samenleving hebben mensen steeds minder tijd. Maar als ze toch tijd hebben om te sporten moet er ook wel gesport kunnen worden. Dit is precies de reden waarom fitnessorganisaties het zo goed doen. Maatschappelijke trends Mensen zijn consumenten en willen vaak het nieuwste van het nieuwste en dat is niet anders bij fitnessorganisaties. Mensen vinden het fijn om in moderne fitnessorganisaties te sporten, dus ga mee met de nieuwste trends zowel met de faciliteiten als met interne aanpassingen van je accommodatie. Houdt eens in de zoveel tijd opknapbeurten, dit is een goede vorm van ledenbehoud. Uit de analyses van de diepte-interviews is gebleken dat het tegenwoordig ‘in’ is om een klein barretje/lounge gedeelte te hebben, hier kunnen de mensen nog even napraten over hun les en andere dingen. Dit zorgt voor een goede sfeer binnen je fitnessorganisatie. Als je fitnessorganisatie gebruikt maakt van een multifunctionele accommodatie, met bijvoorbeeld een squashbaan van een andere eigenaar. Kun je afspreken om een contract op te stellen met kortingen voor beide activiteiten als je lid wordt van één van de organisaties. Als bijvoorbeeld lid bent bij de fitnessorganisatie krijg je 10 % korting op de lessen bij de squashbaan. Planning Uit de analyses van de diepte-interviews is gebleken dat je je planning goed moet afstemmen op de behoefte van je leden. Onderzoek wanneer de leden tijd hebben om gebruik te maken van jou faciliteiten. Door een goede planning kun je optimaal gebruik maken van je fitnessorganisatie en zijn de behoeften van de leden vervuld.
15
Proftaak JCU1 B8
Deelopdracht 2
Analyses van de diepte-interviews
Profitorganisaties – ledenwerving Uit de analyses van de diepte-interviews hebben wij geconcludeerd dat de fitnessorganisaties die gezien worden als ‘krachthonk’ aan het verdwijnen zijn. Fitnessorganisaties moeten nu veel meer pijlen op hun boog hebben anders kan men de concurrentie niet aan. Als je ziet hoe zich dit in de praktijk uit, zie je dat nagenoeg alle fitnessorganisaties een afdeling fysiotherapie hebben of een groep voor medisch fitness. Dit betekent dat veel fitnessorganisaties zich bezig houden met de trend ‘gezond bewegen’ i.p.v. alleen sporten. Op het gebied van ledenwerving heeft dit het volgende tot gevolg. Leden komen niet meer alleen maar voor een trainingsapparaat, ze willen nu ook een beetje rust en weg zijn van de dagelijkse drukte. Veel fitnessorganisaties spelen hier op in door naast de “standaard” faciliteiten als een zaal, groepszaal en een kleedkamer ook een sauna en een zonnebank aan te schaffen. Verder zie je dat een aantal fitnessorganisaties zich duidelijk profileert als een ‘wellnesscentrum’ en niet meer als een krachthonk. Een krachthonk heeft toch een minder imago en je krijgt door deze andere strategie een bredere groep potentiële klanten. Je hebt immers meer te bieden dan alleen apparaten. Uit de analyses van de diepte-interviews hebben wij geconcludeerd dat elke fitnessorganisatie wel een flyer heeft en het vooral wilt hebben van mond op mond reclame. Op zich is dat wel logisch, maar aan de andere kant schuilt het gevaar dat je dan altijd een gekleurd beeld hebt van een sportschool. Een open dag, flyer of banner op een website is veel neutraler en daardoor minder dwingend. Voor beide methoden is wat te zeggen en het is aan de sportschool zelf om te bepalen welke methode gebruik wordt op basis van ervaringen op dit gebied. De verschillen tussen de fitnessorganisaties zijn lastig aan te geven omdat er verschillende belangen spelen. De ene sportschool vindt het prima zoals het gaat en hoeft eigenlijk niet zo veel groter te worden. De groeimogelijkheden zijn dan vaak ook niet aanwezig. Terwijl je bij een andere sportschool merkt dat ze willen uitbreiden en zoveel mogelijk leden binnen halen op wat voor manier dan ook. Wat opvalt is dat deze laatste sportscholen vaak onderdeel zijn van een keten. Deze ketens hebben over het algemeen meer geld te besteden en kunnen dus een groter centrum neerzetten met meer faciliteiten. Een ander groot verschil is dat sommige sportscholen heel agressief gaan flyeren en reclame maken terwijl, ook hier weer de kleinere sportscholen, het laten lopen en af en toe eens een flyer neerleggen en minimaal reclame maken. Een website die helemaal up-to-date is, ook weer bij fitnessorganisaties van een keten, tegenover een website die wat verouderd is. Ook zie je bij laatstgenoemde dat zo’n site helemaal niet overzichtelijk is en eigenlijk een beetje saai is. De kleine fitnessorganisaties hebben het niet zo op alle trends, die willen gewoon een mooi centrum neerzetten voor mensen die willen sporten en verder niks. Al die extra dingen zijn leuk, maar niet noodzakelijk. Al moet hier worden opgemerkt dat de “standaard” faciliteiten wel behoorlijk uitgebreid zijn. Format Communicatie Uit de analyses van de interviews is gebleken dat de communicatie naar potentiële leden het beste gaat als men met een open dag werkt. Op een opendag kunnen mensen de sfeer proeven van een fitnessorganisatie en ze kunnen dan vaak gratis een les volgen of zelf rondkijken in de sportschool.
16
Proftaak JCU1 B8 Ons advies is om een opendag te houden op cruciale dagen in een seizoen. Iedereen weet dat vlak na de vakantie en vlak na de jaarwisseling de motivatie het hoogst is om te gaan sporten. Maak als sportschool daar gebruik van en plan de open dagen rond deze periodes. Wat wij zien is dat er vaak maar 1 open dag wordt gehouden per jaar. Wij denken dat je als sportschool eenvoudig 2 x per jaar een open dag kan houden. Een open dag kost niet veel, maar levert wel een hele hoop potentiële klanten op. Doelgroepen Uit de analyses van die diepte-interviews hebben wij geconcludeerd dat fitnessorganisaties mensen die wat te besteden hebben en al een carrière hebben een interessante doelgroep vindt. Niet mensen die een carrière hebben gehad, want dan vallen ze buiten de doelgroep. Maar een man of vrouw tussen de 25 -30 jaar met een goede baan. Als fitnessorganisatie heb je aan deze mensen het meest omdat zij wat te besteden hebben en voor alle faciliteiten die jij als organisatie aanbied willen betalen. Wij denk dat je je als fitnessorganisatie vooral op deze doelgroep moet concentreren omdat die zich het makkelijkst onderhoudt. Ze willen service, ze hebben geld te besteden, ze willen graag trainen, maar willen zich ook comfortabel voelen. Wij denken dat deze groep het snelst te bereiken is, maar ook het meest gevoelig is voor alles wat je als fitnessorganisatie te bieden hebt. Marketing Prijs als fitnessorganisatie jouw producten aan alsof het de allerbeste zijn. Mensen zijn niet achterlijk, die weten ook wel dat trainen, trainen is en dat je daarvoor hard je best moet doen. Zorg er als sportschool voor dat jij jezelf zo profileert dat de combinatie van faciliteiten die jij aanbiedt de allerbeste is en de meest gunstige is voor de portemonnee van de klant. Je zou wel gek zijn om bij een ander te gaan trainen, want bij jou in de sportschool wordt juist wél rekening gehouden met de wensen van de consument! Je ziet dat afhankelijk van de plannen die sportscholen hebben een mooi praatje wordt bedacht, maar in sommige gevallen ook helemaal niets. Het blijkt dat sommige sportscholen het echt moeten hebben van mond op mond-reclame en dus helemaal niets hebben aan flyeren. In dat soort gevallen zou het misschien wel eens averechts kunnen werken. Bedenk als fitnessorganisatie goed wat voor doelgroep je wilt bereiken en bedenk hoe je de doelgroep het best kan bereiken op de plek waar jij je sportorganisatie hebt. Welke vormen van de sportmarketingmix wil je gaan gebruiken en/of verbeteren. Potentiële klanten op het platteland zul je anders moeten benaderen dan toekomstige klanten in de randstad of midden in de stad. Financiële aspecten Op basis van de analyses van de diepte-interviews zijn wij tot de conclusie gekomen dat veel fitnessorganisaties hun eigen vermogen inzetten om gebruik te kunnen maken van promotie. Wij denken dat daar nog veel winst in te boeken is. Zorg als fitnessorganisatie dat jij een goede band krijgt met een (sport)drank leverancier. Dan kun je samen met dat bedrijf een goed contract in elkaar zetten, zodat het voor beid een goede deal is. Een andere manier om zo een actie in elkaar te zetten is samen te werken met een verzekeraar. Je kunt een gedeelte laten betalen door een verzekeraar zodat jij niet voor die kosten hoeft op te draaien. Creatieve aspecten Probeer acties te verzinnen die actueel zijn. Op het gebied van schrijven (vlak voor de kerst) zou je natuurlijk mooie acties kunnen verzinnen met de “zware dagen” die er aan komen. Zwaar voor gewicht zowel als voor het sporten. Mensen zijn minder gemotiveerd, maak hier gebruik van en laat ze profiteren van een grotere korting dan wanneer ze het doen vlak na
17
Proftaak JCU1 B8 de jaarwisseling omdat ze dan toch al lid worden. Probeer met zo een trucje mensen eerder en sneller lid te laten worden. Laat mensen profiteren als ze een lid aanbrengen, geef ze een tegoedbon voor de bar of korting op hun eigen abonnement. Zo laat je mensen voor jou werken en kost het jezelf weer minder moeite. Een andere actie zou kunnen zijn dat je een bepaalde groepskorting geeft of familiekorting; ieder naast familielid krijgt bijvoorbeeld 5% korting, ieder 2e lid krijgt 10%, een 3e lid krijgt 15% enz. Ga bedrijven langs en introduceer bedrijfsfitness. Op deze manier kun je een bedrijf collectief lid laten worden en krijg je in één keer nieuwe leden erbij. Maatschappelijke trends Ons advies gebaseerd op de analyse van die diepte-interviews is: Ga mee met de trends, als je ziet dat op televisie (the Box, MTV, TMF) een bepaald nummer helemaal hip is, verwerk dat in je lessen. Probeer als sportschool een les zo te maken dat je een clip met moeilijke choreografie verwerkt in je les, op die manier hou je het voor jezelf maar ook voor de klanten leuk. Die gaan mee met de dingen zoals die op TV of internet gaan. Planning Weet wanneer je een actie doet, het heeft geen zin om een WK-actie te gaan houden als het Nederlands Elftal niet speelt op het WK (andersom moet je daarvan natuurlijk wel profiteren met een leuke WK-actie). Wanneer je een open dag plant, hou dan rekening met evenementen in de buurt. Het zou zonde zijn als jij al je energie stopt in een open dag en het blijkt kermis te zijn net even verderop. Je hebt geen klanten meer, niemand weet dat het er is en niemand komt binnen. Weg open dag en een hoop geld verloren Denk na voordat je een actie doet of maakt. Laat acties niet in elkaar overlopen, combineren kan, maar wel zo dat het in jullie voordeel is.
18
Proftaak JCU1 B8
Deelopdracht 3
Analyse van Deelopdrachten 1 en 2
Ledenhoud Communicatie Uit de analyses van de deelopdrachten hebben wij geconcludeerd, dat het belangrijkste voor verenigingen en fitnessorganisaties een gezellige sfeer is. Een andere overeenkomst is dat de meeste verenigingen en sportscholen een eigen website hebben, waar leden op de hoogte kunnen worden gesteld van de activiteiten en dergelijke gegevens. Met het aantrekken van bepaalt soort leden zie je ook een overeenkomst bij verenigingen en fitnessorganisaties. Een gezellige fitnessorganisatie die gericht is op alle leeftijdscategorieën en leden hebben die sporten om fit te blijven, die trekken de zelfde mensen aan als mensen die voor de gezelligheid lid worden van een vereniging. En omgekeerd is dat precies hetzelfde. Als een fanatieke sporter of krachtsporter op een hoger niveau wil spelen dan gaat die sporter naar een vereniging die een hoger niveau speelt of een fitnessorganisatie met begeleiding voor topsporters die zich meer op krachttraining specialiseert. De verschillen tussen een vereniging en een sportschool gebaseerd op de analyse van de deelopdrachten bij communicatie is hoofdzakelijk het clubblad, een fitnessorganisatie heeft geen clubblad maar een maandelijkse nieuwsbrief. Verder hangt het bestaan van de sportschool meer af van de inkomsten van de leden dan bij een vereniging dus zullen ze meer met de leden moeten communiceren. Mensen zullen zich echter thuis moeten voelen bij een sportschool en dat bereiken ze door klantvriendelijkheid te bieden, één op één begeleiding waardoor mensen sneller leren en dus meer plezier in krijgen waar ze mee bezig zijn. Verder kan de fitnessorganisatie via de website leden snel op de hoogte houden van acties en aanbiedingen voor leden van een sportschool. Het is van belang dat leden actief lid zijn van de fitnessorganisatie en gebruikt maak van acties en aanbiedingen. Door mond op mond reclame zorgen de leden ervoor dat andere leden ook op de hoogte blijven(ledenbehoud).Bij verenigingen dient een website alleen voor uitslagen en algemene informatie van de club. Uit de analyses van de deelopdrachten hebben wij dus geconcludeerd, dat er zowel overeenkomsten als verschillen bij de communicatie van non-profit en profit organisaties bestaan. De belangrijkste reden dat mensen naar een fitnessorganisatie of vereniging gaan om te sporten is voor de gezelligheid, dit is een overeenkomst. Dat zie je ook terug in het artikel van de NOC*NSF ‘Lid worden….. En blijven’, in dit artikel staat ook de tweede belangrijkste reden voor mensen op te gaan sporten, dit si het sociale netwerk. Ze vervolgen: ‘Je wordt lid van een vereniging om gelijkgestemden te treffen die gezamenlijk een prettige omgeving bieden waarin je winst, verlies, je passie voor de sport, blijdschap en teleurstelling met elkaar deelt. Samen competitie spelen, vrijwilligerswerk verrichten of uitkomen namens je vereniging schept een band.’ In dit artikel wordt ook iets verteld over de nieuwsbrief over Internet, het verschil bij de communicatie profit of non-profit organisaties. Ze zeggen hier: ‘Een nieuwsbrief met een persoonlijke aanhef en korte, bondige teksten, blijkt een sterk middel in de binding met het lid.’ http://www.sport.nl/vereniging/bestuur/ledenwerving/557067/
19
Proftaak JCU1 B8 Doelgroepen Uit de analyses van de deelopdrachten hebben wij geconcludeerd, dat de overeenkomst bij doelgroepen tussen verenigingen en fitnessorganisaties bestaat uit de beschikking van leden van alle leeftijdscategorieën. De verschillen zijn dat bij een vereniging de leeftijdscategorie jeugd belangrijk is, want jeugd is immers de toekomst. Vaak zijn er lange wachtlijsten voor de jeugd, daarom moet de verenigingen veel tijd en plaats in de jeugd steken. Bij een fitnessorganisatie zijn voor de toekomst twee leeftijdscategorieën interessant, dit zijn de goed verdiende gezinnen en de pensioen gerechtigde leeftijden. De categorie pensioen gerechtigdenleeftijd is aantrekkelijk voor een sportschool, omdat deze mensen tijd hebben om te sporten. Ook wil deze categorie hun conditie onderhouden op hun oude dag en daarnaast neemt de vergrijzing in Nederland steeds meer toe. De goed verdiende gezinnen willen betalen voor een grote, uitgebreide fitnessorganisatie. De conclusie, gebaseerd op de analyses van de deelopdrachten is wel dat er bij profit en non-profit organisaties redelijk veel verschil zit qua doelgroepen. Elke doelgroep moet ook op een andere manier worden benaderd. Verenigingen zijn meer bezig met de jeugd en heeft minder verstand van de wensen en behoeften van ouderen. Zo staat dat ook in een artikel van de NOC*NSF ‘Senioren/Ouderen’. Ze zeggen: ‘Veel sportverenigingen zijn nog onvoldoende op de hoogte van de wensen en behoeften van ouderen. Inspelen op veranderende omstandigheden en het afstemmen van het sportaanbod op wensen en behoeften kan dan ook een belangrijke bijdrage leveren aan het voortbestaan en de groei van de sportverenigingen; niet alleen als lid maar ook als vrijwilliger waar deze groep vaker tijd voor beschikbaar heeft.’ http://www.sport.nl/vereniging/bestuur/ledenwerving/826526/216399/?channel=vereniging Marketing Uit de analyses van de deelopdrachten is gebleken dat verenigingen niet veel aan marketing doet, dus er zijn niet veel overeenkomsten met fitnessorganisaties. Wel adviseren wij verenigingen om meer aan marketing te gaan doen, want door aan te geven dat je bijvoorbeeld een de gezellige en grootste kantine in de omgeving heb, kan dat leden aantrekken wat nog meer gezelligheid brengt. Verder is voor zowel een fitnessorganisatie als vereniging belangrijk dat je een schone accommodatie aanbied aan de leden. Het verschil bij een fitnessorganisatie is dat daar enigszins wel aan marketing wordt gedaan. Door het aanbieden en promoten van meerdere faciliteiten, professionalisme, goed opgeleide instructeurs en sfeer binnen de sportschool worden de leden steeds opnieuw geprikkeld. Dit is zeker van belang voor het behoud van leden. Verder heeft een fitnessorganisatie veel meer acties van abonnementen om leden te lokken om van meerdere faciliteiten gebruik te maken. Ook een verschil is dat een fitnessorganisatie veel meer sporten en faciliteiten biedt als een vereniging. Een verenging biedt alleen een specifieke sport, een fitnessorganisatie daarentegen bied naast vele sportfaciliteiten ook andere faciliteiten. Zo kun je naast de fitness en de groepslessen ook van kinderopvang, stoombad, sauna, zonnebank, zwembad, schoonheidsspecialist, fysiotherapie, personal trainer en een restaurant gebruikmaken. Het is logisch dat een fitnessorganisatie meer aan marketing doet dan een vereniging. Sportscholen willen veel winst maken. Ook Karin Horsting kwam daarachter. Ze schreef in een artikel:’Indien een vereniging bereid is om te investeren in nieuwkomers en specifiek beleid op deze doelgroep zet, is dat een belangrijke stap in de richting van tevreden leden die voor lange tijd lid zullen blijven van de vereniging.’
20
Proftaak JCU1 B8 Onze conclusie gebaseerd op de analyses van de deelopdrachten is: Als verenigingen zichzelf meer aanbieden en promoten dan zullen ze meer leden behouden en natuurlijk ook werven. http://www.sport.nl/vereniging/bestuur/ledenwerving/829063/ Financiële aspecten Verschillen zijn dat verenigingen worden gesponsord en/of worden bij gestaan door de gemeente. Zij zijn het meest afhankelijk van die twee inkomsten, naast deze inkomsten heb je nog inkomsten van contributiegeld en opbrengst van de kantine. Een sportschool heeft uit de abonnementen van de leden de grootste inkomsten. Op financieel vlak zijn er vooral verschillen. Maar toch is het voor zowel een profit organisatie als een non-profit organisatie belangrijk om alles duidelijk op een rij te hebben. Het NOC*NSF zegt hier dan ook over:’ Niemand ontkomt er meer aan om zaken goed te registreren en vast te leggen. Sportverenigingen voeren dan ook vaak verschillende administraties; een ledenadministratie, financiële administratie, inkoopadministratie, enzovoort.’ http://www.sport.nl/vereniging/bestuur/financien/ Creatieve aspecten Creatieve aspecten zijn voor zowel verenigingen als fitnessorganisaties belangrijk. Voor leden is het leuk om lid te zijn van actieve en creatieve verenigingen en fitnessorganisaties, zo behoud je de meeste leden. Via websites en clubbladen kun je leden op te hoogte houden van verschillende acties evenementen. Fitnessorganisaties en verenigingen kunnen de zelfde creatieve aspecten organiseren, zoals feestjes en professionele trainingen. Het verschil tussen verenigingen en fitnessorganisaties gebaseerd op de analyses van de deelopdrachten is dat sportscholen acties kunnen doen met bijvoorbeeld de abonnementen, met abonnementen kun je veel acties doen onder de leden. Bijvoorbeeld kun je één keer in de maand onder de lidmaatschapnummers een loterij houden en de winnaar wint een maand gratis gebruik van de schoonheidspecialist. Als de fitnessorganisatie over meerdere vestigingen beschikt kunnen ze een abonnement aanbieden voor alle vestigingen, zodat leden in verschillende omgevingen kunnen sporten. Ook kun je oudere mensen korting geven als ze overdag trainen, zodat als de jonge dertigers klaar zijn met werken niet in een bom volle fitnessorganisatie staan. Een vereniging daar in tegen kan speeltjesdagen en/of trainingsdagen organiseren over de sport. Creatieve dingen zijn dus leuk voor beide organisaties. Karin Horsting zegt het volgende over de sportschool waar zij lid werd:’ 'Goedemorgen mevrouw Horsting, hartelijk welkom in onze healthclub!'. Met enige scepsis was ik ingegaan op een kennismakingsaanbod van de sportschool. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de ontvangst hartelijk, efficiënt en persoonlijk was. De baliemedewerker, nam de tijd om mijn wensen en verwachtingen door te nemen. Ik kwam daardoor in de juiste les terecht, heb twee uur heerlijk gesport en werd er na afloop gevraagd of alles naar wens was. Ook kan ik op de website van de club mijn persoonlijk profiel aanmaken, een eigen trainingsprogramma opstellen en zo mijn vorderingen volgen. Naar mijn mening, een voorbeeld van een succesvolle integratie van een klant bij een sportschool.’ Op deze sportschool hebben ze creatief gedacht door op de website een persoonlijke profiel te kunnen maken en een eigen trainingsprogramma te kunnen opstellen. Dat is slim en zeer creatief. http://www.sport.nl/vereniging/bestuur/ledenwerving/829063/
21
Proftaak JCU1 B8 Maatschappelijke trends De overeenkomst tussen een vereniging en een sportschool is dat een trendy kantine of sportschool altijd aantrekkelijker is voor leden. Ook kun je bij verenigingen en sportscholen inspringen op tijdsbepalende trends, zoals WK, voetbal of de kerst. Bij een sportschool is het belangrijk dat je ook op de nieuwe faciliteiten in springt als die op de markt komen.
Trends zijn belangrijk om mensen te trekken naar een vereniging of sportschool. Een nieuwe trend op dit moment is paaldansen. ‘Het lijkt de nieuwste hype in de sportscholen te zijn: paaldansen of polefitness. Het klopt dat het paaldansen afkomstig is uit nachtclubs, maar denk je nog steeds alleen aan al dan niet geklede dames die zich sensueel m de paal heen draperen.’ Sportscholen kunnen dit soort cursussen ook gaan geven. In een rubriek over gezondheid stond het volgende:’ Paaldansen is een combinatie van krachttraining en cardio en is daardoor een complete workout voor het hele lichaam. Verder moet het er natuurlijk gracieus uit zien en daarvoor is een goede spierbeheersing nodig. Daar is veel oefening voor nodig.’ Er zijn veel vrouwen die nu lid gaan worden van een sportschool omdat ze willen leren paaldansen en zo meteen mooi in vorm komen. http://gezondheid.rubriek.nl/gezondheid/paaldansen.asp Planning Uit de analyses van de deelopdrachten is gebleken dat planning voor beide partijen op hetzelfde neerkomt. Stem je planning goed af op de behoefte van de leden, want dat is goed voor het leden behoud. Alles moet duidelijk zijn voor de leden van een vereniging en/of sportschool wanneer er getraind kan worden. Het verschil van een vereniging met een sportschool is dat zij ook hun ook programma hebben met wedstrijden en die aan de leden moeten bekend maken.
22
Proftaak JCU1 B8
Deelopdracht 3
Analyse van deelopdracht 1 en 2
Ledenwerving Verschillen tussen een sportvereniging (non-profit) en een fitnessorganisatie (profit) op het gebied van het werven van leden gebaseerd op de analyses van de deelopdrachten: Het grote verschil bij het werven van leden bij beide organisaties is dat er bij de profitorganisatie uiteindelijk geld verdiend moet worden. Gebeurt dat niet dan is zo,n bedrijf failliet en bestaat het niet meer. Een non-profit organisatie moet zichzelf alleen maar bedruipen en alles extra is alleen maar meegenomen. Wat verder opvalt, is dat de manier van ledenwerven bij de profitorganisaties veel agressiever en uitgebreider is. Via internet, acties in media enz. Er wordt veel meer aan gedaan. Ook wel logisch natuurlijk want, zie de vorige alinea. Een ander verschil dat opvalt, is dat er bij non-profit een veel jongere doelgroep wordt aangesproken. Je wilt als club liever wat jongere kinderen dat oudere. De jeugd heeft de toekomst zeggen we altijd. Als je de jeugd hebt, kun je ze veel langer vasthouden als lid en blijven de mensen ook wanneer ze wat ouder worden verbonden aan een club. Bij een profitorganisatie speelt dat veel minder. Sterker, die hebben liever een wat oudere doelgroep want die hebben veel meer geld te besteden, dus kan daar veel meer aan worden verdiend. Overeenkomsten tussen een sportvereniging (non-profit) en een fitnessorganisatie (profit) op het gebied van het werven van leden gebaseerd op de analyses van de deelopdrachten: Een belangrijke overeenkomst tussen een profit-organisatie en een non-profitorganisatie is dat ze beide leden nodig hebben om te kunnen overleven. Dat klinkt heel suf, maar beide organisaties moeten dus op zoek gaan naar een manier om die leden te krijgen. Wat daarbij opvalt is dat beide organisaties schermen met het idee dat bij hun vereniging of club de sfeer het meest gezellig is, dat de faciliteiten er het best zijn en dat je eigenlijk wel gek zou zijn als je voor een andere club of vereniging kiest. Beide organisaties spelen heel erg op gevoel en sfeer bij de mensen. Daar proberen ze mensen op te overtuigen. Uit de analyses van de deelopdrachten hebben wij conclusies kunnen schrijven over het verschil tussen sportverenigingen(non-profit) en fitnessorganisaties(profit) op het gebied van ledenwerving: Een belangrijke conclusie die we hieruit vinden is dat beide organisaties de leden nodig hebben om een club of sportschool te laten bestaan en dat ze die actief zoeken en werven. Wat verder van belang is, hoe meer geld er omgaat in de club of sportschool, hoe belangrijker het werven wordt. Je ziet dat er dan veel meer aandacht aan wordt besteed. Een andere belangrijke conclusie die wordt getrokken is, hoewel de aandacht dus ligt op het actief werven van verenigingen, de doelgroep toch anders wordt gekozen en dus de manieren om te werven net even verschillen van elkaar. Overige factoren tussen een sportvereniging (non-profit) en een fitnessorganisatie (profit) op het gebied van het werven van leden Het hangt heel erg af wat voor vereniging je bent en wat voor sportschool je bent. Ben je onderdeel van een keten dan is er vaak geld en hoef je je om weinig dingen druk te maken, want het geld is er toch wel. Betekent niet dat alle acties geoorloofd zijn, maar het geeft wel een verschil aan. Bij de verenigingen zie je vaak dat ze juist laten zien dat er toppers zijn en dat dat effect heeft op het werven van leden, terwijl dat bij de sportscholen juist minder is. Daar hebben ze de toppers wel, alleen heeft dat geen effect op het aantrekken van
23
Proftaak JCU1 B8
Nawoord Wij hopen u op deze manier een interessante proftaak afgeleverd te hebben. We hebben veel plezier gehad met het maken van deze proftaak. Vooral de interviews doen bij de nonprofit en profit-organisaties was erg leerzaam om te doen. Wij willen u bedanken voor het lezen van onze proftaak. Wij hopen dat het een plezier was om te lezen. Adrie Visser Erwin Huinen Merel Peper Michael Kramer Niels Schoutten Stefan van Lieshout
24
Proftaak JCU1 B8
Procesverslag De eerste week begon met kennismaking met het nieuwe team, deze verliep goed. Iedereen kon het met elkaar vinden. We zijn meteen begonnen om te brainstormen over interviewvragen. Niels had al een groot deel van het plan van aanpak gemaakt. Week 2 was erg leerzaam voor ons. We hebben onze eerste consultancy gehad en meteen feedback ontvangen over ons plan van aanpak van mevrouw Griffioen. Deze week hadden we ook IBV-les, hier leerde we hoe we het diepte-interview moesten voorbereiden. Week 3 en 4 waren rustig. Iedereen is individueel bezig geweest met interviews voorbereiden en uitvoeren. Week 5 hadden we veel problemen, mensen waren ziek. Niet iedereen meldde zich af waardoor we niet veel gehad hebben aan de consultancy die week. In week 6 hebben we onze laatste navigatieles gehad. Hier hebben we het goed over de proftaak gehad. We hebben afspraken en deadlines gemaakt voor de laatste week. De laatste week hebben we allemaal erg hard gewerkt om de proftaak tot een succes te maken. Iedereen heeft dit blok erg leuk ervaren ondanks dat we elkaar weinig hebben gezien. De sfeer binnen het team was goed. Wij zijn het erover eens dat we veel meer uit dit blok hadden kunnen halen. Ondanks de goede sfeer binnen het team hebben wij niet altijd de goede prioriteiten gesteld. Wij hebben ons in minimale mate aan de planning gehouden en niemand in het team heeft het initiatief genomen om alles op stipt tijd af te hebben. We waren allemaal een beetje te lui. In de laatste twee weken kwam het er weer op aan, dan zie je wel dat er wat gebeurd, maar dan is het al te laat. We hebben als groep te weinig verantwoordelijkheid genomen en dat merkte je in de laatste weken. We hebben ook gekeken naar de verdeling van het werk. Wij vinden dat op Erwin na, allemaal evenveel werk hebben gedaan. Dit is altijd moeilijk te vergelijken, maar over het algemeen is het redelijk verdeeld. Als we kijken naar verschillen in de verdeling heeft Niels in het begin van het blok het meeste werk verricht met betrekking tot plan van aanpak. Op het einde heeft Michael het eindrapport afgeleverd. Procentuele verdeling van het gedane werk Wij zijn als team tot een procentuele verdeling van het gedane werk gekomen. Wij hebben hierbij gelet op: * inhoud (inzet van kennis, denkwerk, visie op wat er moet gebeuren, feedback op anderen) * uitvoering (informatie verzamelen, rapport samenstellen, B/A-lijst bijhouden enz.).
5%
13%
Niels Schouten
25%
Michael Kramer Merel Peper Stefen van Lieshout
16% 19%
22%
Adrie Visser Erwin Huinen
25
Proftaak JCU1 B8 Planning en Takenverdeling Deze planning, afspraken en vangnet staan ook vermeld in ons ‘Plan van aanpak’ Planning Week 46
Week 47 Week 48 Week 49 Week 50
Maandag: vragen klaar en goedgekeurd door iedereen Voor vrijdag, afspraken gemaakt met alle 4 de bedrijven/verenigingen per persoon Afspraken bevestigd en eventueel al interviewen Alle interviews gehad en geanalyseerd Analyses maken deelopdracht 2 Samenvoegen opdrachten
Procesverslag loopt als rode draad door het project, we zullen hier iedere week iets aan bijhouden om de druk te verlagen aan het eind en de vorderingen bij te houden en waar nodig de samenwerking bij te schaven. Afspraken Wij hebben een aantal afspraken gemaakt voor een zo goed mogelijk verloop van de lessen van blok 2: - Indien je niet aanwezig kunt zijn, meld dit dan aan een van de groepsleden en mail de navigator Robert Hüttig (
[email protected]) - Voor vragen, mail deze en dan kan er tijdens de les op worden ingegaan - Bij niet op komen dagen of geen contact nemen dan zal er met de navigator een oplossing worden bedacht. Vangnet Wanneer een van de groepsleden de taak niet kan volbrengen dan zullen de andere groepsleden dit moeten opvangen. De overige leden zullen dan proberen om de taken over te nemen en acties ondernemen tegen het groepslid dat verzaakt. De volgende consequenties kunnen dan het gevolg zijn: - Herstelopdracht, de leraar of de groep komt met een vervangende opdracht - Een “hartig woordje” spreken met diegene - Verwijdering uit de groep, dit wel als laatste redmiddel Takenverdeling Deelopdracht I: De diepte-interviews zijn door iedereen individueel gehouden. Deelopdracht II: Stefan en Merel Æ Analyseren non-profit organisaties Stefan houdt zich dan bezig met ledenwerving Merel houdt zich bezig met ledenbehoud Adrie en Niels Æ Analyseren profit-organisaties Niels houdt zich bezig met ledenwerving Adrie houdt zich bezig met ledenbehoud Deelopdracht III: Uit de resultaten van deelopdracht 1 en 2 + andere bronnen/literatuur die hier betrekking tot heeft moeten we de verschillen, overeenkomsten, conclusies en andere factoren die inzicht geven in het verschil tussen profit- en non-profit organisaties onderzoeken. Je maakt hierbij onderscheid tussen ledenwerving en ledenbehoud.
26
Proftaak JCU1 B8 Adrie en Merel Æ Ledenbehoud zowel profit – als non-profit organisaties. Niels en Stefan Æ Ledenwerving zowel profit – als non-profit organisaties. Michael: Michael heeft gezorgd dat alle deelopdrachten op tijd ingeleverd zijn. Hij heeft ze geanalyseerd en zonodig herschreven met goedkeuring van de andere teamleden. Daarbij had hij de taak om het eindrapport te schrijven plus de hele lay-out er omheen(titelpagina, inhoudsopgave, etc.). Hij heeft ook bronnen gezocht voor deelopdracht 3. Erwin: Erwin doet alle aangegeven taken van de proftaak voor zichzelf. Hopelijk kan hij dit allemaal maken zodat we hem bij het team kunnen betrekken.
Aantal Uren: Teamlid: Niels Schouten
Michael Kramer
Merel Peper
Adrie Visser
Stefan van Lieshout
Erwin van Huinen
Bezigheid: Plan van aanpak Diepte – Interviews Analyseren van interviews Schrijven van format Schrijven van stuk Diepte-Interviews Analyseren van deelopdrachten Einde- Rapport schrijven Lay-out Diepte-Interviews Analyseren van interviews Schrijven van format Schrijven van stuk Diepte-Interviews Analyseren van interviews Schrijven van format Schrijven van stuk Diepte-Interviews Analyseren van interviews Schrijven van format Schrijven van stuk Diepte-Interviews Analyseren van eigen interview Schrijven van format Schrijven van stuk
Aantal Uren(circa.) 30 uren
35 uren
30 uren
30 uren
30 uren
10 uren
27
Proftaak JCU1 B8 Analyse van teamleden Michael •
•
Sterke punten: o Wil graag werken voor de groep, niet te beroerd om een vervelende klus aan te pakken o Kan dingen helder maken voor zichzelf en anderen, ordenen(analyserend) o Is geduldig als het gaat om maken van opdrachten(raakt niet snel in de stress) Zwakke punten: o Is soms nog te afwachtend, meer spreken in de groep o Als er dingen worden besloten hebben wij het idee dat hij zijn mening af laat hangen van anderen. Moet meer vertrouwen op eigen mening.
Merel •
•
Sterke punten: o Wil heel graag, is niet te beroerd om taken op zich te nemen o Is bescheiden (zie ook zwakke punt) o Is erg sociaal en netjes Zwakke punten: o Bescheidenheid uit zich soms in onzekerheid, daardoor afwachtend
Adrie • •
Sterke punten: o Kan goed omgaan met mensen. o Durft goede en harde prioriteiten voor zichzelf en anderen te stellen Zwakke punten: o Moet wat flexibeler worden in het belang van het team o Kan soms wat te standvastig zijn aan een eigen mening o Kan soms heel kort door de bocht en daardoor sommige dingen te snel beslissen, opportunisme is een goede eigenschap, maar af en toe gaat het te snel
Stefan • •
Sterke punten: o Goede nuchtere jongen o Kan goed prioriteiten stellen voor zichzelf Zwakke punten: o Mag soms best wat actiever zijn o Stefan lijkt de goedheid zelf, volgens team wordt hij nooit boos of geirriteerd. Je mag best een keer van je afbijten o Wil soms te veel en vergeet dan het meest belangrijke
Erwin •
•
Sterke punten: o Heeft zich toch afgemeld o Durfde zich een klein beetje open te stellen voor wat meer begrip in de situatie die zich voordeed dit blok (ruzie met ouders) Zwakke punten: o Communiceert veel te weinig met het team. o Vind school niet erg belangrijk o Heeft voor zichzelf de dingen niet zo op een rijtje
Niels •
•
Sterke punten: o Had goede leiders(voorzitter)rol tijdens dit blok o Levert goed werk o Levert werk op tijd in Zwakke punten: o Moet proberen een goede start door te trekken tijdens het hele blok
28
Proftaak JCU1 B8
Literatuurlijst www.avunitas.nl www.av-lgd.nl http://gezondheid.rubriek.nl/gezondheid/paaldansen.asp http://www.nks.nl/BDDocument.asp?Action=Content&NoHeader=2&ID={88AF8111-13E84B20-AB4E-2C58A5D7BE62} http://www.sport.amsterdam.nl/live/index.jsp?nav=1531&loc=6130&det=26289 http://www.sport.nl/vereniging/bestuur/ledenwerving/829063/ http://www.sport.nl/vereniging/bestuur/financien/ http://www.sport.nl/vereniging/bestuur/ledenwerving/829063/ http://www.sport.nl/vereniging/bestuur/ledenwerving/557 http://www.sport.nl/vereniging/bestuur/ledenwerving/826526/ Boek Strategische Sportmarketing www.oneliferx.nl http://www.rotarydistrict.nl/d1580/rotary/ledenwerving_en_ledenbehoud.doc/2_procedure_bij _het_werven_van_l.html www.unitefordiabetes.org http://nl.wikipedia.org/
29
Proftaak JCU1 B8
Bijlages: Diepte Interviews + Interessante artikelen/bronnen over het onderwerp Rabobank Cijfers & Trends, 8 november 2006 Rabobank Cijfers & Trends 30e jaargang, editie 2006/2007
Branche Fitnesscentra Omschrijving De fitnesscentra ontwikkelen zich meer en meer tot multifunctionele bewegingscentra waarbij naast fitness ook andere sporten beoefend kunnen worden (health & racketclubs). Fitness is opgeklommen tot de eerste sport van Nederland. De branche heeft zich de afgelopen jaren in snel tempo geprofessionaliseerd. De kwaliteit van de dienstverlening is gericht op de leden van de club. Moderne trainingsapparatuur geeft informatie over de conditie van de gebruiker. Traditionele sportscholen maken een steeds kleiner deel uit van de fitnessbranche. Trends - Fitnesscentra worden groter en bieden steeds meer voorzieningen. De traditionele sportschool is grotendeels verdwenen. - De Fitnessbranche is zich aan het diversifiëren. Opkomst van formules variërend van luxe ketens tot lowbudget clubs. - De consument hecht steeds meer waarde aan gezondheid en de maatschappelijke druk om iets aan gezondheid te doen is hoog. - Het accent bij fitness ligt op ‘sport en bewegen’ en op ‘life-style’, waarbij ook de sociale contacten belangrijker zijn geworden. In de praktijk betekent dit een intensieve begeleiding door gekwalificeerde trainers op elk gewenst tijdstip. - Door de medische zorg wordt steeds vaker gebruik gemaakt van de fitnessfaciliteiten. Fysiotherapeuten richten soms healthcentra op of huren een ruimte in een fitnesscentrum. Clubleden stellen deze dienstverlening op prijs, omdat zij vinden dat daarmee de kwaliteit van de dienstverlening toeneemt. - Naast de behoefte aan individuele begeleiding bij het trainen met apparatuur zijn ook groepslessen populair. Tevens volgen nieuwe trainingsvormen elkaar snel op. - Veel centra bieden een afslankprogramma, vaak in combinatie met een diëtiste. - Er is veel aandacht voor bedrijfsfitness maar het animo hiervoor is nog beperkt. Kansen en bedreigingen - Het animo voor fitness neemt nog jaarlijks toe. - Er is veel aandacht voor overgewicht en gezonde voeding, ook vanuit de overheid. Er is een toenemende eigen verantwoordelijkheid waarneembaar wat betreft gezondheid. - Door de vergrijzing van de bevolking zal het aantal mensen dat gaat fitnessen vanwege ziektepreventie toenemen. - Gekwalificeerd personeel is schaars. - Het aantal vestigingen neemt jaarlijks flink toe, zodat er in sommige gebieden sprake is van een verdringingsmarkt. - Opkomst van het thuis fitnessen, wat kan betekenen dat minder mensen naar het fitnesscentrum gaan.
30
Proftaak JCU1 B8
Rabobank Cijfers & Trends Perspectief Toenemende vraag De fitnessbranche is groeiende wat wordt veroorzaakt door een toenemende vraag. Hierdoor komen er volop nieuwe fitnesscentra bij en bovendien worden bestaande vestigingen groter. Dit betekent dat in sommige gebieden sprake is van een verdringingsmarkt. Het aantal grote bedrijven met veel voorzieningen neemt toe en in een groot aantal gevallen zal dit uiteindelijk ten koste gaan van de kleinere bedrijven. Deze kleine bedrijven doen er goed aan zich te onderscheiden door bijvoorbeeld in een niche markt te opereren. Service en persoonlijke aandacht om succesvol te zijn zullen fitnessondernemers moeten inspelen op de wensen van de klanten. Dit vraagt aanschaf van moderne apparatuur, aanbod van goede voorzieningen en inspelen op trends en ontwikkelingen in de markt (bijvoorbeeld aandacht voor voeding en gezondheidsaspecten). Bovenal vraagt het echter het geven van service en persoonlijke aandacht. Dat laatste is namelijk een van de belangrijkste factoren om klanten te behouden. En klantenbinding is waar het om draait, nu de concurrentie in de branche toeneemt. De locatie van het fitnesscentrum speelt hierin een rol, maar het voeren van een uitgekiende marketingstrategie is net zo belangrijk. Voor professionele ondernemers die op de juiste locatie starten, liggen er volop kansen in de markt en zijn de vooruitzichten gunstig.
Net-Profit voor Non-Profit “In haar bewogen geschiedenis heeft het begrip marketing al veel definities en gedaantewisselingen gekend, maar het kwam er telkens op neer dat marketing min of meer staat voor ‘het aanprijzen van iets om er vervolgens winst uit te puren’. Er is echter één sector waar de drijfveren die achter campagnes schuilen lichtelijk afwijken; de ‘non-profit sector’. Maar vandaag ontdekt ook die ‘non-profit’ stilaan het gegeven ‘net-profit’...” In een niet zo ver verleden werd de term marketing als een vies woord beschouwd in de branche waarvan sprake. Campagne voeren voor het goede doel was een noodzakelijk kwaad, waarbij het geld dat men erin stopte vaak verzwegen werd. Maar ook deze organisaties dienen bij het bouwen van hun ‘merken’ de wetmatigheden van de marketing te respecteren. Simpelweg omdat sterke non-profitmerken meer engagement, bewustwording en geld genereren. In wezen verschilt zo’n ‘niet-op-directe-winst-beluste-entiteit’ niet fundamenteel van een reguliere ‘for-profit’ organisatie, maar haar doelstellingen dienen wél een andere ‘zaak’ dan het doorsnee winstcijfer van pakweg een bank of telco. En meer en meer komt hier een doorgedreven interactief marcombeleid aan te pas, waar vaak een onvermijdelijk ‘pact’ met een for-profit organisatie (het bureau) aan de basis ligt om samen bewustwording te genereren voor ‘de zaak’. Want vergis u niet: ook voor zowat elk denkbaar goed doel dingen wereldwijd een pak ‘concurrenten’ naar de onverdeelde gunsten van een al dan niet bewust publiek. Het dient dan ook niet te verwonderen dat veel organisaties stilaan bedreven -en vooral erg gedreven- spelers zijn op het internet. En... ze gaan er vaak zo peerformant mee om dat de resultaten commerciële bariumcampagnes ver voorbij schieten. Is het hun ‘heilig vuur’ en tomeloze inzet die daarbij het verschil maakt ? Is het de nobele zaak waarvoor ze strijden ? Of is er een webwijde solidariteit onder activisten en sympathisanten die ertoe leidt dat campagnes massaal ondersteund en doorgestuurd worden ? Een schoolvoorbeeld van het efficiënt inzetten van nieuwe media is dat van de International Diabetes Federation. Zij lanceerde onlangs vanuit ons land een wereldwijde
31
Proftaak JCU1 B8 webcampagne, die ondersteuning biedt voor het doorduwen van een VN-resolutie die diabetes op de wereldkaart dient te zetten. Doel: het aanzwengelen van ‘global awareness’ rond deze oprukkende ziekte door het verzamelen van miljoenen handtekeningen en public quote van decision makers. Aangezien deze klus geklaard moet worden met beperkte middelen, is het web de enige weg om op te gaan. Want op dat web kruisen campagne en sympathisanten elkaar googlegewijs, wordt er druk gecross-linkt, worden banners uitgewisseld, steunbetuigingen gepost, video diaries ge-tubed, group support mails verstuurd, press releases gedownload, virtuele pins doorgestuurd, petities ondertekend... Wat voor de non-profit een tot voor kort ongekende waaier aan mogelijkheden opent om met relatief bescheiden middelen een aanzienlijke net-profit voor hun ‘cause marketing’ te genereren... www.unitefordiabetes.org http://nl.wikipedia.org/ ‘Non-profit’ wil zeggen dat er geen winstbejag beoogd wordt. Een non-profitorganisatie heeft niet als doel winst te maken. Toch kan het zijn dat degenen die gebruikmaken van de diensten van een non-profitorganisatie daarvoor moeten betalen. De doelstelling van een non-profitorganisatie is de ondersteuning van private of publieke aangelegenheden voor niet-commerciële, maatschappelijke doeleinden. Dit kan gaan over een grote variatie aan zaken, zoals kunst, educatie, politiek, onderzoek of ontwikkelingshulp. Hoewel de organisaties geen winstoogmerk hebben, hebben zij wel inkomsten nodig. Deze zijn over het algemeen afkomstig uit subsidies, giften en eigen inkomsten. Deze eigen inkomsten kunnen voorkomen uit acties en bijdrage van "klanten" aan de gemaakte kosten. Non-profitorganisaties die gesubsidieerd zijn door de overheid worden ook door de overheid op kwaliteit gecontroleerd. Als de organisatie niet aan de kwaliteitseisen van de overheid voldoet kan de subsidie stopgezet worden. Een ‘profit Center’ is een onderdeel van een organisatie. Het wordt voor rapportagedoeleinden gebruikt om kosten en opbrengsten naast elkaar te zetten. Ook kunnen hierdoor profit centers met elkaar vergeleken worden zodat eventueel best practices geindentificeerd kunnen worden en overgenomen. Het wordt gebruikt bij de controlling. Voorbeelden zijn: een winkel, regio, verkooporganisatie.
32
Proftaak JCU1 B8 De Nederlandse fitnessbranche in 2009 Een vooruitberekening Ontwikkeling tot op heden: 1985 - 2005 De groei van het aantal fitnesscentra in de jaren tachtig illustreerde dat het traditioneel aanbod van sportverenigingen niet goed in de behoefte van een grote groep sporters voorzag. Sindsdien zijn er steeds meer fitnesscentra ontstaan, heeft er een professionaliseringsslag plaatsgevonden en is op sommige locaties een verdringingsmarkt ontstaan. Laatstgenoemde ontwikkeling is een ‘gezonde’, maar noopt de aanbieders tot differentiatie, specialisatie en/of horizontale en verticale integratie. Na twee decennia is de fitnessbranche een sector van grote betekenis geworden, zowel vanuit economisch als vanuit maatschappelijk oogpunt. De ontwikkeling kan schematisch als volgt worden weergegeven: Figuur 1: De fitnessbranche: van krachthonk naar gezondheidscentrum
Aantal functies Bron: WVB Marketing Er zijn 1,7 tot 2,3 miljoen Nederlanders die frequent aan fitness doen, hetgeen grotendeels conditiegerichte fitness betreft. Daarmee behoort fitness tot de sport ‘top-drie’ van Nederland en een verzadigingspunt lijkt nog niet in zicht. Deelnamepercentages voor 2003 waren: Tabel 1: Deelnamepercentages fitness in de vrijetijd in 2003
Bron: SCP (AVO), bewerking WVB Marketing De ontwikkelingen die hebben bijgedragen aan de opkomst van fitness zijn de toegenomen aandacht voor het lichaam, het feit dat fitness niet erg conjunctuurgevoelig is en de toename van het sporten buiten de sportvereniging om. Tenslotte leverde de ‘verkleuring’ van jong Nederland een bescheiden invloed: het deelnamepercentage van fitness onder allochtonen ligt namelijk hoger dan onder autochtonen. Dit is voor de meeste sporten omgekeerd. Naast deze exogene ontwikkelingen zijn er sportspecifieke kenmerken die debet zijn aan de opkomst van fitness. Zo is fitness veelzijdig: zowel voor conditie- als krachtgeoriënteerde sporters en (mede daardoor) voor zowel vrouwen als mannen een geschikte sport. Bovendien is fitness geschikt voor curatieve en preventieve (para)medische behandelingen, ook onder begeleiding. En last but not least
33
Proftaak JCU1 B8 heeft de sector goed weten in te spelen op de behoeften in de markt, bijvoorbeeld door functieuitbreiding. Hierdoor werden de eigen leden beter bediend en werden nieuwe markten aangeboord, zoals de paramedische sector en de bedrijfssector. Vanzelfsprekend liggen bedreigingen op de loer. Zo is er het hoge ledenverloop, de zich steeds vaker manifesterende verdringingsmarkt en het beperkte aanbod van gekwalificeerd personeel. Daarnaast zijn er natuurlijk vormen van generieke concurrentie en behoefteconcurrentie. Vooruitberekening: situatie in 2009 De toekomst fascineert omdat besluiten van vandaag een visie op morgen vergen. De fitnessbranche vormt daarop geen uitzondering. Lang geleden werd de toekomst verkend door het turen in een kristallen schaal met water waarin sterren weerspiegelden, door het bestuderen van vogelvluchten, door het leggen van kaarten en door het luisteren naar onweer en bliksem. Tegenwoordig worden bij een kwantitatieve toekomstverkenning vaak statistische methoden ingezet. Zo ook in deze notitie, waarbij we ons beperken tot een toekomstverkenning van het fitnessen in de vrijetijd. Bedrijfsfitness in werktijd en tijdens schooluren is buiten beschouwing gelaten. De gebruikte techniek is de referentieraming. Deze techniek integreert twee effecten: • •
Compositie-effecten (veranderingen in groepsgroottes; hier op basis van geslacht en leeftijd). Groepsspecifiek gedrag (het deelnamepercentage van fitness per groep).
Dit betekent dat op basis van het deelnamepercentage van fitness in 2003 en de resultaten van de bevolkingsprognose voor 2009, het aantal personen dat in 2009 fitnesst berekend wordt. Een eventueel verschil in fitnessgedag is dan alleen het gevolg van de groei of krimp van de leeftijdsklasse in de bevolking in 2009. De demografie in 2009 is dus als vast uitgangspunt genomen. Hiervoor is gekozen omdat veel bekend is over de leeftijdsopbouw in 2009 en omdat leeftijd (en daarmee de levensfase) een rol speelt in de verklaring van de mate van sporten. Het deelnamepercentage van fitness is afkomstig uit het Aanvullend voorzieningengebruikonderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau en de Nationale bevolkingsprognose van 2009 is opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De resultaten van de raming zijn in figuur 2 weergegeven. Figuur 2: Mutatie van aantal personen dat fitnesst in de vrijetijd in 2009 t.o.v. 2003
Bron: WVB Marketing Het aantal personen dat fitnesst daalt minimaal (-0,3%). Wel zijn er grote verschillen tussen de leeftijdsklassen: de zestigers vormen dé groeimarkt (+25,2%) en het aantal dertigers dat fitnesst neemt het sterkst af (-13,4%).
34
Proftaak JCU1 B8 Hoewel het aantal zestigers dat fitnesst tussen 2003 en 2009 explosief groeit, blijft het marktaandeel van deze groep in 2009 zeer bescheiden (het stijgt van 4% naar 6%). Dat komt door het relatief lage deelnamepercentage van personen in die leeftijdsklasse. De twintigers vormen, net als in 2003, nog steeds de grootste markt, gevolgd door de dertigers en veertigers. Dit is in figuur 3 weergegeven. Figuur 3: Beoefenaren van fitness in de vrijetijd in 2009 naar leeftijdsklasse
Bron: WVB Marketing Nuancering vooruitberekening Hoe reëel is het dat de deelnamepercentages van fitness, beoefend in de vrijetijd, gelijk blijven? Er zijn vooralsnog geen tekenen dat de exogene ontwikkelingen die hebben bijgedragen aan het succes, zoals aan het begin van dit stuk beschreven, niet door zullen doorzetten. Aan de basis hiervan liggen ontwikkelingen die zich vermoedelijk tot 2009 zullen blijven manifesteren. Het gaat met name om de individualisering, het ‘druk zijn’ en de aandacht voor het lichaam. Wat betreft het laatste wijzen sommigen wel op een accentverlegging van het uiterlijke naar het innerlijke aspect (van ‘mooi zijn’ naar ‘je lekker voelen’). Als daarbij de aanbieders vraaggericht blijven ondernemen, blijven innoveren en de kwaliteit blijven bewaken, moeten zij in staat zijn de binding met hun leden op peil te houden. Als men bovendien beseft dat de grote fitnessbedrijven zich bij de acquisitie voor een belangrijk deel (gaan) richten op de niet-sporter, lijkt de vooruitblik enigermate behoudend. Op basis hiervan mag er voorzichtig van worden uitgegaan dat hogere deelnamepercentages voor fitness in de vrijetijd aannemelijk zijn. De toekomst zal echter nog moeten uitwijzen of bedrijfsfitness en medische fitness, het fitnessen in de vrijetijd per saldo positief, dan wel negatief zullen beïnvloeden. Databronnen Bij het opzetten van onderzoek moet eerst nagegaan worden in hoeverre de onderzoeksvragen door analyse van secundaire data beantwoord kunnen worden. Secundaire data zijn gegevens die niet voor het onderzoeksdoel in kwestie verzameld zijn. Verzameling en bewerking van nieuwe data drukt doorgaans namelijk flink op het onderzoeksbudget. Pas als geconcludeerd is dat secundaire data niet volstaan, moet overgegaan worden op primaire datacollectie. Dit artikel toont aan dat er op basis van secundaire gegevens een beeld van de (toekomst van de) fitnessbranche kan worden verstrekt. Onze ervaring leert dat het nog te vaak voorkomt dat organisaties niet goed geïnformeerd zijn over reeds bestaande marktinformatie en de toepassingsmogelijkheden. Dat is een gemiste kans.
35