WMO-Raad Almere p/a Billie Holidaystraat 9 1311 PN Almere Leden van de raad, fractieassistenten en leden van het college van de gemeente Almere Postbus 200 1300 AE Almere (via e-mail) Almere, 01 januari 2014 Onderwerp: kadernota Transitie Sociaal Domein “Doen wat nodig is” Geacht college en leden van de gemeenteraad, Met de kadernota Sociaal Domein Almere “Doen wat nodig is” is het transitieproces in de fase gekomen waarin het beleid voor de komende jaren concretere vormen gaat aannemen. Deze kadernota is daarvoor richting gevend en in 2014 zal er door de gemeente Almere en haar partners in de stad samen hard gewerkt moeten worden om in 2015 een goede (door)start in dit proces te kunnen maken. Daarbij zal van alle partijen, organisaties en hun professionals, creativiteit en flexibiliteit worden gevraagd om de holistische, generalistische ondersteuning op maat en wijkgebonden, vanuit het belang van de burgers van onze gemeente, te kunnen aanbieden. De WMO-Raad Almere heeft het op prijs gesteld dat het in de voorbereidende fase intensief door de wethouder en de ambtelijke medewerkers bij het totstandkomingproces van deze kadernota betrokken is. De ingrijpende transitie is nodig omdat op de betreffende maatschappelijke terreinen het door de overheid gevoerde beleid, veelal gebaseerd op opvattingen welke tijdens de eeuwwisseling heersten, niet meer voldeed. Samenhang en samenwerking werden gemist. De generalistische benadering van problemen van burgers kwam door de invloed van het primaat van de specialisatie in de verdrukking. Er ontstonden steeds meer schotten die weer uitnodigden tot meer management en bureaucratie. De kostenstijgingen stonden niet in verhouding tot de toename in kwaliteit en dreigden uit de hand te lopen. Ondoordachte financiële prikkels stonden de doelmatigheid in de weg. En daarmee kwam ook de solidariteitsgedachte steeds meer onder druk te staan. Het veelal vanuit economische motieven gehanteerde roer moest om opdat de wal het schip niet dan met grote schade voor de samenleving zou keren. De ontwikkelingen in het sociaal domein zijn veelomvattend en complex. Het gaat om ingrijpende veranderingen in werkprocessen en daarnaast grote bedragen zowel bij de gemeente als bij de aanbieders. En het is terecht dat de gemeente haar organisatie hierop laat inspelen. Bij de voorgestane samenhang in de wijken en stadsdelen ligt de samenwerking tussen de stadsdeelmanager op het sociaal domein Pagina 1
en de gebiedsmanager op de fysieke infrastructuur van de bestaande stad voor de hand. Samen zijn ze verantwoordelijk voor de leefbaarheid en veiligheid in de wijk. Daarnaast moet de 1e lijnszorg hierbij intensief betrokken worden. Advies 1: Om dit te bevorderen adviseren wij u de werkgebieden van de stadsdeelmanagers en gebiedsmanagers met die van de 1e lijnszorg, voor zover dat al niet het geval is, te laten samenvallen en voor de huisvesting onder hetzelfde dak te zorgen. Ook van de burgers zal gevraagd worden om mee te bewegen in dit veranderingsproces dat nu, na het verschijnen van deze kadernota, helaas met nog al wat onzekerheden de implementatie fase ingaat. Burgerkracht Veel inwoners van Almere hebben de stap genomen om in een heel nieuwe omgeving een bestaan op te bouwen. Dat vraagt ondernemingsgeest en geen angst voor het onbekende. Het zal één van de redenen zijn dat veel ouderen (98%) nog thuis wonen. Wat opvalt, is dat 51% van hen zich in meer of mindere mate eenzaam voelt. Verder is het aantal 75+ers nu nog beperkt maar zal een forse groei doormaken. Dat zal veel aandacht vragen voor de geclusterde opvang van mensen met een hogere zorgindicatie. Het realiseren van dergelijke opvang brengt zeker 10 jaar voorbereidingstijd met zich mee en verdient dus nu alle aandacht. Door de overheid wordt ingezet op de zogenaamde eigen kracht van mensen en hun omgeving. Het mag duidelijk zijn dat dit niet vanzelf gaat. Er zal in de buurt moeten worden geïnvesteerd zodat contacten tussen burgers makkelijker tot stand komen. Zoals al eerder door ons is betoogd, verwachten wij dat initiatieven in de zin van “WMO meets WWB” (of participatiewet) zoals in de (gemeentelijke) wijkservicecentra een positief effect op de samenhang in de buurt zullen hebben. Advies 2: Samenwerking tussen wijkteams en wijkservicecentra ligt als het om praktische oplossingen gaat dan ook voor de hand. Bij de focus op de eigen kracht en eigen regie ontstaat de gerede kans dat men zich schaamt om hulp te vragen. Daarbij komt dat afhankelijkheid van buren of familie niet is wat men zich altijd bij “eigen kracht” en “de kracht van de omgeving” voorstelt. De hulp van de buurt wordt dan niet of te laat ingeroepen. Overbelasting van kinderen wil men vermijden. Zij die dat zich kunnen permitteren regelen de professionele hulp. Maar voor degenen die dat niet kunnen, geldt in het licht van de preventie temeer het principe nummer 9: “er opaf!”. Overbelasting van informele zorg (mantelzorg) dreigt ook als het gaat om specifieke doelgroepen zoals dementerenden, psychiatrische patiënten en (licht)verstandelijk beperkten. Advies 3: Begeleiding en ondersteuning van deze mantelzorg is noodzakelijk evenals de respijtzorg.
Pagina 2
Dit vraagt om een veranderende overheid die niet de verantwoordelijkheid teruglegt bij bewoners en professionals maar die deze verantwoordelijkheid met hen deelt. Een overheid die dit proces stimuleert, ondersteund en er in investeert. Het gaat niet vanzelf. Terecht merkt u dan ook op dat dit betekent dat de gemeentelijke overheid voortdurend balanceert tussen verschillende rollen. Van initiator, dienstverlener en regisseur tot manager, controleur en handhaver. En zeker in het begin van dit implementatieproces wordt van de gemeente en haar medewerkers veel ondersteuning verwacht. De wijk - en stadsdeelmanagers kunnen hierin een goede rol kunnen vervullen. Zij zullen zich vanuit een helikoptervieuw moeten kunnen verplaatsen in de situatie van de mensen met een beperking, in de positie van de generalistisch werkende specialistisch opgeleide professional en inzicht moeten hebben in de competenties van de gezinsbegeleiders. Zij hebben dan ook bij het implementeren van de transitie een cruciale rol. Ondersteuningstructuur Bij het gebiedsgericht werken wordt uitgegaan van 16 wijkteams. Wij ondersteunen die keuze. In het verleden zijn de ervaringen met de voorgestelde grootte van het werkgebied, waarin professionals die nodig zijn voor vormen van samenwerking dichtbij en herkenbaar zijn, positief geweest. Maar in dat licht vragen wij u ook nog eens te kijken naar de schaal van de wijkteams in Almere Buiten. Deze varieert van 10.550 inwoners tot 19.300 inwoners. Advies 4: Onderzocht moet worden of, in samenspraak met de professionals in de wijk, er in plaats van 4 wijkteams in Buiten niet beter 5 wijkteams gevormd moeten worden. Een wijkteam moet zo ingericht zijn dat de professionals ervaren dat het een meerwaarde voor hun ondersteuning van de burger betekent. Advies 5: De kern van het wijkteam zal moeten bestaan uit professionals afkomstig uit de Schoor, de Zorggroep Almere en de VMCA. Hun gezamenlijk aanbod zal een goede basis vormen. Wel moet er nadrukkelijk ook ruimte zijn voor experimenten. Het gekozen model met een schil voor de wijkwerkers en een schil voor de gezinsbegeleiders is in eerste aanzet een goede vorm van flexibiliteit welke nodig is om de veranderende regelgeving vorm te geven binnen de gemeente. Deze flexibiliteit wordt verder versterkt door per stadsdeel zowel “de wijkteams als het netwerk van gezinsbegeleiders” onder één manager te laten vallen. De met de transitie opgelegde korting op de budgetten maakt dat het gehele proces maximale flexibiliteit moet hebben om de noden binnen een wijk het hoofd te kunnen bieden. De WMO-R onderschrijft (blz. 19) de centrale vraag “doen we het goede en doen we dit goed genoeg”, maar de WMO-R betwijfelt of dit te realiseren is met “steviger” toezicht op processen en procedures. De WMO-R denkt dat “terughoudendheid” in protocollen en procedures de flexibiliteit juist bevordert. De “waarom” vraag geeft immers de professional meer vrijheid van handelen en blijft er toch nog voldoende ruimte om de gekozen aanpak later te toetsen. De bij voorbaat opgelegde beperking Pagina 3
van het aantal gesprekken (blz. 34) strookt o.i. niet met de wens om te streven naar “veel aandacht voor preventie” en “ondersteuning is eenvoudig waar mogelijk” (blz. 30). Bij de beantwoording van de centrale vraag “doen we dit goed genoeg” stelt de WMO-R voor dat de vijf managers in onderling overleg bewust op zoek gaan naar “de beste werkwijzen” en die actief in de hele stad uitdragen onder de professionals; hier is uiteraard ook een belangrijke rol weggelegd voor de organisaties zelf die actief zijn binnen het sociale domein. Bij de samenstelling van het wijkteam lijkt het alsof er bij het maatschappelijk werk nog wordt uitgegaan van drie vormen: algemeen MW, jeugd MW en school MW. In het licht van bovenstaande over de gezinsbenadering is een generalistisch werkende maatschappelijkwerker, als lid van het team van wijkwerkers, een voor de hand liggende keuze. Mocht er meer specialistische begeleiding nodig zijn dan kan zonodig de 2e lijn, de gezinsbegeleiders, oplossing bieden. Wij zijn blij met de deelname van de wijkverpleging aan het wijkteam. Het is immers een professionele discipline die gewend is om ook achter de voordeur te kijken. De structurele financiering hiervan vraagt wel dat er met de zorgverzekeraar goede afspraken over de inzet worden gemaakt. De WMO-Raad nieuwe stijl zal hier ongetwijfeld bij betrokken willen worden. Van de jeugdverpleegkundige mag worden verwacht dat zij generalistische kennis heeft over opvoeden. Een kernteam met daarmee zoals door u in het figuur plaatje (parag. 7.2) vormgegeven nauw verbonden de andere in de wijk werkzame publieke voorzieningen als huisartsenpraktijk, wijkagent, onderwijs, corporaties en bewonersplatform lijkt ons dan ook een goede keuze. De wijkwerkers moeten vanuit hun professionele autonomie op maat en aansluitend bij de vraag de burger ondersteunen. Daarbij past o.i. niet dat die hulp door de regelgeving beperkt wordt bv. tot 3 gesprekken. In de trits gezin, plan, aanpak wordt voor de aanpak één regisseur aangesteld. . Die regisseur zal dan ook deel uitmaken van het wijkteam en betrokken blijven bij op- en afschalen van de hulp. Deze regisseur houdt een vinger aan de pols zodat de hulpvrager niet tussen wal en schip valt, en blijft dus verantwoordelijk en voor de cliënt steeds bereikbaar. Aan het uitwisselen van ervaringen tussen de wijkteams zal in de eerste jaren veel aandacht moeten worden besteed. De gezinsbegeleiders De gezinsbegeleiders gaan op stadsdeel niveau hun ondersteuning vorm geven. Die gezinsbegeleiders komen voort uit in Almere werkzame organisaties zoals Kwintes, Triade, Tomin, Leger des Heils, Vitree, Meregaard, Tactus en GGD. Organisaties die vanuit hun ervaring de wijkteams kunnen ondersteunen. Met hen zijn waardevolle en herkenbare zorgnetwerken opgezet. Die meerjarige samenwerking is nodig om de zorg en welzijn keten ook vanuit die invalshoeken goed vorm te kunnen geven. Zowel met de basisorganisaties in de wijkteams vormen als met die van de “gezinsbegeleiders’ zullen bestuurlijke afspraken over de te bereiken doelen en de daarbij passende bekostiging noodzakelijk zijn.
Pagina 4
Advies 6: De WMO-R adviseert u om met de hiervoor genoemde partijen vanuit een gezamenlijk belang een meerjarige (3-5 jaar) samenwerking op te zetten. Advies 7: Voor individuele verstrekkingen en voor het persoonsvolgend budget kan gedacht worden aan een aanbesteding volgens Zeeuws model. Jeugdzorg De grens waar de zorg voor de jeugd eindigt en die voor de volwassenen begint is niet scherp. In de kadernota varieert deze van t/m 18 en tot 23 jaar. In de praktijk zal de ene persoon al met 18 volwassen zijn terwijl de ander minstens tot 23 jaar begeleiding vraagt. Maatwerkvoorziening houdt ook in om met deze grens flexibel om te gaan. Wij stellen voor dat de grens zou moeten liggen bij het behalen van de zogenaamde “startkwalificatie”. De zorg voor de jeugdigen kan zeker niet los worden gezien van het gezin waar zij/hij uit komt. Advies 8: Bij het stellen van een indicatie moet dit dan ook niet beperkt worden tot de jeugdige maar moet het gaan over een gezinsindicatie. Dat voorkomt fragmentatie in de hulpverlening. Duidelijk moet zijn dat bij één gezin, één plan, één aanpak ook de school nadrukkelijk betrokken moet worden immers het gaat om de jongere en het systeem waarvan hij deel uit maakt. Participatiewet De Participatiewet en Welzijn Nieuwe Stijl bieden veel kansen om mensen bij de samenleving te betrekken. Hier boven vermelden we al de mogelijkheden die de samenwerking tussen wijkteam en wijkservice werkplaatsen kan bieden. De gemeente moet haar eigen taakstelling, om mensen met een arbeidsbeperking aan het arbeidsproces te laten deelnemen, op een goede wijze invullen. De gemeente heeft hierin een voorbeeld functie. Daarnaast kan de gemeente gebruik blijven maken van de bestaande SW-organisatie welke tot nu toe het zgn beschut werken op goede wijze invult. Alleen hiermee kan de taakstelling van de gemeente, om onze medeburgers die hiervoor in aanmerking komen een werkplek aan te bieden welke op hun capaciteiten is toegespitst, gehaald worden. Advies 9: In dit kader willen wij u ook adviseren te onderzoeken of mensen met een beperking en een indicatie voor vervoer niet meer geholpen zijn met gratis openbaar vervoer dan met regelingen voor een taxi. De vereenvoudiging van deze deelname aan het normale verkeer zal de integratie van de mensen met een beperking ten goede komen. Bekostiging Bovenstaand hebben wij al één en ander vermeld over de bekostigingssystematiek. Het zal veel inventiviteit vragen om ondanks de beperking van de budgetten kwalitatief en op maat de zorg te verlenen. Voorkomen moet worden dat de aandacht voor preventie en de inzet van voorliggende voorzieningen gaan leiden onder budgetproblematiek. Pagina 5
De al genoemde korting op het budget voor alle in de transitie overgehevelde taken maakt dat de eerste jaren wanneer de leereffecten nog niet geheel zijn geëffectueerd de risico’s op een tekort in de verschillende deelfondsen aanzienlijk zal zijn en de WMO-R stelt voor om hiertoe een reservering in de Algemene uitkering Gemeente Fonds te treffen. Het geeft de mogelijkheid om bij een incidentele toename van de vraag bv. door uitzonderlijke complexere problemen daar toch flexibel op te kunnen inspelen, zonder de kwaliteit van de zorg naar beneden moet worden bijgesteld vanwege budgetrestricties . De aard van het sociaal domein, namelijk het effect van de invloed van de beslissing van de gemeente op de persoonlijke levenssfeer, rechtvaardigt een geoormerkte reserve naast de algemene middelen. Advies10: De WMO-Raad is van mening dat wanneer er na de overheveling van de gelden in het sociaal domein sprake is van een overschot dit gereserveerd moet worden voor het sociaal domein met een maximum van 2% van het totale budget. Rol gemeenteraad Met de transitie, de overdracht van taken en bevoegdheden van het rijk naar de gemeente, wordt ook de rol van de gemeenteraad als democratische controlerend orgaan groter. Onderwerpen die voorheen in de Tweede Kamer aan de orde kwamen kunnen nu in de gemeenteraad aan de orde worden gesteld. In tegenstelling tot kleinere gemeenten die veelal de democratische controle in een gemeenschappelijke regeling moeten organiseren zal in Almere als grote en centrumgemeente die democratische relatie veel direkter kunnen zijn. Die democratische controle gaat betekenen dat er voor in Almere werkzame private partijen in de publieke sector ook wat gaat veranderen. De meerjarige partners zullen zich transparant moeten verantwoorden aan de gemeenteraad. Die democratische legitimatie van de partners geldt ook voor de verantwoording aan de vertegenwoordigers van de inwoners van Almere in hun vormgeving van de bestuurlijke burgerparticipatie. Vervolg Gezien de impact van deze ongekend grote transitie voor de gemeente en haar inwoners is het raadzaam om een vinger aan de pols te houden. Die vinger zal vooral die van de stadsdeelmanager zijn. Advies 11: Wij adviseren u om zo snel mogelijk na het vaststellen van de kadernota deze stadsdeelmanager aan te stellen. Bij het voorbereidingen naar 2015 moeten de stadsdeelmanagers regelmatig met de aanbieders en de politiek verantwoordelijken en de aanbieders om tafel kunnen zitten om praktische zaken te kunnen regelen en hobbels te kunnen wegnemen. Bij het vieren van het 30 jarig bestaan van de gemeente Almere in 2014 zal naast de blik op de toekomst, soms ook teruggekeken worden. Voor hen die de beginjaren hebben meegemaakt zullen de doelen van de transitie in het sociaal domein niet als totaal nieuw worden ervaren. Begrippen als holistisch, generalistisch, Pagina 6
ontmedicalisering, ontschotten, multidisciplinair wijkgericht samenwerken zonder perverse prikkels, patiëntenparticipatie en verantwoording waren in die begintijd ook in beeld. Misschien is het een idee om de ervaring van de nu niet meer in het arbeidsproces betrokken professionals te benutten bij de ondersteuning van de huidige generatie professionals. Het past bij de visie en ambitie, bij het benutten van de kracht van de omgeving. 2014 wordt bestuurlijk een interessant jaar. Met deze kadernota wordt in januari de koers uitgezet. Voor de concretisering zal een uitvoeringsagenda moeten worden opgesteld. De leden van de WMO-Raad hebben, nu terugkijkend op het proces van de afgelopen jaren, een goed gevoel over de implementatie van hun inbreng in de veelal beleidsvoorbereide fase. Wij zijn dankbaar voor deze geboden kans om de belangen van de burgers zo goed mogelijk te kunnen behartigen De WMO-Raad zal in de huidige samenstelling het proces niet meer vervolgen. De zittingstermijn eindigt m.i.v. 1 maart 2014. Maar ongetwijfeld zullen onze opvolgers met de zelfde betrokkenheid het stokje overnemen en het proces kritisch volgen. Maar ook de gemeenteraad en mogelijk het college zullen niet meer hetzelfde zijn. Wij wensen onze en u en uw eventuele opvolgers veel wijsheid voor de komende bestuurlijke periode toe. Met vriendelijke groeten, namens de WMO-Raad. Herman Linzel, voorzitter.
Pagina 7