Le Corbusier versus ‘Jenkheer De Ramitz’ Voor het onderzoek ‘Jan Albarda en de Groep van Delft’ bracht Jan Molema een bezoek aan de archieven van Le Corbusier (Fondation Le Corbusier), Lurçat en Perret (Cité de l’architecture et du patrimoine) in Parijs. Dat leverde verrassende gegevens op over de contacten tussen deze grootheden en een aantal bouwkundestudenten van de Technische Hogeschool Delft in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Eén van de vondsten gaf aanleiding tot het schrijven van dit artikel. In de hoofdrollen: Le Corbusier en Jhr. Jan de Ranitz. Het verhaal is echter nog niet compleet; aanvullende gegevens blijken moeilijk te achterhalen. Opmerkingen, suggesties en aanvullingen zijn dan ook welkom via:
[email protected]. Zoektocht naar de plaats van vestiging van de Verenigde Naties Toen Franklin D. Roosevelt op 12 april 1945 overleed, was de eerste daad van zijn opvolger Harry S. Truman aankondigen dat: ‘the United Nations Conference on International Organization would take place as planned on 25 April, in San Francisco.’1 Aan het eind van die zitting werd een commissie geïnstalleerd die op zoek moest naar een definitieve vestigingsplaats voor het hoofdkwartier van de Verenigde Naties. Aanvankelijk waren het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Nederland tegen een vestiging in Amerika.2 Na veel geharrewar over tal van kwesties werd desondanks aangenomen een locatie binnen de Verenigde Staten te zoeken. Bij de eerstvolgende assembleevergadering in Londen (februari 1946) werd de Noorse sociaaldemocraat Trygve Lie tot secretaris-generaal gekozen en werd een volgende commissie in het leven geroepen: de ‘Headquarters Commission’. Déze kreeg tot de herfst de tijd de juiste locatie voor het hoofdkwartier te kiezen. Twee terreinen in New York hadden de voorkeur, maar ook andere aanbiedingen werden onderzocht. De ‘Headquarters Commission’ telde negen leden, waaronder ‘drie experts’: de Fransman Le Corbusier, de Sowjet-Rus Bassov en de Nederlander Jhr. ir. J. de Ranitz.3 De benoeming van De Ranitz werd op 23 maart 1946 gepubliceerd in het tijdschrift Bouw: Nederland in de UNO-architectencommissie. De benoeming van jhr. ir. J. de Ranitz. Op voordracht van den Minister van Openbare Werken en Wederopbouw is door den Minister van Buitenlandsche Zaken jhr ir J. de Ranitz aangewezen als Nederlandsch afgevaardigde in de internationale commissie, welke den bouw van het centrum van de nieuwe organisatie der Vereenigde Volkeren (UNO) in de buurt van New York moet voorbereiden. Het zal de taak van de commissie zijn een onderzoek in te stellen naar de meest geschikte plaats van vestiging voor het UNO-apparaat en het maken van een stedebouwkundig schetsplan voor het gebouw waarin de UNO zal zetelen. Door de benoeming van jhr de Ranitz, die in 1934 te Delft zijn diploma als bouwkundig ingenieur behaalde, zal Nederland ongetwijfeld door een alleszins bekwaam man in deze internationale Commissie vertegenwoordigd zijn. Kort na het behalen van zijn ingenieurs-diploma werd jhr de Ranitz verbonden aan het architecten-bureau Roosenburg; hij maakte in deze functie o.a. eenige uitbreidingsplannen voor Zeeuwsche dorpen. o.a. Cloetinge. In 1938 werd hij benoemd tot inspecteur voor de volkshuisvesting in Zeeland en West-Brabant. Direct na de oorlogsdagen van 1940 maakte hij de eerste plannen voor den stedebouwkundigen wederopbouw van Middelburg. (enz.)4 Jan de Ranitz en ‘De Groep van Delft’ Het onderzoek ‘Jan Albarda en De Groep van Delft’ is gericht op een aantal actieve en geëngageerde bouwkundestudenten uit de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw. Het 16e lustrum van het Delfts Studentencorps in 1928, de ‘Internationale Leergang voor Nieuwe Architectuur’ in 1930 en de presentatie van het manifest ‘Wat wij willen’ door ‘De Groep’ in 1933, komen er uitgebreid in aan de orde. ‘De Groep’ bestond uit 11 studenten die pleitten voor: ‘een architectuur, die breekt met al wat zweemt naar het gebouw als vesting; die breekt met het gebouw, dat in de eerste plaats beschutting beteekent van het ‘ik’ en van zijn eigendommen; die breekt met het imposante gebouw, dat macht, gezag of rijkdom suggereert.’ ‘De Groep’ wilde: ‘een architectuur, die zich opent op het leven’5.
1
A workshop for Peace, Dudley, p. 8. p. 8. idem 3 De huisvesting van de U.N.O. Een grandiose grondspeculatie, Bouw, 1947, jaarg. 2, nr. 24, pag. 198. 4 Bouw, 1946, 23 maart, p. 314 5 Wat wij willen, voordracht gehouden door H.J. Brusse voor ‘Practische Studie’ op 3 april 1933 uit naam van ‘De Groep’ ter gelegenheid van haar oprichting. 2
1
Een namenlijst van ‘De Groep’ hebben wij nog niet teruggevonden. Alleen van Jan Albarda6 en Henk Brusse7 staat de deelname vast. We rekenen Jan de Ranitz8 tot ‘De Groep’ vanwege zijn optreden als o.a.: president van de Senaat van het Delftsch Studenten Corps, lid van de Centrale Commissie voor studiebelangen en voorzitter van de bouwkundige afdeling van ‘Practische Studie’ (het huidige Stylos) in het studiejaar 1932 - 1933. Daarnaast maakte hij in 1933, samen met J. de Blieck, student aan de Rijksuniversiteit Utrecht, een plan voor de oprichting van een Centraal Academisch Bureau voor Studentenaangelegenheden. Eerdere opmerkelijke vondsten die we deden met betrekking tot De Ranitz zijn de twee boekjes waarvoor hij de illustraties maakte gedurende zijn anderhalf jaar durende gevangenschap in het gijzelaarskamp in St. Michielsgestel (1942 – 1943): Flapje Wildsnuit wil een mensch worden en Gijzelaar in Gestel. Terug naar de Verenigde Naties. In het Nationaal Archief in Den Haag troffen we de brieven aan waarin De Ranitz, als Inspecteur van de Volksgezondheid, zijn benoeming in de ‘Headquarters Commission’ meldde aan de Commissaris van de Koningin in Zeeland en aan de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Beide brieven dateren van 28 februari 1946.9 De Ranitz schreef dat hij vanaf begin maart 1946 ‘met een opdracht van den Minister van Buitenlandse Zaken voor ongeveer 4 maanden naar Amerika’ gezonden werd als Nederlands vertegenwoordiger in een commissie, die voor de Verenigde Naties een studie diende te maken van de voor de vestiging van hun hoofdkwartier aangeboden terreinen binnen de Verenigde Staten van Amerika. Het is nog onduidelijk hoe de benoeming van De Ranitz tot stand is gekomen.10 A workshop for Peace Architect George A. Dudley heeft in A workshop for Peace, designing the United Nations Headquarters uitgebreid verslag gedaan over de totstandkoming van het hoofdkwartier van de Verenigde Naties. Over de ‘Headquarters Commission’ schrijft hij: A ladder of reports produced General Assembly Resolution 8, adopted 14 February 1946: ‘the Permanent Headquarters . . . shall be established in Westchester and/or Fairfield counties . . . Now the Assembly formed a ‘Headquarters Commission’ to make an exhaustive study of that area and report back by early fall. France picked Le Corbusier as its Delegate to the Commission, to defend modern architecture and town design in a problem of world importance’. Another member was Russian structural engineer Nikolai D. Bassov, who would join Le Corbusier later on in the U.N. Board of Design for the Headquarters. The Commission also had to help the Secretary-General arrange “temporary installation of the organs of the United Nations . . . the General Assembly in September . . . and housing the Delegates” - despite a war-induced shortage. “Troubles of the moment were more than adequate,” said (Trygve) Lie. Despite the restriction to sites in the two counties adjoining New York, San Francisco, Philadelphia, and Boston kept pressing the Commission, which held thirty-eight meetings, hearing from thirty added candidates, with what Site Search Committee assistant Sorenson called “confusing vigor.”11 Wat valt hier op? Le Corbusier en Bassov worden genoemd, ook meermalen elders in Dudley’s boek, maar De Ranitz wordt niet vermeld. Wat moeten we daarvan denken? Was hij nu wel of niet in New York? 6 Jan Horatius Albarda (Den Haag, 1910 – Elora, Ontario, 1993), was in het studiejaar 1930 – 1931 bestuurslid van de bouwkundige afdeling van ‘Practische Studie’ en, met zijn medebestuursleden Henk Brusse en Joost Boks, organisator van de ‘Internationale Leergang voor Nieuwe Architectuur’. Na zijn afstuderen in 1937, werkte hij als medewerker van J.J.P. Oud (o.a. als bureauleider bij de bouw van het BIM-gebouw, hoofdkantoor Shell, te Den Haag). Daarnaast was hij werkzaam als zelfstandig architect (o.a. diverse projecten voor de Hoogovens in IJmuiden) en als leraar aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. In 1951 emigreerde hij met zijn gezin naar Canada. Ook daar was hij werkzaam als zelfstandig architect. In de periode 1974 – 1993 bouwde hij ca. 100 snaarinstrumenten (o.a. klavecimbels en spinetten). 190 7 Henk Jan Brusse (Rotterdam, 7 – Groß Rosen, Polen, 1944) was in het studiejaar 1930 – 1931 bestuurslid van de bouwkundige afdeling van ‘Practische Studie’. Bovendien was hij lid van de C.C., de Centrale Commissie voor Studiebelangen. Van 1934 tot 1936 was hij medewerker van G. Rietveld (o.a. verbouwing bioscoop Vreeburg in Utrecht). In 1936 werd hij docent aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en begon hij als zelfstandig architect te Rotterdam. In februari 1942 werd hij lid van de Architectencommissie van het ASRO (Adviesbureau Stadsplan Rotterdam). 8 Jonkheer Jan de Ranitz (Breda, 21 januari 1909 – Rotterdam, 4 december 1993). Tot 1947 bleef hij werken voor, wat dan heet, de Provinciale Dienst voor Wederopbouw en Volkshuisvesting, hij klom er op tot hoofdingenieur-directeur. Daarna werd hij directielid van het architecten- en stedenbouwkundig bureau ‘Verhagen, Kuiper, Gouwetor en De Ranitz’ te Rotterdam. 9 Nationaal Archief, onder 2.14.69; depot 102A, Briefnrs. 265/2-e en 266/2-e. 10 Mogelijk hebben de vice-secretarisgeneraal Adriaan Pelt en/of de Delftse ir. A.H. van Rood hierin een rol gespeeld. 11 Dudley, o.c. p. 12
2
Le Corbusier in New York, 1946 Le Corbusier was klaarblijkelijk in New York. Hij schreef, als lid van de ‘Headquarters Commission’, op 4 juli 1946 een brief aan C. van Eesteren, voorzitter van CIAM: Monsieur Carl12 van Eesteren, Architecte Cher ami, Je vous envoie ce mot pour vous dire que votre prèsence ici est tout à fait dèsirable pour participier, en tant qu’expert de votre pays, à la nomination de la nouvelle commission de l’Urbanisme et des Batiments de l’UN; cette commission sera responsable de l’esprit qui dirigera la construction du quartier Gènèral de l’UN. J’espère que votre Gouvernement n’hesitera pas à vous dèlèguer ici. Je vous envoie par prochain courrier une documentation suffisante. Amicalement à vous, Le Corbusier Headquarters Commission De ‘Headquarters Commission’ was namelijk toe aan rapportage van haar bevindingen. In september van datzelfde jaar zou een volgende commissie samengesteld worden, die een ontwerp zou moeten leveren voor het hoofdkwartier. Le Corbusier maakte zich ernstig zorgen over de samenstelling van die commissie. Met de genoemde ‘documentation suffisante’ doelt Le Corbusier hoogstwaarschijnlijk op de brief waarvan de kladversie in het Parijse Archive Le Corbusier te vinden is. Hier volgt een deel van dat klad, inclusief schrijffouten en doorhalingen: Mon cher Van Eesteren Je suis obligé de vous signaler la pénible situation caractéristique créée ici à N York dans la commission du Headquarters de l’UN par l’un des membres de cette commission dont je fais partie; le Jenkheer de Ramitz13, diplomé de l’université de Delft, ing arch, et inspecteur de la santé en Hollande (travailleur, sérieux, mais complètement étranger à l'art) cherche à conquerir une place, du haut de laquelle il entrainerait (avec la plus ingénue conviction et innocence) l’UN dans la catastrophe académique la plus noire. De door Van Eesteren ontvangen, definitieve, versie van de brief is gedateerd op 5 juli 1946. Deze is te vinden in het Van Eesterenarchief in het NAi. In deze versie wordt de naam De Ranitz niet genoemd, maar alle andere aanwijzingen naar hem als persoon zijn gehandhaafd. De strekking van de brief is dan ook gelijk aan die van de kladversie. De Ranitz was wel degelijk in New York! Le Corbusier stuurt op diezelfde 5e juli een tweede brief aan Van Eesteren én aan alle gedelegeerden van CIAM ‘de tous les pays qui font partie de l’Organisation des Nations Unies’. Overigens met de vermelding ‘trés confidential’. Hij meldt: J’ai convenu de ce message avec des personnalités de l’O.N.U., en accord parfait avec José Luis Sert, Vice-Président des CIAM, et Papadaki, Secrétaire Général des CIAM en U.S.A. Ce message est extrêment raccourci et j’espère que vous en comprendrez toute la valeur et la signification, ainsi que la nécessité qu’il y a d’intervenir sans un jour de retard. en verderop in diezelfde brief: Il faut donc, cher ami, immédiatement voir votre Gouvernement pour demander la désignation et l’envoi à New York, à l’Assemblée Générale de l’U.N. en septembre 1946, de l’expert M. x, ... membre des CIAM, ou homme de confiance des CIAM (professionnel ou non-professionel de l’architecture et de l’urbanisme, mais capable de maintenir l’idée élevée de l’Architecture et de l’Urbanisme, au moment de la construction du Q.G. de l’U.N. Ook van deze brief bevindt zich een kladversie in het Parijse archief. Deze eindigt met: Il y a toujours danger possible: ainsi, par ex. la Hollande a possède ici dans la commission de site dont je fais partie un homme très honnète et travailleur Jankheer de Ramitz qui est un réactionnaire complet en architecture et en urbanisme et contre lequel je suis obligé de lutter violemment depuis quelques temps. La Hollande doit envoyer un homme éclairé.
12
(sic) Van Eesteren heette Cor(nelis) Naast de kladbrieven bevat het archief transcripties, opgesteld door archiefmedewerkers. In de transcriptie van de bovenvermelde brief is sprake van Jenkheer de Ramitz. Bestudering van het origineel leert dat Le Corbusier het wel degelijk had over Jonkheer De Ranitz.
13
3
De reactie van Van Eesteren Van Eesteren was sinds november 1930 voorzitter van CIAM14. In september 1947 werd hij, door toedoen van Le Corbusier, onverwacht van zijn functie ontheven en benoemd tot erevoorzitter. Daarmee werd hij, naar zijn eigen mening, op een zijspoor gezet. De nieuwe voorzitter werd de Catalaan Josep Lluis Sert. Vice-voorzitter werd Le Corbusier zelf. Van Eesteren heeft naderhand laten blijken nooit goed begrepen te hebben waaruit deze ‘putsch’ ontstaan was15. In het Van Eesterenarchief troffen we zijn antwoord aan op de brandbrieven van Le Corbusier. Van Eesteren blijkt een wel erg lauwe reactie te hebben gegeven op de woorden van Le Corbusier. Daarbij is het antwoord gedateerd op 26 augustus 1946. Met andere woorden, Van Eesteren liet de woedende, zo niet wanhopige, Le Corbusier maar liefst anderhalve maand op antwoord wachten. Monsieur le Corbusieur,16 24, Rue Nungesser et Colli Paris, France Cher le Corbusier, Vos lettres de New York à cause du futur centre de l’ U.N. m’ont beaucoup intéressées. Comme le représentant de la Hollande est nommé par le Conseil des Ministres sur recommandation du Ministre des Travaux Publics, vous comprenez, qu’il n’est pas simple de trouver une occasion d’intervention promettant du succes. Il y a peu de temps je ne voyais pas aucune possibilité d’agir. Ces jours-ci Sandberg m’a promis de s’en occuper par voie d’une autre ministère où il est bien introduit. Alors il faut de nouveau attendre. Si vous aurez des nouvelles à cause de cet affaire tenez moi au courant. A cause des difficultés de toutes sortes (de voyages et aussi financières) existantes pour les différents délégés du C.I.R.P.A.C. je ne voie pas encore la possibilité de fixer une date de réunion. Quand vous rentrerez en Europe après votre prochaine visite de U.S.A.? Het heikele punt Of er een direct verband is tussen beide voorvallen? En wat had De Ranitz nu toch naar voren gebracht, waarover Le Corbusier zich zo druk maakte? Nogmaals de kladbrief van Le Corbusier aan Van Eesteren d.d. 5 juli ’46: Après deux mois de présence travail il a conclu un rapport d’enquète par ceci : “No building should be higher (en Altitude) than the Assembly Building. In the event a five floor building is constructed (Sub - basement, basement, 3 floors) the area covered by the building will be 192.000 Sq ft. It will have a width of 48' and a length of 4000', ou 1200 mètres.” Wat daar verkeerd aan was? Wel, deze conclusie van De Ranitz dwarsboomde Le Corbusiers (enige) kans op zijn wolkenkrabber. En dus kregen de heren ruzie: Je lui ai refusé le droit de faire telles conclusion suggestions. Il m’a répondu: “autant le droit que vous!” J’ai riposté: “vous oubliez la différence !”. J’ai ajouté: “Vous referez Washington?” Réponse: “Tous les architectes m’approuveront”. Il cherche à prendre le poste de directeur techn du bureau technique de la future future “commission des bâtiments et constructions” du Headquarters de I’UN. C’est un embrouilleur, un homme plein de confusion, mais se croyant un génie de l’organisation du schéma. Il intervient dans toutes les questions: Je le répéte: s’il restait chez lui, il me serait parfaitement indifférent et je serais heureux qu’il soit heureux. Mais au coeur du formidable et magnifique problème de l’UN, il constitue un danger immense. J’ai Je l'ai dit hier à Pelt (Hollandais, secrétaire général adjoint) et lui affirmant nettement mon point de vue.17 Morale: Il faut avertir votre gouvernement qu'il doit ehang qu'il ne peut pas se faire représenter par un homme de la réaction. La Hollande a une réputation mondiale en architecture. J'avais 14
Congrés Internationaux d’Architecture Moderne Mij in de zomer van 2008 telefonisch meegedeeld door Auke van der Woud, waarvoor ik hem dank. j.m. 16 (sic!) 17 Adrianus Pelt (1892-1981). http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn2/pelt: ‘Koningin Wilhelmina had echter heel wat minder waardering voor hem. Zij vond hem maar 'een eigenwijs mannetje', en in 1944 heeft zij dan ook maandenlang geprobeerd om zijn benoeming tot hoofd van de sectie voorlichting van het Militair Gezag tegen te houden, maar de regering (waarin Jan Albarda’s vader, ir Johan Willem! j.m.) had een juister oordeel over Pelts bekwaamheden. In de zomer van 1945 maakte hij deel uit van de Nederlandse delegatie naar de oprichtingsvergadering van de Verenigde Naties (VN) te San Francisco. Hij oefende grote invloed uit op de inrichting van het secretariaat van de VN. Begin 1946 werd hij benoemd tot een van de drie adjunct secretarissen-generaal van de VN en kreeg hij de grootste afdeling van het secretariaat onder zich, de afdeling conferenties en algemene diensten.’ 15
4
fait confiance à de Ramitz pendant des semaines. Mais il représente, le frein, l’anti art et l’anti progrès. Or l’UN soit présenter au monde une oeuvre de demain éblouissante et je vous promets que le programme s’y prête! Soyez habile et sans haine mais ferme comme une barre de fer.18 Gezien het bovenstaande is het bevreemdend, dat George A. Dudley Jan de Ranitz niet heeft vermeld, maar het is wel te verklaren. Het boek behandelt namelijk de ontwikkelingen van vóór 1947, en daarmee dus ook de ‘Headquarters Commission, slechts in beperkte mate. Blijft het opmerkelijk dat zowel Le Corbusier als Bassov wél herhaaldelijk daarmee in verband worden gebracht. Zoals ook uit Dudleys verslag duidelijk wordt, werd in New York een ordinair machtsspel gespeeld: ‘A major drama was being played out beneath the design board's generally polite deliberations: an attempt to prevent the solidarity of modernism from cracking beneath the pressure of its own contradictions.’19 En Le Corbusier was geen doetje! (De Ranitz kreeg overigens naderhand, buiten de commissie, steun voor zijn ideeën van onder anderen Lewis Mumford. Een kritiek op Dudleys boek in de New York Times stelde vast: ‘But some observers, such as Lewis Mumford, believed the architects had actually sacrificed functional efficiency to the grand formal gesture. While the Secretariat's slim, 40-story slab was a potent symbol of modernity, Mumford felt that its users would have been better served by a cluster of low-rise structures’) 20 Maar werd De Ranitz inderdaad uit de commissie gehaald? Of is hij eenvoudig, door Le Corbusiers manipulaties en door Dudleys onvolledigheid, uit de geschiedenis geschrapt? Brotherly Love Navraag naar de affaire bij de Verenigde Naties leverde enkel een artikel in Time op, ook te vinden op internet21. Brotherly Love Monday, Dec. 02, 1946 Chilled by the frosty rebuffs of Westchester and squirming under the ham-handed salesmanship of would-be hosts, U.N.'s site-hunting delegates started out on a cross-country junket last week, ready for anything. First stop was Philadelphia. As they clambered down from the train at North Philadelphia station, the here-we-go-again air was unmistakable. But this time, to their pleased amaze, things were different. Philadelphia made no bones about wanting U.N. What was more, it seemed determined to present its case with becoming restraint. As the motorcade moved decorously out, not a siren whined. At every red light, the limousines eased dutifully to a stop. Visibly soothed, though somewhat baffled, the visitors were told of two tracts, either or both of which would be an outright gift of the city, with no legal or political strings attached. Tract 1 was ten square miles near picturesque Fairmount Park; tract 2, 1,345 rolling wooded acres on Belmont Plateau, within the park itself. When the time for on-the-spot inspection came, the spirit of brotherly love was almost overpowering. There was a cocktail party for them in the home of Mr. and Mrs. Kenneth Day, who would be evicted if tract 1 were chosen. Mr. and Mrs. Day thought that would be a fine idea. Soft Music. Philadelphia's hosts never missed a bet. There was a concert by the famed Philadelphia Orchestra, a luncheon at the Art Museum (under pictures by Matisse, Gauguin and Reynolds). In a helicopter provided for the delegates, Holland's Jan de Ranitz and Dr. M. P. M. van Karnebeek plopped down near Philadelphia for a hearty greeting by a local farmer & family (see cut). In one of the few overt bids for U.N., Philadelphia's Planning Commission Chairman Edward Hopkinson made such a moving plea that Soviet Delegate Nicolai D. Bassov was completely unhinged. Said he of his hosts: "A sincere people, with a fine understanding of the objectives of the United Nations."
18
Archive Le Corbusier, Paris [01 19 389]. Het vervolg van de brief is moeilijk leesbaar en reproduceerbaar, maar stemt naar inhoud en bedoeling overeen met wat George A. Dudley schrijft over de poging die Le Corbusier ondernam om zoveel mogelijk leden van de CIAM in de commissie op te doen nemen, een regelrechte coupe, die echter mislukte. 19 Herbert Muschamp in NYT Books of the Times; The Many Hands That Built the U.N. Published: July 22, 1994 20 idem 21 time.com/time/magazine/article/0,9171,887238,00.html
5
On that note they headed west for San Francisco. California's Attorney General Bob Kenny and Mayor Roger Lapham greeted the arriving delegates at the municipal airport between blows of the winter's first storm —conspicuously without overcoats. Everyone valiantly avoided the word "unusual" in regard to the weather. But the delegates were plainly not in the mood. China's K. W. Yu, originally a prime booster for a West Coast location, pointedly inquired about California's anti-Oriental laws. Britain's Sir Angus Fletcher wondered if a diplomat's son might not wind up with a bloody nose in free-swinging Western schools. This week, as the delegates, took off again for Boston, they hinted broadly that they were not interested in San Francisco — unless the Army should offer its tradition-steeped Presidio base. It was pretty obvious that their hearts belonged to Philadelphia. But before the whirlwind romance could flower, there were some stern parents to consult: the main 51-nation site committee, the General Assembly itself. Zoveel is duidelijk: op 2 december 1946 was De Ranitz nog steeds (of weer?) in de Verenigde Staten. Hij was de enige van de, dan blijkbaar nog steeds actieve ‘Headquarters Commission’, die in een helikopter stapte om van bovenaf de door Philadelphia aangeboden grondstukken te bekijken. Zijn attitude was totaal anders dan die van Le Grand Corbu. Het hielp trouwens weinig. Toen Rockefeller een paar dagen later een bedrag van $8.500.000 beschikbaar stelde om voor de Verenigde Naties een terrein op Manhattan aan te kopen, was het met werk van de commissie gedaan. Op 15 december accepteerde de Algemene Vergadering dit aanbod van Rockefeller, waarmee ook de aanstelling van Rockefellers lijfarchitect Wallace K. Harrison als Director of Planning beklonken werd. Business as usual! En De Ranitz mocht definitief naar huis. Een vervolg voor Roosenburg? Begin januari 1947 werd door Wallace K. Harrison, met de hulp van Dudley, een lijst opgesteld van landen en architecten, die mogelijk in aanmerking kwamen voor aanstelling in de door hem op te zetten ‘Board of Design’. Wie werd daarop voor Nederland genoteerd? Rosenburg (sic!) En waarom hij? Wallace K. Harrison was behalve de architect van het Rockefeller Center ook die van de Wereldtentoonstelling 1939 op Flushing Meadow in New York geweest. Wellicht kende Harrison Roosenburg als een van de inzenders van de prijsvraag voor de Volkenbond in Genève of voor het Nederlands paviljoen op Flushing Meadow.22 Maar werd Roosenburg ook daadwerkelijk gevraagd? Trygve Lie deed een telegrafisch verzoek uitgaan aan alle 54 ledenlanden voor: ‘your Government’s suggestion for outstanding professional man for possible membership of the Board Final appointment to be made by Lie before February first to remain in New York Feb 15 to June 15 ...paid an honorarium of $ 5000, plus travel expenses.’23 Op 6 februari werd in de New York Times de lijst met door deelnemende landen voorgestelde kandidaten gepubliceerd. Ook hierop staat Roosenburg vermeld, nu als D. Roosenberg.24 Voor Frankrijk en de USSR treffen we wederom Le Corbusier en Bassov aan. De vraag waarom De Ranitz niet op deze lijsten voorkomt, kán met Le Corbusiers handelen te maken hebben. Maar het ligt meer voor de hand te veronderstellen, dat De Ranitz zelf, meer planoloog - stedenbouwer dan architect, zich (terecht) hiervoor niet capabel achtte en zijn voormalig werkgever Roosenburg heeft voorgesteld. Die dus wél op de lijsten voorkomt, maar uiteindelijk niet (noch een andere Nederlander!) in de commissie geplaatst werd. Zo wel Bassov en Le Corbusier, van welke laatste men besefte, dat hij weliswaar een zeer goede architect maar wellicht een slecht groepswerker was. Of, zoals Dudley het uitdrukte: ‘Le Corbusier deserved a special place, but as a team member he might create special problems.’25 De Ranitz zelf De Ranitz publiceerde in juni 1947 in het tijdschrift Bouw het artikel ‘Berekening van grondoppervlakken voor bebouwde kernen. Enkele Amerikaanse cijfers’. En wat treffen we op diezelfde pagina aan: een anoniem artikel onder de kop ‘De huisvesting van de U.N.O. Een grandiose
22
,
Over Roosenburg: Dorine van Hoogstraten, Dirk Roosenburg, Rotterdam 2005. Over Roosenburg en de Verenigde Naties wist Van Hoogstraten niets. (Elektronisch bericht op 21 okt. 2008) Wel gaf zij ons enige informatie die bevestigt, dat Roosenburg (meer dan eens) in New York te vinden was, onder andere in 1925 om een ‘Holland-monument’ te ontwerpen. Een tweede reis kan in 1938 ondernomen zijn in verband met de wereldtentoonstelling van 1939 te New York. Bouwkundig Weekblad Architectura, jrg. 59 (1938) nr. 22, p. 177: Uitgenodigd werden Slothouwer, Stam, Van Ravesteyn, Hendriks, Wijdeveld en Roosenburg. 23 Dudley, o.c., p. 34 o.c. Een door Glenn Bennett bijgehouden dagboek in het VN archief. 24 Dudley, o.c. p. 40 en voetnoot 56, p. 385. 25 Dudley, p. 32.
6
grondspeculatie’. We mogen wel aannemen dat ook dit door De Ranitz geschreven werd, maar dan als redactielid van Bouw. Het artikel luidt als volgt: Kort na het einde van de oorlog besloot de algemene vergadering van de Verenigde Naties (de U.N.O) te Londen, dat de zetel van de nieuwe wereldorganisatie in de Verenigde Staten zou komen te liggen. Een commissie van onderzoek ging daarop over tot een onderzoek van de verschillende mogelijkheden in dit land; welke commissie negen leden telde, waarvan drie experts: de Fransman Corbusier, de Sowjet-Rus Bassov en de Nederlander jhr ir J. de Ranitz. De commissie was zeer actief. Zij maakte een grondige studie van vele maanden, waarbij ook het vliegtuig zeer goede diensten bewees en in het bijzonder aan huisvesting te Westchester werd gedacht. Maar de U.N.O.-vergadering kon zich daarmee niet verenigen en toen moesten ook nog vlug even enkele mogelijkheden te San Francisco, Boston en Philadelphia worden onderzocht. Politiek geharrewar maakte echter een beslissing zeer moeilijk en alle mooie voorbereidingen ten spijt heeft de algemene vergadering van de U.N.O. toen maar hals over kop een besluit genomen, door serieus uitgewerkte plannen terzijde te schuiven en in plaats daarvan het uit de lucht gevallen aanbod van John D. Rockefeller te aanvaarden, die een bedrag van 81/2 millioen dollar heeft besteed voor de aankoop van een terrein, midden in het New-Yorkse Manhattan en gelegen aan de waterkant. Dit terrein bestaat echter niet uit onbebouwde grond, maar is een dicht bebouwd gebied van zes bouwblokken, gelegen tussen Fifth Avenue en East River en tussen de 42e en de 48e straat. Het is bebouwd met fabrieken, pakhuizen, woningen en andere gebouwen, die zullen worden afgebroken. Een kostbaar saneringsplan dus. De makelaar, William Zeckendorf, van de firma Webb and Knapp, beroemt zich erop, dat hij de terreinen voor een zeer schappelijke prijs (slechts 20 dollar per ft2 d.i. 215 dollar per m2) aan Rockefeller heeft overgedaan. De reden voor deze edelmoedigheid wordt echter duidelijk, wanneer wij verder vernemen, dat Webb and Knapp reeds vrijwel alle terreinen aan Fifth Avenue in de omgeving van het U.N.O.-terrein hebben aangekocht en dat deze gronden na het bekend worden van de schenking van Rockefeller en van de plannen van de IJ.N.O. in waarde zijn verdubbeld... Zeckendorf stelt zich voor, dat deze terreinen een zeer aantrekkelijke plaats zullen bieden voor nieuwe gezantschapsgebouwen, grote internationale hotels e.d. Hij denkt zelfs aan de stichting van een muziekcentrum, dat plaats zal bieden voor de Metropolitan Opera, het New Yorks Philharmonisch Orkest en aan een vliegveld. Als handig grondspeculant heeft hij reeds grote oppervlakken aangekocht en is hij nog voortdurend bezig, het bezit in handen van Webb and Knapp uit te breiden. Zo blijken de plannen tot stichting van een centrum voor de Verenigde Volken geleid te hebben tot een grandioze grondspeculatie, die - en dat is nog het ergste ~ blijkens de wijze, waarop dit alles in de Amerikaanse vaktijdschriften word verteld, in de Verenigde Staten heel gewoon en vanzelfsprekend wordt gevonden. Op de foto is aangegeven, waar het U.N.O.-gebouw (een wolkenkrabber), volgens het fel omstreden ontwerp van Wallace Harrison, zou moeten verrijzen. Links op de afbeelding: East River. En Le Corbusier? In 1960 werd Le Corbusier, creation is a patient search26 gepubliceerd. Hierin blikt Le Corbusier kort, maar duidelijk verbitterd, terug op zijn U.N.-ervaringen. Zo staat op pagina 137 – 138: L-C was sent to New York by the French government, as delegate to the “site commission” (nine members from all countries) for UNO to defend modern architecture and town design in a problem of world importance. In New York L-C was stupefied, flabbergasted, by the discussions, and activities of this commission. By the sixth week he had left it, declaring “I am returning to Paris, but I will let you have a minority report beforehand.” En op pag. 151: The UN affair. Minority report by Le Corbusier against the decisions of the commission. The latter wanted to buy 40 square miles – 26,500 acres – in other words, three times the area of Manhattan for Mr. Trygve Lie’s typewriters, which flattered and pleased him immensly. In the 26 Le Corbusier, creation is a patient search. Published in the United States of America in 1960 by Frederick A. Praeger, Inc., Publishers (text and plates by Le Corbusier)
7
end the commission got 17 acres, or 1,500 times less! For this site Le Corbusier designed ″Model 23A″, which introduced to New York a sample of the “Ville-Radieuse“ along the East River, and which will certainly decide the general evolution of the city. By 26th February 1947 LC had everything ready in New York. Harrisson had told him “Hurry; the other experts of the commission will be arriving on 15th March“. The rest we know. A new skyscraper, which every one calls the Le Corbusier building, has appeared in New York, the first of its kind. L-C was stripped of all his rights, without conscience and without pity. Every standard of friendship and common decency was flouted. Tussen Le Corbusier en Jenkheer De Ramitz is het nooit meer wat geworden. En waar ging het uiteindelijk om? Grote denkramen, die elkaar op hun stedenbouwkundige principes geen streep konden toegeven. Is het dan vreemd, dat de VN in het verleidelijke aanbod van het Amerikaanse grootkapitaal trapte? New York heet niet voor niets The Big Apple! Jan Molema, Suzy Leemans, Delft, januari 2009
8