LATER WORD IK … ? MISSCHIEN ONTDEK JE HET WEL VIA DIT SPEL Pssst! Waarom wachten tot later? Doe eens zoals de grote mensen en bezoek een bedrijf tijdens Open Bedrijvendag op zondag 4 oktober!
Spelbijlage voor de leerkracht: spelregels, opdrachten en beroepenfiches
INHOUD Doel van het spel
p. 2
Voordat het spel kan beginnen
p. 2
Start
p. 3
Opdrachten
p. 4
Beroepenfiches
p. 10
DOEL VAN HET SPEL Dit spel is gericht op leerlingen van de laatste graad lager onderwijs. Ze kunnen op een leuke manier kennis maken met de grote waaier aan beroepen. Via de beroepenfiches komen ze meer te weten over de functie-inhoud van verschillende beroepen en wat ze daarvoor kunnen studeren in het middelbaar en/of hoger onderwijs. Bovendien staat er bij ieder beroep een interessant weetje. Er is aandacht voor beroepen die voortkomen uit een algemene, technische, beroeps- of kunstvorming. De beroepenfiches zijn terug te vinden vanaf pagina 10. Na afloop van het spel kunnen de leerlingen terecht op de website www.openbedrijvendag.be. Daar vinden ze alle bedrijven die zondag 4 oktober hun deuren openzetten voor het publiek. Het is het ideale moment om eens achter de schermen te kijken en iemand met een bepaald beroep in actie te zien. Als de leerlingen inspiratie hebben opgedaan tijdens het spel, kunnen ze via de uitgebreide zoekfunctie een bedrijf zoeken in hun buurt. Ze kunnen gemakkelijk een bedrijf zoeken in de sector die hen interesseert zoals auto, zorg, IT, groene vingers, mode, interieur en smullen.
VOORDAT HET SPEL KAN BEGINNEN Het is de bedoeling dat de klas in 6 teams wordt verdeeld. Print het spelbord op www.openbedrijvendag.be/open-bedrijvendag-op-school op A3- of A4-formaat en in kleur. Zoals je kan zien, zijn er 2 routes op het bordspel. Het team beslist vóór de start of het de langere weg zal volgen of de kortere. Tip voor de leerlingen:
Kies voor de korte route als je in België wil blijven werken na je schoolcarrière.
Kies voor de lange route als je van plan bent om verder van huis in het buitenland te gaan werken nadat je de schoolbanken hebt verlaten.
(Raak je het niet eens binnen je team, laat dan iedereen stemmen voor de lange of de korte route. De meerderheid van de stemmen wint.) Je hebt ook nog 6 pionnen en een dobbelsteen nodig. Tip: heb je geen dobbelsteen in de klas, maak dan 6 kaartjes met de cijfers van 1 tot 6. Doe ze in een kom of zakje en laat – in plaats van de dobbelsteen te gooien – steeds iemand van het team een kaartje trekken. Het cijfer op het kaartje is dan het aantal ogen van de dobbelsteen. Een uurwerk, horloge of zandloper is handig om de tijd voor de opdrachten te kunnen timen.
2
START
Elk team gooit om beurt met de dobbelsteen. Het team dat het hoogste aantal ogen gooit, mag beginnen. Daarna volg je in wijzerzin.
Kom je op een zwart vakje met tekst, dan voer je uit wat erop staat.
Kom je op een vakje met een gekleurde achtergrond en een mannetje of vrouwtje, dan sta je op een opdrachtvakje. Is het de eerste keer in het spel dat er een team op dit vakje terechtkomt, dan zoek je de bijhorende beroepenfiche op in deze bijlage, vanaf pagina 10.
De legende van alle symbolen vind je op pagina 18.
De leerkracht of iemand van het team dat aan de beurt is leest dan de fiche voor. Daarna voer je de opdracht uit die hoort bij de achtergrondkleur. De 4 achtergrondkleuren staan voor 4 opdrachtcategorieën:
rood = opdracht 1: tekenen
geel = opdracht 2: uitbeelden
groen = opdracht 3: beschrijven
blauw = opdracht 4: raden
De opdrachten vind je terug vanaf pagina 4.
Als het team de opdracht niet kan vervullen binnen de tijdslimiet, slaat het een beurt over.
Het team dat als eerste de finish haalt, is dankzij het goede teamwork de winnaar!
3
OPDRACHTEN 1. Tekenen De leerkracht kiest een beroep uit onderstaande lijst (of verzint zelf een beroep) en fluistert het in het oor van iemand van het team dat aan de beurt is. Die leerling tracht dit beroep zo goed mogelijk te tekenen (op het bord of op een blad papier) terwijl de anderen van het team het juiste antwoord proberen raden binnen de 30 seconden. Als het team het juiste antwoord niet kan raden, moet het een beurt overslaan.
Afwasser Ambulancier Apotheker Astroloog Astronaut Automonteur Beeldhouwer Bierbrouwer Bloemist Bouwvakker Buschauffeur Chocolatier Dierenarts Fietsenmaker Filmregisseur Fruitteler Glasblazer Groenteteler Gynaecoloog Hondenfokker
Horlogemaker Juwelier Kaasmaker Kelner / Serveerster Kleermaker Loodgieter Machinist Matroos Melkboer Meubelmaker Modeontwerper Nieuwslezer Paardenfokker Pastoor Postbode Rechter Scheidsrechter Schipper Schoenmaker Schoorsteenveger
Schrijver Slager Soldaat Tandarts Taxichauffeur Tekenaar Tekstschrijver Telefoniste Tennisser Timmerman Tramconducteur Treinbestuurder Tuinman Veearts Verpleegkundige Vioolbouwer Vloerder (vloerenlegger) Vrachtwagenchauffeur Vuilnisman Zanger(es)
4
2. Uitbeelden De leerkracht kiest een beroep uit onderstaande lijst (of verzint zelf een beroep) en fluistert het in het oor van iemand van het team dat aan de beurt is. Die leerling tracht dit beroep zo goed mogelijk uit te beelden terwijl de anderen van het team het juiste antwoord proberen raden binnen de 30 seconden. Als het team het juiste antwoord niet kan raden, moet het een beurt overslaan.
Acrobaat Acteur / Actrice Arts Atleet Bakker Balletdanser Barman Basketballer Behanger Bewaker Brandweerman (-vrouw) Cameraman (-vrouw) Chauffeur Danser(es) Detective Dirigent Diskjockey (DJ) Drummer Duiker Elektricien
Elektromonteur Elektronicus Fotograaf Gitarist Glazenwasser Goochelaar Imker Inspecteur Jongleur Kapitein Kapper Kassier(ster) Kok Kunstschilder Lasser Leerkracht Masseur (-euse) Metselaar Militair / Soldaat Model
Naaister Oogarts Pianist Piloot Politieagent Pottenbakker Presentator Schoonheidsspecialiste Schoonmaker (-maakster) Steward(ess) Telefoniste Typiste Verkeersleider Visser Vloerenlegger Voeger Voetballer Vroedvrouw / Vroedmeester Yogaleraar Zweminstructeur
5
3. Beschrijven Iemand van het team of de leerkracht zelf leest een beschrijving van een beroep voor uit onderstaande lijst (of de leerkracht verzint zelf een beschrijving). Het team dat aan de beurt is probeert het beroep te raden binnen de 30 seconden. Als het team het juiste antwoord niet kan raden, moet het een beurt overslaan. De leerkracht kan de oplossingen van de beschrijvingen terugvinden vanaf pagina 17 (als leerlingen zelf de oplossingen zouden opzoeken, zouden ze kunnen valsspelen door ook al naar de antwoorden van volgende beschrijvingen te kijken).
1. Ik bereid mijn zaken goed voor. Ik heb meerdere klanten, voor sommigen werk ik gratis of pro deo. Ik probeer mijn klanten of cliënten zo goed mogelijk te helpen. Ik verdedig hen tegenover de tegenpartij. Je vindt me vaak terug in de rechtbank. 2. Je herkent me meteen. Ik bescherm de maatschappij en jullie, de burgers. Soms zie je me heel snel in een wagen met blauwe zwaailichten passeren als er een noodgeval is. Ik draag ook een uniform. 3. Ik werk op verplaatsing. Dat is omdat ik op zoek ben naar dingen, meestal hele oude dingen of artefacten. We vinden ze vooral in de grond. Ik en mijn team graven ze op en proberen ze te dateren. Je vindt deze voorwerpen vaak terug in musea. 4. Ik teken, maar dan wel heel precies. Soms maak ik ook maquettes of 3D- ontwerpen. Mijn tekeningen of ontwerpen zijn heel belangrijk. Ze stellen namelijk het plan voor een gebouw of brug voor, daarom moeten alle details perfect kloppen. 5. Ik hou van boeken en je vindt me terug in de bibliotheek. Ik help de bezoekers van de bibliotheek met het vinden van informatie, maar ik ben ook verantwoordelijk voor de gehele collectie boeken en ander materiaal dat je kan ontlenen in de bibliotheek. 6. Ik hou dagelijks alle facturen bij. Zo heb ik een zicht op alle inkomsten en uitgaven van een bedrijf. Op het einde van het jaar zie ik of ons bedrijf winst of verlies heeft gemaakt. Ik schrijf alles netjes in de 'boeken'. 7. Ik zit in de politiek en maak deel uit van een politieke partij. Ik sta aan het hoofd van een stad of gemeente. Ik werk elke dag heel hard om de beste beslissingen voor mijn stad of gemeente door te voeren. Ik zetel in het gemeentehuis of stadhuis. 8. Ik voer een zeer oud beroep uit. Vooral in de twee vorige eeuwen vond je me vaak in huizen van rijke gezinnen. Ik sta aan het hoofd van de bedienden en ben verantwoordelijk voor het huishouden. 9. Ik focus me op het hart van de mensen. Ik weet er alles over en zorg ervoor dat het blijft kloppen. Ik genees hartziekten en voer hartoperaties uit. 10. Ik heb heel lang gestudeerd en heb me gespecialiseerd. Ik help mensen met een probleem dat ze niet zelf kunnen oplossen. Je vindt me in ziekenhuizen. Ik ben degene met het mondmaskertje en hoofdkapje in de operatiezaal 11. Ik maak een dansroutine of bewegingsroutine voor een voorstelling. Ze noemen me ook wel eens een dansmaker. Ik ontwerp vaak de routine voor een ballet. Zo'n routine wordt ook wel 'choreografie' genoemd. 12. Ik ben geen slechterik, maar zit wel in de gevangenis. Ik werk met gevangenen of gedetineerden. Ik zorg voor de controle, de sleutels en het toezicht zodat er niemand ontsnapt.
6
13. Mijn beroep is niet alledaags. Ik trek veel rond met het gezelschap. We hebben veel dieren, maar dit zijn geen gewone huisdieren; ik treed ermee op. Ik heb een mooi en opvallend kostuum. Ik kan ook veel trucjes, zoals acrobatie. 14. Je vindt me achter mijn computer. Ik ontwerp en installeer programma's. Neen, geen tvprogramma's, maar computerprogramma's of 'software'. Ze noemen me ook wel eens softwareontwikkelaar. 15. Je vindt me in de trein, maar ook als bestuurder van een tram. Ik bestuur niet zelf de trein, maar zorg wel voor de orde. Ik zorg dat iedereen op tijd instapt voor de deuren sluiten en controleer of iedereen betaald heeft. 16. Ik geef les, maar zeker geen saaie lessen. Tijdens mijn les mag je zelf niet stilzitten. Ik werk vaak met kinderen. Ik geef les in verschillende 'genres'. Ik ben heel ritmisch en hou van verschillende soorten muziek. 17. Ik hou van woorden, zinnen en taal. Ik heb een beroep dat al heel lang bestaat en vroeger was het een zeer belangrijk beroep. Er zijn bekende oude Romeinen en Grieken die mijn beroep uitoefenden. Mijn teksten zijn niet zo lang als boeken. 18. Ik weet veel over voeding, maar ook over gezondheid. Ik probeer de gezondheid van mijn patiënten te bevorderen via de voeding. Ik kan hen ook helpen om op een goede manier gewicht te verliezen. 19. Ik produceer veel teksten en tekeningen, maar ik schrijf of teken ze niet zelf. Ik bedien een 'pers'. Vroeger hadden we handmatige 'druk', maar nu gebeurt dat mechanisch of zelfs digitaal. 20. Je kan mij bezoeken, maar ik kan ook bij jou thuis komen. Ik ken je hele dossier en meestal ken ik je al vele jaren. Ik weet veel over van alles, maar ben geen specialist. Ik werk niet in een ziekenhuis, maar als je ziek bent, kan ik je genezen en medicatie voorschrijven. 21. Je vindt me bij jou thuis. Ik doe echt van alles: koken, afwassen, boodschappen doen, strijken, en soms pas ik op de kinderen. Ik ben een echte expert in het 'huishouden'. 22. Ik hou van feiten en een goed verhaal. Als er iets interessant gebeurt, ga ik er meteen naartoe. Ik rapporteer daarna mijn verslag in het nieuws of schrijf er een artikel over. 23. Ik bezorg pakjes. Neen, ik ben geen postbode. Ik bezorg kleine pakjes per fiets, dan sta ik niet in de file. Grote zendingen worden met de vrachtwagen vervoerd. Ik breng mijn zending zo snel mogelijk naar de bestemming. 24. Ik hou van lachen en van grapjes. Ik probeer ook anderen te laten lachen. Als ik optreed, maak ik absurde en flauwe grapjes, maar ook 'serieuze' grappen over de actualiteit. Soms verkleed ik me. 25. Ik help mijn patiënten die problemen hebben met 'communicatie'. Dat gaat over spreken, maar ook over geschreven taal. Ik help veel kinderen met dyslexie. 26. Ik bestudeer het weer: van zonneschijn tot watergieten, van wolkenvelden tot windsnelheid. Op basis van waarnemingen en berekeningen kan ik ook het weer voorspellen in het weerbericht. 27. Ik hou me niet bezig met het 'tastbare'. Ik probeer het gedrag van mensen te verklaren en erachter te komen wat er in het hoofd van mensen omgaat. Ik werk vaak in de gezondheidszorg. 28. Ik ben heel vriendelijk. Je ontmoet me meestal als eerste als je een bedrijf bezoekt. Ik ontvang bezoekers en verwijs ze door naar de juiste collega's waarmee ze een afspraak hebben. Ik beantwoord ook vaak de telefoontjes die binnenkomen en verbindt ze door naar de juiste mensen.
7
29. Ik werk voor een krant, tijdschrift, tv-programma of website. Het kan zijn dat ik zelf artikels schrijf en ik ben ook verantwoordelijk voor de inhoud van het magazine of de krant. Dit wil zeggen dat ik als eindverantwoordelijke kan beslissen welke artikels verschijnen en welke niet. 30. Ik ga veel op reis, maar dan wel om te werken. Soms ga ik met een hele groep mensen op reis met de bus. Als mensen met het vliegtuig op reis gaan, begeleid ik ze naar hun hotel, ik draag zorg voor de reizigers en ze kunnen steeds bij mij terecht voor informatie. 31. Ik help mijn baas op verschillende manieren. Ik zorg voor zijn agenda, zodat hij geen afspraken vergeet. Ik bereid vergaderingen voor en heb veel 'administratieve' taken. Ik beantwoord de telefoon, zodat mijn baas niet alles zelf hoeft te doen en zich kan concentreren op de belangrijkste beslissingen. 32. Je vindt me in de lucht. Ik ben geen piloot, maar sta wel in voor de veiligheid van de passagiers. Ik zorg voor een aangename vlucht met eten en drinken. 33. Ik help in een grote praktijk. De meeste mensen vinden het niet zo leuk om me te zien, maar dat heeft alles met mijn beroep te maken. Ik leg afspraken met klanten vast en heb nog andere administratieve taken. Ik ontsmet en leg het materiaal klaar. Soms laat mijn baas me ook 'vullingen' voorbereiden voor gaatjes. 34. Wanneer mensen een verschillende taal spreken en elkaar dus niet kunnen begrijpen, kan ik hen helpen. Ik luister naar de boodschap van de ene en vertaal die boodschap meteen voor de andere(n). 35. Ik kook, maar ik doe dit niet in een restaurant. Ik maak op voorhand eten klaar. Klanten kunnen het bij mij kopen of ik breng het aan huis, zodat ze zelf niets moeten klaarmaken. 36. Ik geef les op school, zowel in het kleuter-, lager- als middelbaar onderwijs. Je zal me echter niet vinden in een gewoon leslokaal. Ik hou ervan om buiten te zijn. Ik ben sportief en gezond. Er zijn vaak aparte lessen voor meisjes en jongens in het middelbaar. 37. Ik ben de tussenschakel tussen auteur en het boek in de winkel. Ik plan alles en zorg ervoor dat boeken, tijdschriften of andere informatieproducten op tijd in de winkels liggen en beschikbaar zijn voor de lezers. 38. Ik pak veel in, maar ook veel uit. Neen, het zijn geen cadeautjes. Ik haal meubels uit elkaar en steek ze weer in elkaar. Ik laad spullen in en uit. Ik breng alles naar de nieuwe woonst van mijn klanten. 39. Ik zet teksten om van de ene taal in de andere. Dat is soms heel moeilijk, omdat elke taal woorden en uitdrukkingen heeft die niet in een andere taal bestaan. Ik probeer zo goed mogelijk de juiste betekenis van de oorspronkelijke taal weer te geven. 40. Ik bewerk een grote lap grond met druiven erop. De druiven eet ik niet op, maar laat ik rijpen tot wanneer ze klaar zijn voor de pluk. Dan worden ze geperst en wordt er wijn van gemaakt.
8
4. Raden De leerkracht schrijft de letters van één van de door elkaar gehaalde beroepen letterlijk over op het bord of op een blad papier. Het team dat aan de beurt is heeft 30 seconden om met die letters het juiste beroep te raden. Als het team het juiste antwoord niet kan raden, moet het een beurt overslaan. De leerkracht kan de oplossingen terugvinden vanaf pagina 17 (als leerlingen zelf de oplossingen zouden opzoeken, kunnen ze vals spelen door ook al naar de antwoorden van volgende raadsels te kijken).
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
naarbteamb beiarder astentssi oomtronas teurbadirecnk kerbakketban ienbedde werktonbeer olbigoo urgoombchir miuschec missiscomar ponicomst nolcrioogmi kerdedakk derrwaardeu ooflosfi ysusfic eesigegekundn eologog
21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40.
delharaan ritohiscus stratlusilor geinurien tallinsteura trucineurst tersterleidtkleu stenkunara bolartna melanterd kemaraal geranam kundlieumidesige sicmuus wanrekacht tuurdigenakun roneulogo tanorsi nooceagolo ficfoier
41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60.
thoniorgool teopataos leonloogpato orretip jectderleipro terchiasyp marakerdio kundscheigei geserant logosino tieldrukktexer roloogu slagververge woordtegenigerver warmstallaveringsteurin zekergentaverings loognovulka kenmanza kerdrukzeef golozoö
9
BEROEPENFICHES
Arts
Fotograaf – Fotografe
Kok – Kokkin
Wat doe ik? Ik genees mensen die ziek of gewond zijn, dit zijn mijn patiënten. Daarom word ik ook wel eens een 'geneesheer' genoemd. Toch zeggen de meeste mensen 'dokter' tegen mij.
Studie: als jij ook arts wil worden, dan studeer je geneeskunde aan de universiteit en dat is één van de langste opleidingen. Wil je bijvoorbeeld chirurg of kinderarts worden, dan moet je je daarna nog 'specialiseren'. Wetenschappen zijn heel belangrijk in de opleiding, je moet immers heel wat afweten over het menselijk lichaam en ontelbare soorten ziektes.
Wist je dat artsen heel veel Latijnse woorden kennen? Ziekten en delen van het lichaam hebben meestal een Latijnse naam, zodat artsen over de hele wereld elkaar kunnen begrijpen.
Wat doe ik? Ik wil de beste foto’s maken voor mijn klanten. Er zijn heel wat dingen waar ik op moet letten, zoals de belichting en de scherpte van de foto. Een sessie waarin ik en m’n team professionele foto’s maken, noemen we een ‘fotoshoot’.
Studie: fotografie studeer je in het technisch middelbaar onderwijs of het kunstonderwijs. Na het middelbaar kan je je techniek en kennis perfectioneren op een hogeschool, universiteit of kunstacademie.
Wist je dat er elk jaar heel belangrijke prijzen worden uitgereikt aan de fotografen die de mooiste foto’s hebben gemaakt in verschillende categorieën zoals natuur, mode of eten?
Wat doe ik? Ik hou van voedsel en alle lekkere gerechten die ik ermee kan maken. Ik werk in de keuken van een restaurant of hotel en word meestal geholpen door een ‘hulpkok’.
Studie: Wil je kok of kokkin worden, dan volg je best een ‘restaurant en keuken’-opleiding in het beroeps secundair onderwijs, waar je naast je algemene vakken ook alle kennis en vaardigheden opdoet die nodig zijn om goed te leren koken. Als afsluiter kan je nog een extra jaar ‘specialiteitenrestaurant’ volgen om zo een echte topchef te worden.
Wist je dat een school waar je een koksopleiding kan volgen ook wel een ‘hotelschool’ wordt genoemd?
10
Schilder – Schilderes
Verpleegkundige
Postbode
Wat doe ik? Ik ben een kunstenaar en maak schilderijen. Je kan ze vaak terugvinden in musea. Er zijn heel veel verschillende stijlen in de schilderkunst, zoals een realistische, abstracte of klassieke stijl.
Studie: Je kan terecht in het kunstonderwijs om jouw creatieve en artistieke talenten volledig te ontwikkelen. Je leert er de nodige verf- en schildertechnieken zodat je jouw meesterwerk kan schilderen. Nadien kan je terecht in het hoger kunstonderwijs, ofwel de kunstacademie.
Wist je dat er ook regelmatig schilderijen worden gestolen? De Mona Lisa van Leonardo Da Vinci, misschien wel het bekendste schilderij ter wereld, werd in 1911 gestolen uit het Louvre in Parijs. Pas 2 jaar later hadden ze de dief en het werk te pakken.
Wat doe ik? Ik verzorg wonden en breng ‘sondes’ aan, dit zijn de typische buisjes die je bij de patiënten ziet om hen vloeibare voeding te geven. Ik zorg ook voor het wassen, aankleden en verschonen van patiënten.
Studie: Je kan in het beroeps secundair onderwijs verzorging volgen, met een extra jaar of ‘specialisatiejaar’ bijvoorbeeld in kinderzorg of thuiszorg. Na het middelbaar kan je een studie verpleegkunde volgen op de hogeschool.
Wist je dat er ook ziekenhuizen te bezoeken zijn op Open Bedrijvendag? Zoek op www.openbedrijvendag.be een deelnemend ziekenhuis in je buurt, en ontdek hoe het er aan toe gaat achter de schermen.
Wat doe ik? Ik bezorg de post bij de mensen thuis in de brievenbus. Ik sta altijd heel vroeg op, want voordat de brieven aan de juiste afzender kunnen worden bezorgd, moeten ze natuurlijk eerst gesorteerd worden. Daarna vertrek ik te voet, met de fiets of met de auto voor mijn ‘ronde’.
Studie: Je hebt een diploma middelbaar onderwijs nodig. Je kan dan meteen aan de slag als hulppostbode en via ‘interne examens’, dit zijn examens die binnen het postbedrijf worden georganiseerd, kan je postbode worden. Zij hebben meer taken en verantwoordelijkheden dan een hulppostbode.
Wist je dat er in België zo’n 20 000 postbodes aan het werk zijn om alle brieven en pakketjes bij de mensen thuis te bezorgen?
11
Piloot
Bouwvakker
Duiker
Wat doe ik? Ik bestuur een vliegtuig of helikopter om mensen of goederen veilig naar hun bestemming te brengen.
Studie: om piloot te worden, moet je een specifieke pilotenopleiding volgen op een luchtvaartacademie. Eens je piloot bent, moet je regelmatig testen afleggen om er zeker van te zijn dat je nog steeds in alle situaties een vliegtuig veilig kan besturen. Word je liever gevechtspiloot in het leger, dan kan je een militaire opleiding volgen.
Wist je dat de communicatie tussen de piloten en een luchthaven in het Engels gebeurt tijdens een vlucht, zodat iedereen elkaar zeker begrijpt?
Wat doe ik? Als bouwvakker help ik bij bouwprojecten en heb ik verschillende taken. ‘Bouwvakker’ is ook een algemene naam voor vakmannen en vakvrouwen in de bouwsector, zoals metselaars en timmerlui.
Studie: je kan terecht in het technisch of beroeps secundair onderwijs voor een opleiding ‘bouw en houttechnieken’. Hier leer je een bouw organiseren, technische tekeningen maken en doe je veel praktijkervaring op. Na het middelbaar kan je op de hogeschool een ‘bachelor’ in de bouw volgen.
Wist je dat bouwvakker een ‘knelpuntberoep’ is? Dit wil zeggen dat er niet genoeg bouwvakkers zijn voor alle bouwprojecten. In de bouw kan je dus meteen aan de slag.
Wat doe ik? Er zijn veel mogelijkheden als duiker. Ik kan de onderwaternatuur bestuderen, onderwaterreparaties uitvoeren, ik kan bij de brandweer werken om te helpen bij reddingsoperaties, of ik kan duiker-hulpverlener worden.
Studie: Er zijn heel veel verschillende opleidingen die je kan volgen na het middelbaar om duiker te worden. Wil je deel uitmaken van het brandweerteam dan kan je bij de brandweer een duikersopleiding volgen. Je moet dan wel eerst al brandweerman of –vrouw zijn.
Wist je dat duikers ‘ademlucht’ gebruiken? Dit is lucht die samengeperst wordt, zodat de duiker ze in luchtflessen kan meenemen onder water.
12
Bewakings- of beveiligingsagent(e)
Boer – Boerin
Ober / Kelner
Wat doe ik? Ik zorg voor orde en veiligheid. Ik werk vaak als winkelinspecteur om ervoor te zorgen dat er niets wordt gestolen. Ik kan ook mensen persoonlijk beschermen, dat is soms nodig bij bekende mensen, dan word ik een ‘bodyguard’ genoemd.
Studie: Na het middelbaar kan je een 7e jaar ‘integrale veiligheid’ volgen in het technisch onderwijs, of een 7e jaar ‘veiligheidsberoepen’ in het beroepsonderwijs. Je kan ook een opleiding ‘bewakingsagent’ volgen bij de VDAB, de organisatie die mensen helpt om een job te vinden.
Wist je dat beveiligingsagenten die de president van Amerika moeten beschermen werken voor de Geheime Dienst? Het is zo geheim dat niemand precies weet hoeveel agenten er voor de president werken.
Wat doe ik? Ik werk op het land, waar ik groenten en/of fruit teel en het land bewerk met grote landbouwvoertuigen. Daarnaast heb ik ook veel dieren zoals koeien, varkens, schapen en paarden. Je moet echt van de natuur en dieren houden voor dit harde werk.
Studie: Je kan in het middelbaar land- en tuinbouw studeren aan een technische of beroepsschool, waar je alles leert over een modern land- of tuinbouwbedrijf. Daarna volg je best ook het 7e jaar land- en tuinbouwmechanisatie, waar je leert omgaan met grote landbouwmachines.
Wist je dat één koe ongeveer 33 liter melk per dag geeft? Reken maar eens uit hoeveel potjes yoghurt of boter je daarvan kan maken.
Wat doe ik? Ik serveer eten en drinken in restaurants, cafés en hotels. Ik ben verantwoordelijk voor een goede bediening en het goede verloop in ‘de zaal’.
Studie: je volgt het beste een opleiding ‘hotel’ in het technisch of beroeps secundair onderwijs. Daar kom je alles over de ‘horeca’ te weten, naast je algemene vakken. Er zijn ook stages om praktijkervaring op te doen. Je kan een extra jaar ‘hotelbeheer’ in het technisch onderwijs of een 7e jaar ‘hotelonthaal’ in het beroepsonderwijs volgen.
Wist je dat ’horeca’ staat voor hotel – restaurant – café?
13
Politieagent – Politieagente
Architect – Architecte
Rechter
Wat doe ik? Ik bescherm de burgers (dit zijn de inwoners van België), ik spoor misdadigers op en probeer misdaden te voorkomen. Ik regel ook vaak het verkeer en let erop dat iedereen de wet naleeft.
Studie: je kan deelnemen aan de selectieproeven van de federale politie. Als je slaagt, krijg je een basisopleiding op de politieschool. Wil je eerder grote onderzoeken voeren, zoals een moordzaak oplossen, dan studeer je na het middelbaar best criminologie aan de universiteit.
Wist je dat er verschillende bijnamen zijn voor agenten? Zo zeggen we in Vlaanderen ‘flik’ dankzij de televisieserie Flikken. In het Verenigd Koninkrijk worden ze dan weer ‘bobby’ genoemd.
Wat doe ik? Ik ontwerp gebouwen en teken daar de plannen voor uit. Er bestaan ook tuin- en landschapsarchitecten, die tuinen ontwerpen. Een interieurarchitect ontwerpt dan weer de binnenkant van woningen en kiest bijvoorbeeld ook meubels en de kleur van verf uit die bij elkaar passen.
Studie: Je kan ‘ingenieurswetenschappen: architectuur’ studeren aan de universiteit, of architectuur in een architectenschool of hogeschool.
Wist je dat er al heel wat speciale gebouwen zijn ontworpen door beroemde architecten? Zoek eens een foto op van het Opera House in Sydney, Australië. Wat vinden jullie ervan?
Wat doe ik? Ik spreek recht. Wanneer twee ‘partijen’ een probleem hebben, dan luister ik naar beide kanten van het verhaal. Ik hou rekening met hun verhaal en met de wet. Op basis daarvan spreek ik mijn oordeel of ‘vonnis’ uit.
Studie: Als je rechter wil worden, moet je rechten studeren aan de universiteit.
Wist je dat rechters in de Angelsaksische landen - landen waar Engels de officiële taal is, zoals het Verenigd Koninkrijk - nog vaak een pruik dragen? In België dragen ze gelukkig enkel een zwarte toga.
14
Brandweerman – Brandweervrouw
Schrijver – Schrijfster
Regisseur
Wat doe ik? Ik blus het vuur bij een brand en ik red zowel mensen als dieren in nood. Bij een auto-ongeval moeten wij vaak mensen bevrijden uit hun wagen. In de zomer moeten we ook vaak uitrijden om wespennesten weg te halen.
Studie: na het middelbaar kan je deelnemen aan de lichamelijke en selectieproeven van de brandweer. Als je daarvoor bent geslaagd, volg je een stage waarin je een volledige training krijgt. Na een jaar zijn er examens en pas als je daarvoor bent geslaagd, ben je een echte brandweerman of brandweervrouw.
Wist je dat er niet alleen 5 000 beroepsbrandweermannen en –vrouwen zijn in België, maar ook nog eens 11 000 vrijwilligers?
Wat doe ik? Ik kan veel verschillende dingen schrijven, zoals boeken, artikels of poëzie. Als ik een boek heb geschreven dat veel wordt gekocht, dan wordt dit een ‘bestseller’ genoemd.
Studie: ben je gepassioneerd door romans of poëzie, dan kan je taal- en letterkunde studeren aan de universiteit. Je leert er alles over de bekendste schrijvers en schrijfsters en je leert er goede teksten op te maken. Wil je liever artikels schrijven als journalist, dan ga je het beste voor een opleiding journalistiek aan een hogeschool of universiteit.
Wist je dat schrijvers ook wel eens problemen hebben om ... te schrijven? Als ze geen inspiratie hebben voor een goed verhaal, dan spreken we van een ‘schrijversblok’ of ‘writer’s block’.
Wat doe ik? Ik ben verantwoordelijk voor een film- of televisieopname. Ik word gezien als de ‘maker’ van een film omdat ik bepaal hoe het geschreven filmscenario er zal uitzien op het scherm, de juiste acteurs zoek voor de juiste rol en mijn eigen stijl plak op het eindresultaat.
Studie: Je kan terecht in het secundair kunstonderwijs voor een audiovisuele vorming om de vele technieken onder de knie te krijgen. Nadien kan je je verdiepen in een regisseursopleiding aan een hogeschool of academie voor schone kunsten.
Wist je dat regisseurs ook een animatiefilm kunnen regisseren? Er zijn dan geen levende acteurs, maar wel getekende figuurtjes.
15
Bakker
Automonteur
Wat doe ik? Ik bak verschillende soorten brood, koeken en gebak. Als ik vooral taarten maak, dan ben ik een echte banketbakker of ‘patissier’. Mijn werkdag ziet er een beetje anders uit dan bij andere mensen, ik bak namelijk ’s nachts zodat ’s morgens alles vers gebakken is.
Studie: je kan in het secundair beroepsonderwijs terecht voor een bakkerij-opleiding. Naast je algemene vakken, kom je alles te weten over de kunst van het bakken via praktijklessen en stages. Er zijn meerder ‘specialisatiejaren’ zoals (dieet)bakkerij en banketbakkerij-chocoladebewerking die je als 7e jaar kan volgen in het technisch of beroepsonderwijs.
Wist je dat er brood bestaat in allerlei soorten, vormen en gewichten? Er zijn broden die typisch zijn voor een bepaald land, en bijna elke streek heeft ook zijn eigen specialiteit. Welke typische specialiteit ken jij uit je buurt?
Wat doe ik? Ik repareer wagens en controleer of alles in orde is tijdens hun onderhoud. Ik ben gepassioneerd door wagens en techniek, en ik ben op de hoogte van de nieuwste technologische snufjes.
Studie: Je start in het technisch secundair onderwijs met elektriciteit – elektronica, elektromechanica of mechanische technieken en vanaf de 3e graad (dit zijn de 2 laatste jaren van het middelbaar) specifiek kiezen voor autotechnieken. Er zijn meerdere specialisatiejaren (7e jaar) om uit te kiezen, zoals autotechnieken of automotive in het technisch onderwijs en auto-elektriciteit in het beroepsonderwijs.
Wist je dat men het in Nederland eerder over een automonteur of garagehouder heeft, terwijl we in België meestal ‘garagist’ zeggen?
16
OPLOSSINGEN Opdracht 3: beschrijven 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Advocaat / Advocate Agent(e) Archeoloog / Archeologe Architect(e) Bibliothecaris (-caresse) Boekhoud(st)er Burgemeester Butler Cardioloog (Hartspecialist) Chirurg Choreograaf (-afe) Cipier (Gevangenbewaarder) Circusartiest(e) Computerprogrammeur Conducteur Dansleraar (-lerares) Dichter Diëtist Drukker Huisarts
21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40.
Huishoud(st)er Journalist(e) Koerier Komiek Logopedist Meteoroloog Psycholoog (-oge) Receptionist(e) Redacteur / Redactrice Reisleider Secretaresse / Secretaris Stewardess (Steward) Tandartsassistent(e) Tolk Traiteur Turnleraar (-lerares) Uitgever Verhuizer Vertaler Wijnboer
Opdracht 4: raden 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20.
Ambtenaar Arbeider Assistent Astronoom Bankdirecteur Banketbakker Bediende Betonwerker Bioloog Boomchirurg Chemicus Commissaris Componist Criminoloog Dakdekker Deurwaarder Filosoof Fysicus Geneeskundige Geoloog
21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40.
Handelaar Historicus Illustrator Ingenieur Installateur Instructeur Kleuterleidster Kunstenaar Laborant Landmeter Makelaar Manager Milieudeskundige Musicus Nachtwaker Natuurkundige Neuroloog Notaris Oceanoloog Officier
41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60.
Ornitholoog Osteopaat Paleontoloog Portier Projectleider Psychiater Radiomaker Scheikundige Sergeant Sinoloog Textieldrukker Uroloog Verslaggever Vertegenwoordiger Verwarmingsinstallateur Verzekeringsagent Vulkanoloog Zakenman Zeefdrukker Zoöloog 17
18