Bijlage IX bij Wmo/Wpg beleidsplan 2012-2015
Kadernota Lokaal Gezondheidsbeleid Gemeente Laren 2012-2015
Laren gaat voor Gezond!
Gemeente Laren, maart 2012
Inhoudsopgave
1.
INLEIDING
3
2.
GEZONDHEIDSSITUATIE IN LAREN Algemene lichamelijke gezondheid Geestelijke gezondheid Roken Alcohol, drugs en medicijngebruik Bewegen / Voeding Deelname aan de maatschappij Ontwikkeling demografie Laren
4 4 5 5 5 6 6 7
3.
BEKNOPTE EVALUATIE NOTA 2008-2011
8
4.
WET PUBLIEKE GEZONDHEID Wettelijke taken van de gemeente Samenhang met andere wetten
9 9 10
5.
VISIE LAREN
11
6.
LOKALE SPEERPUNTEN 2012-2015 Benoeming lokale speerpunten Wat vinden we nog meer belangrijk?
11 11 13
VERVOLG
15
2
1.
Inleiding
Vanuit de Wet Publieke Gezondheid (Wpg) hebben Nederlandse gemeenten de verplichting iedere vier jaar een lokale nota gezondheidsbeleid vast te stellen. In deze nota geven gemeenten aan op welke wijze zij invulling geven aan hun wettelijke taken op het gebied van gezondheidsbeleid en welke zaken zij daarbij belangrijk vinden cq. welke doelen zij willen realiseren en op welke wijze zij dat willen doen. De verplichting tot het vaststellen van een nota gezondheidsbeleid is geregeld in artikel 13 van de Wpg. Gemeenten maken bij het opstellen van de lokale nota gebruik van de landelijke nota en van regionale nota’s gezondheidsbeleid. Voor de regio Gooi en Vechtstreek is de nota Regionaal Gezondheidsbeleid 2011-2014 “Kiezen voor gezondheidswinst” opgesteld door de GGD Gooi en Vechtstreek in samenwerking met gemeenten en diverse instellingen. De nota is eind 2010 vastgesteld door de portefeuillehouders gezondheidszorg. Daarnaast heeft een interactieve bijeenkomst plaatsgevonden op 12 mei 2011, met professionals en vrijwilligers van diverse instellingen, organisaties en gemeenten. Tijdens deze bijeenkomst zijn diverse thema’s besproken in werkgroepen. De negen gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek hebben met elkaar en de GGD afgesproken om de nieuwe lokale nota’s, indien mogelijk, voor het einde van het jaar vast te laten stellen door de betreffende gemeenteraden. Hierdoor wordt vastgehouden aan de preventiecyclus (landelijk onderzoek en beleid, regionaal onderzoek en beleid). Vooruitlopend op deze nieuwe lokale nota gezondheidsbeleid, leggen wij deze kadernota aan u voor. Deze kadernota biedt de aanzet tot de nieuwe lokale nota. In deze kadernota wordt een antwoord gegeven op twee vragen: 1. Op welke wijze gaat de gemeente Laren in de periode 2012-2015 invulling geven aan haar wettelijke taken vanuit de Wpg? 2. Welke lokale speerpunten heeft de gemeente Laren in deze periode op het gebied van gezondheid? Alvorens hierop in te gaan, wordt er een schets gegeven van de lokale gezondheidssituatie in de gemeente Laren: hoe gaat het met onze inwoners en hoe gezond zijn zij? Deze schets is gebaseerd op de meest recente gezondheidspeilingen uitgevoerd door de GGD Gooi en Vechtstreek. Vervolgens wordt er een beknopte evaluatie gegeven van de huidige nota gezondheidsbeleid van de gemeente. Een uitgebreide evaluatie per speerpunt wordt gegeven in de definitieve nieuwe nota. Deze nota dient als kader om te komen tot een nieuwe lokale nota gezondheidsbeleid voor de periode 2012-2015. Wanneer met dit kader wordt ingestemd, kunnen de definitieve speerpunten nader worden uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma: wat gaan we per speerpunt de komende jaren doen, welke doelen willen we daarmee bereiken en welke partijen hebben we daarbij nodig? We zullen daarbij de afstemming zoeken met uitvoeringsprogramma’s van andere beleidsafdelingen en partners in het veld. Uiteraard is een integrale en intersectorale aanpak daarbij van belang.
3
2.
Gezondheidssituatie in Laren
Een analyse van de gezondheidstoestand van de bevolking geeft zicht op de gezondheidsproblemen die in de regio, gemeente of wijken spelen en de groepen waarbij die problemen het meest voorkomen. Om een analyse te kunnen maken van de gezondheidssituatie van inwoners van Laren wordt gebruik gemaakt van informatie uit regionale Gezondheidspeilingen 2008 voor volwassenen (1965 jaar) en senioren (65+) en het E-MOVO onderzoek 2009 onder middelbare scholieren (tweede- en vierdeklassers). Waar mogelijk wordt deze informatie toegespitst op de gemeente Laren. In verband met de privacy is dit bij het E-MOVO onderzoek echter niet mogelijk. Hierbij zullen de gegevens vanuit de gehele regio als uitgangspunt genomen worden. Er is een selectie gemaakt van de beschikbare gegevens. Er is gekeken naar de algemene lichamelijke gezondheid, de geestelijke gezondheid, het gebruik van genotmiddelen (roken, alcohol, drugs) en bewegen / voeding. Bij volwassenen en senioren is tevens gekeken naar de mate waarin zij deelnemen aan de maatschappij.
Algemene lichamelijke gezondheid Jongeren De meeste jongeren ervaren hun gezondheid als goed of heel goed (82%). Slechts 3% ervaart zijn of haar gezondheid als ‘niet zo best’ of slecht. 16% van de middelbare scholieren gaat minstens één dag per week zonder ontbijt naar school. Dit zijn met name vierdeklas meisjes van het vmbo. Meer dan de helft eet niet dagelijks groenten (58%) of fruit (63%). Ruim 8 op de tien leerlingen (84%) voldoet niet aan de fruitnorm van twee stuks fruit per dag. Hierbij geldt dat meisjes meer groenten en fruit eten dan jongens, en havo/vwo-leerlingen meer dan vmbo-leerlingen.
Volwassenen 94% van de volwassenen ervaart zijn of haar eigen gezondheid als goed tot uitstekend. Slechts 6% vindt zijn of haar gezondheid matig of slecht. De inwoners van Laren hebben hiermee, vergeleken met alle andere gemeenten in de regio, het meest positieve beeld van hun eigen gezondheid. Hoewel men zich gezond voelt, kan de werkelijkheid anders zijn. Ruim een derde (34%) van de volwassen inwoners heeft matig of ernstig overgewicht (BMI >= 25; ook dit is laag t.o.v. het regionale gemiddelde) en 37% heeft een of meer chronische aandoeningen zoals een hoge bloeddruk of migraine (regionaal 41%). Senioren Van de mensen van 65 jaar en ouder ervaart 78% zijn of haar gezondheid als goed tot uitstekend, 20% ervaart de gezondheid als matig en 2% ervaart de eigen gezondheid als slecht. 43% van de senioren heeft een BMI van minimaal 25 en heeft daarmee matig tot ernstig overgewicht. Dit percentage ligt onder het regionaal gemiddelde (51%). 28% van de senioren is het afgelopen jaar gevallen (in huis of buitenshuis), waarbij ongeveer de helft ook letsel heeft opgelopen. Leeftijd speelt hierin een rol: oudere mensen vallen meer en lopen ook sneller letsel op. Ook vallen vrouwen vaker en lopen vaker letsel op dan mannen. 78% van de senioren heeft één of meer chronische aandoeningen. De meest voorkomende aandoeningen zijn gewrichtsslijtage en een hoge bloeddruk. Bijna tweederde van de mensen met een chronische aandoening ervaart hierdoor belemmering.
4
Geestelijke gezondheid Jongeren Meer dan 80% van de jongeren is psychisch gezond. Hierbij is de algemene psychische gezondheid van de jongeren gemeten (o.a. neerslachtigheid, gelukkig voelen, rustig voelen). Van alle leerlingen heeft 17% in de laatste 12 maanden wel eens serieus aan suïcide gedacht: 12% een enkele keer, 4% af en toe en 2% (heel) vaak. Drie procent heeft een suïcidepoging ondernomen (97 leerlingen). Relatief vaak zijn dit meisjes, vierdeklassers en vmbo leerlingen. In de afgelopen drie maanden is 7% van alle leerlingen af en toe gepest en 6% regelmatig (een paar keer per maand of vaker); met name tweedeklas meisjes op het vmbo worden regelmatig gepest. Leerlingen die (wel eens of regelmatig) gepest worden hebben het minder naar hun zin op school en voelen zich psychisch minder gezond. De meeste jongeren vinden dat ze goed begrepen worden door hun ouders. Ongeveer 9% heeft het gevoel bijna tot helemaal niet begrepen te worden thuis. Bij meisjes is dit gevoel sterker dan bij jongens. Ook denken meisjes vaker dan jongens dat hun ouders bijna niet of helemaal niet van hen houden. In totaal geldt dit voor 3% van de leerlingen.
Volwassenen Van de volwassen inwoners voelt 17% zich in meer of mindere mate wel eens somber. Daarbij voelt 31% zich wel eens eenzaam, waarvan 5% (zeer) ernstig. Hierbij gaat het om zowel sociale als emotionele eenzaamheid. Senioren Ruim een kwart van de senioren (27%) voelt zich wel eens in meer of mindere mate somber. Daarbij voelt 37% zich wel eens eenzaam, waarvan 6% (zeer) ernstig. Bij senioren komt sociale eenzaamheid (gemis van contact met buren of vrienden) het meest voor. Roken Jongeren Van de jongeren rookt 15% wekelijks tot dagelijks. Meisjes roken hierbij iets vaker dan jongens en op het vmbo wordt er vaker gerookt dan op de havo en het vwo. Volwassenen Het rokerspercentage van Laren is 24%. Hierbij is, conform landelijke trend, al meerdere jaren een daling te zien. Senioren 14% van de senioren rookt. Hiervan rookt bijna 70% alleen sigaretten en bijna een kwart alleen sigaar en/of pijp. Het percentage rokers daalt met de leeftijd. Ook daalt het totale percentage rokers al enige jaren. Alcohol, drugs en medicijngebruik Jongeren Het alcoholgebruik onder jongeren onder de 16 jaar is afgenomen ten opzichte van 2005: In 2009 had 33% van de jongeren onder de 16 jaar recent (=in de afgelopen vier weken) minstens één keer alcohol gedronken, ten opzichte van 49% in 2005. Ook het percentage jongeren dat ‘binge’ drinkt (vijf of meer drankjes bij een gelegenheid) of aangeschoten/dronken is geweest is afgenomen. Een op de vijf jongeren heeft wel eens cannabis gebruikt. Onder de vierdeklassers is dit echter ongeveer een op de drie. Er is een duidelijke relatie tussen gebruik van softdrugs, roken en alcohol: Van de leerlingen die ooit cannabis (hasj of wiet) heeft gebruikt, rookt 59% minimaal wekelijks, tegenover ongeveer 5% van de leerlingen die dat nog nooit hebben gebruikt en heeft 78% minimaal eenmaal binge gedronken, tegenover 18% van de leerlingen die nooit hasj of wiet hebben gebruikt.
5
Het gebruik van harddrugs in de regio ligt lager dan landelijk. Ongeveer 2% van alle leerlingen heeft ooit harddrugs (XTC, cocaïne, amfetamine, LSD of heroïne) gebruikt. Landelijk ligt dit cijfer op 4%.
Volwassenen Ruim 9 van de tien volwassenen (92%) drinkt wel eens alcohol. Een vijfde van de inwoners (21%) gebruikt overmatig alcohol: meer dan 21 glazen per week voor mannen en meer dan 14 glazen per week voor vrouwen. Dit zijn de gewoontedrinkers met een hoge consumptie. Senioren 81% van de senioren drinkt wel eens alcohol. Van de senioren heeft 11% helemaal nooit gedronken en 9% drinkt nu niet meer, maar vroeger wel. Acht procent van de senioren die wel eens alcohol drinken, drinkt excessief tot zeer excessief. Bijna een vijfde (19%) van de senioren gebruikt slaap- of kalmeringsmiddelen op doktersvoorschrift, het merendeel hiervan reeds meer dan twee jaar. Daarnaast gebruikt 8% van de senioren vrij verkrijgbare rustgevende middelen. Bewegen / voeding Jongeren Voor jongeren is de norm voor gezond bewegen zeven dagen per week minimaal één uur per dag matig intensief actief zijn. Slechts 14% van de jongeren voldoet aan deze norm. Echter, ruim 65% heeft minstens 7 actieve uren per week. Deze uren zijn echter niet verdeeld over alle zeven dagen van de week, waardoor de beweegnorm niet wordt behaald. Bijna 90% van de leerlingen komt lopend of op de fiets naar school. Zo’n 6% fietst of loopt echter nooit. 60% van de leerlingen zit meer dan 14 uur per week achter een beeldscherm (tv, spelcomputer, internet). Er is een verband tussen de mate waarin leerlingen normactief zijn en de uren die ze achter een beeldscherm doorbrengen: de mate waarin jongeren tv kijken en achter de computer zitten, gaat ten koste van het aantal uren beweging per week. Volwassenen Een derde van de volwassenen voldoet niet aan de norm voor gezond bewegen (33%). Deze norm is voor volwassenen 30 minuten matig intensief lichamelijk actief zijn op tenminste vijf dagen per week. Bijna acht van de tien inwoners (79%) beoordelen de eigen leefstijl als (zeer) gezond. Slechts 2% van de volwassenen beoordeelt zijn of haar leefstijl als (zeer) ongezond. Senioren In de zomer voldoet 64% van de senioren aan de norm voor gezond bewegen. In de winter ligt dit beduidend lager, op 45%. Ook voor senioren geldt dat de norm voor gezond bewegen 30 minuten matig intensief lichamelijk actief op minimaal 5 dagen per week ligt. Hierbij ligt de intensiviteit wel lager dan bij jongere inwoners. Deelname aan de maatschappij Volwassenen Negen procent van de volwassen inwoners van de gemeente Laren voelt zich belemmerd om deel te nemen aan de maatschappij. Een betere lichamelijke gezondheid wordt als belangrijkste voorwaarde genoemd om dit te veranderen, gevolgd door een betere psychische gezondheid. Het percentage inwoners dat vrijwilligerswerk doet is 33%. Dit is iets hoger dan regionaal (30%). Het aantal inwoners dat mantelzorg biedt is gemiddeld: 14% van de inwoners geeft mantelzorg (regionaal ook 14%) en 6% heeft dat in het recente verleden gedaan (regionaal 4%).
6
Senioren Van de senioren doet 24% vrijwilligerswerk (regionaal gemiddeld 22%). Hoe ouder de inwoner, hoe minder vaak vrijwilligerswerk wordt gedaan. Negen procent van de Larense senioren geeft mantelzorg (regionaal is dat ook 9%) en 3% heeft dit in het recente verleden gedaan (regionaal is dat ook 3%). Deze cijfers zijn dus gelijk aan het regionaal gemiddelde. 15% van de Larense senioren heeft in het afgelopen jaar mantelzorg ontvangen, waarvan ruim een derde (34%) dat van de eigen partner ontvangt. In totaal ontvangt 32% van de oudere inwoners een vorm van hulp, hetzij van een mantelzorger of vrijwilliger, hetzij van een professional. Meestal gaat het om hulp in de huishouding. Van de senioren is 17% niet altijd in staat ergens alleen te komen. Meer dan de helft van hen (53%) gaat daardoor wel eens ergens niet naartoe, waar hij of zij wel had gewild.
Ontwikkeling demografie Laren De gemeente Laren zal de komende jaren, in tegenstelling tot de gehele regio Gooi en Vechtstreek, minder sterk te maken krijgen met vergrijzing. Laren is namelijk al grijs. Gemiddeld was in 2011 in Nederland de grijze druk 26% (=het aantal 65plussers per 100 20-64 jarigen). De gemeente Laren scoort het hoogst van Nederland met 51%. In Laren zal het aantal senioren met 17% stijgen, van 2900 in 2012 naar 3400 in 2040 (Prognose van het CBS). Gemiddeld in de andere gemeenten van de regio Gooi en Vechtstreek zijn er in 2040 anderhalf keer zoveel 65plussers als in 2012, dus een toename van 50%.
7
3.
Beknopte evaluatie nota 2008-2011
De nota gezondheidsbeleid 2008-2011 van de gemeente Laren richtte zich op twee doelgroepen: jongeren en ouderen. De keuze voor deze doelgroepen kwam voort uit het regionale beleidsplan van de GGD. Zowel voor jongeren als ouderen gold dat zij ofwel een gezondheidsachterstand hebben ofwel een verhoogd risico op gezondheidsproblemen. Voor beide doelgroepen geldt dat werd ingezet op preventie: bij jongeren met name op het gebied van riskant alcoholgebruik, preventie van overgewicht en bewegingsarmoede en algemene preventie middels de ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin, voor ouderen om het vroegtijdig signaleren van ziekten en aandoeningen alsmede preventie van verlies aan levenskwaliteit en zelfredzaamheid. Op basis van deze doelgroepbepaling is een aantal speerpunten geformuleerd: 1. Vitaal ouder worden: voorkomen van eenzaamheid en depressie bij ouderen, alsmede preventie valincidenten bij ouderen; 2. Preventie van overgewicht en bewegingsarmoede bij jongeren middels het project Gooi in Beweging; 3. Preventie riskant alcoholgebruik bij jongeren middels het project ‘Samen aan de Slag’; 4. Vroegtijdige signalering risicojeugd: signaleren middels de signaleringsoverleggen 12- en 12+ (inmiddels casusoverleggen CJG) en ontwikkeling Centrum voor Jeugd en Gezin; 5. Bewaken gezondheidsaspecten AZC Crailo. Daarnaast zijn er diverse speerpunten die in de nota Regionaal Gezondheidsbeleid 2006 – 2010 zijn benoemd, die ook op lokaal niveau hun uitwerking hebben gehad. Overige aandachtspunten: versterking OGGZ, versterking Vangnet & Advies, Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld en Bewaken gezondheidsaspecten bij bestuurlijke beslissingen. Een terugblik op de uitvoering van de reguliere wettelijke taken en de bovengenoemde speerpunten is terug te vinden in het Achtergrondrapport van de regionale nota “Kiezen voor Gezondheidswinst” (hoofdstukken 3 en 4). Veelal is binnen deze speerpunten op regionaal niveau samengewerkt. Zo is voor de alcoholpreventie samengewerkt in het project ‘Samen aan de Slag tegen riskant alcoholgebruik jongeren’. In dit project werkten onder andere GGD, gemeenten, VWA, politie en Jellinek samen, en zijn diverse deelprojecten ontwikkeld en uitgevoerd. Hieronder vallen onder meer de verscherping van de handhaving, mystery shopacties, het Boete of kanskaart project en alcoholgebruik in sportkantines. Van dit project is een aparte projectevaluatie beschikbaar. Ook het project Gooi in Beweging, ter preventie van overgewicht en bewegingsarmoede, wordt regionaal samengewerkt met de GGD. Onderdelen van dit project zijn de verspreiding van de gezonde boodschap over gezonde voeding en voldoende bewegen (BBOFT) en de realisatie van een aanpassing is de openbare ruimte ten gunste van beweegmogelijkheden geweest. De gemeente Laren heeft in het kader van dit project een aantal speelvelden van Doelen voorzien. Op het gebied van vitaal ouder worden is het project Integrale Zorg uitgevoerd, waar preventieve huisbezoeken onderdeel van waren. Dit project maakte deel uit van het programma Wonen, Welzijn en Zorg van de gemeente Laren en er werd samengewerkt met Versa Welzijn, Amaris Florisberg en Vivium Thuiszorg. In het kader van Vroegtijdige signalering risicojeugd is onder meer het Centrum voor Jeugd en Gezin ontwikkeld. Deze is gesitueerd in combinatie met het Wmo-loket in het gemeentehuis aan de Eemnesserweg, en sinds januari 2011 operationeel. Parallel aan deze lokale ontwikkeling heeft ook de regionale CJG ontwikkeling met de backoffice als belangrijk element plaatsgevonden. De gemeente Laren heeft in dit proces een rol gespeeld.
8
4.
Wet publieke gezondheid
De ruimte die gemeenten hebben om eigen gezondheidsbeleid te voeren, wordt bepaald door wettelijke en financiële kaders. De Wet publieke gezondheid (Wpg) vormt het belangrijkste wettelijke kader. Publieke gezondheidszorg is op grond van de Wpg een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en het Rijk. Publieke gezondheidszorg wordt in de Wpg omschreven als “gezondheidsbeschermende en gezondheidsbevorderende maatregelen voor de bevolking of specifieke groepen daaruit, waaronder begrepen het voorkomen en het vroegtijdig opsporen van ziekten”. Gemeenten dienen de continuïteit en samenhang in de publieke gezondheidszorg te bevorderen en dit af te stemmen op de curatieve gezondheidszorg en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Hiertoe moeten zij lokaalgezondheidsbeleid ontwikkelen en uitvoeren.
Wettelijke taken van de gemeente Vanuit de Wpg zijn gemeenten primair (bestuurlijk) verantwoordelijk voor de volgende taken op het gebied van de publieke gezondheidszorg: Algemene bevorderingstaken, waaronder de afstemming van de publieke gezondheidszorg met de curatieve gezondheidszorg, epidemiologie, gezondheidsbevordering en medische milieukunde, psycho-sociale hulp bij rampen (artikel 2); Uitvoering van de jeugdgezondheidszorg tot 19 jaar (artikel 5); Uitvoering van de ouderengezondheidszorg vanaf 65 jaar (artikel 5a); Infectieziektebestrijding, waaronder algemene preventie en de bestrijding van seksueel overdraagbare aandoeningen (artikel 6); Instandhouding van een gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) (artikel 14); Het vragen van advies aan de GGD bij het nemen van beslissingen die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de publieke gezondheidszorg (artikel 16). Gemeenten laten de wettelijke taken in de praktijk grotendeels uitvoeren door de GGD. De GGD is een belangrijke uitvoerder van de collectieve preventie in de regio. De uitvoeringstaken Infectieziektebestrijding en Jeugdgezondheidszorg zijn vrij precies omschreven in de Wpg. Artikel 2: Algemene bevorderingstaken De taken zoals opgenomen in artikel 2 van de Wpg worden voor het merendeel deel uitgevoerd door de GGD Gooi en Vechtstreek. Met name op het onderdeel gezondheidsbevordering ligt hier beleidsvrijheid voor gemeenten. Deze beleidsvrijheid ligt voornamelijk in de keuze voor gezondheidsthema’s en de wijze waarop deze worden aangepakt. Regionaal worden deze thema’s verwoord in speerpunten in de regionale nota gezondheidsbeleid. De lokale speerpunten zijn weer voor een groot deel geënt op deze regionale speerpunten, en komen voort uit de epidemiologische gegevens (inzicht in de gezondheidssituatie via de gezondheidspeilingen eens in de vier jaar). Artikel 5: Jeugdgezondheidszorg De jeugdgezondheidszorg is tevens een wettelijke taak die belegd is bij de GGD Gooi en Vechtstreek. Hiertoe behoren, naast de reguliere taken als vroegsignalering ( d.m.v. periodieke gezondheidsonderzoeken), onder andere de deelname aan de Zorg Advies Teams en de casusoverleggen van de Centra voor Jeugd en Gezin. Ook gebruik van het Digitaal Dossier JGZ, waarin informatie is opgenomen over de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van kinderen alsook over de gezinssituatie, is een van de taken volgens artikel 5 van de Wpg. Artikel 5a: Ouderengezondheidszorg Sinds 1 juli 2010 is de gemeente ook verantwoordelijk voor de preventieve ouderengezondheidszorg. Binnen deze nieuwe taak heeft de gemeente de nodige beleidsvrijheid om hier invulling aan te geven. Omdat dit een nieuwe taak is voor de gemeente, is hier in de voorgaande nota gezondheidsbeleid nog geen aandacht aan besteed. Op andere terreinen wordt natuurlijk wel impliciet bijgedragen aan deze preventietaak. Daarom stelt de minister ook dat het bij de uitvoering van deze taak niet zozeer om de ontwikkeling van nieuwe zaken gaat, maar meer om het verbinden van het bestaande en het opvullen van leemten. Bij het invullen van deze 9
taak wordt er in ieder geval aandacht besteed aan het ramen van behoeften van zorg, het geven van voorlichting en advies, en het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen. De gezondheidspeiling senioren van de GGD is hier een belangrijke basis voor.
Artikel 6: Infectieziektebestrijding De afdeling Algemene Gezondheidszorg van GGD Gooi & Vechtstreek houdt zich onder meer bezig met het signaleren, voorkomen en bestrijden van infectieziekten. Infectieziektebestrijding bestaat uit algemene infectieziektebestrijding, bestrijding van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa/hiv), uitvoering Sense (voorlichting over seksualiteit), de tuberculosebestrijding, bron- en contactopsporing bij vermoeden van epidemieën van infectieziekten, het beantwoorden van vragen uit de bevolking alsook het geven van voorlichting en begeleiding. Ook wordt een reizigersspreekuur gehouden, waar het adviseren en vaccineren van reizigers wordt uitgevoerd. Artikel 14: Instandhouding GGD De gemeente is vanuit artikel 14 verplicht een gemeentelijke gezondheidsdienst in stand te houden voor de uitvoering van taken op het gebied van de publieke gezondheidszorg. In de regio Gooi en Vechtstreek is een gewestelijke gezondheidsdienst, de GGD Gooi en Vechtstreek, actief. Artikel 16: Advies bij besluiten met belangrijke gevolgen voor de publieke gezondheid Artikel 16 van de Wpg vormt een belangrijke bepaling: voordat besluiten worden genomen die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de publieke gezondheidszorg, vraagt het college van B&W advies aan de GGD. Hierbij kan gedacht worden aan het ontwikkelen van een nieuwbouwlocatie, maar ook de ontwikkeling van een wijkcentrum, jeugdbeleid of de aanleg van een nieuw fietspad. In mei 2011 is de Wpg gewijzigd. In het kader van het lokaal gezondheidsbeleid zijn de belangrijkste wijzigingen (zie nieuwsbrief VNG dd 18 mei 2011): samenhang met de Veiligheidsregio’s in verband met veiligheidsvraagstukken en infectieziekten (artikelen 6, 14 en 25); het verankeren en versterken van de preventiecyclus en het bevorderen van de uitvoering van de gemeentelijke nota gezondheidsbeleid (artikel 13). Juist op lokaal niveau kan naar samenwerking en het samengaan van belangen worden gezocht, gemeenten hebben daarbij een belangrijke regie- en aanjaagrol. Gemeenten geven in hun nota concreet aan (vergelijkbaar met de Wmo): de gemeentelijke doelstellingen, welke acties worden ondernomen en welke resultaten de gemeente wil bereiken. Gemeenten nemen de landelijke speerpunten in acht bij het formuleren van het beleid. prenatale voorlichting aan aanstaande ouders als gemeentelijke taak (artikel 2).
Samenhang met andere wetten Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) De Wpg en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) hangen nauw met elkaar samen. Mensen die deelnemen aan de maatschappij voelen zich gezonder, zo blijkt uit verschillende onderzoeken. Andersom maakt een goede gezondheid deelname aan de maatschappij mogelijk. Daarnaast worden onderdelen van de aanpak en de financiering van enkele gezondheidsproblemen (bijvoorbeeld riskant alcoholgebruik en eenzaamheid/depressie, maar ook de ouderengezondheidszorg) en doelgroepen (bijvoorbeeld ouderen) zowel binnen de Wpg als de Wmo uitgevoerd. Door initiatieven vanuit beide wetten te verbinden, ontstaan er kansen voor gemeenten om te komen tot een samenhangend integraal gemeentelijk aanbod. De Zvw en AWBZ De Zorgverzekeringswet (Zvw) en Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) raakt de publieke gezondheidszorg nauw. De Zvw is gericht op curatieve zorg en wordt uitgevoerd door zorgverzekeraars. De AWBZ dekt medische kosten voor langdurige zorg en ondersteuning die niet onder de zorgverzekering vallen en wordt uitgevoerd door regionale zorgkantoren, waarvoor de zorgverzekeraars verantwoordelijkheid dragen.
10
5.
Visie Laren
De gemeente Laren wil een gemeente zijn waar mensen gezond en veilig kunnen leven. De gemeente richt zich op een eenvoudige en preventieve aanpak met als resultaat dat mensen gezonder en veiliger leven. Een aanpak die en gezonde en veilige omgeving voor het individu en zijn directe omgeving stimuleert om met elkaar gezonde en veilige keuzes te kunnen maken. Gezondheidsbeleid heeft een nauwe verbinding met alle beleidsterreinen van een gemeente. Het is niet los te zien van de Wmo, veiligheidsbeleid, ruimtelijke ordening, verkeer enz.
6.
Lokale speerpunten 2012-2015
Een aantal taken die de gemeenten hebben in het kader van gezondheidsbeleid, zijn vrij precies omschreven in de Wpg. De inhoud en uitvoering van deze taken ligt wettelijk vast, denk aan de uitvoeringstaken Infectieziektebestrijding en Jeugdgezondheidszorg. Zie ook hoofdstuk 4 De gemeentelijke beleidsvrijheid is groter op het terrein van de bevorderingstaken. Hier gaat het met name om de keuze voor gezondheidsthema’s en de wijze waarop deze worden aangepakt. Over de keuze voor gezondheidsthema’s gaat deze paragraaf. Op grond van de landelijke en regionale nota’s gezondheidsbeleid, de lokale gezondheidssituatie en de werkconferentie van 12 mei 2011, kunnen er, naast de wettelijke taken voor de gemeente, een viertal speerpunten worden onderscheiden voor de gemeente Laren. Onderstaand worden deze speerpunten benoemd en kort uitgewerkt. Tevens wordt ingegaan op een aantal punten die wel belangrijk zijn en aandacht behoeven, maar niet tot specifiek speerpunt zijn benoemd. De speerpunten van het gezondheidsbeleid hangen nauw samen met het sociaal beleid van de gemeente. Deze relatie komt voort uit de verwantschap tussen de Wmo en de Wpg. Deze verwantschap komt ook tot uitdrukking in het gemeentelijke subsidiebeleid. Hierin zijn beleidsdoelstellingen geformuleerd die zowel aan het Wmo-beleid als het gezondheidsbeleid van de gemeente een bijdrage leveren. Omdat de gezondheidssituatie van de inwoners van Laren op veel vlakken overeenkomt met de gezondheidssituatie van de inwoners van de Gooi en Vechtstreek, komen de lokale speerpunten voor een groot deel overeen met de regionale speerpunten. Op sommige gebieden zullen de accenten mogelijk net anders worden gelegd.
Benoeming lokale speerpunten Preventieve ouderengezondheidszorg: Preventie van eenzaamheid en depressie onder 55-plussers Sinds 1 juli 2010 is de gemeente verantwoordelijk voor de preventieve ouderengezondheidszorg (artikel 5a van de Wpg). Door de sterke vergrijzing in de gemeente Laren, is dit een terrein waarop naar verwachting steeds meer aandacht nodig is. Belangrijke onderdelen hierin zijn de preventie van eenzaamheid en depressie onder de doelgroep 55+. Zowel uit de gezondheidspeilingen voor volwassenen en senioren, als uit de analyse van Wmo-gerelateerde welzijnsbehoeften die in 2010 in de gemeente is uitgevoerd, blijkt dat eenzaamheid en depressie een belangrijk thema binnen de gemeente Laren is. Het is mogelijk dat er naast bovenstaande invulling nog een nadere invulling wordt gegeven aan het speerpunt preventieve ouderengezondheidszorg. In 2012 wordt op regionaal niveau nl. een quick scan preventieve ouderengezondheidszorg uitgevoerd door de GGD. Dit is een project in samenwerking met gemeenten waarbij de uitvoering bij de GGD ligt. Doel hiervan is dat er in 2012 zicht is op het bestaande aanbod en de leemten, overlap en knelpunten op het gebied van preventieve ouderengezondheidszorg in de regio. De resultaten en aanbevelingen van deze quick scan kunnen leiden tot aandachtspunten voor de gemeente Laren. Bevorderen van gezond gewicht Uit de gezondheidspeilingen en het E-MOVO onderzoek komt naar voren dat heel veel inwoners van de gemeente niet voldoen aan de beweegnorm (Nederlandse Norm Gezond Bewegen) zoals deze in 1998 is opgesteld door diverse Nederlandse Universiteiten. Daarnaast kampt een groeiend deel van met name de volwassen inwoners met matig tot ernstig overgewicht (BMI>25). 11
Ook onder kinderen en jongeren is overgewicht en bewegingsarmoede een steeds groter wordend probleem. Om die reden is dit ook voor de beleidsperiode 2012-2015 weer als speerpunt benoemd. Het voorkomen van overgewicht en het stimuleren van bewegen is erg belangrijk omdat bewegen ook een middel is voor de aanpak van veel andere gezondheidsthema’s zoals eenzaamheid, depressie, diabetes en valongevallen. Voor de doelgroep jeugd moet de aanpak gezocht in continuering van het programma ‘Gooi in Beweging’, met uitwerking op lokaal niveau. Voor de doelgroep volwassenen en ouderen vindt de aanpak plaats door het bevorderen van de toeleiding naar programma’s e-health en leefstijlprogramma’s zoals de Beweegkuur. Daarnaast wordt er gewerkt aan het voldoende toerusten van huisartsen en overige 1e lijn toerusten voor vroegsignalering, doorverwijzing/toeleiding en begeleiding van patiënten op gebied van leefstijl. Dit is uitgewerkt onder het speerpunt “versterken samenwerking preventie – curatie” het Regionaal Gezondheidsbeleid. Doelstelling Gooi in Beweging: Het op gezond gewicht houden van de 0-19 jarigen in de regio, zodat het overgewicht niet verder toeneemt in vergelijking met 2010 (8,4%).
Aanpak riskant alcoholgebruik onder jongeren De afgelopen beleidsperiode is het programma “Samen aan de slag tegen riskant alcoholgebruik jeugd” uitgevoerd. Dit programma kent een integrale aanpak, bestaande uit maatregelen (voorlichting, beleid en regelgeving, handhaving) vanuit diverse sectoren gericht op de verschillende settings waar de jeugd zich bevindt (thuis (ouders), school, sport, horeca, supermarkten e.d.). Het project is recent geëvalueerd. Cijfers uit de regionale Gezondheidspeiling tonen aan dat er sprake is van een gunstige ontwikkeling van het alcoholgedrag van jeugdigen tussen 12-16 jaar. De regionale cijfers laten echter een toename van alcoholgebruik zien bij 16 en 17 jarigen. Dit betekent dat de aandacht die het gezondheidsprobleem nu bestuurlijk en ambtelijk bij gemeenten heeft, bij de jeugd en hun ouders, de school en bij alcoholverstrekkers moet worden vastgehouden. Het bewustzijn en de wil om dit probleem blijvend aan te pakken moet worden geborgd. Voortdurende aandacht is noodzakelijk vanwege zowel de grote gezondheids- en maatschappelijke effecten én ook omdat er steeds nieuwe generaties jeugdigen komen. Een voortzetting van het programma Samen aan de Slag op dit thema is gewenst. Op lokaal niveau is ook aandacht gewenst voor de jongeren vanaf 16 jaar, die wettelijk gezien wel alcohol mogen drinken. Binnen die doelgroep is aandacht voor het belang van alcoholmatiging nodig. Doelstelling Samen aan de Slag In 2011 – 2012 (2014) zijn de doelen: a. Het behaalde resultaat voor afname van drinken onder de 16 jaar blijft gehandhaafd (in 2010 had 33% van de jongeren onder de 16 de laatste vier weken alcohol gedronken en 21% had binge gedronken. b. Vermindering overmatig gebruik (waaronder binge drinken) door jongeren van 15 tot 18 jaar c. Naleving van leeftijdsgrenzen bij commerciële horeca blijft gelijk of wordt beter dan in 2010 (was in 2010 56%; in 2009 18%). d. Naleving van leeftijdsgrenzen bij sportkantines verbetert met minstens 10%. Naleving in 2010 bedroeg 16%. De programmadoelen hebben voorts een gunstig effect op de openbare orde en veiligheid (zoals alcohol in het verkeer, agressie, overlast).
12
Preventief jeugd(zorg)beleid Jeugdzorg/ CJG ontwikkeling Op het terrein van de jeugd(gezondheids)zorg heeft de gemeente vanuit de Wpg en de Wmo diverse wettelijke taken. Naast deze wettelijke taken heeft de gemeente ook veel beleidsvrijheid op het gebied van jeugd. Nu het Centrum voor Jeugd en Gezin enige tijd geopend is, en het afgelopen half jaar verder ontwikkeld is, kan de gemeente zich richten op een verdere bestendiging en waar gewenst uitbreiding hiervan. Participatie in de regionale overleggen ter verdere ontwikkeling van o.a. de backofficie is daarbij van belang. Hierbij kan gedacht worden aan het versterken van de relatie tussen het CJG en de eerstelijnszorg (huisartsen e.d.), maar ook aan de regionale ontwikkelingen op het gebied van de decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten. De regionale notitie inzake preventief jeugdbeleid zal hierbij leidend zijn. Dit onderwerp heeft, naast de genoemde relatie met de Wmo, ook een sterke relatie met het (integrale) jeugdbeleid van de gemeente. Gezondheidsaspecten bestuurlijke beslissingen In artikel 16 van de Wet Publieke Gezondheid (2008) is, net als in haar voorganger de Wcpv, vastgelegd dat de gemeenten advies vragen aan hun GGD voordat zij besluiten nemen die gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid. De GGD kan ook pro-actief en ongevraagd advies uitbrengen aan gemeenten vanuit haar rol als adviseur. Allerlei (beleids)beslissingen dragen gezondheidsaspecten in zich. Het gaat erom zowel positieve als negatieve gezondheidsaspecten in beeld te brengen zodat deze betrokken kunnen worden in de besluitvorming. De afgelopen beleidsperiode heeft het geven van advies rondom bestuurlijke beslissingen in onze regio beperkt en nog niet planmatig plaatsgevonden. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft echter in 2010 met klem het belang van deze taak onder de aandacht gebracht. Voorbeelden van thema’s waarover de GGD de afgelopen periode heeft geadviseerd: ontwikkeling Bloemendalerpolder, vrijwilligersbeleid en schoolmaatschappelijk werk.
Wat vinden we nog meer belangrijk? Mede naar aanleiding van de Wmo/Gezondheidsconferentie die is gehouden op 12 mei 2011. Tabaks- en drugspreventie Roken heeft van alle leefstijlfactoren de grootste bijdrage aan de jaarlijkse sterfte, wat betekent dat met tabakspreventie grote gezondheidswinst te behalen is. Bovendien lijkt het er op dat de dalende trend van roken weer iets is omgebogen. Tevens blijkt er een sterke correlatie te zijn tussen roken, alcoholgebruik en het gebruik van (soft)drugs. Het is daarom aan te raden om bijvoorbeeld bij de alcoholpreventie ook aandacht te hebben voor het gebruik van (soft)drugs en roken onder jongeren. Doelstelling: Stabiliseren van het aantal (mee) rokers Verbinding tussen 0de en 1e lijn stimuleren (geïndiceerde preventie): roken, alcohol, overgewicht en bewegen, depressie volwassenen en ouderen Deze geïndiceerde preventie blijkt effectief te zijn: gecombineerde leefstijlcoaching en zelfhulpinterventies via de computer. Gebruik kan verder toenemen door het onder de aandacht brengen van het aanbod, signalering door de 1e lijn en een vergoeding door de zorgverzekeraar. Hierdoor wordt een verbinding gelegd tussen preventie en curatie. De volwassenen en ouderen met overgewicht en/of diabetes (bijv. Beweegkuur) en de groep zware/probleemdrinkers verdienen in dit kader aandacht. Doelstelling: Realiseren van samenwerking tussen preventie en curatie om gezondheidswinst te behalen op de leefstijlthema’s roken, alcohol, overgewicht en bewegen, depressie (doelgroep volwassenen en ouderen Bevorderen van de toeleiding van volwassenen en ouderen naar programma’s e-health en leefstijl. Huisartsen en overige 1e lijn voldoende toerusten voor vroegsignalering, doorverwijzing/toeleiding en begeleiding van patiënten op het gebied van leefstijl.
13
Mantelzorgondersteuning Mantelzorgondersteuning is een belangrijk onderdeel van het Wmo-beleid en vormt tevens een belangrijk thema vanuit gezondheidsperspectief. Omdat het ondersteunen van mantelzorgers een van de prestatievelden vanuit de Wmo is, zal dit thema dan ook primair vanuit die invalshoek worden benaderd. Het is daarbij uiteraard wel van belang dat ook de gezondheidsaspecten hierbij in ogenschouw worden genomen. Immers, mantelzorgers die zich niet overbelast voelen, zijn zelf vaak gezonder en kunnen het geven van mantelzorg daardoor langer volhouden. Dit speerpunt wordt opgepakt via het Wmo-beleid. Valpreventie ouderen Uit de gezondheidspeiling onder senioren komt naar voren dat het percentage ouderen dat valt, en daar letsel aan over houdt, nog steeds erg hoog is. Om die reden is het een belangrijk onderwerp om wel onder de aandacht te houden als onderdeel van de ouderen doelgroep. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een koppeling met de preventieve huisbezoeken of beweegactiviteiten voor ouderen. In dit opzicht is het goed te vermelden dat in Tergooi ziekenhuis een Val-poli is opgestart. Integraal werken Gezondheid wordt beïnvloed door verschillende factoren: de sociale en fysieke omgeving, leefstijl en gezondheidszorg. Voor het effectief beïnvloeden van veel gezondheidsproblemen is een integrale benadering nodig. Het uitgangspunt is hierbij dat gezondheid niet alleen met het individu te maken heeft, maar ook met zijn of haar omgeving. Deze omgeving dient derhalve te worden betrokken bij de ontwikkeling van beleid. Het is van belang dat ook vanuit beleidsterreinen zoals onderwijs, sport, sociale zaken, verkeer, ruimtelijke ordening en milieu naar gezondheid wordt gekeken. Andersom kan gezondheid een bijdrage leveren aan de doelstellingen van andere beleidssectoren: gezonde kinderen kunnen beter leren, gezonde burgers kunnen aan het werk of op andere fronten ‘meedoen’ in de maatschappij. Bij de uitwerking van de verschillende speerpunten zal de integrale aanpak hiervan centraal staan. Een integrale aanpak van gezondheidsthema’s heeft niet alleen een interne werking voor de gemeente zelf. Ook een goede samenwerking en afstemming tussen de diverse partners in het veld is en blijft van belang. Op die manier kan er een aanbod van ondersteuning, begeleiding en zorg worden geboden dat breed gedragen wordt door alle maatschappelijke organisaties, en waarbij overlap en lacunes zoveel mogelijk worden vermeden.
14
Vervolg Op basis van de informatie uit de vergadering van de van de leden van de commissie Maatschappij en Financiën en het advies van de WMO raad zal de kadernota worden aangevuld en uitgewerkt tot de nieuwe lokale nota gezondheidsbeleid voor de periode 2012-2015 en zal samen met het 4 jaren Wmo beleidsplan het Welzijnsbeleid van Laren bepalen.
Wij geven u in overweging ervoor te kiezen om per jaar een uitvoeringsprogramma en evaluatie daarvan vast te stellen. Hierdoor kan de raad zo nodig beter sturen op zowel inhoudelijke als financiële aspecten.
15