Landmacht
Krijgsmachtimams aan het woord Proefschrift: ‘Vechten willen we wel’ Psyops wint Afghaanse hearts and minds
Redeployment Taskforce:
Sluitstuk van een missie achtste jaargang nummer 3, april 2010 1
Redactie: Hoofdredacteur: kol Gerard Koot Eindredacteur: kap Corné Dalebout Redacteuren: elnt Anne-Marie Berndsen elnt Roel van de Wiel
Landmacht nummer 3 Personeelsblad van de Koninklijke Landmacht
‘Onze aanwezigheid is de eerste winst’
Vormgeving: Grafisch Bedrijf / AVDD, Frederikkazerne Den Haag
Druk:
13
OBT bv Den Haag, ISSN: 1572-1248
Oplage: Oplage 53.000 stuks
Eerste islamitische geestelijk verzorgers bij Defensie
Fotografie in dit nummer: AVDD, Frank van Biemen, kpl-1 Joshua Laisina, sgtbdav Henry Westendorp, kpl-1 Zadrach Salampessy, kpl-1 Dennis Schnoink
Inhouds opgave
‘We zijn thinking soldiers’
Met dank aan: 104 Verkesk, Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH), kap Klaas Daane Bolier
Redactieadres: Redactie Landmacht MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht MDTN: *06- 557 46039 KPN: 030-2146039
8 Landmachters helpen op Haïti
16
Proefschrift gevechtsbereidheid door kolonel Peter van den Aker
10 Kromhout Kazerne: Transparantie het toverwoord
Reacties: Reacties of ingezonden brieven kunt u mailen naar:
[email protected]
23 Waar blijft mijn gevechtsinsigne?
Adreswijzigingen: • Als in de code op uw adresstrook onder meer uw militaire registratienummer is afgedrukt (voorafgegaan door de letter ‘T’) dan heeft het geen zin om een adreswijziging aan de redactie van het blad Landmacht te sturen. Je dient in dat geval zelf via PeopleSoft je persoonsgegevens te wijzigen. Klik hiervoor op ‘Startpagina P&O-selfservice’ op het Defensie Intranetportaal. De redactie is niet geautoriseerd om adressen te wijzigen. • Reservisten die niet in staat zijn via selfservice hun adreswijziging door te geven, kunnen het formulier ‘wijzigen adres en/of gegevens contactpersonen bij noodgevallen’ downloaden op de www.landmacht.nl/reservist. Het formulier vervolgens opsturen naar: DCHR, Postbus 295, 7500 AG Enschede. • Postactieven en veteranen kunnen bellen naar: 070-3397575, of een e-mail sturen naar:
[email protected]. • Betalende abonnees dienen contact op te nemen met Abonnementenland: 0900-2265263 (10 eurocent per minuut) of via de website www.aboland.nl voor abonneren, adreswijzigingen en overige vragen.
Foto voorpagina:
‘We willen onze goede naam hoog houden’
30 Thuiskomen op de Antillen
20
Psyops wint de hearts and minds van Afghanen
Rubrieken 32
24 Eenheid in beeld Personeelsmutaties 33 Reünies 34 Photoshoot 36 Waargenomen
Redeployment Taskforce focust op vertrek uit Uruzgan
26
Psychologisch Support Element
De Taskforce Uruzgan eindigt deze zomer. De focus voor de Redeployment Taskforce ligt op een beheerd en beheerst vertrek uit de Afghaanse provincie. Foto: AVDD landmacht is een uitgave van het commando landstrijdkrachten, sectie communicatie staf clas. reacties of ingezonden brieven worden zeer gewaardeerd. de redactie is vrij in haar keuze van het plaatsen van
- al dan niet ingekorte - ingezonden stukken. overname van (gedeelten van) artikelen uit de
landmacht is, na toestemming van de redactie, toegestaan.
landmacht april 2010
3
Van Commandant Landstrijdkrachten
Tijdens mijn recente bezoek aan mijn Australische collega, heb ik enkele tientallen Nederlandse veteranen ontmoet die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog en bij de strijd in Korea hebben ingezet voor Nederland. Aan een van hen, de 89-jarige heer Geurtsen–van Baarskamp, heb ik zelfs het Oorlogsmobilisatiekruis mogen uitreiken. Het was geweldig te ervaren hoezeer deze blijk van waardering na zoveel jaren toch op prijs werd gesteld, zowel door de decorandus als door zijn directe familie en zijn vriendenkring. Hoewel vele van deze veteranen al meer dan veertig jaar in Australië wonen, bleken zij verrassend goed op de hoogte van wat zich in Nederland afspeelt. Dus kwam de vraag al gauw wat ik daar nu van vond, van de val van het kabinet, van het vertrek uit Uruzgan, van de financiële problematiek en het effect daarvan op de krijgsmacht als geheel. Maar ze waren ook zeer benieuwd naar hoe de landmacht ervoor stond. Ik heb ze het volgende antwoord gegeven. We zijn met het Commando Landstrijdkrachten in de afgelopen jaren enorm goed geworden, zoals we dat ook dagelijks kunnen zien in Afghanistan. Onze mensen zijn berekend op hun taak, het materieel is goed en de tactieken, technieken en procedures (TTP’s) die we toepassen, voldoen absoluut. Daarnaast sluiten we onze ogen niet voor eventueel noodzakelijke verbeteringen. Onze ervaringen leiden tot aanscherping van de individuele skills en drills, tot modificaties van materieel of zelfs tot versnelde aanschaf van nieuw materieel en tot het ontwikkelen van nieuwe of aangepaste TTP’s. We hebben een schat aan ervaring opgebouwd met de bataljons in de battlegroups, maar laten we vooral niet vergeten dat we ook al vier jaar lang elke zes maanden feitelijk een brigadestaf leveren die de Commandant Taskforce Uruzgan (en de Civiel Vertegenwoordiger) ondersteunt. Want alle functionaliteiten uit een brigadestaf vind je terug in de TFU!
landmacht april 2010
En hoewel Afghanistan in alle opzichten prioriteit heeft binnen onze landmacht, is het niet het enige gebied waar we professioneel zijn gegroeid. Zo is daar de intensivering van onze samenwerking met de civiele autoriteiten. Aha, zult u zeggen, we hebben het hier over het vullen van zandzakken. Maar ik denk vooral aan de inzet van capaciteiten die niet direct civiel beschikbaar zijn. Zo kan elk van onze brigadestaven en de staf van het Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL) de civiele autoriteiten ondersteunen met stafcapaciteit en organisatievermogen bij overstromingen en overige rampen. We hebben dat ook al twee jaar achtereenvolgens met succes beoefend. We hebben één, en in de toekomst twee CBRN compagnieën. Deze eenheden zijn in staat specifieke ondersteuning te leveren onder Chemisch, Biologisch, Radiologisch en Nucleaire omstandigheden. We leveren met onze onbemande vliegtuigen, de Sperwer en de Raven, en met elementen van onze verkenningseenheden ondersteuning bij opsporing en observatie. We zijn daar echt expert in! We zijn samen met verschillende civiele instanties op al deze gebieden en meer op een hoger niveau van vakmanschap gekomen. En natuurlijk vullen we ook zandzakken als dat noodzakelijk is, en trekken we met ons zware materieel locomotieven uit elkaar als niemand anders dat kan. Per slot van rekening houden we gegarandeerd ruim 4000 mannen en vrouwen van de landmacht gereed voor inzet ter ondersteuning van civiele autoriteiten. De eersten daarvan zijn binnen twee uur gereed om te worden ingezet, de laatsten uiterlijk binnen 48 uur. We hebben in de afgelopen jaren patrouille gelopen in de Democratische Republiek Congo, we hebben onze genisten laten bouwen in Burundi, we hebben drie bataljons ingezet gehad in Irak, we leveren nog steeds een bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie in Irak, je vindt landmachtmilitairen op staven in voorma-
lig Joegoslavië en het Hoofdkwartier van het DuitsNederlandse Legerkorps is net terug van zes maanden missie in Kabul. En niet te vergeten, vanaf 1 augustus vorig jaar hebben we de taken overgenomen van de compagnie van het Korps Mariniers op Curaçao. En we voeren al deze opdrachten aan de landmacht verschrikkelijk goed uit. Ik heb dan ook het volste vertrouwen in de voorbereiding en uitvoering van de redeployment door het OOCL, hoewel het zeker geen eenvoudige klus gaat worden. En dat vertrouwen geldt ook de deelname aan de EU Battlegroup, waarvoor we een groot deel van de troepen leveren en waarvoor het Hoofdkwartier van 13 Gemechaniseerde Brigade ook als zogenoemd Force Headquarters optreedt. Natuurlijk gaat niet alles van een leien dakje. Nederland moet bezuinigen en dat Defensie aan die bezuiniging zal moeten bijdragen, lijkt onvermijdelijk. Je kunt je dat in deze onrustige wereld eigenlijk niet veroorloven. En we hebben het als defensie financieel al niet breed. Dat merk je op vele fronten. Natuurlijk tornen we niet aan voorbereiding op inzet en inzet zelf. Maar we moeten dus wel bij voortduring lastige keuzes maken over de besteding van onze middelen om de algemene geoefendheid op peil te houden, voor munitie, voor onderhoud en reservedelen en wat dies meer zij. En met name die algemene geoefendheid, individueel, als groep, peloton, compagnie en bataljon vormt het fundament voor optreden in welke discipline of opdracht dan ook. Mijn Australische collega noemt dat the Army’s warfighting foundation. Dankzij juist dat fundament zijn we in 2006 in staat geweest de complexe operatie in Uruzgan succesvol op te starten. Daar moeten we dus niet aan tornen.
Vind ik het jammer dat we uit Uruzgan weggaan? Natuurlijk! Ik heb dat nooit onder stoelen of banken gestoken. We hebben immers een meer dan goede kennis van de provincie en de mensen opgebouwd; we hebben onze internationale positie verstevigd, zowel militair als politiek; we hebben succes in de operatie. Dat moet je dus eigenlijk willen uitbuiten. De beslissing is echter anders en dus zullen we ons richten op een succesvolle afsluiting die recht doet aan het fantastische werk dat we hebben gedaan. Werk dat geweldig veel heeft opgeleverd en waar we oprecht trots op mogen zijn. We zien dat het bij conflicten en operaties, nu en in de toekomst, uiteindelijk draait om hoe je het effect op het land bereikt. Hoe je mensen met mensen weet te beïnvloeden. Om het maar eens met onze Australische bondgenoten te zeggen, het gaat om de “boots on the ground”, om voldoende ‘Groen op de Grond’ als het ware. En dat is nu precies waar wij in de afgelopen jaren zo goed in zijn geworden!
Luitenant-generaal Rob Bertholee Commandant Landstrijdkrachten
5
Blad Landmacht in oude huisstijl De nieuwe Rijkshuisstijl is volop in gebruik binnen Defensie. De Koninklijke Landmacht onderscheidt zich met het kenmerkende oranje lint met de witte leeuw. Van visitekaartje tot envelop, alles is of wordt aangepast aan deze nieuwe huisstijl. De implementatie van de nieuwe huisstijl vindt plaats in fases en ook alle bladen van Defensie ondergaan deze transformatie. Dit kost even tijd, en omdat de communicatieorganisatie ook een reorganisatie ondergaat, verschijnt het blad Landmacht voorlopig nog in oude vorm.
Tijgers ontvangen draagspeld C-LAS Dertien militairen van 11 Charlie Tijgercompagnie zijn door Commandant Landstrijdkrachten onderscheiden met de Draagspeld C-LAS voor hun prestaties tijdens Cambrian Patrol. De luchtmobielers haalden afgelopen jaar de eerste prijs tijdens deze internationale patrouilleoefening. Cambrian Patrol is de belangrijkste jaarlijks terugkerende Britse patrouilleoefening voor het reguliere Britse leger, de Britse nationale reserve en diverse internationale teams. Afgelopen jaar werd Cambrian Patrol voor de vijftigste maal georganiseerd. Naast de Britse teams participeerden teams uit diverse landen waaronder de Verenigde Staten, Canada, Frankrijk, Marokko, Nieuw Zeeland, Duitsland en Pakistan. In totaal namen dit jaar 58 teams deel aan de patrouille, waarvan drie uit Nederland. Cambrian Patrol is een uitgelezen mogelijkheid voor Nederlandse infanterie- en verkenningseenheden om zich internationaal te meten op het gebied van infanteriekennis en -vaardigheden en mentale en fysieke weerbaarheid. Luitenant-generaal Bertholee: ‘Deze prestatie is ongekend en ongeëvenaard. Met uw optreden heeft u internationaal respect afgedwongen en laten zien dat u als CLAS-eenheid de militaire basisvaardigheden niet alleen extreem goed beheerst. U bewijst tevens over een buitengewone fysieke en mentale gesteldheid te beschikken. Deze draagspeld is een teken van waardering voor jullie individuele inspanning en zorgt ervoor dat jullie inzet zichtbaar blijft.’
Ploegendienst bij KPU-bedrijf Het KPU-bedrijf heeft sinds januari 2010 te kampen gehad met automatiseringsproblemen in het distributiecentrum. Om de ontstane achterstand in te lopen is vanaf 8 maart een tweeploegendienst ingesteld. Hierdoor wordt en overdag en in de avonduren productie gedraaid. Door de automatiseringsproblemen is de doorlooptijd van bestellingen die binnenkomen via de online webwinkel van het KPU-bedrijf veel te hoog opgelopen. De situatie is nu zodanig gestabiliseerd dat productie weer kan worden opgepakt. Met de ingestelde tweeploegendienst, aangevuld met extra capaciteit, moet de opgelopen achterstand op korte termijn worden hersteld. Verbetering van de doorlooptijd zal de komende weken merkbaar zijn. Informatie over levertijden is te vinden op de nieuwsrol van de KPU-webwinkel. Daar staat de actuele doorlooptijd van orders die nu worden verstrekt. Zo is te zien of de order al is uitgeleverd. Contact opnemen met de Service Desk Defensie is niet nodig. Voor overige vragen, tel: 0800 235 8400.
landmacht april 2010
Eisen Tweedaagse Militaire Prestatietocht gewijzigd Beroeps- en reservemilitairen kunnen 11 en 12 mei deelnemen aan de Tweedaagse Militaire Prestatietocht (TMPT). De inschrijving is geopend, de uiterste aanmelddatum is 25 april. Let op: de 62ste prestatietocht kent verschillende eisen. De TMPT is een veelzijdige sportieve tocht voor militairen van alle krijgsmachtdelen en bestaat uit twaalf onderdelen, die in twee dagen binnen tweemaal tien uur moeten worden afgelegd. Rondom Harskamp moet er worden verplaatst per fiets en per kajak, moet een touwhindernisbaan en de internationale hindernisbaan worden afgelegd, tweemaal een snelmars (nieuw: drie kilometer in 19 minuten) en een gewone mars van dit jaar 25 kilometer. Ook staan er een oriëntatieparcours (negen kilometer), kaartleesopdracht per fiets (zestig kilometer), juistheidsworpen, afstandschatten en een schietproef (Diemaco of Glock) op het programma. Het succesvol afronden van de prestatietocht geeft recht op het dragen van het TMPT-kruis. Voor vrouwen en 45-plussers gelden lichtere eisen. Deelname is per team van twee militairen. Er kunnen 250 teams deelnemen. Voor extra informatie en inschrijving: www.tmpt.nl
Geïntegreerd zorgmodel ingevoerd Op 25 februari is binnen Defensie het geïntegreerde zorgmodel ingevoerd. Vanaf dat moment kun je als militair bij het gezondheidscentrum terecht voor zowel huisartsenzorg als bedrijfsgeneeskundige zorg die te maken heeft met inzetbaarheid, verzuimbegeleiding en re-integratie. Eind december 2009 hebben alle militairen een brief op het huisadres ontvangen met informatie over dit nieuwe zorgsysteem. Tevens ben je gevraagd al dan niet toestemming te geven voor de samenvoeging van je medische dossier bij de huisarts en je bedrijfsgeneeskundige dossier. Ongeveer dertig procent van de militairen heeft de meegestuurde antwoordkaart inmiddels ingestuurd. Voor de overige militairen geldt dat de arts geen toegang meer heeft tot de dossiers totdat ze zelf toestemming daarvoor geven. Bij een eerstvolgend bezoek aan de arts zal deze dan ook vragen of je wel of geen toestemming geeft voor de samenvoeging van de dossiers. Geef je geen toestemming dan worden je dossiers verzegeld en moet er een nieuw dossier aangemaakt worden. Geef je wel toestemming dan worden je bestaande dossiers weer toegankelijk voor de artsen. Ben je door omstandigheden niet in staat geweest de antwoordkaart op te sturen, of dit gewoon vergeten? Ga dan alsnog bij je gezondheidscentrum langs om aan te geven of je wel of geen toestemming geeft voor het samenvoegen van je dossiers. Dit is van belang voor een goede zorgverlening. Wil je meer informatie? Op de landmachtsite op het intranet vind je een link Gezondheidszorg Defensie. Hier is meer informatie over het geïntegreerde zorgmodel te vinden. Je kunt ook terecht bij je gezondheidscentrum voor vragen.
7
helpen Haïti Landmachters helpen op Haïti machtersLandmachters helpen op opHaïti USAR valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken en bestaat uit honderdvijftig leden. Bij inzet van het team gaan altijd zestig mensen mee, zodat elke functie dubbel bezet is. USAR wordt ingezet bij internationale en nationale rampen, zoals destijds de vuurwerkramp in Enschede. Behalve militairen maken ook politieagenten, brandweerlieden en ambulancepersoneel deel uit van het team. Allemaal met een eigen specialisme. ‘De kracht van het team is meer dan de som der delen’, zegt Van de Ven, die als commandant stafgroep regelde dat het allemaal “reilde en zeilde”. ‘De meerwaarde van een militair is dat hij gewend is aan relatief lang optreden onder vaak primitieve omstandigheden, terwijl een brandweerman meer van de snelle, korte actie is. Zo leren we van elkaar. USAR is in feite een voorloper van de steeds meer verregaande samenwerking tussen ministeries.’
Het USAR-team zoekt naar overlevenden tussen het puin
Een zware aardbeving op Haïti begin dit jaar, kostte het leven aan meer dan 200.000 mensen. Landmachters luitenantkolonel Hans van de Ven en majoor John van de Wiel boden vlak na de ramp hulp met het Urban Search and Rescue (USAR) team.
Luitenant-kolonel Hans van de Ven (midden) is bezig met een briefing bij aankomst van USAR.
‘Een complete chaos’, zo omschrijft overste Hans Van de Ven de situatie die hij aantrof toen hij amper 36 uur na de aardbeving vanuit Florida op Haïti landde. Van de Ven is liaison officier bij het United States Central Command en daarnaast lid van het Nederlandse Urban Search and Rescue team. ‘Ik kwam aan in de hoofdstad Port-au-Prince, nabij het epicentrum van de beving. Ik zag dat naast al het humanitaire leed de bestaande overheid- en sociale structuren, ook die van de Verenigde Naties niet meer functioneerden. Overal heerste anarchie. De rest van het USAR-team uit Nederland arriveerde pas later. Ik ben daarom eerst andere reddingsteams gaan opvangen en begonnen met het treffen van voorbereidingen zodat de reddingteams direct aan de slag konden.’
Majoor John van de Wiel met een USARcollega van Brandweer Haaglanden.
Voldoening Majoor John van de Wiel is compagniescommandant bij het Opleidings- en Trainingscentrum Rijden. Op Haïti was hij aan de slag als verplaatser / transportofficier. ‘Ik was verantwoordelijk voor de opvoer en doorvoer van materiaal op de luchthaven en voor de begeleiding van USAR-personeel. Daarnaast hield ik mij bezig met het verwerven en verkrijgen van transportmiddelen. Lokaal vervoer is spaarzaam en de vraag groot. Bussen waren bijvoorbeeld erg gewild. Die verwierf ik op de lokale markt. In een ontredderd land waar mensen bezig zijn met overleven, moet je dan heel creatief
zijn. Maar het is prima gelukt. We leerden een Nederlander op Haïti kennen en hebben veel “gebruik” gemaakt van zijn kennis en ervaring.’ Van de Wiel kijkt op een waardevolle periode terug. ‘Ik vond het fantastisch om na zes jaar oefenen daadwerkelijk ingezet te worden. Ondanks de misère die ik aantrof, heb ik een goed gevoel aan de inzet overgehouden, vooral de samenwerking binnen het USAR was perfect.’ Ook Van de Ven blikt met voldoening terug. ‘Ons team heeft drie overlevenden onder het puin vandaan gehaald en dat is veel. Bij de aardbeving in Pakistan een paar jaar geleden bijvoorbeeld, hebben we helaas niemand kunnen redden.’ Op Haïti hebben in totaal 49 reddingsteams 134
‘In een ontredderd land waar mensen bezig zijn met overleven, moet je creatief zijn’ mensen gered en daarnaast vele gewonden geholpen. Van de Ven: ‘Later hebben we ons ook bezig gehouden met het bergen van stoffelijke overschotten en met de evacuatie van adoptiekinderen naar Nederland. We hebben onze taak goed uitgevoerd. Maar eigenlijk ben je in zo’n rampgebied nooit klaar.’
Straatbeeld van Port-au-Prince, ongeveer 48 uur na de beving.
9
Nieuwe Kromhout Kazerne
steeds dichterbij
is het toverwoord
Voor een impressiefilmpje van de nieuwe Kromhout Kazerne: www.komfortbouwtkromhout.nl. Voor meer informatie: http://intranet.mindef.nl/kl/actueel/dossiers/Nieuw_hoofdkwartier_CLAS
Een modern kantorenpark gebouwd volgens de laatste inzichten op het gebied van
Welke landmachteenheden gaan naar de nieuwe Kromhout Kazerne en waar komen ze vandaan?
architectuur en technologie. Dit najaar opent de gloednieuwe Kromhout Kazerne in Utrecht
Staf CLAS, Utrecht, luitenant-generaal Knoopkazerne Personeelscommando (Persco), Den Haag, Binckhorsthof Staf Ondersteuningsgroep CLAS (Staf OG CLAS), Utrecht, luitenant-generaal Knoopkazerne Productgroep Ontwikkeling en Ontspanning (PG O&O), Utrecht, Overste den Oudenlaan Personeelsmanagement (PLM), Den Haag, Binckhorsthof Militaire Muziek Koninklijke Landmacht (MMKL), Assen, Johan Willem Friso kazerne Bureau Evenementen Koninklijke Landmacht (BEKL), in oprichting Staf Opleiding en Trainingscommando (Staf OTCO), Utrecht, luitenant-generaal Knoopkazerne Staf Opleidingscentrum Initiële Opleidingen (Staf OCIO), Ermelo, generaal Spoorkazerne School voor Leidinggeven en Opleidingskunde (SLO), Budel, Nassau Dietzkazerne LO/sport, Amersfoort, Bernardkazerne Facilitaire opdrachtgeversorganisatie, nieuw op te richten Trainingsgeneeskunde en Trainingsfysiologie (TGTF), Utrecht, Arthur van Schijndelstraat Gezondheidscentrum (GZHC), Utrecht, luitenant-generaal Knoopkazerne
haar poorten. Een eerste kennismaking met het nieuwe hoofdkwartier van de landmacht. Op het terrein van de Kromhout Kazerne aan de Herculeslaan in Utrecht - tegenover het voetbalstadion van de plaatselijke FC - komen circa drieduizend werkplekken voor defensiemedewerkers. Naast eenheden van het Commando Landstrijdkrachten (CLAS), nemen ook onderdelen van het Commando Dienstencentra (CDC) en de Defensie Materieelorganisatie (DMO) hun intrek op de nieuwe kazerne. Het CLAS verhuist november dit jaar als eerste. De nieuwe Kromhout Kazerne wordt een modern complex met een transparante en groene uitstraling, met tuinen tussen de gebouwen. De CLAS-onderdelen zijn ondergebracht in twee naast elkaar gelegen U-vormige gebouwen, achter op het terrein. Daartussen ligt een appelplaats met een tribune die tevens een gang vormt tussen de gebouwen voor een overdekte doorsteek. Naast kantoren komen er sportfaciliteiten, een gezondheidscentrum, een parkeergarage, een vergadercentrum en legering. Ook restaureert Komfort - het consortium dat de kazerne bouwt en exploiteert – er de twee rijksmonumenten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: de brug met twaalf gaten en de bomvrije wachtruimte. De Tamboershut krijgt een opknapbeurt. De kazerne beslaat in totaal bijna negentien hectare grond.
landmacht april 2010
Transparantie is het toverwoord op de nieuwe kazerne. De indeling van de gebouwen is open en nodigt uit tot ontmoeting, communicatie en samenwerking. De Commandant Landstrijdkrachten (C-LAS), luitenant-generaal Bertholee, heeft in zijn nieuwe behuizing de uitgelezen kans gezien om een inspirerende werkomgeving te creëren voor zijn personeel. Bij de indeling is daarom niet alleen gekozen voor extra openheid, maar ook voor veel variatie. Zo zijn er open ruimtes waar meerdere mensen werken, maar ook ruimtes waar je rustig en geconcentreerd kunt werken en ruimtes waar je kunt overleggen of ongehinderd kunt bellen. Ook zijn er ontspanningsruimtes, zoals loungeplekken, een bibliotheek en een koffiebar. Een projectgroep onderzoekt momenteel de mogelijkheden voor het invoeren van een flexibel kantoorconcept, waarbij mensen niet langer een eigen bureau hebben, maar daar gaan werken waar het op dat moment het beste uitkomt. Dat hoeft niet op de Kromhout Kazerne te zijn, maar kan ook op een andere kazerne of misschien zelfs thuis zijn. Dat vereist echter ICT-ondersteuning en of dat allemaal haalbaar is in de huidige tijdsgeest van besparingen, vereist een gedegen afweging. C-LAS heeft bij het ministerie aangeboden als piloteenheid voor de nieuwste ontwikkelingen te willen fungeren.
Wie was luitenant-generaal Kromhout? Joachim Hendrik Kromhout werd op 12 juni 1835 geboren. Op 17-jarige leeftijd ging hij naar de Koninklijke Militaire Academie (KMA), bij het Wapen der Genie. In 1856 werd hij benoemd tot tweede-luitenant bij het Korps Ingenieurs, Mineurs en Sappeurs. Later volgde een plaatsing bij de Generale Staf in Den Haag. Na een aantal bevorderingen en het vervullen van de functie van chef bureau Materieel der Genie, werd Kromhout in 1886 bevorderd tot luitenant-generaal en kreeg hij de functie van Inspecteur van het Wapen der Genie. Tijdens zijn militaire loopbaan schreef Kromhout vele militaire publicaties, onder meer over de vestingwerken in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In 1895 moest hij vanwege gezondheidsredenen zijn militaire carrière beëindigen. In 1897 overleed Kromhout.
11
Eerste
islamitische geestelijk verzorgers bij
Defensie
‘Onze aanwezigheid is de eerste winst’ Ali Eddaoudi en Suat Aydin zijn sinds een jaar de eerste imams bij de Dienst Geestelijke Verzorging van Defensie. De twee islamitische pioniers in landmachttenue vechten tegen weerstand en bouwen aan begrip. ‘Je hebt helemaal geen puntmuts, zeiden ze.’
Precies een jaar geleden rook u voor het eerst aan het militaire leven tijdens de specialistenopleiding voor officieren aan de KMA. Bent u die cultuurshock inmiddels te boven? Ali Eddaoudi: ‘Ja hoor. De opleiding was wel wennen. Tijdens een bivak lagen we ineens onder een poncho, in de sneeuw. Dat was schrikken. Maar ik ben blij met onze tijd op de KMA. Het is goed geweest voor onze inleving. En we hebben het goed gedaan.’ Suat Aydin: ‘We zaten in hetzelfde peloton, maar verdeeld over de Alfa- en de Bravo-groep. Het was een mooie groep, met aardige mensen. We hebben ons best gedaan en veel geleerd over het militaire leven. Dat was waardevol.’ Hoe worden twee imams geestelijk verzorgers bij Defensie? Eddaoudi: ‘We zijn benaderd door het CMO (Contactorgaan Moslims en Overheid, red.), waar wij inhoudelijk nog steeds verantwoording aan afleggen. Ik wist niet veel van Defensie. Ik heb veel mensen gesproken die meer wisten en kwam er achter dat er goed werk te doen was. We konden een belangrijke rol spelen voor jonge militairen met
‘Wij zijn pioniers, we krijgen het niet cadeau’ een islamitische achtergrond. Daar zag ik een uitdaging in. Bijzondere gewetenskwesties had ik niet. Ja, voor alle geestelijk verzorgers zorgt het werk van Defensie soms voor gewetenskwesties. Denk aan het gebruik van geweld in het algemeen, of de kruisraketten in de jaren tachtig in het bijzonder. Dat geldt niet alleen voor ons.’ Aydin: ‘Ik heb in Turkije de dienstplicht vervuld. Toen ik voor deze functie werd benaderd, heb ik lang nagedacht en er uitvoerig met mijn vrouw en ouders over gesproken. Ik realiseerde me: ik word militair, maar mijn taak is morele steun te bieden aan mensen, moslim- en andere militairen.
landmacht april 2010
Dat is mijn werk, of ik dat nou doe in een ziekenhuis, een moskee of op een kazerne. Toen wist ik: ik doe het.’ Tegenwoordig komt u in gevechtstenue de straat ingereden. Uw directe omgeving zal raar hebben opgekeken. Aydin: ‘Onze imam gaat ons verlaten om in Uruzgan tegen moslims te vechten, dachten sommigen in mijn moskee. Ook mijn eigen zoon was erg verdrietig. Ik heb de mensen gezegd: “Ik ben nog steeds de imam, ik ga niet vechten en ik doe nog steeds hetzelfde werk.” Nu begrijpen ze het beter. Er is altijd weerstand als je iets nieuws doet, het is aan ons om begrip te kweken.’ Eddaoudi: ‘Die uitdaging is er en dat wisten we van tevoren. De profeet Mohammed zegt: “Het pad naar het paradijs ligt vol prikkeldraad en drempels.” Suat en ik zijn pioniers, we krijgen het niet cadeau. Ik ergerde me aan enkele reacties op het internet. Van autochtonen, die schreven: “Moet dat nou?” Of van moslims, die ons landverraders en afvalligen noemden. Zulke mensen voeren geen inhoudelijk gesprek. In mijn directe omgeving was dat anders. Een neef stelde vragen, in de lokale moskee wilden ze weten hoe dat dan zit in een oorlog tussen moslims en niet-moslims en zo. Ik gaf iedereen eerlijk en open antwoord en kreeg daar steun en begrip voor terug.’ Nu heeft Defensie twee imams in een splinternieuwe afdeling Islamitische Geestelijk Verzorging (IGV). Wat zijn uw taken? Eddaoudi: ‘We zijn begonnen bij nul. We gaan zoveel mogelijk op bezoek bij eenheden, zoeken moslim-militairen op en zijn beschikbaar voor gesprekken. We doen ook rituele wassingen bij overlijden. Aan lesgeven komen we nog niet veel toe, hoewel er aanvragen te over zijn. Suat en ik trekken samen op. Officieel word ik Hoofd IGV en zal ik de regie en de representatie voor mijn rekening nemen. Al met al zijn we razend druk, we rijden het hele land door en komen handen en voeten te kort.’ Aydin: ‘Ik ben net terug uit Turkije, waar ik de uitvaart van
13
Islamitisch Geestelijk Verzorger Suat Aydin: ‘Er zijn genoeg collega’s die nog nooit met moslims te maken hebben gehad.’
Wat heeft Defensie jonge moslims dan te bieden? Eddaoudi: ‘Hetzelfde als wat de organisatie autochtone “spijkerbroeken” biedt: avontuurlijk, actief werk en een goede toekomst. Maar ik denk dat veel jonge moslims Defensie zien als een gevechtsapparaat, dat zich alleen maar met vechtmissies bezighoudt. Ik wist ook niet beter, totdat ik zelf zag hoe groot deze wereld is en hoeveel mogelijkheden je er hebt. Neem het SAR-team (Search and Rescue, red.) of CIMIC; de mogelijkheden zijn eindeloos. Dat wil ik ze laten weten. ‘Defensie is ook een organisatie waarin jonge moslims zich thuis kunnen voelen. Ik sprak laatst een jongen die in het werving- en selectietraject zat en bijna “binnen” was. Hij wilde alleen nog weten of binnen Defensie met respect werd omgegaan met zijn islamitische geloofsbelijdenis. De man van het wervingsbureau belde mij op terwijl die jongen naast hem zat. Ik heb hem daarop meteen uitgelegd dat Defensie wel degelijk rekening houdt met zijn levensbeschouwing, dat er ruimtes waren om te bidden, et cetera. Dat was lekker snel schakelen en zaken doen.’ De autochtone Defensiemedewerker ziet de jonge moslim komen. De maatschappelijke tendens is niet bepaald pro-islam. Is dat niet zorgelijk? Eddaoudi: ‘Ik vind het allemaal nogal opgeblazen. Ik spreek vooral Nederlanders die het helemaal geen issue vinden. Ik ben een positief mens, ik maak me er geen zorgen over. Integendeel. Een christelijke militair kwam naar mij toe en zei: “Ik ben blij dat u er bent. Kan ik eindelijk een overleden moslimcollega heb begeleid. Hij verongelukte bij de klimtoren in Schaarsbergen. Zijn ouders zaten in Turkije, die heb ik telefonisch moeten aanzeggen. We hebben de rituele wassing gedaan en ik heb de verplaatsing naar Turkije geregeld. Op verzoek van de ouders heb ik tijdens de uitvaart zelfs het gebed gedaan. Terug in Nederland hebben we een eredienst gehouden bij de eenheid van de militair, waar uit de Koran is gelezen en The Last Post gespeeld.’ Eddaoudi: ‘Het hele proces was heel intensief. En het was sinds onze komst al het derde overlijdensgeval van een moslimcollega. Een fikse vuurdoop, dus.’ Is de IGV niet veel te klein? Er werken duizenden islamitische collega’s bij Defensie. Eddaoudi: ‘Hoeveel moslims bij Defensie werken, is niet geregistreerd. Defensie is nog geen afspiegeling van de civiele maatschappij, maar het percentage moslims groeit. Voorlopig zijn Suat en ik met z’n tweeën, we zijn blij dat er een begin is. Wij bouwen eerst iets op. Als er meer behoefte is, kunnen we altijd uitbreiden. En gezien onze drukke agenda, de vele verzoeken en het uitgebreide werkgebied wordt dat snel wenselijk. ‘Diversiteit is Defensiebeleid, met onze komst proberen wij een brug te slaan voor jonge moslims naar deze organisatie. Wij zijn ook ambassadeurs: ik laat geen kans achterwege om bij mijn achterban en mijn privéomgeving te vertellen dat Defensie de beste werkgever is van het land.’
landmacht april 2010
‘Ook moslims zien dat Nederlanders in Uruzgan scholen en moskeeën bouwen’ eens met iemand over mijn geloof praten”.’ Aydin: ‘We laten een positieve indruk achter, merk ik. Er zijn genoeg collega’s die nog nooit met moslims te maken hebben gehad. De eerste keer dat ik in Schaarsbergen was, stond ik voor een groep Nederlandse militairen die zich er nogal over verbaasden dat de imam een man in gevechtstenue bleek. “Je hebt helemaal geen puntmuts”, zeiden ze. “We verwachtten een man met lange kleding en een lange baard.” We hebben er met z’n allen hartelijk om gelachen.’ Eddaoudi: ‘Bij de politie was de komst van moslims ooit ook omstreden, tegenwoordig zijn ze er volledig geïntegreerd. Ik verricht bij Defensie graag dat pionierswerk. Onze aanwezigheid betekent vaak al de eerste winst. Zodra je in gesprek gaat met mensen, is de grootste drempel verdwenen. Gelukkig maar, want wij zijn hier ook voor de autochtone Nederlander. We zijn geestelijk verzorger, voor iedereen. Als iemand steun nodig heeft, dan wil ik er voor hem of haar zijn; christen, moslim of wie dan ook.’ Even een paar praktische zaken. Kan een moslimmilitair tijdens de ramadan op oefening? Eddaoudi: ‘Die keuze ligt in de heilige tekst. In de Koran staat dat je tijdens een buitenlandse reis mag eten, als je de ramadan dan maar later inhaalt. Dat kan een oplossing
IGV’er Ali Eddaoudi: ‘Moslims hebben respect en ontzag voor de vrouwen in hun leven. Ik weet zeker dat geen moslim-militair bezwaar heeft tegen een vrouwelijke commandant.’
voor de vrouwen in hun leven. Ik weet zeker dat geen moslim-militair bezwaar heeft tegen een vrouwelijke commandant.’
zijn. Hierover zijn we veel met commandanten in gesprek. We zoeken altijd een goede uitweg voor beide partijen.’ Kan Paresto een beetje halal koken? Aydin: ‘We zijn bezig dat te optimaliseren. De bereidheid is er in ieder geval. Echt halal betekent bijvoorbeeld ook dat je checkt of de bedrijven waar je de producten inkoopt halal zijn. Daar zijn we nog mee bezig. De koks krijgen een cursus, het assortiment snacks wordt uitgebreid.’ Respecteert een moslim-militair het gezag van een vrouwelijke commandant wel? Eddaoudi: ‘Mohammed zegt: “Het paradijs ligt aan de voeten van je moeder.” Moslims hebben respect en ontzag
U zei eerder dat sommigen in uw gemeenschap u voor afvallige versleten, omdat u “in Urugzan tegen moslims vecht”. Komen moslim-militairen zelf wel eens in gewetensnood? Eddaoudi: ‘Moslimjongeren die voor Defensie kiezen, zijn al open minded en denken goed over bepaalde zaken na. Maar het speelt weleens. Ik heb hier jongens op bezoek gehad die naar Afghanistan werden uitgezonden, waardoor hun geweten begon te knagen. Ik begrijp die emoties wel. Ik heb ze aangeraden daar naar iedereen open in te zijn, ook naar hun commandant. De jongens waren wel vóór de missie en stonden achter hun werk. Het is niet raar dat ze soms toch een beetje twijfelen. ‘Een andere jongen die op uitzending ging, kwam naar me toe en zei: “Mijn vader wil u heel graag spreken.” Ik heb met zijn vader gesproken over de missie van zijn zoon. Daar waren vader en zoon erg door gerustgesteld.’ Hoe denken moslims in Nederland eigenlijk over de missie in Uruzgan? Eddaoudi: ‘Ook moslims zien dat Nederlanders in Uruzgan scholen en moskeeën bouwen. Zij zien ook dat Nederlanders met respect voor andermans geloof en cultuur hun werk doen. Grosso modo: er zijn moslims die zeggen dat we moeten blijven en moslims die vinden dat we moeten gaan. Zie je nou wel? Moslims zijn net normale mensen.’
Curriculum vitae Ali Eddaoudi Islamitisch geestelijk verzorger 36 jaar, geboren in Marokko Gehuwd, drie zoons
Suat Aydin Islamitisch geestelijk verzorger 39 jaar, geboren in Turkije Gehuwd, 4 dochters, 1 zoon
Opleidingen: Mbo agogisch werk Hbo leraar levensbeschouwing en islam Master geestelijke zorg in instellingen VU Officiersopleiding KMA
Opleiding: Islamitische Theologie Officiersopleiding KMA
Functies: Geestelijk verzorger; UMC (Utrecht), MC Haaglanden, Koepelgevangenis (Breda) Docent levensbeschouwing; Katholieke Scholengemeenschap (Etten-Leur), Titus Brandsmacollege (Dordrecht), Islamitische basisschool El Feth (Bergen op Zoom) Boek: Hollandse Nieuwe (2001) Boek: Marokkaanse jongeren, daders of slachtoffers? (1998) Debatten, lezingen, columns rondom multiculturele samenleving, islam, criminaliteit en jongeren
Functies: Imam; Fatih-moskee (Soest) Geestelijk verzorger; bij Justitie / ziekenhuis
15
Proefschrift
gevechtsbereidheid
‘Gevechtsbereidheid is onderdeel van het moreel. Bij een toename van stressfactoren en een gebrek aan hulpbronnen neemt de gevechtsbereidheid af en andersom’, stelt Van den Aker. ‘Als de dreiging bijvoorbeeld hoog is en het eten slecht, dan neemt het moreel af. Als je het werk goed kunt behappen en je hebt dagelijks contact met het thuisfront, dan neemt het moreel en de gevechtsbereidheid toe.’ Onzekerheid Met die inzichten kan Van den Aker de verschillende missies vergelijken. ‘In Nederlands-Indië was nog geen internet en kregen militairen een keer per drie maanden post van huis. Het draagvlak voor de missie was klein, de internationale opinie keerde zich tegen Nederland en er vielen veel slachtoffers. Veel stressfactoren en weinig hulpbronnen, dus. Dat kan leiden tot een lagere gevechtsbereidheid.’ In Afghanistan is alles anders, zag de kolonel ook met eigen ogen. ‘Ook daar kampen ze met een aantal stressfactoren. De onzekerheid over wat er in Uruzgan gebeurt na 1 augustus. De twijfel of het werk zin heeft gehad. Onduidelijkheid over commandostructuren. Maar er zijn veel meer hulpbronnen dan vroeger. Het eten is goed, de mensen vertrouwen het materieel en het geneeskundige systeem. Ook het contact met het thuisfront is goed. Dat zie je terug in het moreel en in de cijfers uit de enquêtes.’
‘We zijn
Dutchbat De missie die Van den Aker op het idee voor dit proefschrift bracht, was Dutchbat. De kolonel zou zelf met Dutchbat-5 naar Srebrenica gaan en raakte gefascineerd
thinking soldiers’ Kolonel Peter van den Aker is universitair hoofddocent aan de Nederlandse Defensie Academie (NLDA). Vanuit Breda werkt de cavalerist aan een proefschrift over de gevechtsbereidheid van verschillende generaties Nederlandse militairen. Zijn eerste bevindingen: ‘Vechten willen we wel.’ Kolonel Peter van den Aker was onlangs in Afghanistan. Daar, tussen de Nederlandse troepen in het missiegebied, zag en hoorde de hoofddocent militaire landoperaties (en commandovoering) aan de NLDA wat hij al uit enquêtes had vernomen. ‘De praktijk lijkt mij gelijk te geven’, zegt kolonel Van den Aker nu. ‘Onze mensen willen en kunnen vechten.’ De kolonel werkt momenteel aan zijn proefschrift, waarin hij de gevechtsbereidheid van de Nederlandse militair onderzoekt. Na maanden van onderzoek en enquêtes onder ingezette militairen (van Nederlands-Indië tot en met Afghanistan), worden de eerste resultaten zichtbaar. De huidige generatie militairen doet het goed, stelt Van den Aker. ‘Im Großen und Ganzen kan ik al zeggen dat de Nederlandse militair in Afghanistan zeer gevechtsbereid is. Tegelijk laat hij of zij de invulling daarvan altijd afhangen van
landmacht april 2010
de situatie waarin hij of zij zit. We zijn thinking soldiers. Dat heeft ons altijd gekenmerkt. We beginnen niet overal zomaar blind te schieten. We moeten een drempel over om onze gevechtsbereidheid om te zetten in gevechtskracht.’ Moreel Om tot zijn conclusies te komen, pleegde Van den Aker uitvoerig onderzoek. Hij legde duizenden militairen van uiteenlopende generaties een vragenlijst voor. Met hun antwoorden bestudeert hij nu de operaties waar de respondenten aan deelnamen. Zijn bevindingen toetst Van den Aker ook aan wetenschappelijke modellen, zoals het Werkstressoren-Energiebronnen-Burnout-model. Dat legt verband tussen stressfactoren (gevaar, machteloosheid, verveling, isolatie of werklast), energie- of hulpbronnen (ondersteunende middelen) en moreel.
‘Ook militairen kunnen promoveren’ Kolonel Peter van den Aker schrijft zijn proefschrift ‘Gevechtsbereidheid onder Nederlandse militairen’ voor zijn studie Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, faculteit Geesteswetenschappen. Naast zijn eigen motivatie is het verzoek vanuit Commando Landstrijdkrachten om het promotieonderzoek te verrichten, een belangrijke drijfveer. ‘De NLDA is erg ver in de ontwikkeling van civiele erkenning. Dat houdt in dat studenten op de NLDA een universitaire graad kunnen halen die in de burgermaatschappij evenveel waard is als een diploma op een “gewone” universiteit. Die erkenning gaat er binnenkort zeker komen. Maar als een docent op de NLDA een civiel doctoraat bezit, geeft dat extra meerwaarde.’ ‘Ik wil Defensie met dit proefschrift ook helpen. Niet alleen door aan te tonen hoe gevechtsmotivatie werkt. Ik wil ook aan iedereen laten zien dat ook militairen kunnen promoveren.’
door de vraag “waarom Dutchbat-3 bij de val van de enclave niet gevochten had”. ‘Ik ben zelf naar een antwoord gaan zoeken. Hoe dat precies moet luiden, weet ik nog niet zeker. Misschien hadden we wel de gevechtsbereidheid, maar simpelweg niet de middelen. We wilden wel, maar konden niet. In Srebrenica hadden we weinig eigen infanterie, er was weinig munitie en brandstof. Met lege handen wordt het knap lastig dapper te handelen.’ Kennis, kunde en karakter Kolonel Van den Aker hoopt zijn proefschrift nog dit jaar af te ronden en in 2011 te verdedigen. Wat hij dan wil proberen aan te tonen is wat Defensie kan doen om de gevechtsbereidheid te bevorderen. ‘Het gaat in onze opleidingen om kennis, kunde en karakter. Een militair moet weten wat hij moet doen, hij moet het kunnen en hij moet de wil hebben het te doen. De eerste twee zaken kun je leren. Karakter ontstaat door vorming, daar moet je meer voor doen dan de militair een boek geven waarin staat wat vorming is. Je moet iemand bijvoorbeeld laten ervaren dat hij meer kan dan hij denkt.’ De gevechtsbereidheid is samengesteld uit eigenschappen die je als militair moet bezitten en ontwikkelen. ‘Doorzettingsvermogen, bevlogenheid, stressbestendigheid, goede motivatie’, somt Van den Aker op. ‘En een militair moet doordrongen zijn van zijn taak en die van zijn groep, zelfs als hij weet dat daarbij doden en gewonden kunnen vallen. En we zeggen niet voor niets: “Moed moet”.’ Ondanks de genoemde eigenschappen blijft gevechtsbereidheid een moeilijk grijpbaar begrip, realiseert de kolonel zich. Toch probeert hij er wetenschap van te “bakken”. ‘Als je weet hoe het werkt, kun je militairen beter voorbereiden op hun taken. Je kunt stressfactoren proberen weg te nemen en hulpbronnen beter verzorgen. Ik stel nu de centrale vragen: “Zijn onze militairen uit het juiste hout gesneden”, en “Leren wij ze op een goede manier dat te doen wat ze moeten doen, onder extreme omstandigheden en als het er echt om gaat”. Het korte antwoord is volgens mij ja.’
Kolonel Peter van den Aker (l.) in gesprek met een marinier, op een van de Nederlandse kampen in Uruzgan.
17
Landmachter
voor het goede doel
Redeployment Taskforce
Wandelen voor Oxfam Novib Dat landmachtmedewerkers bekend staan als sportief, maatschappelijk betrokken en sociaal vaardig blijkt wel uit het grote aantal collega’s dat zich inzet voor het goede doel. Zo ook Edwin Frasa, burgermedewerker bij het kabinet van de Commandant Landstrijdkrachten. Hij doet mee aan de wandeltocht Oxfam Novib Trailwalker 2010, voor meer en beter onderwijs in Oeganda. Wie Edwin Frasa, administratief medewerker directiesecretariaat kabinet Commandant Landstrijdkrachten, en zijn team Samen op weg voor meer onderwijs. Het team bestaat uit vier wandelaars en twee ondersteuners. De mannen kennen elkaar via de school van hun kinderen. Wat Frasa’s team doet mee aan de Oxfam Novib Trailwalker 2010: een non-stop wandeltocht van honderd kilometer over de Veluwe. Ieder team moet de afstand binnen dertig uur afleggen. De teams zamelen geld in voor onderwijsprojecten van Oxfam Novib in het Afrikaanse Oeganda. Het minimumbedrag om te starten is 3000 euro per team. Van dat geld kunnen 120 kinderen een jaar lang naar school.
dat jaarlijks in Hongkong, Nieuw-Zeeland, Ierland, GrootBrittannië, Australië, Japan, Ierland en België wordt gehouden. Nederland doet dit jaar voor de tweede keer mee. In 2009 was de Nederlandse editie een groot succes. Toen werd 635.000 euro verzameld, waarmee 24.000 kinderen naar school kunnen. De opbrengst van de trailwalker 2010 gaat naar onderwijsprojecten in Oeganda. Het doel dit keer is 30.000 kinderen naar school te krijgen. Informatie en donatie Wil je Edwin Frasa en zijn team (financieel) steunen, kijk dan op http://samenopwegvoormeeronderwijs.nl. Voor meer informatie over de trailwalker: http://2010.trailwalker.nl.
Waar De Oxfam Novib Trailwalker gaat door de natuurgebieden van de Veluwe. De start en finish zijn op landgoed Hoekelum in Ede. Het parcours is uitdagend en zwaar. De route bestaat voornamelijk uit onverharde bos- en zandpaden.
Sluitstuk van een succesvolle missie in Uruzgan
Wanneer De wandeltocht wordt gehouden op zaterdag 5 en zondag 6 juni 2010. Samen op weg voor meer onderwijs is van plan zaterdagmorgen vroeg te starten, en hoopt zondag aan het einde van de middag binnen te zijn. Geen slaap voor de mannen dus! Waarom ‘Hier in Nederland is het vanzelfsprekend dat kinderen naar school gaan, terwijl dat in Oeganda niet zo is’, vertelt Frasa. ‘Voor elke 25 euro die wij ophalen, kan één kind in Oeganda naar school. Dat is natuurlijk goed en daar zet ik mij graag voor in. Daarnaast vind ik de trailwalker een sportieve uitdaging. Ik loop al jaren de Nijmeegse Vierdaagse, maar toch ben ik elke keer weer blij als ik binnen ben. Ook dit zal ongetwijfeld een zware en moeilijke tocht worden, op een minder fijn terrein. Maar juist dat maakt de uitdaging compleet.’ Het doel Oxfam Novib zet zich in voor een rechtvaardige wereld. ‘Zelf doen’ staat voorop. Bijvoorbeeld: de organisatie geeft geen vis, maar een hengel, zodat mensen zelf kunnen vissen. Oxfam Novib Trailwalker is een wereldwijd evenement
landmacht april 2010
De wandelaars van ‘Samen op weg voor meer onderwijs’. Van links naar rechts: Frits Isenbügel, Albert-Jan Thedinga, Edwin Frasa en Ger Knuvers.
De beslissing is genomen: de Taskforce Uruzgan eindigt deze zomer. Voor de Redeployment Taskforce het definitieve signaal zich klaar te maken voor actie. De focus van de RDTF ligt, in lijn met vier
Ben of ken jij ook een landmachtmedewerker (militair of burger) of eenheid die zich inzet voor een goed doel? Laat het ons weten en wie weet brengen we dan ook jouw doel onder de aandacht in dit blad. Neem contact op via
[email protected].
jaar TFU, op een beheerd en beheerst vertrek uit “onze” Afghaanse provincie.
19
Redeployment Taskforce
Redeployment Taskforce
‘We willen onze goede naam hoog houden’
een deel van het materieel uit kostenoverwegingen te vernietigen, ook wel demilitariseren of verschroten genoemd. Bijvoorbeeld omdat de kosten voor het transport hoger zijn dan de waarde van het materieel. Van de spullen die sowieso teruggaan, gaat een deel over land, via zogenoemde jingle trucks, om daarna verscheept te worden. Wapensystemen en gevoelig materieel, zoals radioapparatuur en optische middelen, gaan via het duurdere luchtvervoer terug. Als het materieel eenmaal terug is in Nederland, is de redeployment nog niet voltooid. Onder regie van onder andere Defensie Materieel Organisatie moet het materieel dan nog gereviseerd en waar nodig gerepareerd worden, voordat het bij de betreffende eenheden terugkeert. Ook dat proces neemt enige tijd in beslag. ‘Telteam’ Wat terug moet of kan, is dus nog onduidelijk. Wel is sinds begin deze maand (april) het Materiel Inventory Diagnostic Quartermaster Team (MIDQT) aan de slag in Uruzgan,
Flinke uitdaging Nu de beslissing is gevallen de missie in Uruzgan niet te verlengen, wacht de klus het materieel terug naar Nederland te brengen. Een flinke uitdaging voor de RDTF, zeker zolang niet duidelijk is welk land onze taken, en dus mogelijk ook onze spullen, overneemt. ‘Het is plannen in onzekerheid in het kwadraat’, zegt luitenant-kolonel Piet Hagenaars, chef-staf van de Redeployment Taskforce die momenteel aan het opwerken is voor de uitzending. ‘Om die reden zijn we steeds uitgegaan van de meest omvangrijke opdracht; alles moet terug naar Nederland. Dan kan het uiteindelijk alleen maar meevallen.’ Er bestaan verschillende opties: een deel van het materieel wordt overgedragen aan coalitietroepen, bijvoorbeeld de gepantserde slaap- en werkcontainers, of aan de Afghanen, bijvoorbeeld de aggregaten en waterwagens op de verschillende posten. Als dat niet mogelijk is, kan worden besloten
Tel-teams bereiden weg redeployment voor We vertrekken uit Uruzgan. Maar wat staat ons te wachten bij de terugtrekking van al het materieel? De Redeployment Taskforce (RDTF) bereidt zich voor. ‘We willen onze goede naam hoog houden.’
landmacht april 2010
Uruzgan, 2006. Vanuit het nagenoeg niets worden in de Afghaanse provincie Kamp Holland en Camp Hadrian opgebouwd. Compleet met voorzieningen als legering, werkplekken, onderhoudsplekken, keuken, eetzaal, sportfaciliteiten, wegen, riolering enzovoorts. Vanuit deze twee bastions voert de Taskforce Uruzgan haar taken uit om de door armoede en oorlog geteisterde provincie erbovenop te helpen. Door veiligheid en wederopbouw te brengen. Hiervoor is de afgelopen jaren het nodige materieel opgevoerd. Een kleine greep: vierduizend containers, waaronder ruim duizend gepantserde FAB’s die gebruikt worden als slaapen werkvertrek, en ruim zeshonderd stuks aan rollend materieel, waaronder MB’s, vrachtwagens, pantservoertuigen en bouwmachines.
Als vooruitgeschoven post van de Redeployment Taskforce vertrekt deze maand het Materiel Inventory Diagnostic Quartermaster Team (MIDQT) naar Uruzgan. Het MIDQT maakt de balans op van al het aanwezige materieel. ‘Wij rollen de loper uit voor de Redployment Taskforce.’ Het MIDQT krijgt de grote verantwoordelijkheid om het materieel, inclusief de inhoud van de honderden containers, te inventariseren en een diagnose te stellen over de onderhoudsstaat. Daarnaast bereiden de kwartiermakers de locaties voor het inleveren van het materieel voor. De RDTF moet straks in een gespreid bedje terechtkomen. Commandant MIDQT, luitenant-kolonel Peter Gielen: ‘Onze belangrijkste taak is het inventariseren van al het kenmerkdragende materieel op de (patrol)bases in Tarin Kowt, Chora en Deh Rawod. Wat is het? Bij welke eenheid bevindt het zich? En om hoeveel gaat het? Elke auto,
reservedeel, container, maar ook crypto- en geneeskundig artikel, krijgt een unieke barcode. Die barcode bevat alle informatie waarmee we de artikelen door de innamecompagnie geautomatiseerd laten innemen. Dankzij tracking and tracing en Radio Frequency Identification (RFID) kunnen we bijvoorbeeld het voertuig volgen. Op deze manier werken we voor het eerst volledig geautomatiseerd. Met de barcode kunnen we de gegevens scannen en opslaan in een database. Op de zaklamp nauwkeurig zal niet lukken, maar we willen zo precies mogelijk de telling uitvoeren. Als je bedenkt hoeveel ‘exotisch’ materieel op de bases aanwezig is, bijvoorbeeld airco’s en lokaal aangekochte spullen, dan gaat dit een enorme klus worden.’ Geest Een telling uitvoeren terwijl de missie nog in volle gang is lijkt een lastige taak. Toch wordt de operatie volgens Gielen niet verstoord. ‘Wij zijn ons bewust van het feit dat
21
Redeployment Taskforce om exact in kaart te brengen welk materieel in Afghanistan staat (zie artikel). Het ‘telteam’ legt als het ware de basis voor de terugtrekking van het materieel. ‘Pas als bekend is wat er precies aanwezig is, kunnen we bepalen hoe het terug gaat’, legt Hagenaars uit. De taak van de RDTF is sowieso complex te noemen. ‘We moeten aan de slag tijdens een lopende counter-insurgency operatie, in een joint en combined omgeving.’ De staf van de RDTF heeft veel overeenkomsten met een staf TFU. Hagenaars: ‘Het voornaamste verschil is dat de RDTF geen gebiedsverantwoordelijkheid heeft. Dat ligt straks in de handen van het land dat ons opvolgt. Wij focussen ons op de redeployment.’ Daarbij benadrukt Hagenaars dat de RDTF niet louter een logistieke missie is. ‘Ook voor ons blijven zaken als inlichtingen en veiligheid onverminderd van het grootste belang. Wij moeten net zo goed rekening houden met TIC’s of IED’s tijdens de transporten.’ Om die reden komt er de nodige force protection aan te pas om onder meer de konvooien te beschermen.
de battlegroup nog volop in bedrijf is en dat niet alle voertuigen op de kampen aanwezig zijn. Het kan niet zo zijn dat een patrouille door onze aanwezigheid niet de poort uit kan. Om toch onze doelstellingen te halen, worden er goede afspraken gemaakt met commandanten voor een telmoment. Dit wordt per bouwsteen aangepakt.’ Overste Gielen vergelijkt de aanwezigheid van de tellers als een ‘geest’. ‘Als je last van ons hebt, gaat er iets niet goed. We zijn wel volledig afhankelijk van de Taskforce-eenheden. Wanneer we op de patrol bases gaan tellen, moeten zij de force protection verzorgen.’ Kwartiermakers Behalve de inventarisatie van de honderden voertuigen en containers door de acht telteams, doet het MIDQT meer. Zo stellen functionarissen van de Defensie Materieel Organisatie vast welke containers geschikt zijn voor transport en maken zij een complete analyse van de staat van het materieel. De genisten nemen de infrastructuur voor hun rekening. Om alles netjes op boxpallets in de juiste con-
landmacht april 2010
Waar blijft mijn gevechtsinsigne? Toen generaal Dick Berlijn afscheid nam als Commandant der Strijdkrachten kwam het nieuws naar buiten: militairen die hebben deelgenomen aan gevechtsacties, kunnen in Gevoelig proces De RDTF werkt zich in rap tempo op naar haar uitzending, die in juni of juli begint. De terugtrekking van mensen en materieel uit Uruzgan is een gevoelig proces, realiseert de overste zich. Allereerst voor de Nederlanders die vier jaar lang met hart en ziel werkten aan de missie. Hagenaars: ‘Om die reden ligt de focus de komende tijd op het kweken van begrip voor de redeployment bij alle collega’s. Het besef dat onze inzet daar eindigt, kan teleurstellend zijn voor sommigen. Toch blijft het van belang om alles goed aan te bieden voor redeployment, garbage in means garbage out. Alles wat je niet volgens afgesproken procedures aanbiedt, krijg je slecht terug. Daar heb je in Nederland alleen jezelf maar mee.’ De redeployment ligt even gevoelig bij de Afghanen en coalitiepartners met wie we samenwerken. ‘We hebben jarenlang onze stempel gedrukt in de provincie en hebben daardoor een goede naam opgebouwd’, beseft Hagenaars zich. ‘Zowel bij de Afghanen als de coalitiepartners. Hoe de RDTF in Uruzgan aan de slag gaat, is het laatste wat ze van de Nederlanders zullen zien. We vertrekken met opgeheven hoofd, want we hebben een hele goede missie gedraaid. Wij moeten nu die goede naam hoog houden.´
tainer te krijgen, worden opstelplaatsen en innamestraten aangelegd. Tot slot is het MIDQT belast met het aanleggen van een ‘extra’ computer- en telefonienetwerk.
aanmerking komen voor een gevechtsinsigne. Nu, twee jaar later, wachten duizenden militairen nog steeds op een toezegging. Waarom moeten zij zo lang wachten? Hoge stapels formulieren liggen op het bureau van kolonel Nico van der Zee, chef kabinet Commandant Landstrijdkrachten en tevens voorzitter van de beoordelingscommissie gevechtsinsigne. Allemaal aanvragen zijn het, van militairen die menen in aanmerking te komen voor een gevechtsinsigne. ‘Ik kan mij goed voorstellen dat het vervelend is zo lang te moeten wachten op antwoord, laat staan op het gevechtsinsigne zelf’, begint de kolonel. ‘Daarom wil ik onze excuses aanbieden. En uitleggen hoe die vertraging ontstaan is.’ Onderscheidend insigne Lange tijd waren de richtlijnen voor het in aanmerking komen voor het insigne onduidelijk. Van der Zee: ‘Het aanvankelijke criterium, “Deelname aan vijandelijk optreden met direct vuur of vergelijkbare omstandigheden”, was te ruim gedefinieerd. Het gevechtsinsigne moet namelijk een duidelijk onderscheidend insigne zijn. Deze wordt niet aan zomaar iedereen gegeven die in gevaarlijk gebied is geweest. Het is geen herinneringsmedaille. Het criterium is daarom nu dat je aan een gevechtsactie moet hebben deelgenomen waarbij je in direct levensgevaar verkeerde en als militair professioneel bent blijven handelen. Het gaat er dus om dat je blijft functioneren, waarbij het overigens niet uitmaakt of je geschoten hebt of niet. We kunnen de mensen die destijds een aanvraag hebben inge-
1 juli 2010 is de deadline. Dan moet overste Gielen met zijn team gereed zijn om de RDTF te ontvangen. ‘Wat ons precies te wachten staat, weten we niet. In 2008 hebben we vanuit de G4 CLAS een telling uitgevoerd in Afghanistan en op basis van die gegevens is een inschatting gemaakt. Twee jaar later is dat natuurlijk voor een deel weer achterhaald. Het wordt een gigantische logistieke klus, maar dit is waarvoor je het doet.’ Geteld en dan? Onder de noemer ‘beheerd en beheerst’ wordt bekeken welk materieel wordt afgestoten of teruggaat. Zeker is dat de RDTF de voertuigen en containers vervoert naar het degroupagepunt in Coevorden. Daar wordt de Landsvoorraad opgelijnd; waarna een herverdeling tussen de brigades plaatsvindt.
Kolonel Nico van der Zee
diend op basis van het “oude” criterium echter niet kwalijk nemen dat ze dat gedaan hebben’, vervolgt de kolonel. ‘Iedere aanvraag behandelen we daarom apart en serieus en dat vergt een hoop onderzoek. Het gevechtsinsigne is bovendien een individuele onderscheiding. Het gaat er niet om wat jouw peloton heeft gedaan, maar om wat jij, als individuele militair, hebt meegemaakt.’ Grijs gebied Een kolonel b.d. en een overste b.d. onderzoeken momenteel het grote “grijze gebied” aan aanvragen die niet direct goed- of afgekeurd kunnen worden. Zij reizen heel het land door om bij commandanten na te gaan wie precies bij bepaalde acties betrokken zijn geweest en aan het criterium voldoen. ‘Maar ook dat is lastig’, zegt Van der Zee, ‘omdat niet iedereen meer dezelfde commandant heeft als toen. Bovendien zijn sommigen inmiddels de dienst uit. We willen iedereen zo snel mogelijk uitsluitsel geven’, aldus de kolonel. ‘Voor de afwijzingen zal dat niet lang meer duren. De voorlopige toezeggingen moeten wat langer wachten, omdat hun aanvraag voor een definitief “ja” ook langs de Afdeling Decoratiebeleid & Toekenning Onderscheidingen moet. Even geduld dus nog, maar weet dat we grote stappen maken nu.’ Militairen aan wie het insigne niet wordt toegekend, krijgen een persoonlijke brief met redenen omkleed thuisgestuurd. De brief biedt een opening om te reageren. Van der Zee: ‘Over ieder geval is nagedacht, met het respect dat eenieder verdient. We doen onze uiterste best, maar ik kan niet garanderen dat het foutloos gaat. Er zullen tussen al die duizenden aanvragen onterechte afwijzingen zitten. De zakelijkheid en nuchterheid waarmee sommige militairen een situatie omschrijven, maakt het bovendien lastig oordelen. Die mensen kunnen bezwaar aantekenen en opnieuw aangeven waarom zij menen het gevechtsinsigne wel te verdienen.’ Voor het aanvraagformulier en de richtlijnen, ga naar ‘Defensieformulieren’ in P&O-selfservice, onder het kopje ‘Gevechtsinsigne’.
23
12 INFANTERIEBATALJON AIR ASSAULT
‘Het moet, dus het kan’
REGIMENT VAN HEUTSZ Landmacht brengt elk nummer een eenheid onder de aandacht in de rubriek ‘Eenheid in Beeld’. Deze keer is het de beurt aan 12 Infanteriebataljon Air Assault Regiment van Heutsz (12 Infbat AASLT RVH, kortweg 12 Infbat) uit Schaarsbergen. Het regiment viert dit jaar zijn 60-jarig bestaan.
Vaandels en emblemen
12 Infbat voert, net als de andere infanteriebataljons van de brigade, het daadwerkelijke gevecht op de grond. De infanteristen hebben verschillende middelen tot hun beschikking om diverse taken uit te voeren. Ze worden vervoerd met helikopters of voertuigen en dragen een rugzak waarin alles zit wat ze nodig hebben om 48 uur te vechten en te overleven op het gevechtsveld. Op dit moment voert de brigade een pilot uit waarbij de huidige (kleine) anti-tankpelotons worden omgevormd naar breder inzetbare ‘zware wapens pelotons’. De toegenomen slagkracht, mobiliteit en mogelijkheid voor een diversiteit aan bewapening, draagt bij aan een bredere inzetbaarheid van deze pelotons.
Geschiedenis
Wapenfeiten
Bataljon Bij de oprichting van de Luchtmobiele Brigade in 1992, werden drie luchtmobiele bataljons opgericht, inclusief het 12e luchtmobiele bataljon - toen nog - Garderegiment Jagers. In 1995 vond er een herindeling van de regimenten plaats en op 11 april van dat jaar werd 12 Infanteriebataljon Luchtmobiel de nieuwe moedereenheid van het Regiment Van Heutsz. Na de operationele gereedstelling van 11 Luchtmobiele Brigade in 2003, heeft de eenheid de toevoeging Air Assault in zijn naam gekregen: 12 Infbat AASLT RVH.
Het KNIL en het Regiment Van Heutsz zijn bij veel conflicten betrokken geweest. De belangrijkste krijgsverrichtingen zijn die in Nederlands-Indië (1832 – 1950) en Korea (1950 – 1954). In de periode daarna - de Koude Oorlog – stonden vele tienduizenden militairen van het regiment paraat.
Regiment Het Regiment Van Heutsz, opgericht op 1 juli 1950, is vernoemd naar de generaal Joannes Benedictus van Heutsz. Het regiment zet de tradities voort van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Ook draagt het de tradities van het NDVN (Nederlands Detachement Verenigde Naties) dat in de Korea-oorlog vocht. Het Regiment Van Heutsz bestaat sinds 2000 naast 12 Infbat ook uit 11 Luchtverdedigingscompagnie (11 Luverdcie) ‘Samarinda’. Huidige bataljonscommandant Bataljonscommandant en tevens regimentscommandant: luitenant-kolonel Harm van der Have. Bataljonsadjudant en tevens regimentsadjudant: adjudant Hans Spitters. Standplaats en taken 12 Infbat is onderdeel van 11 Luchtmobiele Brigade en is gelegerd op de Oranjekazerne in Schaarsbergen.
Uitzendingen na oprichting van 12 Infbat: 1998 – 1999: Bosnië, SFOR-6; 2002-2003: Afghanistan (Kabul), ISAF-2 en ISAF-5; 2004: Irak, SFIR-4 en SFIR-5; 2006: Afghanistan (Uruzgan), Battlegroup (BG)-1; 20082009: Afghanistan (Uruzgan), BG-8 (verder met eenheden van pelotons-of compagniesgrootte deelname aan BG-2, BG-5 en BG-9).
Heutszers van 12 Infbat herdacht. Kijk bij de kortjes achterin deze Landmacht voor de speciale traditieweek die dit jaar wordt gehouden in het kader van het 60-jarig bestaan van het regiment. • Aan de compagnie met de beste resultaten op verschillen de onderdelen als militaire vijfkamp, sportdag en schietdag, wordt jaarlijks tijdens een bijzonder regimentsappel de ‘Indian Cup’ uitgereikt. • De bewapening van de vaandelwacht bestaat uit de klewang (soort sabel) en de karabijn. Sinds 1990 draagt de vaandelwacht het dagelijks tenue (DT) en de bamboehoed; een kopie van de KNIL-hoed. • In tegenstelling tot andere militairen, dragen Van Heutszers, in navolging van het KNIL, een zwarte stropdas bij het DT en een zwarte tropenkoppel (riem) bij het gevechtstenue (GVT).
In 1977 werd de ‘Indianhead’ officieel ingevoerd als borstzakembleem. Deze traditie is afkomstig van oud-militairen van het NDVN, die destijds na aankomst in Korea werden ingedeeld bij 38 US Infantry Regiment ‘Rock of the Marne’, dat tot 2 US Infantry Division ‘Second to None’ - beter bekend als ‘Indianhead Division’ - behoorde. Het vaandel wordt meegevoerd bij plechtigheden als beëdigingen, herdenkingen en commando-overdrachten en draagt de opschriften ‘Krijgsverrichtingen Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (1832 – 1950)’ en ‘Korea (1950 – 1954) Regiment van Heutsz’. Aan het vaandel zijn de Militaire Willemsorde 4e klasse en de Atjeh-medaille gehecht.
EENHEID AAN HET WOORD
Tradities • Jaarlijks wordt op of rond de geboortedag (3 februari) van generaal Van Heutsz een krans gelegd bij zijn borstbeeld, waarbij alle doden van het regiment worden herdacht. Tevens vindt dan het regimentsdiner voor (reserve-) officieren en onderofficieren plaats. • Beëdigingen worden zoveel mogelijk op het landgoed van het Koninklijk Tehuis voor oud-militairen en Museum Bronbeek gehouden. • Tijdens de traditieweek (eind mei / juni) vindt een aantal jaarlijks terugkerende evenementen plaats, zoals de Korea-herdenking en KNIL-herdenking. Sinds dit jaar worden ook de in en door de dienst omgekomen van
Op de baret en kraagspiegels dragen de militairen van 12 Infbat de oude ‘KNIL-zon’ (het Rijkswapen op een altijd brandende zon), welke ontleend is aan het helmhoedembleem van het KNIL. De kleuren van het regiment zijn zwart en oranje. Deze zijn eveneens overgenomen van het KNIL, waar de infanterie in groot tenue een blauwzwart uniform droeg met een oranje bies langs de kraag en oranje tressen (koorden) op de tuniek.
Eerste-luitenant
Sergeant-majoor
Korporaal-1
Mark van Rooijen
Jake Jacobs
Frans van Driel
Pelotonscommandant
SMOP (sergeant-majoor
PTLS’er (Primary
2e Antitank peloton,
operatiën)
Trauma Life Support)
STAT-compagnie
Bravo-compagnie
1e peloton, Charlie-compagnie
‘Ik ben in 2004 als manschap begonnen bij dit
‘Ik zit al vanaf de oprichting bij de eenheid, en
‘Het wij-gevoel binnen dit bataljon is heel groot.
bataljon, als anti-tankschutter. Groot voordeel
zolang ik hier nog kan blijven, zal ik dat doen.
Als ik mensen van “het twaalfde” zie, waar dan
hiervan is dat ik weet hoe mijn boodschap ‘aan de
Wat me zo bevalt, is de professionele instelling.
ook, krijg ik een speciaal gevoel. Echt een een-
andere kant’ van het peloton overkomt. Na de KMA Opdrachten worden naar behoren uitgevoerd,
heidsgevoel, “wij horen bij elkaar”. Dat gevoel
wilde ik graag terug naar deze eenheid, omdat ik
zonder veel gemauw. We zijn nuchter, to-the-
is er zelfs bij jongens die de dienst al (lang) uit
mij er op mijn gemak voel, het is vertrouwd, ik
point. Heel prettig, want achter-de-rug-om-klet-
zijn. Ik vind dat we trots mogen zijn op het feit
ken iedereen. Daarnaast is Van Heutsz het meest
sen bevalt mij niet. Voordat ik sergeant-majoor
dat vrijwel iedere landmachtcollega het Regi-
gedecoreerde regiment en is de binding met onze
operatiën werd, ben ik jarenlang sergeant vaan-
ment van Heutsz kent. Een van de spreuken
veteranen sterk; dat spreekt me aan. De verhalen
delwacht geweest. Het direct betrokken zijn bij
van de eenheid is niet voor niets “bevordering
van veteranen boeien me. Ze komen hier regelma-
de uitvoering van ceremoniële zaken beschouw
en binding van bekend regiment”. Binnenkort
tig langs. Ik kan uren met ze aan de bar praten.
ik als een eer. Wij proberen onze veteranen
hoop ik naar de KMA te mogen. Daarna zou ik
Ook voor het vertrek van uitzendingen zijn ze er
zoveel mogelijk bij de tradities te betrekken.
heel graag hier terug willen komen, als pelo-
altijd bij; mooi man.’
Normaal gesproken zie je verhalen van vroeger
tonscommandant.’
alleen in films, maar deze mannen hebben het echt meegemaakt!’
landmacht april 2010
25
PSE:
een kleine eenheid met een grootse missie
Psyops wint de hearts De kleinste eenheid van de Taskforce Uruzgan is het Psychologisch Support Element (PSE). Slechts achttien personen zijn betrokken bij een grootse missie: het positief beïnvloeden van de houding, de perceptie en het gedrag van de Afghaanse bevolking in Uruzgan. ‘Psyops gaat over communiceren met de Afghaanse bevolking.’
and minds van Afghanen Om die doelstellingen te bereiken spreken Tactical Psyops Teams (TPT’s) van het PSE met lokale Afghanen. Vaak zijn dit dorpsoudsten en tribal leaders. Door met de bevolking te praten en het gedrag van de Afghanen te observeren, kan het PSE de sfeer in een dorp bepalen. ‘Veiligheid, gezondheid en onderwijs zijn daarbij belangrijke onderwerpen’, weet Rob Crawford, chef-staf van de TFU. ‘Psyops gaat over communiceren met de Afghaanse bevolking, waarvan een groot gedeelte niet kan lezen of schrijven. Met hun communicatiemiddelen vertelt de TFU aan de lokale bevolking wat er gebeurt in hun provincie. Het belangrijkste is dat de communicatie met de Afghanen de verbeterende situatie in Uruzgan schetst, want het provinciale bestuur en de Afghaanse veiligheidsdiensten zijn hun positieve invloed constant aan het vergroten. Zo helpen we de Afghanen beter geïnformeerd te zijn en kunnen we de harten van de Afghanen winnen.’
Tijdens de gesprekken kunnen de TPT’s bijvoorbeeld in kaart brengen hoe het is gesteld met het vertrouwen in de eigen politiemacht. Mocht dat vertrouwen laag zijn, dan kan het PSE de Afghaanse politie in die regio gaan promoten door bijvoorbeeld te flyeren. Een recente flyeractie betrof het promoten van alle posten van de Afghaanse politie in Chora. ‘Wij hebben de kleine posters ontworpen, de politie heeft ze zelf uitgedeeld. Zo hebben zij zichzelf gepromoot en contact gelegd met de plaatselijke bevolking’, aldus majoor Tim, commandant van het huidige PSE in Uruzgan. Zijn team flyert regelmatig ook ’s nachts. ‘Het draagt bij aan het veiligheidsgevoel van de Afghanen als zij ’s morgens zien dat wij ’s nachts posters hebben gebracht.’ Radio en luidsprekers Het PSE deelt de uit gesprekken verkregen informatie met alle eenheden van de Taskforce Uruzgan (TFU), zoals het Provinciaal Reconstructie Team (PRT). De TPT’s ondersteunen
Korporaal Gido is een interview aan het bewerken, zodat het kan worden uitgezonden op Voice of Uruzgan
landmacht april 2010
27
ook vaak andere eenheden met hun radio en luidsprekerinstallatie. Zo vond onlangs een medische patrouille plaats in het dorp Kotwal, ten noorden van provinciehoofdstad Tarin Kowt. Het primaire doel van deze patrouille was dat Afghanen uit de regio zich zouden inschrijven voor een cursus Eerste Hulp Bij Ongelukken. Ook konden Afghanen met klachten terecht bij een Algemeen Militair Verpleegkundige. Een tolk riep via de installatie van het PSE om dat iedereen zich voor de cursus kon inschrijven en zich kon laten behandelen. De Battlegroup leverde tijdens de patrouille force protection. Verder buit het PSE successen van andere eenheden uit. Als het PRT een succesvol project oplevert, als er bijvoorbeeld een basisschool is gerenoveerd, dan herhaalt het PSE dat bericht meermalen via de radio. Zo is de Afghaanse bevolking op de hoogte van het werk van de TFU. Stickers en posters Het PSE beschikt over verschillende communicatiemiddelen, zoals een eigen radiozender, een luidsprekerinstallatie en een eigen krant, flyers, stickers en billboardposters. De boodschappen die het PSE verspreidt komen tot stand aan de hand van shura’s, oproepen via de radio, telefoontjes, onderzoeken, gesprekken of via andere eenheden van de TFU. De radiozender Voice of Uruzgan is een zeer geliefde radiozender onder de Afghaanse bevolking. Voor veel Afghanen is het dé manier om op de hoogte blijven van de gebeurtenissen in de provincie. Veel Afghanen luisteren dan ook trouw elke dag naar Voice of Uruzgan. Het aanbod in programma’s is gevarieerd: nieuwsbulletins, interviews, muziek-, gezondheids- en opvoedingsprogramma’s. Er bestaat ook een programma dat wordt gemaakt door en voor jongeren. Dit was een idee van radiomaker Giel Beelen, die november vorig jaar op bezoek was op de Multinational Base Tarin Kowt. De uitvoering van het idee blijkt een groot succesnummer te zijn. ‘We interviewen bijvoorbeeld de gouverneur van Uruzgan’, zegt majoor Tim. ‘Afghanen stellen een vraag aan de gouverneur en wij nemen die op. We bellen dan de gouverneur en nemen het antwoord op. Vervolgens zenden we vraag en antwoord achter elkaar uit.’
landmacht april 2010
Het ophangen van een billboardposter over de opening van een ziekenhuis trekt meteen nieuwsgierige blikken
In Pasjtoen: Stop met het richten van namaakwapens op onze troepen, dit kan leiden tot gevaarlijke situaties waarbij je gewond kunt raken
Interactief Voice of Uruzgan is een interactieve radiozender. Luisteraars kunnen vragen stellen aan bijvoorbeeld artsen en verzoeknummers aanvragen. Sinds kort heeft Voice of Uruzgan een eigen postbus in het centrum van Tarin Kowt. In de postbus komen allerlei verzoekjes en vragen terecht, die het PSE op Voice of Uruzgan behandelt. ‘Het aantal telefoontjes van luisteraars is de afgelopen maanden enorm gestegen’, vertelt majoor Tim. ‘De afgelopen twee maanden zijn er al net zoveel telefoontjes binnengekomen als in het hele vorige jaar. De telefoontjes geven belangrijke input ter verbetering van onze programma’s. Minstens net zo belangrijk: ze geven ook belangrijke informatie over Uruzgan. Tijdens de gesprekken die de TPT’s voeren, vragen we aan de dorpelingen of ze Voice of Uruzgan kennen en wat ze van de zender vinden. Aan de hand daarvan proberen we ons te verbeteren. Een groot succes was een radioprogramma met zang, interviews en gedichten, gemaakt door vrouwen uit Uruzgan. Dat was de eerste keer in dertig jaar dat vrouwen radio hebben gemaakt. We kregen er veel positieve reacties op’, aldus Tim. Het PSE beschikt over twee tolken. Kapitein Aria is een van hen. Volgens hem is er de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt met de radiozender. ‘Ongeveer drie jaar geleden gebruikten we nog een lokale zender. In een paar jaar tijd is de kwaliteit van onze eigen zender sterk verbeterd. Er zijn ook veel meer programma’s. Voice of Uruzgan is een uitstekend medium om te communiceren met de Afghaanse bevolking.’ Analfabeet Naast de radiozender geeft het PSE ook printproducten uit. Het PSE beschikt hiervoor zelf over de nodige apparatuur. Bij het ontwerpen van de printproducten houdt het PSE rekening met het gegeven dat 85 tot 90 procent van de Afghanen in Uruzgan analfabeet is. Ook houdt het PSE er rekening mee dat Afghanen geen stripboeken kennen. Hierdoor zijn “denkwolkjes” en dergelijke voor Afghanen misschien onlogisch, terwijl die voor het PSE wel logisch lijken. Daarom is op dit moment een tekenwedstrijd uitgezet. ‘De boodschap die we willen verspreiden is dat de bevol-
SHURATEX, Psyops in vier stappen Kapitein Henk van het PSE heeft een model opgesteld waarin de werkwijze van psychologische operatiën (Psyops) in vier fasen wordt beschreven. Het zogenoemde SHURATEX-model is niet altijd van toepassing, maar werkt wel in (redelijk) toegankelijke gebieden. SHURATEX staat voor Shura, Radio, Test en Execute. Het SHURATEX in vier stappen, in het voorbeeld van een ‘operatie’ in Deh Rawod. Het logo van PSYOPS.
king van munitie moet afblijven, omdat dat gevaarlijk is. Afghanen sturen tekeningen naar onze nieuwe postbus in Tarin Kowt. We hebben al veel inzendingen’, vertelt Tim. ‘We combineren van meerdere tekeningen de beste elementen. Die elementen begrijpen de lokale Afghanen blijkbaar. Daarom gebruiken wij die als input voor onze eigen printproducten.’ De ISAF-krant, die maandelijks verschijnt, wordt opgeleverd in drie talen: Engels en de Afghaanse talen Pasjtoen en Dari. De krant verschijnt elke twee weken in heel Afghanistan, met een oplage van vierduizend exemplaren in Uruzgan en in totaal 400.000 in Afghanistan. Binnenkort wordt de nationale oplage met nog 50.000 verhoogd.’ Goodies Naast de genoemde communicatiemiddelen deelt het PSE ook goodies uit. Dat kan drempelverlagend werken om een gesprek te beginnen. ‘Als we bijvoorbeeld een voetbal aan spelende kinderen geven, zien volwassenen dat de kinderen uit hun dorp daar plezier in hebben. Soms voetballen we zelf ook mee. De Afghanen komen dan sneller naar ons toe om de dialoog aan te gaan. We delen onder andere kinderlaarsjes, dekens, ballonnen en pennen uit. Ook delen we radio’s uit, zodat Afghanen naar Voice Of Uruzgan kunnen luisteren. Het is overigens een mythe dat met onze radio’s bermbommen worden gemaakt, want in geen enkele aangetroffen IED in Uruzgan zijn onderdelen uit onze radio’s gevonden’, aldus majoor Tim.
Fase 1: SHURA Tijdens deze eerste en belangrijkste fase moeten de tribal leaders en dorpsoudsten hun akkoord geven over een ‘administratieve’ operatie waarbij de hulp van de bevolking nodig is. Daarom leggen de TPT’s de intenties en werkwijze tijdens een shura aan hen uit. De belangrijkste boodschap hierbij is dat de medewerking van de bevolking voor hun eigen veiligheid is. Als de dorpsoudsten overtuigd zijn, kunnen zij andere dorpsgenoten motiveren mee te werken. Deze fase duurt ten minste twee dagen. Fase 2: RADIO Fase 2 behelst het verspreiden van het bericht. Dorpsgenoten hebben vaak al iets via de tribal leaders en dorpsoudsten vernomen. Daarna zendt het PSE een radiobericht met dezelfde inhoud uit. Dit onderstreept het bericht van de dorpsoudste. Een bijkomend effect is dat deze meer aanzien verkrijgt. Fase 3: TEST Tijdens de derde fase test het PSE of de campagne succesvol is geweest. Een TPT gaat na of de bevolking de boodschap wel heeft ontvangen, via de dorpsoudsten of de radio. Het PSE kan een oproep doen aan de dorpsoudsten om te helpen met het verspreiden van de boodschap. Fase 4: EXECUTE Dit is de uitvoerfase waarin de operatie daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Hiervoor is een geschikte locatie in het dorp uitgekozen. Een TPT kan rondlopen en inwoners uitnodigen naar de locatie te gaan. Via de luidsprekerinstallatie kan het PSE eventueel de bevolking ook nog oproepen.
29
M i l i ta i r e n 45 P a i n f b at
met
Antilliaanse
roots
Soldaat-2 Glenford Richardson 22 jaar Minimi-schutter, 1ste peloton ‘Ik heb er altijd van gedroomd het leger in te gaan’, vertelt soldaat Richardson. ‘Maar van mijn moeder moest ik eerst mijn studie afmaken.’ Na zijn opleiding tot elektromonteur raakte hij geïnspireerd door een televisiecommercial van de landmacht. ‘Ik wilde kijken hoe ver ik zou komen en besloot te solliciteren.’ De op Curaçao geboren Richardson ondervond in het begin wat moeilijkheden met aanpassen. ‘Ik praatte toen nog niet zo goed Nederlands. Het was even wennen, maar niemand heeft mij er ooit op aangekeken. Ik voelde mij welkom bij de compagnie.’ Richardson zoekt zijn familie vaak op en slaapt soms bij zijn moeder thuis. ‘Mijn moeder is heel blij. Ze dacht dat ze mij nooit meer zou zien.’
Thuiskomen Geen heimwee of acclimatiseringproblemen voor vier militairen uit de Alfa-compagnie van 45 Pantserinfanteriebataljon Regiment Infanterie Oranje Gelderland. Hun tijdelijke tewerkstelling op Curaçao voelt voor de jongens van Antilliaanse afkomst als thuiskomen. ‘Ik werd direct tot reisleider gebombardeerd.’ Soldaat-2 Christopher Bisschop 22 jaar Eerste verkenner Alfagroep, 2de peloton De op Curaçao geboren Christopher Bisschop heeft een bijzondere militaire loopbaan achter de rug. Als dienstplichtige bij de Antilliaanse Militie maakte hij kennis met Defensie. Hij wilde verder komen in het leger en besloot in Nederland te solliciteren naar een baan bij Defensie. ‘Ik heb bij de Antilliaanse Militie een goede basisopleiding gehad. We leerden vooral wat respect inhoudt. Maar ik wilde graag verder leren en bij de Alfa-compagnie kan dat prima. Ik werk met ander materiaal en met verschillende mensen en culturen.’ Zijn kameraden weten hem vaak te vinden als ze een vraag hebben over Curaçao of – heel praktisch – de weg niet kunnen vinden op het eiland. ‘Ik werd direct tot reisleider gebombardeerd. Af en toe stellen ze mij vragen over de Antilliaanse cultuur. Zo vroeg een kameraad een keer aan mij waarom wij altijd zo boos kijken.’ Sergeant Romero Maduro 30 jaar Groepscommandant Bravogroep, 2de peloton Toen Romero Maduro hoorde dat hij voor vier maanden naar Curaçao zou gaan, was hij blij, maar ook verrast. ‘Ze hebben mij vanuit de vaktechnische opleiding speciaal vanwege deze tijdelijke tewerkstelling bij het pantserinfanteriebataljon geplaatst.’ Maduro woont al 23 jaar in Nederland maar zijn roots liggen op Curaçao. ‘Ik kan mijn collega-militairen wel wat leren over de Antilliaanse achtergronden. Ik kan ze een beetje leren begrijpen dat het hier af en toe heel anders gaat.’ Sergeant Maduro vindt het bijzonder dat hij in zijn geboorteland is gestationeerd. ‘Mijn opa zat bij de Antilliaanse Militie. Het is een mooie gedachte dat ik mijn eigen vlees en bloed hier mag beschermen. Mijn familie is trots op me.’ landmacht april 2010
op de Antillen Soldaat-2 Jean Pierre Lourens 19 jaar Diemaco-schutter, Alfagroep, 3de peloton Soldaat Jean Pierre Lourens is in Nederland geboren, maar heeft nog veel familie op Curaçao wonen. Zes jaar geleden zag hij zijn familie voor het laatst. ‘Ik stond te trappelen om hier naar toe te gaan en mijn familie te weer zien.’ Lourens is misschien wel het meest ‘vernederlandst’ van alle Antilliaanse collega’s. ‘Er is veel veranderd, maar ik kijk niet anders naar Curaçao sinds ik hier weer ben.’ Het koude Nederland ruilde hij graag even in voor de Antillen. ‘Ik vind het heerlijk om in dit klimaat te trainen. Daarin hadden we denk ik wel een streepje voor bij de rest.’
Vier maanden Curaçao De Alfacompagnie van 45 Pantserinfanteriebataljon (43 Gemechaniseerde Brigade) is voor vier maanden te werk gesteld op Curaçao. De compagnie valt onder het Commando der Zeemacht in het Caribische Gebied (CZMCARIB) van de Koninklijke Marine. Elke vier maanden wordt er vanuit Nederland een CLAScompagnie op Curaçao geplaatst. De compagnie heeft de taken van 31 infanteriecompagnie van het Korps Mariniers overgenomen. Dit betekent dat de CLAS-militairen de hoofdtaken van CZMCARIB – de verdediging van de territoriale integriteit van de Nederlandse Antillen en Aruba, het handhaven van de (inter)nationale rechtsorde en het ondersteunen van civiele autoriteiten – ondersteunt. Naast operationele taken wordt de compagnie ook ingezet voor ceremoniële taken, zoals bij de Opening der Staten, Koninginnedag en dodenherdenking.
31
Militair personeel bevorderd
Actieve dienst verlaten
luitenant-generaal A.C. Oostendorp (cav) kolonel A. Eddaoudi (alg) luitenant-kolonel F.M. Koks (mjd), F.C.A.H. Lambregts (vbdd), G.L.F. van Leeuwen (log gnk), A. Pol (vbdd), A.H.W.M. Reuling (inf)
(cav), M.A.P. Oud (log td), R.P. Pelupessy (art), T.H.B. Regeling (cav), V. Rombouts (cav), L. Schouten (lua), M.J. Smeets (log td), R. Smit (cav), J.A.M.H. van Veghel (cav), J. Velthuis (gn), H.R. de Vries (gn), A.G.W. de Wal (cav)
kolonel J.M. de Graaf (log gnk)
Schaal 11 L. Patje
luitenant-kolonel F.E.T. Mugie (inf), F.M.P. Piekstra (log gnk)
Schaal 10 H.M. van Heun
sergeant / wachtmeester C. Parinussa (inf), M. Verhees (gn)
majoor M.L. Bizot (lua), L.C. de Jong (lua), M. van Ommen Kloeke (cav), P.H. Sommer (art), R. in ’t Veld (log ma)
Schaal 9 D. van de Lustgraaf
korporaal der eerste klasse W. van Antwerpen (art), J. Bakker (gn), P.M. Beekhuizen (inf), H. Berends (gn), S. van den Berg (art), B.A.W.M. de Boer (gn), A.S. Bokma (vbdd), S.E. van den Bosch (gn), W.W. Bouhuis (gn), F.E. Brenkman (inf), R.G.W. de Bruin (vbdd), M. Budding (log b&t), M.P. Buss (gn), P.S. Cinjee (log gnk), G.J. Cooijmans (lua), M. Darwish (log ma), C.M. Degen (gn), W.J. Derks (vbdd), J. Dewulf (inf), J.M. Dolleman (log td), A. Doornbos (art), C.M. Eudarda (inf), S. Eekhout (inf), C.R.A. Geurtse (lua), J.B. Geutjes (vbdd), P.G.S. Goossens (gn), R.F.J. de Gouw (vbdd), P.W. de Haas (log td), T. Haverdil (log b&t), G.J. Heideveld (log b&t), T. van der Heijden (inf), S.G.J. Hemstede (log b&t), J. Hoekman (log td), A.R. Hoekstra (log b&t), R. Hoogeveen (cav), B.L. Jager (log td), P. Janssen (log b&t), H.J.M.W. de Jong (log gnk), D.F. Jorgensen (vbdd), J. Kalteren (gn), T. Klaassen (vbdd), F.J. Klinkhamer (inf), A. Klooster (gn), J. Koets (inf), R.L. Koetsier (cav), H.I. Konterman (cav), A.J. Kuperus (inf), P. van de Laar (inf), N.D.J. Lakerveld (gn), K. Landman (log td), E.L. Laros (art), J.M. van Leeuwen (vbdd), B. Leyendijk (log b&t), R.F.B.B. ter Linden (art), L.F.A. Lioe-A-Joe (log b&t), B. Logtmeijer (gn), P. van Maanen (art), K.G. Maassen (gn), J. Metekohy (inf), W.J. van Mol (vbdd), R. Mul (lua), R. Munneke (inf), F. van Nieuwenhoven (log b&t), L. van Oorschot (log ma), R.C.L. van Oorschot (vbdd), M.A. Osten (log b&t), M. Pater (gn), T.A. Pieters (vbdd), P.A.W. Pijnappels (log gnk), F. Quachey (vbdd), W.J. de Rijk (log b&t), T. Roelen (log td), J.W. Schram (art), R. Sep (log gnk), B.P. van Sonsbeek (inf), M. Starink (log td), J. Steen (log td), H.F. Steenbergen (log b&t), J. Taibe (inf), R. Tijssens (vbdd), O. Veenwijk (cav), M. Wolf (vbdd), J. de Waard (inf), R.A. de Weille (log b&t), S. Werndlij (inf), M. Wieldraaijer (vbdd), J. Wijbenga (inf), A.E. van Wijk (log b&t), S.A.K. Wilpshaar (art), M.R. Zomerdijk (cav), R. Zuidhoek (art), S. van Zwam (vbdd), B.N. Zwart (gn)
majoor A.N. Brinkman (log td), L.B.H. Flink (lua), P.W.A.J. Wolf (log td) kapitein / ritmeester J.A. Bakker (cav), H. Bijlsma (log td), S.R. Bloemsma (log ma), R.E.M. Borecki (lo/s), F.R.R.E. Bouterse (log ma), E.W.P. Brust (gn), B. Dik (log ma), A.J. Flart (art), W. de Haan (log td), N. Heringa (log gnk), H.J.S. Hoedemaeckers (log ma), B. Krol (log b&t), R. Liefaard (log b&t), W.J.B. Linckens (art), E.W.F. Monsees (log td), M.A.A. Moolenaar (vbdd), W. Mulder (log ma), B.A.H.P. Noordzij (inf), G. de Pijper (log b&t), J. Sealiti (vbdd), D. Sip (art), E.J.P. Wegewijs (inf) eerste-luitenant M.N. Batenburg (lua), D. Belder (log ma), D.H.C. van de Camp (log ma), K.W. Duivenvoorde (vbdd), K.A.T. van Eijk (cav), M.S. Gaal (log ma), J.H.A. de Gier (vbdd), C. Herweijer (inf), S.J. Hoek (log b&t), M. Jonkers (log td), M.J.C. Kamphorst (cav), K.A.B. Kersbergen (inf), A.H. Koehof (log b&t), A.H. Runhart (cav) tweede-luitenant J.H.T. Berenpas (log b&t), L.A. van den Berg (log b&t), N. Bos (cav), J. Cools (log ma), P.C.J. Donders (log b&t), M.P.M. van Dortmont (log b&t), H.J.J. Geleen (log ma), R.H.F. Hermans (lua), E.F. van den Hoeven (log td), P.M. de Jonge (gn), W.P.F. Klaus (lua), M.P.C. Kools (log b&t), L. van Leuven (alg), B. Meijwaard (art), S. Nass (lua), L. Scholts (log gnk), B.A. Timmermans (lua), H.A.P.C. Haazen (log ma), T.W. Verkooijen (log b&t), P. Vinke (log b&t), W.T. Visser (log b&t), T. Vlielander (lua), J.E. Wierenga (log td) adjudant W.G.P. Janssen (lo/s), J. Leeuw (log ma), W.R. Maarsen (lua), R.A. Meijnen (inf), J.P.C. Mijnhart (log b&t), E. Steen (log gnk), W.A.M. van de Vosse (log td)
kapitein / ritmeester M.E. Bollema (mil psy so), E.A.W. Eleveld (log td), E.J. Hoefsloot Schmeink (log b&t), H.R.J. van Neijenhoff (cav), P.V. Roest (vbdd), G. Schreurs (vbdd)
vaandrig / kornet J.D. Plukaard (art), J.C. Spoor (inf), T.J. Vannuys (log gnk) adjudant J.E.M. Bartels (log td), D.H. Bunschoten (cav), A.A.R.J. van Eijk (log b&t), A. Hollemans (log b&t), N. van der Linden (log ma), J.L.M. Paape (art), P.W.A. Vermeulen (log ma), G.J.J. Vleeming (log b&t), F.J. Weisz (log td)
Schaal 5 J.J.M. Bijen, M.F.M. van Bussel, W.F.M. Fasen, R.M. Klaver, R. Klunder, S. van Laarhoven, J.A.G. Sengers, W. Sterken, R.V. Tamaela, M.J. Tuhusula, H. den Uil, R.M. Verkade, R. Verstaij, R.P. Vroon
eerste-luitenant W.F.J. Vermaak (vbdd)
sergeant-majoor / opperwachtmeester R.L. Lamers (lua), R.L. Pino (log b&t), O. Roerdinkholder (log gnk), G.J. van der Veen (art), A.G. Zandbergen (log gnk) sergeant der eerste klasse / wachtmeester der eerste klasse F.M. Boon (lua), M.A.A. Buijck (lo/s), A. van Steijn (log gnk), M. de Zwart (log gnk) sergeant / wachtmeester N.H.M. van Liempd (log ma), S. van Ojik (log gnk), A. van Woudenberg (inf) korporaal der eerste klasse H.J. Bakker (cav), J. Bárány (cav), E. Bosma (cav), D. Groenendijk (log b&t), M.J. Groenewegen (vbdd), M.J.M. Habets (inf), R. Jansen (inf), L. Klos (log b&t), W. Raggers (gn), S.J. Rosier (gn), J. Snikkers (cav), P. Stappershoef (inf), W.H. Tensen (log td), R.J.M.J. Thijssens (log gnk), R. Vaartjes (gn), S. Vissers (log td)
In Memoriam Militairen † Kapitein C.M. Horneman, geplaatst bij 101 Cisbat Adjudant A.W. Gijbels, geplaatst bij OTCMan, Sectie OTK, Bureau P&P Burgerpersoneel † G. van Beek, geplaatst bij RMC-Zuid
D
Reünies
Herdenkingen
Reünie 5 Eskadron Vechtwagens Huzaren van Boreel, Java-Sumatra 1948-1950
Herdenking met kranslegging Regiment Huzaren van Sytzama (RHvS) en Vriendenkring “Wij Huzaren”
Datum: woensdag 12 mei Locatie: Bernhardkazerne Amersfoort Informatie: G.A.G. vanBers, tel. 073-6447320
Reünie en ledenvergadering 8 R.I.
Datum: vrijdag 16 april Locatie: het programma vangt aan om 9.45 uur in het Provinciehuis te Arnhem en wordt daarna voortgezet in Harskamp en Ermelo Bijzonderheden: lidmaatschap verplicht Aanmelden nieuwe leden en inlichtingen: dhr. A.A. van Beveren, 0523-272725.
Reünie 41e Afdeling Veldartillerie
Datum: zaterdag 4 september 2010 Doelgroep: iedereen, ooit werkzaam geweest bij of voor 41 Afdva (ook partners en kinderen zijn welkom) Locatie: Legerplaats bij Oldebroek in ´t Harde Ontvangst vanaf 13.00 uur, programma van 14.00 tot 19.00 uur Eigen bijdrage: €17,50 p.p. (koffie/thee, cake, warme maaltijd + drankje, aandenken). Kinderen t/m 15 jaar, gratis Bijzonderheden m.b.t. betaling en aanmelding, volgt. Info: www.41afdva.nl, secretariaat te bereiken via:
[email protected]
Identiteitsgroep Steenrode Baretten
Mutaties burgerpersoneel dienst verlaten Schaal 11 D. Bekink Schaal 08 M.T. Boumans, A.W. van Dommelen Schaal 07 P. Ozbakan Schaal 05 T.M.M. Evers, E.I.W. Boevink Schaal 04 R.C.C. Kokx, J.P. Rouschen
e personeelsmutaties op deze pagina’s zijn afkomstig uit PeopleSoft en beschikbaar gesteld door het Bureau Rapportages van het Dienstencentrum Human Resources (DC HR) in Enschede. Indien de getoonde informatie onjuist is, kan contact worden opgenomen met DC HR: (mdtn) *06-733-3 of (ptt) 0800-2255733 of via de eigen regionale P-dienst.
landmacht april 2010
Schaal 7 A.M.J. van de Gevel Schaal 6 C. Bakker, C.G.Y.J.M. Houben, A.C.J. Forrer, C. den Besten, J. Bosch, J.H. Brooijmans, J. Donath, R.M.J. Visser, M.J.A. Feskens, R.G.M. van Heeswijk, J.G. Hauf, M.Y. Hutting, M.W. Janssen, T.J.A. van Teeffelen, R.A. van de Linde, W.C. Koolen, B.A.M. Ondras, D.H.C. van de Meulengraaf, A.G.M. van Rijen, S.M. Salmans, M.M.J. Schaepkens, L.N.H.H. Markgraaf
sergeant-majoor / opperwachtmeester R. van Boven (inf), I. Burger (log b&t), G.G. Delogu (inf), E.M.N. van Gemert (inf), R.J.A. Görtzen (gn), E.W.A. de Graaf (art), M. Jordaan (log gnk), M.B.J. van Mil (gn), A.G.P. Peters (log gnk), G. Post (inf), J.F.G. Reijnders (inf), T.P.A. Schoonenberg (log b&t), S. Sluijmers (vbdd) sergeant der eerste klasse / wachtmeester der eerste klasse J.G.T. Aardema (log ma), R.M.E. Aben (log td), S. Barendregt (cav), H. Boonstra (log ma), M.J. van den Bor (cav), B.G. Broekman (log ma), J.J.H. Doreleijers (gn), J. van Essen (log td), B.A. Franken (gn), A.A.C. Glimmerveen (log td), W. de Haay (cav), B. Hermse (cav), R.J.A. van der Hoeven (lua), G. Jochems (cav), R.J.B. Kluit (cav), K. Koutzoukou (log gnk), Z.H.C. Kruisland (gn), W.H. Meijer (cav), Y. Mombarg
Mutaties burgerpersoneel bevorderd
Datum: vrijdag 23 april 2010 Locatie: Elias Beeckmankazerne te Ede Bijzonderheden: De reünie staat in het teken van het tienjarig bestaan van de Identiteitsgroep Steenrode Baretten (ISB). Ontvangst: 09.15 – 10.00 uur, gevolgd door een Buitengewone Vlaggenparade. Daarna reünie met rijstmaaltijd. Einde: 16.30 uur. Neem voor de Buitengewone Vlaggenparade uw steenrode baret mee. De reünie is voor alle ex MFO-ers en hun eventuele partners. Kosten: 8,50 euro voor leden ISB en hun partners. Alle overigen: 11 euro. Aanmelden en info: Dhr. Edwin Jacobsz (voorzitter): Tel: 0475 341187; e.jacobsz@ kpnplanet.nl of Dhr. Redie Muijlkens (secretaris): Tel: 0318 639025; rediem@hetnet. nl; www.steenrode-baretten.nl.
Ook uw reünie op deze pagina? Om er zeker van te zijn dat zoveel mogelijk (oud-)collega’s naar de reünie van uw voormalige) eenheid komen, is het verstandig om de bijeenkomst Landmacht-breed aan te kondigen. Dat kan door een oproepje te sturen naar de redactie van het blad Landmacht. Stuur een berichtje met informatie als datum, tijdstip, locatie en gegevens waar deelnemers zich voor de reünie kunnen aanmelden naar:
[email protected]. Of stuur een briefje naar: Staf CLAS, sectie Communicatie T.a.v. Redactie Landmacht Aankondiging reünie MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht
Datum: dinsdag 11 mei 2010, 11.30 uur Locatie: Monument voor de gevallenen van het v.m. 1e Regiment Huzaren (1RH) aan de Koninginnelaan in Voorthuizen Bijzonderheden: Verzamelen vanaf 10.00 uur achter het monument bij gebouw Crescendo aan de Van Den Berglaan in Voorthuizen Info: Regimentsaanspreekpunt, W. Bouwmans, e-mail
[email protected]
Herdenking oprichting 6 I.B. Oranje Gelderland (NL-Nieuw-Guinea), 1960 Datum: donderdag 19 augustus Locatie: Landgoed Bronbeek Arnhem. Bijzonderheden: Alle ex-militairen die tot dit bataljon hebben behoord zijn met partner welkom. Meer info: Mensen van 6 IB waarvan het adres bekend is, hebben een persoonlijke uitnodiging ontvangen. Geen uitnodiging gekregen? Meldt u zich dan op één van de volgende adressen: Henk Willemsen hwillemsen@ casema.nl, tel. 076-5217876 of Lucien Guns
[email protected], tel. 077-4651910.
Herdenking 8 R.I.-1940
Datum: maandag 24 mei (Tweede Pinksterdag) Locatie: Erebegraafplaats Grebbeberg te Rhenen, aanvang plechtigheid 12.15 uur. Bijzonderheden: Na de plechtigheid is de gedenkhal bij de r.-k Gedachteniskerk in Rhenen opengesteld. Meer informatie: dhr. J.H. Barrau, tel. 0318-523077 (na 19.00 uur)
Herdenking Tilburgse gevallenen Nederlands-Indië
Datum: zaterdag 29 mei Locatie: Parochiekerk St. Jozef, Heuvel Tilburg. Kerk open vanaf 10.00 uur. Aanvang dienst om 11.00 uur met intrede van diverse vaandels. De herdenkingsdienst wordt voorgegaan door aalmoezenier De Rooy. Bijzonderheden: Na afloop van de gebedsdienst vindt bij het Indië-monument aan de Gerard van Swietenstraat, een kranslegging plaats. Met openbaar vervoer is de kerk bereikbaar met lijn 2-3-6 centrum. Vanaf de kerk rijdt een pendelbus naar het monument voor diegene die slecht ter been zijn. Groepen en vaandels graag aanmelden bij J.L.M. Küster, Beneluxlaan 202, 5042 WR, Tilburg, 06-42027607, jackuster@ home.nl
Herdenking Gevallenen Regiment Verbindingstroepen
Datum: 12 mei 2010 Lokatie: Elias Beeckmankazerne te Ede. Aanmelding voor 10 april 2010. Info: Stichting Regiment Verbindingstroepen, 0318-681400, of www.verbindingsdienst.nl
33
Photoshoot Oude uniformen en voertuigen in Bedum Re-enactmentgroep Bedum 326 Medicalcompany 101 Airborne zorgt op 30 april en 1 mei voor een happening in en rond het Groningse Bedum. Na een eerste kleinschalig evenement vorig jaar, vindt er nu wegens succes een groter evenement plaats. Het tweedaags evenement vindt plaats aan de Waldadrift in Bedum. Op vrijdag 30 april is er een US kampement met een first aid station en diverse voertuigen en activiteiten. Tevens is er een klein Duits kampement. Dit alles is vanaf 12:00 uur. Op zaterdag 1 mei is het kampement wederom geopend voor het publiek en zijn er wapendemonstraties en is er een static diplay. Vanaf 13:00 uur en 14:30 uur worden er twee Mockbattle’s gehouden tussen de US Airborne samen met US Infantry tegen de Duitse Wehrmacht en Fallschirmjäger. Voor meer informatie: sergeant-majoor Marcel van Dijken:
[email protected]
Traditieweek Regiment Van Heutsz Het Regiment Van Heutsz viert dit jaar zijn 60-jarig bestaan en daarom wordt een traditieweek georganiseerd waarin allerlei festiviteiten en reünies plaatsvinden. De foto die wachtmeester-1 Roy inzond, is niet gemaakt tijdens een koudweertraining in een Arctisch gebied. Nee, Roy maakte de foto gewoon in Amersfoort, tijdens de Uruzgan Integration-17 oefening. 14 Afdeling Veldartillerie, de eenheid van wachtmeester Roy zit komende zomer in Afghanistan, maar tijdens de voorbereiding op een hete uitzending troffen de mannen en vrouwen Koning Winter in een wel heel strenge bui. Roy: ‘Qua contrast is deze foto daarom meer dan geslaagd. De bedoeling van dit vuurtje was om boordschutters en mensen die in open voertuigen reden wat te warmen. Plots overviel een kleine sneeuwstorm ons. Eenmaal in Afghanistan probeer ik het nog eens, maar dan met een zandstorm.’
21 april: heropening Historische Collectie in Schaarsbergen 28 mei: reünie ‘jonge’ veteranen 1 juni: reünie Vereniging oud-Koreastrijders (VOKS) 2 juni: reünie Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) 3 juni: regiment schietdag 5 juni: reünie Koude Oorlog / ouwe stomp 26 juni: Nederlandse Veteranendag in Den Haag Voor meer informatie: www.benteng.nl.
Oproep Photoshoot Heb je ook een leuke, mooie of spannende foto gemaakt tijdens een oefening, uitzending of op de kazerne? Stuur deze op naar de redactie van Landmacht, voorzien van achtergrondinformatie zoals waar en wanneer de foto is genomen, welke eenheid of personen te zien zijn en waarom de foto zo bijzonder is. De foto moet voldoende resolutie hebben, bij voorkeur 1 MB of meer, vanwege de afdrukkwaliteit. De foto, bij voorkeur, mailen naar:
[email protected] Postadres: Staf CLAS, sectie Communicatie T.a.v. redactie Landmacht / Photoshoot MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht Geplaatste inzendingen worden beloond met een Victorinox Multi Tool!
Redactieraad: Voor ideeën en opmerkingen over het blad Landmacht kun je terecht bij de leden van de redactieraad: OTCLog: Colua: Staf OOCL: ISK Harskamp: KCT: KMS: Korps Natres: OTCMan: Persco: Artillerie: 11 Luchtmobiele Brigade: OOCL: Staf OTCO: 1 (GE/NL) Corps:
smi Erik Vriens kap Arjen Nijkamp maj Tjeerd Dijkstra aooi Paul Fontein kap Marcel Krul aoo Leo Wijntjes elnt (r) Fred Warmer maj Jeff Rutten Ad Duimel kap Corné van den Berg maj J.D. van Zuijdam aoo (R) Roel van Essen Daniëlle Broer-Warnar lkol Ronald Weemering
*06 500 19166 *06 494 2035 *06 573 71426 *06 538 54212 *06 589 58021 *06 578 62660 *06 573 73107 *06 500 61731 *06 580 7632 *06 500 63086 *06 564 32374 *06 573 71708 *06 557 66129 *06 801 2091
Is jouw eenheid nog niet vertegenwoordigd in de redactieraad en praat je graag eens in de twee maanden mee over de inhoud van het blad? Neem dan contact op met de redactie van Landmacht:
[email protected]
Leer verleiden in het Legermuseum Hoe maken toernooiridders indruk op charmante jonkvrouwen? Tijdens het Museumweekend op zaterdag 10 en zondag 11 april ontdek je in het Legermuseum middeleeuwse verleidingstechnieken bij de tentoonstelling Toernooiridders, met dansworkshops en verhalen over de hoofse liefde. Op zaterdag 10 april is er van 12.00 tot 16.00 uur in het Collectie Informatie Centrum de mogelijkheid je militaire voorwerpen, zoals foto’s, uniformstukken en antieke wapens tijdens Krijg, Kunst en Kitsch voor te leggen aan een deskundig panel. De conservatoren en restauratoren van het Legermuseum kunnen je dan meer vertellen over deze stukken. Bovendien geven ze tips over het conserveren van je kostbare bezit. Kinderen kunnen meedoen aan een kindertoernooi of aan een dansworkshop waarin ze de fijne kneepjes van het middeleeuws dansen leren. Ook is er de mogelijkheid weg te zwijmelen bij romantische verhalen over de hoofse liefde. Datum: zaterdag 10 en zondag 11 april 2010 (Let op: Krijg, Kunst en Kitsch alleen op zaterdag 10 april van 12.00 tot 16.00 uur) Tijd: 12.00 tot 17.00 uur Prijs: gratis toegang Meer informatie? Kijk op www.legermuseum.nl.
landmacht april 2010
35
Waar genomen Naam: Adjudant Jaap Rouw Functie: Bataljons- en regimentsadjudant Eenheid: 45 Pantserinfanteriebataljon Regiment Infanterie Oranje Gelderland Adjudant Jaap Rouw is de “moeder” van een van de jongste bataljons van de landmacht en traditiebewaker van een van de oudste regimenten. ‘Als bataljonsadjudant steun ik de commandant en adviseer ik hem gevraagd én ongevraagd. Ik bewaak het domein van de onderofficier, ben verantwoordelijk voor het niveau 1 en 2 binnen de eenheid en waak over innerlijke en uiterlijke discipline, het moreel en de sfeer. Daartoe kom ik zoveel mogelijk op de werkvloer.’ Als regimentsadjudant is Rouw de man van de historie en traditie. Bij het in 2006 nieuw leven ingeblazen bataljon kost dat tijd. ‘De historische verzameling is opgeslagen in het Infanteriemuseum, maar zal op de Generaal Spoorkazerne weer een permanente plek krijgen. We proberen het gevoel voor de traditie te bevorderen met een jaarlijkse regimentsweek, een introductieprogramma voor nieuw personeel en regimentsdiners. Het regiment heeft een rijke historie, maar moet nu nog terug op de kaart.’
landmacht april 2010