Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Toezicht en handhaving industriële veiligheid Praktijkvoorbeelden
Opdrachtgever Datum Status
: Landelijk Expertisecentrum BrandweerBRZO : 2 maart 2009 : Concept
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 1
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
1
Introductie
In Nederland is de organisatie van de uitvoering van Brzo werkzaamheden van de brandweer ondergebracht in een aantal BrandweerBRZO-regio’s. (Momenteel zijn dat er 10) Deze brandweerBRZO-regio’s voeren namens het bevoegd gezag rampbestrijding( burgemeester, college van burgemeester en wethouders, regionaal commandant) handhavingstaken uit. Deze publicatie bevat voorbeelden van concrete praktijksituaties. Er is een lijst opgenomen van overtredingen die kunnen worden geconstateerd waarbij is aangegeven hoe daartegen kan worden opgetreden. De voorbeelden zijn beperkt tot onderwerpen die voor de brandweer relevant zijn. Het gaat om wetgeving die de brandweer uitvoert en handhaaft namens het bevoegde gezag rampbestrijding, te weten: − de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo); − de Brandweerwet 1985 (BRW); − het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (Brzo); − het Besluit bedrijfsbrandweren (Bbb), en − het Besluit informatie inzake rampen en zware ongevallen (BIR). Wat betreft het BRZO komen alleen de verplichtingen aan de orde die zijn gebaseerd op de WRZO (artikelen 5, 6, 7, derde lid, 10, eerste lid, 13, eerste lid, 14, 16, vierde en vijfde lid, 17, 21, 22, 26, 27, derde lid, en 28) en de Brandweerwet. Alleen ten aanzien van deze verplichtingen heeft de brandweer namelijk taken en bevoegdheden. De bepalingen van het BRZO zijn met name relevant voor zover deze betrekking hebben op aspecten van rampbestrijding of bedrijfsbrandweeraanwijzingen. Inrichtingen die niet zijn of kunnen worden aangewezen als inrichting die over een bedrijfsbrandweer moet beschikken en waarvoor geen rampbestrijdingsplan hoeft te worden opgesteld vallen dan ook buiten het kader van deze publicatie. De Wrzo en de BRW worden binnenkort vervangen door de Wet veiligheidsregio’s (Wvr). Hierna worden soms de artikelen van de ontwerp-Wvr genoemd die voor de artikelen van de Wrzo en de BRW in de plaats komen. 1.1 Leeswijzer Het volgende hoofdstuk bevat een algemene introductie op handhaving. In het kort wordt aangegeven wat de begrippen toezicht en handhaving inhouden en van welke handhavinginstrumenten veiligheidsregio’ s gebruik kunnen maken. Verder gaat dit hoofdstuk in op het geven van invulling aan handhavingsbeleid en er wordt ingegaan op gedogen. In de hoofdstukken 3 tot en met 6 zijn voorbeelden opgenomen van mogelijke overtredingen en de reacties die op dergelijke overtredingen kunnen volgen.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 2
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
2
Wat is handhaving?
Bij handhaving maken we onderscheid tussen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving. Omdat strafrechtelijke handhaving plaatsvindt buiten het gezichtsveld van de brandweer blijft dat in deze publicatie buiten beschouwing. De focus is derhalve gericht op de bestuursrechtelijke handhaving. Dat wil zeggen handhaving voor zover dat betrekking heeft op: houden van toezicht (controleren/inspecteren); (dreigen met) toepassing van bestuursrechtelijke sancties. Daarnaast kan de brandweer gebruik maken van alternatieve handhavingmiddelen, zoals: voorlichting; communicatie; vragen van een plan van aanpak ter verbetering van de situatie; aanbieden van best practices, en alle andere vormen waarmee de naleving van wettelijke regels kan worden bevorderd. 2.1 Toezicht Onder toezicht/controle verstaan we het erop toezien dat wettelijke voorschriften worden nageleefd. Deze taak wordt uitgevoerd door toezichthouders/inspecteurs. Dat zijn personen die bij of krachtens een wettelijk voorschrift zijn belast met het houden van toezicht. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de toezichthouders aan te wijzen. In het juridisch dossier dat te vinden is op www.brandweerBrzo.nl, is een model aanwijzingsbesluit opgenomen.
Voor de verplichtingen met betrekking tot bedrijfsbrandweren berust de aanwijzingsbevoegdheid echter bij de Minister van BZK. Met de Wvr wordt de bevoegdheid tot aanwijzing van toezichthouders neergelegd bij het bestuur van de veiligheidsregio. Toezichthouders kunnen gebruik maken van bevoegdheden die staan opgesomd in de Algemene wet bestuursrecht, zoals het vorderen van inlichtingen, het betreden van bedrijfsterreinen, het nemen van monsters en het onderzoeken van de administratie. Degene die wordt gecontroleerd is verplicht om aan de toezichthouder medewerking te verlenen. Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 3
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Voor de controle op de verplichtingen van het Brzo zal afstemming moeten plaatsvinden met de andere toezichthoudende instanties (inspectiepartners), te weten: gemeenten, provincies en de Arbeidsinspectie. Daarnaast kan gedacht worden aan afstemming met de ambtenaren van de gemeentelijke brandweer en de gemeente zelf indien het gaat om een controle van de bedrijfsbrandweeraanwijzing. Controles op de Brzo-verplichtingen vinden plaats conform proces 9 van de Werkwijzer Brzo. Dat betekent o.a. dat een inspectieplan wordt opgesteld en dat het toezicht overeenkomstig dat plan en de Nieuwe Inspectiemethodiek (NIM) plaatsvindt. 2.2 Handhaving Wanneer de toezichthouder constateert dat het bedrijf een wettelijk voorschrift overtreedt, kan het bevoegd gezag daartegen handhavend optreden. Het bevoegd gezag (nu nog burgemeester en wethouders maar na inwerkingtreding van de Wvr het bestuur van de veiligheidsregio) heeft daartoe de volgende handhavingmiddelen tot zijn beschikking (in bijlage 4 zijn deze middelen nader toegelicht): − Uitoefenen van bestuursdwang − Opleggen van een last onder dwangsom (dwangsombeschikking) − Bevel tot het niet in bedrijf stellen van een risicovol object en het stilleggen of gedeeltelijk buiten werking stellen of verzegelen van de inrichting dan wel het verzegelen of verwijderen van hetgeen zich in de inrichting bevindt De wettelijke basis voor handhavend optreden op het gebied van de rampbestrijding is neergelegd in de Gemeentewet (artikel 125) en de WRZO (artikel 25c). Op grond van deze wetten zijn burgemeester en wethouders bevoegd om bestuursdwang toe te passen. In plaats van toepassing van bestuursdwang zouden burgemeester en wethouders ook kunnen kiezen voor het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht). Na inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s berust de handhavingsbevoegdheid bij het bestuur van de VR (artikel 56 Wet veiligheidsregio’s). Voordat het bevoegd gezag een handhavingmiddel toepast wordt er meestal eerst een waarschuwing aan het bedrijf gegeven. Zo’n waarschuwing kan tijdens het controlebezoek worden gedaan of naar aanleiding van een controle (achteraf in de vorm van een waarschuwingsbrief). In de waarschuwingsbrief neemt het bevoegd gezag een termijn op waarbinnen de overtreding moet zijn beëindigd. Indien tijdens een hercontrole wordt geconstateerd dat de overtreding niet is beëindigd kan het bestuursorgaan de aangekondigde handhavingbeschikking opleggen. 2.3 Handhavingsbeleid Met handhavingsbeleid wordt vastgelegd op welke wijze toezicht wordt gehouden (toezichtstrategie) en hoe men met een geconstateerde overtreding om dient te gaan (nalevingstrategie). In deze publicatie ligt de nadruk op handhaving. Toezichtstrategie Een toezichtstrategie kan worden bepaald op basis van de uitkomsten van een risicoanalyse. Op basis van expert judgements wordt ingeschat hoe groot de kans is dat wettelijke verplichtingen worden overtreden en wat de mogelijke (negatieve effecten) daarvan kunnen zijn. Deze kansen en effecten bepalen de risico’s (risico = kans X effect). Op basis van de uitkomsten van de risicoanalyse kan de Veiligheidsregio vervolgens een prioriteitenlijst maken. De wettelijke verplichtingen met de hoogste risico’s hebben de hoogste prioriteit en worden dus in elk geval gecontroleerd. Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 4
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Per wettelijk voorschrift kan worden uitgewerkt op welke wijze controles worden uitgevoerd. Het toezicht op de eisen waaraan bedrijfsbrandweren moeten voldoen is bijvoorbeeld gericht op de geoefendheid en bestaat uit: - het beoordelen van de jaarlijkse oefenroosters en –programma’s; - het bijwonen en beoordelen van bedrijfsbrandweeroefeningen. Beide onderdelen kunnen in de toezichtstrategie verder worden beschreven. Nalevingstrategie Met de nalevingstrategie legt de Veiligheidsregio vast op welke wijze zij reageert op een geconstateerde overtreding. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen: - Overtredingen van kernbepalingen en niet-kernbepalingen; - Ernstige overtredingen en niet-ernstige overtredingen. Hieronder is een lijst opgenomen van de kernbepalingen. Verder zijn hieronder de begrippen ernstige en niet-ernstige overtreding uitgewerkt. Kernbepalingen en niet-kernbepalingen Kernbepalingen zijn bepalingen die binnen de regeling (of bedrijfsbrandweeraanwijzing) waarvan zij deel uitmaken, de kern vormen van de bescherming van de belangen waartoe die regeling strekt. Dit zijn uit oogpunt van veiligheid en rampbestrijding de bepalingen die werkelijk relevant zijn, gelet op de aard en de risico’s van de activiteit en de gevoeligheid van de omgeving. Overtreding van een kernbepaling kan leiden tot aanzienlijke onveilige of gevaarlijke situaties. De tabel hieronder geeft voor de verschillende wettelijke verplichtingen aan of deze wel of niet beschouwd worden als kernbepalingen (vastgesteld in een brainstorm van een aantal regio’s in het kader van het project xPlosiv). Tabel: Nalevingstrategie Verplichting Informatieverschaffing voordat ramp of zwaar ongeval heeft plaatsgevonden Informatieverschaffing nadat ramp of zwaar ongeval heeft plaatsgevonden Alle maatregelen treffen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en gevolgen te beperken PBZO aanwezig, beoordeling en herziening bij veranderingen VBS aanwezig en beoordeling en herziening bij veranderingen Melden significante wijzigingen Uitwisseling gegevens domino-inrichtingen Actueel VR is aanwezig Bij aanvraag Wm-vergunning bepaalde gegevens in VR Eens per vijf jaar evalueren en bijwerken VR Verstrekken aanvullende inlichtingen Bijhouden stoffenlijst Intern noodplan aanwezig die voldoet aan eisen Voordat inrichting is aangewezen: verstrekken nodige inlichtingen Bedrijfsbrandweer voldoet aan eisen van de bedrijfsbrandweeraanwijzing Bedrijfsbrandweer volgt aanwijzingen op van brandweercommandant Voor 1 februari toezenden overzicht bedrijfsbrandweersterkte
Artikel 10a WRZO (42 WVR)
Kernbepaling Ja
11b WRZO en BIR (44 WVR) 5, lid 1 BRZO
ja
5, lid 2 en 4 BRZO 5, lid 3 en 4 BRZO 6 BRZO 7, lid 3 BRZO 10 BRZO 13, lid 1 BRZO 14, lid 1 BRZO 16, lid 4 en 5 BRZO 21 BRZO 22 BRZO 13, lid 4 BRW (25, lid 5, sub a WVR) 13, lid 1 BRW (25, lid 2 WVR) 13, lid 6 BRW (25, lid 6 WVR) 13, lid 5 BRW (25, lid 5, b)
Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja
Nee*
** Ja Nee
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 5
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Opmerkingen * Artikel 5, eerste lid BRZO is een zogenoemde vangnetbepaling. Sanctionering op grond van dit artikel vindt alleen plaats indien er sprake is van een onveilige situatie terwijl er geen concrete verplichting (andere bepaling van het BRZO of de bedrijfsbrandweeraanwijzing) door het bedrijf wordt overtreden. **
Welke eisen (die aan de bedrijfsbrandweeraanwijzing zijn verbonden) moeten worden aangemerkt als kernbepaling, zal iedere VR zelf moeten bepalen.
Ernstige overtredingen en niet-ernstige overtredingen De omstandigheden waaronder een overtreding plaatsvindt zijn van belang voor de wijze waarop daartegen wordt opgetreden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen ernstige overtredingen en niet-ernstige overtredingen. Ernstige overtredingen Dit betreffen overtredingen: - met aanzienlijke negatieve effecten (onveilige situatie, gevaar voor de omgeving, ramp of zwaar ongeval), of - die belemmerend (kunnen) werken voor het optreden van de brandweer, of - die gevaar (kunnen) opleveren voor het brandweerpersoneel, of - die door het bedrijf doelbewust (opzettelijk) zijn begaan; hieronder worden mede begrepen het willens en wetens nalaten van bepaalde verplichtingen, zoals het onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties of het houden van bedrijfsbrandweeroefeningen, of - die het gevolg zijn van calculerend gedrag (eventuele boetes kosten minder dan het naleven van de verplichting). Schema Uit het hieronder opgenomen schema kan worden afgeleid op welke wijze daartegen wordt opgetreden. Kernbepaling
Niet-kernbepaling
Ernstige overtreding
Reactie 1
Reactie 2
Niet-ernstige overtreding
Reactie 2
Reactie 3
Reactie 1
: ernstige overtreding van kernbepaling > Toepassen bestuursdwang of opleggen dwangsombeschikking.
Reactie 2
:ernstige overtreding van niet-kernbepaling / niet-ernstige overtreding van kernbepaling > Waarschuwingsbrief
Reactie 3
:niet-ernstige overtreding van niet-kernbepaling > Constateringsbrief
In de bijlagen 1 tot en met 3 zijn de reacties 1 tot en met 3 nader uitgewerkt, en zijn processchema’s toegevoegd.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 6
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Handhaving bij gevaarlijke situatie Wanneer er sprake is van een acuut gevaar kan direct handhavend worden opgetreden (sluiting van de inrichting of de betreffende installatie). Vanuit het perspectief van de brandweer moet het daarbij gaan om de rechterzijde van de vlinderdas. Dat wil zeggen de effect- en schadebeperkende maatregelen (bestrijdingsmaatregelen) die het bedrijf moet treffen. Deze maatregelen, die zowel kunnen bestaan uit technische als organisatorische maatregelen, zijn gericht op: − effectbestrijding − dosisreductie − blootgestelden- en slachtofferreductie. Het acute gevaar zou dan kunnen blijken uit het niet functioneren van de detectieapparatuur, de bluswatervoorziening of de sprinklers. Als binnen een inrichting het hele bluswaternetwerk buiten bedrijf is doordat de pompen falen en de secundaire voorziening, zoals koppelleiding en blusbootaansluiting niet beschikbaar is, dan kan er aanleiding zijn om de inrichting te sluiten. De brandweerinspecteur zal dat doen na ruggespraak met het bestuur van de veiligheidsregio/gemeentebestuur. Deze actie zal wel zo spoedig mogelijk moeten worden gevolgd door een bestuursdwangbeschikking ondertekend door het bestuur van de veiligheidsregio/gemeentebestuur. Bovendien verdient het aanbeveling om een en ander af te stemmen met de handhavingpartners (bevoegd gezag Wet milieubeheer en de Arbeidsinspectie).
2.4 Gedogen Het uitgangspunt is dat bij overtredingen wordt gehandhaafd. Er wordt wel gesproken van een beginselplicht tot handhaven. Er zijn echter uitzonderlijke situaties denkbaar dat van dit uitgangspunt dient te worden afgeweken. Het gaat dan om gevallen waarbij op basis van een afweging van de verschillende belangen onomwonden vaststaat dat handhaving leidt tot een onredelijke uitkomst. In de volgende gevallen kan van handhaving worden afgezien: 1. Vanuit brandveiligheid is er sprake van een verantwoorde situatie. 2. Het betreft een zeer bijzondere situatie (bijvoorbeeld een overmacht- of overgangsituatie). 3. Handhavend optreden zou in strijd zijn met één van de beginselen van behoorlijk bestuur (bijvoorbeeld rechtszekerheid, redelijkheid, verbod van willekeur). 4. Er is geen sprake van aantasting van belangen van derden. Deze gevallen moeten in onderling verband worden bezien. Een specifieke situatie waarin het niet naleven van zaken wordt gedoogd is de tijdelijke wijziging van bedrijfsbrandweervoorzieningen. Uitgangspunt is dat de aanwezige bedrijfsbrandweervoorzieningen te allen tijde voor direct gebruik gereed zijn. Als gevolg van uitval of reparatie kan hier niet aan voldaan worden. Indien de bedrijven dit vooraf melden en daarbij aangeven welke noodmaatregelen (zoals vervangend materiaal) zijn genomen om het brandveiligheidniveau te waarborgen, kunnen de noodmaatregelen worden beoordeeld.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 7
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
3
Praktijkvoorbeelden
In dit hoofdstuk werken we een aantal (fictieve) praktijkvoorbeelden uit om een beeld te geven van de situaties die een toezichthouder in de praktijk aantreft. Tevens laten we zien hoe de sanctiestrategie kan worden toegepast en hoe middels handhaving een verhoging van het (brand)veiligheidsniveau kan worden gerealiseerd. Casus 1 Opslagloodsen gevaarlijke stoffen (VR-plichtig) Tijdens de beoordeling van het VMS van een PGS 15 opslagloods lijkt het erop dat het veiligheidsmanagementsysteem (VMS) gedocumenteerd, geïmplementeerd en geschikt is. Uit de rondgang blijkt dat de situatie ter plaatse keurig in orde is. Helaas is de stoffenlijst al enkele weken niet meer bijgewerkt omdat de verantwoordelijke QHSE-medewerker ziek is. Uit nader onderzoek blijkt dat het bedrijf de vervanging van kritieke functies niet heeft opgenomen in het VMS. Vandaar dat deze situatie heeft kunnen ontstaan. Overtredingen − Artikel 21, van het BRZO Gezien het feit dat het hier een VR-plichtige inrichting betreft is artikel 21 van het Brzo van toepassing. Er moet namelijk een lijst worden bijgehouden van de binnen de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen. Artikel 5, vierde lid van het BRZO Ondanks dat het VMS op de meeste punten goed functioneert is het niet volledig. Conform de checklist C5b (bron: www.Brzo99.nl) moet de vervanging van kritieke functies worden geborgd in de organisatie. Het VMS voorziet daar nog niet in. Handhaving Gezien het feit dat de stoffenlijst z.s.m. moet worden geactualiseerd kiest de inspecteur op basis van de sanctiestrategie in Hoofdstuk 5 voor reactie 1 en ter zake deze overtreding een dwangsombeschikking op te leggen. Deze harde maatregel is noodzakelijk omdat het bedrijf mondeling al heeft aangegeven de lijst niet bij te werken zolang de QHSE-medewerker ziek is. Voor het aanpassen van het VMS kiest de inspecteur op basis van hoofdstuk 5 voor reactie 3, middels een constateringsbrief wordt verzocht om binnen één maand het VMS aan te vullen.
Casus 2 Gasvulstation Tijdens een BRZO inspectie bij een Gasvulstation blijkt dat met name het onderhoud van de brandveiligheidsvoorzieningen onvoldoende is, waardoor de inzetbaarheid van deze middelen niet is gegarandeerd. Deze voorzieningen zijn speciaal aangebracht na overleg met de brandweer, het bedrijf heeft hiermee voorkomen te worden aangewezen als bedrijfsbrandweerplichtig. Overtredingen Gezien het ontbreken van een bedrijfsbrandweeraanwijzing en het feit dat deze middelen niet zijn opgenomen in de Wm-vergunning heeft de brandweer geen formele bevoegdheden in het kader van het Brzo of de brandweerwet om handhavend op te treden. De inspecteur werkt voor zijn manager de volgende strategie uit: - alsnog opstellen van een brandweeraanwijzing (gaat gezien de planning nog ruim een jaar duren) - verzoek aan Bg Wm om de Wm-vergunning te actualiseren - handhaving op basis van het gebruiksbesluit - gesprek met bedrijf op managementniveau
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 8
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Opvolging Op basis van het handhavingsbeleid kiest de manager voor een gesprek met het bedrijf. Tijdens dit gesprek wordt aangegeven dat de brandveiligheidsvoorzieningen tijdig onderhouden moeten worden. De manager geeft aan dat indien de brandveiligheidsvoorzieningen niet betrouwbaar zijn de grondslag voor het niet aanwijzen van het bedrijf komt te vervallen. In dat geval is er een brandweeraanwijzing met invulling van een personele component noodzakelijk. Het bedrijf belooft verbetering van de situatie waarbij de stappen worden vastgelegd in een plan van aanpak, de termijnen worden met de brandweer afgestemd. Daarnaast neemt de Veiligheidsregio het bedrijf op in de planning om te komen tot een bedrijfsbrandweeraanwijzing op basis van gelijkwaardigheid. Middels deze aanwijzing kan de inzetbaarheid van de voorzieningen worden geborgd. Hierdoor is het niet noodzakelijk om Bg Wm te verzoeken dit te borgen in de Wm-vergunning. Casus 3
Raffinaderij
Tijdens een reguliere Brzo controle bij een raffinaderij heeft de toezichthouder het volgende geconstateerd: − Het branddetectiesysteem op de tanks is een jaar geleden vernieuwd, dit is niet gemeld aan het Wm bevoegde gezag (GS); − Het vernieuwde branddetectiesysteem is niet opgenomen in het onderhoudsmanagementsysteem. − De MOC-procedure m.b.t. het vervangen van het branddetectiesysteem is niet toegepast. − er is slechts 1 stationair waterkanon op de laad-, lossteiger aanwezig, daar waar er in de Wmvergunning twee zijn vereist. Door diversen oorzaken is de raffinaderij nog niet aangewezen als bedrijfsbrandweerplichtig. De raffinaderij heeft al jaren een eigen bedrijfsbrandweer op vrijwillige basis.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 9
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO Overtredingen en opvolging Op kantoor stelt de toezichthouder vast dat het bedrijf de volgende voorschriften heeft overtreden: − Artikel 6, eerste lid van het Brzo Op grond van dit artikel moet het bevoegd gezag onverwijld schriftelijk in kennis worden gesteld van iedere significante wijziging. Uit nader onderzoek blijkt dat dit inderdaad niet is gemeld aan het Bg Wm. Gezien het belang van de branddetectiesysteem voor de brandweer is het met de partners overeengekomen dat de brandweer handhavend zal optreden. Volgens de tabel van hoofdstuk 5 kan de inspecteur kiezen uit reactie 1 of 2. De inspecteur kiest hier voor reactie 2 en verzoekt middels een waarschuwingsbrief om alsnog de melding in te dienen. −
Artikel 5, vierde lid van het Brzo Op grond van dat artikel moeten het preventiebeleid zware ongevallen en het veiligheidsbeheerssysteem opnieuw worden beoordeeld en zo nodig herzien indien de inrichting of een onderdeel daarvan wordt veranderd en deze verandering gevolgen heeft voor de risico’s binnen de inrichting. Als het Pbzo of het VBS dus niet opnieuw zijn beoordeeld en zo nodig herzien na de verplaatsing dan levert dat een overtreding op van artikel 5, lid 4. Conform de tabel in hoofdstuk 5. kan de inspecteur kiezen uit reactie 1 of 2. De inspecteur classificeert deze overtreding als een niet ernstige overtreding van een kernbepaling, reactie 2 (waarschuwingsbrief) is hier op zijn plaats.
−
Artikel 5, vierde lid van het Brzo Het feit dat de Management of Change procedure niet is toegepast bij het vervangen van de branddetectiesysteem kan geconstateerd worden dat de MOC-procedure niet is geïmplementeerd. Dit is een overtreding van artikel 5, vierde lid. Volgens de tabel in hoofdstuk 5 kan hij kiezen uit reactie 1 of 2. Na overleg met zijn leidinggevende wordt gekozen voor reactie 2.
−
Artikel 13, eerste lid BRW Omdat er maar één stationair waterkanon op de steiger aanwezig is handelt het bedrijf niet in overeenstemming met één van de eisen uit de Wm-vergunning. Op grond van de Wm-vergunning dienen er namelijk minimaal twee mobiele waterkanonnen aanwezig te zijn. Ondanks het belang voor de brandweer, is in deze het Bg Wm de aangewezen instantie om de handhaving op zich te nemen. Dit is tijdens de inspectie afgestemd met de Wm-inspecteur en opgenomen in het Brzorapport.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 10
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
3.2 Casus 4
tankenpark
Tijdens een controle van het tankenpark van bovengeschetst bedrijf heeft een toezichthouder geconstateerd dat een aantal opslagtanks voor K1 vloeistoffen ernstige gebreken vertoont door achterstallig onderhoud. Tevens is het onduidelijk of de schuimblusvoorzieningen op de tanks nog functioneren, aangezien de laatste life-testen 8 jaar geleden zijn uitgevoerd. Het bedrijf is VR-plichtig is en de inrichting en is nog niet aangewezen als bedrijfsbrandweerplichtig. Overtredingen en handhaving Op kantoor stelt de toezichthouder vast dat de Wm-vergunning geen onderhoudsverplichtingen bevat met betrekking tot de opslagtanks. Omdat er sprake is van een (potentieel) gevaarlijke situatie wordt besloten om te handhaven op artikel 5, eerste lid van het Brzo: het bedrijf heeft niet alle maatregelen getroffen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen. Omdat deze verplichting geen concrete normen bevat dient in een brief, gericht aan het bedrijf, eerst te worden vastgelegd welke concrete maatregelen van het bedrijf kunnen worden verlangd teneinde een ongeval te voorkomen. Door deze maatregelen te treffen voldoet het bedrijf dan aan artikel 5, eerste lid van het Brzo. De inspecteur kiest conform de tabel uit hoofdstuk 5 voor reactie 1. Het bedrijf krijgt de gelegenheid om hierover zijn zienswijze te geven. Vervolgens wordt middels een dwangsombeschikking het bedrijf verzocht om de situatie ongedaan te maken (zie het stappenplan in bijlage). Wanneer er in deze casus sprake zou zijn geweest van een acuut gevaar (bijvoorbeeld ontploffings- of brandgevaar) vanwege het achterstallige onderhoud en de slechte technische staat van de opslagtanks, dan zou direct handhavend optreden (sluiting van de installatie) voor de hand hebben gelegen. De brandweerinspecteur zou in dat geval na ruggespraak met het bestuur van de veiligheidsregio/gemeentebestuur de opslagtanks kunnen laten leegpompen en laten verzegelen. Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 11
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Deze uitoefening van bestuursdwang lijkt gerechtvaardigd vanwege het acute gevaar. Deze actie zal wel zo spoedig mogelijk moeten worden gevolgd door een bestuursdwangbeschikking ondertekend door het bestuur van de veiligheidsregio/gemeentebestuur. Bovendien verdient het aanbeveling om een en ander af te stemmen met de inspectiepartners.
Casus 6 Procesindustrie (Gewasbeschermingsmiddelen producent) Een grote producent voor gewasbeschermingsmiddelen is VR-plichting, beschikt over een bedrijfsbrandweeraanwijzing en er is een rampbestrijdingsplan voor deze inrichting opgesteld. Op het terrein staan diversen installaties, opslagloodsen, tanks etc. voor de opslag en verwerking van gevaarlijke stoffen. Tijdens de controle heeft de toezichthouder geconstateerd dat er geen intern noodplan aanwezig is binnen de inrichting, en er geen afstemming met het rampbestrijdingsplan heeft plaatsgevonden. Dit is een overtreding van artikel 22 van het Brzo. Handhavingsmiddel Besloten wordt om op basis van de tabel in hoofdstuk 5 te kiezen voor reactie 1, en ter zake deze overtreding een dwangsombeschikking op te leggen. Daartoe wordt het bedrijf eerst in de gelegenheid gesteld om een zienswijze te geven .Met zijn zienswijze geeft het bedrijf geen goede reden voor het niet aanwezig zijn van een noodplan, en het ontbreken van de koppeling met het rampbestrijdingsplan. Het bestuur van de veiligheidsregio besluit dan ook de dwangsombeschikking op te leggen waarbij het bedrijf 8 weken de tijd krijgt om dit te realiseren. Wanneer het bedrijf na afloop van deze 8 weken geen noodplan heeft verbeurt hij een dwangsom van EUR 3000,- voor iedere week dat hij in gebreke is met een maximum van EUR 30.000,-. Incident Een half jaar na de controle vindt er een incident plaats binnen de inrichting. In een van de opslagloodsen ontstaat brand. Omdat de sprinklerinstallatie niet naar behoren functioneert vindt er een ontploffing plaats. Buiten de inrichting raken twee mensen, die op het moment van de ontploffing langs fietsten, gewond. Door de brand die ontstaat als gevolg van de ontploffing dreigen ook de andere opslagloodsen te ontploffen. Aangezien deze loodsen veel groter zijn dreigt er een grote ramp. De brandweer is snel ter plaatse en begint met bluswerkzaamheden. Vanwege de gevaarsaspecten verzoekt de brandweercommandant het aanwezige personeel van het bedrijf om nadere informatie te verschaffen over de aanwezige gevaarlijke en ontplofbare stoffen. Deze informatie is nodig om de juiste voorzorgsmaatregelen te kunnen treffen voor de aanwezige brandweermedewerkers. Het personeel van het bedrijf werkt slecht mee en levert slechts mondjesmaat informatie. Een aantal medewerkers is al spoorloos verdwenen. De brandweercommandant laat een medewerker industriële veiligheid uitzoeken welke juridische middelen hij tot zijn beschikking heeft. Afdwingen van medewerking De medewerker industriële veiligheid heeft de wetgeving bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat de medewerkers van het bedrijf, die beschikken over relevante veiligheidstechnische gegevens, de volgende informatie moeten verschaffen aan de burgemeester: − de locatie van de ramp of dreigende ramp; − de omstandigheden waaronder de ramp plaatsvindt of dreigt plaats te vinden; − gegevens aan de hand waarvan de gevolgen van de (dreigende) ramp kunnen worden beoordeeld; − de aard en de hoeveelheid van de betrokken gevaarlijke stoffen die kunnen vrijkomen; − de getroffen noodmaatregelen. Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 12
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
(Zie artikel 11b WRZO en het Besluit informatie inzake rampen en zware ongevallen) Als de medewerkers van het bedrijf geen gevolg geven aan de vordering van de brandweercommandant voor informatie, begaan zij een strafbaar feit. In deze casus zou de politie ingeschakeld kunnen worden.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 13
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
4
Voorbeelden van overtredingen bedrijfsbrandweer en de daarop volgende reactie.
Dit hoofdstuk bevat voorbeelden van overtredingen gerelateerd aan de bedrijfsbrandweer die zich in de praktijk kunnen voordoen. Daarbij is telkens aangegeven welke reactie (1, 2 of 3) op zo’n overtreding zou kunnen volgen. Zoals reeds aangegeven is iedere VR vrij om te bepalen wat de kernvoorschriften zijn.
Diversen Algemene bepalingen bedrijfsbrandweer
Voorbeelden van bevindingen
KernVoorschrift
Reactie
Aanwezigheid bluswatervoorziening
De pompen voor de bluswatervoorziening leveren onvoldoende druk om voldoende bluswater te kunnen genereren.
ja
1
I.v.m een “dead-end “ in de ringleiding zijn 2 van de 40 hydranten niet in staat om op ieder punt de vereiste/vergunde/benodigde capaciteit te leveren. Actuele info voor overheidsbrandweer ter voorbereiding op incident
De bedrijfseigen aanvalsplannen/inzetplannen worden niet aan de overheid toegestuurd.
2
Nee
De informatie die is aangeboden is niet volledig.
2
3
Actuele info voor overheidsbrandweer tijdens incident
Tijdens een incident is de informatie niet of onvoldoende kenbaar gemaakt, het betreft informatie / tekeningen m.b.t. de aanwezige gebouwen, procesinstallaties, opslageenheden en leidingrekken en -straten; Actuele gegevens van binnen de installaties en opslageenheden (insluitsystemen) aanwezige gevaarlijke stoffen de aanrijroute; de incidentbestrijdings –en beheersmiddelen in en op de installaties; een actueel intern noodplan etc
Ja
1 of 2
Beschermende middelen
De beschermende middelen zoals gaspakken, chemicaliënpakken, filterbussen, ademluchtflessen zijn niet tijdig gekeurd.
Nee
2 of 3
Tijdig (binnen 6 minuten) basissterkte aanwezig.
Tijdens een oefening is gebleken dat de basissterkte Ja niet tijdig aanwezig kan zijn op de incidentlocatie.
1
Uit controle blijkt dat één van de leden van de basissterkt, niet - tijdig medisch is (her)keurd,of - onvoldoende opgeleid,of - niet alle oefeningen heeft gevolgd Door verloop in de organisatie is de bezetting van de ploegen mogelijk, maar is de organisatie zeer kwetsbaar in geval van ziekte, bezetting nacht periode, weekeinde en vakantieperiode.
2
gesprek
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 14
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO Diversen Algemene bepalingen bedrijfsbrandweer
Voorbeelden van bevindingen
KernVoorschrift
Reactie
Doormelding naar RAC voor registratie incidenten Oefenprogramma
Alarmering naar RAC is niet noodplan, procedure of protocol geborgd. Er is geen oefenprogramma opgesteld.
Nee
3
Nee
2
Gids
Het oefenprogramma is niet tijdig ingediend.
3
Het oefenprogramma wat is ingediend is opgezet door de nieuwe bedrijfsbrandweercommandant. Hoewel er veel werk in het programma is gestoken, voldoet het niet aan de eisen.
gesprek
Er is niet voorzien in de gids functie.
Incident binnen 1 minuut melden Een incident is eerst bestreden door de BHVaan bemande meldpost organisatie, toen dit niet succesvol was is na een kwartier de bedrijfsbrandweer en de overheidsbrandweer gealarmeerd.
Ja
2
Ja
1
Alarmering is niet in procedure of protocol geborgd.
2
Incident onmiddellijk melden aan Alarmering is niet in procedure of protocol geborgd. (bedrijfs)brandweer
Nee
2 of 3
Kennis/vaardigheid personeel voor bediening middelen Kennisoverdracht naar aannemer die basissterkte verzorgt
Nee
2 of 3
Nee
2 of 3
Door onderbezetting zijn er diversen personen ingehuurd om in de basissterkte te worden opgenomen. De ingehuurde personen zijn echter niet voldoende geoefend en op de hoogte van de bedrijfsspecifieke situatie.
Leidinggevenden hebben kennis De leidinggevenden van het bedrijf (welke een taak Nee over structuur hebben in het COPI) geen inzicht in de structuur van overheidsbrandweer de overheidsbrandweer.
3
Melden beperkte inzetbaarheid
Melden van uitval technische middelen of van beperkte inzetbaarheid van de ploeg vindt niet plaats.
ja
1 of 2
Mobiele middelen doelmatig opgeslagen
Brandweerauto kan niet uit de garage worden gereden omdat het voorterrein als parkeerplaats wordt gebruikt.
Ja
1 beter direct gesprek
Netwerk 2x per jaar spoelen
Het spoelprogramma is niet uitgevoerd.
Nee
2
Registratie onderhoud, oefeningen en evaluaties in journaal
Het spoelprogramma is niet doelmatig, zo is de spoelsnelheid en spoeltijd niet benoemd. Eveneens worden de koppelleiding met het buurbedrijf niet gespoeld. Het journaal van de bedrijfsbrandweer is over veel verschillende systemen verdeeld. Hoewel de informatie aanwezig is, is niet al de informatie is te tonen tijdens de inspectie.
3
Nee
3
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 15
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO Diversen Algemene bepalingen bedrijfsbrandweer
Voorbeelden van bevindingen
Oefenprogramma voor 1 februari Het programma is niet volledig.
KernVoorschrift
Reactie
Nee
3
Het programma is in het geheel niet aanwezig Er is niet voldaan aan het oefenprogramma in het voorgaande jaar. Opleidingen Nee Passieve beschermingsmiddelen De doorvoeringen van de Opvangbak/tankput, zijn Ja/nee als LOD opgevoerd voldoen aan niet afgedicht. niet criteria Fireproofing is niet onderhouden: stukken fireproofing zijn van de kolom gehaald vanwege een uitbreiding van de installatie. Procedures voor gehele noodsituatie Stationaire middelen functioneel testen 1x per jaar.
2 of 3
Cf bijlage 4 Brzo99 Er worden geen jaarlijkse functionele testen uitgevoerd.
Nee
Alleen de stationaire voorzieningen (schuimblusinstallatie) op de tanks worden niet jaarlijks life getest.
2
gesprek
SVM op juiste manier bewaard
SVM tank staat in de buitenlucht, in tegenstelling tot de specificaties behorende bij de schuimsoort.
Ja
1 of 2
Testen motorisch aangedreven middelen
De Bluswaterpompen worden maandelijks getest i.p.v. wekelijks
Nee
3
Toelaten bevoegd gezag bij oefeningen
Het bedrijf wil geen oefeningen uitvoeren onder toezicht van de inspecteur van de brandweer?
Ja
2
Verbindingsmiddelen beschikbaar voor bedrijfsbrandweer
Portofoons zijn niet opgeladen. Portofoons werken niet. Portofoonbediening is niet bekend. Portofoon in combinatie met gaspak werkt niet.
Nee
2 of 3
Verplaatsen SVM
Aanhanger met schuim aanwezig maar geen trekker/haak-armvoertuig.
Nee
2 of 3
Voor 1 februari overzicht sterkte bedrijfsbrandweer doorgeven
Er wordt geen overzicht van de bedrijfsbrandweer doorgegeven.
Nee
3
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 16
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
5
Voorbeelden van overtredingen BRZO en de daaropvolgende reactie
Dit hoofdstuk bevat voorbeelden van overtredingen gerelateerd aan het Brzo die zich in de praktijk kunnen voordoen. Daarbij is telkens aangegeven welke reactie (1, 2 of 3) op zo’n overtreding zou kunnen volgen. Artikel Brzo
Voorbeelden van overtredingen
KernVoorschrift
Reactie
Artikel 5, lid 1 Brzo
Deze bepaling kan worden gezien als een vangnetbepaling waar niet gericht toezicht op plaatsvindt. Alleen in situaties waarbij er sprake is van een gevaarlijke situatie binnen een bedrijf en er geen (andere) wettelijke bepalingen kunnen worden aangewezen die zijn geschonden, ligt het voor de hand om op artikel 5, lid 1 te handhaven.
Ja
1 of 2
alle maatregelen treffen om zware ongevallen te voorkomen en gevolgen beperken.
Artikel 5, lid 2 Brzo
In plaats van direct met een handhavingstraject te starten, kunnen er ook andere middelen ingezet worden zoals het samen met het bedrijf het gesprek aangaan met als doel om te komen tot een oplossing die gebaseerd is op de stand der techniek. Zie opmerkingen VBS
PBZO aanwezig, beoordeling en herziening bij veranderingen Artikel 5, lid 3 en 4 Brzo: VBS Geen VBS aanwezig. aanwezig, beoordeling en herziening bij veranderingen. VBS niet herzien na een doorgevoerde verandering binnen de inrichting.
In het VBS ontbreken een of meerdere van de elementen die in bijlage II van het Brzo zijn genoemd.
gesprek
Nee
2 of 3
Ja
1
2
Nee
2 of 3
In hoeverre het VBS voldoet aan de eisen van het Brzo vergt een nadere analyse (toetsing VBS van het bedrijf aan de elementen van bijlage II van het Brzo). Een belangrijke vraag daarbij is of het bedrijf de realisatie en het onderhoud van de getroffen maatregelen voldoende heeft geborgd in het VBS. In de tabel hieronder zijn de voor de brandweer belangrijkste elementen van het VBS opgenomen. Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 17
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO Artikel Brzo
Voorbeelden van overtredingen
KernVoorschrift
Reactie
Nee
2 of 3
Nee
3
nee
2 of 3
Aan de hand van deze elementen kan het VBS worden beoordeeld. Artikel 6
Betreft feitelijke constatering: het is wel of niet gedaan.
Melden significante wijzigingen
art. 7, lid 3 Brzo Uitwisseling gegevens dominoinrichtingen art. 10 Brzo
Brandweer is bevoegd om dit middels een handhavingstraject af te dwingen. In de meeste gevallen zal Bg Wm het handhavingstraject starten, aangezien het VR fysiek bij Bg Wm moet worden ingediend. Betreft feitelijke constatering: gegevens zijn wel of niet uitgewisseld. Het bedrijf dient n.a.v. de domino-effecten maatregelen te nemen. Bijv. aanpassing in het Noodplan, PBZO etc. Betreft feitelijke constatering: het is er wel of niet
Er is een actueel veiligheidsrapport aanwezig
Tevens dient het VR actueel te zijn, indien er tijdens een inspectie wordt geconstateerd dat de feitelijke situatie anders is dan in het VR is omschreven, dan dient het VR te worden aangepast. Afhankelijk van het onderwerp wordt dit opgepakt door Bg Wm, Arbeidsinspectie of Brandweer
Art 11b Brzo (BIR, WVR 44)
Het bedrijf dient stelt geen informatie ter beschikking ja nadat een ramp of incident heeft plaatsgevonden. Hieronder valt ook de verplichting van het bedrijf om een incidentonderzoek uit te voeren, en de resultaten kenbaar te maken. Nee Betreft feitelijke constatering: het is wel of niet gedaan.
Informatieverschaffing nadat ramp of zwaar ongeval heeft plaatsgevonden. art. 13, lid 1 Brzo Bij aanvraag Wm-vergunning bepaalde gegevens in VR art. 14, lid 1 Brzo Eens per vijf jaar evalueren en bijwerken Veiligheidsrapport
art.16, lid 4 en 5 Brzo Verstrekken aanvullende inlichtingen Artikel 21 Brzo: bijhouden stoffenlijst. artikel 14 Rrzo: opzet stoffenlijst
Betreft feitelijke constatering: het is wel of niet gedaan. Brandweer is bevoegd om dit middels een handhavingstraject af te dwingen. In de meeste gevallen zal Bg Wm het handhavingstraject starten, aangezien het VR fysiek bij Bg Wm moet worden ingediend. Betreft feitelijke constatering: het is wel of niet gedaan.
Er moet een lijst worden bijgehouden van de binnen de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen. Deze lijst moet door een ieder kunnen worden geraadpleegd.
1
3
Nee
2 of 3
Nee
2 of 3
Ja
1 of 2*
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 18
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO Artikel Brzo
Voorbeelden van overtredingen
KernVoorschrift
Reactie
De aanpak is in de eerste plaats gericht op het überhaupt aanwezig zijn van de stoffenlijst. Deze lijst dient bovendien direct beschikbaar te zijn voor inzage. Wanneer er inderdaad een stoffenlijst aanwezig is zal ter plaatse moeten worden beoordeeld of deze volledig is (zijn de VN- en CAS-nummers aanwezig en staan alle stoffen erop die in de inrichting aanwezig zijn). Controles vinden plaats d.m.v. zintuiglijke waarneming en administratief onderzoek.
Artikel 22 Brzo: intern noodplan aanwezig die voldoet aan eisen.
* voorbeelden De stoffenlijst: - is niet aanwezig - voldoet niet aan artikel 14 RRZO - niet alle stoffen zijn opgenomen - niet actueel - niet direct toegankelijk (ook ’s nachts, in het weekend en bij computeruitval) -niet procedureel vastgelegd wie de lijst aan de hulpdiensten overhandigt -Is er een openbare lijst (al dan niet in het VR) Er moet een intern noodplan zijn waarin de ten uitvoer te leggen maatregelen zijn beschreven bij een zwaar ongeval, gericht op het beperken en beheersen van zware ongevallen en de gevolgen ervan voor de werknemers. Het intern noodplan bevat ten minste de gegevens en beschrijvingen die zijn opgenomen in bijlage IV van het Brzo. Bovendien moet het intern noodplan eens per drie jaar worden geëvalueerd, beproefd en zonodig gewijzigd. Primair belang voor de brandweer is de koppeling van het intern noodplan met het rampbestrijdingsplan en de inzet van de hulpdiensten.
1 2 2 1 2 2 Ja
1 of 2
Tijdens een controle zal de toezichthouder eerst moeten vaststellen of er een intern noodplan aanwezig is. Vervolgens zal hij moeten beoordelen of deze volledig is en direct beschikbaar voor inzage. Er zijn diversen mogelijke manieren waarop dit artikel kan worden overtreden, bijvoorbeeld: − binnen de inrichting is geen intern noodplan aanwezig; − binnen de inrichting is wel een noodplan aanwezig maar deze is onvolledig; − het noodplan is niet direct beschikbaar voor
1 2
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 19
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO Artikel Brzo
Voorbeelden van overtredingen
inzage. In beginsel is de eerstgenoemde overtreding de meest ernstige waartegen direct handhavend zou moeten worden opgetreden.
KernVoorschrift
Reactie
2
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 20
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
6
Voorbeelden van overtredingen WRZO en de daaropvolgende reactie
Artikel Wrzo
Voorbeelden van overtredingen
artikel 10a Wet rampen en − zware ongevallen, artikel 42 Wvr −
Afwezigheid VR op de plant Geen informatieverschaffing tijdens een inspectie of op aanvraag Informatie op de plant afwijkend van de info in het VR (zowel organisatie als materieel / installatie)
Informatieverschaffing voordat ramp of zwaar ongeval heeft plaatsgevonden
−
artikel 11b Wrzo, artikel 44 Wvr en Besluit informatie inzake rampen en zware ongevallen
Medewerkers van het bedrijf waar een ramp of zwaar ongeval heeft plaatsgevonden en die beschikken over relevante veiligheidstechnische gegevens, verschaffen niet de volgende informatie: − de locatie van de ramp of dreigende ramp; − de omstandigheden waaronder de ramp plaatsvindt of dreigt plaats te vinden; − gegevens aan de hand waarvan de gevolgen van de (dreigende) ramp kunnen worden beoordeeld; − de aard en de hoeveelheid van de betrokken gevaarlijke stoffen die kunnen vrijkomen; − de getroffen noodmaatregelen.
Informatieverschaffing nadat ramp of zwaar ongeval heeft plaatsgevonden
Kern Voor schrift
Reactie
Ja
1 of 2
Ja
1* of straf rechtelijk
Als de medewerkers van het bedrijf geen gevolg geven aan de vordering van de brandweercommandant om informatie te geven, begaan zij een strafbaar feit. In dat geval zou de politie ingeschakeld kunnen worden.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 21
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
7 Belangrijke elementen van het veiligheidsbeheerssysteem (artikel 5, lid 3 j.o. bijlage II Brzo) Zowel de arbeidsinspectie, brandweer en Bevoegd gezag Wet milieubeheer zijn bevoegd om artikel 5, lid 3 van het Brzo te handhaven. Artikel 5, lid 3 Ten einde het in het tweede lid bedoelde beleid te bepalen en uit te voeren, voert degene die een inrichting drijft, een veiligheidsbeheerssyteem in. In het veiligheidsbeheersysteem komen de elementen, genoemd in bijlage II aan de orde. Bijlage II van het Brzo vermeldt de volgende elementen die in het VBS aan de orde moeten komen: a. die onderdelen van het algemene beheerssysteem waartoe de organisatorische structuur, de verantwoordelijkheden, de gebruiken, de procedures, de procédés en de hulpmiddelen behoren welke het mogelijk maken het beleid ter voorkoming van zware ongevallen te bepalen en uit te voeren; b. de organisatie en de werknemers: de taken en verantwoordelijkheden van de werknemers die op alle organisatorische niveaus bij het beheersen van de risico’s van zware ongevallen zijn betrokken, het onderkennen van de behoeften aan opleiding van die werknemers, de organisatie van die opleiding en de deelname daaraan door de werknemers en de in de inrichting werkzame werknemers van aannemers en onderaannemers; c. de identificatie van de gevaren en de beoordeling van de risico's van zware ongevallen: de vaststelling en de toepassing van procedures voor de systematische identificatie van de ongewenste gebeurtenissen die tot zware ongevallen kunnen leiden die zich bij normale en abnormale werking kunnen voordoen en de beoordeling van de kans op en de omvang van die ongevallen; d. de beheersing van de uitvoering: de vaststelling en de toepassing van procedures en instructies voor de beheersing van de veiligheid van de bedrijfsvoering, met inbegrip van het onderhoud van de installaties en de tijdelijke onderbrekingen; e. de wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen: de vaststelling en de toepassing van procedures voor de planning van wijzigingen met betrekking tot de inrichting of onderdelen daarvan dan wel met betrekking tot het ontwerpen van een nieuw procédé; f. de planning voor noodsituaties: de vaststelling en de toepassing van procedures voor de systematische identificatie van noodsituaties alsmede voor het uitvoeren, beoefenen en toetsen van de noodplannen en de daartoe strekkende opleiding van de betrokken werknemers. De opleiding geldt voor de werknemers van de inrichting, met inbegrip van de in de inrichting werkzame werknemers van aannemers en onderaannemers; g. het toezicht op de prestaties: de vaststelling en de toepassing van procedures voor de permanente beoordeling van de inachtneming van de doelstellingen van het beleid ter voorkoming van zware ongevallen en van het veiligheidsbeheerssysteem, alsmede de invoering van regelingen voor onderzoek en correctie bij het niet in acht nemen daarvan. Tot deze procedures behoren het systeem voor de melding van zware ongevallen en bijna-ongevallen, met name die waarbij de beschermende maatregelen hebben gefaald, het onderzoek daarnaar en de nazorg, een en ander op grond van de ervaringen uit het verleden; h. audits en beoordeling: de vaststelling en de toepassing van procedures voor de systematische periodieke evaluatie van het beleid ter voorkoming van zware ongevallen en van de doeltreffendheid en de deugdelijkheid van het veiligheidsbeheerssysteem alsmede voor de met documenten gestaafde analyse door de directie van de resultaten van het gevoerde beleid, van het veiligheidsbeheerssysteem en van de actualisering daarvan.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 22
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Rol van de brandweer bij het VMS Gezien ieders verantwoordelijkheid en bevoegdheid, is voor de brandweer met name de rechterzijde van de vlinderdas van belang.Ook bij de beoordeling van het VMS zal de medewerker industriële veiligheid van de brandweer het VMS vanuit dit perspectief beoordelen, en eventueel middels handhaving het VMW op het gewenste niveau trachten te brengen. Deze vlinderdas is in het figuur hieronder weergegeven.
In de hieronder weergegeven tabel, die is gebaseerd op de aandachtspuntenlijst VBS C5 (bron:www.Brzo99.nl), zijn de voor de brandweer meest relevante aspecten weergegeven van het VBS. Het betreffen de aspecten die zich bevinden aan de rechterzijde van de vlinderdas. In de linkerkolom is aangegeven op welk onderdeel van bijlage II van het Brzo (zie hiervoor) de elementen, die in de rechterkolom zijn opgenomen, betrekking hebben. Aan de hand van deze elementen kan worden getoetst of het VBS voldoet. Als het VBS niet voldoet aan een of meerdere van deze elementen dan volgt reactie 2 of 3.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 23
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Onderdeel bijlage II Brzo A
Elementen Samenhang PBZO en managementsystemen
B
Het bedrijf hanteert een risicomatrix met daarin een beschrijving van: − de criteria voor kans − de criteria voor effect − de criteria voor acceptabele risico’s − de criteria voor niet acceptabele risico’s Men kan aangeven hoe maatregelen worden gekozen om van een niet-acceptabel naar een acceptabel restrisico te komen. Het beleid is geschreven t.a.v. het voorkomen en beheersen van risico’s zware ongevallen. Men kan aangeven hoe de inrichting van het VBS is afgestemd op de specifieke risico’s zware ongevallen. Het commitment voor de realisatie van het beleid blijkt uit het PBZO document. Doelstellingen staan beschreven: − algemeen in PBZO document − concreet in planningsdocument (jaarplan/meerjarenplan) Uit het PBZO document en het gesprek met de manager is duidelijk wie verantwoordelijk is voor het veiligheidsbeleid. Organisatie en de werknemers
C
Er is een duidelijke organisatiestructuur van de preventieve en repressieve veiligheidsorganisatie. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vastgesteld van eigen personeel (op alle niveaus in de organisatie). Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn vastgesteld van personeel van derden die betrokken zijn bij de beheersing van risico’s van zware ongevallen. De communicatie en informatievoorziening over de beheersing van risico’s van zware ongevallen is geregeld voor eigen personeel. De communicatie en informatievoorziening over de beheersing van risico’s van zware ongevallen is geregeld voor personeel van derden. Er worden functie eisen gesteld aan het eigen personeel voor de beheersing van risico’s van zware ongevallen Er worden functie eisen gesteld aan personeel van derden voor de beheersing van risico’s van zware ongevallen Periodiek vindt evaluatie plaats van gestelde eisen aan personeel Beoordeling van de risico’s Het bedrijf beschikt over procedures voor de systematische identificatie van ongewenste gebeurtenissen (ongevalscenario’s) die tot zware ongevallen kunnen leiden. Met die procedures kan worden nagegaan: • welke gevaren tot een LOC kunnen leiden (directe oorzaken) • onder welke condities de gevaren zich manifesteren • wat de kans is op een LOC • wat de ernst van de gevolgen kan zijn. Specifieke veiligheidsstudies worden toegepast, toegespitst op de aard van het bedrijf.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 24
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Onderdeel bijlage II Brzo
D
Elementen Er vindt periodieke herbeoordeling van de risico’s plaats. Registratie van hierboven beschreven items wordt gegenereerd en beheerd. Beheersing van de uitvoering Er zijn procedures/instructies waarin wordt aangegeven welke technische veiligheidsvoorzieningen aangebracht moeten worden tijdens: • de normale bedrijfsvoering • onderhoud • bij tijdelijke onderbrekingen
E
Er zijn procedures/instructies waarin wordt aangegeven welke organisatorische maatregelen getroffen moeten worden door of voor het personeel tijdens: • de normale bedrijfsvoering • onderhoud • bij tijdelijke onderbrekingen • storing die mogelijk tot een ongewenste gebeurtenis kan leiden Er is een systeem voor toezicht op de veilige uitvoering van het werk tijdens: • de normale bedrijfsvoering • onderhoud • bij tijdelijke onderbrekingen Er is een systeem voor werkvergunningen Er zijn procedures voor communicatie over de veilige uitvoering van het werk Wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen
F
Er zijn procedures vastgesteld voor het management of change met de planning van en controle op wijzigingen aan bestaande installaties of opslagplaatsen of het ontwerp van nieuwe installaties, opslagplaatsen of nieuwe procédés. Er is eenduidig vastgelegd wat wordt verstaan onder wijziging. Er is vastgelegd welke achtereenvolgende stappen bij een wijziging dienen te worden doorlopen. In de procedure is vastgesteld hoe de gevolgen voor de veiligheid moeten worden beoordeeld en wie daarvoor verantwoordelijk is. Er is een procedure voor de melding aan het coördinerend bevoegd gezag van essentiële wijzigingen met een kennisgeving. Planning voor noodsituaties Het bedrijf beschikt over procedures voor de systematische identificatie van noodsituaties. Opmerking: de Noodorganisatie dient te worden gebaseerd op een juiste identificatie van de gevaren en de doorvertaling naar de scenario’s. Voor de brandweer met name relevant indien de doorvertaling naar externe veiligheid niet juist is gebeurd. Arbeidsveiligheid ligt bij de A.I. De noodsituaties zijn afgeleid uit de analyse van gevaren en ongewenste gebeurtenissen die tot zware ongevallen kunnen leiden (de ongevalscenario’s). Voor noodsituaties is een intern noodplan aanwezig dat voldoet aan bijlage 4 van het Brzo. Er is een stoffenlijst aanwezig die voldoet aan art. 14 van RRZO1999 (stoffenlijst voor hulpdiensten). Er is een procedure voor regelmatig oefenen en evalueren van het intern noodplan en
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 25
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Onderdeel bijlage II Brzo
G
Elementen voor het afstemmen hiervan met externe hulpverleningsdiensten. Er wordt over de inhoud van het noodplan gecommuniceerd (binnen en buiten de organisatie). De nooduitrusting is kwalitatief en kwantitatief afgestemd op de noodscenario’s. Voorbeelden: − Waterscherm ter bescherming van werknemers is A.I. − Waterscherm om toxische en/of explosieve gassen tegen te houden, is BRW − Ademluchtgebruik voor redden medewerkers is A.I. − Ademluchtgebruik voor vermindering (externe) effecten is BRW. Toezicht op de prestaties Zijn er procedures vastgesteld voor de permanente systematische beoordeling van veiligheidsprestaties, gerelateerd aan de doelstellingen van het beleid ter voorkoming van zware ongevallen? Er wordt onderscheid gemaakt tussen proactieve en reactieve prestatiemetingen. Voorbeeld SPI’s: − Aantal oefeningen volgens planning − Verwerken evaluatiepunten − Beschikbaarheid repressieve voorzieningen (% − Beschikbaarheid – inzetbaarheid noodorganisatie − % onderzochte incidenten mbt inzet noodorganisatie Beoordelen functioneren noodorganisatie
H
Er is een procedure voor de melding van en rapportage over storingen, incidenten en (bijna) ongevallen. Er is een procedure voor analyse/onderzoek en evaluatie van storingen, incidenten en (bijna) ongevallen. Als daartoe aanleiding is worden corrigerende en preventieve maatregelen doorgevoerd. Communicatie naar hoger management vindt plaats. Resultaten worden gecommuniceerd binnen de organisatie. Audits en beoordeling Er zijn procedures voor de systematische, periodieke evaluatie (audit) van het functioneren van het veiligheidsbeheerssysteem? Er is een systeem van beoordeling door de directie op de effectiviteit van het VBS en het gevoerde beleid. Borging van implementatie van corrigerende maatregelen, bewaking van de opvolging is geregeld. Uitkomsten directiebeoordeling (corrigerende maatregelen) worden richting organisatie gecommuniceerd.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 26
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Bijlage 1 :
Reactie 1
Procedure stappen reactie 1: - Zienswijze Er wordt een brief opgesteld waarin de bevindingen van de controle zijn opgenomen en waarin het bedrijf op de mogelijkheid wordt gewezen om binnen 2 weken een zienswijze in te dienen 1 (mondeling of schriftelijk). Deze brief wordt binnen 2 weken na constatering van de overtreding(en) toegezonden aan het bedrijf. Het vragen van een zienswijze is verplicht op grond van de Algemene wet bestuursrecht. -
Handhavingsbeschikking 2 De bestuursdwangaanschrijving/dwangsombeschikking wordt binnen 4 weken na binnenkomst van de zienswijze of na afloop van de zienswijzentermijn (2 weken) naar het bedrijf gezonden. De beschikking bevat over het algemeen een begunstigingstermijn waarbinnen de overtreding moet zijn beëindigd. Omdat de handhavingbeschikking pas na afloop van de bezwaartermijn onherroepelijk is, zal de begunstigingstermijn altijd langer dan zes weken zijn, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie. In de uitzonderlijke situatie dat spoedeisende bestuursdwang wordt toegepast voeren de medewerkers (met machtiging van B en W) direct de feitelijke handelingen (zoals stillegging) uit. De beschikking wordt dan achteraf naar het bedrijf gezonden.
-
Hercontrole Na afloop van de begunstigingstermijn voert de toezichthouder een hercontrole uit. Wanneer blijkt dat de overtreding is beëindigd: - stopt het handhavingsproces (intrekken handhavingbeschikking), of - wordt periodiek gecontroleerd of de beschikking wordt nageleefd (het bedrijf kan verzoeken om de handhavingbeschikking in te trekken)
-
Beschikking uitvoeren Wanneer blijkt dat de overtreding niet is beëindigd brengt de VR de beschikking ten uitvoer. Bij bestuursdwang betekent dat feitelijk uitvoering geven aan de aanschrijving (bijvoorbeeld stillegging en verzegeling van een installatie). Bij een dwangsombeschikking is dat het innen van verbeurde dwangsommen (m.b.v. een dwangbevel).
-
Kostenverhaal Wanneer uitvoering is gegeven aan de bestuursdwangaanschrijving kunnen de daarmee gemoeide kosten worden verhaald op de overtreder. In eerste instantie stuurt de VR een inningsbrief (nota) naar de overtreder. Wanneer de overtreder niet betaalt kan de VR de kosten innen m.b.v. een dwangbevel.
Op de volgende bladzijden is een schematische weergave opgenomen van reactie 1.
1
Indien er sprake is van een gezamenlijk uitgevoerde inspectie, waarbij afwijkende afspraken zijn gemaakt, kan van deze
termijn worden afgeweken. 2
Zie voetnoot 1.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 27
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Schema reactie 1
Zienswijzebrief
Handhavingbeschikking (rekening houden met zienswijze)
Dwangsom Bestuursdwang
Hercontrole (na afloop begunstigingstermijn)
Overtreding beëindigd?
Ja
nee
HH beschikking intrekken of periodieke hercontrole
Bij dwangsom: inningsbrief
Bij bestuursdwang: uitvoering
Evt. dwangbevel
kostenverhaal (evt. dwangbevel)
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 28
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Bijlage 2 :
Reactie 2
Procedurestappen reactie 2: − Opstellen waarschuwingsbrief 3 De brief wordt binnen 2 weken na constatering van de overtreding aan het bedrijf gezonden. In de brief wordt aangegeven wat de overtreding is en binnen welke (redelijke) termijn deze moet worden beëindigd. Bij het bepalen van de termijn is van belang hoeveel tijd het redelijkerwijs kost om de overtreding te beëindigen (bijvoorbeeld levertijden van leveranciers). De waarschuwingsbrief vermeldt ook dat indien de overtreding niet binnen de gestelde termijn is beëindigd de VR een bestuursrechtelijke sanctie oplegt. Met de brief wordt het bedrijf tevens in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken een zienswijze in te dienen. −
Hercontrole Indien tijdens de hercontrole na afloop van de termijn uit de waarschuwingsbrief blijkt dat de overtreding nog steeds voortduurt dan wordt vanaf dat moment de aanpak bij reactie 1 gevolgd, beginnende met de handhavingbeschikking (het vragen van een zienswijze hoeft niet want dat heeft al plaatsgevonden met de waarschuwingsbrief).
Schema reactie 2 Waarschuwingsbrief (inclusief zienswijze vragen)
Hercontrole (na afloop termijn)
Overtreding beëindigd?
Ja
nee
HH proces stopt
Dwangsombeschikking
Bestuursdwangaanschrijving
Zie verder schema reactie 1 exclusief vragen zienswijze
3
Zie voetnoot 1.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 29
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Bijlage 3 :
Reactie 3
Procedurestappen reactie 3: - Brief opstellen 4 Opstellen brief die binnen 2 weken na constatering aan het bedrijf wordt gezonden. De brief vermeldt de geconstateerde tekortkomingen en bevat aanwijzingen voor verbetering. Tevens wordt in de brief aangegeven binnen welke termijn de VR verwacht dat het bedrijf de verbeteringen heeft doorgevoerd. Wanneer het een overtreding van een niet concreet voorschrift betreft (art. 10a en 11b WRZO en 5, lid 1 en 6 Brzo), wordt in de brief concreet gemaakt waaruit de tekortkoming bestaat; dat geschiedt met een nadere invulling van de niet concrete verplichting (duidelijk omschrijven welke maatregelen het bedrijf moet treffen om de overtreding te beëindigen). Zo nodig wordt aangeboden om het bedrijf te ondersteunen bij implementatie. Communicatie met het bedrijf speelt een belangrijke rol. Zo nodig wordt een gesprek met het bedrijf aangegaan waarbij de VR zijn visie geeft op bepaalde zaken (bijvoorbeeld m.b.t. de geoefendheid van de bedrijfsbrandweer). -
Hercontrole Wanneer tijdens een hercontrole na afloop van de termijn uit de brief blijkt dat het bedrijf de geconstateerde tekortkomingen niet heeft verholpen en er geen goede redenen zijn aan te geven waarom het bedrijf het advies van de VR niet heeft opgevolgd, wordt de aanpak beschreven bij reactie 2 gevolgd beginnende met de waarschuwingsbrief.
Schema reactie 3 Brief (constateringen + aanwijzingen of concretisering)
Hercontrole (na afloop termijn)
Tekortkomingen verholpen (maatregelen getroffen)
Ja
nee
HH proces stopt
Zie verder schema reactie 2
4
Zie voetnoot 1.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 30
Landelijk expertisecentrum Brandweer & BRZO
Bijlage 4 Toelichting bestuursdwang / last onder dwangsom − Uitoefenen van bestuursdwang Met dit middel zorgt het bevoegd gezag er zelf voor dat een overtreding wordt beëindigd. Dat doet het bevoegd gezag door feitelijk handelen, bijvoorbeeld het buitenwerking stellen en verzegelen van een onveilig object. Voordat bestuursdwang wordt uitgeoefend dient het bevoegd gezag eerst een besluit daartoe te nemen. Dit besluit moet op schrift worden gesteld en worden toegezonden aan de overtreder die daartegen bezwaar kan aantekenen. − Opleggen van een last onder dwangsom (dwangsombeschikking) Onder last moet worden begrepen een soort van opdracht van het bevoegd gezag om iets te doen of na te laten. Indien deze opdracht (last) niet wordt opgevolgd dan verbeurt de overtreder (een) dwangsom(men). De last strekt ertoe de overtreding ongedaan te maken of verdere overtreding dan wel een herhaling van de overtreding te voorkomen. Het middel daartoe is een financiële prikkel. De dwangsom wordt vastgesteld op een bedrag ineens of op een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd, dan wel per overtreding van de last. Indien het gaat om een voortdurende overtreding (daar is bijvoorbeeld sprake van als er geen veiligheidsrapport voorhanden is) dan dient in de last een bedrag per tijdseenheid te worden opgenomen. Deze kan bijvoorbeeld luiden dat een dwangsom van € 1000,- wordt verbeurd voor iedere week waarin geen veiligheidsrapport aanwezig is. Ook tegen de dwangsombeschikking kan bezwaar worden aangetekend. − Bevel tot het niet in bedrijf stellen van een risicovol object en het stilleggen of gedeeltelijk buiten werking stellen of verzegelen van de inrichting dan wel het verzegelen of verwijderen van hetgeen zich in de inrichting bevindt Deze bevoegdheden ontlenen burgemeester en wethouders aan de WRZO. Overigens vallen deze handhavingsmiddelen binnen de definitie van bestuursdwang.
Toezicht en handhaving industriële veiligheid – voorbeelden uit de praktijk 2009 31