Landbouw in Oldambt;
Goud in innovatie
Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie “Rechttoe rechtaan, zo is de taal, zo is het land. Sloten dijken polders. Strak en streng een vast patroon. Akkers wuivend of zijn kaal. Geel of bruin. Twee kleuren slechts. Een vast gegeven. Eeuwige graanvelden. De boer oogst en ploegt." Schreef Cees Stolk. Graanrepubliek Gouden graan in gulle grond Tarwe tot de einder Doorvlochten met wat nieuw ontstond Roos, knor, kip en koe, ze zijn d'r Het water gaf, het water nam En heeft weer teruggegeven Het water bracht, het water kwam Het veen met klei verweven De kleilaag steeg Robuust, stug, stoer en vet Ligt daar het najaarsland Goddelijk vruchtbare natuur Klei, de zware drager Van landbouwland Oldambt Nieuw, steeds weer vernieuwend Benieuwend naar wat de toekomst biedt Bieden kan. Innovatie in landbouwland Oldambt Oldambt; groot, ruim en rust Het stukje Groninger land Waar de regenboog De beide einders kust
2 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Voorwoord Voor u ligt de beleidsnotitie Landbouw in Oldambt; ‘Goud in innovatie’. De gemeente Oldambt heeft een bijzonder gebied. Het belangrijkste deel van het grondgebied is in gebruik bij agrariërs en ook in de toekomst zal de landbouw een grote rol blijven spelen. Deze beleidsnotitie is in goed overleg met een klankbordgroep tot stand gekomen. In de klankbordgroep hadden verschillende partijen zitting: LTO Noord, ANOG (Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen), Stichting het Groninger Landschap, Stichting Landschap Oldambt, Natuur- en milieufederatie, Stichting het Blauwe Lint, Kamer van Koophandel, provincie Groningen, Landschapsbeheer Groningen, Groenvoederdrogerij BV Oldambt, Waterschap Hunze en Aa’s en een dierenarts. Wij willen allen bedanken voor hun inbreng. Ook de provincie Groningen is betrokken bij de tot stand koming van deze beleidsnotitie. De provincie had zitting in de klankbordgroep en heeft een toelichting gegeven op de ontwikkeling van het Groninger Verdienmodel. Dit Verdienmodel zal in eerste instantie alleen gebruikt worden voor de melkveehouderij en het voornemen van de provincie is om ook voor de akkerbouw een verdienmodel te ontwikkelen. De agrarische sector is beeldbepalend voor Oldambt. Met deze agrarische beleidsnotitie willen wij aangeven hoe wij als gemeente mede richting willen geven aan ontwikkelingen in de agrarische sector en daarmee kansen bieden voor de sectoren en het platteland leefbaar en vitaal houden. Deze notitie geeft een integraal beeld van alle vanuit het gemeentelijk beleid aan de landbouw gerelateerde facetten. Het geeft inzicht in het beleidsterrein landbouw en alles wat daarmee samenhangt. Er wordt een korte opsomming gegeven van de regelgeving die er geldt voor de agrarische sector. De gemeente heeft maar op een beperkt aantal ontwikkelingen directe invloed. Soms kan de gemeente actief iets doen, in andere gevallen kan de gemeente alleen faciliterend of ondersteunend zijn. In de notitie is aangegeven welke rol de gemeente op de diverse landbouw(gerelateerde) thema’s heeft. De notitie geeft input voor de opstelling van de omgevingsvisie. Daarnaast is het doel van deze notitie het ‘bouwen van bruggen’ tussen de agrarische sector en de andere bewoners en gebruikers van het platteland.
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt November 2015
3 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Samenvatting In de notitie is aangegeven welke rol de gemeente op de diverse landbouw(gerelateerde) thema’s heeft. De notitie geeft input voor de opstelling van omgevingsvisie. Daarnaast is het doel van deze notitie het ‘bouwen van bruggen’ tussen de agrarische sector en de andere bewoners en gebruikers van het platteland. Algemeen Oldambt is een agrarische gemeente. Het belangrijkste deel van het grondgebied is in gebruik bij agrariërs en ook in de toekomst zal de landbouw een grote rol blijven spelen. In het streefbeeld dat wij voor ogen hebben voor Oldambt zijn en blijven de agrariërs de beheerders van het cultuurlandschap. Op het gebied van landbouw is al veel beleid vastgelegd. In de agrarische beleidsnotitie vindt een inhoudelijke uitwerking plaats van verschillende onderwerpen die gerelateerd zijn aan de agrarische sector. De notitie is tot stand gekomen in overleg met een breed samengestelde klankbordgroep. De landbouw en het Oldambt horen bij elkaar. De agrarische sector is beeldbepalend voor het gebied. Er zijn in Oldambt 289 agrarische bedrijven. Het zijn bijna allemaal relatief grote landbouwbedrijven. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid heeft als doel om binnen de Europese Unie de voedselproductie veilig te stellen en te zorgen voor stabiele voedselprijzen. Het nieuwe Europese landbouwbeleid heeft tot gevolg dat een groter deel van het inkomen van een agrarisch bedrijf uit de markt zal moeten komen. De gemeente Oldambt vindt op regionale schaal gesloten kringlopen belangrijk. Het is aan de ondernemers zelf om deze te realiseren. Wanneer we naar de werkgelegenheid in de gemeente Oldambt kijken, zien we dat de agrarische sector een belangrijke plaats inneemt. Dit gaat niet alleen om directe werkgelegenheid, maar ook om toeleveranciers, dienstverlening en verwerkende bedrijven. Scholing vindt de gemeente een belangrijk aspect. Een goede relatie tussen verschillende partijen is daarbij een belangrijk aspect en de gemeente wil daarbij faciliteren. De gemeente zal zich ook inzetten om samenwerkingsverbanden met de agrarische sector aan te gaan op het gebied van werkgelegenheid, werkervaringsplaatsen en stages voor langdurig werklozen uit de gemeente. De afgelopen tien jaar heeft er een schaalvergroting plaatsgevonden die naar verwachting in de toekomst zal doorzetten. Er zullen geen grote veranderingen zijn wat betreft nieuwe dieren en gewassen in Oldambt. Technologische ontwikkeling, biobased economy, breedband en precisielandbouw zijn aspecten die belangrijk zijn en de komende jaren een belangrijke rol zullen spelen. Het aantal agrarische bedrijven neemt af, resterende bedrijven worden groter. Een aantal agrarische bedrijven zal de komende periode een keuze maken voor functieverandering. Hergebruik van vrijkomende bedrijfsbebouwing komt de leefbaarheid van het platteland ten goede. Belangrijkste hoofdlijnen uit het beleid gemeente Oldambt - Uitbreidingen. In het bestemmingsplan Buitengebied Oldambt is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarin agrarische bedrijven (met uitzondering van intensieve veehouderijen) mogen uitbreiden tot twee hectare. Ten aanzien van uitbreidingen boven de twee hectare tot maximaal vier hectare kunnen met de provincie Groningen afspraken worden gemaakt. Dit moet gebeuren via een integrale beleidsafweging waar verschillende aspecten een rol spelen, het zogenaamde Groninger Verdienmodel. In eerste instantie is het Groninger Verdienmodel alleen voor melkveebedrijven. De insteek van de provincie is om in de toekomst het Groninger Verdienmodel ook voor de akkerbouw te gaan ontwikkelen. Aspecten die binnen dit Groninger Verdienmodel worden meegenomen zijn: duurzaamheid, innovatie, woon- en leefklimaat van omwonenden en dierenwelzijn. De gemeente Oldambt past het Groninger Verdienmodel indien nodig toe. -
Natuur- en landschapsbeheer. Landbouw is onderdeel van de beleving van het landschap. Agrariërs in Oldambt worden, behalve voor het beheer van agrarische gebieden, ook ingezet bij het beheer van natuur- en recreatiegebieden. Dit gebeurt onder andere via de Agrarische Natuurontwikkelingsorganisatie Oost Groningen (ANOG) en in samenwerking met Staatsbosbeheer en het Groninger Landschap.
4 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
-
Agrotoerisme. Agrotoerisme draagt bij aan het vitaliseren van het platteland en is een belangrijke bron voor aanvullende werkgelegenheid. Naast de recreatiegebieden in Oldambt, die vooral voor de intensievere vormen van recreatie zijn aangelegd, voorziet het karakteristieke cultuurhistorisch en agrarisch buitengebied in Oldambt in een toenemende behoefte aan recreatieve rust en authentieke beleving. De gemeente streeft om economische redenen naar uitbreiding van de toeristische activiteiten en zal waar mogelijk dit ondersteunen, onder andere door een beroep te doen op Leadermiddelen.
-
Communicatie. In de relatie met de landbouwsector en de afstemming en samenwerking tussen landbouwsector en andere sectoren (zoals de toeristische sector, industrie en de burger) is communicatie een belangrijk aspect waar de gemeente de komende jaren aandacht aan gaat besteden door zoveel mogelijk zaken in onderlinge samenhang aan te pakken.
-
Klimaat en energie. Op het gebied van klimaat en energie wil de gemeente kansrijke projecten initiëren (bijvoorbeeld energieneutraal Nieuwolda) en faciliteren in samenwerking met de landbouw en andere (markt)partners. Op het terrein van zonne-energie liggen er in de gemeente Oldambt kansen. Ook staan wij in principe positief ten opzichte van coöperatieve initiatieven en werken we toe naar energieneutraliteit op bedrijfsniveau.
-
Infrastructuur. De infrastructuur in het gebied is niet overal berekend op de moderne bedrijfsvoering van de agrarische bedrijven. De komende jaren wil de gemeente verbeteringen realiseren in de toegankelijkheid van het buitengebied voor alle verkeer waaronder het hedendaags landbouwverkeer.
In alle gevallen geldt dat de gemeente een integraal beleid voert waarbij de ontwikkelingen in de landbouwsector in samenhang met – onder meer – het welzijn van de dieren en effecten op de omgeving (bijvoorbeeld de verkeersbewegingen) en het milieu wordt beoordeeld. De gemeente heeft daarbij verschillende rollen en heeft niet op elke ontwikkeling evenveel invloed en/of zeggenschap. Waar nodig stimuleert of faciliteert de gemeente. Financiële ondersteuning van door de gemeente gewenste initiatieven en ontwikkelingen zijn onder andere mogelijk in het kader van het nieuwe Leader programma 2015-2020 en het Waddenfonds. Als landelijke wetgeving of provinciale regelgeving veranderd en dit gevolgen heeft voor deze notitie hoeft de notitie niet direct te worden aangepast. Dan wordt de landelijke of provinciale regelgeving gevolgd. Wat wordt er nog nader uitgewerkt? - Voornemen om doodlopende gemeentelijke wegen over te dragen aan aangrenzende landeigenaren. - Toegankelijk maken van meer buitenwegen voor het hedendaags zwaar verkeer. - Het opzetten van een communicatieprogramma waarlangs communicatie kan plaatsvinden tussen gemeente, de landbouwsector, maatschappelijke verbanden en burgers. - Onderzoek van een goede routing voor vrachtverkeer tussen Kerkeweg Finsterwolde en Oudlandseweg Oostwold. - Onderzoek naar de kansen van zonne-energie in de gemeente.
5 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Inhoudsopgave
3 4 6
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Wat is er al aan beleid 1.3 Uitgangspunten van de agrarische beleidsnotitie 1.4 Werkwijze 1.5 Leeswijzer
8 8 10 11 11 12
Hoofdstuk 2 Gebiedsbeschrijving en cultuurhistorie 2.1 Geschiedenis 2.2 Cultuurhistorie 2.3 Bedrijfstypen 2.4 Oldambt in cijfers
13 13 13 15 16
Hoofdstuk 3 Beleid ten aanzien van de agrarische sector 3.1 Inleiding 3.2 Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (Europees landbouwbeleid) 3.3 Nederlandse wet- en regelgeving ten aanzien van landbouw 3.4 Provinciaal beleid 3.5 Het Groninger Verdienmodel 3.6 Gemeentelijk beleid 3.7 Dierenwelzijn 3.8 Geurbeleid 3.9 Kringlopen 3.10 Integrale beleidsafweging (keukentafelgesprek) 3.11 Intensieve veehouderij 3.12 Biologische landbouw en veehouderij 3.13 Landbouwloket 3.14 Communicatie
19 19 19 20 21 22 23 25 26 27 28 29 29 30 31
Hoofdstuk 4 Economisch perspectief van de agrarische sector 4.1 Inleiding 4.2 Schaalvergroting 4.3 Werkgelegenheid 4.4 Biobased economy 4.5 Landbouw gerelateerde bedrijven 4.6 Gentechnologie 4.7 Nevenfuncties in de landbouw 4.8 Functieverandering van agrarische bedrijven
32 32 32 32 36 36 37 38 38
Hoofdstuk 5 Agrarische sector in relatie tot klimaat en energieontwikkeling 5.1 Inleiding 5.2 Duurzame energie 5.3 Klimaatverandering en water
40 40 40 42
Hoofdstuk 6 Agrarische sector in relatie tot infrastructuur 6.1 Inleiding 6.2 Vrachtverkeer en landbouwverkeer 6.3 Wegen in het buitengebied 6.4 Agrologistiek
44 44 44 44 45
Hoofdstuk 7 Agrarische sector in relatie tot natuur en landschap 7.1 Inleiding 7.2 Natuur 7.3 Landschap
46 46 46 47
6 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
7.4 Agrarisch natuurbeheer 7.5 Agrarische Natuurvereniging 7.6 Lichtbeleid
49 50 51
Hoofdstuk 8 Agrarische sector in relatie tot recreatie en toerisme 8.1 Agrotoerisme 8.2 Beleving 8.3 Kansen
53 53 53 54
Hoofdstuk 9 Conclusie
55
Bronvermelding
57
Bijlagen Bijlage 1 ANOG Bijlage 2 Integrale beleidsafweging Bijlage 3 Het Groninger Verdienmodel (separate bijlage) Bijlage 4 Inspraakverslag (separate bijlage)
58
7 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
1. Inleiding De Groninger Kroon: Goud in verbinden De Groninger Kroon is een galerie, beeldentuin en theeschenkerij op een karakteristieke Oldambtster boerderij in de Reiderwolderpolder in Finsterwolde. De eigenaren zijn in 2003 naast hun kippenhouderij (75.000 slachtkuikens) en akkerbouwbedrijf (120 hectare) een galerie, beeldentuin en theeschenkerij begonnen. Naast de boerderij staat een oud arbeidershuisje (gebouwd rond 1900) welke in oude stijl is ingericht. Naast het arbeidershuisje is de galerie en theeschenkerij gebouwd. Ieder weekend komen er tussen de 200 en 250 bezoekers. Als bezoeker aan de Groninger Kroon ervaar je het open weidse landschap van onze gemeente. Heb je een kijkje in het leven in een arbeiderswoning rond 1960 en kun je genieten van de schilderijen en beelden in de theeschenkerij. In de schuren zijn slachtkuikens gevestigd, die gevoerd worden met het graan van het agrarische bedrijf. De mest van de kippen wordt gebruikt op de akkerbouwgronden. Als je in de galerie bent, weet je eigenlijk niet dat er in de twee stallen achter de boerderij een intensieve veehouderij (pluimvee) is gevestigd. Deze combinatie van verschillende functies past prima op dit bouwblok en past ook in het beeld dat de gemeente heeft voor het buitengebied. 1.1 Aanleiding In het collegeprogramma (2010-2014) is een landbouwparagraaf opgenomen. Hierin wordt het volgende gezegd: ‘Oldambt is te kenschetsen als een groene, landelijke gemeente met veel water, nieuwe natuur en een sterke landbouw. Oldambt is met andere woorden een landbouwgemeente, waarmee de gemeente ook een plicht heeft innovaties te stimuleren. Wij vinden een vitaal platteland van groot belang. Schaalvergroting in de landbouw wordt op voorhand zeker niet uitgesloten, maar er moet goed worden nagedacht over de locatie, de logistiek en aard van de landbouwbedrijven. Elke bedrijfstak vraagt om een eigen aanpak en benadering, uiteraard rekening houdend met de wet- en regelgeving. De ontwikkelingen in de landbouwsector moeten in samenhang met – onder meer – het welzijn van de dieren, de hiermee gepaard gaande verkeersbewegingen en effecten op de omgeving en het milieu worden bezien. Daartoe moet een agrarisch (integraal) ontwikkelingsplan worden opgesteld. Het Provinciaal Omgevingsplan (POP3) geldt hiervoor als één van de uitgangspunten. Het unieke landschap en buitengebied willen wij behouden en daar waar mogelijk versterken. Dit vraagt om specifiek en gericht beleid.’ Ook in het coalitieprogramma 2014-2018 is een paragraaf opgenomen over de landbouw. Daarin wordt het volgende gezegd: ‘Voor de ontwikkelingen in de landbouw wordt uitgegaan van hetgeen verwoord is in de landbouwnota, welke als onderlegger van de Structuurnota wordt aangemerkt. Oldambt heeft zijn bijdrage op het gebied van waterberging geleverd. De ontwikkelingsmogelijkheden van landbouwbedrijven via Groninger verdienmodellen, waarin een aantal thema’s zoals dierenwelzijn geregeld worden, worden ondersteund. Bij nieuw-vestiging wordt verwacht dat de ondernemer bijdraagt aan het aanleggen van de nodige infrastructuur. Voor overige (huis)dieren in onze gemeente zal een dierenwelzijnsnota opgezet worden, waarin de relatie wordt gelegd met volksgezondheid. Oldambt is een agrarische gemeente. Het belangrijkste deel van het grondgebied is in gebruik bij agrariërs en ook in de toekomst zal de landbouw een grote rol blijven spelen. De landbouw drukt zijn stempel op het beeld van het landschap en is ook ten aanzien van bebouwing en werkgelegenheid van blijvende betekenis voor de gemeente. De landbouw heeft te maken met verschillende ontwikkelingen zoals internationalisering, schaalvergroting, verduurzaming en verbreding. Met deze agrarische beleidsnotitie willen wij als gemeente (mede) richting geven aan ontwikkelingen in de agrarische sector om het platteland leefbaar en vitaal te houden. Het doel van deze notitie is het verwoorden van het beleid ten aanzien van ontwikkelingen in en ontwikkelingskansen voor de
8 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
agrarische sector in samenhang met het leefbaar en vitaal houden van het platteland. Voorwaarde daarbij is een open en heldere communicatie tussen bewoners en gebruikers van het platteland en de sector. De gemeente stimuleert en faciliteert en fungeert als bruggenbouwer in dit proces. Een doel van deze notitie is ook het ‘bouwen van bruggen’ tussen de agrarische sector en de andere bewoners en gebruikers van het platteland en wat de gemeente daarin kan betekenen. Kansen voor nieuwe ontwikkelingen zien wie onder andere in biologische landbouw. Het Oldambt kenmerkt zich vanouds als ‘graanrepubliek’. In de toekomstvisie ‘Grenzeloos Goud’ is dit vertaald naar ‘eigentijdse graanrepubliek’. Onder de graanrepubliek hoort veel meer: een authentiek landschap, monumentale bebouwing, sterke landbouw, interessante geschiedenis, fraaie luchten met wolkenpartijen, de akkervogels, vasthoudendheid en verzet. Nostalgie is een al lang bestaande trend. Mensen verlangen vaak naar vroeger en de fysieke ruimte in Oldambt laat dit ‘vroeger’ nog zien. Maar dan in moderne vorm. Doelen van de eigentijdse graanrepubliek zijn: 1. Het vindbaar en verklaarbaar maken van de rijke (cultuur)historie (monumentaliteit van het gebied). 2. De onderlinge samenhang tussen landbouw en natuur versterken tussen stedelijk en landelijk gebied met mooie overgangen. Het platteland verandert sterk, ook in Oldambt. De bevolking vergrijst, voorzieningen verdwijnen, de mobiliteit neemt toe en de agrarische sector moderniseert. De landbouw in Oldambt vervulde in het verleden bij innovaties in de sector vaak een rol als voorloper. Aan de verschijningsvorm van de prachtige boerderijen is te zien dat de sector floreerde. De vruchtbare grond, het gunstige klimaat en de ruime verkaveling zorgen nog steeds voor een uitstekende uitgangspositie. De ontwikkelingen in de landbouwsector moeten in samenhang met – ondermeer – het welzijn van de dieren en effecten op de omgeving (bijvoorbeeld de verkeersbewegingen) en het milieu worden bezien. De invloed van de gemeente is beperkt als het gaat om de (toekomstige) ontwikkeling van de branche. De gemeente moet regels opstellen (ruimtelijke ordening), de regels van de Wet milieubeheer uitvoeren, kan beleid maken op het gebied van geur- en geluidhinder. Daarnaast kan zij voorlichting en informatie aan de sector in algemene zin geven en de ondernemers begeleiden, ondersteunen en faciliteren. De gemeente kan ook stimuleren of initiëren en moet initiatieven toetsen aan het bestemmingsplan. De gemeente wil niet treden in de werkterreinen van andere organisaties en kan niet ingrijpen in marktverhoudingen. De agrarische ondernemer moet beschikken over een groot aantal kernkwaliteiten. Hij beweegt zich in een krachtenveld, die als volgt in een schema te vatten is.
9 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
MARKT/CONSUMENT
Flexibiliteit
Draagvlak maatschappij
Benutten eigen kwaliteiten
Agrarische ondernemer
Positie in de keten
Afdekken risico’s
Rendement
VERDUURZAMING
1.2 Wat is er aan beleid? Op het gebied van landbouw is al veel beleid. Specifiek voor het buitengebied is er de Kadernota Buitengebied als onderlegger voor het bestemmingsplan Buitengebied. Verder is er de nota economie ‘Goud in Verbinden’, de in voorbereiding zijnde omgevingsvisie. 1. Kadernota Buitengebied en bestemmingsplan Buitengebied. Het nieuwe bestemmingsplan voor het Buitengebied Oldambt is vastgesteld op 20 maart 2013. De partiële herziening van dit bestemmingsplan is vastgesteld op 1 juni 2015. Voorafgaand aan het bestemmingsplan is een Kadernota Buitengebieden opgesteld. Daarin zijn de beleidsdoelstellingen in het buitengebied vastgesteld. De vertaling van dit beleid heeft plaatsgevonden in het bestemmingsplan. Voor zaken waarin het bestemmingsplan niet voorziet, blijft de Kadernota Buitengebied het toetsingskader. 2. Nota economie ‘Goud in Verbinden’ De nota onderkent het belang van de agrarische sector en geeft trends aan. 3. Omgevingsvisie. Een integrale, (lange termijn) visie op de inrichting van het gebied (landbouw, natuur, cultuurhistorie en ecologie) wordt vastgelegd in de structuurvisie. De structuurvisie is in voorbereiding. Deze agrarische beleidsnotitie bevat input voor de structuurvisie. In 2016 is vaststelling voorzien. Naast deze nota’s zijn er nog een aantal beleidsstukken waarin iets over landbouw wordt gezegd, maar deze zullen hier niet apart worden genoemd (denk hierbij onder andere aan de Nota recreatie, toerisme en evenementen en het Gemeentelijk Verkeer en Vervoerplan). Waar nodig zullen ze verderop in deze notitie terugkomen.
10 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Afdeling Oldambt van LTO Noord heeft in 2010 een landbouwontwikkelingsplan 2010-2020 opgesteld met een aantal actiepunten waarin, naast een aantal concrete acties (bijvoorbeeld verbetering wegvakken), vooral wordt gepleit voor meer ruimte in het bestemmingsplan, voor grotere (flexibele) bouwblokken, varkens- en pluimveehouderij, groene energie, et cetera. Dit plan is opgesteld als visie van LTO Noord afdeling Oldambt op de nieuwe gemeente Oldambt. Daarnaast is er Europees, landelijk en provinciaal beleid en wet- en regelgeving. Verderop in deze notitie wordt hierop teruggekomen. 1.3 Uitgangspunten van de agrarische beleidsnotitie In deze agrarische beleidsnotitie vindt een inhoudelijke uitwerking plaats van verschillende thema’s en facetten die gerelateerd zijn aan de agrarische sector. Onderwerpen die aan de orde komen zijn achtereenvolgens: o o o o o o o o
Gebiedsbeschrijving en cultuurhistorie Beleid ten aanzien van de agrarische sector Economisch perspectief van de agrarische sector Agrarische sector in relatie tot klimaat en energieontwikkeling Agrarische sector in relatie tot infrastructuur Agrarische sector relatie tot natuur en landschap Agrarische sector in relatie tot recreatie en toerisme Conclusie
Deze notitie is opgesteld voor de komende tien jaar (2015-2025). Na vijf jaar (2020) zal een evaluatie van deze notitie plaatsvinden en kan de notitie op onderdelen worden aangepast. De evaluatie zal uitgevoerd worden met (enkele) partijen die aan de klankbordgroep hebben deelgenomen. In de landbouwnotitie zijn verschillende thema’s opgenomen. Bij deze thema’s is aangegeven wat dit betekent voor de landbouw en welke invloed landbouw heeft op de verschillende thema’s. Er is gebruik gemaakt van bestaande vastgestelde notities en plannen zoals beleidsnotitie economische zaken, ‘Goud in verbinden’, het bestemmingsplan buitengebied, het gemeentelijk verkeer- en vervoerplan en het beleidsplan recreatie, toerisme en evenementen. Uit deze stukken zijn de delen genomen die een relatie met de landbouw hebben. Deze notitie geeft dus een integraal beeld van alle vanuit het gemeentelijk beleid aan de landbouw gerelateerde facetten. De bestaande notities/plannen hoeven niet aangepast te worden als gevolg van deze landbouwnotitie. De notitie is een aanvulling en ondersteunend aan de vastgestelde notities en plannen. De landbouwnotitie wordt vervolgens een onderdeel van de omgevingsvisie waarin het ruimtelijk beleid voor de komende jaren wordt verwoord. Aan de hand van de omgevingsvisie zullen andere (ruimtelijke) plannen de komende jaren worden herzien. In de omgevingsvisie wordt ook de relatie gelegd met andere beleidsterreinen zoals natuur en infrastructuur. 1.4 Werkwijze Deze notitie is tot stand gekomen in overleg met een klankbordgroep. In de klankbordgroep hadden de volgende partijen zitting: LTO Noord, ANOG (Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen), Stichting het Groninger Landschap, Stichting Landschap Oldambt, Natuur- en milieufederatie, Stichting het Blauwe Lint, Kamer van Koophandel, provincie Groningen, Landschapsbeheer Groningen, Groenvoederdrogerij BV Oldambt, Waterschap Hunze en Aa’s en een dierenarts. Staatsbosbeheer en de Dierenbescherming hebben aangegeven geen zitting te willen nemen in de klankbordgroep (reden: niet genoeg menskracht). Niet iedere organisatie was even actief bij de klankbordgroep betrokken. In de klankbordgroep zijn verschillende onderwerpen bediscussieerd. De input die is ingebracht door de klankbordgroep is verwerkt in deze notitie. In de klankbordgroep speelden verschillende belangen die door betreffende groepering zijn ingebracht. De vaststelling van de landbouwnotitie vindt plaats door de gemeenteraad. Deze is op verschillende momenten, via zogenaamde vormvrije bijeenkomsten, bij het proces van totstandkoming betrokken. Bijeenkomsten Ter voorbereiding op de landbouwnotitie zijn door de gemeente een tweetal bijeenkomsten georganiseerd. Op 14 februari 2011 het Congres Vitaal Platteland. Centraal uitgangspunt van dit congres was het bouwen van bruggen naar elkaars werelden en elkaars belangen. Op 11 oktober 2012 heeft een grensoverschrijdend congres plaatsgevonden met als thema ‘Agrologistiek’.
11 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Vervolgens is een bijeenkomst gehouden op 25 maart 2013. Thema van die bijeenkomst was: ‘Landbouw: dat doet er toe!’ Prof. Dr. Ir. Rabbinge (landbouwkundige, politicus en hoogleraar) gaf hier een presentatie over de toekomstige ontwikkelingen binnen de agrarische sector om richting te geven aan kansen en mogelijkheden. Met mensen uit de zaal werd vervolgens gediscussieerd over punten die in de gemeentelijke agrarische beleidsnotitie terug zouden moeten komen. De resultaten van de bijeenkomsten zijn meegenomen in deze notitie. Ten slotte is de vraag aan een aantal ondernemers voorgelegd wat het belang van de landbouwnotitie is voor de agrarische sector en wat de ondernemer van de gemeente verwacht. De antwoorden zijn verwerkt in deze landbouwnotitie. Algemeen kan gesteld worden dat ze verwachten dat de gemeente faciliteert om ook in de toekomst een sterke landbouw te hebben. De gemeente kan de agrarische sector op verschillende manieren faciliteren en perspectief bieden via: Ruimtelijke ordening (gemeente gaat over verdeling van de ruimte) Projecten voor gebiedsgericht beleid Stimulerende procesrol bij vergunningsaanvraag Ondersteunt innovaties op het bedrijf Onderhoud van plattelandswegen en bermen (infrastructuur) Stimuleren van duurzame energie Handhaving en versterking landbouwstructuur 1.5 Leeswijzer In deze notitie zullen verschillende onderwerpen waarbij de agrarische sector een rol speelt worden behandeld. In hoofdstuk twee wordt een gebiedsbeschrijving gegeven en komt de cultuurhistorie aan de orde. Hoofdstuk drie gaat over het huidige gemeentelijke en provinciale beleid en de integrale beleidsafweging. Ook wordt ingegaan op het standpunt van de gemeente ten aanzien van biologische landbouw, (intensieve) veehouderij en communicatie. Europees, provinciaal en gemeentelijke beleid komen hierin tevens naar voren. Hoofdstuk vier gaat over (economische) ontwikkelingen in de agrarische sector. Hoofdstuk vijf gaat over klimaat en energieontwikkeling. Welke kansen zijn er in Oldambt. In hoofdstuk zes wordt ingegaan op de agrarische sector in relatie tot infrastructuur. Hoofdstuk zeven gaat over de relatie van natuur en landschap met de agrarische sector. Recreatie en toerisme komen terug in hoofdstuk acht en ten slotte wordt in hoofdstuk negen een conclusie gegeven.
12 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
2. Gebiedsbeschrijving en cultuurhistorie 2.1 Geschiedenis De akkerbouw, de teelt van graan, is in het Oldambt sinds 1800 belangrijker dan de veeteelt. Het landschap en de historische bebouwing van het Oldambt getuigen van het verleden van het gebied als ‘Graanrepubliek’. Op de vruchtbare Dollardklei ontstaat een landbouwgebied bij uitstek. Vooral in de periode 1850-1870, de zogenoemde ‘champagnejaren’ ontwikkelen de boeren zich tot herenboeren en rond 1900 ontwikkelt het Oldambt zich tot één van de meest vooruitstrevende en welvarende agrarische gebieden in Nederland en Europa. In de bloeiende akkerbouw neemt het werk voor landarbeiders toe, maar tegelijkertijd wordt ook de mate van seizoengebondenheid groter, met lagere lonen en het vertrek van inwonend personeel naar eenvoudige arbeiderswoningen tot gevolg. Deze woningen van de landarbeiders staan in sterk contrast met imposante boerderijen van de herenboeren. De steeds groter wordende sociale scheiding leidt op den duur tot landarbeidersopstanden en tot stakingen en de opkomst van het communisme. Door mechanisatie van de landbouw daalt de werkgelegenheid in de sector. Vanaf het einde van de negentiende eeuw daalt vervolgens ook de bevolkingsomvang van typisch agrarische gemeenten als Beerta, Nieuwolda, Midwolda en Finsterwolde. Landarbeiders trekken naar de grotere plaatsen in de regio zoals Delfzijl en Winschoten om daar in de industrie te gaan werken. Na de Tweede Wereldoorlog staat vergroting van de voedselproductie in het Nederlandse landbouwbeleid voorop, terwijl ook het beleid van de Europese Unie onder de impulsen van Sicco Mansholt zich richt op optimalisering en productievergroting. Vanaf het einde van de jaren zestig verdwijnt de strokartonindustrie grotendeels. In de landbouw neemt in deze periode de werkgelegenheid verder af door rationalisatie en schaalvergroting. Gedurende de laatste decennia is sprake van een toename van het aandeel grasland. Deze toename hangt samen met de komst van veehouderijen van elders, bijvoorbeeld uit Zeeland, Utrecht en Noord Brabant. Sommige akkerbouwers vertrekken juist naar gebieden waar grootschaliger bedrijfsvoering mogelijk is. Ook pluimvee- en varkenshouderijen vestigen zich in het gebied. Sinds de tijd van de grootschalige braaklegging aan het eind van de tachtiger jaren van de vorige eeuw is de aandacht in het Oldambt terug voor de akkervogels en wordt er nog altijd door menig akkerbouwer met de aanleg van akkerranden gewerkt aan de opleving van, voor Nederland, zeldzame vogels. 2.2 Cultuurhistorie Het landschap van de Wiede Leegte vertelt het verhaal van de inpoldering waarmee de mens de Dollard tot zijn huidige omvang heeft teruggebracht. Aanvankelijk is er geen Dollard, maar alleen een kronkelende monding van de rivier de Eems in de zee, die het veengebied in het noorden begrenst. Vanaf het einde van de dertiende eeuw ontstaat de Dollard die het wierdengebied op de oeverwal van de Eems en het daarachter gelegen middeleeuwse veenontginningsgebied steeds verder overspoelt. Twee stormvloeden veroorzaken in 1277 de eerste dijkdoorbraken. De Dollard wint stukje bij beetje terrein, mede door de slechte kwaliteit van de bestaande zeedijken. Het achterliggende veengebied vernat en dorpen als Scheemda, Midwolda en Finsterwolde worden verplaatst naar hoger gelegen terrein. Direct nadat de Dollard in 1509 door de Tweede Cosmas- en Damianusvloed z’n grootste omvang heeft bereikt, wordt begonnen met kleine inpolderingen. De opeenvolgende inpolderingen verlopen volgens een vast patroon: men wacht totdat een flink stuk buitendijkse kwelder zo hoog is opgeslibd dat er kweldergras op groeit en de bodem stevig genoeg is om als ondergrond voor een nieuwe dijk te dienen. Ruwweg iedere veertig jaar wordt met een nieuwe inpoldering begonnen. Oude dijken worden veelal weggegraven zodra ze door verdere inpolderingen tot binnendijk en daarmee nutteloos zijn geworden. De ruilverkavelingen uit de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw hebben er ervoor gezorgd dat de laatste sporen van weggegraven dijken, op enkele knikken in polderwegen na, zijn verdwenen, waardoor het polderkarakter deels is vervaagd. Ter plaatse van de jonge polders zijn meer sporen bewaard gebleven. Van de inpoldering uit 1769 resteert de Oude Zijl, een uitwaterende sluis in de dijk bij de kruising Polderweg-Lipskerweg. De dijk uit 1862 bestaat nog als Reiderwolder Polderdijk en ook de Johannes Kerkhovenpolder uit 1878 is nog volledig aanwezig. Bij Hongerige Wolf herinnert de Grote Slapersluis uit 1924 aan de drooglegging van de Carel Coenraadpolder; de dijk van de Carel Coenraadpolder is de huidige zeedijk. In de Dollardpolders kan van zuid naar noord een verandering in verkavelingspatroon worden geconstateerd. Van oudsher werd in het Oldambt de strokenverkaveling toegepast. 13 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Dit verkavelingspatroon bestaat al voor de Dollardoverstromingen en komt voort uit de middeleeuwse veenontginningen Bij de herontginning na de Dollardoverstromingen doen eigenaren hun rechten gelden en keert de strokenverkaveling terug, wat resulteert in kilometerslange, smalle, langgerekte percelen, die doorlopen tot aan de kuststrook van de toenmalige Dollard. Het ontstaan van deze opstrekkende heerden berust op het recht van opstrek, waarbij het eigendom van aangewassen gronden en vervolgens nieuw ingepolderd gebied in het verlengde van een kavel aan de bestaande eigenaar verviel: zijn heerd (boerderij) strekte zich op. In het algemeen ontstonden daardoor in het Dollardgebied weinig nieuwe boerderijen, maar werden bij nieuwe inpolderingen de bestaande boerderijen steeds groter. Deze wijze van verkaveling is kenmerkend voor het landschap in het Oldambt. Tussen vrijstaande, veelal door bomen omgeven en parallel aan de weg gelegen heerden, de boerderijen, zijn ruime doorzichten naar beide zijden van het dorpslint. Goede voorbeelden van de opstrekkende heerdenverkaveling en de doorzichten naar het achterliggende, open akkergebied zijn nog te vinden in Nieuw Beerta. Vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw wordt deze strokenverkaveling niet meer toegepast. Mede onder invloed van investeerders van buiten het gebied krijgen nieuwe polders een modernere, rationele blokverkaveling. (zie hieronder figuur 3)
Figuur 1 Verkavelingspatroon oude vs jonge polders
Vanaf het midden van de twintigste eeuw worden in het belang van een meer efficiënte agrarische bedrijfsvoering grootschalige ruilverkavelingen doorgevoerd, waardoor het oorspronkelijke cultuurlandschap met strokenverkaveling bijna geheel vervangen is door grootschalige, rationele blokverkaveling. De richting van de oorspronkelijke strokenverkaveling is echter herkenbaar gebleven door de structuur van wegen en waterlopen. In de oude polders is het land vanaf de hoger gelegen linten ontgonnen. De boerenerven met hun forse erfbeplanting liggen parallel aan de weg en contrasteren met het omringende, open polderlandschap. Bij de inrichting van de jongere Dollardpolders vormt het dijktracé niet langer de ontginningsas, maar zijn op rationele wijze nieuwe wegen aangelegd waaraan de boerderijen zijn gelegen. In de bebouwingslinten liggen de boerderijen op veel plaatsen aan beide zijden van de weg. 14 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
De boerderijlinten in de nieuwe polders zijn echter vrijwel altijd eenzijdig bebouwd. De boerderijen liggen hier vaak op regelmatige en naarmate de polders recenter zijn, op steeds grotere afstand van elkaar.
Beklemrecht Het beklemrecht is een uniek Gronings recht. Maar wat houdt dit beklemrecht nu eigenlijk in? Een beklemming is een eeuwigdurend, ondeelbaar zakelijk recht van het gebruik van andermans grond, met de bevoegdheid daarop een huis, schuur of beplanting te hebben. Deze waren dan het eigendom van de gebruiker. Voor het gebruik van de grond wordt jaarlijks een huursom betaald. Beklemming diende oorspronkelijk ook om landerijen bij elkaar te houden, omdat bij splitsing (de verkoop van een gedeelte) steeds toestemming van de eigenaar nodig was. Op deze manier was er bij vererving altijd maar één kind dat het bedrijf (in zijn geheel) overnam. Andere erfgenamen werden afgekocht. Schaalvergroting werd hierdoor echter niet verhinderd. In de 19e eeuw waren de meeste boerderijen al uit meerdere beklemmingen opgebouwd. Het beklemrecht heeft grote invloed gehad op de welvaartsontwikkeling in de Groninger landbouw. Door het beklemrecht was er vrijheid van bedrijfsvoering en er was feitelijk ook sprake van relatief goedkoop krediet. Een boerderij met beklemrecht was door de vaste huur goedkoper dan een boerderij in volle eigendom. Het rendement van bedrijfsinvesteringen kwam volledig ten goede aan de beklemde meiers en dus waren veel Groninger boeren in de 18e eeuw in staat kostbare innovaties als drainage en toepassing van stoomkracht in te voeren. Bovendien was het ook lonend grasland te scheuren om meer intensieve vormen van landbouw mogelijk te maken. De uitbreiding van de oppervlakte bouwland vond plaats in de bloeiperiode van het beklemrecht in de eerste helft van de 19e eeuw (bron: Priester, 1991, 113-118). 2.3 Bedrijfstypen De landbouw en het Oldambt horen bij elkaar. De agrarische sector is beeldbepalend voor het gebied. Kenmerkend zijn de uitgestrekte akkers met graan en koolzaad, de strakke percelen grasland en de agrarische gebouwen die als eilanden daar middenin staan. De omstandigheden in het Oldambt zijn ideaal voor hoogwaardige landbouwproductie. De bodem is vruchtbaar, de lucht is schoon en er zijn vooruitstrevende ondernemers. Voor het verbouwen van granen is de kleibodem in het Oldambt bijzonder geschikt. Andere akkerbouwproducten zijn: suikerbieten, aardappelen en koolzaad. Er zijn in het Oldambt verschillende typen bedrijven die hieronder kort worden beschreven. Akkerbouwbedrijven Dit zijn ondernemers die primair agrarisch ondernemen en bedrijfseconomische schaalvergroting nastreven. Tot deze groep behoren ook de ondernemers met een biologische werkwijze en kwekerijen. Multifunctionele landbouw; agrarische bedrijven met verbreding Agrarische bedrijven die niet alleen van de landbouw kunnen of willen leven. Nieuwe economische dragers bieden voor agrarische bedrijven mogelijkheden. Combinaties van landbouw met recreatie
15 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
(kleinschalig kamperen, verblijfsrecreatie), horeca (theeschenkerij), zorg, agrarisch natuurbeheer, verblijfsrecreatie en handel (verkoop agrarische producten) zijn mogelijk. Grondgebonden veeteelt Het gaat om melkveebedrijven en rundveehouderijen. De eerste richten zich primair op de melkproductie met daarnaast de vleesproductie. Er zijn ook bedrijven die zich grondgebonden richten op de dierlijke productie: zoals de opfok van vee of dieren (schapen, geiten, runderen, paarden et cetera). Intensieve veehouderij Dit zijn bedrijven die grote aantallen kippen of varkens houden in stallen voor de opfok, de slacht of de productie van eieren. Deze bedrijven hebben het kenmerk dat deze in Oldambt gevestigd zijn op akkerbouwbedrijven waardoor sprake is van een vorm van verbreding en koppeling van dieren en grond. Overigens kan ook de melkveehouderij of het rundveebedrijf als intensieve bedrijfstak worden aangemerkt als er geen directe relatie meer is met de omliggende gronden (voor beweiding, productie van veevoer en/of mest) en de dieren dus de hele tijd binnen blijven. De definitie van intensieve veehouderij die in het bestemmingsplan Buitengebied Oldambt wordt gebruikt is: ‘niet-grondgebonden agrarisch bedrijf dat zelfstandig of als neventak (nagenoeg) geheel in gebouwen varkens, pluimvee, vleeskalveren of pelsdieren houdt. Typerend voor Oldambt is dat veel intensieve veehouderijen in dit gebied gevestigd zijn op (voormalige) akkerbouwbedrijven. Ze hebben meestal een directe relatie met de omliggende gronden. Ze hebben deze gronden in eigendom of pacht en hebben naast de intensieve veehouderij een akkerbouwbedrijf. 2.4 Oldambt in cijfers Er zijn in de gemeente Oldambt 289 agrarische bedrijven (telling maart 2013). Deze bedrijven zijn als volgt in de delen: 350 300 250
Overige graasdieren (25)
200
Intensieve veehouderij (28)
150
Melkveehouderij (58)
100
Akkerbouw (178)
50 0 Figuur 2
Intensieve veehouderij is verder onder te verdelen in kippen, varkens en kalveren. De verdeling is dan als volgt:
16 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Intensieve veehouderij
kippen (12) varkens (15) kalveren (1)
Figuur 3
Grootte van het bedrijf Het gemiddelde melkveebedrijf in Oldambt heeft 99 melkkoeien (september 2013). 70% van de bedrijven in de gemeente Oldambt heeft meer dan 100 melkkoeien. In de provincie Groningen is dit 44%. Het Oldambt is een gebied met relatief grote landbouwbedrijven. 54% heeft meer dan 100 hectare grond. In Noord-Groningen is dit bijvoorbeeld maar 26%. Van de landbouwbedrijven heeft 31% 50-100 hectare en slechts 16% heeft minder dan 50 hectare land. In onderstaande tabellen is de grootte van melkvee- en akkerbouwbedrijven (van LTO Noord leden) opgenomen in Groningen en specifiek in Oldambt. Omvang melkveebedrijven LTO Noord leden Groningen A B C aantal melkkoeien per bedrijf aantal bedrijven percentage
0 - 75 170 32%
75 - 100 130 24%
100 - 150 161 30%
D
E
F
150 - 200 51 9%
200 - 250 18 3%
> 250 12 2%
D
E
F
150 - 200 11 18%
200 - 250 10 17%
> 250 7 12%
TOTAAL leden LTO Noord 60 100%
F > 150 ha 83 12%
TOTAAL leden LTO Noord 676 100%
Omvang melkveebedrijven LTO Noord leden afd. Oldambt A B C aantal melkkoeien per bedrijf aantal bedrijven percentage
0 - 75 4 7%
75 - 100 14 23%
100 - 150 14 23%
Omvang akkerbouwbedrijven LTO Noord leden Groningen A B C aantal hectare per bedrijf < 25 ha aantal bedrijven 45 percentage 7%
25 - 50 ha 147 22%
50 - 75 ha 171 25%
D 75 - 100 ha 96 14%
E 100 - 150 ha 134 20%
TOTAAL leden LTO Noord 542 100%
17 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Omvang akkerbouwbedrijven LTO Noord leden afd. Oldambt (Groningen) A B C D aantal hectare per bedrijf < 25 ha aantal bedrijven 6 percentage 4%
25 - 50 ha 21 16%
50 - 75 ha 34 25%
75 - 100 ha 20 15%
E 100 - 150 ha 26 19%
F > 150 ha 28 21%
TOTAAL leden LTO Noord 135 100%
De gemeente Oldambt is te kenschetsen als een groene, landelijke gemeente met veel water. 47% van het grondgebied is agrarisch in gebruik. Rozenonderstammen Een bijzondere bedrijfstak in onze gemeente zijn de bedrijven die rozenonderstammen kweken. Het grondgebied van Winschoten maakt deel uit van ’s werelds grootste kweekcentrum van rozenonderstammen. Circa 90 procent van de wereldproductie van rozenonderstammen wordt gekweekt in het gebied Winschoten- NoordbroekVeendam. Jaarlijks worden vanuit dit gebied ongeveer 70 miljoen onderstammen over de hele wereld geëxporteerd. In 1967 ontstond hieruit als showroom van de Oost Groninger rozenkwekers en met steun van het bedrijfsleven, het rosarium in Winschoten waar inmiddels zo’n 320 verschillende rassen bijeengebracht zijn.
18 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
3. Beleid en beleidsontwikkelingen ten aanzien van de agrarische sector
‘Het is van groot belang dat landbouwbedrijven zich kunnen ontwi kkelen. Technische middelen en automatisering zijn een hulpmiddel om meer per bedrijf en per persoon te presteren’ (Jan van Erp, voormalig voorzitter LTO Noord afdeling Oldambt)
3.1 Inleiding In het collegeprogramma 2010-2014 en 2014-2018 is een paragraaf opgenomen over de landbouw. Hierin is aangegeven dat Oldambt een groene, landelijke gemeente is met veel water, nieuwe natuur en een sterke landbouw. De agrarische sector heeft te maken met tal van ontwikkelingen die de toekomst van de bedrijven mede bepaald en die voor zowel de bedrijven als de gemeente het economisch perspectief aangeeft. Het gaat daarbij om zowel (Europese) regelgeving en technologische ontwikkelingen als om de veranderende inzichten op het gebied van gezondheid, dierenwelzijn et cetera. Hieronder worden de verschillende ontwikkelingen belicht en aangegeven welke positie en mogelijke rol de gemeente Oldambt hierin neemt. Ook wordt ingegaan op het bestaande beleid van de gemeente Oldambt en de provincie Groningen. 3.2 Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (Europees landbouwbeleid) Het GLB (Gemeenschappelijk landbouwbeleid) heeft als doel om binnen de Europese Unie de voedselproductie veilig te stellen en te zorgen voor stabiele voedselprijzen. In het naoorlogse Europese landbouwbeleid lag het zwaartepunt op het veiligstellen van de voedselzekerheid: geen honger meer! Daarom werd de landbouwproductie gestimuleerd. In de jaren tachtig van de vorige eeuw kwam er steeds meer kritiek op het toenmalige landbouwbeleid van de Europese Unie. Vanaf de vijftiger jaren kregen boeren een gegarandeerde minimumprijs voor hun producten (zoals melk en graan) wat leidde tot enorme landbouwoverschotten (onder andere de melkplas, de boterberg, volle graanschuren en recenter de wijnplas) die tegen lage prijzen op de (wereld)markt werden verkocht. Vooral boeren uit ontwikkelingslanden konden niet concurreren met deze lage prijzen. Daarnaast leidde de beloning om zoveel mogelijk te produceren ook tot een stijging in het gebruik van mest en bestrijdingsmiddelen en tot een steeds intensievere landbouw. Als reactie op deze kritiek kwam de Europese Unie met de MacSharry-regelgeving voor productiebeperking (zo genoemd naar de toenmalige Europese commissaris voor landbouw), waarin productie minder centraal kwam te staan dan in het oude stelsel van landbouwsubsidies. In dit nieuwe systeem werd het inkomen van een boer niet langer bepaald door de productiehoeveelheid, maar door de hoeveelheid grond die een boer in bezit had; prijssteun werd vervangen door inkomenssteun. Om overproductie nog verder tegen te gaan moesten boeren in ruil voor inkomenssteun bovendien tien tot vijftien procent van hun land braak laten liggen. In Oost-Groningen werd van deze braaklegregeling veel gebruik gemaakt. Het akkerlandschap veranderde en onder andere de zeldzame grauwe kiekendief vestigde zich in het gebied. Geconfronteerd met braakliggende landbouwgronden van boeren en de terugloop van werkgelegenheid in de landbouwsector leidde uiteindelijk ook tot het plan om Blauwestad en het Oldambtmeer te ontwikkelen. Productieondersteuning is vervolgens geleidelijk veranderd in bedrijfstoeslagen die losgekoppeld zijn van de productieomvang. Binnen het huidige landbouwbeleid kunnen boeren bedrijfstoeslagen ontvangen wanneer zij voldoen aan een aantal maatschappelijke randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden bestaan onder andere uit eisen op het gebied van milieu, volksgezondheid, diergezondheid, plantgezondheid, biodiversiteit en dierenwelzijn.
19 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Het huidige Europese landbouwbeleid Het Europese landbouwbeleid bestaat uit: Het regelen van de markt voor agrarische producten. De Europese Unie heeft voor elke groep producten (zoals voor granen, bloemen en planten, rundvlees, et cetera) een organisatie opgezet die de prijzen vaststelt, bepaalt hoeveel er geproduceerd mag worden en regels voor handel maakt. Het is de bedoeling dat de prijzen steeds dichter bij die van de vrije markt komen te liggen, en er niet te veel wordt geproduceerd. Derdewereldlanden krijgen eerlijker kansen om hun producten in Europa te verkopen. Boeren in Europa waren lange tijd ook verplicht een deel van hun land braak te laten liggen, maar deze regel is in 2008 afgeschaft vanwege dreigende voedseltekorten. Het bewaken van de voedselveiligheid. Het garanderen van een hoge kwaliteit door controles vanuit overheid en bedrijfsleven. Het beschermen van unieke producten die uit een bepaalde streek komen of volgens een bepaalde manier geproduceerd worden. Plattelandsontwikkeling en zorg voor het milieu. Boeren krijgen een vergoeding als ze meer groen (bijvoorbeeld akkerranden) aanleggen en daarmee de omgeving, het aanzien van het platteland en biodiversiteit verzorgen en verbeteren. Een bedrijfstoeslag voor boeren. Bepaalde agrarische bedrijfsactiviteiten krijgen jaarlijks geld van de Europese Unie wanneer het bijdraagt aan milieubescherming, dierenwelzijn en duurzaamheid. Nieuwste ontwikkelingen Het hele landbouwbeleid is in 2008 grondig bestudeerd, zodat het systeem in 2013 flink aangepast kon worden. Een tussenstap was de zogenaamde ‘health check’, uitgevoerd eind 2007. Op basis van die evaluatie van het landbouwbeleid heeft de Eurocommissaris voor Landbouw de eerste hervormingsplannen in november 2010 gepresenteerd. In grote lijnen wil de Commissie voor Landbouw duidelijke tekortkomingen aanpakken, het beleid duurzamer en groener, eerlijker, efficiënter en effectiever maken en inkomensondersteuning meer afhankelijk maken van doelen die gerelateerd zijn aan verbetering van het milieu en de biodiversiteit maar ook het tegengaan van klimaatverandering. De Nederlandse regering steunt die hervormingen in beginsel. In oktober 2011 presenteerde de Commissie haar definitieve voorstellen voor de hervorming van het Europees landbouwbeleid. Inhoudelijk richten de nieuwe landbouwhervormingen zich op het bieden van ruimte aan jonge boeren om te kunnen ondernemen. Daarnaast wordt er een Europa brede hectarebetaling (inkomenssteun gebaseerd op de grote van het landbouwareaal) ingevoerd. Productiebeperkende regelingen, zoals quota voor suiker en melk, zullen worden afgeschaft. Deze hervormingen zullen in de periode 20142020 worden doorgevoerd. Oldambt is een gebied met speciale kwaliteiten en kenmerken. De grond is bijzonder vruchtbaar, maar slechts geschikt voor een beperkt aantal gewassen. De landschappelijke kwaliteit is hoog en heel nauw verbonden met de landbouw. Het Europese landbouwbeleid is van grote betekenis. Het nieuwe Europese landbouwbeleid heeft tot gevolg dat een groter deel van het inkomen uit de markt zal moeten komen. 3.3 Nederlandse wet- en regelgeving ten aanzien van landbouw In Nederland is de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in opdracht van het ministerie van Economische Zaken verantwoordelijk voor de uitvoering van het Europese landbouwbeleid. Het Nederlandse uitgangspunt is dat bedrijven meer gaan innoveren, zich beter op de markt richten en minder afhankelijk worden van inkomenssteun. Bedrijven zijn op deze manier in staat hun goede concurrentiepositie te behouden. Daarnaast wordt gewerkt naar een productiewijze waarbij efficiënter gebruik wordt gemaakt van natuurlijke hulpbronnen om zo natuur en milieu te sparen. Plattelandsontwikkeling is een onderdeel van het Europese landbouwbeleid. Elke lidstaat moet een nationaal plan opstellen voor het plattelandsbeleid. Nederland heeft het nationaal plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) ingediend bij de Europese Commissie. POP3 loopt van 2014 tot en met 2020 en is een vervolg op POP1 en POP2. POP3 levert een bijdrage aan het verder ontwikkelen van innovatie van de agrarische sector om duurzamer en concurrerender te ondernemen. Daarnaast zal POP3 invulling geven aan het belonen van agrariërs voor maatschappelijke prestaties die zij leveren. Een voorbeeld van dit laatste is het agrarisch natuurbeheer.
20 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
3.4 Provinciaal landbouwbeleid Hoewel het aantal bedrijven afneemt, is de hoeveelheid landbouwgrond in de provincie Groningen de afgelopen jaren vrijwel stabiel gebleven. Dat komt doordat de overblijvende bedrijven groter worden. De Veenkoloniën, het Oldambt, het Hogeland en de waddenkust zijn de gebieden in de provincie Groningen die de ruimte krijgen voor moderne en grootschalige landbouw. Daarbij is het wel belangrijk dat bedrijfsgebouwen goed in het landschap passen. Hiervoor zijn regels opgenomen in het Provinciaal Omgevingsplan en de Omgevingsverordening Provincie Groningen. Daarnaast werkt de provincie Groningen samen met de noordelijke agrosector, maatschappelijke organisaties en de provincies Friesland en Drenthe aan de AgroAgenda Noord Nederland. De AgroAgenda is een ontwikkelagenda van het noordelijk bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en overheden, waarmee regionale, landelijke en Europese doelen gediend worden, en waarvoor ook ondersteuning vanuit de nationale en Europese fondsen nodig is. Het initiatief voor projecten ter uitvoering van de AgroAgenda ligt in beginsel bij het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties; de overheden hebben in dat verband een verbindende en faciliterende rol. In de AgroAgenda zijn een vijftal programmalijnen. a. Duurzame primaire productie; b. Meer toegevoegde waarde in de keten; c. Landbouw en haar omgeving; d. Infrastructuur; e. Kennisnetwerk. De provincie Groningen heeft in maart 2013 de provinciale omgevingsverordening aangepast. Met de provincie kunnen afspraken worden gemaakt voor bouwpercelen boven de twee hectare tot maximaal vier hectare. In artikel 4.19a van de omgevingsverordening zijn onder andere regels opgesteld voor nieuwe agrarische bouwpercelen en uitbreiding van bestaande agrarisch bouwpercelen. Op grond van artikel 4.19a, vierde lid, moet bij de situering, omvang en vormgeving van het agrarisch bouwperceel rekening worden gehouden met een aantal toetsingscriteria. Deze toetsingscriteria maken onderdeel uit van de ‘maatwerkbenadering’. Deze toetsingscriteria zijn nagenoeg gelijk aan de criteria die in ons bestemmingsplan buitengebied zijn opgenomen. Op basis van de provinciale omgevingsverordening mag een gemeente een bouwblok opnemen in het bestemmingsplan van maximaal twee hectare. Voor intensieve veehouderijen geldt het beleid van de groene en witte gebieden. In groene gebieden mogen bestaande intensieve veehouderijbedrijven uitbreiden tot 7.500 m² stalvloeroppervlakte. In witte gebieden mag er niet worden uitgebreid. Alleen als er extra ruimte nodig is voor dierenwelzijn, mag er worden uitgebreid, zonder dat er extra dieren bijkomen. Nieuwe omgevingsvisie / omgevingsverordening De provincie Groningen werkt momenteel aan de opstelling van een nieuwe omgevingsvisie en een nieuwe omgevingsverordening. De planning is dat de omgevingsvisie en omgevingsverordening in juni 2016 wordt vastgesteld. De Omgevingsvisie bevat de integrale lange termijnvisie van de provincie op de fysieke leefomgeving in de provincie Groningen. De visie geldt voor een periode van vier jaar: 2016-2020. Het beleid voor het buitengebied is in grote lijnen niet zoveel veranderd ten opzichte van het bestaande beleid. Aan de gemeente wordt wat meer ruimte gegeven bij hergebruik van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied. Hoe de gemeente hier tegenaan kijkt is opgenomen in de Kadernota Buitengebied en het bestemmingsplan voor het buitengebied. Vooralsnog blijft het bestemmingsplan voor het buitengebied gelden. In bijzondere gevallen kan van dit beleid worden afgeweken. Als een initiatiefnemer komt met een vraag over functieverandering die niet past binnen het geldende gemeentelijk, maar wel binnen provinciaal beleid, zal gekeken worden of het toch
21 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
wenselijk is om mee te werken. Dit zal dan aan de gemeenteraad, per geval, worden voorgelegd. Verder heeft de provincie een ruimte voor ruimte regeling opgenomen voor het buitengebied. Ook dit zal per geval worden bekeken. 3.5 Het Groninger Verdienmodel Als bedrijven groter willen groeien dan de twee hectare uit het bestemmingsplan, moet dit via een apart (postzegel)bestemmingsplan of een projectprocedure op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Uitbreiding van bestaande bedrijven boven de twee hectare en onder de vier hectare, moet voldoen aan extra voorwaarden. Aan uitbreidingen boven de vier hectare wordt niet meegewerkt. Provinciale Staten heeft aangegeven dat samen met de hele landbouwketen en natuurorganisaties in een landbouwdialoog gekomen moet worden tot een landbouwconvenant waarin ontwikkelingsruimte voor de landbouw gekoppeld wordt aan een zogenaamd ‘Groninger Verdienmodel’. Innovatie, dierenwelzijn, milieueisen, efficiënter produceren en de werkwijze in de duurzame zuivelketen leiden daarin tot een kwaliteitssprong in duurzame ontwikkelingen waardoor de provincie Groningen koploper in moderne landbouw wordt. Het verdienmodel moet zijn beslag krijgen in de regels van de provinciale omgevingsverordening. Ook moet de verdienregel betrokken worden bij de keukentafelgesprekken over de ’bouwblok op maat-methode’. Tot slot moet bij de beoogde kwaliteitssprong duurzaamheid het uitgangspunt zijn bij alle nieuwe aanvragen voor agrarische nieuw vestiging en agrarische schaalvergroting boven de twee hectare. De provincie ontwikkelt het Groninger Verdienmodel samen met vertegenwoordigers vanuit de landbouwketen, natuurorganisaties en gemeenten. Het is een middel om op basis van een aantal criteria op een objectieve basis een duurzaamheidstoets te doen bij uitbreidingen. Het Groninger Verdienmodel is een groeimodel en is in juli 2014 geïntroduceerd voor de melkveehouderij. Het Groninger Verdienmodel wordt juridisch verankerd in de provinciale omgevingsverordening en er wordt een convenant afgesloten tussen provincie, gemeenten, LTO Noord en de natuur- en milieufederatie. De schaalvergroting in de landbouw voltrekt zich op verschillende manieren bij agrarische bedrijven. In de melkveehouderij wordt eerst geïnvesteerd in gebouwen en daarna in koeien en grond. Bij de akkerbouw wordt juist eerst geïnvesteerd in grond en daarna in extra (en hogere) bebouwing en machines. Uitbreiden kan geleidelijk gaan (het zogenaamde door ontwikkelen) of juist in grote stappen (een schaalsprong). Beide wijzen van uitbreiding hebben impact op de ruimtelijke beleving van het gebied. Het door ontwikkelen betekent een verlenging, verhoging of verbreding van de stallen, terwijl bij een schaalsprong vaak een geheel nieuwe stal wordt gerealiseerd. In de melkveehouderij is vooral behoefte aan vergroting. De nieuwe stallen kunnen variëren in omvang van 40 tot 50 meter breedte en 80 tot 100 meter lengte. Ook de goot- en bouwhoogte van deze stallen neemt toe (tot ongeveer 4 respectievelijk 15 meter). Dergelijke stallen kunnen leefruimte bieden aan zo’n 300 melkkoeien. De mogelijkheden hiervoor zijn al opgenomen in het bestemmingsplan voor het buitengebied. Het Groninger Verdienmodel is voor de uitbreiding van melkveehouderijen in de provincie Groningen die willen uitbreiden waarbij het bouwblok groter wordt dan twee hectare. Wie zijn betrokken Bij de ontwikkeling van het model zijn betrokken de provincie Groningen, LTO Noord en de Natuur- en milieufederatie Groningen. Het Groninger Verdienmodel gaat uit van voorwaarden of zorginspanningen waaraan voldaan moet worden en die samen het kader vormen rond het bedrijf dat gericht is op de continuïteit. Het geheel wordt omgeven door het verbindende kader: de dialoog met de omgeving.
22 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Waaruit bestaat het verdienmodel? Het Groninger Verdienmodel bestaat uit zes thema’s. 1. Ruimte voor de dieren en aandacht voor diergezondheid en welzijn 2. Innovatie en kennis 3. Beheer en onderhoud van het landschap en de natuur 4. Architectuur van gebouwen en aanzicht van het erf 5. Kringlopen en energiebeheer 6. Communicatie en dialoog Deze zes thema’s zijn uitgewerkt in negen maatlatten. Namelijk de bestaande maatlatten duurzame veehouderij: ammoniak, dierenwelzijn, diergezondheid en energie. En de maatlatten die zijn ontwikkeld speciaal voor het GVM: kennisontwikkeling, omgevingsgerichtheid, natuur en landschap, kringlopen en grondgebondenheid. Naast de maatlatten zijn er vijf rand voorwaardelijke criteria waaraan een bedrijf moet voldoen, namelijk: wettelijke vereisten, bouwblok-op-maat methode, dialoog met de omgeving, norm voor grondgebondenheid en er moet een bedrijfsnatuurplan zijn. Het Groninger Verdienmodel is een dynamisch model en is in eerste instantie alleen ontwikkeld voor de melkveehouderij. Dit model wordt jaarlijks geëvalueerd en er wordt verder gegaan met de ontwikkeling van modellen voor de andere agrarische bedrijfstakken en er wordt ook gekeken hoe en of het model gebruikt kan worden voor bouwblokken tot twee hectare. Om de toets op bedrijfsniveau goed te kunnen uitvoeren is expertise vereist op verschillende thema’s uit het Groninger Verdienmodel, zoals diergezondheid en kringlopen. Gemeenten en provincies beschikken niet over deze kennis, met uitzondering van de ruimtelijke ontwikkeling. De toetsing zal daarom worden uitgevoerd door gecertificeerde instellingen (Stichting Milieu Keur) en deze uit te voeren gekoppeld aan de Maatlat duurzame veehouderij. Het Groninger Verdienmodel wordt een module binnen de maatlat duurzame veehouderij en krijgt een eigen certificaat. Het document de ontwikkeling van het Groninger Verdienmodel is als bijlage bijgevoegd (zie bijlage 4). Borging De provincie heeft ervoor gekozen om het Groninger Verdienmodel te borgen door een bepaling in de provinciale verordening op te nemen. Daarnaast wordt een convenant ondertekend waarin de samenwerking tussen LTO Noord, Natuur- en milieufederatie, provincie en gemeenten bekrachtigd wordt. Aan een juiste juridische verankering in de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening wordt nog gewerkt. Relatie met bestemmingsplan Buitengebied / partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied In het bestemmingsplan Buitengebied Oldambt heeft de raad gekozen voor een maximaal bouwblok van twee hectare. Mocht er een aanvraag voor uitbreiding boven de twee hectare komen, zal dit ter beoordeling aan de raad worden voorgelegd en wordt er een aparte bestemmingsplanprocedure of projectprocedure gevolgd. De gemeente Oldambt wil aansluiten bij het Groninger Verdienmodel voor percelen boven de twee hectare. Voor uitbreidingen tussen de 1,5 – 2 hectare geldt dat de gemeente hier bevoegd is. In het bestemmingsplan voor het Buitengebied is opgenomen dat via een wijzigingsplan onder bepaalde randvoorwaarden aan een uitbreiding meegewerkt kan worden. Deze randvoorwaarden staan genoemd onder paragraaf 3.10 met een uitwerking in bijlage twee. Bij elk wijzigingsplan wordt beargumenteerd hoe aan alle randvoorwaarden wordt voldaan. 3.6 Gemeentelijk beleid In het streefbeeld wat wij voor ogen hebben voor Oldambt zijn en blijven de agrariërs de beheerders van het landschap. Behoud van het agrarische cultuurlandschap moet het uitgangspunt zijn voor de gebiedsontwikkeling in de komende jaren, vooral ook voor de bewoners van het gebied en de vele recreanten die het gebied bezoeken. De huidige diversiteit aan boerenbedrijven dient behouden te blijven en te worden versterkt. Een deel van de bedrijven zal willen vergroten, maar een ander deel van de bedrijven streeft naar een grotere toegevoegde waarde van hun product in de regio. Weer andere bedrijven kiezen voor verbreding met een goede economische basis. De gemeente Oldambt wil zich inzetten om het agrarisch bedrijf levensvatbaar en internationaal concurrerend te houden.
23 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Hiervoor is het nodig dat deze bedrijven zich, onder voorwaarden, kunnen aanpassen aan de eisen, die internationale concurrentie en samenleving aan hen stellen. In maart 2013 heeft de gemeenteraad het nieuwe bestemmingsplan voor het buitengebied van de gemeente vastgesteld. Hierin is beleid opgenomen voor de groottes van bouwblokken van agrarische bedrijven. Er is een onderscheid gemaakt tussen intensieve veehouderijen en andere agrarische bedrijven.
‘Een belangrijke pijler onder mijn bedrijf is altijd proberen iets efficiënter en/of duurzamer te maken. Zo wordt de wintertarwe op het bedrijf opgevoerd aan de vleeskuikens en wordt een gedeelte van het stro gebruikt voor het verwarmen van de stallen. De laatste jaren gaan deze ontwikkelingen steeds sneller. In 2013 is er in een Wingssprayer systeem voor onder de Amazone veldspuit geïnvesteerd. Het doel hiervan is de drift verminderen, en het spuitresultaat verbeteren. De besparing op middel en hogere werksnelheid moeten de investering bekostigen.’ (Pieter van der Burg, agrarische ondernemer en winnaar Agrafiek Award 2014)
Melkveehouderijen en akkerbouwbedrijven Akkerbouw- en melkveebedrijven hebben aan twee hectare meestal voldoende ruimte. In het bestemmingsplan buitengebied is aangegeven dat bedrijven in landbouwontwikkelingsgebied een bouwblok van 1,5 hectare bij recht hebben. In verwevingsgebied is dit een bouwblok van één hectare. Via een wijzigingsplan kan er worden uitgebreid tot maximaal twee hectare. Grondbeleid Het aantal agrarische bedrijven in Oldambt loopt weliswaar terug, maar de overblijvende agrariërs hebben wel steeds meer grond nodig om een duurzaam en rendabel een bedrijf te kunnen exploiteren. De gebouwen die vrijkomen worden deels opgekocht door ‘kapitaalkrachtige’ burgers, soms met de bedoeling om paarden te houden. In het bestemmingsplan voor het buitengebied is inmiddels een duidelijk beleid voor de paardenhouderij ontwikkeld. Deels blijven boerderijen leeg staan en verpauperen. In het bestemmingsplan voor het buitengebied zijn regels opgenomen om mee te kunnen werken aan een functieverandering van voormalige agrarische bedrijven. In de praktijk wordt er tot nu toe weinig gebruik gemaakt van deze regeling. Nieuw vestiging van agrarische bedrijven Volgend uit de dynamiek in de agrarische sector, kan de behoefte ontstaan aan nieuw vestiging, hervestiging op een vrijgekomen agrarisch bouwperceel of een verplaatsing (naar een nieuwe locatie) van een agrarisch bedrijf. Conform provinciaal beleid is nieuw vestiging ook in onze gemeente niet toegestaan. Alleen bij uitplaatsingen (als er van overheidswege een reden is) wordt onder een groot aantal voorwaarden een uitzondering gemaakt. Als aan alle voorwaarden wordt voldaan wordt via een apart bestemmingsplan een nieuw bouwblok toegestaan (hierbij gelden ook de randvoorwaarden uit het bestemmingsplan Buitengebied). Wij zijn van mening dat, ingeval zich een agrariër met een verzoek tot (nieuw)vestiging aandient, hergebruik van een vrijgekomen agrarisch bouwperceel als eerste dient te worden onderzocht. Omgevingsvisie De omgevingsvisie is nog in ontwikkeling. In de omgevingsvisie komt te staan wat er de komende jaren op ruimtelijk gebied wel en niet mogelijk is. Deze agrarische beleidsnotitie geeft input voor de omgevingsvisie. In het bestemmingsplan Buitengebied Oldambt is een onderscheid gemaakt tussen landbouwontwikkelingsgebieden en verwevingsgebieden. Hierbij is aangegeven welke gebieden geschikter zijn voor grote agrarische bedrijven dan andere. Daarbij kan onder andere de aanwezigheid of de aanleg van geschikte infrastructuur voor het toegenomen aantal transportbewegingen en de groter wordende landbouwvoertuigen een rol spelen. Of laat je de economie zijn gang gaan? In de omgevingsvisie zal hieraan een richting worden gegeven.
24 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Landbouw is de economische pijler van het landelijke gebied. Verruiming van de planologische mogelijkheden voor bedrijfsontwikkeling en –verbreding versterkt de sociaal-economische structuur van de gemeente en he t toekomstperspectief van de agrarische sector.’ (Bob van Zanten, Kamer van Koophandel)
3.7 Dierenwelzijn Dierenwelzijn is het fysieke en gevoelsmatige welzijn van dieren. Het wordt gemeten aan de hand van indicatoren zoals gedrag, fysiologie, levensduur en voortplanting. Binnen de Europese Unie komt het thema dierenwelzijn steeds hoger op de agenda te staan. De Europese Unie erkent dat dieren gevoel hebben en bescherming verdienen. De Europese wetgeving legt minimumeisen vast om dieren onnodig lijden te besparen, met name op drie gebieden: de houderij, het vervoer en de slacht. Volgens de Nederlandse overheid is de zorg voor dieren primair de verantwoordelijkheid van de eigenaar zelf. Maar doordat een onderneming afhankelijk is van het koopgedrag van de consument, is de manier waarop we in Nederland met dieren omgaan ook de verantwoordelijkheid van de samenleving als geheel. De overheid wil het dierenwelzijn verbeteren, samen met de betrokken partijen. De ministeries van EL&I (dierenwelzijn) en VWS (dierziekten en gevolgen volksgezondheid) houden zich bezig met het thema dieren en dierenwelzijn. In de kabinetsvisie Duurzame Veehouderij is aangegeven dat samen met de veehouderijketen wordt gestreefd naar een zorgvuldige en duurzame veehouderij in 2020. Het bedrijfsleven zelf is de laatste jaren sterk bezig met dierenwelzijn. De consument is kritischer, bedrijven worden gecontroleerd door dierenartsen en het vlees van bedrijven wordt gecontroleerd door slachterijen. Bedrijven kunnen gecertificeerd worden als ze een bepaald niveau van dierenwelzijn halen. Dierenwelzijn is geborgd in de wet- en regelgeving. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en per 1 juli 2014 in de Wet dieren. De handhaving van de Wet dieren gebeurd door de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit. Daarnaast controleren dierenartsen op het welzijn van de dieren. In de gemeente Oldambt is de veehouderij een relatief nieuwe sector met grote moderne bedrijven die aan de nieuwste eisen van dierenwelzijn en gezondheid voldoen en inspelen op maatschappelijk gewenste ontwikkelingen. Veel nieuwe melkstallen die nu worden gebouwd hebben het certificaat ‘Maatlat Duurzame Veehouderij’. Meer rekening houden met dierenwelzijn betekent dat er grotere stallen en bouwblokken nodig zijn om hetzelfde aantal dieren te houden als in een traditionele stal. De gemeente heeft geen taak in de handhaving op grond van dierenwelzijn. Dit gebeurt door het Ministerie van VWS. De gemeente heeft alleen een signaalfunctie. Constateert de gemeente een grove overtreding, dan meldt zij dit aan het Ministerie die vervolgens handhavend optreedt. De gemeente controleert de eisen die in de omgevingsvergunning zijn gesteld. En ook bij een aanvraag omgevingsvergunning wordt gekeken naar het aspect dierenwelzijn. Dierenwelzijn is en blijft een belangrijk aspect in de veehouderij en is bij een integrale beleidsafweging een belangrijk punt. Criteria hiervoor worden meegenomen in het Groninger Verdienmodel. In het coalitieprogramma 2014-2018 is opgenomen dat er een dierenwelzijnsnota opgesteld zal worden voor (overige) huisdieren, waarin een relatie wordt gelegd met volksgezondheid. Antibioticagebruik Overmatig en onzorgvuldig gebruik van antibiotica in de veehouderij draagt eraan bij dat steeds meer bacteriën voor steeds meer antibiotica ongevoelig worden, met het toenemend risico voor de volksgezondheid. Het antibioticagebruik in de veehouderij is de verantwoordelijkheid van de veehouder en de keten. De gemeente heeft hier geen rol in. De risico’s van antibioticaresistentie voor
25 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
de volksgezondheid zijn de afgelopen jaren steeds duidelijker geworden. Het antibioticagebruik in de veehouderij dient daarom zorgvuldig en terughoudend te zijn en zich te beperken tot het veterinair noodzakelijke. Daarom wordt gestreefd naar een snelle en noodzakelijke beperking van het gebruik. Het antibioticagebruik in de veehouderij is in de eerste helft van 2012 met 51% gedaald ten opzichte van 2009. De doelstelling van 50% minder gebruik in 2013 is daarmee in 2012 al gehaald. De ingeslagen weg van terugdringing van het gebruik van antibiotica wordt voortgezet. In de gemeente Oldambt zijn de ondernemers actief bezig met dierenwelzijn en antibioticagebruik. Zo wordt er (evenals bij mensen) preventief ingeënt tegen bepaalde ziektes om later geen antibiotica te hoeven gebruiken. Inenten brengt wel extra kosten met zich mee. Landelijk worden regels gesteld ten aanzien van het antibioticagebruik. In de nieuwe Wet Dieren 2013 is opgenomen dat een dierenarts hoofdelijk aansprakelijk is voor het gebruik van antibiotica op een boerenbedrijf. Toezicht op het antibioticagebruik is landelijk geregeld via de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. 3.8 Geurbeleid Geur is een aspect dat bij agrarische bedrijven moet worden beoordeeld. In het Activiteitenbesluit worden eisen gesteld aan geur voor uiteenlopende agrarische activiteiten: het houden van dieren, het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen, drijfmest, digestaat en vloeibare bijvoedermiddelen, het bereiden van brijvoer en het composteren van groenafval. Voor stank, veroorzaakt door de agrarische sector, heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie apart beleid ontwikkeld. Dit heeft geresulteerd in de Wet geurhinder en veehouderij, die sinds 1 januari 2007 geldt. Het geurbeleid kan leiden tot knelpunten bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen en ongewenste effecten hebben. De Wet geurhinder en veehouderij voorziet in de mogelijkheid om met een gemeentelijke verordening af te wijken van de waarden of afstanden die in de Wet geurhinder en veehouderij zijn opgenomen. In zo'n verordening kan de gemeenteraad voor (delen van) het grondgebied een andere waarde of een andere afstand vastleggen. In verschillende documenten van de rijksoverheid wordt uiteengezet dat voor de ontwikkeling of verbetering van de vitaliteit van het landelijk gebied, een integrale aanpak van doelstellingen nodig is. Afstemming tussen geurregelgeving en gewenste ontwikkelingen in het ruimtelijk beleid is dan vanzelfsprekend. Door die afstemming ontstaat onder meer ruimte voor een duurzame, vitale landbouw, vergroting van toeristisch-recreatieve mogelijkheden, hergebruik van agrarische bebouwing en nieuwbouw in het landelijk gebied. De gemeenteraad is bevoegd om bij gemeentelijke verordening een andere waarde of afstand vast te stellen dan de wettelijke waarden en afstanden uit de Wet geurhinder en veehouderij. De gemeente Oldambt heeft tot nu toe geen geurbeleid vastgesteld. Dit omdat de gemeente Oldambt een gebied is waar van oudsher al veel ruimte tussen de bebouwing aanwezig is en de toepassing van de Wet geurhinder en veehouderij afdoende is. Indien er zich in de gemeente ontwikkelingen voordoen kan de gemeente overwegen om geurbeleid op te stellen. Momenteel is dat niet aan de orde. Als zich wel ontwikkelingen gaan voordoen zal een voorstel hierover aan de gemeenteraad worden aangeboden. Gezondheidsrisico’s Onderzoek heeft niet aangetoond tot welke afstand omwonenden van veehouderijen verhoogde gezondheidsrisico’s lopen. Daarom is er niet op wetenschappelijke gronden één landelijke ‘veilige’ minimumafstand vast te stellen tussen veehouderijen en woningen. Omwonenden zijn echter vaak ongerust, en dat verdient serieuze aandacht. In de gemeente Oldambt is de afstand tussen veehouderijen en woningen gemiddeld groot. De noodzaak om te komen tot lokaal beleid ten aanzien van minimumafstanden en geurhinder zijn zeer beperkt. Bij een integrale beleidsafweging wordt
26 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
rekening gehouden met het woon- en leefklimaat van direct omwonenden. Concreet houdt dit in dat er wordt gekeken naar gezondheidsaspecten waarbij zo nodig advies wordt gevraagd aan de GGD. Communicatie met direct omwonenden is een belangrijk aspect. Bij elke procedure afzonderlijk zal worden afgewogen welke vorm van communicatie toegepast gaat worden. 3.9 Kringlopen Wat is een kringloop in de landbouw? Een omschrijving van kringlooplandbouw is: een bedrijfsvoering die is afgestemd op het gebruik van de op het bedrijf aanwezige en geproduceerde hulpbronnen en voorraden zoals zonlicht, mineralen, arbeid, organische stof en energie. Er wordt zeer selectief gebruik gemaakt van externe input. Een groot voordeel van een min of meer gesloten kringloop is dat het aantal vervoersbewegingen van en naar een bedrijf beperkter kan blijven.
‘Op ons bedrijf zijn we telkens op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Bijvoorbeeld om de leefomstandigheden van onze varkens en onze eigen werkomgeving te verbeteren. Maar ook om de kringloop op ons bedrijf duurzaam te maken. Daarvoor zijn weinig kant-en-klare oplossingen beschikbaar. We moeten zelf innovatieve ideeën ontwikkelen die passen bij ons bedrijf. Vervolgens zoeken we daar partners bij. Of we sluiten aan bij landelijke projecten die worden ondersteund door maatschappelijke of wetenschappelijke partijen.’ (Familie Ten Have, agrarische ondernemers)
In de gemeente Oldambt zijn op regionale schaal kringlopen. Gesloten kringlopen op bedrijfsniveau zijn er niet omdat er altijd sprake is van afvoer van producten. Wel draagt de combinatie van akkerbouw en veehouderij in hoge mate bij aan de kringloopgedachte. Op regionaal niveau zijn er wel kringlopen. Helemaal gesloten zijn deze niet, omdat er daarvoor te weinig dieren in het gebied aanwezig zijn, waardoor er niet voldoende mest in de nabije omgeving beschikbaar is voor de bemesting van de landbouwgronden. De gemeente Oldambt is er een voorstander van om kringlopen zoveel als mogelijk gesloten te krijgen. Het is echter aan de ondernemers zelf om dit te realiseren. De gemeente zal ervoor zorgen dat de randvoorwaarden hiervoor goed zijn. Zoals het toestaan van mestopslagen buiten bouwblokken. Hiervoor heeft de raad op 16 februari 2015 de notitie ‘mestopslagplaatsen in het buitengebied’ vastgesteld. Ook dient er rekening mee gehouden te worden dat bedrijven met meerdere bedrijfstakken een groter bouwblok nodig hebben. De gemeente Oldambt is een voorstander van op regionale schaal gesloten kringlopen. De gemeente zal zich ervoor inzetten de randvoorwaarden te bieden. Typerend voor Oldambt is dat nagenoeg alle (intensieve) veehouderijen in dit gebied gevestigd zijn op (voormalige) akkerbouwbedrijven. Ze hebben meestal een directe relatie met de omliggende gronden. Ze hebben deze gronden in eigendom of pacht en/of op basis van afzet op naastliggende akkerbouw bedrijven. Ze hebben op het akkerbouw bedrijf een (intensieve) tak veehouderij ontwikkeld. Daarom kiezen wij ook niet voor ‘agrarische bedrijventerreinen’, maar zijn we voorstander van (regionale) kringlopen. Oriëntatie op de toekomst De keuze van de ondernemers met varkens- en pluimvee is een grote mate van grondgebondenheid. Hiermee is het mogelijk om in de onmiddellijke nabijheid voedergewassen (graan) van eigen land en land van buren te betrekken en daarnaast ook de geproduceerde mest daar in te zetten. Deze werkwijze is kenmerkend voor Oldambt. Behoud hiervan is belangrijk, ook in het kader van het beperken van verkeersbewegingen. Nieuw vestiging is niet mogelijk. Verplaatsing alleen in verband met uitplaatsing (uit een locatie in de gemeente Oldambt). Nieuwe meststoffenwet 27 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Op 1 januari 2014 is de nieuwe meststoffenwet in werking getreden. Het mestbeleid gaat over het gebruik en verwerking van meststoffen. Vanaf 2014 gelden strengere regels om het mestoverschot te beperken. Veehouders hebben nu een mestverwerkingsplicht. De biologische sector is vrijgesteld van de nieuwe meststoffenwet omdat deze sector al verplicht is om hun mest op biologische grond af te zetten. 3.10 Integrale beleidsafweging (keukentafelgesprek) De hiervoor genoemde uitgangspunten worden tijdens een gesprek tussen initiatiefnemer en gemeente afgestemd. Deze gesprekken worden ‘keukentafelgesprekken’ genoemd. Omdat het tijdens keukentafelgesprekken eigenlijk gaat om een gesprek waarbij alle belangen worden afgewogen, wordt in het vervolg ook wel gesproken van een integrale beleidsafweging. De werkwijze wordt in dit document neergelegd. Er zijn twee gevallen waarin een integrale beleidsafweging wordt gemaakt. Dat is in de eerste plaats als het past binnen de kaders van het bestemmingsplan voor het buitengebied. Dus als het gaat om uitbreiding van een agrarisch bouwblok tot twee hectare. Dan wordt de integrale beleidsafweging gemaakt en worden de voorwaarden waaraan voldaan moet worden beschreven in de onderbouwing van het plan. Over de afspraken wordt tussen gemeente en initiatiefnemer een zogenaamde anterieure overeenkomst afgesloten. Het college is in deze bevoegd. In het tweede geval is de raad bevoegd. Dan gaat het om uitbreidingen die groter zijn dan twee hectare. Als een dergelijk verzoek wordt ingediend zal dit ter beoordeling aan de raad worden voorgelegd en wordt er een aparte bestemmingsplanprocedure of projectprocedure gevolgd. De provincie is bij deze integrale beleidsafweging ook betrokken. Het Groninger Verdienmodel wordt in dit geval toegepast. Hoe wordt invulling gegeven aan de integrale beleidsoverwegingen? Aan de integrale beleidsoverwegingen zijn randvoorwaarden verbonden. De volgende aspecten worden overwogen. (In bijlage twee is een nadere uitwerking van de overwegingen opgenomen.) a. de historisch gegroeide landschapsstructuur moet worden gerespecteerd; b. er wordt voldoende afstand in acht genomen tot ruimtelijke elementen; c. er is sprake van een goede infrastructurele ontsluiting; d. er is sprake van een zorgvuldige en evenwichtige ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen; e. de erfinrichting wordt afgestemd op het zorgvuldig inpassen in het landschapstype; f. opstallen die voor de bedrijfsvoering niet meer in gebruik zijn (met uitzondering van monumentale of karakteristieke gebouwen) op het bouwperceel dienen te worden gesaneerd; g. het gebruik voor de nieuwe bestemming is uitsluitend toegestaan indien de landschappelijke inpassing van de bedrijfsgebouwen is uitgevoerd en de landschappelijke inpassing in stand gehouden wordt conform het landschappelijk inpassingsplan; h. er wordt rekening gehouden met het woon- en leefklimaat van direct omwonenden; i. er wordt rekening gehouden met het aspect nachtelijke lichtuitstraling; j. er wordt rekening gehouden met het aspect duurzaamheid. Relatie met de omgeving Voor een agrarisch ondernemer is de relatie met de omgeving heel belangrijk. Draagvlak in de buurt hebben en houden is een constant proces. Alleen even bij de buren aankloppen als je wat van ze wilt, werkt niet. Een agrarische ondernemer moet zich verplaatsen in de gevoelens van de buren (en andersom geldt dat natuurlijk ook). Duurzaamheid Duurzaamheid staat voor: produceren met respect voor mens en dier. Dierenwelzijn, gezondheid, voedselveiligheid, gesloten kringlopen en minimale uitstoot en overlast staan daarbij centraal. Ook moeten bedrijven ruimtelijk goed passen in hun omgeving, bijvoorbeeld door deze te verspreiden of juist te concentreren in een gebied. Ook goed contact tussen ondernemer en omwonenden kan wederzijds begrip stimuleren. Dit betekent dat de omgeving mee moet doen in het zoeken naar oplossingen. De sector heeft samen met de provincie (en gemeenten) een ‘duurzaamheids-maatlat’ gaan ontwikkelen, waarmee veehouders kunnen aantonen dat ze voldoen aan de steeds strengere
28 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
eisen van duurzaamheid. Van ‘groot, groter, grootst’ gaan bedrijven nu naar ‘goed, beter, best’. Duurzaamheid is een proces, geen eindplaatje. In het Groninger Verdienmodel is duurzaamheid een belangrijk criterium waaraan een uitbreidingsplan getoetst wordt. Een voorbeeld uit de praktijk: nieuwe luchtwassers. Veehouders zijn verplicht om de stank en ammoniakuitstoot van stallen te beperken, dat kan in de vorm van luchtwassers. Controleurs komen langs om erop toe te zien dat deze luchtwassers ook daadwerkelijk functioneren. Deze persoonlijke bezoeken zijn binnenkort verleden tijd. Alle nieuwe luchtwassers worden namelijk voorzien van een digitaal volgsysteem. Veehouders kunnen op hun mobieltje of computer zien hoe de luchtwassers functioneren. Wanneer een luchtwasser uitvalt, krijgen ze meteen een alarm. Boeren die duurzaamheid hoog in het vaandel hebben staan, kunnen ook controleurs of zelfs hun eigen buren laten inloggen, zodat zij ook informatie krijgen over de uitstoot en het energieverbruik. Zo dragen deze boeren bij aan vergroting van de duurzaamheid en werken ze niet tegen, maar juist samen met hun omgeving.
3.11 Intensieve veehouderij In hoofdstuk twee is al aangegeven wat onder intensieve veehouderij wordt verstaan. Voor intensieve veehouderij ligt het beleid op dit moment vast. De provincie Groningen heeft beleid gemaakt voor deze bedrijven. Ze heeft de provincie verdeeld in gebieden, de zogenaamde groene, gele en witte gebieden. In de groene gebieden mogen bestaande intensieve veehouderij bedrijven uitbreiden tot 7.500 m². In witte gebieden mogen ze niet uitbreiden. Gele gebieden zijn er in de gemeente Oldambt niet. Alleen als er extra ruimte nodig is voor dierenwelzijn, mag er worden uitgebreid, zonder dat er extra dieren bijkomen. Dit beleid hebben wij overgenomen in het bestemmingsplan voor het Buitengebied. Voor de intensieve veehouderij zijn de uitbreidingsmogelijkheden beperkt. De laatste jaren is er vanuit een deel van de samenleving kritiek ontstaan op, op te richten grote melkveebedrijven en de intensieve veehouderij. Daarnaast zijn er organisaties die vanuit hun visie kritiek uiten, denk hierbij aan de Stichting Wakker Dier en de Partij voor de Dieren. De gemeente Oldambt wil zich inzetten om de bestaande intensieve veehouderijbedrijven levensvatbaar en internationaal concurrerend te houden. Aan nieuwe intensieve veehouderijbedrijven zal niet worden meegewerkt. Dit geldt niet voor eventueel noodzakelijke verplaatsingen vanuit overheidswege van bestaande intensieve veehouderijen vanuit de gemeente Oldambt. 3.12 Biologische landbouw en veehouderij Is biologische veehouderij intensieve veehouderij? In het bestemmingsplan Buitengebied wordt geen onderscheid gemaakt tussen intensieve veehouderijen en biologische veehouderijen. Voor deze bedrijven gelden dus dezelfde regels. In sommige bestemmingsplannen wordt een aparte categorie bedrijven toegevoegd, namelijk ‘biologische bedrijven’. Deze bedrijven worden dan als een uitzondering gezien en vallen daarom niet onder de noemer ‘intensieve veehouderij’. Veehouderijen met een biologische bedrijfsvoering, kunnen echter in ruimtelijk opzicht wel een grootschalig en intensief (niet grondgebonden) karakter hebben. In het bestemmingsplan voor het buitengebied Oldambt heeft een biologisch bedrijf in een aantal gevallen een bestemming intensieve veehouderij. Wat is biologische akkerbouw en veehouderij De biologische akkerbouw en veeteelt zijn gebaseerd op vier principes: ecologie, gezondheid, zorg en billijkheid. Biologische landbouw kiest voor een hoogwaardig product. De druk op het milieu is beperkt gezien de lage emissies van voedingsstoffen wegens de beperkte input, de recycling en hoge efficiëntie. Vervuiling van bodem, grond- en oppervlaktewater door pesticiden of hun afbraakproducten treedt niet op. Simpelweg omdat deze stoffen niet gebruikt worden. De biologische veehouderij hanteert zeer strenge normen op het gebied van dierenwelzijn. In de biologische veehouderij staat dierenwelzijn voorop. De dieren hebben veel ruimte. Zo lopen biologisch gehouden koeien minimaal 120 dagen per jaar buiten. Dieren worden niet preventief behandeld met antibiotica. Ook krijgen ze zoveel mogelijk biologisch voer. Biologische boeren gebruiken alleen mest van hun eigen dieren en geen kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen op hun weiden of akkers. Scharrelkippen kunnen op stok gaan, hun ei in een nest leggen, scharrelen en een stofbad nemen. Vrije-uitloopkippen hebben daarnaast vrije uitloop naar buiten. Biologisch is een wettelijk beschermde term. Een landbouwproduct of voedingsmiddel mag alleen biologisch heten als het productieproces aan wettelijke voorschriften voldoet. De Europese overheid
29 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
bepaalt de regels. De ruim 3600 gecertificeerde bio-ondernemers leven deze na en de betreffende bevoegde gezagen controleren hierop. Zo kan de consument erop vertrouwen dat een biologisch product ook écht biologisch is. De organisatie Skal geeft Skal erkenningen af en houdt toezicht op de hele biologische keten, voor aantoonbare betrouwbaarheid van biologische producten in Nederland. Biologische bedrijven die voorzien zijn van een SKAL erkenning worden niet aangemerkt als intensieve veehouderij, omdat de dieren op een grond gebonden wijze worden gehouden. Deze bedrijven mogen zich qua bestemmingsplan in principe ook vestigen op een perceel met de bestemming ‘agrarisch bedrijf’ (mits ze aan de geldende wet- en regelgeving voldoen). Er zijn in de gemeente Oldambt momenteel negen agrarische bedrijven die (deels) op een biologische wijze produceren. Dit zijn relatief weinig bedrijven. Vaak gaan kleinere bedrijven over op een biologische werkwijze. Voor de grote bedrijven in de gemeente Oldambt is het economisch gewin te laag om geheel over te gaan op een biologische werkwijze. Dit is voornamelijk afhankelijk van de al of niet toenemende consumptievraag. Groenvoederdrogerij BV Oldambt is een van de bedrijven die 15% van de productie op biologische wijze produceert en verwerkt. De verwachting is niet dat het aantal biologische bedrijven in onze gemeente noemenswaardig zal toenemen. Geconstateerd kan worden dat biologische en reguliere landbouwmethodes naar elkaar toe groeien door middel van minder inzet van gewasbeschermingsmiddelen, reductie medicijngebruik en rassenontwikkeling (ziekte resistente gewassen). De gemeente Oldambt wil biologische vee- en akkerbouwbedrijven kansen tot ontwikkeling en uitbreiding bieden. Hierbij zullen we aansluiting zoeken bij het stimuleringsprogramma voor de biologische sector die de provincie Groningen in haar concept Omgevingsvisie heeft opgenomen. 3.13 Landbouwloket Ook agrarische ondernemers lopen in hun werk aan tegen de complexiteit van de regelgeving en de vergunningverlening. Agrariërs die nieuwe activiteiten willen starten moeten zich uitgenodigd voelen tot meer dynamiek. De eigen verantwoordelijkheid van partijen moet steeds helder zijn en uitgangspunt van handelen blijven. De gemeente is belast met overheidshandelen en heeft niet alleen als taak gewenste ontwikkelingen te initiëren en te ondersteunen maar deze ook te beoordelen (toetsen) op de wettelijke eisen en ruimtelijke kaders. Het is niet de bedoeling om een speciaal landbouwloket in te richten of een accountmanager buitengebied aan te stellen. Het aantal innovatieve agrarische verzoeken is hiervoor te beperkt (behoudens reguliere vergunningaanvragen). Daarnaast zoekt de sector zelf de kennis bij bijvoorbeeld LTO Noord en andere, op deze sector gespecialiseerde, bedrijven. De gemeente Oldambt zal inzetten op een optimale dienstverlening van de gemeente vanuit haar rol op het gebied van de ruimtelijke ordening en een open en faciliterende houding aannemen ten opzichte van nieuwe initiatieven en ontwikkelingen. Om dit te kunnen bereiken moet er binnen de gemeente voldoende kennis aanwezig zijn met betrekking tot de agrarische sector en van agrarische bedrijven.
‘De inzet van de agrarische natuurvereniging Oost Groningen, met haar activiteiten op braakliggende terreinen en rond de woonkernen, kan een belangrijke brug vormen bij de verkleining van de afstand tussen de agrarische sector en de burgers.’ (Jan Willem Kok, Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen)
3.14 Communicatie Voor het behoud en onderhoud van ons platteland, behoud en mogelijke uitbreiding van werkgelegenheid en economische ontwikkeling in de landbouwsectoren zijn goede contacten en communicatie tussen gemeente, de landbouw, maatschappelijke verbanden en burgers onontbeerlijk.
30 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
De gemeente kan hierin bijdragen door het initiatief te nemen samen met diverse belanghebbende partijen. Belangrijke zaken die daarbij spelen zijn: beleidsmatige en praktische aangelegenheden zoals de opzet en uitwerking van de structuurvisie, acties op het gebied van verkeersveiligheid in de dorpen en op het platteland, het behoud en versterking van landschappelijke waarden mede ten behoeve van toeristisch recreatieve ontwikkelingen, het laten kennismaken van burgers, waaronder (school)kinderen met de landbouw in Oldambt en hoe die wordt die uitgeoefend. Daarnaast kan bekeken worden hoe de landbouw bij kan dragen aan reïntegratie en aan stageplekken voor scholieren. Het doel van de gemeente is de stimulering van de algemene economische ontwikkeling en de specifieke bijdrage daarin voor en door de agrarische sector. Goede en gezond geproduceerde producten, goede samenwerking en overleg staan borg voor inzicht en begrip en leiden tot een goed imago. Daarvoor en voor het nuttig gebruikmaken van elkaars kennis en kunde, is 'het slaan van bruggen' tussen alle partijen fundamenteel. De gemeente is bij uitstek de instantie die op gemeentelijk niveau partijen kan binden, behulpzaam kan zijn bij het in kaart brengen van bestaande en het laten ontstaan van nieuwe netwerken en contactpunten. De gemeente zal hier vanuit een actieve rol inhoud aan geven.
‘Op het gebied van communicatie van de landbouwsector en de communicatie naar andere sectoren (zoals de toeristische sector, onderwijs en de burgers) verwacht ik van de gemeente een actievere rol.’ (Pieter ten Have, voorzitter, LTO Noord afdeling Oldambt)
31 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
4. Economisch perspectief van de agrarische sector ‘Kansen voor de agrarische sector in Noord-Nederland zijn: bio-based economy, biogrondstoffen, cascadering, versterking regionale economie en recreatie, circulaire economie, kansen van regionalisering benutten, concurrentiekracht versterken, benutten publiekprivate samenwerking, kennisintensiteit en innovatie vergroten en verantwoordelijkheid nemen voor dynamiek en vernieuwing’ (conclusies presentatie van de heer Prof. dr ir Rudy Rabbinge op 25 maart 2013)
4.1 Inleiding De landbouw in de gemeente Oldambt bestaat vooral uit akkerbouwbedrijven die graan en suikerbieten verbouwen en melkveehouderijbedrijven. De gemeente kent relatief grote bedrijven, de meeste hebben meer dan 100 hectare grond. Het gemiddelde aantal arbeidskrachten met een baan (meer dan 12 uur per week) is 2,3 per bedrijf in 2010 (inclusief bedrijfshoofden en meewerkende gezinsleden). Vergeleken met landelijke cijfers biedt de agrarische sector en aanverwante bedrijvigheid relatief veel werkgelegenheid in de gemeente Oldambt. Veel diensten worden betrokken vanuit de eigen omgeving. Naast de landbouwactiviteiten heeft 52% van de landbouwers nog andere inkomsten. Het gaat hier voornamelijk om een baan van de partner of nevenactiviteiten als bestuurswerk. Er is slechts een gering aantal landbouwers met aanvullende inkomsten uit verbrede, niet-agrarische landbouw, zoals verkoop aan huis, toerisme of zorgfuncties. De aanwezigheid van veel grote, efficiënte bedrijven en de deskundigheid van de ondernemer maakt dat de keuze voor verbreding niet vaak wordt gemaakt. Eerder zoekt men uitbreiding in optimalisering en schaalvergroting.
‘De LTO Noord afdeling Oldambt wil zich er voor inzetten het gezinsbedrijf levensvatbaar en internationaal concurrerend te houden. Hiervoor is het nodig dat deze bedrijven zich kunnen aanpassen aan de eisen, die internationale concurrentie en samenleving aan hen stellen.’ (Taeke Wahle, LTO Noord)
4.2 Schaalvergroting De afgelopen tien jaar heeft er een schaalvergroting plaatsgevonden die naar verwachting in de toekomst zal doorzetten. De omvang van het bedrijf, groei en uitbreidingsmogelijkheden zijn belangrijk voor de bedrijfsontwikkeling. Kostprijsverlaging is essentieel om te kunnen (blijven) concurreren op de wereldmarkt. De ruimte die het gebied hiervoor heeft is een sterk punt van de regio. Ook de mogelijkheden van gesloten kringlopen (mest/ voedergewassen) binnen en tussen bedrijven onderling biedt kansen voor een duurzame toekomstbestendige landbouw. Schaalvergroting is niet alleen het vergroten van gebouwen bij een bedrijf. Schaalvergroting is een economisch groeiprincipe. Het gaat om de doorontwikkeling van een bedrijf en is afhankelijk van de investeringsmogelijkheden. Schaalvergroting kan op verschillende manieren: - Schaalvergroting door de bestaande, interne ruimte te benutten. - Vergroting van de toegevoegde waarde van het product. - Fysieke schaalvergroting (aankoop grond, op meerdere locaties, grotere locatie met meerdere activiteiten en ten slotte investeren in grotere gebouwen en/of uitrusting). 4.3 Werkgelegenheid Wanneer we naar de werkgelegenheid in de gemeente Oldambt kijken, dan zien we dat sec de landbouw 4,3% van de totale werkgelegenheid inneemt. Daarmee is de landbouw de achtste sector in de gemeente. De industrie, de zorg en de handel zijn veruit de grootste sectoren. 32 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
In vergelijking met Nederland als geheel, waar de werkgelegenheid in de landbouw op 3% ligt, is de gemeente Oldambt een echte landbouwgemeente. Ook in de provincie Groningen ligt de werkgelegenheid in de landbouw lager, namelijk op 3,8%. De werkgelegenheid in de landbouw in de gemeente Oldambt is van 2000 tot 2010 met 15,7% afgenomen. In 2000 waren er in totaal 733 mensen werkzaam in de sector landbouw, in 2010 zijn dat er nog 618. Bedrijfshoofden en meewerkende gezinsleden zijn in deze cijfers meegenomen. Van het totale aantal medewerkers in de landbouw heeft 76% een grote baan van meer dan 12 uur per week. Dit aantal is de afgelopen tien jaar afgenomen, en wel met 22%. Het aantal kleine banen van minder dan 12 uur per week is juist gestegen met 5%. In totaal bevindt 8% van de werkgelegenheid in de landbouw zich in de dienstverlening. Ondanks de groei in productie is de werkgelegenheid in de sector niet gestegen. Dit hangt samen met de schaalvergroting en technologische ontwikkelingen, de sector wordt arbeidsextensiever. Uit de enquête van het CAB komt naar voren dat slechts weinig landbouwers van plan zijn in de nabije toekomst meer personeel aan te nemen. Een sterke stijging van de werkgelegenheid wordt op korte termijn niet verwacht. De sector wordt gekenmerkt door veel kennis en vakmanschap. Er is veel samenwerking ten aanzien van teelt en kennisniveau, maar ook op het gebied van machines.
Oldambt, 2010 Akker-/tuinbouw Veeteelt Combinatie Dienstverlening Totaal 2010 Totaal 2000
Grote banen (>12 uur p/w) 213 171 45 43 472 604
Kleine banen (<12 uur p/w) 53 69 7 4 133 127
Uitzendbanen
Totaal
5 3 0 5 13 0
271 243 52 52 618 733
Tabel werkgelegenheid landbouw (Bron: PWR Groningen 2010)
Naast de directe werkgelegenheid in de landbouw, zorgt de sector voor aanverwante werkgelegenheid, bijvoorbeeld bij toeleveranciers of bij verwerkers van agrarische producten. Het gaat hierbij om verwerkende bedrijven, machines en werktuigen, groothandel, gewasbehandeling, et cetera. Hieronder vallen onder andere de groenvoederdrogerij in Oostwold (25 werknemers) en de vleesfabriek in Scheemda (75 werknemers). Sommige bedrijven zijn wel gelieerd aan de landbouwsector, maar van deze bedrijven is niet bekend in hoeverre ze hun producten in het Oldambt betrekken en in hoeverre lokale landbouwers producten en diensten bij deze bedrijven afnemen. Het is dus onduidelijk in hoeverre ze afhankelijk zijn van elkaar en elkaar versterken. Er zijn ook sectoren die juist niet tot de agribusiness worden gerekend, maar die wel profiteren van de aanwezigheid van landbouwers in het gebied. Te denken valt aan de zakelijke dienstverlening, bijvoorbeeld banken, accountants, adviesbureaus en de transportsector. Tijdens de bieten- en aardappelcampagne verrichten de transportbedrijven werk voor akkerbouwers. Beschikbaarheid arbeid en scholing De Winschoter Campus biedt een groenopleiding op mbo-niveau, waarbij studenten stageplekken in de praktijk vervullen. Dit gebeurt bij gecertificeerde bedrijven, die ook in de gemeente Oldambt aanwezig zijn. In Groningen is op mbo niveau AOC terra, waar de opleidingen paardenhouderij, veehouderij en akkerbouw gegeven worden. Hogere opleidingen voor akkerbouw en veeteelt zijn er in Leeuwarden (Hogeschool Van Hall Larenstein), Dronten of Wageningen (Landbouwuniversiteit). Veel specifiek vakmanschap (bijvoorbeeld varkenshouderij) wordt echter vooral nog in de praktijk opgedaan. De vraag naar geschoold personeel zal ook op langere termijn blijven bestaan. Een goede relatie en samenwerking tussen de verschillende partijen zoals LTO Noord, AOC en Noorderpoort is daarbij gewenst. Voor de continuïteit van het arbeidsaanbod is het van belang dat de agrarische sector positief in beeld komt, bijvoorbeeld door open dagen of scholierenbezoek. De gemeente Oldambt zal waar mogelijk en gewenst zich inzetten voor een goede relatie en de samenwerking tussen de verschillende partijen zoals LTO, AOC en Noorderpoort.
33 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
In de sfeer van personeelsvoorziening worden er naast personeel in loondienst ook veel ZZP’ers en uitzendkrachten ingezet. Verschillende uitzendbureaus opereren op deze markt. Eén van de uitzendbureaus, die zich specifiek richt op de landbouw, is Abiant. Dit uitzendbureau heeft een vestiging in onze gemeente, in Scheemda. Via uitzendbureaus wordt onder andere bij ziekte in piektijden in de behoefte voorzien. Seizoensgebonden handwerkzaamheden waarvoor grote aantallen goedkope (buitenlandse)arbeidskrachten nodig zijn, komen in onze gemeente niet voor.
Inzet (langdurig) werkzoekenden De gemeente Oldambt stelt werkzoekenden in staat in hun bestaan te voorzien door te werken. De participatiegraad van werkzoekenden wordt bevorderd door het toeleiden naar werk en/of maatschappelijke participatie. Werkzoekenden worden ondersteund bij het vinden van werk (regulier werk, werkervaringsplaatsen, stages, vrijwilligerswerk). De gemeente Oldambt biedt ondersteuning aan haar inwoners met een uitkering om weer een plaats te krijgen op de arbeidsmarkt. De gemeente onderhoudt op dit gebied op dit moment weinig tot geen contacten met de landbouwsector. Slechts op ad hoc basis wordt er iemand in de landbouwsector geplaatst. Dit moet veranderen. De landbouw kan een belangrijke partner worden. De gemeente zal dit de komende periode oppakken en samenwerkingsverbanden met de agrarische sector aangaan. Arbeidsmarktsituatie In Oost Groningen werkt de gemeente Oldambt samen met zes andere gemeenten, de twee sociale werkplaatsbedrijven en het ROC Noorderpoort in vijf Training & Diagnose Centra (TDC’s) voor de reintegratie van de doelgroepen van de Participatiewet. De TDC’s (Oldambt, Stadskanaal, Veendam, Vlagtwedde en Ter Apel) zijn voor werkzoekenden de toegangspoort voor ‘werk en inkomen’. Het is de plek om te laten zien wie ze zijn, wat ze kunnen en te bepalen wat nodig is om zichzelf verder te kunnen ontwikkelen. Er wordt gewerkt aan een persoonlijk digitaal portfolio, er worden trainingen gevolgd en er wordt gewerkt en geschoold op diverse werkleerplekken. De methodiek is activerend en stimulerend. Werkzoekenden zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun terugkeer naar de reguliere arbeidsmarkt. Zij worden hierbij begeleid en ondersteund door hun klantmanager / werkcoach en docent. Accountmanagers zorgen voor vacatures en plaatsingen bij werkgevers in en buiten de regio. Door het fysiek en digitaal zichtbaar worden van de vaardigheden, de kennis en werkervaringen van werkzoekenden in de TDC’s zijn zij in staat om snel en effectief een juiste match te maken. Met bovenstaande werkwijze treden de gemeenten op als één partner voor werkgevers in Oost Groningen, met één herkenbare werkwijze. De TDC’s maken voor ieder kalenderjaar een marktbewerkingsplan. Hierin wordt aangegeven wat de doel- en taakstellingen zijn per branche, dus ook voor de landbouwsector (dat wordt ‘groen en agrarisch’ genoemd). Op basis hiervan wordt er per branche een activiteitenplan opgesteld waarin wordt aangegeven wat we moeten gaan doen om de doel- en taakstellingen te bereiken. 34 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Voor het jaar 2015 willen we in Oost Groningen in de sector ‘groen en agrarisch’ totaal 48 reguliere banen vervullen en 39 werkervaringsplaatsen realiseren en invullen. Daarnaast gaan we werkgevers ondersteunen en stimuleren tot het realiseren van afspraakbanen (de sociale partners hebben in 2014 afgesproken om landelijk totaal 125.000 banen ter beschikking te stellen voor werkzoekenden met een arbeidsbeperking). Indien zich mogelijkheden voordoen buiten de regio, maken we daar uiteraard zo maximaal mogelijk gebruik van. Voor de realisatie zijn we afhankelijk van de vraagzijde vanuit de sector. De sector is deels sterk seizoensgebonden. In de arbeidsmarktregio Groningen (is de provincie Groningen en de kop van Drenthe) waren er bijvoorbeeld in de maand augustus 2015 totaal 46 openstaande vacatures in deze sector. De accountmanager die deze branche beheerd heeft een plan opgesteld om de werkgevers binnen afzienbare tijd te benaderen. De werkgevers zullen eind november 2015 een mail krijgen waarin de accountmanager zich voorstelt en waarin wordt aangegeven wat het accountmanagersteam doet. Nadat deze mail is verstuurd zal er contact worden opgenomen door de desbetreffende accountmanager met de werkgevers. Inmiddels is er al contact geweest met diverse werkgevers binnen de branche groen en agrarisch. Ook is er contact gelegd met één van de grootste uitzendorganisaties binnen deze branche (Abiant). Vanuit deze contacten zijn er onder andere plannen ontstaan om onder andere een aantal werkleerplekken te gaan creëren. Deze plannen worden momenteel uitgewerkt. Ontwikkelingen in de toekomst Het onderzoek van het CAB wijst uit dat in de toekomst de meeste landbouwers geen sterke veranderingen zien optreden wat betreft nieuwe dieren en gewassen in Oldambt. Degenen die wel veranderingen verwachten, zien vooral een toename van melkvee en varkens bij bestaande bedrijven. De landbouwers die in de nabije toekomst veranderingen willen doorvoeren, zijn vooral gericht op de uitbreiding van het bedrijf/gebouwen. Door de toenemende schaarste op de wereldmarkt zal de voedselproductie ook op lange termijn een rendabele activiteit zijn. Precisielandbouw Ook in de landbouw zal de technologische ontwikkeling voortgaan en precisielandbouw, (sensortechnologie in de akkerbouw, GPS in de akkerbouw, melkrobots, voeder- en klimaatbeheersingssystemen in stallen en aansturing voor veehouderij) een steeds belangrijker plaats innemen in de dagelijkse bedrijfsvoering. Precisielandbouw levert ook een bijdrage aan het duurzaam ondernemen door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en antibiotica tot het minimaal noodzakelijke te beperken. Het toenemende dataverkeer vereist voldoende ICT-capaciteit waarvoor breedbandverbinding een noodzakelijke voorwaarde is voor de toekomst. De gemeente heeft het initiatief genomen om breedband in de gemeente gerealiseerd te krijgen en is als pilotgebied van de provincie aangewezen. Breedband In juni 2011 heeft de raad de economische kadernota ‘Oldambt, Goud in het verbinden’ vastgesteld. Eén van de speerpunten is het ontwikkelen en aanleggen van een glasvezelnetwerk binnen de gemeente Oldambt. Ook in het coalitieakkoord 2014-2018 is het belang van een supersnelle internetverbinding (glasvezel) vanuit het perspectief van economische ontwikkeling en de leefbaarheid nogmaals onderstreept. In januari 2013 heeft LTO Noord onder haar leden in de provincie Groningen gepeild of de snelheid van het internet voldoet aan de behoefte die de agrarische sector heeft. Uit de peiling blijkt dat de huidige, beperkte internetcapaciteit een bedreiging vormt voor de economische ontwikkeling van de agrosector. Ruim 500 boeren reageerden op de peiling van LTO Noord. In de dagelijkse bedrijfsvoering van boerenbedrijven is internet steeds belangrijker geworden: sensortechnologie voor de gewassen van akkerbouwbedrijven, melkrobots en aansturing bij melkveebedrijven. Ook voor de administratie en de relatie met de Dienst Regelingen is een goede internetverbinding vereist. Ruim 60% van de boeren verwacht dat een slechte internetverbinding de bedrijfsontwikkeling gaat beperken. Voor commerciële partijen is de aanleg van breedband op het platteland niet interessant. Door de provincie Groningen en Stuurgroep Woon- en Leefbaarheidsplan Oost-Groningen is de gemeente
35 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Oldambt aangewezen als pilot-project voor breedband (glasvezel) op het platteland. Een goede glasvezelinfrastructuur wordt gezien als aanjager voor nieuwe bedrijvigheid en dient als stimulans voor innovaties. Daarnaast is het voor de regio Oost-Groningen, en daarbinnen de gemeente Oldambt, van groot belang haar (internationale) concurrentiepositie te behouden en te versterken. Aangezien de aanleg van een glasvezelnet geen overheidstaak is, maar is voorbehouden aan commerciële partijen, dan wel aan lokale of regionale coöperaties is voor de verdere uitvoering een stichting opgericht. Voor Oldambt wordt nu onderzocht of gekomen kan worden tot de aanleg van gemeente dekkende glasvezel via de Stichting en een daaraan te liëren coöperatieve vereniging. Een uitgevoerde business case geeft aan dat de aanleg van een gemeente dekkend glasvezelnetwerk in principe technisch en economisch haalbaar is mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. De belangrijkste zijn een deelnamepercentage en de financiering. Om uitvoering te geven aan de in de business case opgenomen aanbevelingen heeft het college de stichting een financieel budget ter beschikking gesteld. Hiermee is de rol van initiatiefnemer bij de Stichting komen te liggen en de gemeentelijke rol is terug gebracht naar adviseren en faciliteren.
‘De biobased economy verbreedt de productiebasis van de landbouw, het ruimtelijk beleid moet erop afgestemd worden om dit goed te faciliteren, waarmee tevens een impuls aan verduurzaming gegeven wordt.’ (Bob van Zanten, Kamer van Koophandel)
4.4 Biobased economy Ketensamenwerking en agro logistieke ontwikkelingen kunnen werkgelegenheid opleveren voor de regio wanneer ver- en bewerking van producten meer in de regio plaatsvinden. Een van de kansen ligt in de biobased economy. Hierin worden gewassen en reststromen uit de landbouw en voedingsmiddelenindustrie ingezet voor niet-voedseltoepassingen. Groene grondstoffen (biomassa) worden toegepast als biomaterialen, en energie (elektriciteit en warmte). De biobased economy biedt nieuwe kansen voor de landbouw en het bedrijfsleven (mogelijke vestiging van verwerkende bedrijven) en kan een belangrijke rol spelen bij de door het GBL gewenste ‘vergroening’ van de sector. Tenslotte liggen er kansen op het gebied van duurzame energie in de vorm van biovergisting en zonne-energie, waarbij aangetekend wordt dat het op grote schaal verbouwen van bulk- en landbouwproducten voor biobrandstof geen reële en duurzame optie is. De gemeente zal aan deze ontwikkelingen in de voorwaardenscheppende sfeer binnen de grenzen ruimte bieden in regelgeving en initiatieven ondersteunen, zoals de breedbandpilot Oldambt, de deelname aan het project ‘vermindering regelgeving biobased economy’ en de organisatie van grensoverschrijdende netwerkbijeenkomsten zoals al plaatsvonden over de thema’s agrologistiek en de vleesverwerking. Ook activiteiten die de proefboerderij Ebelsheerd op dit moment op dit vlak doet worden door de gemeente actief ondersteund (zie hieronder). 4.5 Landbouw gerelateerde bedrijven De Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw, kortweg SPNA is de onderzoeksinstelling voor de akkerbouw op de noordelijke klei. SPNA beschikt over twee proefboerderijen. Proefboerderij Kollumerwaard te Munnekezijl is vooral gericht op praktijkonderzoek op het gebied van (poot)aardappelen en suikerbieten. Proefboerderij Ebelsheerd ligt in Nieuw Beerta. Het praktijkonderzoek op dit bedrijf is vooral gericht op granen, koolzaad en suikerbieten. Daarnaast is in Nieuw Beerta het laboratorium gevestigd. Het laboratorium dient vooral ter ondersteuning van het onderzoek van SPNA en om belanghebbenden van antwoorden op hun vragen te voorzien. Zo kan men bij SPNA terecht voor problemen met gewassen of teelt of voor analyses van granen. SPNA beschikt in het laboratorium over de modernste apparatuur. In combinatie met het onderzoek is het mogelijk een antwoord te geven op vragen vanuit het veldonderzoek. Ook een voorscreening (gewasbeschermingsmiddelen in de vorm van een baseline sensitivity toets) of analyses van producten tijdens of na de teelt, kunnen door SPNA uitgevoerd 36 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
worden. Hierbij moet gedacht worden aan zaken gerelateerd aan chemie, microbiologie, ziekten en detectie. Daarnaast zijn er projecten als het onderzoek naar teeltmethodes en energie experiment de graankachel. Voor de landbouw is de proefboerderij een belangrijke faciliteit in onze gemeente. De kennis en innovaties die voortkomen uit de proefboerderij zijn belangrijk voor de landbouw. De gemeente hecht veel waarde aan de proefboerderij als belangrijke faciliteit voor de landbouw en voor het uitvoeren van gezamenlijke experimenten (onder andere het bokashiproject) en wil zich zonodig sterk maken om de proefboerderij voor het gebied te behouden. De gemeente Oldambt participeert in het project Bioraffinage waarbij op de proefboerderij onderzoek wordt gedaan naar een vereenvoudigde winning van vezels, in het bijzonder bermgras, gras en aardappelloof, PHA (biologisch afbreekbaar plastic) en planten nutriënten uit groene reststromen. Groenvoederdrogerij Groenvoederdrogerij BV Oldambt is een productie- en handelsbedrijf voor diervoeders en strooisels. Ze verwerken gras en luzerne gedurende de periode mei tot november. De oogst en verwerking van gras en luzerne gaat in eigen beheer. Een deel van de productie (15%) is biologisch. Er worden stropellets, een aanvullend diervoeder voor kalveren geproduceerd. Daarnaast is de groenvoederdrogerij een belangrijke werkgever in ons gebied. Er werken circa 25 mensen. Andere agrarisch gerelateerde bedrijven In de gemeente Oldambt is nog een groot aantal bedrijven die gerelateerd is aan de agrarische bedrijven. Zoals toeleveranciers of verwerkers van agrarische producten. De agribusiness is het onderdeel van de industrie dat specifiek is gericht op de landbouwsector. Hierbij moeten we bijvoorbeeld denken aan de slachterij, vleeswarenfabriek, transportbedrijven, loonbedrijven, Agrifirm, Robertus en Vandinter Semo b.v. enzovoort. Dit soort bedrijven levert ook een grote bijdrage aan de werkgelegenheid in de agrarische sector. 4.6 Gentechnologie In Europa heeft de toepassing van genetische modificatie (bij zowel dieren als planten) vooralsnog te maken met een flinke maatschappelijke weerstand. Wereldwijd worden steeds meer genetisch gemodificeerde gewassen geteeld. In vergelijking met landen die veel genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) exporteren, zoals de Verenigde Staten, laat de EU ggo’s relatief langzaam toe. Intussen is zo’n twee-derde van de soja die wereldwijd wordt verbouwd genetisch gemodificeerd; voor maïs ligt het aandeel op een kwart. Deze aandelen nemen nog ieder jaar toe. De Europese levensmiddelenindustrie gebruikt thans vrijwel uitsluitend conventionele, dat wil zeggen niet-genetisch gemodificeerde soja en maïs. De beschikbaarheid van conventionele sojabonen is niet direct een probleem, zij het dat de prijs daarvan vermoedelijk verder zal toenemen omdat genetisch gemodificeerde soja goedkoper is en makkelijker te telen (bron: Backus et al, 2008). Genoemde en andere technologische veranderingen zullen sterk bepalend zijn voor de ontwikkeling van de Nederlandse agrosector in de komende jaren. De toepassing van innovaties zal doorslaggevend zijn voor de concurrentiepositie van Nederlandse agroketens op de internationale markt. In deze studie is uitgegaan van een voortvarende inzet van nieuwe technologieën, waarmee de productiviteit van de productiefactoren geleidelijk verder kan toenemen. GM-gewassen Het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen (gm-gewassen) staat ter discussie, mede vanwege de mogelijke risico’s die hieraan verbonden kunnen zijn voor milieu, biodiversiteit en dergelijke. In de praktijk bestaat een belangrijk deel van de productie van onder meer soja in Latijns-Amerika uit gm-gewassen (vooral Argentinië en ook Brazilië). In deze studie is niet aangenomen dat de invoer van gm-gewassen zal stuiten op (nieuwe) beperkingen. Momenteel is vooral de mogelijke vermenging van conventionele soja met sporen van niet in de Europese Unie (EU) toegestane ggo’s (genetisch gemodificeerd organisme) een probleem. De EU hanteert op dit gebied het principe van de nultolerantie, dat wil zeggen dat geen enkele vermenging is toegestaan. Hierdoor kan de lading de EU
37 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
niet in wanneer er vermenging heeft plaatsgevonden. Voor veevoer is de EU verre van zelfvoorzienend: zo’n 77% van het eiwitverbruik wordt geïmporteerd. Het merendeel hiervan is (in de EU toegelaten) genetisch gemodificeerde soja(schroot) en maïs (-of maïsproducten). Soja en maïs worden binnen de EU tot veevoer verwerkt en de vlees- en zuivelproducten die zo geproduceerd worden, komen op de EUmarkt. Ook bij de veevoerindustrie speelt de toename van (nog) niet in de EU toegelaten ggo’s een rol, in combinatie met de nultolerantie. Op korte termijn is de aanvoer niet in gevaar, maar op de langere termijn is de inschatting moeilijker te maken, al was het maar vanwege verschuivingen in handelsstromen, bijvoorbeeld richting Azië. De marktmacht van de EU neemt daardoor af. Problemen in de grondstofvoorziening zouden er dan toe kunnen leiden dat de EU vlees gaat importeren uit landen waar het vee is gevoerd met grondstoffen die in de EU niet zijn toegestaan (bron: Backus et al, 2008) De luzerne die bij Groenvoederdrogerij BV Oldambt wordt gedroogd en verkocht is gm vrij en bevat veel eiwit 17 – 19%. Hiermee draagt de drogerij bij aan de productie van inlands eiwitrijk veevoer. De oorsprong is bekend en het beperkt de import van eiwitrijk veevoer. 4.7 Nevenfuncties in de landbouw De dynamiek in de landbouw uit zich niet alleen in schaalvergroting, maar ook in de ontwikkeling van nevenfuncties. Gedacht kan worden aan nevenfuncties in de sfeer van recreatie en toerisme, natuur en zorg. Hier staat de gemeente in beginsel positief tegenover, zolang de nieuwe functies geen belemmering vormen voor omliggende bedrijven of woningen. In de meeste gevallen zal geen sprake zijn van (grote) ruimtelijke effecten omdat de activiteiten binnen bestaande bebouwing plaatsvinden. Echter in situaties waar het erf wordt gebruikt is dit wel het geval, zoals het ‘kamperen bij de boer’. De gemeente blijft ruimte bieden voor nevenfuncties. Ruimte voor ontwikkeling van toeristische bedrijven is er onder andere in en bij vrijkomende agrarische bedrijven in het buitengebied. Groninger streekproducten Streekproducten zijn producten die van oudsher, van oorsprong of alleen in de stad Groningen of de Ommelanden worden gegeten of die in de provincie Groningen verbouwd, geproduceerd of verwerkt worden. In de gemeente Oldambt zijn een aantal bedrijven die streekproducten, verbouwen, produceren of verwerken. In brede zin is er een toenemende belangstelling van consumenten voor lekkere producten met een eigen identiteit. Dit is deels terug te voeren op een gezondheidstrend, heeft deels te maken met een stijgend kwaliteitsbesef en deels met een betere vermarkting van dit soort producten in de verschillende afzetmarkten. De gemeente Oldambt kent drie grotere bedrijven die streekproducten verkopen. Dat zijn Meinardi in Winschoten (met name asperges en aardbeien), Molema in Nieuwolda (met name fruit) en Kieft in Winschoten (met name eieren en vlees). Voor de landbouw liggen, naast het door ontwikkelen van de bestaande bedrijvigheid, mogelijkheden voor de sector tot het uitbreiden met agrarische nevenactiviteiten, zoals streekproducten. 4.8 Functieverandering van agrarische bedrijven Een aantal agrarische bedrijven zal in de komende periode een keuze maken voor functieverandering. In het algemeen zal het gaan om veranderingen in de bestaande bebouwing in de sfeer van zorg, toerisme, wonen of niet milieuhinderlijke bedrijvigheid. Uit onderzoek in onder andere de gemeente De Marne blijkt dat kleine bedrijfjes (zogenaamde ‘Cottage Industry’) op het platteland een aanzienlijk aantal arbeidsplaatsen oplevert. In de omgevingsvisie wordt het hergebruik van bestaande bebouwing gestimuleerd. De omgevingsvisie zal in 2016 worden vastgesteld.
38 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
‘Jaarlijks komen agrarische erven vrij voor functieverandering naar wonen en /of andere vormen van bedrijvigheid. Omdat het vaak gaat om grote en karakteristieke gebouwen is het interessant om die gebouwen te behouden en benutten door te verbouwen tot meerdere wooneenheden. Elke woning betekent een arbeidsplaats in de regionale economie naast de arbeidsplaatsen voor nieuwe bedrijvigheid in vrijkomende agrarische gebouwen. Met het nieuwe werken op afstand via internet is het mogelijk om in Oldambt hoogwaardig te wonen en werken voor klanten in de hele wereld. Het bieden van ruimte voor functieverandering is te koppelen aan het vragen van een bijdrage aan de omgeving: landschap, recreatievoorzieningen.’ (Leo Lamers, Arcadis (tijdens congres op 14 februari 2011))
Hergebruik van vrijgekomen bedrijfsbebouwing (bijvoorbeeld voor wonen, kleinschalige bedrijvigheid of zorg) komt de leefbaarheid van het buitengebied ten goede. Instandhouding van beeldbepalende bebouwing is in veel gevallen gediend met een passende vervangende functie met toekomstperspectief. Detailhandel in het buitengebied is niet toegestaan. Alleen kleinschalige aan de agrarische bedrijfsvoering gerelateerde detailhandel is toegestaan tot maximaal 120 m². Door hergebruik kunnen immers beeldbepalende (en/of monumentale en cultuurhistorisch waardevolle) boerderijen worden behouden. In het bestemmingsplan buitengebied is vastgelegd of en op welke wijze functieverandering plaats kan vinden. Steeds meer mensen willen graag in het buitengebied wonen, al dan niet voor de uitoefening van nevenactiviteiten waarvoor schuurruimte noodzakelijk is. De woonfunctie in het buitengebied levert een positieve bijdrage aan de leefbaarheid en vitaliteit van het platteland. Handhaving van de woonfunctie is daarom wenselijk. In sommige gevallen kan de bouw van een woning mogelijk worden gemaakt in ruil voor de sloop van overtollige bedrijfsbebouwing. Er zal worden onderzocht of het mogelijk is om in sommige gevallen een (financiële) bijdrage in de kosten van het slopen kan worden aangevraagd. Bij vervanging wordt gestreefd naar herbouw die qua maat en schaal past bij de aanwezige bebouwing. Hobbyboeren Een groeiende groep in het buitengebied vormen de hobbyboeren. Zij wonen vooral in voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, maar ook in burgerwoningen in het buitengebied, met bijvoorbeeld enkele stuks vee, of een paar paarden. Het wonen op het platteland levert, net als bedrijvigheid in de voormalige agrarische bedrijven dynamiek in het buitengebied en is belangrijk voor de lokale economie. De gemeente wil in bepaalde gevallen meer mogelijkheden creëren voor een extra schuur bij burgerwoningen voor het stallen van werkvoertuigen, voor een aantal paarden of een andere hobbymatige invulling. De afmetingen moeten passen bij de bestaande bebouwing in het landschapstype. Dit is inmiddels in het bestemmingsplan voor het buitengebied opgenomen.
39 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
5. Agrarische sector in relatie tot klimaat en energieontwikkeling ‘Water en landbouw zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden’ (Boy de Vries, Waterschap Hunze en Aa’s)
5.1 Inleiding In het klimaatbeleidsplan van de gemeente Oldambt worden ambities en doelstellingen verwoord ten aanzien van de CO2 reductie in haar gemeente. Op het gebied van klimaat en energie wil de gemeente kansrijke projecten initiëren en faciliteren in samenwerking met mogelijke partners. In het klimaatbeleidsplan wordt benoemd dat specifiek wordt gekeken naar de landbouw. De boeren in Oldambt kunnen en willen zich niet onttrekken aan de actuele politieke en maatschappelijke discussies rond klimaat en energie. En er liggen ook zeker kansen in het gebied om deze thema’s actief op te pakken, zoals bij zonne-energie. Daarbij kan bijvoorbeeld nagedacht worden over de productie van schone energie (zonnepanelen), maar eventueel ook over de bouw van kleinschalige vergistingsinstallaties in het gebied. Het sluiten van de kringloop is belangrijk bij mest. Oldambt kent een aantal regionaal gesloten kringlopen, maar ziet dit nog graag verder uitgebreid. Ook willen we de (subsidie)‐mogelijkheden voor het vervangen van asbesthoudende golfplaten door zonnepanelen en de mogelijkheden van zonnepanelen bij nieuwbouw, bestaande bouw en op land in kaart brengen. 5.2 Duurzame energie De agrarische sector draagt voor ongeveer 10% bij aan de uitstoot van alle broeikasgassen in Nederland. Dit percentage is voor de overige broeikasgassen zelfs 50%. De agrarische sector werkt aan de doelstelling om minder broeikasgassen uit te stoten, energie te besparen en duurzame energie te produceren. De sector heeft dit vastgelegd in het agroconvenant Schoon en Zuinig. Het streven is om de uitstoot van CO2 en de overige broeikasgassen tot 2020 met 30% te verminderen en dat de agrarische sector een derde deel van alle duurzame energie in 2020 levert. Opgemerkt wordt hierbij dat de agrarische sector in de gemeente Oldambt circa 2% bijdraagt aan de CO2 uitstoot in Oldambt tegenover 58% door de gebouwde omgeving (gegevens CBS; 2011). (Ten aanzien van CO2 uitstoot: de overige 40% wordt veroorzaakt door: verkeer en vervoer (19%), industrie en energie (19%) en overige (2%)). De afdeling Oldambt van LTO Noord heeft in haar Landbouwontwikkelingsplan uitgesproken dat de landbouw een belangrijke rol kan spelen bij allerlei vormen van duurzame energie. Wind is een duurzame energiebron. In de gemeente Oldambt zijn een aantal initiatieven ingediend voor de ontwikkeling van windturbineparken. Hierbij zijn een groot aantal agrariërs betrokken. De gemeenteraad heeft in 2012 uitgesproken dat zij geen windturbineparken in de gemeente Oldambt wil. Onlangs heeft de rijksoverheid de structuurvisie ‘windenergie op land’ vastgesteld. Hierin is een deel van de Eekerpoler opgenomen in de gemeente Oldambt voor de ontwikkeling van windturbineparken. De agrarische sector is bezig om zon- en biomassa te benutten voor de eigen energiebehoefte. De benutting van biomassa in met name biovergisters is momenteel een niet economisch rendabele methode. Ook overlast ondervonden door biovergisters, is een serieus te nemen probleem. Nieuwe innovatieve initiatieven bieden wellicht mogelijkheden. De gemeente wil dit soort initiatieven faciliteren en ondersteunen. Omdat de gemeente Oldambt zich zeer stellig heeft uitgesproken geen grootschalige windturbineparken in de gemeente te willen en richt zij zich op de stimulering van andere vormen van duurzame energie. Vooral voor zonne- en bio-energie ziet de gemeente goede kansen om in 40 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
samenwerking met de agrarische sector vormen van duurzame opwekking van energie te bewerkstelligen. Ook bij de burgers is de transitie van fossiele naar duurzame energiebronnen in volle gang. Door samen te werken en koppelingen te leggen kunnen we deze transitie impulsen geven en versnellen. De omschakeling naar duurzame vormen van energievoorziening kan echter gevolgen hebben voor bijvoorbeeld het landschapsbeeld. Denk aan de aanwezigheid van zonne-weides of biomassaproductie en –centrales in het landschap. Hier zal de gemeente in samenspraak met alle betrokken partijen een goede afweging moeten maken. Dit zal terugkomen in de structuurvisie. Waar willen we bepaalde ontwikkelingen wel en waar willen we ze niet. Uitgangspunt is dat er een goed kader wordt neergezet waarbinnen ontwikkelingen kunnen worden gerealiseerd. Inpassing zal op een zorgvuldige manier plaatsvinden. Grootschalige energieopwekking bij agrarische bedrijven kan in sommige gevallen getypeerd worden als een industriële activiteit. Deze activiteiten passen niet binnen de grenzen van een agrarisch bedrijf. Per geval zal een juiste afweging en beoordeling gemaakt moeten worden. Als het huidige bestemmingsplan een bepaalde activiteit niet mogelijk maakt, dient in samenspraak met betrokken partijen onderzocht te worden of het mogelijk is door wijziging of aanpassing een activiteit mogelijk te maken ten behoeve van energieneutraliteit op bedrijfsniveau. Zonne-energie Bij de realisatie van plannen van agrariërs met betrekking tot vooral zonne-energie loopt men tegen problemen aan. De ruimte die nodig is om zonnepanelen te leggen wordt niet altijd op de bestaande daken gevonden. De grenzen van een bouwblok bemoeilijken de inpassing van de panelen. De nieuwe omgevingsvisie van de provincie Groningen biedt mogelijkheden voor zonneparken buiten een bouwblok. De gemeente kan via een tijdelijke omgevingsvergunning meewerken aan een zonnepark buiten het bouwblok. Daarbij moet wel de bouwblok op maatmethode worden toegepast. Op het terrein van zonne-energie liggen er in de gemeente Oldambt vele kansen. In het buitengebied zijn vele landbouwbedrijven met schuren en stallen. De meesten hebben ook een schuur van behoorlijke omvang. Een hoop vierkante meters die geschikt kunnen zijn voor het aanbrengen van zonnepanelen. De kansen die er op het gebied van zonne-energie liggen wil de gemeente samen met de sector onderzoeken en waar mogelijk samen benutten. Energiezuinig dorp Nieuwolda Nieuwolda moet het meest energiezuinige dorp van Nederland worden. Woonstichting Groninger Huis, de gemeente Oldambt en dorpsbelangen Nieuwolda willen zelf duurzame energie opwekken en woningen energieneutraal te renoveren. Het gaat in totaal om 700 woningen. Het project “Nieuwolda het meest energiezuinige dorp van Nederland?” is gestart in 2013. Een aantal uitgangspunten liggen ten grondslag van dit project: • Nieuwolda op de kaart zetten met een specifiek thema, waarmee zij zich kan profileren; • De opbrengsten komen ten goede aan de leefbaarheid; • De bewoners kunnen de hoogte van hun eigen woonlasten beïnvloeden; • Nieuwolda wil een gezond leefklimaat voor henzelf en de komende generaties (CO2 uitstoot); • Imago van onze regio als koploper op het gebied van energie; • Het geïnvesteerde geld blijft in de regio en stroomt niet weg naar de grote energiebedrijven; • Power to the people, bewoners voeren gezamenlijk regie over energie en duurzaamheidsbeleid. Bij de verduurzaming van het dorp Nieuwolda is er zeker een rol weggelegd voor de agrarische sector. Het voornemen is om, in overleg en samenwerking met de meest belanghebbende partijen, de technische, organisatorische, juridische en financiële randvoorwaarden te creëren die samen de beste perspectieven bieden op een duurzame sluiting van kringlopen rond de landbouw en energievoorziening in de regio. Het doel is met andere woorden: analyse en co creatie van een kansrijk scenario voor een duurzaam en hoogwaardig hergebruik van mest en organische reststromen in de regio met behulp van bijvoorbeeld een biogasinstallatie in Nieuwolda.
41 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Ook bij andere vormen van duurzame energie wordt de agrarische sector in en om Nieuwolda betrokken. 5.3 Klimaatverandering en water De klimaatverandering, die zich langzaam voltrekt, heeft vergaande gevolgen voor de waterveiligheid en de watervoorziening. Het is nodig vroegtijdig de opgaven en oplossingen te verkennen. De inzet op kustveiligheid en watervoorziening gebeurt binnen het Deltaprogramma, zoals onderzoek naar wenselijkheid van dijkversterking, de bufferfunctie van het IJsselmeer voor zoetwater en het gebiedsgericht beheer van het kwetsbare Waddensysteem. Er loopt onderzoek naar multifunctionele gebiedsontwikkeling waarbij de opties voor een robuust watersysteem (dat kan voorzien in de vraag naar zoetwater bij langdurige droogte en water kan bufferen bij langdurige regenval) in combinatie met transformatie van de landbouw en het ecologisch netwerk en met gebruiksmogelijkheden voor wonen en toerisme meerwaarde opleveren. In het Deltaplan Agrarisch Waterbeer (DAW) staat beschreven hoe de land- en tuinbouw kan bijdragen aan het oplossen van de wateropgaven (waterkwaliteit, waterkwantiteit en ruimte voor water), in combinatie met het versterken van de land- en tuinbouw. Het DAW is een initiatief van LTO Nederland en zal samen met de waterschappen en met betrokkenheid van de ministeries van Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken, de provincies en drinkwatersector tot uitvoering worden gebracht. De bodem in het Oldambt bestaat overwegend uit zware zeeklei met een goed vocht leverend vermogen. De wateraanvoer en waterafvoer zijn in de huidige situatie goed op orde. In droge perioden in de zomer wordt water vanuit het IJsselmeer aangevoerd ten behoeve van doorspoeling van het oppervlaktewatersysteem, handhaving van het waterpeil en droogtebestrijding. Vanwege de klimaatverandering wordt de vraag naar IJsselmeerwater steeds groter. Op kleigronden is de droogteschade echter beperkt. Er zal daarom worden onderzocht of de wateraanvoer richting Oldambt in de toekomst kan worden verminderd. Naar het watersysteem Fiemel zal zoet water aangevoerd blijven worden, vanwege de vispassage bij de polder Breebaart. Het Afwateringskanaal Fiemel wordt daarmee automatisch ook doorgespoeld. De klimaatverandering leidt daarnaast tot een toename van hevige regenbuien. Op dit moment doen zich in het landelijk gebied van de gemeente Oldambt geen grote inundatieknelpunten voor. Door toenemende kwakkelwinters (afwisseling vorst en dooi) krijgen boeren soms last van het opvriezen van wortels bij wintertarwe. In de lagere delen van het Oldambt versnelt door een warmer en droger klimaat, de bodemdaling en zijn de mogelijkheden om te anticiperen op de klimaatverandering beperkt. Verdere verlaging van de peilen hier leidt tot meer oxidatie van veen en dus tot verdere bodemdaling. Het waterschap werkt een strategie uit hoe in de toekomst om te gaan met veenoxidatie in de gebieden waar de dikste veenpakketten worden aangetroffen (onder andere het gebied Hongerige Wolf). Waterbergingsgebieden Binnen het gebied van de gemeente Oldambt zijn enkele waterbergingsgebieden gerealiseerd, te weten: Winschoten Zuid, Oldambtmeer, Ulsderpolder, Bovenlanden en Hamdijk. Er wordt nog gewerkt aan de inrichting van het bergingsgebied Westerwoldse Aa. Hiermee wordt de veiligheid van het boezemsysteem vergroot, zodat ook in zeer extreme situaties de kans op overstromingen zo klein mogelijk is. Naast het inrichten van bergingsgebieden worden ook periodiek de keringen langs de verschillende boezemsystemen verbeterd. Waterkwaliteit Het Waterschap Hunze en Aa’s is verbonden aan het realiseren van de opgaven vanuit de Kaderrichtlijn Water om zodoende te zorgen voor een goede ecologische toestand van het oppervlaktewater. Hiertoe worden in het Oldambtgebied onder andere natuurvriendelijke oevers aangelegd langs de boezemkanalen. In het oppervlaktewater in het Oldambt komen te hoge concentraties gewasbeschermingsmiddelen voor. Dit geeft aanleiding voor het waterschap om samen met
42 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
de sector te zoeken naar maatregelen die ervoor zorgen dat er geen normoverschrijdingen meer optreden. Dit zal worden opgepakt in de tweede planperiode van de Kaderrichtlijn Water (2016-2021) en in het uitvoeren van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Het waterschap zal onder andere onderzoeken wat de invloed van gewasbeschermingsmiddelen is op het behalen van de ecologische doelen. Droge Voeten 2050 De wateroverlast neemt in de toekomst alleen maar toe. Oorzaken zijn klimaatverandering die leidt tot zeespiegelstijging en meer extreme neerslag. Onze regio heeft de laatste jaren steeds vaker te maken met wateroverlast door regenval. Het water dat valt op de hoger gelegen gronden in Drenthe stroomt via de lager gelegen polders en kanalen in Groningen naar zee. De lager gelegen gebieden krijgen dan in één keer de volle laag. Om droge voeten te houden beheert het waterschap het water op verschillende manieren: Beken in Drenthe worden kronkelend aangelegd om water langer vast te houden; Dijken worden opgehoogd en verbeterd om meer water te bergen; Er zijn bergingsgebieden ingericht om overtollig water tijdelijk te parkeren. De klimaatverandering vergroot de komende jaren de kans op zowel wateroverlast als watertekort. Herfst en winter zullen steeds natter worden en zomerse stortbuien steeds heviger. Om problemen te voorkomen zal de waterhuishouding daarom op orde gehouden moeten worden. Er moet ook in de toekomst steeds voldoende capaciteit voor het afvoeren en bergen van oppervlaktewater zijn. Naar aanleiding van ernstige wateroverlast in 1998 hebben de waterschappen Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest in het afgelopen decennium al grootschalige maatregelen genomen om de veiligheid van hun boezemkanalen te verbeteren. Vooral door de aanleg van waterbergingsgebieden en het verhogen van boezemkanalen is de veiligheid vergroot. Klimaatverandering, bodemdaling door gaswinning en zoutwinning en actualisering van de veiligheidsnormen zorgen ervoor dat onderzoek noodzakelijk is om te kijken of er in de toekomst meer maatregelen noodzakelijk zijn. Dit onderzoek, ‘Droge voeten 2050’ wordt uitgevoerd door de provincies Groningen en Drenthe en de waterschappen Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest. Bij alle studies en afwegingen betreffende te nemen maatregelen ter verbetering van bijvoorbeeld het kwetsbare Waddensysteem, is het behoud of verbetering van de kwaliteit van het Oldambster landschap, polders en kwelders voor het waterschap een belangrijk uitgangspunt. De landbouw is een sector die hierbij een belangrijke rol vervult. Het vastgestelde beleid in de gemeente Oldambt (bijvoorbeeld ten aanzien van economie, recreatie en toerisme, klimaat en landbouw) dient hierbij niet in het gedrang te komen. Slibopvang De Dollard is een belangrijk leef- en opgroeigebied voor vogels en vissen. De wadplaten en geulen in de Dollard slibden tot 1985 duidelijk aan. De Dollard was daarmee te beschouwen als een natuurlijke slibvang voor het Eems-estuarium. Jarenlang diende de Dollard ook als stortplaats voor baggermateriaal. Sinds 1984 wisselen erosie en opslibbing elkaar af. Ook is het aantal geulen in de Dollard afgenomen. Misschien is de Dollard volgeslibt en heeft het gebied zijn functie als natuurlijke slibvang verloren. Waterschap Hunze en Aa’s en het Groninger Landschap werken aan een pilot waarbij ze slib uit het gebied halen en dit verwerken in de Groene Dollard Dijk. Daarnaast worden stortlocaties gezocht voor slib binnendijks. Binnendijkse locaties kunnen aantrekkelijk zijn als combinaties met bijvoorbeeld de bodemverbetering voor de landbouw, ophoging van laaggelegen polders ten behoeve van de veiligheid of dijkversterkingen. Wij staan positief tegenover dit soort initiatieven, mits het op vrijwillige basis gebeurd.
43 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
6. Agrarische sector in relatie tot infrastructuur ‘Wegonderhoud moet in overeenstemming zijn met huidige (vracht)verkeer. Veel wegen en bermen zijn hier niet op berekend.’ (Sjaak van ’t Westeinde, agrarisch en toeristisch ondernemer)
6.1 Inleiding De infrastructuur in het gebied is niet optimaal ingericht voor moderne agrarische bedrijven. De smalle polderwegen zijn nauwelijks berekend op de toename van het verkeer en het steeds grotere landbouwverkeer en het vrachtverkeer in zijn algemeenheid en in het bijzonder het melktransport, transport van dieren en vervoer van landbouwproducten zoals graan, suikerbieten en dergelijke. Door de gemeenteraad is in 2011 het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoer Plan (GVVP) vastgesteld. Ten aanzien van de wegen in het buitengebied zijn er diverse ontwikkelingen en maatregelen opgenomen, waarvan enkele in dit hoofdstuk genoemd zullen worden. Landbouwmachines zijn de afgelopen decennia steeds groter geworden waarop de huidige infrastructuur niet is berekend. 6.2 Vrachtverkeer en landbouwverkeer Gezien de leefbaarheid is het verboden voor vrachtverkeer om door Ganzedijk en Hongerige Wolf te rijden. Vrachtverkeer kan een andere route nemen via de Kerkeweg en de Reiderwolderpolder. Er is uitgebreid onderzoek gedaan om de routering vrachtverkeer Ulsderweg – Nieuweweg – Oudeweg – Wiegersweg te verbeteren. Als meest optimale oplossing is de aanleg van een nieuw wegtracé in het verlengde van de Wiegersweg aansluitend op de Ulsderweg, naar voren gekomen en in het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen. De ontbrekende schakel in een goede routing voor vrachtverkeer is dan nog de route van de Wiegersweg /Kerkeweg naar de Oudlandseweg in Oostwold. De gemeente gaat de mogelijkheden, voor een goede routing voor vrachtverkeer, tussen Kerkeweg Finsterwolde en Oudlandseweg Oostwold, onderzoeken. Landbouwverkeer Op dit moment mag in de gemeente Oldambt landbouwverkeer van nagenoeg alle wegen gebruik maken. Alleen op de Oostelijke Rondweg in Winschoten (N367) is landbouwverkeer niet toegestaan. De gemeente Oldambt wil ten behoeve van de verkeersveiligheid ook op dit wegvak landbouwverkeer toestaan en dit bespreken met de provincie Groningen. Tot nu toe wil de provincie hieraan geen medewerking verlenen. De gemeente bezit een aantal bruggen. In toenemende mate zijn deze bruggen toe aan groot onderhoud. De situatie wordt door de gemeente gemonitord. In 2013 is de Boonenschanskerbrug ten zuiden van Bad Nieuweschans voorzien zijn van een gewichtsbeperking van 25 ton. 6.3 Wegen in het buitengebied Veel wegen in het buitengebied zijn te smal voor zwaar verkeer in twee richtingen. De laatste jaren zijn sommige buitenwegen voorzien van passeerstroken. Op dit moment wordt (op grond van de gemeentelijke beheerplannen) vanaf de zijkant van de weg de eerste meter van de berm twee keer per jaar gemaaid. Verder dan één meter worden wegbermen één keer per jaar gemaaid. De komende jaren zal gekeken worden hoe de gemeente met het bermbeheer wil omgaan. Een voorstel hierover zal te zijner tijd aan de raad worden aangeboden. Er wordt dan een afweging gemaakt van belangen en prioriteiten met betrekking tot natuurwaarden, verschraling en diversiteit van het landschap, kosten, huidige aanpak door de buitendienst en mogelijke waterschapsbelangen. In de gemeente Oldambt ligt een aantal doodlopende gemeentelijke wegen die slechts als toegangsweg dienen naar percelen met een agrarische functie.
44 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Op termijn wil de gemeente de doodlopende gemeentelijke wegen overdragen aan de aangrenzende landeigenaren. Hierbij spelen een aantal aspecten: het moet op vrijwillige basis en op veel van de wegen rusten nog financiële verplichtingen uit de laatste ruilverkaveling (betrokken partijen hebben voor het onderhoud betaald). Momenteel worden deze wegen op een minimaal niveau onderhouden. Er volgt een verdere uitwerking van dit voornemen in het gemeentelijk Verkeer- en vervoerplan. Als agrarische bedrijven groter worden, neemt ook het aantal transportbewegingen op de wegen van en naar het bedrijf toe. Ook de omvang van de landbouwmachines is de afgelopen jaren toegenomen. Er moet gekeken worden of de infrastructuur rondom een agrarisch bedrijf berekend is op de toename en vergroting van het landbouwverkeer. Dit is een van de punten die bij een integrale beleidsafweging wordt meegenomen. Daarnaast is de afgelopen jaren niet alleen het landbouwverkeer op de wegen in het buitengebied toegenomen, maar worden deze wegen ook in toenemende mate gebruikt door niet agro-gerelateerd vrachtverkeer en door toeristen. De gemeente wil de komende jaren meer buitenwegen beter toegankelijk maken voor zwaar verkeer. Ook dit zal nog nader worden uitgewerkt in het gemeentelijk verkeer- en vervoerplan en in de structuurvisie waarin aangegeven zal worden om welke wegen het gaat. Bij de nadere uitwerking zal ook een financiële paragraaf worden toegevoegd. 6.4 Agrologistiek Agrologistiek staat voor ‘het ontwikkelen en realiseren van efficiënte logistieke concepten voor de keten van land tot winkelschap, waardoor de transportbehoefte vermindert en de kwaliteit van het product en van de omgeving verbetert’. Dus efficiënter en duurzamer. De volgende voertuigbewegingen zijn te onderscheiden. Toelevering van grondstoffen zoals mengvoeders en meststoffen aan primaire producenten; Collectievervoer van de primaire productie naar de verwerking; Verplaatsingsvervoer van de veiling naar het distributiecentrum; Fijndistributie van het distributiecentrum naar de winkelier en supermarkt. In deze ontwikkeling is met name de markt bepalend als het gaat om de mogelijkheden en de (financiële) haalbaarheid. Voor de gemeente speelt het belang van het terugbrengen van de verkeeren vervoersdruk.
45 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
7. Agrarische sector in relatie tot natuur en landschap
‘Het gezegde luidt: ‘’God schiep de wereld, de mens het Oldambt.’’ Hij wierp dijk na dijk op, stampte polder na polder uit de grond en schiep zo een ongeëvenaard landschap, weids en nog grotendeels ongeschonden. Het platste land ter wereld. De vorige Rijksadviseur voor het landschap noemde de zeekleipolders langs de Waddenkust ‘het meest bijzondere landschap van Nederland’. Ook de provincie Groningen erkent in het laatste POP het Oldambt als ‘’een gebied van internationale betekenis’’. De Raad voor de Wadden kent aan het gebied zelfs ‘werelderfgoedwaardige waarden’ toe. Plannen voor gigantische windturbines en megastallen bedreigen die waarden. Gaat het Oldambt in de uitverkoop? De Stichting Landschap Oldambt staat pal voor een landschap waarin de horizon nog de horizon is, een lijn tussen land en lucht.’ (Aize Tolsma, Stichting Landschap Oldambt)
7.1 Inleiding De verbondenheid van de landbouw met het landschap is een gegeven. Marktontwikkelingen op mondiaal niveau en subsidiebeleid op Europees niveau maken het de sector soms lastig. Om het landschap in Oldambt in haar huidige vorm te behouden is het essentieel dat onze agrarische bedrijven ook in de toekomst het gebied blijven beheren. Een agrarische sector die voortgaat op de ingeslagen weg van duurzaamheid, is daarbij naar onze mening de beste waarborg voor een efficiënt en hoogwaardig beheer van het gebied. Ondersteuning van de agrarische sector qua beleid, regelgeving en financiën is daarbij onontbeerlijk om de kwaliteit van het landschap in het gebied op peil te houden. In het bestemmingsplan Buitengebied Oldambt zijn de verschillende functies in het buitengebied vastgelegd. 7.2 Natuur In het buitengebied van de gemeente Oldambt komt een aantal natuurgebieden voor. Deze natuurgebieden zijn specifiek bestemd in het bestemmingsplan en worden door deze bestemming beschermd. In de Kadernota bestemmingsplan Buitengebied is aangegeven dat gedurende de looptijd van het bestemmingsplan buitengebied meer en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van natuurontwikkeling zich zullen voordoen. Het bestemmingsplan biedt hiervoor een kader. Niet alle delen van het plangebied Buitengebied komen hiervoor in aanmerking. Centraal uitgangspunt is dat natuurontwikkeling, gelet op mogelijke effecten (vernatting/verdroging) op agrarische gronden, buiten de grootschalige landbouwpolders dient plaats te vinden. Dit alles is overgenomen in het bestemmingsplan voor het Buitengebied Oldambt. Doel De gemeente wil de landschappelijke en natuurlijke diversiteit behouden en waar mogelijk versterken, uitgaande van de eigen karakteristiek en waarden van de verschillende gebieden, en waar mogelijk herstel en uitbouw van die waarden in de bestaande gebieden. De gemeente stelt zich in principe positief op ten aanzien van plannen van anderen die beogen de natuurwaarden te behouden en te versterken.
‘Als gemeente hebben wij het bijenconvenant ondertekend. In dit convenant is afgesproken dat wij als gemeente bijvriendelijk zullen handelen en actief zullen bijdragen om de leefomstandigheden van bijen te verbeteren door ecologisch groenbeheer. De inzet van schapen voor begrazing is één van de onderdelen hiervan. Daarnaast worden kleine stukken grond ingezaaid met meerjarige, bloemenrijke kruidenvegetaties’ (George Kievitsbosch, beleidsmedewerker Groen gemeente Oldambt)
46 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Uitgangspunten - Bij het nemen van planologische beslissingen wordt het belang van natuur en landschap als één van de planologisch relevante kenmerken meegewogen. Blijkt dat andere belangen zwaarder wegen dan zal geprobeerd worden om door mitigerende (verzachtende) en compenserende maatregelen de schade voor de natuur zoveel mogelijk te beperken. - De gemeente stelt zich in principe positief op ten aanzien van plannen van anderen die beogen de natuurwaarden te behouden en te versterken. - Bij het beleid ten aanzien van recreatie en toerisme wordt de sterke positie van Oldambt als kustgemeente met veel natuur benadrukt. Dit mag er echter niet toe leiden dat natuur en landschap sterk onder druk komt te staan. Het landschap is immers drager voor de agrarische sector, toerisme en natuur. - Ten aanzien van het openbaar groen streeft de gemeente naar handhaving en versterking van natuurwaarden in de woonomgeving. - De gemeente onderschrijft het belang van natuureducatie en stimuleert particuliere initiatieven in dezen. Welke natuurgebieden zijn er? Het gaat om het Hondhalstermeer, Reiderwolde, de Tjamme, Midwolderbos Al deze gebieden behoren tot het Natuurnetwerk Nederland (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur). In het Natuurnetwerk Nederland wordt bestaande natuur verbonden met nieuwe, nog te ontwikkelen natuurgebieden. De gebieden die de schakel zijn tussen natuurgebieden, noemen we ecologische verbindingszones of robuuste verbindingen. Kenmerk is dat ze breed genoeg moeten zijn zodat dieren makkelijk van het ene naar het andere gebied kunnen gaan. Daarnaast grenst de gemeente aan het Natura 2000 gebied de Waddenzee. Andere natuurgebieden zijn: bos op Houwingaham, Nieuweschanskerbos, Emergobos en het gebied Bovenstreek ten zuiden van Winschoten. Behalve natuurgebieden zijn er in onze gemeente ook gebieden met natuurwaarden. Bovendien zijn er gebieden die betekenis hebben vanwege landschappelijke aantrekkelijkheid, waar bovendien natuurwaarden aanwijsbaar zijn. Voorbeelden hiervan zijn kolken. Langs rivier- en zeedijken zijn kolken de overblijfsels van dijkdoorbraken. Kolken zijn een onlosmakelijk deel van de identiteit van het Oldambt en de verbondenheid met de Dollard. In 2014 is een project gestart waarin de in het landschap aanwezige kolken worden geïnventariseerd en waarin twee kolken zullen worden hersteld. Doelstelling van het project is verder om een visie te ontwikkelen hoe de kolken beheerd moeten worden. Deze visie komt tot stand in samenwerking met allerlei betrokken partijen waaronder de akkerbouwers. De gemeente Oldambt ondersteunt dit project. Ruimtelijke ordening en natuur Bij gemeentelijke ruimtelijk ordeningsbeleid waarbij natuur en landschap ook relevante factoren zijn, zullen goede randvoorwaarden voor behoud en ontwikkeling van natuurwaarden worden geformuleerd. Dat kan worden bereikt door: - Het gebruik van een ecologische onderlegger bij het opstellen van de structuurvisie; - Een natuurparagraaf waarin duidelijk op het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden wordt ingegaan, op te nemen in bestemmingsplannen; - Een natuurtoets in een vroeg stadium op te nemen in het planproces, waardoor nog verschillende alternatieven mogelijk zijn. Niet als ‘verplicht nummer’. Natuureducatie De gemeente vindt natuureducatie belangrijk. Natuur en milieueducatie zijn een integraal onderdeel van het omgevingsonderwijs voor alle kinderen in Oost- Groningen en vertrekt vanuit de directe leefomgeving van kinderen, is laagdrempelig, vakoverstijgend en ervaringsgericht en sluit aan bij maatschappelijke thema’s. Onder andere IVN (Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid) verzorgt voor de gemeente Oldambt natuureducatie. Dit project blijven wij de komende jaren ondersteunen. 7.3 Landschap De landbouw in Nederland verandert in hoog tempo. Het aantal bedrijven neemt af, resterende bedrijven worden groter en de productie wordt steeds verder beheerst door technische ontwikkelingen. De veranderingen hebben grote gevolgen voor het grotendeels door boeren beheerde landschap.
47 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Verbetering van de agrarische productieomstandigheden kan leiden tot verlies aan karakteristieke landschapselementen en verkavelingspatronen, tenzij tegelijkertijd wordt geïnvesteerd in nieuwe landschapskwaliteiten. In het bestemmingsplan voor het buitengebied zijn regels opgenomen ter bescherming van landschapselementen en verkavelingspatronen. Verder is het een belangrijk bespreekpunt bij de integrale beleidsafweging (keukentafelgesprekken). Er wordt onderzocht of het mogelijk is om bijvoorbeeld samen met Landschapsbeheer Groningen een project op te zetten om ook bestaande agrarische bedrijven landschappelijk in te passen (vergelijkbaar met het project slingertuinen). De hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid biedt kansen voor het landschap. Landbouwsubsidies kunnen in de toekomst gebruikt worden om agrarisch landschapsbeheer te ondersteunen. Dat is het meest productief als de subsidies dienen om ontwikkelingen die al in gang gezet zijn te versterken. Dubbelgebruik van ruimte door multifunctionele landbouw (natuur- en waterbeheer in combinatie met akkerbouw/veeteelt) is een aantrekkelijke optie om de kwaliteiten in het gebied te behouden. Het aantal landbouwbedrijven blijft afnemen. De voormalige agrarische erven krijgen vaak een andere functie. De effecten van deze functiemenging zijn niet eenduidig. Ze kunnen leiden tot meer verrommeling en verstening waardoor de eigenheid en herkenbaarheid van gebieden terugloopt. De mogelijkheden voor een stimuleringsregeling in de vorm van een sloopfonds zullen worden onderzocht en uitgewerkt. De (nieuwe) gebruikers worden gestimuleerd om nieuwe landschapskwaliteiten te ontwikkelen. Om verrommeling te voorkomen zullen waar mogelijk afspraken over sloop worden gemaakt. Ook wordt onderzocht of een stimuleringsregeling voor sloop van bestaande gebouwen mogelijk is, bijvoorbeeld binnen het Waddenfonds. Bodem De poldergebieden kenmerken zich door een kalkrijke zeekleilaag op veengrond. Deze bodem is, zoals de historie laat zien, zeer geschikt voor de grootschalige teelt van graan. Het eiland van Winschoten kenmerkt zich door verschillende zand- en veengronden op een ondergrond van keileem. Aan de randen bevinden zich de grondmorene ruggen met dekzand. Deze bodem is minder geschikt voor landbouw in vergelijking tot de poldergebieden en wordt in hoofdzaak gebruikt voor de veeteelt en een wisselende teelt van bijvoorbeeld aardappels en maïs. Hier vinden we ook de rozenonderstammen. Deze gebieden bieden wellicht ook mogelijkheden voor andere agrarische bedrijfsactiviteiten. Waddenzee De Waddenzee is een uniek natuurgebied, waarin zeldzame dieren en planten voorkomen. Het waddengebied is een Natura 2000 gebied. De Waddenzee bestaat uit een complex van diepe geulen en ondiep water met zand- en slibbanken waarvan grote delen bij eb droog vallen. Deze banken worden doorsneden door een fijn vertakt stelsel van geulen. Langs het vasteland en de eilanden liggen verspreid kweldergebieden, die door grote verschillen in vocht- en zoutgehalte bijdragen aan een zeer diverse flora en vegetatie. De kwelders rond de Dollard zijn deels in handen van particulieren en deels bij natuurorganisaties. Op de gronden die in eigendom zijn bij particulieren vinden landbouwactiviteiten plaats. Aan landbouwgrond op de kwelders rond de Waddenzee ligt onze gemeente circa 70 hectare landbouwgrond. Ligging aan het werelderfgoed Waddenzee brengt enerzijds de verplichting met zich mee tot behoud van dit unieke kweldersysteem en biedt anderzijds kansen voor (agro)toeristische initiatieven, streekproducten en dergelijke.
48 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
7.4 Agrarisch natuurbeheer In Nederland liggen veel landbouwgebieden en natuurterreinen die waardevol zijn voor natuur en landschap. De provincies willen de natuurwaarden in deze gebieden behouden en verder ontwikkelen. Boeren die hun landbouwgrond natuurvriendelijk beheren, kunnen hiervoor een vergoeding krijgen. Dit gaat via de Subsidie Natuur en Landschap (SNL) onderdeel Agrarisch Natuurbeheer. De overheid moedigt agrarisch natuurbeheer aan. Dat wil zeggen dat boeren rekening houden met de planten en dieren op zijn land en deze actief beschermt. Ook de EU stimuleert agrarisch natuurbeheer onder de zogenaamde Pijler II (Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) van het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid). De bestaande subsidieregeling voor Agrarisch Natuurbeheer richt zich op collectieve (in plaats van individuele) aanvragen vanuit die gebieden waar de hoogste bijdrage aan verbetering van de biodiversiteit is te verwachten. Hierdoor sluit het stelsel beter aan op internationale beleidsdoelen. Het inzaaien van akkerranden is hiervan een goed voorbeeld, waarvan bepaalde vogelsoorten, bijvoorbeeld de Grauwe Kiekendief profiteren, maar ook gunstig is voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Een ander project is het project met veldleeuweriken. De ANOG experimenteert met inzaaimethodes en zaadsamenstelling bij de aanleg van randen geschikt voor broedgelegenheid en wintervoedsel voor de veldleeuwerik. Een ondernemer uit onze gemeente doet hieraan mee. Boeren met hun koeien en schapen zorgen voor een gevarieerd beheer. Het huidige beheer blijkt een positieve bijdrage te leveren aan de biodiversiteit van het gebied. Het recreatieve en educatieve aspect kan in de toekomst nog verder uitgebouwd worden. Dit geldt ook voor de relatie met het milieu, in bijzonder de verbetering van het waterbeheer. Boeren in Oldambt kunnen dus, behalve voor het beheer van agrarische gebieden, ook ingezet worden bij het beheer van natuur‐ en recreatiegebieden. Een brede beheerdoelstelling voor Oldambt met waar mogelijk inzet van de boeren wordt door ons nagestreefd. Het streven van de gemeente is om te komen tot een goede samenwerking met alle gebiedsbeherende organisaties (gemeente, provincie en natuurbeherende organisaties, Waterschap Hunze en Aa’s, LTO Noord en de agrarische natuurvereniging Oost Groningen), wat moet leiden tot afspraken over de gewenste natuurdoelen en het beheer.
‘Maak als ondernemer richting de samenleving duidelijk waar je mee bezig bent. Laat zien wat je bijvoorbeeld voor de natuur doet.’ (Henk Smit, akkerbouwer en vice voorzitter ANOG)
Nieuw stelsel agrarisch natuurbeheer De kern van het nieuwe stelsel is een collectieve benadering en agrarisch natuurbeheer daar toepassen, waar dit het meest kansrijk is voor een goed natuur –en milieu(water) rendement. Boeren vragen niet meer individueel subsidie aan voor agrarisch natuurbeheer. In plaats daarvan doet een collectief een aanvraag bij de overheid. Een collectief kan bestaan uit agrariërs en andere landgebruikers in een streek (bijvoorbeeld een agrarische natuurvereniging, in Oldambt de ANOG). Door het werken met collectieven wordt het systeem zowel effectiever als efficiënter. Effectiever doordat het agrarisch natuurbeheer in de streek minder versnipperd en meer integraal wordt toegepast in gebieden waar biodiversiteitswinst is te verwachten. Om te bepalen waar welke maatregelen in de streek worden ingezet, gaat het collectief in overleg met andere gebiedspartijen en overheden. Doel hierbij is dat gebiedspartijen gezamenlijk de verschillende maatschappelijke doelen in een streek uitwerken. Hierdoor wordt de energie die er in de streek is benut. Daarnaast kunnen 49 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
maatregelen worden genomen die daadwerkelijk bijdragen aan onder andere de biodiversiteit. Het systeem wordt efficiënter doordat aanvragen worden ingediend door professionele collectieven waardoor het aantal aanvragen sterk wordt verminderd en de aanvragen met hogere kwaliteit digitaal bij de Dienst Regelingen worden ingediend. Het agrarisch natuurbeheer is nauw verweven met het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Meer in het bijzonder als agromilieu en –klimaatmaatregel vormt het een belangrijke pijler in het plattelandsbeleid. Dit vormt het juridisch kader waarbinnen het agrarisch natuurbeheer kan worden vormgegeven. In Oldambt verblijven veel zomerganzen permanent in het gebied en hierdoor treedt veel schade op aan het grasland. Het aantal zomerganzen moet teruggedrongen worden in Oldambt door overheidsmaatregelen. De provincie Groningen heeft samen met natuurorganisaties en boeren een Ganzenakkoord afgesloten. Het doel van het akkoord is om ervoor te zorgen dat de verschillende ganzenpopulaties in stand blijven, maar dat de schade die zij veroorzaken niet toeneemt. Dat gebeurt door foerageergebieden aan te wijzen en afspraken te maken wanneer en waar ganzen met rust gelaten worden of juist verstoord mogen worden. In het akkoord staan afspraken voor een periode van zes jaar. Slingertuinen In de negentiende eeuw viert de Engelse landschapsstijl hoogtij in de tuinarchitectuur in Nederland. Formele tuinen veranderen in romantische parken. In het noorden zijn er vele te vinden bij boerderijen in een brede strook langs de Waddenkust. Het zijn vooral de rijke boeren op de groninger klei die vanaf 1850 profiteren van hoge graanprijzen. Zij bouwen riante voorhuizen en laten de tuinen naar de laatste mode aanleggen in navolging van sommige Groninger borgen. In de volksmond worden deze tuinen ‘slingertoenen’ genoemd, naar het kronkelende verloop van vijvers en paden. Om deze waardevolle tuinen te behouden is in 1999 het herstelproject ‘Slingertuinen in het Oldambt’ gestart. De gemeente Oldambt vindt deze slingertuinen belangrijk en zeer kenmerkend voor het Oldambt. Wij zullen een beroep doen op subsidieprogramma’s zoals Leader. 7.5 Agrarische natuurvereniging De voorstellen voor het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid vragen om een verduurzaming en vergroening van de landbouw. Voor het Oldambt is het van belang deze te laten aansluiten bij de gestelde doelen voor het thema ketenversterking en te laten passen bij de ontwikkeling (schaalvergroting, vernieuwing) van landbouwbedrijven in het gebied. De uitdaging ligt dan in het zoeken naar maatregelen op het gebied van natuur, milieu en biodiversiteit, die aansluiten bij de huidige landbouwstructuur van het gebied en passen bij het huidige teeltplan. Aansluiting kan worden gezocht bij initiatieven die al in de regio zijn opgestart door de ANOG (Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen). Via de opgebouwde kennis en de inzet van de ANOG zijn al goede resultaten geboekt. Hiervan profiteerden vooral de Grauwe Kiekendief en Veldleeuweriken. Ook zijn bloeiende akkerranden ontwikkeld voor functionele agro biodiversiteit. Tevens kunnen compensatievergoedingen in de regio gebruikt worden. Agrarisch natuurbeheer vormt voor de regio ook een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van de gangbare landbouw naar een duurzame landbouw. Ze biedt ook kansen voor bijvoorbeeld de verbetering van de waterkwaliteit. Bovendien wordt met agrarisch natuur beheer de afstand tussen de burger en de landbouwer verkleind. Ook de groenvoederdrogerij heeft aangegeven interesse te hebben voor de introductie van bijvoorbeeld natuur- en luzernestroken. Voor verhoging van de biodiversiteit zijn er ook kansen door introductie van nieuwe teelten zoals eiwitgewassen (lupine, wintererwt, veldboon en mogelijk soja). Wat de ANOG verder nog aan activiteiten doet staat in bijlage één. Akkervogels Oldambt staat bekend als een gebied met veel akkervogels. Agrariërs in onze gemeente doen aan akkervogelbeheer en proberen zo het aantal akkervogels in het gebied op peil te houden. De overheid heeft een subsidieregeling in het leven geroepen om boeren hiervoor te vergoeden. Deze landelijke regeling (Subsidieregeling Natuur‐ en Landschapsbeheer) wordt in Oldambt en omstreken uitgevoerd door de ANOG. Ook voor foerageergebieden van winterganzen heeft de overheid een regeling ingesteld waarbij landeigenaren in deze (aangewezen) gebieden in aanmerking komen voor een vergoeding.
50 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Naast de inzet van de agrariërs is de gemeente Oldambt een proef gestart met de inzet van een schaapskudde die voor beheer van delen van het gebied wordt ingezet. De schapen struinen door het gebied en zorgen voor begrazing en verspreiding van zaden. Op dit moment grazen de schapen in Winschoten, Heiligerlee en Blauwestad. Als na de evaluatie blijkt dat dit een succes is, kan dit wellicht worden uitgebreid met andere dorpen in de directe omgeving. Het agrarisch gebied van Oldambt wordt zeer gewaardeerd door de stedeling. Dit moet zo behouden blijven en verder worden uitgebreid. Zo liggen er ook kansen om de braakliggende ontwikkelingsgebieden voor de woningbouw en industrie (tijdelijk) in beheer te geven aan landbouwers in samenwerking met de ANOG. Educatie kan een onderdeel zijn van dergelijke planvorming, waardoor de burgers en hun kinderen meer betrokken raken bij de dagelijkse voedselproductie in haar regio. Voor enkele braakliggende terreinen in en bij de bebouwde kom is de gemeente al in gesprek met de ANOG. 7.6 Lichtbeleid Het donkere buitengebied van het Groninger platteland wordt als grote meerwaarde gezien ten opzichte van andere provincies. De provincie Groningen heeft in het Provinciaal Omgevingsplan (POP) de gebiedskenmerken ‘Stilte’ en ‘Duisternis’ zelfs benoemd als kernkwaliteit van het Groninger Landschap.
Figuur 4 Lichtemissie in Nederland
51 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Het beleid rondom duisternis is nog volop in ontwikkeling. De provincie Groningen heeft beleid voor duisternis vorm gegeven in concrete normen in de omgevingsverordening. De provincie wil de benoemde kernkwaliteit behouden en verbeteren. Hiernaast heeft de provincie Groningen een belevingsonderzoek lichtemissie melkveestallen Groningen uitgevoerd. Naar aanleiding daarvan is een adviesdocument opgesteld in samenwerking met de provincie, LTO Noord en Natuur en Milieufederatie Groningen. Dit heeft geleid tot een folder met adviezen en aanbevelingen. De nieuwe generatie melkveestallen wordt gekenmerkt door hogere en meer open zijwanden dan hun voorgangers. Welzijn en gezondheid van het vee zijn gebaat bij deze ontwikkeling. Tevens is er in de nieuwe stallen meer verlichting. Dit heeft een positief effect op de vruchtbaarheid, het dierenwelzijn, de melkproductie en de werkzaamheden in de stal. Het open karakter van deze stallen houdt ook in dat direct omwonenden en voorbijgangers hinder kunnen ervaren vanwege de nieuwe verlichting die in deze stallen toegepast wordt. Storend vanwege de lichtintensiteit, het zichtbare oppervlak, de helderheid van het oppervlak en het contrast met de omgeving. Om deze hinder te beperken is een methodiek ontwikkeld die tot doel heeft grenzen te stellen aan de maximale hoeveelheid licht die op enig moment nog vanuit een melkveestal naar buiten mag treden. LTO Noord, Natuur en Milieufederatie Groningen en Friese Milieu Federatie hebben in mei 2015 een convenant getekend met de ambitie om zowel de lichtemissie vanuit bestaande stallen te verminderen als storende lichtuitstoot van nieuwe melkveestallen te voorkomen. De gemeente Oldambt staat hier positief tegenover en gaat samen met de andere Groninger gemeenten en de Vereniging Groninger gemeenten aan de gang om met een compact en uitvoer voorstel te komen hoe dit vorm gegeven kan worden. De gemeente onderschrijft het belang van duisternis. In het beleidsplan openbare verlichting is aangegeven dat waar mogelijk in het buitengebied zo weinig mogelijk openbare verlichting brandt. In het bestemmingsplan buitengebied heeft de gemeente de normen met betrekking tot licht uitstoot overgenomen uit de Provinciale Omgevingsverordening. Verlichting kan voor omwonenden hinder veroorzaken. Vaak wordt overlast veroorzaakt door schijnwerpers die zijn geplaatst als inbraakpreventie, door lichtbakken voor reclamedoeleinden of door verlichting van sportvelden. Een specifieke groep die aandacht verdiend is de agrarische sector. Bij sommige bedrijven wordt in de bedrijfsvoering gebruik gemaakt van veel licht. Onder andere de introductie van ‘serrestallen’ en het huidige ontwerp van ligboxen stallen met bijna volledige open zijmuren(kanten) heeft geleid tot veel lichtuitstraling naar buiten. Het licht is nodig voor het vee om zich ook ’s nachts te oriënteren, voor productie doel einden en arbeidsomstandigheden. De uitstraling past echter niet in het streven naar een donker buitengebied. In lijn met het provinciaal beleid wordt bij bouwplannen gekeken naar de mate van lichtuitstraling en waar mogelijk zal dit zoveel mogelijk worden beperkt. In het Activiteitenbesluit wordt lichthinder en de bescherming van het donkere landschap grotendeels gereguleerd op grond van de zorgplicht. Alleen voor assimilatiebelichting bij het telen onder glas en voor verlichting van sportterreinen zijn er specifieke voorschriften. Daarnaast beschermt de Wet milieubeheer de duisternis en het donkere landschap.
52 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
8. Agrarische sector in relatie tot recreatie en toerisme
‘Het interessante aan ons concept is juist de diversiteit. Hierin zijn wij vrij uniek. Een nog grootschaliger akkerbouwbedrijf, zoals die bijvoorbeeld in Oost-Europa bestaan, was voor ons hier moeilijk te realiseren. We hebben toen de keuze gemaakt om er iets ‘anders’ bij te doen. In de jaren ’90 waren dat voor ons de slachtkuikens. Nu concentreren we ons vooral op de galerie als nevenactiviteit. Met het oog op de toekomst willen we ons op dit terrein verder professionaliseren.’ (Cors Onnes, agrarisch ondernemer en galerie eigenaar)
8.1 Agrotoerisme Onder agrotoerisme verstaat men het aanbieden van toerisme en recreatie activiteiten op het agrarische platteland. Het maakt deel uit van de zogenaamde verbrede landbouw waarbij landbouw niet alleen gericht is op voedselproductie. Voor bedrijven blijft de landbouw het belangrijkste. Daar wordt het grootste rendement op behaald. Een tweede tak kan dan gericht zijn op recreatie en toerisme. Voorwaarde is dat dit ook daadwerkelijk rendement oplevert. Agrotoerisme draagt bij aan het vitaliseren van het platteland. Het brengt extra economische bestedingen en verlevendigt het gebruik van het platteland. Recreanten waarderen deze vorm van toerisme omdat het tegemoet komt aan hun wensen op het gebied van rust, natuur, ontspanning, bewegingsmogelijkheden (fietsen, wandelen) en gastvrijheid. Vele vogelliefhebbers bezoeken de laatste decennia meer en meer het Oldambt omdat zij hier weer diverse bijzondere akker(roof)vogels vinden die elders in Nederland al zijn uitgestorven. Zo geniet menig recreant van de bloeide akkerranden en de bloeiende koolzaadvelden. Het is het zomers leuk om langs de fraai bloeiende akkerranden en heerlijk ruikende graanvelden te fietsen met op de achtergrond de verre uitzichten en wolkenvelden met daarboven een Grauwe Kiekendief in duikvlucht. Agrotoerisme is een belangrijke bron voor aanvullende werkgelegenheid. In Nederland bieden zo'n 1500 boerenbedrijven overnachtingsmogelijkheden en worden op 500 bedrijven recreatiegoederen verhuurd zoals kano's, roeiboten, fietsen, paarden en/of huifkarren. Ruim 1000 boerderijen verzorgen rondleidingen of andere ontvangstmogelijkheden. Ongeveer 2200 boerderijen bieden een of andere vorm van agrotoerisme, circa 5% van de boeren. Geschat wordt dat er jaarlijks 6 miljoen overnachtingen zijn. (Landbouwtelling CBS 2010) Concrete activiteiten die men tot agrotoerisme rekent zijn onder meer: excursies en demonstraties op de boerderij; kamperen dan wel bed & breakfast op boerderijen (verblijfsrecreatie); boerengolf en (andere) outdoor activiteiten; wandelingen over het platteland; verhuur of stalling van dieren (paarden); verkoop van producten en restauratieve voorzieningen op de boerderij. 8.2 Beleving Naast de recreatiegebieden in het Oldambt, die vooral voor de intensievere vormen van recreatie zijn aangelegd bijvoorbeeld in en rondom het Oldambtmeer, voorziet het karakteristieke cultuurhistorisch en agrarisch buitengebied in Oldambt in een toenemende behoefte aan recreatieve rust en authentieke beleving. Die belevingswaarde van het platteland wordt vergroot door investeringen van de overheid in infrastructuur. Daarmee wordt het agrarische gebied op een aantrekkelijke wijze ontsloten. Geïnvesteerd is al in Lange Afstand Fiets- en Wandelroutes, het fietsroute project Kiek over Diek, de wandelroutes van het project Waddenwandelen, het fietsknooppunten systeem en het fietsboekje ‘fietsen onder zeespiegel’ van Stichting Landschap Oldambt. Sportieve recreanten, rustzoekers en cultuurgeïnteresseerden kunnen daardoor hun weg vinden op het platteland.
53 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Dat biedt in potentie ook kansen voor verbreding van activiteiten op het agrarisch bedrijf. Het komt er op neer dat als er een fiets-, wandel-, vaar- of ruiterroute langs een agrarisch bedrijf loopt, de kans groter is dat bedrijven kunnen inspelen op de interesse van recreanten voor agrotoerisme. 8.3 Kansen Agrarische ondernemers kunnen op verschillende wijzen inspringen op de behoefte van recreanten aan agrotoerisme. Niet elk bedrijf leent zich daartoe, en niet elke agrarische ondernemer heeft daar behoefte aan. Maar sommige ondernemers zijn daar wel geschikt voor of hebben daar om ideologische of bedrijfseconomische redenen behoefte aan. In het Oldambt zijn al veel goede voorbeelden te vinden van bed en breakfast formules op de boerderij, het aanbieden van horeca en kunst- en cultuuractiviteiten, verkoop van streekproducten bij de boerderij et cetera. We constateren dat in en om voormalige agrarische panden inmiddels al succesvolle nieuwe horeca of toeristische functies ontstaan. Ze worden gebruikt voor botenopslag bij een jachthaven, indoor en outdoor sportactiviteiten en horeca uitspanningen. Enkele bedrijven zijn opgenomen in het landelijk netwerk van Rustpunt.nu. Dat biedt aan recreanten de mogelijkheid om koffie/thee te drinken bij een bedrijf. Juist op het platteland zijn weinig horecagelegenheden en bedrijven die aangesloten zijn bij www.Rustpunt.nu bieden daarvoor een alternatief.
‘Initiatieven en ondernemerschap moeten gestimuleerd worden. De kracht daarvoor zit bij de ondernemer zelf, de overheid heeft vooral een faciliterende rol’ (René Perton, Provincie Groningen, Projectleider PLG/LEADER Oost-Groningen)
Daarnaast zijn nog andere mogelijkheden voor agrotoerisme: bezichtigingen op het bedrijf en excursies, natuurbeheer, thematische evenementen en verschillende andere activiteiten. Door de nabijheid van de stad Winschoten biedt onze regio uitstekende mogelijkheden voor landbouw en zorg, waarbij mensen met een verstandelijke‐ en/of lichamelijke beperking, een psychische of sociale hulpvraag of zorgbehoevende ouderen, op agrarische bedrijven een waardevolle dagtaak kunnen hebben. Voor het creëren van kleinschalige kinderopvangfaciliteiten biedt onze regio ook goede mogelijkheden. De gemeente zet zich in voor de ontwikkeling en marketing van toerisme en recreatie. Investeringen in toeristisch-recreatieve infrastructuur en in de Stichting Marketing Oldambt bieden goede randvoorwaarden voor de ontwikkeling van agrotoerisme. Het is aan de agrarische ondernemer om kansen te zien en te realiseren. Het aantrekkelijke cultuurhistorische en agrarische landschap van de ‘Graanrepubliek’ met haar polders, dijken, kwelders van de Dollard en statige herenboerderijen, biedt een aansprekend en uniek decor voor agrotoerisme. Wij willen ondernemers alle kansen bieden, zolang ze in de landbouwontwikkelingsgebieden niet belemmerend zijn voor de agrarische bedrijven in het gebied.
54 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
9. Conclusie De landbouw en het Oldambt horen bij elkaar. Het Oldambt heeft zich in de geschiedenis ontwikkeld dankzij de landbouw. Nog steeds is de agrarische sector beeldbepalend voor het gebied. Kenmerkend zijn de uitgestrekte akkers met graan en koolzaad, de strakke percelen grasland en de agrarische gebouwen die als eilanden daar middenin staan. Dit beeld wordt hoog gewaardeerd. De omstandigheden in het Oldambt zijn ideaal voor hoogwaardige landbouwproductie. De bodem is vruchtbaar, de lucht is schoon en er zijn vooruitstrevende ondernemers. Op de bedrijven wordt voedsel geproduceerd van de hoogste kwaliteit. Met deze notitie hebben wij het belang van de agrarische sector voor onze gemeente aangegeven en de ontwikkelingen vormgegeven in de agrarische sector om het platteland leefbaar en vitaal te houden. We willen bruggen slaan tussen de agrarische sector en andere sectoren. Als gemeente kunnen we trots zijn op deze sector en ze, onder voorwaarden, kansen tot verdere ontwikkelingen geven. Een hulpmiddel om goed in te kunnen spelen op de schaalvergroting in de landbouw is het Groninger Verdienmodel. Op 1 juli 2014 is het model ten behoeve van de melkveehouderij geïntroduceerd. In het bestemmingsplan Buitengebied Oldambt heeft de raad gekozen voor maximaal bouwblok van twee hectare. Mocht er een aanvraag voor uitbreiding boven de twee hectare komen, zal dit ter beoordeling aan de raad worden voorgelegd en wordt er een aparte bestemmingsplanprocedure of projectprocedure gevolgd. Het Groninger Verdienmodel wordt hierbij gebruikt. Aspecten die in het Groninger Verdienmodel worden meegenomen zijn onder andere innovatie, duurzaamheid, dierenwelzijn, dialoog met de omgeving en milieueisen. Voor bouwplannen boven de twee hectare is het Groninger Verdienmodel een toetsingskader en is ook de provincie Groningen betrokken. Aan nieuwe intensieve veehouderijbedrijven zal niet worden meegewerkt. Dit geldt niet voor eventueel noodzakelijke verplaatsingen vanuit overheidswege van bestaande intensieve veehouderijen uit de gemeente Oldambt. De landbouw in het Oldambt wordt gekenmerkt door kennisintensieve, grote bedrijven die gericht zijn op een efficiënte en duurzame bedrijfsvoering, waarbij naar verwachting in de toekomst vooral wordt geïnvesteerd in bedrijfsvergroting en minder in verbreding van activiteiten. Voor de regionale economie en werkgelegenheid is de landbouw in de gemeente Oldambt een belangrijke sector waarvan het economisch perspectief ligt bij kennisintensivering en schaalvoordelen. De gemeente Oldambt is een voorstander van op regionale schaal gesloten kringlopen. De gemeente Oldambt wil biologische vee- en akkerbouwbedrijven kansen tot ontwikkeling en uitbreiding bieden. Communicatie met de landbouwsector en tussen landbouwsector en andere sectoren, is een belangrijk aandachtspunt. De gemeente wil dit blijven stimuleren en zal hiervoor met een programma komen. Functiecombinaties – in ruimtegebruik en in voorzieningen – kunnen veel kansen bieden. Van belang is de economische bedrijvigheid te stimuleren, de ecologische en landschappelijke kwaliteit te verhogen en de sociale leefbaarheid op het platteland te bevorderen, zo mogelijk door combinaties van functies (zoals recreatie en waterberging, landbouw en natuurbeheer) na te streven. Het gaat om innovatieve combinaties van: integraal waterbeheer; behoud en versterking van (cultuur)landschappen, natuur en biodiversiteit; verdere vernieuwing en schaalvergroting in de land- en tuinbouw; verbredingsactiviteiten van de landbouw (natuurbeheer, zorgvoorzieningen, energieproductie); bedrijvigheid (en daarmee werkgelegenheid) in industrie en dienstverlening; voorzieningen voor toerisme en recreatie. Vernieuwend en betrokken ondernemerschap is de economische drager bij uitstek voor een vitaal platteland en kan worden gestimuleerd door: ontwikkelingsmogelijkheden bieden aan bestaande bedrijven; 55 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
richten op lokale ondernemers die de omgeving kennen; richten op verbreding van economische activiteiten; innovatie en werkgelegenheid worden het best bevorderd door gerelateerde bedrijvigheid, dat wil zeggen door spin-offs van bestaande activiteiten.
Een agrarische ondernemer moet beschikken over een groot aantal kernkwaliteiten om zijn bedrijf een volwaardig bestaan te geven. Hij moet zich bewegen tussen wat de markt (consument) vraagt en de weg naar een duurzaam bedrijf. De agrarische sector neemt een belangrijke plaats in als we kijken naar de werkgelegenheid. Naast directe werkgelegenheid, zorgt de sector ook voor aanverwante werkgelegenheid, bijvoorbeeld bij toeleveranciers, verwerkers van agrarische producten, de transportsector en zakelijke dienstverlening. Daarnaast wil de gemeente werkzoekenden ondersteunen bij het vinden van werk ook in de landbouwsector. Op dit moment zijn er inmiddels contacten gelegd om de kansen die hier liggen, te pakken. Voldoende geschoolde werknemers zijn belangrijk voor de agrarische sector. De gemeente zal daarom zorgen voor het behoud van een goede samenwerking tussen agrarische sector en het onderwijs en deze te verbeteren. In Nederland liggen veel landbouwgebieden en natuurterreinen die waardevol zijn voor natuur en landschap. De provincies willen de natuurwaarden in deze gebieden behouden en verder ontwikkelen. Boeren die hun landbouwgrond natuurvriendelijk beheren, kunnen hiervoor een vergoeding krijgen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de bloeiende akkerranden wat een positief effect heeft op onder andere de akkervolgels. Een aantrekkelijk landschap biedt kansen voor de recreatie en het toerisme. Agrotoerisme biedt een kans voor ondernemers die daar behoefte aan hebben. In Oldambt zijn hier enkele goede voorbeelden van te vinden. De infrastructuur in de gemeente is niet overal optimaal voor de moderne agrarische bedrijven. De smalle polderwegen zijn nauwelijks berekend op de toename van het verkeer en het steeds grotere landbouwverkeer en het vrachtverkeer. De opmerkingen, conclusies en aanbevelingen in de notitie geven aan wat nodig is om de landbouw in het gebied blijvend haar economische en maatschappelijke functie te kunnen laten vervullen. In de notitie is ook aangegeven dat de gemeente niet op alle aspecten direct invloed kan uitoefenen. De gemeente heeft in veel gevallen een faciliterende rol. Initiatieven uit de markt zullen we, wanneer ze passen in het gemeentelijk beleid, faciliteren en ondersteunen.
56 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Bronvermelding Agro Agenda Noord-Nederland (provincie Groningen en Friesland) Beleidsnota recreatie, toerisme en evenementen (gemeente Oldambt) Bestemmingsplan Buitengebied Oldambt Kadernota bestemmingsplan buitengebied Reiderland, Scheemda / Winschoten Nota Economie ‘Goud in verbinden’ (gemeente Oldambt) Gemeentelijk Verkeer en Vervoerplan (gemeente Oldambt) Landbouw in de gemeente Oldambt (2012, CAB) Landbouwontwikkelingsplan Oldambt 2010-2020 (2010, LTO Noord) Provinciaal Omgevingsplan Ruimtelijk ontwikkelingsperspectief gemeente Oldambt www.anog.nl www.cbs.nl www.infomil.nl www.europa-nu.nl www.hunzeenaas.nl www.oldambt.nl www.provinciegroningen.nl www.rustpunt.nu www.spna.nl
57 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Bijlage 1 ANOG De ANOG (Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen) is een vereniging, opgericht in 2003, die zich tot doel heeft gesteld het ondersteunen en ontwikkelen van agrarisch natuurbeheer in Oost Groningen. De ANOG werkt vanuit de visie dat ook in gebieden waar de landbouw de dominante economische drager is, een evenwichtige balans moet en kan worden gevonden tussen de agrarische productiefunctie en de betekenis van het gebied voor natuur en omgeving. De vereniging kent als werkgebied de Veenkoloniën met zijn typerende wijkenstructuur, het Oldambt met zijn weidse graanvelden en Westerwolde met veel wisselende landschapselementen. De ANOG richt zich met haar activiteiten primair op het behoud en herstel van de leefgebieden van zowel broedende als overwinterende akkervogels in haar werkgebied. In het kader van het provinciale Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) volgt ANOG hierin een gecombineerde aanpak van beheer- en inrichtingsmaatregelen voor samenhangende leefgebieden op basis van door Provincie Groningen goedgekeurd collectief beheerplan. De vereniging is door de provincie Groningen benoemd tot gebiedscoördinator collectief agrarisch natuurbeheer voor haar werkgebied. De gebiedscoördinator heeft de coördinatie over het akkervogelgebied. Hij zorgt ervoor dat de provinciale doelstellingen voor agrarisch akkervogelbeheer worden gehaald en heeft dan ook regelmatig overleg met de provincie over de voortgang van het beheer. De gebiedscoördinator heeft ook een adviesrol voor de provincie en de beheerders en adviseert bijvoorbeeld over de stand van zaken van de doelstellingen. De gebiedscoördinator vraagt de agrarische ondernemers in zijn akkervogelgebied of zij willen deelnemen aan het collectief akkervogelbeheer en voor welke beheereenheden (percelen) en beheerpakketten. De gebiedscoördinator stemt dit af op de akkervogel-doelstellingen van het gebied die beschreven staan in het collectief beheerplan en bijbehorende leefgebiedenkaart. De provincie beoordeelt of het collectieve beheerplan aansluit bij de doelstelling uit het natuurbeheerplan en of het past binnen de financiële afspraken.
58 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Bijlage 2 Integrale beleidsafweging Aan de integrale beleidsafweging zijn randvoorwaarden verbonden. Hier volgt een nadere uitwerking van de overweging. De ene zal wat uitgebreider uitgewerkt worden dan een ander. a. de historisch gegroeide landschapsstructuur moet worden gerespecteerd; Er zijn verschillende landschapsstructuren die historisch zo gegroeid zijn, bijvoorbeeld lintbebouwing, met boerderijen haaks op de weg. De gemeente Oldambt bestaat in het noordelijk deel uit de jonge zeekleipolders van het dijkenlandschap. Dit landschap kenmerkt zich in hoofdzaak door zijn (grootschalige) openheid, blokvormige kavelstructuur en de verspreid in de ruimte liggende boerenerven. Het dijkenlandschap bestrijkt het gebied tot waar de invloed van de zee een dominante rol in de wordingsgeschiedenis van het landschap heeft gespeeld en wordt begrensd door het wegdorpenlandschap op de overgang zand/veen. Het wegdorpenlandschap ligt veelal iets hoger en vormt hiermee een belangrijke historische nederzettingsbasis. Verder naar het zuiden ligt het oude hoger gelegen, kleinschaliger en besloten esdorpenlandschap. Er moet gekeken worden naar de hoofdoriëntatie van het bouwblok en herstel van de landschappelijke structuur (aanvulling beplanting et cetera). Nieuwe bedrijven moeten zich voegen in de bestaande bebouwingsstructuren of een bewuste nieuwe structuurlaag toevoegen. b. er wordt voldoende afstand in acht genomen tot ruimtelijke elementen; Onder ruimtelijke elementen worden verstaan andere woningen, boerderijen e.d. Er wordt gekeken naar de situering/uitbreidingsrichting van het bouwblok ten opzichte van de maat en schaal van bebouwings- of landschapselementen in de omgeving. c. er is sprake van een goede infrastructurele ontsluiting; Een goede infrastructuur is voor een zich steeds verder ontwikkelende schaalvergroting in de agrarische sector een vereiste. Het aantal verkeersbewegingen en de zwaarte van het verkeer zullen verder toenemen en de vraag is of het haarvatensysteem van de kleinste wegen hierop nog voldoende berekend is. Het beloop van deze kleine wegen kan veelal worden afgeleid van de opbouw van het bebouwingsbeeld. Ook wordt gekeken naar de situering van bedrijfsgebouwen in relatie tot logistiek (aan- en afvoer van producten). d. er is sprake van een zorgvuldige en evenwichtige ordening, maatvoering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen; De gebouwen worden op een zorgvuldig en evenwichtig gekozen plaats op het bouwblok geplaatst, waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen van het bedrijf. Er wordt gekeken naar de vormgeving van de nieuw op te richten bebouwing (bouwvolume, goothoogte, dakvorm, en dakhelling, materialisering en kleurgebruik). Indien mogelijk en noodzakelijk worden aanpassingen aan de bestaande bebouwing gedaan en worden oude gebouwen en/of verharding opgeruimd. e. de erfinrichting wordt afgestemd op het zorgvuldig inpassen in het landschapstype; De erfbeplanting wordt afgestemd op het landschapstype waarin het bedrijf is gelegen. Er wordt gekeken naar de aanleg van natte landschapselementen ten behoeve van de waterhuishouding en de aanleg van droge landschapselementen. En er wordt aandacht besteed aan het beheer. f. opstallen die voor de bedrijfsvoering niet meer in gebruik zijn (met uitzondering van monumentale of karakteristieke gebouwen) op het bouwperceel dienen te worden gesaneerd; Eigenlijk is dit onder d ook al enigszins aangegeven. Als het kan moeten oude opstallen, die niet meer worden gebruikt, worden gesloopt. g. het gebruik voor de nieuwe bestemming is uitsluitend toegestaan indien de landschappelijke inpassing van de bedrijfsgebouwen is uitgevoerd en de landschappelijke inpassing in stand gehouden wordt conform het landschappelijk inpassingsplan; h. er wordt rekening gehouden met het woon- en leefklimaat van direct omwonenden; Bij een integrale beleidsafweging wordt rekening gehouden met het woon- en leefklimaat van direct omwonenden. Concreet houdt dit in dat er wordt gekeken naar gezondheidsaspecten waarbij eventueel advies wordt gevraagd aan de GGD
59 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
i. er wordt rekening gehouden met het aspect nachtelijke uitstraling; Sommige plekken in de provincie Groningen zijn 's nachts nog gewoon donker, zo ook grote delen van Oldambt. Daar doen we het licht liever niet aan. De duisternis willen we beschermen, want duisternis is zeldzaam in ons land. Zo besparen we energie, maar zorgen we ook voor een omgeving waarin nachtdieren goed gedijen. Ook veel mensen vinden het fijn als het 's nachts echt donker is. Er wordt bijzonder gelet op agrarische bedrijven met ligboxenstallen. Bij nieuwe ligboxenstallen mag de lichtsterkte niet meer zijn dan 150 lux (lux is een maat om verlichtingssterkte aan te geven). Deze regel is niet van toepassing als de stal tussen 20.00 uur en 06.00 uur is voorzien van een afscherming die de lichtsterkte ten minste met 90 procent vermindert. Bij bouwplannen wordt dus gekeken naar de mate van lichtuitstraling en waar mogelijk zal dit zoveel mogelijk worden beperkt. j. er wordt rekening gehouden met het aspect duurzaamheid. Duurzaamheid is een begrip dat op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden. Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987. Duurzaamheid gaat over de schaarste van de hulpbronnen waarmee welvaart wordt voortgebracht, zowel nu als in de toekomst. De oppervlakte van de aarde is eindig; grondstoffen kunnen opraken en de opnamecapaciteit van de atmosfeer en onze natuurlijke omgeving kent haar grenzen.
60 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Bijlage 3 Het Groninger Verdienmodel Dit is een aparte bijlage bij de beleidsnotitie en is te vinden op www.provinciegroningen.nl / uitvoering / werken en ondernemen / Groninger verdienmodel / documenten.
61 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’
Bijlage 4 Inspraakverslag Dit is een aparte bijlage bij de beleidsnotitie.
62 ‘Landbouw in Oldambt; Goud in innovatie’