LAGOON 400 Handleiding voor de eigenaar
www.cata-lagoon.com
Wij hebben een gezamenlijke passie, de zee: wij, LAGOON, als botenbouwers, en u, die uw passie op het water wilt uitleven. Gaarne heten wij u welkom temidden van alle andere eigenaren van een LAGOON boot en wij feliciteren u met uw aankoop. Deze handleiding is samengesteld om u te helpen om op aangename, comfortabele en veilige wijze uw boot te gebruiken. Hierin staan de details betreffende de boot, de geleverde of geïnstalleerde apparatuur en de systemen, en aanwijzingen met betrekking op het gebruik en onderhoud hiervan. Wij raden u aan de handleiding aandachtig door te lezen alvorens het ruime zeesop te kiezen, zodat u naar alle tevredenheid van de boot gebruik maakt en beschadigingen en vooral latere problemen kunt voorkomen. Zorg dat u vertrouwd raakt met het schip, alvorens dit te gebruiken. Teneinde u optimaal te laten profiteren van de technologische ontwikkelingen, nieuwe apparatuur of materialen en onze eigen ervaring, worden er regelmatig verbeteringen aan de boten aangebracht. Om die reden zijn de eigenschappen en inlichtingen niet contractueel en kunnen zij zonder voorafgaande waarschuwing en zonder verplichte update gewijzigd worden. In deze gebruikershandleiding, voor algemeen gebruik, worden soms bepaalde uitrustingen of accessoires genoemd of onderwerpen behandeld die niet standaard bij uw boot horen. Bij twijfel kunt u de inventarislijst erop naslaan die u bij de aankoop hebt gekregen. Ons netwerk van erkende LAGOON distributeurs staat volledig tot uw beschikking om u te helpen bij de kennismaking met uw boot en is als beste in staat het onderhoud hiervan te verzorgen.
Indien dit uw eerste boot is, of u een ander type boot heeft aangeschaft, waarmee u niet vertrouwd bent, zorg er dan voor uw eigen comfort en veiligheid voor dat u ervaring opdoet bij het ter hand nemen en gebruiken hiervan, alvorens het "commando" hiervan op u te nemen. Uw verkoper, internationale watersportbond of yachtclub zal u met alle plezier verwijzen naar de plaatselijke zeilscholen en bevoegde instructeurs. Hoewel wij alles in het werk hebben gesteld ten gunste van de veiligheid van de boot en zijn gebruikers, moet u niet vergeten dat men tijdens het varen altijd rekening moet houden met de weersomstandigheden, de toestand van de zee en het feit dat alleen een ervaren bemanning in goede lichaamsconditie, op een goed onderhouden boot, naar alle tevredenheid varen kan. De toestand van de zee en de wind behorend bij de ontwerpcategorieën A,B of C zijn variabel en voorkomen niet de risico's met betrekking op de golven of abnormale windstoten. Er kan derhalve nimmer een absolute veiligheid gegarandeerd worden, zelfs wanneer u boot aan de vereisten van een bepaalde categorie beantwoordt. Raadpleeg altijd de weersvooruitzichten alvorens de zee op te gaan. Controleer of de categorie van uw boot de toestand van zee en wind aan kan en of uzelf en uw bemanning in staat zijn de boot in deze omstandigheden te besturen.
Water en zee maken geen deel uit van het natuurlijke milieu van de mens en wij dienen altijd hun wetten en kracht te respecteren. Pas het gebruik van uw boot aan zijn toestand aan, deze wordt in de loop van de tijd en het gebruik minder. Iedere boot, hoe sterk ook, kan bij een verkeerd gebruik ernstig beschadigd worden. Dit is niet te verenigen met veilig varen. Pas altijd de snelheid en de richting van de boot aan de toestand op zee aan. "COLREG", het internationale verdrag inzake de internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, opgemaakt door de Internationale Maritieme Organisatie, bepaalt voor de gehele wereld de voorschriften betreffende roer en vaarroutes, navigatielichten enz. Zorg dat u deze voorschriften kent en dat u aan boord over documentatie beschikt waarin deze voorschriften toegelicht worden. In veel landen zijn een vaarbewijs, een vergunning of een opleiding vereist. Zorg dat u over deze wettelijke vergunning beschikt alvorens uw boot te gebruiken. Maak altijd gebruik van de diensten van een ervaren vakman voor wat betreft het onderhoud en de montage van accessoires en het aanbrengen van kleine wijzigingen. Voor wijzigingen waarbij de eigenschappen van de boot aangepast worden, met name de verticale stand van de massa's (plaatsing van een radar, wijziging van de mast, vervanging van de motor enz.) is schriftelijke toestemming van de fabrikant of zijn wettelijke vertegenwoordiger verplicht. Raadpleeg voor de essentiële of optionele apparatuur (motor, elektronica enz.) de met de boot meegeleverde respectievelijke handleidingen.
De gebruikers van de boot moeten weten dat : - De volledige bemanning een aangepaste training dient te volgen. - De boot niet boven het maximale, door de fabrikant aanbevolen gewicht beladen mag worden, met name voor wat betreft het totaalgewicht van de voorraden, de diverse, niet door de fabrikant meegeleverde apparatuur en de personen aan boord. De lading van de boot moet goed verdeeld worden. - Het water in het ruim op een zo laag mogelijk niveau gehouden moet worden. - De stabiliteit minder is wanneer er gewicht aan de hooggelegen elementen van de boot wordt toegevoegd. - Bij slecht weer de panelen, kisten en deuren gesloten moeten blijven, om het risico van inkomend water zo veel mogelijk te beperken. - De stabiliteit verminderd kan worden tijdens het slepen van een boot of indien er zware gewichten worden opgetild met behulp van de davits of de boom. - Brekers zeer gevaarlijk voor de stabiliteit zijn. - De boot moet al het veiligheidsmateriaal aan boord hebben (veiligheidsharnas, vuurpijlen, reddingsboot enz) dat nodig is aan de hand van het boottype, het land, de te verwachten weersomstandigheden enz. - De bemanning moet vertrouwd zijn met het gebruik van al het veiligheidsmateriaal en de in geval van nood uit te voeren veiligheidshandelingen (man uit zee halen, slepen enz.). - Iedere persoon die aan dek komt, moet een reddingsvest of over een reservedrijfvermogen beschikken. Vergeet niet dat het in sommige landen verplicht is om permanent over een goedgekeurd reservedrijfvermogen te beschikken. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats en geef hem aan de nieuwe eigenaar indien u de boot verkoopt.
INHOUDSOPGAVE
Hoodstuk
pagina Dynamisch gebruik
1 2 3
Varen ........................................................................................................................................ 5 Overwintering ........................................................................................................................ 23 Teruggegeven aan het water ................................................................................................ 27 Statisch gebruik
4 5 6 7 8 9 10 11
Romp & Dek........................................................................................................................... 35 Inrichting................................................................................................................................ 43 Elektriciteit............................................................................................................................. 53 LEIDINGBUIZEN .................................................................................................................... 65 Motorisering .......................................................................................................................... 77 Tuigage en zeiloppervlak...................................................................................................... 87 Veiligheid ............................................................................................................................... 99 Algemene kenmerken ......................................................................................................... 111 Persoonlijke aantekeningen
UPDATE 10/20 10 - INDEX C
3
1
Varen APPARATUUR .............................................................. 7 ZICHT TIJDENS HET VAREN ......................................... 7 VAREN OP DE MOTOR ................................................. 9 VAREN ONDER ZEIL ................................................... 11 AFMEREN ................................................................... 17 SLEPEN ...................................................................... 17 ANKEREN ................................................................... 17 ANKERBALKEN (OPTIE) ............................................. 21 MILIEU ........................................................................ 21
5
APPARATUUR
KAJUIT STUURBOORD VOETENEIND BED
KAJUIT BAKBOORD VOETENEIND BED
VAREN
6
SCHUIFRAAM
1. Accu-onderbreker minklem hoofdschakelaar
4. Accuonderbreker minklem - Motor stuurboord
2. Accu-onderbreker "positief aansluitstrip-motor" - Bakboord
5. Accu-onderbreker "positief aansluitstrip-motor" Stuurboord
3. Accu-onderbreker plusklem bijschakelaar
6. Stroomverbreker - Koppeling
1 - Salon. 2 - Salon. 3 - Kombuis. 4 - Cockpit.
SCHAKELAAR INGANG
LAGOON 400
KLEPJE VOOR BRANDSTOFAANVOER (direct op de reservoirs)
VAREN
Apparatuur De schuifdeur kan in drie verschillende standen vergrendeld worden: gesloten, op een kier (ventilatiestand) en open. Door middel van een klink op de stijl van de deur kan deze vergrendeld worden vanuit de leefruimte. AANBEVELING
Controleer het laadniveau van de accu's, het waterniveau in de reservoirs en het brandstofpeil (zie hoofdstuk ELEKTRICITEIT en OP DE MOTOR VAREN). Maak een inventaris op van het beveiligingsmateriaal en informeer de bemanning waar deze ligt en hoe deze werkt. GEVAAR Denk eraan de kadestekker los te maken voor u afvaart.
Blokkeer tijdens het varen de schuifdeur door deze te vergrendelen. AANBEVELING Let bij het binnenkomen van de leefruimte op het afstapje naar de bakboord romp. Zet de hele boot onder algemene spanning door de onderbreker in te schakelen in de achtercabines aan bakboord en stuurboord en zet daarna de verschillende onderdelen onder spanning op het elektrisch paneel.
Z ic h t t i j d e n s h e t v a r e n Het internationale verdrag inzake de internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee (COLREG) en de verkeersregels eisen een correct, permanent toezicht, waarbij de voorrangsregels in acht genomen moeten worden. Controleer of er zich geen andere schepen op uw route bevinden. Het zicht vanuit de stuurhut kan in de volgende situaties belemmerd worden : - Tijdens het laden en verdelen van de lading. - Weersomstandigheden op zee, regen, stuifwater, mist en donker. - Lichten binnen de boot. - Personen en afneembare apparatuur in het gezichtsveld van de stuurman.
LAGOON 400
1 VAREN
7
VAREN
8
LAGOON 400
VAREN
V a r e n o p d e m o to r Voordat u de motoren start : - Zorg ervoor dat de brandstofkleppen open zijn. - Open de kleppen van de koelingscircuits van de motoren. (Zie hoofdstuk "motorisering"). Zie voor het starten van de motren eveneens de handleiding van de bouwer. •
MOTORSTARTER
Schakel de onderbrekers in de achtercabines aan bakboord en stuurboord in. - Ontkoppel de keerkoppeling (om gas te geven in de vrije stand). Start in deze volgorde : - Eerst de bakboordmotor. - Daarna de stuurboordmotor. Controleer na het starten van de motoren of het koelwater uit de uitlaten loopt en let op de kleur van de uitlaatgassen. •
KOPPELEN ACCU'S
Als een van de motoraccu's zwak is geworden, gebruik dan de koppelfunctie van de accu's door de koppelingshendel in te schakelen in de achtercabine aan stuurboord. Let er na het starten van de motoren op dat de koppelingshendel in de beginstand wordt gezet.
LAGOON 400
•
VAREN
Als u op de motor vaart, vermijd dan lawaai en geklots in de buurt van andere personen. Houd u aan de snelheidsbeperkingen. WAARSCHUWING Nimmer het contact of de elektrische installatie uitschakelen wanneer de motor werkt.
1 VAREN
9
HERSTELMOMENT
Illustratie van het verschil in tijd tussen het herstel monohull en catamaran 10 meter.
VAREN
10
CATAMARAN Gewicht van de boot : 10 ton
d : Afstand tussen het midden van de kiel en het zwaartepunt
ENKELROMPS Gewicht van de boot : 10 ton
TM max : Gewicht van de boot x d (TM max : Herstelmoment Maximum) TM max Enkelromps : 10 ton x 0,5 meter : 5 ton.meter TM max Catamaran : 10 ton x 3 meter : 30 ton.meter Herstelmoment : 31.7Tm
LAGOON 400
VAREN
V a r e n o n d e r z e il • WAARSCHUWING Een catamaran is ongeveer 6 maal beter bestand tegen slagzij maken dan een schip met een romp. In termen van scheepsbouw, spreekt men van het oprichtingsmoment (Vermenigvuldiging van het gewicht van de boot met de dwarsafstand tussen het zwaartepunt en het midden van de waterlijn (of kiel)). Zie afbeelding op de pagina hiernaast. Deze realiteit heeft echt gevolgen voor de wijze van varen en de afstelling van de zeilen van een catamaran. Het feit dat de boot geen slagzij maakt kan een teveel aan zeilen maskeren, wat heel gevaarlijk kan zijn voor de bemanning en de boot. De werkelijke windsnelheid moet dus steeds in de gaten worden gehouden en het zeiloppervlak moet daaraan op de eerste plaats worden aangepast. De instelling die wij hieronder aangeven gelden bij een kalme zee. Bij ruwe zee zal men ervoor zorgen om 10% te verminderen meer in termen van echte windsnelheid. En over het algemeen kan steeds beter geprobeerd worden de boot te verlichten dan haar te dwingen. Men streeft er altijd naar dat de aanloophoek van de zeilen tegenover de relatieve wind ligt en dat het zeil niet teveel is aangehaald, zodat de luchtnetten aan de achterkant van het zeil laminair zijn, dat wil zeggen dat ze zonder verstoring aan de achterkant van het zeil hangen. Het niet opvolgen van de voorschriften hieronder kan gevaarlijk zijn voor de boot en de bemanning en in geval van een ongeval is de bouwer niet aansprakelijk.
LAGOON 400
•
VERDERE AFSTELLING (tussenn 75 en 50° van de werkelijke wind) Windkracht gegeven in relatieve wind - Van 0 tot 16 knopen : het hele doek ; slede van het grootzeil 30 cm boven de as van de boot, grootzeil licht aangehaald met een open val (giek op de as). De genuafok wordt zo gehouden dat hij de zaling licht raakt, de slede van de genuafok wordt zo gezet dat de hoek van de schoot van de genuafok in het verlengde ligt van een rechte lijn van de punt van de schoot en de windas, op 40% van zijn hoogte. - Van 16 tot 20 knopen : het hele doek ; De slede van het grootzeil gaat weer naar 60 cm boven de as van het schip, grootzeil aangehaald met een iets meer geopende val (giek nog steeds in de as : Men moet dus de schoot meer bot geven). De slede van de genuafok blijft op dezelfde plaats, maar de schoot wordt zo gehouden dat de val op 10 cm van de zaling is. - Van 20 tot 26 knopen : 1 Reef, de hele genuafok ; De slede van het grootzeil komt op 30 cm boven de as van het schip. De slede van de genuafok blijft op dezelfde plaats, maar de schoot wordt zo gehouden dat de val op 20 cm van de zaling is. - Van 26 tot 30 knopen : 1 Reef, 75% van de genuafok ; De slede van het grootzeil komt op 60 cm boven de as van het schip. De slede van de genua blijft op dezelfde plaats of gaat een beetje naar voren, maar wordt zo geregeld dat de val een schroef maakt waar het hoge deel de lucht laat ontsnappen bij het aanwakkeren van de wind. - Van 30 tot 36 knopen : 2 Reef, 60% van de genuafok ; De slede van het grootzeil komt op 30 cm boven de as van het schip, de giek krijgt meer bot om op 50 cm onder de wind te komen. De slede van de genuafok gaat licht naar voren, de instelling verandert niet.
1 VAREN
11
ZEILOPPERVLAK
ZEILOPPERVLAK Normaal grootzeil : 56 m². 1 Reef : 45 m². 2 Reef : 32.48 m². 3 Reef : 20.20 m².
VAREN
12
Grote gaffel zeilen : 60.5 m². 1 Reef : 45 m². 2 Reef : 32.48 m². 3 Reef : 20.20 m². Genuaroller : 28 m². Nummer 1 : Nummer 2 :
LAGOON 400
21 m². 16 m².
VAREN - Van 36 tot 45 knopen : 2 Reef, 40% van de genuafok. De slede van het grootzeil wordt op de as gezet en de giek wordt op 1 meter onder de wind gedraaid. De slede van de genuafok gaat een beetje naar voren, de schoot wordt vastgezet om groot open te zetten bij het aanwakkeren van de wind.
- Van 33 tot 38 knopen : 2 Reef, 60% van de genuafok. De instellingen zijn gelijk.
- Van 45 tot 55 knopen : 3 Alleen reven (of grootzeil, of op het grootzeil), slede op de as, grootzein 1 meter uitstekend. De boot zal bij dit weer rustiger zijn als hij bijligt.
- Van 45 tot 55 knopen : Grootzeil neergehaald, 40 tot 30% van de genuafok, voldoende aangehaald om niet te klapperen.
- Van 38 tot 45 knopen : 3 Reef (of grootzeil neergehaald en een beetje meer genuafok), 40% van de genuafok. De instellingen zijn gelijk.
- Meer dan 55 knopen : bijgedraaid liggen, drijfanker, of bij voorkeur bij het lenzen.
- Meer dan 55 knopen : bij het lezen, naargelang de zee, worden er trossen van de ene wand naar de andere vastgemaakt om de boot af te remmen.
•
Deze gegevens worden verstrekt ter informatie en zijn afhankelijk van de omstandigheden buiten.
AFSTELLING VOOR DE WIND (tussenn 75 en 130° van de werkelijke wind)
- Van 0 tot 23 knopen : het hele doek ; de slede wordt op 1 meter van de as aan het eind van de rails geplaatst naar gelang de hoek van de wind, de schoot is vastgezet, zodat de giek 50 cm uitsteekt ten opzichte van de slede bij weinig wind en daarna tot 2 meter wanneer de wind sterker wordt. In alle gevallen dient men te voorkomen dat een lat tegen de bakstag schuurt, bij afgevallen snelheden. De genuafok is vastgezet zodat de gemiddelde oploophoek ervan tegenover de relatieve wind ligt. - Van 23 tot 28 knopen : 1 Reef, de hele genuafok. De instellingen zijn gelijk. - Van 28 tot 33 knopen : 2 Reef, 80% van de genuafok. De instellingen zijn gelijk.
LAGOON 400
WAARSCHUWING Uw boot is zo ontworpen dat het niet nodig is om het roefhuis op te gaan tijdens het manoeuvreren. Het is gevaarlijk daarheen te gaan en vooral er te blijven, vooral als men pech krijgt. Houd op kinderen toezicht. AANBEVELING Zet onder zeil de bedieningsknoppen voor de motoren op het dode punt om iedere schade aan de motoren te voorkomen (met vaste schroeven). GEVAAR Iedere afstelling die afwijkt van deze voorschriften kan breuk van de mast veroorzaken. In het bijzonder is het niet toegestaan om de genuafok 100% met 2 reven in het grootzeil te hebben.
1 VAREN
13
VAREN
14
LAGOON 400
VAREN •
ZEILEN VERMINDEREN
De boot is uitgerust met 3 reven. Reven nr. 1 en nr. 2 zijn automatisch, nr. 3 is klassiek. Het oog van het voorlijk van reef nr.3 heeft een singel met een musketon die vastgemaakt moet worden in het schroefoog op de giek.
Zie de tekening van de standaard tuigage (hoofdstuk TUIGAGE EN ZEILEN) voor de herkenning van de stukken. AANBEVELING Voor de veiligheid moet de borg van de gebruikte reef altijd op de winch blijven met 3 toeren om de spilkop. Sluit de nokblokkering weer voor extra zekerheid.
Reven nr. 1 en nr. 2 : 1 - Leg de boot in de wind. 2 - Trek het toppenend strak. 3 - Geef meer bot aan de schoot van het grootzeil. 4 - Geef meer bot aan het hijstouw van het grootzeil en haal daarna de borg van reef nr. 1 of 2 aan voor zover nodig, totdat de bijbehorende reefpoulies van het voorlijk en de val van het grootzeil op enkele centimeters van de giek zijn. 5 - Sluit de nokblokkering van de borg van de gebruikte reef. 6 - Span het hijstouw van het grootzeil. 7 - Maak het toppenend vast en haal de schoot van het grootzeil aan. Volg het dalen en het ophalen van het zeil met behulp van de neerhaler van het ralijk. Het reven nr 3 : Herhaal de voorgaande stappen 1 tot 3, daarna : 4- Maak het hijstouw van het grootzeil vast en haal daarna de stopper van reef nr 3 aan totdat de poulie van de val van het grootzeil op enkele centimeters van de giek is. - Sla de musketon van de singel van het oog van het voorlijk van de reef nr. 3 in het schroefoog op de giek. - Haal de stoppers van de reven nr 1 en 2 weer aan. - Herhaal de voorgaande stappen 5 tot 7.
LAGOON 400
•
VOOR DE WIND VAREN
- Niet verder dan 150° van de relatieve wind afvallen. - Laat de wagen zoveel mogelijk uitsteken en geef een beetje bot aan de schoot. - Let op dat het grootzeil niet de stagen raakt ; De wrijving van de latten zorgt voor een snelle slijtage van de bekleding van de kabel. - Houd het solant grootzeil + tot 15 knopen snelheid en neem een reef of meer als er plotselingen versnellingen optreden of als de toestand van de zee verslechtert.
1 VAREN
15
PLATTEGROND VAN HET DEK
VAREN
16
1 - Aanmeerkikker voor slepen.
3 - Zwemtrap.
2 - Afmeerklampen (Levenslijnen te bevestigen op de afmeerklampen).
4 - Plaats reddingsboei .
LAGOON 400
VAREN
Afmeren Voor het afmeren moet de boot voorzien zijn van voldoende trossen met de juiste afmetingen die aan de omgeving zijn aangepast. - Altijd de motor besturen. - Voor het besturen dient rekening gehouden te worden met de stroom en de wind. - De boot zo veel mogelijk met stootkussens met de juiste afmetingen beschermen. - De meertouwen moeten altijd zichtbaar en beschikbaar zijn. - Op lage snelheid manoeuvreren. GEVAAR Niet proberen de boot met behulp van voeten, handen of een bootshaak tot stilstand te brengen. NA HET AFMEREN - De trossen met behulp van plastic kokers tegen schuren beschermen. - In het voorkomende geval rekening houden met hoogteverschillen van het water. Slepen SLEEPBOOT - Slepen dient op lage snelheid te geschieden, zonder stoten. - Men dient zeer oplettend te zijn bij het wegwerpen en opvangen van het sleeptouw (het uiteinde mag niet in de schroef terecht komen). N.B. : Bij het slepen van een boot kan de stabiliteit minder groot zijn.
LAGOON 400
GESLEEPT - Blijf aan het roer staan en zorg dat u in het spoor van de sleepboot blijft.
A n k e re n Over het algemeen minstens 3 keer de waterdiepte ankeren. AANBEVELING Controleer, alvorens te ankeren, de diepte, de kracht van de stroming en de aard van de bodem. •
VOORBEREIDEN VAN HET VOOR ANKER GAAN (Afbeeldingen op de volgende pagina)
- Plaats de ankerlier door hem te bevestigen op de rustijzers op de uiteinden van de voorbalk. - Steek de ankerlier in de boegtang. - Maak de ankerlier vast op de centrale kikker tijdens het dalen van de ketting. •
HANDMATIG VOOR ANKER GAAN
- Leg de boot op de wind, zonder snelheid te maken. - Maak de rem van de kettingrol los. - Laat de ketting zakken terwijl u langzaam achteruit loopt. - Zeker de ketting op de ankerlier. - Laat de ketting vieren totdat de ankerlier onder spanning staat.
1 VAREN
17
ANKEREN
VAREN
18
BEVESTIGING VAN DE ANKERLIER OP DE VOORBALK
LAGOON 400
ANKERLIER
FUNCTIONERINGSRELAIS
ANKERSPIL 12V 1000W
Installatie : Cockpitbank
Kettingrol met en diameter van 10mm
AFSTANDSBEDIENING
STROOMONDERBREKER ANKERSPIL - 100A Achterkajuit bakboord
VAREN •
VOOR ANKER GAAN MET DE ELEKTRISCHE WINDAS WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Handelingen aan de ankerlier zijn gevaarlijk :
Alle manoeuvres voor het voor anker gaan met behulp van een elektrisch windas moeten worden uitgevoerd met een draaiende bakboordmotor. Schakel de windas in door middel van de knop in de behuizing van de windas. In geval van pech aan de bakboordmotor kan de windas werken met de dienstaccu's (indien beschikbaar) door alleen het contact van de bakboordmotor aan te zetten (Het alarm voor het starten van de motor zal dan in werking zijn bij het gebruik van de windas). N.B. : De accu's kunnen worden opgeladen met de generator (optie) indien de motoren niet starten.
- Houd voortdurend de schone en weinig verstopte ankerlijn vast. - Voer de handelingen voorzichtig uit, met handschoenen en altijd met schoenen aan. Gebruik bij een elektrische storing de winch-hendel op de windas om het anker op te halen. •
ONDERHOUD
Spoel de ankerlier en de ankerlijn met zoetwater af na iedere tocht op zee. Zie de handleiding van de fabrikant voor het onderhoud van de ankerlier aan het begin of het einde van het seizoen.
•
OPHALEN VAN HET ANKER
- Trek de rem van de kettingrol aan. - Controleer of de ketting op zijn plaats op de kettingrol zit. - Trek het anker langzaam op met behulp van de motor (niet het ankerlier gebruiken om de boot op te takelen). - Maak de ankerlier los van de ketting. - Trek de ankerlijn volledig omhoog. - Controleer op het oog de laatste meters totdat het anker contact maakt met de davit. - Controleer de stand van het anker op het boegbeslag.
LAGOON 400
1 VAREN
19
ANKERBALKEN
VAREN
20
INSTALLATIE
WINCH VAN DE DAVITS
BLOKKERING VAN EEN DAVIT
STROOMONDERBREKER 100A (ELEKTRISCHE WINCH VAN DE DAVITS - OPTIE) Installatie : Achterkajuit bakboord
LAGOON 400
VAREN
A N K E R B A L K E N ( o p t ie ) WAARSCHUWING Tijdens manoeuvres met de davits mag zich niemand aan boord van de bijboot bevinden. De bijboot aanmeren tijdens manoeuvres. •
EEN BIJBOOT OP DE DAVITS ZETTEN
- Maak de haken van de borgen van de davits aan de voor- en achterzijde van de bijboot vast. - Sluit de afsluiters op de davits. - Breng de voorkant van de bijboot weer omhoog tot halverwege met behulp van de cockpitwinch. - Ga voor de achterkant op dezelfde wijze te werk. - Breng afwisselend de voorkant en de achterkant omhoog totdat de bijboot contact maakt met de davits. •
TEWATERLATEN VAN EEN BIJBOOT VANAF DE DAVITS
- Zorg ervoor dat de stoppers op de davits gesloten zijn. - Draai de borg van de davit die bevestigd is op het achterste deel van de bijboot om de winch (ten minste 3 toeren). - Open de stopper en laat de borg vieren tot halfkoers. - Sluit de stopper. - Ga bij de voorkant op dezelfde wijze te werk. - Laat afwisselend de achterkant en de voorkant dalen totdat de bijboot contact maakt met het water.
LAGOON 400
WAARSCHUWING Demonteer tijdens het varen de motor van de bijboot en sla deze op aan boord van de boot. Meer de bijboot aan naar gelang de staat van de zee. WAARSCHUWING De davits zijn berekend op een maximale belasting van 200 kg en een bijboot van maximaal 3,40 meter.
M i l ie u
1 VAREN
21 AANBEVELING Net als wij houdt u van de zee, help ons de zee mooi te houden en vervuil hem niet ! Gooi geen afgewerkte olie in zee. Neem alle voorzorgsmaatregelen om het morsen van koolwaterstoffen bij het vullen van het motorreservoir te voorkomen. Gebruik in de haven het sanitair van de boot alleen als dit voorzien is van reservoirs voor organisch afval. Het gebruik van schoonmaakmiddelen draagt bij aan de achteruitgang van de flora en fauna in zee. Gebruik volledig biologisch afbreekbare producten voor het schoonmaken. Gooi geen plastic zakken en afval in zee. Gebruik de daarvoor bestemde afvalbakken bij het aanleggen.
2
Overwintering
OPLEGGEN ................................................................. 25 BESCHERMING EN ONDERHOUD ............................... 25
23
TIMING VAN DE BOOT AAN DE WAL
OVERWINTERING
24
Plaatsing van de balken : In de lengte onder de kielen. - Minimale lengte : 2.50 m. - Minimale breedte : 0.30 m. - Rompdoorsnede : 4.85 m.
Plaatsing van de lampen : onder iedere boeg.
LAGOON 400
OVERWINTERING
Opleggen - Haal alle documenten van boord, alle touwen die niet nodig zijn voor het aanmeren, het keukengerei, de levenswaren, kleding, veiligheidsmateriaal, de boordaccu's en de gasflessen. - Het veiligheidsmateriaal hermerken en de verjaringsdata nakijken, de reddingssloep laten nakijken. - Profiteer van het opleggen om een complete inventaris op te maken van het materiaal. •
TIMING VAN DE BOOT AAN DE WAL
Per romp voorbereiden : - Een grote rechthoekige houten wig van 1 m lang en een band die geplaatst worden onder de achterkant, dwars op de kiel. - Een stalen schraag van ten minste 1 m die geplaatst worden onder de tussenwand van de cabine voor. Zorg ervoor dat de achterkant van de kiel goed vastgezet is (op zijn wig) voordat de voorkant zo voorzichtig mogelijk op de schraag gezet wordt.
- Haal de koppen van het echolood en de snelheidsmeter binnen. - Stop de luchtgaten zo goed mogelijk dicht. - Installeer een luchtdroger in de salon met de deuren van de cabines en de bergruimtes (muurkasten, koelkasten) open. - Lucht de kussen langdurig alvorens ze terug in de boot plaatsen, maar op hun kant met een minimaal contactoppervlak. •
BUITENZIJDE
- Spoel de romp en de brug met veel water schoon. - Smeer alle mechanische en bewegende delen met vaseline (grendels, scharnieren, sloten enz.). - Vermijd wrijving van touwwerk en trossen. - Bescherm de boot zo goed mogelijk met stootkussens. - Zorg dat de boot goed vast ligt. Deze instructielijst is niet volledig. Uw dealer kan u adviezen geven en zorg dragen voor het technische onderhoud van uw boot.
•
MOTOREN AANBEVELING
Bescherming en onderhoud •
INTERIEUR
- Alle zoetwaterleidingen leegmaken en spoelen met azijnwater (geen chloorhoudende producten gebruiken). - Smeer en sluit alle afsluiters voor watertoevoer en de rompdoorgangen. Spoel de closetpotten en WC-pompen en maak ze leeg.
LAGOON 400
Het klaarmaken voor de winter van de motoren is de taak van een professional. Het verloop ervan is anders wanneer uw boot op het water ligt of op het droge.
2 OVERWINTERING
25
3
Teruggegeven aan het water
AANBEVELINGEN ....................................................... 29 BEMASTING ................................................................ 31
27
STAND VAN DE TILSTEUNEN EN -RIEMEN
700
7350 5450 1900
450
TERUGGEGEVEN AAN HET WATER
28
A
B A : Motorschot B : tussenschot Mast
LAGOON 400
TERUGGEGEVEN AAN HET WATER
Aanbevelingen Bij de eerste keer dat u uw LAGOON boot gebruikt, is er veel vaardigheid en zorg nodig. Het goed uitvoeren van de handelingen bij de inbedrijfname van de boot is namelijk zeer belangrijk voor de latere goede werking van de voorzieningen van uw boot. Om in geval van defecten aan bepaald materiaal gebruik te kunnen maken van de garantie, moeten de eerste tewaterlating en tests van de diverse uitrustingen door uw LAGOON dealer of agent worden uitgevoerd. AANBEVELING Alle verdere handelingen moeten zo voorzichtig mogelijk worden uitgevoerd door professionals. Omdat de LAGOON werkplaats geen opzichter is, kan hij geen garantie geven voor de eventuele ongevallen in verband met de hantering.
LAGOON 400
•
VOOR DE TEWATERLATING
- Zorg eventueel voor de plaatsing van de voetstukken van het echolood en de snelheidsmeter, indien uw boot met deze apparatuur is uitgerust. - Controleer of de wateraanzuigkorven schoon zijn. - Controleer het oliepeil van de motor en de reducteur (zie de handleiding van de motor). - Zorg dat alle optionele accessoires met pasta waterdicht gemaakt worden. - Plaats de snelheidsmeter in zijn zitting (risico op beschadiging door de hijsriemen). - Sluit alle afsluiters voor watertoe- en afvoer (gootsteen, wastafel, toilet, motor). TERUGGEGEVEN AAN HET WATER
3
•
KRAANWERK
Installeer een kabel voor, een kabel achter en stootkussens. Voorbereiden : - 2 Riemen (minimaal 11 meter). - 4 Stroppen (Zie de tekening op de pagina hiernaast). - Verbind daarna de 4 stroppen met de singels.
29
PAKLIJST AANVULLENDE INFORMATIE IN HET HOOFDSTUK ALGEMENE KENMERKEN 4083
4395
1735
TERUGGEGEVEN AAN HET WATER 11959
30
4850 7248
1048
De maatregelen die zijn uitgedrukt in mm.
LAGOON 400
3346
TERUGGEGEVEN AAN HET WATER - Zet licht onder spanning ; De haak van de stroppen moet zich in het midden van het zwaartepunt van de boot bevinden, dat wil zeggen in de lengteas en loodrecht op de rustijzers van de wanten in de dwarsrichting. Hijs voorzichtig en beheers de beweging van de boot met behulp van trossen. GEVAAR Tijdens het heffen niet aan boord of onder boot blijven. AANBEVELING Leg nooit singels of stootwillen tegen de grote ruiten van de rompen.
•
NA DE TEWATERLATING
- Controleer, indien aanwezig, of de voetstukken van het echolood en de snelheidsmeter waterdicht zijn. - Open de afsluiters en controleer of ze waterdicht zijn met de romp en bijbehorende buis. Zie voordat u de motor start, de hoofdstukken GEREEDMAKEN VOOR VERTREK en OP DE MOTOR VAREN.
LAGOON 400
B e m a s t in g Als u ergens anders dan bij uw LAGOON agent moet bemasten of ontmasten, ga dan als volgt te werk : •
ALVORENS TE BEMASTEN
3
- Zorg ervoor dat u de mast beschermt tegen wrijving van de haak en de hijskabel. - Zet de spankabels en al het tuig aan de voet van de mast vast met behulp van een draadbevestiging die lang genoeg is om tijdens het bemasten de voet van de mast te begeleiden. TERUGGEGEVEN AAN - Bescherm de uiteinden van de zalingen. HET WATER - Voer rond de mast een stuk van ca. 1,50, met aan ieder uiteinde een oog met kous en bedekt met lappen. Plaats het uiteinde onder 31 de twee trap van de zaling. - Verbind beide kousen (aan de voorzijde van de mast geplaatst) door middel van een schakel die dik genoeg is om de haak van de kraan vast te houden. - Monteer het geheel zodanig dat dit onder de voet van de zalingen gespannen wordt. •
TIJDENS HET BEMASTEN
- Neem de nodige voorzorgsmaatregelen om beschadiging van de apparatuur aan de masttop te voorkomen. - Gebruik het hijstouw van het grootzeil en de verbinding van de mastvoet voor het begeleiden. - Steek de elektriciteitsbundel in de voet van de mast. - Controleer of de voet van de mast volledig tegen zijn voetstuk rust.
TERUGGEGEVEN AAN HET WATER
32
BEHUIZING VOOR DE AANSLUITING VAN DE MAST Installatie : Kast - Voor
LAGOON 400
TERUGGEGEVEN AAN HET WATER •
NA HET BEMASTEN
- Vet alle spanschroeven in (Zie de aanbeveling in het hoofdstuk TUIGAGE). - Zet het tuigage onder spanning (Zie hoofdstuk TUIGAGE voor de instelling). - Sluit de elektrische kabels weer aan in de aansluitbehuizing aan de voet van de mast in de cockpitkoffer voor, nadat u de kabels door de zwanehals aan de voorkant van de mast hebt gevoerd (Zie het hoofdstuk ELEKTRICITEIT). - Controleer heel precies of de bevestigingsassen van de spanschroeven goed geblokkeerd zijn en bescherm deze met plakband. - Zet de boom terug. Zie het volledige tuigage na. AANBEVELING Stel de afstelling van de mast na enkele tochten bij.
•
ONTMASTEN
Ga verder door de handelingen voorgeschreven voor de bemasting in omgekeerde volgorde uitvoeren, waarbij u erop moeten letten dat u de plekken voor de manoeuvres kunt bepalen met behulp van etiketten. AANBEVELING Vergeet voordat u begint met het ontmasten niet de elektrische kabels los te maken Trek zachtjes terwijl u de kabels begeleidt.
LAGOON 400
3 TERUGGEGEVEN AAN HET WATER
33
4
Romp & Dek CONSTRUCTIE ............................................................ 37 ONDERHOUD .............................................................. 37 STROOMLIJN .............................................................. 37 REPARATIE GEL-COAT .............................................. 39 STUURINRICHTING ..................................................... 39 DEKWASPOMP (OPTIE) .............................................. 41
35
STROOMLIJN
ROMP & DEK
36
Oppervlak onder water (Bijlagen inbegrepen) : 46.2 m²
LAGOON 400
ROMP & DEK
C o n s t r u c ti e De LAGOON 400 is gemaakt van sandwich balsa (monolitisch onder de waterlijn), polyesterhars en vinylester; de gegoten delen zijn monolitisch en de wanden van gelamineerd CP. De kap en de brug zijn gemaakt van sandwich balsa. Onderhoud De materialen en apparatuur van uw boot zijn geselecteerd om hun uitstekende kwaliteit en prestaties, maar ook om hun onderhoudsgemak. Een minimaal onderhoud is echter nodig om uw boot te beschermen tegen agressieve invloeden van buitenaf (zout, zon, elektrolyse enz.). Reinig uw boot bij voorkeur aan land. Gebruik zo min mogelijk schoonmaakmiddelen. Gebruik geen oplosmiddelen of agressieve reinigingsmiddelen. Werp het reinigingsproduct niet in het water. Borstel regelmatig het dek schoon met een ontvettende shampoo en zoet water. AANBEVELING Het gebruik van een hogedrukreiniger wordt ten strengste afgeraden. U dient geen warm water of stoom te gebruiken.
LAGOON 400
OPBOUW - Spoel alle apparatuur af met veel zoetwater. - Smeer regelmatig de poelies, katrolschijven, spanschroeven, winchs, rails en loopkatten met waterafstotend vet. - Reinig en polijst de rvs delen die kleine plekjes of holtes door oxidatie vertonen met een chroom- en rvsrenovatiemiddel. HOUTWERK BUITENZIJDE VAN MASSIEF HOUT Reinig regelmatig het houtwerk met zoetwater en een spons (indien nodig wat zachte zeep toevoegen).
PLEXIGLAS - Maak het plexiglas schoon met zoetwater. - Polijst dit met een zachte doek en wat parafineolie. - Gebruik polijstpasta voor het behandelen van krassen. S t r o o m l ij n
Door middel van een jaarlijkse antifouling (zonder tin) voorkomt u een regelmatige, vervelende stroomlijning. Het wordt aanbevolen om van tevoren epoxy aan te brengen. Wij herinneren eraan dat overmatig schuren voor antifouling uw gelcoat beschadigt waardoor de betrouwbaarheid wordt vervangen door waterdichtheid. Door middel van polijstpasta (polish) wordt uw boot weer glanzend nieuw. Raadpleeg uw distributeur in geval van een steeds terugkerend probleem.
4 ROMP & DEK
37
STUURINRICHTING
1 - Heugel. 2 - Stuurkettingen 3 - Spiboomkast. 4 - Koppelstang. ROMP & DEK
5 - Automatische stuurvijzel (optie).
38
SPANNINGSSYSTEEM VAN EEN STUURKETTING
LAGOON 400
ROMP & DEK
Reparatie gel-coat VERHOUDINGEN Onze producten moeten afgelengd worden met een katalysator (kleurloze vloeistof). De meest gangbare verhouding is 2%. De gel wordt hard in ongeveer 1/2 u (hardingstijd), het uitharden duurt ongeveer 10 u. WAARSCHUWING Voor een goed werkresultaat, dient u de volgende voorwaarden in acht te nemen : - Droog weer. - Temperatuur tussen 15° C en 25° C. TOEPASSING - Voor het dichten van een blaasje of een kras schuurt u het oppervlak en reinigt u dit met aceton. - Bereid de nodige hoeveelheid gel-coat, bij voorkeur op een glazen plaat. - Breng met een spatel of priem een laag aan die voldoende dik is om vervolgens te schuren. - Voor het egaliseren van kleine bijwerkingen op een glad oppervlak plakt u plakband (of nog beter, mylar) over de vers aangebrachte gel-coat. - Verwijder het plakband wanneer de gel-coat hard is. - Voor een zeer glanzende afwerking schuurt u met zeer fijn waterschuurpapier, waarna u polijst. OPSLAG Om de componenten goed te bewaren, dienen zij op een koele, droge en donkere plaats opgeslagen te worden.
LAGOON 400
U kunt de componenten maximaal 6 maanden bewaren. Polyesters zijn brandbaar, neem de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen in acht.
REINIGING VAN HET GEREEDSCHAP Gebruik aceton voor het reinigen van het gereedschap. GEVAAR De katalysator is een gevaarlijk product : - Buiten het bereik van kinderen houden. - Niet in contact laten komen met de huid en slijmvliezen. - Wassen met water en zeep en met veel water afspoelen.
Stuurinrichting Via het motorcompartiment kunt u bij het helmstoksysteem komen. - Controleer regelmatig of deze goed vast zit. - De stuurkettingen niet te strak spannen. - Alle elementen invetten. Onderhoud de ringen van nylon, ertalon of teflon uitsluitend met WD40. Een goede afstelling moet zorgen voor zachte helmstokken, zonder hard punt en zonder speling.
4 ROMP & DEK
39
DEKWASPOMP
Aansluiting (Nummer 1) ROMP & DEK
40 Tap voor zeewater (Nummer 4) Keuzeklepje Zoetwater / Zeewater (Nummer 2)
Schakelaar (Nummer 5)
Dekwaspomp - 12V (Nummer 3)
LAGOON 400
ROMP & DEK
Dekwaspomp (optie) Deze levert zeewater of zoet water uit het reservoir. Er zit een schakelaar naast het elektrisch paneel voor de inwerkingstelling. Deze wordt gevoed met 12 V vanaf het moment dat de boot onder spanning staat (Onderbreker hulpboot).
4 ROMP & DEK
41
LAGOON 400
5
Inrichting
ONDERHOUD BINNEN ................................................ 45 STOFFEN .................................................................... 45 PATRIJSPOORTEN EN PANELEN VAN DE BRUG ....... 47 WASMACHINE (OPTIES) ............................................. 49 VERWARMING (OPTIE) ............................................... 49 AIRCONDITIONING (OPTIE) ........................................ 51
43
INRICHTING
INRICHTING
44
Inrichtingsversie 3 cabines.
LAGOON 400
Inrichtingsversie 4 cabines
INRICHTING
O n d e r h o u d b in n e n - Profiteer van goed weer om de kussens van de zit- en slaapbanken te luchten. - Zet de kussens recht indien u de boot lange tijd verlaat. - Bescherm het interieur van de boot tegen UV-straling door middel van gordijnen. - Zorg dat de bodem schoon en droog blijft. • VERNIS INTERIEUR - Neem het vernis van het interieur af met zoetwater en een ontvettend reinigingsmiddel. - Polijst het vernis van het interieur met een zeemleren lap.
- Wrijven met een schone, droge doek. - Tegen de richting in borstelen. - Met de stofzuiger over de plaats gaan wanneer de stof droog is. PVC-MATERIALEN EN STOFFEN MET EEN COATING - Gebruik een spons en zeepwater (type Marseillezeep). - Bij hardnekkige vlekken eerst deppen zonder wrijven met een in terpentijn gedrenkte doek. AANBEVELING Gebruik bij PVC-materialen geen oplosmiddelen of oplosmiddelen bevattende producten (zuivere alcohol, aceton, trichloorethyleen).
S t o ff e n
JACQUARD 100% POLYESTER / DRALON Indien de stof niet afneembaar is : - Gebruik de stofzuiger. - Reinig de stof met synthetisch schuim (raadpleeg de gebruikshandleiding van het product).
ADVIES : Het is aan te raden tijdens het demonteren de hoezen en kussens te merken.
Indien de stof afneembaar is :
•
In beide gevallen is chemisch reinigen mogelijk. Maak de vlekken snel schoon met een vochtige doek.
ONTVLEKKEN
- Verwijder zoveel mogelijk van de vlek met het blad van een mes (van de rand naar het midden toe). - Dep de stof met een schone doek. - Verwijder de vlek met een oplosmiddel en een schone doek. Nimmer rechtstreeks een oplosmiddel op de vlek gieten.
LAGOON 400
INRICHTING
45
AANBEVELING Gebruik zo min mogelijk schoonmaakmiddelen. Werp het reinigingsproduct niet in het water.
5
- Op de hand met een normaal wasmiddel op 30° C wassen.
TAFEL COCKPIT - DEK
INRICHTING
46
OPBERGEN VAN DE COCKPITTAFEL
VERGRENDELING VAN HET BRUGPANEEL
Kast - Gangboord stuurboord
(Knop van de linkerhandgreep in geopende stand.) (Knop van de handgreep rechts in gesloten toestand.)
LAGOON 400
INRICHTING AMARETTA - Wassen met lauw water en een zeep met een neutrale pH-waarde. - Op natuurlijke wijze laten drogen. LEER - Een speciale leercrème gebruiken voor het dagelijkse onderhoud. - Geen reinigingsmiddelen gebruiken. - Geen siliconehoudende producten gebruiken. - Reinigen met een spons en zeepwater. - Balpenstrepen verwijderen met brandspiritus. - Vetvlekken verwijderen met een absorberend poeder (bijvoorbeeld talk).
P a t r i js p o o r t e n e n p a n e l e n v a n d e b r u g De patrijspoorten en de panelen van de brug hebben in gesloten toestand vergrendelingssystemen. Bij het voor anker gaan kan de boot geventileerd worden met een kleinere openingsstand.
5 INRICHTING
47
LAGOON 400
WASMACHINE - VERWARMING
WASMACHINE (110V - 220V)
VERWARMING
INRICHTING
48
Installatie : Gangboord stuurboord
1. Contactdoos 220V 2. Klep - Boord-waterschakelaar 3. Afvoerklep
Uitlaat
Hete lucht
Dieselpomp
Onderbreker Installatie : Achterkajuit bakboord
Starter en temperatuur instelling
De plaatsen zijn hetzelde voor de andere inrichtingsversie. LAGOON 400
INRICHTING
W a s m a c h i n e ( O p ti e s ) - Ga na of er voldoende zoet water is voordat u de wasmachine gebruikt. - Zet de kleppen voor waterinlaat en afvoer open. - Sluit de kadestekker aan of start de generator (Zie het hoofdstuk ELEKTRICITEIT). - Zet de schakelaars in de kast van de achtercabine aan bakboord onder spanning. - Zet het apparaat in kwestie aan. Voor gebruik en onderhoud van het materiaal, de gebruiksaanwijzing van de fabrikant raadplegen.
Verwarming (optie) Het verwarmingssysteem werkt op 12 V. Deze bestaat uit twee verwarmingen van 4000 W, onder de voorbank van de leefruimte en in de koffer van de cockpit achter aan stuurboord. De verwarmingen worden gevoed met diesel door de twee dieselreservoirs. Voor de inschakeling van het systeem : - Deze wordt gevoed met 12 V vanaf het moment dat de boot onder spanning staat (Onderbreker hulpboot). - Schakel de verwarmingen in met de bedieningsknoppen in de achtercabine aan stuurboord en in de leefruimte, bij de stuurhut. - De gewenste temperatuur instellen. Voor gebruik en onderhoud van het materiaal, de gebruiksaanwijzing van de fabrikant raadplegen.
LAGOON 400
5 INRICHTING
49
AIRCONDITIONING
Compressoren - Installatie
VERMOGEN : 44000 BTU - VERSIE 3 CABINES. : 48000 BTU - VERSIE 4 CABINES. Circuit - Zeewater - Installatie
INRICHTING
Kadeaansluiting 220V
50
Bediening - Airconditioning
Stroomonderbreker 220V Installatie : Kist achter bakboord
LAGOON 400
Stroomonderbrekers - Installatie : Achterkajuit bakboord 1. Algemeen 2. Voor bakboord 3. Achter bakboord 4. Achter stuurboord 5. Salon 6. Zeewaterpomp
Schakelkast Salon Bakboord
Bakboord
Stuurboord
Tap voor zeewater
Tap voor zeewater
Afvoer - Zeewater Binnen aangehaald
Afvoer - Zeewater Binnen aangehaald
INRICHTING
A i r c o n d i ti o n i n g ( o p t ie ) WAARSCHUWING Het airconditioningsysteem werkt op 110 V 0 220 V.
Voor de inschakeling van het systeem : - Open de watertoevoerkleppen van de pompen (een in iedere romp voor de voeding van verschillende compressors). - Open de afvoerkleppen van de compressors (2 in iedere romp). - Sluit de kadestekker voor de airconditioning (alleen 220 V) of start de generator (Zie het hoofdstuk ELEKTRICITEIT). - Zet de voedingsschakelaar van de airconditioning op het elektrisch paneel op KADE of GENERATOR. - Zet de algemene schakelaar (AC-MAIN) voor de airconditioning op het elektrisch paneel onder spanning. - Zet de airconditioninggroepen aan op het elektrisch paneel. Wacht steeds 30 seconden voor u een andere groep inschakelt. - Stel de gewenste temperatuur en de ventilatie op op de knoppen van de airconditioning in de betrokken gedeeltes. Voor gebruik en onderhoud van het materiaal, de gebruiksaanwijzing van de fabrikant raadplegen.
LAGOON 400
Zet bij langdurige afwezigheid een ontvochtiger in de leefruimte, terwijl u ervoor moet zorgen dat alle tussendeuren (badkamer, cabine en leefruimte) en de deuren van kasten en koelkasten openstaan. Maak alle accessoires in de badkamers schoon en droog.
5 INRICHTING
51
6
Elektriciteit ACCU'S - BATTERIJSCHAKELAAR ............................. 55 ACCULADER (OPTIE) ................................................. 55 WERKING CIRCUIT 12 V ............................................. 57 CIRCUIT 110 V - 220 V ................................................ 59 TECHNISCHE RUIMTE ................................................ 59 GENERATOR (OPTIE) ................................................. 61 OMVORMER (OPTIE)................................................... 61 WALAANSLUITING ..................................................... 63 KABELBOOM VAN DE MAST ...................................... 63 ELEKTRONICA ............................................................ 63
53
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
Locatie - Extra accu's (Nummer 1) Vermogen : 2 x 140A Extra accu's : 2 x 140A
Locatie - Motoraccu's (Nummer 2) Vermogen : 2 x 110A
Acculaders Installatie : Kist achter bakboord Vermogen : 2 x 40A
Gelaccu's (optie) Transport : 4 x 120A Motor : 2 x 85A
ELEKTRICITEIT
54
De plaatsen zijn hetzelde voor de andere inrichtingsversie.
LAGOON 400
ELEKTRICITEIT
Accu's - Batterijschakelaar De elektriciteit aan boord is 12 V gelijkstroom. Het elektriciteitssysteem bestaat uit servicebatterijen. De accu's zorgen voor de stroomvoorziening voor alle boordfuncties (Zie het hoofdstuk KENMERKEN voor het vermogen van de accu's). Het 12 V netwerk kan onder algemene spanning gezet worden door de onderbrekers in de achtercabines aan bakboord en stuurboord op ON te zetten.
•
ONDERHOUD
Houd de batterijen in voldoende opgeladen staat (dit is nodig voor een lange levensduur). Een werking met een set accu's die voor 80% geladen zijn is mogelijk, maar dan moeten deze wekelijks voor 100% geladen worden. Laat de batterijen nimmer boven 70% van hun nominale vermogen ontladen. Om met goed opgeladen batterijen met varen te beginnen, kunt u van een verblijf aan land profiteren om de oplader te gebruiken.
Met een accutester (DC meter op het elektrisch paneel) kunt u het laden, de spanning en het verbruik van de gebruikte accu's en de generator controleren (optie). Voor gebruik, verwijzen naar het gebruik ervan. Controleer altijd de staat van de batterijen en van het oplaadsysteem alvorens de zee op te gaan. Houd de batterijen schoon en droog, teneinde voortijdige slijtage te voorkomen. Laat de zuurtegraad van de batterij controleren indien deze lange tijd niet gebruikt is. Controleer periodiek het niveau. Zorg dat de kabelschoenen op de klemmen goed vast zitten en onderhouden worden, door ze regelmatig met vaseline in te smeren. WAARSCHUWING Een beschadigde accu kan zijn oorspronkelijke vermogen niet terugkrijgen. Alle dienstaccu's moeten worden geladen.
A c c u la d e r ( o p ti e ) De acculader kan gebruikt worden met de kadestekker of met de werkende generator. Deze is bereikbaar via het motorcompartiment aan bakboord. - Zet de lader aan met de schakelaar op het elektrisch paneel. Zie voor het gebruik en het onderhoud van de lader de handleiding daarvan.
LAGOON 400
6 ELEKTRICITEIT
55
ELEKTRISCHE
ELEKTRICITEIT
56
INSTALLATIE
LAGOON 400
ELEKTRICITEIT
Werking circuit 12 V
AANBEVELING
AANBEVELING Nimmer de boot zonder toezicht laten wanneer de elektrische installatie ingeschakeld is (met uitzondering van de rechtstreeks op de batterij aangesloten veiligheidsapparatuur die door een stroomonderbreker beveiligd wordt). Controleer, indien een elektrisch apparaat niet van stroom voorzien wordt : - De algemene voeding. - De op de leiding geplaatste schakelaars en stroomonderbrekers. - De betreffende elektrische apparatuur.
- Verander nooit zelf een installatie of een aangepast schema. - Laat wijzigingen aan de elektriciteit altijd door een deskundige technicus op het gebied van zeevaartelektriciteit uitvoeren. - Nooit de onderbreekfunctie (amperage) van de stroomonderbrekers tegen overspanning wijzigen. - Nimmer apparaten (of andere elektrische apparatuur) installeren of vervangen door elementen met een hoger vermogen (amperage) dan het systeem (Watt voor de gloeilampen).
Nimmer aan een onder spanning staande elektrische installatie werken.
ELEKTRISCHE WINCH Schakelaars
Functioneringsrelais
Stroomonderbrekers
Installatie : Achterkajuit bakboord
ELEMENTEN 12V TELEVISIE
LAGOON 400
Omvormer Installatie : Onder de slaapplaats - Achterkajuit bakboord
Stroomonderbreker 30A Achterkajuit bakboord
ELEKTRICITEIT
57
WAARSCHUWING
TV-antenneversterker Installatie : Technische ruimte
6
1. Elektrische winch - ANKERBALKEN 100A 2. Elektrische winch - Grootzeil - 125A 3. Elektrische winch - Genua - 125A
ZEKERINGEN
Installatie : achter elektriciteitspaneel
Installatie : Achterkajuit bakboord (Onder het bed) Pomp - Elektrisch toilet (25A)
ELEKTRICITEIT VHF HIFI
douche
58
AUX 1
douche
Installatie : Achterkajuit bakboord 1. Shunt - 100A 2. Algemene zekering 12V - 100A
LAGOON 400
AUX 3
AUX 2
AUX 4
1. Binnenverlichting 2. Binnenverlichting 3. Binnenverlichting 4. Binnenverlichting 5. Douchepomp - Bakboord 6. Douchepomp - Stuurboord 7. Automatische lenspomp Haven-en stuurboord 8. Contactdoos 12V 9. VHF - Hifi
10. Ventilator leefruimte en cabine - Stuurboord 11. Ventilator leefruimte en cabine - Bakboord 12. Elektrische lenspomp - Bakboord 13. Elektrische lenspomp Stuurboord 14. Koelkast 15. Niet gebruikt ( x 4)
Installatie : Achterkajuit bakboord Automatische piloot - (60A)
ELEKTRICITEIT
Circuit 110 V - 220 V •
ONDER SPANNING ZETTEN VAN APPARATEN DIE WERKEN OP 110 V - 220 V
Om gebruik te kunnen maken van apparaten die werken op 110 V 220 V (Wasmachine, Ontzouter, enz.), U dient : - Ga na of de apparaten op OFF staan op het elektrisch paneel. - Zet de bron 110 V - 220 V onder spanning ()Zet de generator aan of sluit de kadestekker aan. - Selecteer deze bron op het elektrisch paneel, zodat de boot gevoed wordt. - Zet de schakelaar van het te gebruiken onderdeel onder spanning (Wasmachine, Ontzouter, enz.) Op het elektrisch paneel.
Wacht voor het uitzetten van apparaten op 110 V - 220 V steeds 3 tot 4 seconden voordat u een ander apparaat uitzet (zodat de generator de tijd krijgt om zich te stabiliseren). - Sluit de schakelaar van het gebruikte apparaat op het elektrisch paneel af. - Zet de schakelaar voor de bron 110 V - 220 V op OFF (generator of kadestekker). - Zet de generator uit of maak de kadestekker los. WAARSCHUWING Zorg, voordat u de bronschakelaar 110 V - 220 V op OFF zet, dat er geen enkel apparaat in werking is (Gevaar voor een vlamboog die de schakelaar kan vernietigen en gevaar van beschadiging van de generator).
Zet het apparaat aan met zijn eigen knoppen nadat u deze handelingen hebt uitgevoerd. Wacht bij het aanzetten van apparaten op 110 V - 220 V steeds 10 tot 15 seconden voordat u een ander apparaat inschakelt (zodat de generator de tijd krijgt om zich te stabiliseren en het benodigde vermogen kan leveren voor het starten).
•
APPARATEN DIE WERKEN OP 110 V - 220 V UITZETTEN
Om apparaten uit te zetten die werken op 110 V - 220 V (Wasmachine, Ontzouter, enz.), U dient als volgt te werk te gaan : - Zet het apparaat uit met de knoppen op het apparaat zelf.
LAGOON 400
•
BESCHERMING
Verbind de hoezen of metalen kastjes van de geïnstalleerde elektrische apparaten met de veiligheidsgeleider van de boot (groene geleidedraad met gele strepen). T e c h n is c h e r u i m t e De technische ruimte, waarin de zekeringen zich bevinden, zit achter het elektrisch paneel. Om dat te bereiken, til het plateau boven het elektrisch paneel op om het los te klippen (2 clips) en trek het daarna naar u toe, zodat u het plateau uit de groef kunt halen waarin het is ingebouwd.
6 ELEKTRICITEIT
59
GENERATOR
1 - Tap voor zeewater. 2 - Accu 110A. 3 - Afstandsbediening. 4 - Batterijschakelaar. 5 - Generator + Filters + Onderbreker. 6 - Klepje voor brandstofaanvoer. 7 - water-gas separator + Uitlaat.
ELEKTRICITEIT
60
Tap voor zeewater (Nummer 1)
LAGOON 400
Afstandsbediening (Nummer 3)
Generator + Zeewaterfilter + Dieselfilter (Nummer 5)
Onderbreker (Nummer 5)
Uitlaat (Nummer 7)
ELEKTRICITEIT
Generator (optie) •
O m v o r m e r ( o p ti e )
GENERATOR
De generator bevindt zich in de centrale cockpitkoffer. Deze dient voor het opladen van de accu's door middel van laders en voor de levering van 110 V - 220 V aan boord. De generator wordt ingeschakeld op de generator zelf of door middel van de knop op het elektrisch paneel, nadat de brandstofklep (achtercabine stuurboord) en daarna de klep voor koeling met zeewater geopend is. Zie voor het gebruik en het onderhoud van de generator de handleiding daarvan.
Door de omvormer kunnen de uitrustingen in 220 V vanaf de 12 V in werking worden gesteld. Deze bevindt zich in de achtercabine aan bakboord. - Zet de omvormer aan met de schakelaar op het elektrisch paneel. Let op : Het vermogen van de omvormer is beperkt. Controleer het vermogen van de apparaten die u gebruikt op de omvormer. Zie voor het gebruik en het onderhoud van de omvormer de handleiding daarvan.
LAGOON 400
ELEKTRICITEIT
61
Het voedingsreservoir van de generator kiezen : Installatie : Opbergruimte cockpit. Trekker uitgetrokken :Voeding Diesel - Reservoir bakboord
6
Trekker ingeduwd : Voeding Diesel - Reservoir stuurboord
ELEKTRICITEIT
KADEAANSLUITING 30A
OMVORMER 12V / 220V Installatie : Achterkajuit bakboord
STROOMONDERBREKER 40A 1. Omvormer 2000VA 2. Zekering 300A
ELEKTRICITEIT
62 ELEKTRONICA Plaats van de onderdelen :
Voelers (Nummer 1)
LAGOON 400
Onderdelen piloot (Nummer 2)
Helmstok (Nummer 3)
Massa-Installatie : Gangboord - Bakboord
Bediening
ELEKTRICITEIT
Walaansluiting GEVAAR Nimmer het uiteinde van de voedingskabel boot/kade in het water laten hangen : Dit kan een elektrisch veld veroorzaken dat zwemmers in de buurt kan verwonden of doden.
Kabelboom van de mast Voer tijdens de bemasting de kabels in de voet van de mast. De aansluiting wordt gemaakt ter hoogte van de elektrische behuizing op het tussenschot van de mast in de cockpitkoffer voor. Zie hoofdstuk OPNIEUW TEWATERLATEN.
AANBEVELING Voor het voorkomen van het risico van elektrische schokken en brand : - Sluit het scheidingstoestel verbonden met de voeding aan de kade af alvorens de voedingskabel boot/kade te koppelen of te ontkoppelen. - Sluit de voedingskabel boot/kade in de boot aan alvorens deze op de kadeaansluiting aan te sluiten. - Haal de voedingskbabel boot/kade eerst los aan de kade. Sluit de beveiliging van het stopcontact aan de kade. - In geen geval de aansluitingen van de voedingskabel boot/ kade wijzigen.
Elektronica
ELEKTRICITEIT Plaats geen elektronische instrumenten of meters op minder de 1,50 m van de luidsprekers van de radio-installatie als uw boot daarmee uitgerust is. Plaats het compas van de automatische piloot niet op minder dan 0,50 m van de hulzen van de elektrische kabels. AANBEVELING Voor al deze verschillende elektrische werkzaamheden adviseren wij u een beroep te doen op een specialist of op een monteur van ons netwerk.
•
ELEKTRONISCHE PAKKETTEN (OPTIES)
Er worden verschillende elektronische pakketten als optie aangeboden.
LAGOON 400
6 63
ELEKTRICITEIT
STROOMONDERBREKER 220V Installatie : Achterkajuit bakboord
1. Wasmachine 2. Ice Maker 3. Ontzouter 4. Omvormer 5. Airconditioning (Zie hoofdstuk inrichtingen)
ELEKTRICITEIT
64
OMSCHAKELAAR Installatie : Technische ruimte
1. Algemeen 2. Airconditioning 3. Stopcontacten 220V 4. Omvormer
LAGOON 400
7
LEIDINGBUIZEN
WATERTANKS ............................................................ 67 ZOETWATERCIRCUIT ................................................. 67 GASLEIDINGEN .......................................................... 67 WATERAFVOERCIRCUIT ............................................ 69 SANITAIRE VOORZIENINGEN ..................................... 71
65
ZOETWATER EN GAS VULCIRCUIT Watertank Installatie : Kast - Voor Inhoud : 300 l Extra tank : 300 l
Vulgaten / Walterinlaat
Watermeter : op het elektrisch paneel
Toevoerklep - Water boord Installatie : Opbergruimte cockpit - Voor
Wateraggregaat 12V Installatie : Voorkajuit bakboord
Boiler 40L 220V Installatie : Achterkajuit stuurboord
Gas : Plaats van de onderdelen
Toevoerklep - Gas (Nummer 1)
Gaskast (Nummer 2)
LEIDINGBUIZEN
66
LAGOON 400
LEIDINGBUIZEN
W a te r ta n k s •
VULLEN
Om vergissingen te voorkomen nimmer tegelijkertijd water en brandstof vullen. Houd tijdens het vullen vervuilende producten uit de buurt van de vulgaten. Open en sluit de doppen van de vulgaten met de juiste sleutel. Controleer tijdens het vullen de pakkingen van de doppen van de vulgaten. De tanks beschikken over een overlooppijpopening met afvoer. Nimmer de watervulbuis diep in het circuit steken om overdruk in de circuits te voorkomen. •
Z o e tw a t e r c i r c u i t De inwerkingstelling van de watergroep gebeurt op het elektrisch paneel. Het algemene niveau is af te lezen van merkteken nr. 1 van de peilstok op het elektrisch paneel. AANBEVELING - Nimmer het watersysteem in werking zetten wanneer de afsluiter gesloten is of wanneer de tank leeg is (het elektrische materiaal zou zo kunnen beschadigen). - Houd de staat van het waterfilter in de gaten (zie de voorschriften van de fabrikant).
ONDERHOUD AANBEVELING - Controleer voor het vullen het te gebruiken water. Controleer of het drinkbaar is. - De tanks kunnen door middel van een clonazone-tablet gesteriliseerd worden (te koop bij de apotheek). - Maak de tanks en leidingen schoon met azijnzuur (of schoonmaakazijn) indien de boot lange tijd niet gebruikt wordt.
Via de inspectieluiken kunnen de tanks van binnen gereinigd worden. N.B. : De op de pagina "Eigenschappen" aangegeven inhoud van de zoetwatertank(s) is soms niet volledig te gebruiken, afhankelijk van de trim of de lading van de boot.
LAGOON 400
Gasleidingen Zie het hoofdstuk VEILGHEID. Sluit tijdens het demonteren van de fles het gedeelte met schroefdraad van het reduceerventiel weer af (om roestvorming te voorkomen). AANBEVELING Sluit het gas af en doe de kraan van het reduceerventiel dicht wanneer u het kooktoestel niet gebruikt.
7 LEIDINGBUIZEN
67
CIRCUIT ONTLUCHTINGSINRICHTING
Wastafel - badkamer
Gootsteen keuken
LEIDINGBUIZEN
68
Douche Spongat Afvoer
LAGOON 400
Bediening Douchepomp
Douchepomp
Afvoer : Achterkajuit stuurboord
Afvoer : Achterkajuit bakboord
LEIDINGBUIZEN
Waterafvoercircuit Een hoofdlensput bevindt zich onder de vloer van elke romp. Deze wordt geleegd door : - Een handmatige cockpitpomp. - Een automatisch startende elektrische pomp in de lensput. Deze kan geforceerd worden door middel van een schakelaar op het elektrisch paneel.
•
ONDERHOUD
- Controleer regelmatig de goede werking en de waterdichtheid van de afsluiters en rompdoorgangen. - Sluit de afsluiters wanneer het watercircuit niet gebruikt wordt. - Controleer op het oog het debiet van de waterpompen. - Controleer of de beugels en koppelingen van de slangen goed vastzitten. Houd de staat van de pakkingen in de gaten. - Controleer periodiek of de roosters en de ruimen goed schoon zijn. AANBEVELING
De compartimenten voor en de motorruimtes zijn waterdicht. Er is een slang met een klep die ervoor zorgt dat het water dat er per ongeluk in is gekomen afvoert naar de lensput. Deze kleppen zitten onder de vloeren van de cabines voor en achter, vlak bij de lensput. Bij normaal weer zijn deze gesloten .Het weglopen van het afvalwater uit de gootsteen, de wastafel en de toiletten wordt verzorgd door rompdoorgangen voorzien van een kwartslagafsluiter (de afsluiter is gesloten wanneer de handgreep van de afsluiter loodrecht op de leiding staat en geopend wanneer de handgreep van de afsluiter evenwijdig aan de leiding is).
LAGOON 400
Sluit onmiddellijk de elektrische installatie af indien de pomp werkt terwijl alle watertoevoerleidingen gesloten zijn. - Controleer het watercircuit en herstel de storing. WAARSCHUWING Het lenspompsysteem is niet ontworpen om de boot in geval van averij drijvende te houden. Het lenspompsysteem is bedoeld om stuif- en lekwater te verwijderen, maar niet voor water dat binnendringt via een gat in de romp als gevolg van averij.
7 LEIDINGBUIZEN
69
BASISSCHEMA WATERAFVOERCIRCUIT & ONTWATEREN
2 - Filter. 3 - Terugslagklep. 4 - Elektrische lenspomp. 5 - Collector.
LEIDINGBUIZEN
6 - Afvoer van het vuilwater van de badkamers. 8 - Lensput.
70
9 - Afvoer naar buiten.
Elektrische lenspomp 12V Installatie : Gangboord Haven-en stuurboord
LAGOON 400
Ontwateren Waterdicht compartiment
Handbediende lenspomp ( x 2) Installatie : Cockpit
Werking
LEIDINGBUIZEN
s a n i ta ir e v o o r z i e n in g e n •
GEBRUIK VAN DE WASTAFELS EN DOUCHES
Het afvalwater van de badkamers wordt afgevoerd met een handmatig ingeschakelde pomp (snelheid van 10 à 15 seconden). Druk de schakelaar voor geforceerde inwerkingstelling in bij weigering van het automatische systeem (naast de pomp). Reinig de filters en de bakken regelmatig. AANBEVELING Gebruik tijdens een verblijf in de haven de sanitaire installaties van het havenmeesterkantoor (indien aanwezig). In bepaalde havens en landen is het verboden afvalwater te lozen, u heeft dan een zwartwatertank nodig.
•
GEBRUIK VAN DE SCHEEPSTOILETTEN
Controleer alvorens deze toiletten te gebruiken of de afsluiters van de watertoe- en afvoer geopend zijn. Voor het legen van de closetpot : - Zet de bedieningshendel van de pomp in de schuine stand (FLUSH). - Schakel de pomp in. Voor het droog maken van de closetpot : - Zet de hendel terug in de verticale stand (DRY). - Schakel de pomp in. •
ELEKTRISCHE WC (OPTIE)
Controleer of de kleppen openstaan. De elektrische WC wordt ingeschakeld door middel van de schakelaar op het elektrisch paneel. Voor gebruik en onderhoud van het materiaal, de gebruiksaanwijzing van de fabrikant raadplegen. Om verstopping van het toilet te voorkomen uitsluitend absorberend papier gebruiken. Spoel het toilet regelmatig door met zoetwater. Sluit de afsluiters na ieder gebruik (met name wanneer de boot niet gebruikt wordt).
LAGOON 400
7 LEIDINGBUIZEN
71
TOILET - ZWARTWATERCIRCUIT
Zwartwaterreservoir
Afvoer dek
Inhoud : 80 l
Tap voor zeewater - Toilet Toilet - Bakboord Installatie : Gangboord Bakboord
Toilet - Stuurboord Installatie : Badkamer stuurboord
Pomp - Elektrische WC + Filter
Bediening Elektrische WC
LEIDINGBUIZEN
72
Afvoer zee Toilet - Bakboord Installatie : Achterkajuit bakboord
LAGOON 400
Toilet - Stuurboord Installatie : Badkamer voor stuurboord
LEIDINGBUIZEN
De WC achter aan bakboord heeft een vuilwaterreservoir. De andere WC's kunnen hiermee worden uitgerust, optioneel. Als u deze wilt gebruiken, controleer dan of de afvoerklep van het vat gesloten is om ongewilde lozingen te voorkomen (klep gesloten wanneer de handgreep van de klep haaks op de buis staat). Voor het legen van de tank : - Open de afsluiter van de afvoer op een plaats waar dit is toegestaan. - Steek in een haven voorzien van een afzuigsysteem voor organisch afval de afzuigslang in de tank via het stopgat van de brug, Laat hem daarna leeglopen.
AANBEVELING Loos uit respect voor het milieu de inhoud van de retentiereservoirs niet vlak bij de kust.
LEIDING VAN DE VUILWATERRESERVOIRS (AANWEZIG BIJ OPTIE ELEKTRISCHE WC)
LEIDINGBUIZEN
WAARSCHUWING
73
Win inlichtingen in over de in uw land of uw haven geldende wetgeving betreffende het lozen van zwartwater in zee. Het openen en sluiten van het stopgat geschiedt met behulp van de juiste sleutel. Controleer na het legen van de tank de staat van de pakking van de dop en sluit het vulgat weer. Om het systeem te spoelen : Vul het vat met zoet of zeewater en laat het daarna leeglopen. Gebruik alleen huishoudelijke reinigingsproducten. De reservoirs moeten worden leeggemaakt als de boot wordt opgeslagen bij temperaturen onder nul. AANBEVELING Gebruik de pompsystemen van havens of jachthavens om de retentiereservoirs leeg te maken.
LAGOON 400
7
1 - Zwartwaterreservoir. 2 - Aftappropgat op de brug. 3 - Luchtgat.
4 - Filter zeewateraanvoer. 5 - Elektrische pomp. 6 - Afvoerklep op de romp.
LEIDINGBUIZEN
VOETPOMP ZOETWATER / ZEEWATER Tap voor zeewater Installatie : Gangboord Stuurboord
Bediening Onder het aanrecht
Schenktuit
Keuzeklepje Zoetwater / Zeewater Installatie : Onder het aanrecht
LEIDINGBUIZEN
74
ZOETWATERAANSLUITING KADE Aansluiting
Werking : Het water van de kade komt rechtstreeks in de watergroep. Er bestaat geen selectieklep voor water van de kade / Water boord. WAARSCHUWING Het kadewater afsluiten voordat u van boord gaat.
LAGOON 400
LEIDINGBUIZEN
Ontzouter 110V / 220V
Elementen (Nummer 1)
7 LEIDINGBUIZEN Afsluiter zeewatertoevoer (Nummer 2)
Afvoer - Zeewater (Nummer 3)
Bedieningspaneel (Nummer 4)
Werking : De watermaker water gaat rechtstreeks naar de watertank. Er is geen ventiel selectie.
LAGOON 400
75
LEIDINGBUIZEN
ICE MAKER Installatie : Cockpit
Toevoerklep - Water boord Installatie : Voorkajuit bakboord
Werking Installatie : Achterste kajuit
LEIDINGBUIZEN
76
1. Stroomonderbreker 220V 2. Contactdoos 220V
LAGOON 400
8
Motorisering
BRANDSTOFTANKS ................................................... 79 BRANDSTOFFILTER ................................................... 81 MOTOREN ................................................................... 83 INSTRUMENTENPANEEL ............................................ 85 SCHROEVEN EN ANODES .......................................... 85
77
IMPLANTATION MOTOR
Brandstoftank Installatie : Achterste kajuit - Haven-en stuurboord Inhoud : 2 x 200 l
Vulgaten / Walterinlaat
Watermeter : op het elektrisch paneel
Zekering peil 250mA Installatie : Op het reservoir
MOTORISERING
78
LAGOON 400
MOTORISERING
Brandstoftanks De boot is uitgerust met 2 reservoirs (1 in iedere romp). Deze wordenn ieder apart gevuld. Ze hebben ieder hun eigen peilstok op de motorblokken. •
VULLEN
Neem de in hoofdstuk 7 vermelde algemene voorzorgsmaatregelen in acht voor het vullen van de watertank. Vul de brandstofreservoirs door middel van de 2 propgaten. Maak, om de brug tegen eventuele brandstofvlekken te beschermen, de omtrek van het vulgat nat met wat zeewater alvorens de dop te verwijderen. In geval van spatten de brug met veel water schoon spoelen (dop van het stopgat op zijn plaats). GEVAAR Schakel de motor uit en doof uw sigaret tijdens het vullen van de brandstoftank. •
ONDERHOUD
- Controleer regelmatig de goede staat van de O-ring van het vulgat voor het vullen (om binnenlopend water te voorkomen). - De brandstofkraan niet na ieder gebruik sluiten (tenzij de boot lange tijd niet gebruikt zal worden). - Houd de reservoirs zo vol mogelijk (om condensatie te voorkomen).
LAGOON 400
- Verwijder iedere 5 jaar het bezinksel dat zich in de tank kan afzetten. - Controleer ieder jaar de staat van het brandstofcircuit (leiding, afsluiters enz.). N.B. : De inhoud van de brandstoftank(s) aangegeven op de pagina "Eigenschappen" is soms niet volledig te gebruiken, afhankelijk van de trim of de lading van het schip.
Zorg altijd voor een reservevoorraad van 20% brandstof. AANBEVELING Roep de hulp van een vakman in voor werkzaamheden aan de beschadigde onderdelen van het brandstofcircuit.
8 MOTORISERING
79
INSTALLATIE MOTOR
MOTORISERING
80
INSTALLATIE : MOTORCOMPARTIMENT 1 - Zeewaterfilter. 2 - Brandstoffilter. 3 - Expansievat.
LAGOON 400
MOTORISERING
B r a n d s t o ff il t e r Problemen met de werking van de motor kunnen verschillende oorzaken hebben, waaronder vuile brandstof. De inspuitpomp kan als gevolg van de aanwezigheid van water snel buiten gebruik raken. Dit water komt voort uit de condensatie van een te lege tank of uit vulgat dat slecht afgesloten is of een beschadigde pakking heeft.
Om het binnendringen van water te voorkomen, stroomt de brandstof door twee filters : - Het eerste filter zit in de leiding tussen het reservoir en de motor en zorgt voor het zuiveren van het water en als voorfilter. - Een tweede filter is ingebouwd in de motor. Dit zorgt voor het zeer fijn zeven van de brandstof. Zie voor alle werkzaamheden en vervangingsfrequenties de handleiding van de motor. Voer een ontluchting uit door de kartelschroef aan de onderzijde van de bezinkselkolf los te draaien (niet verwijderen). Laat de brandstof weglopen in een bak totdat deze schoon is. Herhaal deze handeling meerdere malen per jaar. Vervang het voorfilter minstens één keer per jaar (toegang door uitbouw van de kolf).
LAGOON 400
8 MOTORISERING
81
BRANDSTOFKRAAN / WATERTOEVOER MOTOR
MOTORISERING
82 BRANDSTOFKRAAN OP DE DIESELRESERVOIRS
WATERTOEVOER MOTOR ALGEMEEN BINNENZIJDE
LAGOON 400
ALGEMEEN BUITENZIJDE
MOTORISERING
M o t o re n AANBEVELING Lees de bij de boot meegeleverde handleiding aandachtig door.
WAARSCHUWING Nimmer de motor laten draaien als de boot aan land ligt :
•
TOEGANG TOT DE MOTOR
De motor is bereikbaar via de achterwand. AANBEVELING Schakel de motoren uit voordat u de luiken opent. In geval van werkzaamheden met een draaiende motor : - Blijf uit de buurt van de riemen en bewegende delen. - Wees voorzichtig met wijde kleding, lang haar, ringen enz. (deze zouden vast kunnen blijven zitten). - Draag geschikte kleding (handschoenen, muts enz.).
LAGOON 400
•
WATERTOEVOER MOTOR
De waterinlaatkleppen van de motor zijn van vitaal belang voor de werking van de motoren. Deze kleppen moeten verplicht geopend worden voordat de motoren in werking worden gesteld (gevaar van snelle slijtage van de uitlaten en aanzienlijke schade aan de motoren). - Houd de roosters aan de voet van de motor zo schoon mogelijk. - Reinig bij iedere kieling van de boot de aanzuigkorf met een borstel. - Zorg ervoor dat u de roosters niet blokkeert met de antifouling verf. ADVIES : Maak er een gewoonte van meteen na het inschakelen van de motor te controleren of het water met de uitlaatgassen uitgeworpen is. Als het water niet wegstroomt : - Onmiddellijk de motor uitschakelen. - De opening van de afsluiter controleren. Sluit de watertoevoerklep bij langdurige afwezigheid. Inspecteer en reinig de waterfilters regelmatig.
8 MOTORISERING
83
MOTORISERING
MOTORISERING
84
MOTORPANEEL
LAGOON 400
HANDGREEP - MOTOR
ANODE (op de romp, onder de waterlijn
MOTORISERING
•
BRANDSTOF
Wacht niet tot de brandstofreserves bijna leeg zijn alvorens bij te tanken (het brandstofcircuit zou kunnen afschakelen). Controleer of u voldoende brandstof heeft alvorens de zee op te gaan. •
ONDERHOUD
Raadpleeg de door de fabrikant bij de boot meegeleverde handleiding. Zorg dat olie en brandstof niet in zee komen. Houd de kleur van de uitlaatgassen in de gaten. In geval van extreem witte of zwarte rook, raadpleeg een motormonteur.
In s t r u m e n te n p a n e e l
Schroeven en anodes De schroeven die met de boot geleverd worden zijn het resultaat van tests die uitgevoerd zijn in samenwerking met de fabrikant van de motor. AANBEVELING Vervang de schroef niet zonder een specialist te hebben geraadpleegd. Demonteer de afneembare schoepen (optie) van het boot na elk seizoen, haal ze uit elkaar en maak ze zorgvuldig schoon. Smeer vat op de tanden en de lageroppervlakken. Controleer of de schoepen van de schroeven gemakkelijk bewegen. Monteer zo nodig nieuwe anodes (op de rompen en de voetstukken). Vervang de anodes voordat ze voor 50 % gecorrodeerd zijn.
Op het instrumentenpaneel zijn alle controlefuncties van de motor verenigd, er zijn geen speciale voorzorgsmaatregelen nodig (zie de handleiding van de motor).
LAGOON 400
AANBEVELING Zorg ervoor dat de anodes in het voetstuk een goed metaalcontact maken met de verbindingen. De anodes nooit schilderen. Haal de schroeven op voor de tewaterlating.
8 MOTORISERING
85
9
Tuigage en zeiloppervlak
STAAND TUIG ............................................................. 89 LOPEND TUIG ............................................................. 93 WINCHS ...................................................................... 93 PLAATSEN VAN DE ZEILEN ....................................... 95 ZEILEN........................................................................ 97
87
STAAND TUIG
TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
4
6 2
88 5
1
o
3
LAGOON
LAGOON400
Nummer 1 2 3 4 5 6
LAGOON 400
LAGOON
Benaming Pardoen Stag Diamond 1 Diamond 2 Martingale 1 Martingale 2
Hoeveelheid 2 1 2 2 1 1
Diameter (mm) 14 12.7 10 10 10 10
TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
Staand tuig •
AFSTELLING
De mast van uw boot is voor een deel ingesteld door de werkplaats en voor een ander deel door de mastfabrikant bij de eerste bemasting. Het past echter om deze opnieuw af te stellen na enkele vaarten, nadat de kabels uitgerekt zijn. Ga als volgt te werk : - Laat de maststagen vieren. - Span de toppenant of gebruik het hijstouw van het grootzeil als toppenant. - Geef meer bot aan de lazy-jacks. - Haal de bovenste en onderste ruiten aan; stel ze zo in dat ze een recht profiel krijgen op het dwarsvlak van de boot. De mast moet dus een regelmatige buiging naar achter hebben, in de lengterichting van de boot. - De stag is afgesteld op een valling van 2,6°naar achter. - Haal de bakstagen aan zodat ze strak staan door de behuizingen van de spanschroef vast te draaien met een hefboomarm van 30 cm (Controleer of de top van de mast goed in de as zit). - Haal de spanning van de maststagen aan door de behuizingen van de spanschroef vast te draaien. - Haal de lazyjacks aan. - De buiging van de mast moet altijd naar achter zijn.
Tijdens het varen, bij 20 knopen zijwind, is het normaal dat de tuigage onder de wind slap hangt; steek eventueel een zelfbinder tussen de bakstag en de maststag onder de wind, zodat ze niet klapperen . •
ONDERHOUD
Inspecteer voor iedere tocht de mast zorgvuldig van boven naar beneden. Controleer regelmatig de spanning van het tuigage en de blokkering van de contramoeren of de pennen van de as (eerste controle na de eerste paar dagen, ongeacht het weertype). Smeer de spanners met talg, grafietvet of ander vet (Gebruik nooit silicone voor het smeren van de spanners). Controleer de spanning van de spanners. Wees alert op eventuele slijtage van de spanners (als gevolg van het wrijven van de wantijzers indien het tuigage niet gespannen is). Vervang een want of stag die gesprongen draden of kinken vertoont. Controleer regelmatig de staat van de rustijzers. GEVAAR Maak om een bemanningslid naar de masttop te hijsen een paalsteek met het val rechtstreeks op de ring van het maststoeltje (nimmer de musketon of de schakel van het val gebruiken). Geen bemanningsleden naar boven hijsen bij slecht weer. ADVIES : Alle onderhoudswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd door uw LAGOON dealer.
LAGOON 400
9 TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
89
LOPEND TUIG
1 2 3
5 4 6
7 8
TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
90 9
10
17
12
16 15
11
14 13
LAGOON 400
18
TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
Nummer
LAGOON 400
Benaming
1
Spischoot / Schoot van de gennaker - Bakboord
2
Schoot genua - Bakboord
3
Genuaval
4
Spival
5
Val groot zeil
6
Schoot groot zeil
7
Rolstopper genua
8
Loefschoot - Bakboord
9
Katrol - Grootzeil
10
Spischoot / Schoot van de gennaker - Stuurboord
11
Schakelaar loopwagentje grootzeil - Stuurboord
12
Schakelaar loopwagentje grootzeil - Bakboord
13
Schoot genua - Stuurboord
14
Reef 3
15
Reef 2
16
Reef 1
17
Ophouder boom
18
Loefschoot - Stuurboord
9 TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
91
TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
Naam koord Rif 1 Rif 2 Rif 3 Grootzeilval Spival/Gennaker (optie) Schoot van de gennaker (optie) Schoot / Loefschoot (optie) Genuaval Toppenant grootzeil Schoot genua Schoot van het grootzeil Slingerende beweging slede grootzeil Genuaroller
TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
92
LAGOON 400
Lengte (m) 27 35 31 63 44 2 x 29 18 40 46 2 x 19 34 2 x 19 33
Diameter (mm) 12 12 12 12 12 14 12 12 12 14 14 10 10
TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
Lopend tuig Smeer de schijven in met silicone. Vervang alle vervormde of kapotte schijven. Controleer één keer per jaar de assen van de in de masttop geplaatste schijven. Controleer regelmatig de staat van de kaken van de klemmen. Controleer de slijtage en de algemene staat van de hijstouwen en de schoten. Reinig regelmatig de katrollen (oud smeer, roestsporen). Smeer de assen van de katrol enigszins. Vermijd ongecontroleerd gijpen, om voortijdige slijtage van de schoten en ankerpunten te voorkomen. Winchs Vermijd het verstrikt raken van de schoten of vallen bij het winchen. Laat het touwwerk niet los op de winches, maar zet ze vast op klampen. Stel de winches af bij de ontvangst van de boot (spoel ze regelmatig schoon gedurende het seizoen). De winches moeten vrij kunnen draaien, een controlebeurt is nodig in geval van een lichte blokkering. •
ONDERHOUD
Zorg regelmatig voor het complete onderhoud van de winches (voor en tijdens het vaarseizoen). - Demonteer de trommels om ze te reinigen. - Smeer de trommels met een laagje wit vet of Teflon, teneinde de wrijving te verminderen en roestvorming tegen te gaan (dit type vet is schoon, niet giftig en biologisch afbreekbaar).
LAGOON 400
WAARSCHUWING Zie de handleiding van de fabrikant voor het demonteren en hermonteren van de winches. Een verkeerde hermontage kan leiden tot ongevallen (zoals een terugslag van de slinger).
AANBEVELING Een winchspilkok is berekend op het benodigde aantal toeren touw zodat het niet wegglijdt en dat de krachten niet worden overgedragen op de self-tailing. Maak ten minste 3 of 4 toeren op de winch.
9 TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
93
TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
94
LAGOON 400
TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
Plaatsen van de zeilen • GENUAROLLER De genua moet worden aangeslagen voor het uitvaren, op een windstil moment. Rol de haspel eerst met de hand op, om het touwwerk op te rollen. Let op de oprolrichting van de haspel : De anti-UV bescherming van de genua moet zich aan de buitenzijde bevinden. - Bevestig de tophoek en het val op de lager. Bevestig de halshoek op de trommel en de schoten. - Steek bij het hijsen het lijketouw voorzichtig in de neut om scheuren te voorkomen. - Trek het val strak maar span het minder strak dan bij een zeil op een normale topstag. Hijs tot de horizontale vouwen verdwenen zijn (stel de spanning van het voorlijk na enkele tochten op zee bij). - Verwijder, alvorens de genua uit te rollen, de geleidering van het lijketouw. Bewaar de ring op een veilige plaats en plaats hem terug alvorens enige werkzaamheden uit te voeren (afschaken, enz). - Trek aan de stopper vanuit de cockpit om de genua op te rollen. Nooit forceren wanneer u een hapering voelt bij het op- of afrollen van de voorzeilen. Controleer of er geen val in het rolsysteem is terecht gekomen. Controleer of het zeil niet te veel gespannen is. • ONDERHOUD - Spoel de kabelhaspel en de wartel regelmatig schoon. - Smeer de rollagers indien de fabrikant dit aanbeveelt. - Tuig de zeilen af wanneer de boot lange tijd niet zal varen.
LAGOON 400
• GROOTZEIL Om het grootzeil te hijsen : - Ga tegen de wind in liggen. - Geef meer bot aan de schoot van het grootzeil. - Hijs het zeil, maar let daarbij op dat de latten niet verstrikt raken in de lazy-jacks. • GENNAKER De genua moet worden aangeslagen voor het uitvaren, op een windstil moment. - Bevestig het wartelblok op het ralijk van de gennaker. - Bevestig het oprolsysteem op de halstalie. - Sjor het oprolmechanisme vast aan het uiteinde met behulp van de musketon. - Bevestig het hijstouw op het wartelblok van het ralijk. - Hijs de gennaker. WAARSCHUWING Nadat u hem geblokkeerd heet, haal het hijstouw van de gennaker van de stuurboord winch en maak hem vast op de kikker. Gebruik de oprolborg om de gennaker op of uit te rollen. • SCHOTEN - Maak de schoten vast aan de schoothoorn van de gennaker. - Laat de schoten buiten om de stag, de wanten en boven de spindoppen. - Sla de geleiderollen van de schoot op de rustijzers.
9 TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
95
GENNAKER
TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
BEVESTIGING VAN HET HIJSTOUW VAN DE GENNAKER OP HET WARTELBLOK VAN HET RALIJK
96
OPROLSYSTEEM VAN DE GENNAKER
GELEIDEROL VAN DE GENNAKER SCHOOT
LAGOON 400
TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK - Voer de schoten weer terug naar de schootwinches van de genuafok. WAARSCHUWING Tuig de gennaker af als u hem niet gebruikt (Gevaar van beschadiging door UV-stralen en ontijdig uitrollen).
•
REINIGING EN ONDERHOUD
Spoel de zeilen af en toe met zoetwater af en laat ze snel drogen, teneinde schimmelvorming te voorkomen. Laat de zeilen niet in de wind in de mast drogen (door het klapperen sluiten de naden en kunnen ze scheuren oplopen op het tuigage). Voor het verwijderen van vetvlekken : Trichloorethyleen gebruiken en onmiddellijk met water afspoelen.
Zeilen • De levensduur van een zeil hangt voornamelijk af van een regelmatig onderhoud. Advies : Daarom is het aan te raden om aan het einde van het vaarseizoen, indien mogelijk voor de winter, de zeilen toe te vertrouwen aan een specialist voor de juiste onderhouds- en reparatiehandelingen. Zorg dat tijdens het varen dat de afstelling van de zeilen is aangepast aan de krachten waar zij aan worden blootgesteld, teneinde een te grote spanning op de stof te vermijden. Vermijd scheuren en slijtage : Zorg voor beschermingen tegen het schuren op de accessoires met scherpe kanten (bescherming van de zalingen, scepters enz.). Verminder tussen twee vaartochten op zee despanning van het val (voor de zeilen op een rolsysteem) en van de rand van het grootzeil. Zorg dat u een zeilmakersset en een handleiding bij u heeft om noodreparaties te kunnen uitvoeren in afwachting van een zeilmaker.
LAGOON 400
OPSLAG / OPVOUWEN
Sla geen vochtige zeilen op, teneinde schimmelvorming te voorkomen. Vouw het zeil op accordeonwijze, evenwijdig aan de rand en rol het vervolgens op volgens de maat van de zak. •
BESCHERMING
UV-straling is zeer schadelijk voor polyester en nylon. Als de zeilen opgetuigd blijven, als is het maar *1 uur, moeten zij beschermd worden met een hoes of een beschermende stof op het achterlijk en de rand van de opgerolde zeilen. Onze dealers kunnen u accessoires aanbevelen die zijn geselecteerd door de werf en aangepast aan uw behoeften zijn.
9 TUIGAGE EN ZEILOPPERVLAK
97
Veiligheid
10
VEILIGHEIDSAPPARATUUR ..................................... 101 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET GASCIRCUIT ............................................................. 103 BRANDBESTRIJDING ............................................... 105 ONTWATEREN .......................................................... 107 NOODROERSTOK ..................................................... 107 OMKEREN ................................................................. 109 MOTOR ..................................................................... 109
99
PLAATSING REDDINGSVLOT
VEILIGHEID
100
LAGOON 400
VEILIGHEID
V e il i g h e i d s a p p a r a t u u r
•
REDDINGSVLOT (n i e t m e e g e le v e r d )
Het reddingsvlot bevindt zich in de achterbalk.
WAARSCHUWING AANBEVELING
De inventaris van de verplichte veiligheidsuitrusting komt overeen met een goedkeuringscategorie. - Maak voor ieder vertrek de inventaris op van de verplichte veiligheidsapparatuur. - Bevestig de reddingslijnen op de brug en onder de sloep (vlak bij de mangaten).
Alvorens te vertrekken, aandachtig de op het vlot aangegeven procedure voor de tewaterlating doorlezen. •
ZWEMTRAP (aan boord klimmen) Installatie : Achterwand
Bevestiging
VEILIGHEID
101
- U dient niet het in het hoofdstuk "Eigenschappen" aangegeven aantal personen te overschrijden. - Zonder rekening te houden met het aantal personen, mag het totaalgewicht van de personen en apparatuur nimmer de door de fabrikant maximaal aanbevolen belasting overschrijden. AANBEVELING Sluit voor iedere tocht de dekluiken en patrijspoorten.
GEVAAR Sommige boten zijn uitgerust met een uitschuifbare ladder of verwijderbare. Zorg ervoor dat de ladder is en zo spoedig worden ingezet als u aan boord bent. Reduceer de snelheid in golven.
LAGOON 400
10
GASKRANEN
VEILIGHEID
102
GASKRANEN
LAGOON 400
VEILIGHEID
WAARSCHUWING - Gebruik geen ammoniak bevattende oplossingen. - Gebruik nimmer open vuur voor het detecteren van een lek. - Niet roken, geen open vuur gebruiken tijdens het vervangen van de gasfles.
V e il i g h e i d s in s t r u c t ie s m e t b e tr e k k in g t o t het gascircuit
De gasflessen bevinden zich in de stuurboordkoffer van de achtercockpit. Type fles (butaan) afhankelijk van de geldende norm in uw land. Sluit de kleppen op het circuit en op de fles wanneer u de apparaten niet gebruikt. Sluit de kleppen alvorens de fles te vervangen en onmiddellijk in geval van nood. Nimmer een werkend apparaat zonder toezicht laten. Installeer geen brandbare materialen boven het gasstel (gordijnen, papier, handdoeken enz.). Gebruik de oven of het gasstel niet als extra verwarming. Belemmer nimmer de snelle toegang tot de onderdelen van het gascircuit. Controleer of de kleppen van de apparaten gesloten zijn, alvorens de klep van de fles of die van de leidingen te openen. Sluit de kleppen van de apparaten wanneer u gas ruikt of de vlammen zomaar uitgaan (ondanks de automatische onderbreking van de gastoevoer, wanneer de vlam uitgaat). Zorg voor een luchtstroom om de gasresten of te voeren .Zoek de oorzaak van het probleem. Test regelmatig het gassysteem, teneinde eventuele lekkages te kunnen opsporen. Controleer alle aansluitingen met behulp van een zeepoplossing of een schoonmaakmiddel, waarbij u de kleppen van de apparaten sluit en de klep van de fles opent. Indien u een lek constateert, sluit dan de klep van de fles en repareer dit alvorens het gas opnieuw te gebruiken.
LAGOON 400
De apparaten verbruiken de zuurstof in de cabine en stoten verbrandingsproducten uit .Zorg tijdens het gebruik van de apparaten voor ventilatie op de boot. Sluit de ventilatie-openingen niet af en laat minstens één deur open. Vergrendel het gasstel van de oven wanneer dit niet gebruikt wordt, teneinde beschadiging van de leidingen tijdens het varen te voorkomen. Maak lege flessen los en houd hun kleppen gesloten. Houd beschermkappen, deksels, kappen en doppen op hun plaats. Bewaar de lege flessen en reserveflessen op het dek of in een geventileerde kist buiten. Gebruik het compartiment van de gasfles niet voor het opbergen van de apparatuur .Gebruik voor het opbergen van de gasflessen uitsluitend het hiervoor bestemde compartiment. Controleer regelmatig de slangen die de fles met het gasstel verbindt en vervang ze volgens de in uw land geldende normen en regelgeving. Zorg dat de schroefdraad op de fles, waarop de reduceerklep wordt gemonteerd, niet beschadigd wordt .Controleer ieder jaar de staat van de reduceerklep en vervang deze, indien nodig. Vervang de reduceerklep voor een identieke klep. Laat reparaties uitvoeren door een vakman. •
Andere plaatsen zijn mogelijk, maar de brandblussers moeten zich op minder dan 5 m van de kooien bevinden.
10 VEILIGHEID
103
LOCATIE UITGANGEN EN BRANDBLUSSERS • • • •
Een brandblusser moet altijd op minder dan 2 m van de brandblusopening geplaatst worden. Een brandblusser of een branddeken (ISO ISO 1869) moet op minder dan 2 m van een apparaat met vlam geplaatst worden. Een brandblusser moet zich op minder dan 1 m van het roer bevinden. De blussers moeten goed toegankelijk zijn, zodat ze snel bereikt kunnen worden voor gebruik, inspectie of onderhoud zonder dat daarvoor gereedschap of demontage van een structuur van het schip nodig is, inclusief laden en planken. BRANDBLUSSERS - Draagstellen
Nooduitgang VEILIGHEID
104
Opening brandblusser van het motorcompartiment
OPENING BRANDBLUSSER
De plaatsen zijn hetzelde voor de andere inrichtingsversie.
LAGOON 400
VEILIGHEID
Brandbestrijding
WAARSCHUWING De boot wordt geleverd zonder blusser; de toepassing van de nationale regelgeving in uw land is op uw verantwoording (aantal blussers, vermogen, type, plaats). Verdeel de brandblussers over eenvoudig toegankelijke plaatsen, uit de buurt van mogelijke brandbronnen. Het motorcompartiment beschikt over een opening, waardoor het blusmiddel naar binnen gespoten kan worden zonder dat de gewone toegangsluiken geopend hoeven te worden. Toe te passen procedure in geval van brand in het motorruim : - Schakel de motor uit. - Onderbreek de stroom- en brandstoftoevoer. - Verwijder de dop en spuit daarna het blusmiddel door de opening op het tussenschot van de achtercabine. - Wacht een minuut voordat u ingrijpt. - Open de toegangsluiken om de reparaties uit te voeren. WAARSCHUWING Zorg voor een brandblusser binnen handbereik voor het geval dat de brand weer oplaait.
De eigenaar of commandant heeft de navolgende verantwoordelijkheden : - Laten controleren of de brandblussers aan de aangegeven voorschriften voldoen. - De brandblussers vervangen door andere met een gelijkwaardige of grotere inhoud, wanneer de houdbaarheidsdatum van de brandblussers verstreken is of zij leeg zijn. - Zich ervan vergewissen dat de brandblussers toegankelijk zijn wanneer de boot bemand is. De bemanning informeren over : - de plaats en de werking van de brandblussers. - de plaats van de ontlastingsopening in het motorcompartiment. - de plaats van de vluchtwegen. WAARSCHUWING U moet nimmer : - De gangen naar de vluchtwegen versperren. - De veiligheidsbedieningen (oliekranen, gaskleppen, elektrische schakelaars) versperren. - De in de bergruimtes geplaatste brandblussers versperren. - Het schip onbemand laten terwijl een gasstel of een verwarming aan staat. - Gaslampen in het schip gebruiken. - De systemen (elektrisch, gas of brandstof) van het schip wijzigen. - Een tank vullen of een gasfles verwisselen terwijl er een motor, een gasstel of de verwarming werkt. - Roken tijdens werkzaamheden aan de brandstoffen of het gas.
LAGOON 400
10 VEILIGHEID
105
BRANDSTOFKRAAN / NOODROERSTOK
VEILIGHEID
BRANDSTOFKRAAN
106 1 - Brandstofkraan. 2 - Prop van de noodroerstok.
NOODROERSTOK
LAGOON 400
VEILIGHEID
Houd de vloeren schoon. Controleer regelmatig of er geen olie- of gasdampen aanwezig zijn. Gebruik uitsluitend reserveonderdelen die compatibel zijn met de brandblussers. De onderdelen moeten dezelfde aanwijzingen vermelden of technisch gelijkwaardig zijn voor wat betreft hun brandwerendheid. Zet tijdens het gebruik van het gasfornuis altijd de gordijnen vast met hun drukknopen. Berg geen brandbare producten op in het motorcompartiment. Indien u niet brandbare producten in het motorcompartiment bewaart, moeten deze vastgezet worden, om te voorkomen dat deze op de machine vallen en de toegang hiertoe versperren. WAARSCHUWING Gebruik CO2 bevattende brandblussers uitsluitend voor het bestrijden van door elektriciteit veroorzaakte branden. Evacueer onmiddellijk na de ontlading de zone, om verstikking te voorkomen. Ventileer de ruimte alvorens hier binnen te gaan.
O n t w a te r e n •
ELEKTRISCHE LENSPOMPEN
De elektrische lenspompen van de lensputten worden automatisch ingeschakeld. Zie hoofstuk LEIDINGEN.
LAGOON 400
•
HANDMATIGE LENSPOMPEN
De handleiding lenspompen zijn gelegen op de flanken van de achterste cockpit zetel. De bedieningsarm van de pomp moet in alle omstandigheden toegankelijk blijven. N o o d r o e rs t o k Het reddingsvlot bevindt zich in een cockpitkist. Zij moeten gemakkelijk toegankelijk. Voor het gebruik maken van de roerstok : - Draai met een lier handvat een helmstok van lienable gelegen op de eerste stap achterzijde rokken. - Plaats de roerstok in de stift van het roerblad en zorg dat deze goed is geplaatst. AANBEVELING De noodroerstok is uitsluitend ontworpen om in geval van een beschadigd roer met lage snelheid te kunnen varen. Periodiek controleren het koppel op de spanschroeven op drosses System bar.
10 VEILIGHEID
107
BORDEN “UITSTAPPUNTEN”
VEILIGHEID
108
LAGOON 400
VEILIGHEID
Omkeren •
IN GEVAL VAN OMDRAAIEN :
Panelen "exits" worden gegeven in de achterste cabine. Gebruik de hamer naast het bord (of in de koffier van het reddingsvlot) om het glas te breken. De reddingsvlotten zijn beschikbaar op de achterste balk (Zien het begin van het hoofdstuk).
Motor - Niet starten van de motor wanneer de boot uit het water. - Laat de schroef niet draaien wanneer de boot niet in het water ligt. - Pas op dat u zich niet snijdt aan de randen van de schroeven. - Pas op dat u zich niet verwondt bij het openen of sluiten van de schoepen. - Stop de motor voor het duiken en zwemmen rond de boot. - De schoepen van een schroef snijden en kunnen ernstige schade veroorzaken als ze draaien. - Probeer niet om het vinden van een visnet of een stuk, gevangen in de propeller wanneer het roterende. - Controleer voor het uitvaren of de schroeven in de standen vooruit en achteruit werken.
LAGOON 400
- In het geval van verdachte geluiden of trillingen uit de propellers, de motor stopt onmiddellijk. Neem contact op met de bouwer of met de dichtstbijzijnde leverancier, indien het probleem blijft bestaan. In het geval van het gebruik van een propeller met opvouwbare messen, lees de instructies voor gebruik en onderhoud van de fabrikant.
10 VEILIGHEID
109
Algemene kenmerken
11
VERVAARDIGINGSCATEGORIE ................................ 112 ALGEMENE KENMERKEN ......................................... 113
111
VERVAARDIGINGSCATEGORIE
C a t e g o ri e A
ALGEMENE KENMERKEN
112
Deze boot is ontworpen om mee te varen bij een windkracht van meer dan 8 Beaufort en een significante golfhoogte van 4 m en hoger en kan in grote mate zichzelf handhaven. Abnormale weersomstandigheden, zoals orkanen, zijn uitgesloten. Dergelijke weersomstandigheden kunnen zich voordoen bij een grote oversteek, bijvoorbeeld op een oceaan, of in de buurt van de kust, wanneer men gedurende enkele honderden zeemijlen niet tegen de wind en golven beschermd wordt.
Categorie C Deze boot is ontworpen voor het zeilen in de wind niet meer dan 6 Beaufort werking en de bijbehorende golven (significante golfhoogte minder dan of gelijk aan 2 m). Dergelijke weersomstandigheden kunnen zich voordoen in aan wind blootgestelde binnenwateren, in mondingsgebieden en in kustwateren bij rustig weer.
Categorie D C a t e g o ri e B
Deze boot is ontworpen voor het zeilen in de wind niet meer dan 8 Beaufort werking en de bijbehorende golven (significante golfhoogte minder dan of gelijk aan 4 m). Dergelijke weersomstandigheden kunnen zich voordoen bij het varen op volle zee of in de buurt van de kust, wanneer men gedurende enkele honderden zeemijlen niet tegen de wind en golven beschermd wordt. Deze weersomstandigheden kunnen zich tevens voordoen in binnenzeeën waarvan de omvang zodanig is dat golven van de aangegeven hoogte mogelijk zijn.
LAGOON 400
Deze boot is ontworpen voor het zeilen in de wind niet meer dan 4 Beaufort werking en de bijbehorende golven (golven incidenteel hoog maximaal 0,5 m). Dergelijke omstandigheden kunnen zich voordoen in beschutte binnenwateren en kustwateren bij mooi weer.
•
Opmerking :
De significante golfhoogte is de gemiddelde hoogte van het bovenste derde deel van de golven, wat ongeveer overeenkomt met de door een ervaren observeerder geschatte golfhoogte. Sommige golven zijn twee keer zo hoog als deze schatting.
ALGEMENE KENMERKEN
Boot Totale lengte (Davits ingezet) .............................................12.53 m Lengte romp........................................................................11.97 m Totale breedte.......................................................................7.25 m Rompbreedte ........................................................................7.25 m Doorvaarthoogte .................................................................21,40 m Diepgang...............................................................................1,21 m Leeggewicht..................................................................... 10 350 kg Verplaatsing bij maximale belading ................................. 15 080 kg Aanbevolen maximale belasting ........................................ 4 730 kg Dit omvat het gewicht van de aan boord toegelaten personen (75 kg per volwassene), de bevoorrading, de te verbruiken vloeistoffen (zoetwater en brandstof) aanwezig in de vaste tanks die tot hun maximale inhoud zijn gevuld, de extra belading, de optionele apparatuur, de reddingsboot, de marge op de belading. Waterinhoud............................................................................. 300 l Brandstofinhoud................................................................. 2 x 200 l Koelinhoud ............................................................................... 130 l Koelinhoud - extra.................................................................... 110 l Inhoud zwartwater - met badkamer (optie) ................................ 80 l Accuvermogen (Standaard versie) ......................2 x 140 Ah (12 V) Motor batterij ........................................................2 x 110 Ah (12 V) Maximaal motorvermogen .....................................................58 kW CE-goedkeuring klasse Max. aantal personen A...................................................................................................12 B...................................................................................................14 C ..................................................................................................20 D ..................................................................................................20
LAGOON 400
Z e i lo p p e r v la k Grote gaffel zeilen ............................................................... 60.5 m² Belangrijkste zeil spreilat - Klassiek ....................................... 56 m² Genuaroller ............................................................................. 28 m² Asymmetrische Spinnaker (optie)......................................... 145 m² Gennaker (optie)..................................................................... 70 m² I........................................................................................... 15.56 m J ............................................................................................ 4.10 m P ......................................................................................... 15.69 m E ........................................................................................... 5.30 m
11 ALGEMENE KENMERKEN
113
UW LAGOON 400
NAAM VAN DE BOOT :...................................................................
NAAM VAN DE EIGENAAR : ..........................................................
VERSIE :..........................................................................................
ADRES : ..........................................................................................
LEVERINGSDATUM : .....................................................................
........................................................................................................
KENTEKEN : ...................................................................................
........................................................................................................
SLEUTELNUMMER INGANG : ....................................................... ROMPNUMMER :............................................................................
Telefoonnummer / Contactadressen bij nood
MERK MOTOR : .............................................................................. SLEUTELNUMMER MOTOR : ........................................................
SERIENUMMER MOTOR STUURBOORD : ................................... SERIENUMMER PLAAT STUURBOORD :..................................... SERIENUMMER MOTOR BAKBOORD : ........................................ SERIENUMMER PLAAT BAKBOORD : ..........................................
www.cata-lagoon.com 162, quai de Brazza - 33100 Bordeaux - France Tél. 33 (0) 557 80 92 80 z Fax 33 (0) 557 80 92 81 z E-mail :
[email protected] z
PERSOONLIJKE AANTEKENINGEN .........................................................................................................
........................................................................................................
.........................................................................................................
........................................................................................................
.........................................................................................................
........................................................................................................
.........................................................................................................
........................................................................................................
.........................................................................................................
........................................................................................................
.........................................................................................................
........................................................................................................
.........................................................................................................
........................................................................................................
.........................................................................................................
........................................................................................................
.........................................................................................................
........................................................................................................
.........................................................................................................
........................................................................................................
.........................................................................................................
........................................................................................................
................................................................................ ................................................................................
Stempel van het verkooppunt
.............................................................................. ..............................................................................
Onderhavig document is niet contractueel en teneinde onze modellen op ieder moment te kunnen verbeteren, behouden wij ons het recht voor deze zonder voorafgaande waarschuwing te wijzigen.
www.cata-lagoon.com 162, quai de Brazza - 33100 Bordeaux - France Tél. 33 (0) 557 80 92 80 z Fax 33 (0) 557 80 92 81 z E-mail :
[email protected] z