Tractoren ING Economisch Bureau
Lage landbouwopbrengsten halen tractormarkt onderuit Na stabilisatie volgt in 2011 pas herstel Met de hoogtijjaren 2007 en 2008 net achter de rug, maakt de tractormarkt een moeilijke tijd door. De daling van de melk- en gewasprijzen heeft de m arges sterk gereduceerd en een rem op de investeringen gezet. Hierdoor daalde het aantal verkochte tractoren in 2009 op jaarbasis met maar liefst 33% tot een kleine 3.000 stuks. De afzet bleef daarmee bijna 20% onder het ‘normale niveau’. Hoewel de opbrengstprijzen het dieptepunt achter zich hebben gelaten, is de verwachting dat afnemers van tractoren ook in 2010 nog een pas op de plaats maken. Al met al zal de afzet in 2010 stabiliseren, om in 2011 naar een verwachte 3.400 stuks te groeien (+13%).
Figuur 1 Wie zijn de investeerders in tractoren? (naar aantallen)* Gemiddeld 5%
2009
5%
10% 30%
25%
Afzetsectoren Het historisch lage prijsniveau van vooral melk, maar in mindere mate ook van graan en andere producten heeft de financiële positie van de sector flink op de proef gesteld. Begin 2010 lijkt het dieptepunt achter de rug. De vraag op de agrarische wereldmarkten trekt onder invloed van vooral Azië aan, wat op korte termijn uitzicht biedt op betere prijzen. Met de liberalisering van de agrarische markten werkt dit vrijwel volledig door in de bedrijfsresultaten. Door de eenzijdige afhankelijkheid is de melkveehouderij het meest prijsgevoelig1.
1 Akkerbouwers verbouwen vaak meerdere gewassen, die (gedeeltelijk) een onafhankelijke prijsontwikkeling laten zien.
40%
15%
35%
Economie Groei door exportgedreven herstel Na een turbulent jaar is de Nederlandse economie in rustiger vaarwater terechtgekomen. Hoewel fundamenteel herstel tijd kost, zorgt de aantrekkende export weer voor enige economische groei. De agrarische sector is één van de internationaal opererende sectoren die hiervan kan profiteren. Terughoudende consumenten, investeerders en aanstaande overheidsbezuinigingen zorgen nog wel voor een kwetsbare economische basis. Desondanks neemt het vertrouwen langzaam toe en krijgt de economische groei naar verwachting ook na 2010 een vervolg. Het investeringsklimaat op de tractormarkt zal hiermee in de aanloop naar 2011 geleidelijk verbeteren.
5%
30%
■ Loonbedrijven ■ Akkerbouwbedrijven ■ Melkveebedrijven ■ Tuin- en bosbouw ■ Overige bedrijven en gemeenten Bron: ING Economisch Bureau/Interviews/LEI *Betreft een indicatie
2010 brengt verlichting in de agrarische sector… De ontwikkeling van de tractormarkt wordt vooral beïnvloed door de landbouw. Het grootste deel van de tractoren wordt direct of indirect (via agrarische loonbedrijven) in die sector ingezet. Met de terugkeer van economische groei en verbetering van de marktprijzen voor agrarische producten vanaf eind 2009 wordt het perspectief langzaam weer rooskleuriger. Dit geldt vooral voor de geplaagde melkveehouderij.
Voor 2010 wordt sectorbreed zowel wat betreft productie als prijs verbetering verwacht, al blijven de prijzen nog wel achter bij het langjarig gemiddelde. Zo wordt voor de melkprijs na een daling met 26,5% in 2009, in 2010 een stijging van 7% tot 30 eurocent per kg voorzien. Ook de prijzen in de akkerbouw zullen naar verwachting weer enig herstel laten zien (+1% gemiddeld). Als deze ontwikkeling zich doorzet, kan dit het investeringsklimaat de broodnodige impuls geven. …maar de bouw krimpt in 2010 nog fors Toch is er in 2010 ook tegendruk op de tractormarkt te verwachten. Tractoren worden door loonbedrijven steeds meer ingezet voor het transport bij het bouwrijp maken en herontwikkelen van grondgebieden. Waar de landbouw verbetering laat zien, gaat de bouw juist nog een moeilijk jaar tegemoet. De verwachte bouwproductie bereikt met een gemiddelde krimp van 6,7% zelfs nog een dieptepunt. Met de betrokkenheid van de overheid zijn de vooruitzichten voor de grond-, weg- en waterbouwactiviteiten nog redelijk. Toch is de uitvoering van projecten in 2010 ook hier
Box 1 Uitgelicht: financiële weerbaarheid melkveehouderij aangetast door lage rentabiliteit. Financieel is 2009 vooral voor de melkveehouderij een dramatisch jaar geweest. Dit is direct terug te voeren op de lage opbrengstprijzen. Zo was er in het eerste half jaar van 2009 gemiddeld 6,5 eurocent per kg melk beschikbaar voor privé-uitgaven, aflossingen en investeringen, tegenover een langjarig gemiddelde van 13 eurocent . De kostprijs van melk bedraagt circa 28 à 30 eurocent per kg (inclusief gewaardeerd loon, dividend en nabetaling, inclusief BTW). Voor een gezonde financiële basis is dus een prijs hoger dan 28 eurocent benodigd (afgezien van overige opbrengsten en beheersvergoedingen). In maart 2009 bereikte de prijs een dieptepunt van 23,84 eurocent, om aan het einde van de zomer pas weer boven 28 eurocent uit te komen. Ten opzichte van het goede jaar 2008 verschrompelde het gemiddelde rentabiliteit dan ook met 90%.
Box 2: Tractorverkoop 2009 in Europees perspectief naar aantal (linker-as, grijs) en percentage (rechter-as, oranje) 40.000
40%
30.000
30%
20.000
20%
10.000
10% 0%
0
-10%
-6% -12%
-30%
-26% -33% Nederland
-31% België
-20%
-40% Frankrijk
Duitsland
GrootBrittannië
Op Europees niveau deed de tractormarkt het in 2009 minder slecht dan nationaal. Het totaal aantal afgeleverde en ingeschreven exemplaren daalt over 2009 met 17% tot circa 164.500 stuks. In alle omringende landen is de afzet van tractoren in 2009 gedaald, maar de mate waarin verschilde. Opvallend is dat de Duitse markt zich met een min van slechts 6% opvallend goed heeft gehouden. Mogelijk heeft dit te maken met de naar verhouding veel kleinere melkveehouderij in dat land. Ook heeft de grootschalige teelt voor bio-energie in Duitsland een positieve invloed gehad. Op de Britse markt viel de terugval met 12% eveneens mee. Dit houdt verband met de grootschalige nieuwe aanschaf en export naar het Europese vaste land (door verhuurbedrijven). Europabreed zal de markt zich in 2010 net als in Nederland naar verwachting stabiliseren. Bron: Mechascope/Mechabulletin/ING Economisch Bureau
Tractoren Maart 2010 2
Figuur 2: Ontwikkeling afzet nieuwe tractoren (exclusief compacttractoren) 6.000
30%
20% -33%
4.000
10% 2.000
0%
-10%
0
-20%
-30%
-40% 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010*
2011*
■ Landbouwtractoren ■ Smalspoortractoren
_ _
10 jaars gemiddelde (3.700) Ontwikkeling verkopen (rechter-as)
Tractorverkopen blijven na een forse daling stabiel in 2010 Bron: Federatie Agrotechniek, voorspellingen ING Economisch Bureau
onzeker2. Daarentegen ziet de woningbouw de productie met ruim 10% in 2010 sterk afnemen. Het groeiende aantal loonbedrijven dat geheel of gedeeltelijk in de bouw actief is, zal hier in 2010 de consequenties van ondervinden. Wat wel stabiel is, zijn de cultuurtechnische opdrachten die worden uitgevoerd. Zo worden bijvoorbeeld tractoren ingezet in de groenvoorziening.
2 De crisis- en herstelwet moet ervoor zorgen dat er in 2010 een dertigtal wegenbouwprojecten versneld wordt gestart. Met de val Naam brochure Maand 0 van het kabinet in februari 2010 is dit flink vertraagd.
Tractoren Maart 2010 3
Markt voor nieuwe tractoren Tractorverkopen maken duikeling van 33% in 2009 Eind 2008 gaven we al aan dat de hoogtijperiode van 2007 en 2008 op de tractormarkt voorbij was3. Ondanks dat het orderniveau eind 2008 nog meeviel, daalde de afzet met 33% tot 3.000 stuks sterker dan verwacht (figuur 2). Na twee jaren met een afzet van 4.400 tractoren bleef de verkoop daarmee flink achter bij het 10-jaars gemiddelde (3.700). Hoewel de afzet van nieuwe tractoren door schaalvergroting jaarlijks trendmatig al 1% à 2% daalt, zegt dit veel over de terughoudendheid bij investeerders.
3 Bron: rapport ‘Landbouwmachines’, ING Economisch Bureau december 2008
Figuur 3: Ontwikkeling tarwe-en melkprijs (voerkwaliteit, gemiddeld vet) 50
300 2008: tarwe- en melkprijs met gemiddeld € 169,60 en 38,1 eurocent nog relatief hoog
45 40
250
35 30
200 Dieptepunt medio 2009
25
Eind 1009: melkprijs in herstel
150
15 10
100 januari
_ _ _ _
20
april
juli 2007
oktober
januari
april
juli 2008
oktober
januari
april
juli 2009
oktober
Tarweprijs in € per 1.000 kg Melkprijs in € per kg (rechter-as) 10-jaars gemiddelde tarweprijs 10-jaars gemiddelde melkprijs
Bron: LEI, bewerkt ING Economisch Bureau
Gemakkelijk uitstel van investeringen treft de keten Naast dat tegenvallende inkomsten agrarische bedrijven terughoudend maken, ontbreekt de echte noodzaak tot investeren ook vaak. Na de investeringshausse van de a fgelopen jaren leverde uitstel van inruil bij veel bedrijven geen probleem op voor de bedrijfsvoering. Op de anders altijd relatief stabiele tractormarkt is een vergelijkbare daling in het recente verleden niet eerder voorgekomen. Fabrikanten, importeurs en dealers (mechanisatiebedrijven) hebben moeite gehad deze terugslag te incasseren. Onder druk van de teruggevallen afzet zal het grote aantal van 750 mechanisatiebedrijven a fnemen. Fabrikanten zijn door hun veelal wereldwijde scope redelijk goed in staat om de terugval te incasseren. Hierbij helpt het dat zij zich tijdens de hoogconjunctuur slechts beperkt hebben laten verleiden tot capaciteitsuitbreiding, wat nu in hun voordeel werkt.
Afzet compacttractoren daalt minder De afzet van compacttractoren4 is in vergelijking met de totale markt minder teruggelopen. In de cijfers wordt deze afzet meestal apart weergegeven. Waar de afzet van landbouwtractoren in 2009 33% daalde, liep de totaalafzet van compacttractoren 25% terug naar 730 stuks. Inclusief compacttractoren komt de totale afzet daarmee op 3.700 (-31%). De afzet van compacttractoren daalde vermoedelijk omdat ze een relatief kleine investering vergen. Daarbij kennen deze tractoren met onder andere particulieren, groenvoorzieners, gemeenten een wat bredere afzetmarkt.
4 Lichte tractoren < 45 kW meestal zonder cabine
Tractoren Maart 2010 4
Box 3 Volatiliteit tractormarkt neemt toe De tractormarkt begint meer cyclische trekjes te vertonen. Waar de tractormarkt zich in het verleden altijd relatief stabiel toonde, is de markt nu net zo hard getroffen als bijvoorbeeld de markt voor bepaalde (industriële) machines. Dit gebeurt ondanks het feit dat loonbedrijven en grote agrarische bedrijven steeds vaker een investeringsplan hebben en dus meer op lange termijn handelen. De belangrijkste aanleiding is dat opbrengstprijzen van grondstoffen van agrarische producten door ontwikkelingen als globalisering, schaarste en toe nemende marktefficiency (bijvoorbeeld liberalisering van het Europese landbouwbeleid) ook beweeglijker worden. Ook is de invloed van de wereldmarkt op de inkomsten met de gestegen Nederlandse landbouwexport sterk toegenomen. Ten slotte zorgt toenemende inzet van tractoren in het bouwgerelateerde loonwerk voor toenemende conjunctuurgevoeligheid. De bouw staat immers traditioneel als cyclische sector bekend.
Tractoren Maart 2010 5
Afzet naar vermogen (gemiddeld jaar)
Investeerder naar vermogen
Zwaar
200+
150 Middelzwaar
Hogere (‘grijze’) import vertekent cijfers negatief Hoewel over de terugval geen misverstand bestaat, worden de cijfers over 2009 wel enigszins genuanceerd door een bovengemiddelde (‘grijze’) import van tractoren. Doordat voor tractoren (nog) geen registratieplicht geldt, komen deze ingevoerde tractoren niet in de afzet tot uitdrukking. Veel fabrikanten en buitenlandse importeurs hebben onder druk van de verslechterde marktomstandigheden voorraden met prijsacties gereduceerd. Naast de import van nieuwe exemplaren buiten de Nederlandse importeur om, zijn er in 2009 ook veel jonggebruikte tractoren naar Nederland geëxporteerd. Zo heeft de gunstige €/£-verhouding en de slechte economische situatie vooral in de eerste helft van 2009 voor een extra import van naar schatting 500 tractoren (tussen 0 en 1 jaar oud) uit Groot-Brittannië gezorgd. Vanzelfsprekend heeft dit effect de verkoop van nieuwe tractoren in Nederland negatief beïnvloed. Al met al verklaart dit een derde van de afzetdaling. Ook in 2010 kan dit de afzet drukken.
Figuur 4 Wie investeert waarin en hoe is de afzet verdeeld?
100
75
Licht
Afzet van zwaardere tractoren stabiel Als gevolg van de uiteenlopende investeringsbereidheid bij afnemers hebben lichte en middelzware tractoren (< 110 kW of 150 pk) in 2009 meer te lijden gehad onder de dalende vraag, dan de zware modellen. De afzet van tractoren met een vermogen > 150 kW (of 200 pk) bleef in een krimpende markt zelfs nagenoeg stabiel. Dit komt doordat melkvee bedrijven overwegend in kleinere en middelgrote tractoren investeren (figuur 4). Voor de omvang van de tractormarkt betekent dit dat de omzet veel minder is gedaald dan de verkochte aantallen.
20 kW
Loonbedrijven
Akkerbouw bedrijven
(Melk)vee bedrijven Tuin- en bosbouwbedrijven, gemeenten
200
30%
150 40% 100
30%
28 pk
Bron: ING Economisch Bureau. 1kW=1,34 pk
Lage melk- en graanprijzen boosdoener Hoewel een directe relatie met de economische crisis voor de hand ligt, werkt dit in de landbouw in tegenstelling tot andere sectoren nauwelijks door via het afgezette volume5. De prijs is daarentegen des te belangrijker. Als de melkproductie of oogst in orde zijn, is dit bij uitstek de financiële graadmeter. Melkveehouders en akkerbouwers hadden na de prijsdaling eind 2008 grote moeite om kostendekkend te werken en de inkomende kasstroom op peil te houden. De inzinking van de tractorverkopen is dan ook vooral te wijten aan de gedaalde opbrengstprijzen.
5 Het productievolume in de landbouw is in 2009 zelfs nog met 2,5% gegroeid.
Vooral melkveehouders op de rem Waar afnemers over een breed front terughoudend waren met investeren, liet vooral de melkveehouderij het afweten. Aangezien deze deelsector normaliter goed is voor naar schatting 35% van de Nederlandse tractorafzet (figuur 1), werkte dit sterk door in de cijfers. Melkveebedrijven werden bedrijfseconomisch zwaar onder druk gezet door de lage melkprijs, die ver onder de kostprijs daalde. Om verdere uitholling van de financiële positie te voorkomen, zijn investeringen op grote schaal opgeschort. De vraag vanuit de akkerbouw en met name loonbedrijven viel veel minder terug, maar ook hier werden geplande investeringen kritisch beoordeeld. Loonbedrijven houden investeringen grotendeels overeind De circa 1.900 loonbedrijven zijn met een aandeel van 30% à 40% in de afzet een belangrijke investerende partij op de tractormarkt. Materieel is het visitekaartje richting opdrachtgevers. Vaak worden loonbedrijven hier zelfs op geselecteerd. Leveringsbetrouwbaarheid is vanwege de tijdsdruk een harde voorwaarde voor een succesvolle klantrelatie. In de grondverzetactiviteiten is dit gezien de aard van de werkzaamheden zelfs cruciaal. ‘Meer dan in het agrarische loonwerk is er altijd iemand die op je wacht en verder moet, het materieel moet dus technisch goed in orde zijn.’ Toch zijn loonbedrijven ook voorzichtiger. De prijsconcurrentie is toegenomen en niet zelden speelt het slechte betalingsgedrag van opdrachtgevers hierbij eveneens een rol. Rekbaarheid investeringen vertraagd het herstel De normale vervangingsgrenzen van tractoren kunnen vrij gemakkelijk worden opgerekt. Gezien de relatief lange (technische) levensduur die oploopt tot ver boven de 15 jaar of 10.000 draaiuren en de aanwezigheid van reservetractoren, kunnen investeringen gemakkelijk worden opgeschoven. Dit geldt vooral voor agrarische bedrijven die tractoren veelal 500 tot maximaal 1.000 uur per jaar gebruiken. Voor melkveehouders ligt dit zelfs vaak hoger. Toch kunnen ook loonwerkers, waarbij de gebruiksintensiteit hoger is, ervoor kiezen om de tractor bij 8.000 of 10.000 draaiuren nog een jaartje door te laten lopen. In 2009 is hier vaker voor gekozen.
Tractoren Maart 2010 6
Box 4 Trend tractoren: zwaarder, maar ook passender Schaalvergroting in de landbouw leidt tot een toenemende vraag naar zwaardere tractoren. Hiermee daalt de afzet en stijgt de gemiddelde investeringssom. Structureel is er sprake van een verschuiving met gemiddeld ongeveer 5 kW per jaar. Naast de stijging van de gemiddelde bedrijfsomvang wordt dit ook ingegeven door zwaardere werktuigen die moeten worden getrokken of aangestuurd. Om de kracht te kunnen blijven overbrengen op de grond moet de configuratie van de zwaarste modellen worden aangepast. Afhankelijk van de toepassing kunnen tractoren vanaf 55 kW (80 pk) al met bredere banden worden geleverd. Een rupsuitvoering is doorgaans vanaf 210 kW (300 pk) mogelijk. Door de kleinere spoorbreedte staat vooral deze laatste steeds meer in de belangstelling. Onder financiële druk wordt het vermogen van aangeschafte tractoren overigens wel beter afgestemd op de behoefte van het bedrijf. Met andere woorden: er wordt een betere match gemaakt tussen de werkzaamheden en het aantal kW’s/pk’s dat een tractor heeft.
Nieuwprijzen slechts ‘actiematig’ omlaag De prijzen van nieuwe tractoren liggen begin 2010 over het algemeen lager dan in het recente verleden. Dit hangt vooral samen met prijsacties en is dus van tijdelijke aard. Ook gaat het niet om tientallen procenten. In tegenstelling tot voorgaande jaren blijft de ‘normale’ prijsstijging bij de meeste leveranciers in elk geval achterwege. Ook de gestegen staalprijzen zijn in 2009 niet doorberekend. Anderzijds geldt dat toen de staalprijzen daalden, er ook geen prijsverlagingen doorgevoerd zijn. Aangezien de tweedehands prijzen wel lager zijn, is het prijsverschil tussen nieuwe en tweedehands tractoren opgelopen. Dat geldt vooral voor ‘jonggebruikt’ materieel (zie tweedehands markt).
Afzet 2010 naar verwachting vrijwel onveranderd op 3.000 6 Begin 2010 zijn de geluiden over de marktrichting niet eenduidig. Veel agrarische bedrijven beslissen aan het eind van het jaar wat er geïnvesteerd wordt (zie I ntermezzo p. 8). De orderintake aan het einde van het jaar is dan ook traditioneel een voorspeller voor het afzetverloop in het daaropvolgende half jaar. Het feit dat de orderportefeuille in 2009 met circa 50% sterker daalde dan de afzet, belooft in dit verband weinig positiefs. Ook bleef de daling in de eerste drie maanden van 2009 tot 8% beperkt, wat aangeeft dat er nog een uitloop in de levering vanuit het sterke jaar 2008 zat. Bemoedigend is wel dat de afzet van tractoren in december 2009 voor het eerst weer boven de 90% van het voorgaande jaar uitkwam. Dit gebeurde na een periode van 8 maanden waarin de afzet nauwelijks boven de 50% van 2008 eindigde. Hoewel deze lijn getuige de zwakke afzet in januari niet zonder meer kan worden doorgetrokken, is de verwachting wel dat de glijvlucht van 2009 is gestopt. De eind 2009 verbeterde melkprijs zal hiervoor een verklaring blijken te zijn. Toch wordt het optimisme voor 2010 nog om verschillende redenen getemperd (zie hierna). Al met al verwacht ING Economisch Bureau dat de afzet met 3.000 dit jaar desondanks vrijwel gelijk zal uitkomen.7 Ontwikkelingen die de investeringsbereidheid in 2010 nog onder druk houden: • Financiering moeilijker Uit interviews blijkt dat veel agrarische bedrijven meer moeite hebben om aan de financieringsnormen van banken en/of leasemaatschappijen te voldoen8. Ook wordt uit financieel oogpunt nog wel eens geadviseerd om de aanschaf uit te stellen. • Agrarische bedrijven vrezen terugvallende prijzen Het tempo waarmee de opbrengstprijzen zijn gedaald heeft agrarische bedrijven verrast. De financiële weerbaarheid is flink aangetast. Bovendien is de kou op de wereldmarkten nog niet geheel uit de lucht. Het risico op een terugval blijft hierdoor bestaan. Potentiële investeerders zijn om deze reden dan ook terughoudend met investeringen. • Lagere inruilprijs maakt terughoudend Naast de afzetprijzen is de situatie op de tweedehands markt belangrijk voor het investeringsklimaat. De tractormarkt is een vervangingsmarkt. Dit betekent dat voor
6 Landbouw-en smalspoortractoren, exclusief compacttractoren 7 In de herfst van 2010 wordt hier in het kwartaalbericht agrarische sector op teruggekomen. 8 Zie voor meer informatie over het leasen van landbouwmachines het rapport ‘Landbouwmachines’, ING Economisch Bureau december 2008, hoofdstuk 9.
Tractoren Maart 2010 7
vrijwel elke tractor een inruil wordt verricht. Waar de tweedehands prijzen in bepaalde gevallen tot 30% gedaald zijn, zijn de nieuwprijzen nauwelijks verlaagd. Dit zorgt voor terughoudendheid; immers de lagere inruilprijs doet de netto investering stijgen. Daarentegen zijn jonggebruikte tractoren juist aantrekkelijker geworden. • Lange en koude winter bedreigt rentabiliteit loon bedrijven verder De toenemende prijsconcurrentie heeft de rentabiliteit van loonbedrijven onder druk gezet. De lange en koude winter van 2009-2010 bedreigt de productiviteit verder. Het werk heeft noodgedwongen enige tijd stilgelegen, waarmee de inkomsten zijn teruggevallen. Het strooien van zout in opdracht van overheden heeft dit slechts ten dele kunnen compenseren. Aangezien de werkzaam heden nu in een kortere periode moeten worden uit gevoerd, zullen in het voorjaar waar mogelijk overuren worden gemaakt. Doordat de prijsdruk voorlopig aanhoudt, brengt dit de marge omlaag, wat een nadelige invloed op het investeringsklimaat kan hebben. Tractorafzet herstelt 2011 naar 3.400 stuks (+13%) Na het overgangsjaar 2010 zullen de onzekerheden en r isico’s voor investeerders in 2011 afnemen. Na stabilisatie in 2010 gaan wij er dan ook vanuit dat de tractorafzet (exclusief compacttractoren) in 2011 aantrekt tot ongeveer 3.400 stuks (+13%). Ondanks dit herstel wordt het lange termijngemiddelde van de tractorafzet dus ook in 2011 nog niet gehaald. Inhaalvraag 2011 aannemelijk Na twee ondermaatse jaren is het opwaarts potentieel groot. Aangezien de tractormarkt een volwassen markt is, zullen de vervangingsinvesteringen na enige tijd weer verder op gang moeten komen. Zodra blijkt dat de financiële ruimte er is, zullen de orders vanaf eind 2010 stijgen. Dit neemt niet weg dat de onzekerheidsmarge rond de omvang van de stijging groot is. Afzetprijzen hangen niet alleen af van de (wereldwijde) economische groei en bevolkingsontwikkeling, maar bij gewassen ook van de oogst. Daar komt nog bij dat agrarische ondernemers in de praktijk bovengemiddeld gevoelig zijn voor ‘wat anderen doen’. Deze sociale druk kan een nadelig, maar ook een versterkend effect op de verkopen hebben. Bij een gunstige prijsontwikkeling is het daarmee mogelijk dat de afzetstijging in 2011 wat hoger zal uitvallen.
Figuur 5 Tractorverkopen per maand - seizoenspatroon 700 Het voorjaar is hoogtij 600
500 Zomer en najaar zijn laagtij 400
300
200
100
0 januari
_ _ _
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus september
oktober
november december
2007 2008 2009
Bron: Federatie Agrotechniek, bewerkt ING Economisch Bureau
Intermezzo Investeringen in tractoren volgen opbrengstprijzen vertraagd Het prijsniveau van agrarische producten beïnvloedt het sentiment meer dan de afzet. Wat er in het ene jaar is gerealiseerd, wordt immers het volgende jaar daadwerkelijk afgerekend.9 Met uitzondering van grotere loonbedrijven weten de meeste bedrijven gedurende het jaar niet exact hoe de bedrijfsbalans doorslaat. ‘Als er uiteindelijk op papier blijkt dat er geld overblijft, wordt er geïnvesteerd’, aldus verschillende ondernemers. Wat vorig jaar werd verdiend, wordt (begin) dit jaar uitgegeven, wat een vertragend effect heeft. Overigens is deze vertraging niet consequent zichtbaar in de cijfers; voorwaarde is wel dat het prijssentiment ook op het investeringsmoment positief is.
9 Afnemende coöperaties verstrekken in de regel (lage) voorschotten die het jaar daarop op basis van werkelijke prijzen door na betaling worden aangevuld.
Tractoren Maart 2010 8
Seizoenspatroon typeert tractorenmarkt Agrarische bedrijven kennen van nature een seizoens patroon, dat de oogstperioden volgt. Dit kenmerk tekent zich duidelijk af in de maandelijkse afzet van tractoren (figuur 5). In december en het voorjaar wordt de grootste afzet (uit levering) gerealiseerd, om daarna terug te vallen. De orderintake concentreert zich zelfs nog sterker in december en de eerste maanden van het jaar.
Geconcentreerde en stabiele tractormarkt biedt toetreders weinig kansen De tractormarkt is een geconcentreerde markt10. Over de periode 2004-2008 had de top 5 van de merken (New Holland, John Deere, Fendt, Massey Ferguson en Case) 75% van de markt in handen; voor de top 10 was dit zelfs 97% ( figuur 6). Sterke onderlinge relaties hebben nog altijd de overhand. Dit maakt de kwaliteit van de verkoop- en serviceorganisatie cruciaal. Zo kan de kwaliteit van de importeur en het dealernetwerk de afzet maken en breken. De merkloyaliteit lijkt wat af te nemen, waarmee het gedrag van de marktpartijen zakelijker wordt. Afnemers zijn meer dan voorheen bereid om naar een ander merk over te stappen, maar houden wel vast aan de grote merken. Het gevolg is dat de merken elkaar weinig toegeven. Voor potentieel toetredende merken uit Oost-Europa en Azië is dan ook nog steeds weinig ruimte. Het Tsjechische Zetor vormt hierop de enige uitzondering. Dit merk heeft echter al geruime tijd voet aan de grond op de Nederlandse markt en profiteert nu van het voordelige karakter. Per saldo zijn de marktaandelen door de jaren heen redelijk stabiel. Verdere consolidatie van de tractormarkt wordt op korte termijn niet verwacht.
Deutz Fahr, Fendt en John Deere versterken positie Ondanks dat het beeld redelijk stabiel is en marktleiders New Holland en John Deere de afgelopen jaren stuivertje wisselden, zijn er toch langzame verschuivingen zichtbaar. Als we de marktaandelen van 2008 vergelijken met de gemiddelden over de afgelopen vijf jaar, laten vooral de hooggewaardeerde merken Fendt en John Deere een lichte stijging zien. Deutz-Fahr, dat qua merkwaardering daar net onder sorteert, ging er eveneens op vooruit. Claas en New Holland zagen hun marktaandeel daarentegen trendmatig teruglopen. Ook als we naar de afgelopen 10 jaar kijken, blijft dit beeld staan. Er is dus sprake van een beweging vanuit de subtop naar de top van de markt. Een verklaring hiervoor is de opmars van loonbedrijven, waarmee de gebruiksintensiteit van de tractor toeneemt. Deze hebben veelal een voorkeur voor de top van de markt, enerzijds vanwege de inruilwaarde, anderzijds vanwege de eerdergenoemde betrouwbaarheid. De waardering van de merken is in grote lijnen constant. Hierin vinden hooguit kleine veranderingen plaats.12
Tweedehands markt
11
Figuur 6: Ontwikkeling marktaandelen op langere termijn (landbouw- en smalspoortractoren, exclusief compacttractoren) 11
■ Case ■ Claas ■ Deutz-Fahr ■ Fendt ■ John Deere ■ Massey Ferguson ■ New Holland ■ Steyr ■ Valtra ■ Zetor ■ Overig Bron: Federatie Agrotechniek, bewerkt ING Economisch Bureau
10 De vijf concerns AGCO (Fendt/Massey Ferguson/Valtra/Challenger), John Deere, CNH (Case-IH/Steyr/New Holland), Same DeutzFahr (Deutz-Fahr/Same) en Claas domineren de markt. 11 In verband met de mededinging worden de marktaandelen onder toezicht van de NMA met een jaar vertraging bekendgemaakt. Met het oog hierop is het beter om de marktaandelen over langere termijn tegen elkaar af te zetten.
Tractoren Maart 2010 9
Export naar Oost-Europa opgedroogd De tweedehands tractormarkt heeft in 2009 flink te lijden gehad onder het slechte investeringsklimaat. Toch is de afgenomen binnenlandse vraag niet de voornaamste reden; in voorgaande jaren werd er immers zeer veel tweedehands materieel aan het buitenland verkocht (met name aan Oost- Europa). Deze stroom is in 2009 nagenoeg opgedroogd. Dit zette een druk op de tweedehands prijzen Overigen deed de voorraden oudere tractoren13 oplopen. Zetor
Prijsverschil jonggebruikt-nieuw gestegen Valtra Ook de markt voor jonggebruikte tractoren had het moeiSteyr is gedaald, is de lijk. Waar de nieuwprijs slechts actiematig marktwaarde van jonggebruikte tractoren (0-3 jaar) als geNew Holland volg van grotere import extra onder druk gezet. Daardoor is het prijsverschil opgelopen. Nu de import door veranderde Massey Ferguson wisselkoersverhoudingen op een lager niveau ligt en het John Deere marktsentiment is verbeterd, zullen investeerders in 2010 naar verwachting sneller verleid worden om een nieuwe Fendt tractor boven een jonggebruikt exemplaar te verkiezen. Concluderend is de verwachting dat deDeutz-Fahr lagere prijzen op de tweedehands markt een tijdelijk verschijnsel zijn. Uitgedrukt Claas in een percentage van de nieuwwaarde blijft de restwaarde op langere termijn onveranderd.14 Case
12 Voor een overzicht: zie het rapport ‘Landbouwmachines’, ING Economisch Bureau december 2008. 13 Vooral tractoren, die 10.000 of meer draaiuren op de teller hebben, worden geëxporteerd. 14 Voor details: zie het rapport ‘Landbouwmachines’, ING Economisch Bureau december 2008.
Box 5: Bedrijven die nu in schone tractoren investeren, hebben straks een streepje voor! Tractorfabrikanten zijn volgers, maar ontwikkeling staat niet stil Duurzaamheid is nog geen gemeengoed in de tractormarkt. Deels heeft dit te maken met het feit dat de sector relatief ver van de eindconsument af staat. Ook zijn de financiële prikkels met het behoud van goedkopere rode diesel minder aanwezig dan elders. Daarnaast ondervindt de tractor in tegenstelling tot het wegvervoer geen hinder van milieuzones, waar aangescherpte regels gelden. Dit betekent niet dat de ontwikkeling stilstaat. Tractorfabrikanten, volgen fabrikanten van personenauto’s en vrachtwagens met enige vertraging. Dit geldt bijvoorbeeld voor de experimenten met hybride motoren (John Deere) en motoren op waterstof (New Holland). Hier wordt over de hele linie echter nog slechts bescheiden op ingezet. Net als truckfabrikanten zijn tractorfabrikanten ook gebonden aan emissienormen die worden aangescherpt. Zo geldt na de zogenoemde stage I, II en IIIa norm (Tier III) inmiddels de stage IIIb norm (Tier IV) voor nieuwe tractoren (> 37 kW). Voor 2013/2014 zijn afspraken gemaakt over invoering van een stage IV norm. Verschil met de truckmarkt is dat gebruikers van tractoren geen direct financieel nadeel van verouderde motoren ondervinden. Een nadeel van de aangescherpte emissienormen is dat tractormotoren een langer verbrandingsproces hebben en dus meer brandstof verbruiken. Niettemin lukt het fabrikanten om slagen in de goede richting te maken. Tractoren zijn de afgelopen jaren al aanzienlijk zuiniger geworden. GPS en fronthef steeds vaker meegeleverd Naast doorontwikkeling van motoren op het gebied van vermogen en uitstoot (box 5) heeft de technologische ontwikkeling ook flinke vooruitgang geboekt op het gebied van functionaliteit van tractoren. Vooral de GPS en een fronthef zijn steeds vaker gewenst. Deze functionaliteiten worden (nog) niet standaard meegeleverd, maar kunnen op maat worden besteld. GPS kan zowel kwaliteits- als efficiëntiewinst opleveren. Niet alleen in de precisielandbouw (bijvoorbeeld zaaien) wordt GPS veel gebruikt, ook in de aannemerij is dit voor de positiebepaling belangrijk. Zo leveren grote bouwbedrijven een digitale kaart met informatie aan die door de tractor kan worden gelezen. Bedrijven in de fruitteelt of akkerbouw doen er eveneens hun voordeel mee. Ook voor een fronthef is toenemende interesse. Inmiddels wordt 20% van de trekkers met een fronthef afgeleverd. Net als voor GPS is het de verwachting dat dit verder zal toenemen. Hier is vooral de brede inzetbaarheid het belangrijkste motief.
Tractoren Maart 2010 10
Box 6 Hogere energie-efficiëntie is win-win Energiezuinigheid dient niet alleen duurzaamheid. Financieel loont het ook om hier meer aandacht aan te besteden. Brandstofverbruik bepaalt grofweg 50% van de kosten van een tractor (per draaiuur) en krijgt dan ook terecht een steeds zwaarder gewicht bij investeringsbeslissingen. Steeds meer afnemers van tractoren zijn calculerend en kijken naar het tarief per draaiuur. In de praktijk blijkt brandstofverbruik een groot verschil te maken tussen de merken. Zo kan een vermeende voordelige tractor toch een duurkoop blijken te zijn. Anderzijds kan een Fendt-tractor, die bekend staat als duurste merk, afhankelijk van de intensiteit van het gebruik op uurbasis toch voordelig uitpakken. In verschillende testen* komt dit merk als zuinigste uit de bus. Uiteindelijk staat en valt de grootte van de besparing met de vaardigheden van de bestuurder. Niettemin kan het verschil in brandstofverbruik oplopen tot maar liefst 50%. *Zie bijvoorbeeld Boerderij 12 januari 2010 en Grondig december 2009
Disclaimer De informatie in deze publicatie geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen van meningen in deze publicatie. Deze publicatie is opgesteld namens ING Lease (Nederland) B.V., statutair gevestigd te Amsterdam en ingeschreven in het Handels register van de Kamer van Koophandel te Amsterdam onder nummer 33151871, en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Lease (Nederland) B.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleggings aanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. ING Lease (Nederland) B.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijke zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Lease (Nederland) B.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Lease (Nederland) B.V. noch één of meer van haar d irecteuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voort komend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. De tekst is afgesloten op 12 maart 2010.
Tractoren Maart 2010 11
Meer weten? Kijk op inglease.nl Of bel met Rinus Visser Assetspecialist ING Lease Nederland 020 576 96 21 Rico Luman Sectoreconoom ING Economisch Bureau 020 563 98 93