Laetitia Tilliet - Economie-Moderne Talen 1999
Een poosje geleden hoorde ik van Bie Vandensande dat Laetitia Tilliet na tal van boeiende omzwervingen terug in het land was. Was dat geen goed idee voor een interview? Een afspraak was snel gemaakt, en zo komt het dat Bie en ik op 20 oktober de trein naar Diest nemen. Laetitia komt ons aan het station ophalen en de begroeting is hartelijk. Ze is niet veranderd: een prachtige, warme jonge vrouw die ons enthousiast en spontaan omhelst. We wurmen ons in haar autootje. Twee jongenssnoetjes kijken ons een beetje verwonderd aan. Immanuel en Senawi. Een korte rit brengt ons naar het leuke huurhuis in Molenstede. Bij het uitstappen merken we een aantal religieuze symbolen in de voortuin, waaronder ook een Boedhabeeldje. Bij een kopje thee ontspint zich een gemoedelijk gesprek. De kinderen zijn intussen braaf aan het spelen. Laetitia vertelt dat Senawi twee is en Immanuel acht maanden.
Ze hebben namen met een betekenis: respectievelijk een indianen naam “Rust en vrede” en een Hebreeuwse naam “Geschenk van God”. Namen die ze goed dragen: het zijn schattige kinderen die een rustige tevredenheid uitstralen. En dan steken we met onze vragenlijst van wal. Hoe kwam je in Paridaens terecht? We woonden in Winksele, en daar gingen we naar de dorpsschool. Toen ik als oudste de stap naar de middelbare school zou zetten, zocht mijn moeder de beste school voor mij uit, Paridaens! Zo eenvoudig is het. En viel dat meteen mee? Ja en nee. In de dorpsschool werden we veel gepest. We waren de enige mensen in het dorp met een donkere huidskleur. Bovendien spraken we thuis Frans. Jullie weten dat mijn moeder een Rwandese is, mijn vader is van Mons. Vooral de middagpauze was daarom helemaal niet prettig. Een poosje ging ik over de middag naar huis omdat ik me niet zo goed voelde op school. En in Paridaens was dat niet of minder het geval? In Paridaens werd ik niet gepest vanwege van mijn huidskleur, en intussen kende ik al goed Nederlands, maar toch had ik in de beginjaren het gevoel er niet echt bij te horen. Het leek wel alsof alle andere leerlingen het veel beter hadden dan ik. Mijn ouders waren intussen gescheiden en mijn moeder moest met haar verpleegsterwedde – ze werkte in het Sint- Lucziekenhuis in Woluwe – vier kinderen grootbrengen. Ik besef nu dat ik in het begin in Paridaens erg stil en teruggetrokken was, ik heb mijn weg moeten zoeken. Maar dat is je wel gelukt? Het was moeilijk. Ik moest ook hard werken om er te geraken, en dan kwamen daar nog de moeilijke puberteitsjaren bij. Vanaf het derde jaar ging het beter, vanzelf eigenlijk. Het is onder andere mevrouw Baert die me uiteindelijk door die moeilijke periode heen geloodst heeft, ik ben haar daar heel dankbaar voor. Wat heeft ze daarvoor gedaan? Niets bijzonders eigenlijk. Gewoon door wie ze was en door wat ze vertelde. Dat betekent niet dat er geen andere leerkrachten waren die me zullen bijblijven. Mevrouw Vogeleer en Mevrouw Meeuwissen zijn voor mij ook belangrijke leerkrachten geweest. Ik koos in vijf en zes voor Economie-Moderne talen en dat beviel me. In de loop van de jaren vond ik natuurlijk ook wel aansluiting bij klasgenoten en verdween het gevoel ‘er niet bij te horen’. Vooral in het vijfde jaar heb ik me goed geamuseerd! En na de middelbare school?
Ik was eerder onbeslist, en mijn moeder had mij graag Rechten zien doen. Het was al snel duidelijk dat dit niets voor mij was. Ik heb een kandidaatsdiploma (Bachelor) Sociologie aan de VUB gehaald, om uiteindelijk aan de Erasmus Hogeschool af te studeren als sociaal-cultureel werker. Intussen werkte ik ook als jobstudent in de Brasserie Verschueren in Sint-Gillis, een multiculturele buurt met veel jongeren, artiesten en mensen van alle culturen en van alle sociale lagen: een leerschool op zich. Mijn eindwerk heb ik gemaakt over analfabetisme. Door mij te verdiepen in dat probleem, kwam ik tot mijn grote verbazing tot de vaststelling dat er in Brussel nog heel wat analfabeten zijn en dit niet alleen onder de allochtone bevolking maar ook onder de Belgen. Het gaat meestal om mensen met primaire behoeften die soms zelfs geen geld hebben om brood te kopen: hoe zouden ze dan geïnteresseerd zijn in alfabetisering? Die sociale realiteit vond ik heel hard en moeilijk. Ook had ik het gevoel dat er iets niet klopte met de manier waarop deze problemen werden aangepakt door de sociaal- culturele sector waarbinnen ik afstudeerde. Ze werden te schools, te intellectualistisch benaderd, en er werd onvoldoende uitgegaan van wat de mensen wel kunnen en van al het waardevolle dat ze in zich dragen. Bovendien: Iets in me zei me dat ik nog heel wat te leren had voor ik andere mensen kon ondersteunen om hun pad te helpen vinden binnen onze maatschappij. We merken dat je er nog altijd warm voor loopt, Laetitia, en dat je eigen opvattingen hebt over sociale problematiek. Heb je in die richting werk gevonden? Inderdaad. Ik heb een poosje gewerkt in ‘De Vaartkapoen’, een gemeenschapscentrum in Molenbeek, waar sociale werkers onder meer voor migrantenjongeren een brug proberen te vormen tussen school en gezin en dus aan 'schoolopbouwwerk' doen. In de weekends werkte ik ook in de ‘Pianofabriek’, een cultureel centrum in Sint-Gillis waar ik onthaal en verwelkoming deed. Tussendoor kon je mij ook nog vaak in De Verschueren vinden. Intussen leerde ik Tom kennen. Hij stelde mij voor om tijdens de zomervakantie naar Canada te gaan. Hij had familie in de buurt van Vancouver. Hij was daar al geweest en hij had er ook "Native Indians" ontmoet die nu zijn vrienden waren. Je vertelt dit alsof het voor jou meer was dan zo maar een vakantie? Inderdaad. Die reis is voor mij ontzettend bepalend geweest. Ik ontdekte het belang van het reizen. Bovendien heb ik daar een indianengemeenschap leren kennen, en ik zag hoe boeiend het is om andere culturen te ontmoeten. Ik was er zo door gegrepen dat ik het daaropvolgende jaar voor vier maanden teruggegaan ben, van eind mei tot begin oktober. De indianen van die streek leven in een prachtige natuur, zeer idyllisch, met bergen, rivieren, paarden, beren, arenden, ratelslangen. Het was als een droom die uitkwam. In het gezin van Catherin and Casey en hun tweeling werd ik opgenomen als familie. Ze leven in de wilde natuur en verbonden met de manier van leven van hun voorouders. Ik heb er veel geleerd en ik heb ook verschillende rituelen meegemaakt. Een oogstfeest bijvoorbeeld, met dankbaarheid voor wat ‘Moeder Aarde’ schenkt. Zij
leerden mij over die Moeder Aarde en over hun liefde voor de elementen, voor alle dieren en voor de levende wezens op aarde. Zij zongen dankliederen voor de Maan en de Zon, voor de Regen en de Lucht. Immers: zijn zij het niet die ons het leven geven hier op aarde? Zo kwam ik tot het besef dat ook ik een kind van de natuur ben, een kind van de Aarde en dat we zorg dienen te dragen voor deze planeet. De levenswijze van de indianen sprak me erg aan. Het gemeenschapsleven, bijvoorbeeld, is voor hen van essentieel belang. Zo worden alle grote problemen in groep besproken met het systeem van de 'talkingstik'. Wie het woord krijgt, krijgt voor een afgesproken tijd een stok. Zolang hij de stok heeft, kan hij zeggen wat hij te zeggen heeft, zonder onderbreking. Iemand houdt de tijd in het oog en als de beurt om is, moet de spreker de stok doorgeven en zwijgen. Wat ook opvallend is bij de inheemse bevolking, is het grote respect voor de vrouw en voor haar wijsheid. Zij is het die het leven geeft. Dat neemt niet weg dat de rollenpatronen erg traditioneel is: het zijn de mannen die op jacht gaan en het hout hakken, de vrouwen koken en zorgen voor de huishouding en voor de kinderen. Dat is altijd zo geweest en het heeft in hun cultuur zijn betekenis. Ook de kinderen worden als volwaardige wezens benaderd. Ze hebben geen speelgoed, behalve wat ze in de natuur vinden: stokjes, steentjes. De 'Native People' van Noord Amerika hebben de afgelopen eeuwen veel te lijden gehad. Ze zijn voor een groot deel door de blanken uitgeroeid. De gevolgen hiervan zijn nog altijd zichtbaar. Binnen deze groep zijn er bijvoorbeeld drugs- en alcoholproblemen. Gelukkig is er een beweging die hun trotse cultuur en hun wijsheid nieuw leven inblaast. Dit heb ik zelf mogen vaststellen. Het zijn op de eerste plaats de grootouders die nog veel weten en die hun geloof, hun kennis, hun verhalen doorgeven. Zo heeft één grootmoeder van de gemeenschap waar ik woonde, het initiatief genomen om met een schooltje te beginnen waar de kinderen les krijgen in hun eigen oorspronkelijk taal. Je klinkt erg enthousiast, Laetitia, en toch ben je daar niet gebleven? Neen, uiteindelijk heb ik Canada verlaten. Ik ben nog wel, na een aantal omzwervingen voor één jaar terug geweest met een Working Holiday Visum. Je krijgt daarmee te toestemming om gedurende één jaar te werken in een bepaald land, op voorwaarde dat je nog geen 32 jaar bent. Maar inderdaad : ik ben beginnen inzien dat er ook in Canada problemen zijn en dat niet alles even idyllisch is als het lijkt. In de winter is er te weinig werk. Soms grijpt de verveling om zich heen. Zoals ik al zei: Er wordt gedronken, wiet gerookt. Ik heb geleerd dat er ook daar uitdagingen zijn en dat mensen het ook daar moeilijk kunnen hebben. Aan elke plek zijn er positieve en negatieve kanten. Een stemmetje zegde me dat het goed geweest was en dat er nog andere plaatsen waren die ik moest bezoeken. Mijn pad ging verder dan het verhaal in Canada. Je was in elk geval een hele ervaring rijker. Maar je sprak van omzwervingen?
Ik heb veel gereisd. De eerste grote reis die ik maakte was van Canada naar Guatemala met de auto. Met de auto? Een vriend en ik kochten een auto in Canada, met wat wij in de fruitpluk verdiend hadden. We trokken door de Verenigde Staten en door Mexico naar Guatemala. Daar werd de auto verkocht. We kwamen liftend per zeilboot naar Cancun op het schiereiland Yucatan in Mexico. Een ongelooflijke reis van 6 maanden waarbij heel wat avonturen - een paar orkanen - getrotseerd moesten worden. We keerden met het vliegtuig terug. We geloven meteen dat de hele reis één groot avontuur was! Daarover alleen al zouden we een paar uren kunnen doorbomen. Jammer, de tijd ontbreekt. Maar je sprak nog van andere reizen? Ik heb in Azië gereisd: India, Thailand, Laos, Nepal. Altijd met de rugzak en altijd in gezelschap, - als vrouw alleen reizen is daar bijna niet mogelijk -. Azië spreekt me erg aan: de geuren, de kleuren, de grote spiritualiteit, de dankbaarheid voor wat het leven biedt, ook al hebben ze zo weinig. Er zijn wel grote verschillen tussen al de landen die ik bezocht. In Thailand kan je bijvoorbeeld als toerist erg veilig reizen, de inlanders zijn open en gastvrij. In India is het moeilijker om contact te krijgen met de plaatselijke bevolking. India was één van de moeilijkste reizen : je moet tegen de massa kunnen - op de trein bijvoorbeeld - , tegen de extreme armoede. Ik werd er argwanend bekeken, omdat ik, als donkere vrouw, op stap was met een blanke man: was ik een hoer misschien? Ik heb er ook van geleerd: het maakt niet uit wat de mensen van mij denken, ik weet zelf wel wie ik ben. Bleef je in contact met je familie? Mama was soms een beetje ongerust maar dat is natuurlijk normaal met al mijn verschillende avonturen ver van huis. Toch was ze niet echt bang. Ze kon ervan op aan dat ik nooit het gevaar opzocht en dat ik geen geldproblemen had: soms werkten we een tijdje om weer verder te kunnen. In feite begreep mama me goed, omdat ze zelf ook zeer graag reist. Als jong meisje was het zelfs haar droom om piloot te worden. Een amusant detail: het scheelde niet veel of ik was tijdens één van haar reizen in een vliegtuig geboren. Mama is me dan ook een paar keren komen opzoeken: heel fijn! En na voldoende van de wereld te hebben gezien kwam je weer naar België terug? Ja, om te beginnen nam ik mijn werk in De Verschueren weer op. In die periode ontdekte ik de weldaden van meditatie. Ik was ook in contact met veel mensen uit Zuid-Amerika. Iemand vertelde mij dat in het uiterste zuiden van Columbia, in het Amazonewoud, een plaatsje is dat Leticia heet. Het lokte mij erg aan om ernaar op zoek te gaan en ik nam mij voor nog één keer te reizen om daarna een ‘normaal’ leven te beginnen. Al mijn vriendinnen van vroeger waren intussen gesetteld, hadden een eigen huis, een gezin, maar voorlopig interesseerde mij dat niet en vooral: er
kwam er niets op mijn pad dat mij daartoe aanspoorde. En je bent vertrokken naar Columbia? Ja. Ik kwam weer terecht in een gebied met een prachtige en zeer pure natuur. Ik leerde er Carlos kennen, een Columbiaan van Spaanse afkomst. Hij heeft landbouwwetenschappen gestudeerd en is zeer geïnteresseerd in biologische landbouwmethodes. Op het moment dat ik hem leerde kennen, woonde hij samen met een vriend op diens boerderij. Ze probeerden onder meer yacon te verbouwen. Dat is een plant van de Inca’s waarvan alle delen bruikbaar zijn, ook de geel -oranje wortel. De plant - een soort aardpeer- heeft medicinale waarde. Je kunt er ook thee van trekken die cholesterolverlagend werkt. Carlos deed me de prachtige streek ontdekken: de watervallen, het oerwoud, de vogels en al hun verschillende geluiden. Het was al snel duidelijk dat we voor elkaar gemaakt waren, ook al verliep de communicatie in het begin moeizaam. Ik kende maar een beetje Spaans en het was vaak behelpen met woordenboeken! Na zes maanden moest ik weer vertrekken, maar dat was om hier alles in orde te brengen voor mijn verhuizing naar Columbia. Wat ook gebeurde. Inderdaad. We leefden zeer gelukkig. Niet lang daarna is er bij ons een grote indianenfamilie aangekomen die een verblijfplaats zocht. Het waren Kogi-indianen, afstammelingen van de Taoronas, die op hun beurt van de Inca’s afstammen. Zij wonen normalerwijze in de Sierra Nevada de Santa Marta, de hoogste bergen aan de kust, sterk verbonden met de natuur. Ze zijn ze zeer gevoelig voor alle signalen van die natuur en zo hebben ze opgemerkt dat er een aantal zaken verkeerd aan het lopen zijn: de kwaliteit van de lucht, van het water, het gedrag van de dieren. Daarom sturen ze als het ware ‘missionarissen’ naar de lager gelegen gebieden om met ‘kleine broer’ te spreken en om op de gevaren van de vervuiling en van het verkeerd gebruik van ‘Moeder Aarde’ te wijzen. De Kogifamilie heeft bij ons in de buurt een stuk grond kunnen kopen en er een stenen huisje op gebouwd. Achter het huis hebben ze met de hulp van Carlos een grote hut opgetrokken, op hun eeuwenoude manier. De hut dient voor alle ceremonies. Ze hebben heel wat eigen rituelen, gebruiken, liederen. Zeer mooi, zeer poëtisch. Intussen was ik zwanger. Een Kogivrouw en haar moeder hebben heel de zwangerschap begeleid. Ik ben bevallen met alleen de hulp van mijn man, zeer mooi, zeer natuurlijk allemaal. De vrouw die me in mijn zwangerschap en ook nadien begeleidde, is ook meter van Senawi. Hij wordt als een kind van hen beschouwd. Ik weet zeker dat wij ooit naar die gemeenschap, de familie van Roberto en Marianna, teruggaan: zij zijn nu ook onze familie! En toch zijn jullie naar België teruggekeerd? Het werd een beetje problematisch om bij de vriend van Carlos te blijven wonen. Ons gezin breidde zich uit – intussen was ik opnieuw zwanger – en het werd moeilijk.
Jammer, ik hoop nog altijd dat het onder mensen mogelijk is: samen wonen en delen, maar ons experiment liep vast. We zijn dan teruggekomen en we hadden het gevoel dat dit nu ons pad was, volgens de filosofie van de Kogi. Alles liep ook goed hier. We vonden een fijn, betaalbaar huis in Molenstede en zelfs de tuin lijkt voor ons te zijn aangelegd. Hebben jullie dat niet zelf gedaan? Met al die beelden en religieuze symbolen? Neen, maar het lijkt voor ons gemaakt, met zelfs een prieeltje zoals we ook in Columbia hadden. Carlos voelt er zich goed bij, hij kan ook wat groenten verbouwen. Heeft hij hier gemakkelijk werk gevonden? Gemakkelijk was dat niet. Hij kan best de handen uit de mouwen steken, en zo heeft hij even in de bouw gewerkt, maar hij kent nog niet goed Nederlands en hij heeft toch af en toe met racisme te maken gehad. Jammer, want hij is een open en fijn mens. Hij heeft ook vrijwilligerswerk in het kringloopcentrum in Diest gedaan en gelukkig heeft hij daar een tijdje geleden een contract gekregen. Carlos helpt nu onder meer bij het recycleren van meubels en dat ligt hem zeer goed. En jij? Ik ben voorlopig op de eerste plaats moeder maar ik geef ook workshops bij mij thuis, bij vrienden, in culturele centra. Ja, ik heb zo veel geleerd van de Kogi dat ik de behoefte voel om die kennis door te geven. De kern van de boodschap is dat we dankbaar en liefdevol zorg moeten dragen voor de aarde en voor elkaar. Mooie woorden om af te sluiten! Bedankt Laetitia voor je tijd en voor de wijze lessen! Françoise Feys, met ook dank aan Bie Vandensande voor haar gewaardeerde medewerking.
Voor wie meer wil weten over de Kogi-indianen: zie ook Wikipedia Kogi People En voor wie geïnteresseerd mocht zijn in de ervaringen van Laetitia met de wilde natuur van Columbia en met haar leven bij de Kogi-indianen, Hoeders van de Aarde: ze organiseert met veel plezier workshops"Reis naar het hart van de aarde". Het kan bij u thuis, bij uw organisatie, in uw school.
[email protected]