portfolio
LABO voor ruimtelijke KWALITEIT
! contact
Zwaanstraatje 1 bus 3 2800 Mechelen www.space-lab.be
[email protected] 0472 981 306
SPACE-‐LAB.be
.be
SPACE-LAB is een onafhankelijk onderzoeksbureau gespecialiseerd in ruimtelijke planning en ruimtelijk proces- en projectmanagement. .be
.be
SPACE-LAB is een initiatief van Tom Lagast en werd eind 2012 in het leven geroepen. SPACE-LAB is de commerciële roepnaam voor de zelfstandige activiteiten van Tom Lagast als ruimtelijk planner en procesregisseur voor ruimtelijke projecten. Tom Lagast is opgeleid als architect (Sint-Lucas Gent – 1991) en stedenbouwkundige (Sint-Lukas Hogere Leergangen – 1997). Zijn eindproject onderzocht de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van de A12 tussen Boom en Antwerpen. Nadenken over een bovenlokaal schaalniveau is van meet af aan zijn passie. Hij startte zijn carrière als diensthoofd bij de gemeente Londerzeel waar hij ondermeer voor Vlaanderen Bouwt de plannen voor de bouw van het Kijkdorp Sint-Jozef uitwerkte. In 1997 werd hij projectleider voor het ruimtelijk structuurplan en 2 jaar later diensthoofd bij de provincie Vlaams-Brabant. Onder zijn leiding werd ondermeer het Ruimtelijk Structuurplan VlaamsBrabant goedgekeurd, werd een alternatief voor het GEN netwerk Brussel (het zogenaamde Regionet) opgesteld, werd gestart met de reconversie van de stationsomgevingen in ondermeer Aarschot, Diest, Tienen en Kampenhout, en werd de reconversie van de verouderde bedrijvenzone Vilvoorde-Machelen (300ha) opgestart. Voor alle reconversieprojecten wist Tom Lagast subsidies van de Vlaanderen of Europa los te krijgen voor het studiewerk en/of de concrete realisaties op het terrein (bijvoorbeeld fiets- en voetgangersbrug over de sporen in Aarschot, een ontwerp van West8). Waar mogelijk trachtte hij ook bruggen over de provincie- en gewestgrenzen heen te bouwen. In 2008 verliet hij de provincie en ging achtereenvolgens aan de slag als projectleider urban design bij Euro Immo Star, bedrijfsdirecteur Stadsontwikkeling bij de stad Antwerpen, en projectleider ruimtelijke planning bij studiebureau SUM Research. Hij was projectleider voor de opmaak van het Groenboek van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, waar hij middels een systeem van coproductie een brug heeft gebouwd tussen de verschillende betrokken beleidsdomeinen van de Vlaamse administraties, waaronder economie, leefmilieu, mobiliteit en landbouw, de politiek en het maatschappelijke middenveld. Onder zijn leiding werd in het Groenboek de ruimtelijk figuur van een metropolitaan Vlaanderen geïntroduceerd waar hoogdynamische gebieden en innovatieve clusters (luchthaven, AZ Jette, Mediapool Vilvoorde, … ) samengaan met de mensenmaat (talrijke woonmilieus in Brussel en de rand) en een onderliggend groen-blauw netwerk (zoals hier de valleien van de Zenne en de Woluwe). De uitdaging is net om deze verschillende structuren op elkaar af te stemmen en een meerwaarde te zoeken in de wijze waarop deze op elkaar inspelen en dus in verschillende intensiteiten op het terrein aanwezig en ontwikkeld worden. In die zin verschilt dit van het ondertussen klassieke zwart-wit denken tussen het stedelijk gebied en het buitengebied. Naast deze activiteiten was hij ook medeverantwoordelijk voor de organisatie van de planologische discussiedagen in 2006, 2007 en 2008, was hij docent aan het WENK, Sint-Lucas Gent en Brussel, jurylid in diverse selectiecommissies en spreker op heel wat studiedagen en conferenties. In 2012 heeft hij de stap gezet om een eigen onderzoeks- en expertisebureau omtrent ruimtelijke ontwikkeling en procesmanagement op te starten. .be
SPACE-LAB is tot op heden doelbewust als een kleinschalig bedrijf opgezet en stelt in functie van de specifieke .be moeilijkheden van het projectgebied een gespecialiseerd team samen. SPACE-LAB fungeert daarbij meestal als centraal .be aanspreekpunt en projectregisseur en coördineert het onderzoek van de ondersteunende onderzoeksteams. SPACE-LAB .be staat in voor de inhoudelijke afstemming van de verschillende onderzoeksresultaten. SPACE-LAB streeft er ook naar om de verschillende betrokken initiatiefnemers en adviserende instanties op één lijn te krijgen en zoekt naar engagementen voor de uitvoering van de visie. Een ruimtelijk project is immers maar pas echt geslaagd te noemen op het moment dat er op het .be terrein concrete veranderingen (realisaties) waarneembaar zijn. SPACE-LAB staat daarbij ook in voor het zoeken naar de nodige middelen. Deze middelen hoeven niet steeds financiële middelen te zijn, maar kunnen ook de inbreng van gronden, het inzetten van (gespecialiseerd) personeel of het inzetten van bepaalde instrumenten of procedures zijn (zoals bijvoorbeeld de procedure Open Oproep Team Vlaams Bouwmeester, of de opmaak van een Ruimtelijk Uitvoeringsplan).
5
Tom Lagast 07-‐03-‐1968, België
Opleidingen : 1986 – 1991 : Architectuur (Hoger Architectuur Instituut Sint Lucas, Gent) - onderscheiding 1991 – 1998 : Stedenbouw (Sint-Lukas Hogere Leergangen, Brussel) – grote onderscheiding sept 1994 : Zomerschool AUD (Europalaan Genk) – olv Jordi Ferrando (Barcelona) 1996 – 1997 : Verkeer en Woonomgeving (Henry Van de Velde Instituut – dep stedenbouw) feb 1998 : Geografische Informatie Systemen – GIS & Arcview (Ground for GIS KU Leuven) 2000 – 2001 : ruimtelijk project- en procesmanagement (Sint Lukas Gent – Brussel) 2003 – 2005 : Atelier Publieke Ruimte (Vlaamse Stichting Verkeerskunde) Stedenbouwkundige praktijk : 1985 – 1990 : 1991 – 1992 : 1992 – 1993 : 1993 – 1994 : 1993 – 1994 : 1994 – 1995 : 1994 – 1995 : aug 1995 : 1995 – 1997 : 1996 : 1997 – 1999 : 1999 – 2004 : 2004 – 2008 : 2006 – heden : 2007 – 2011 : 2008 – 2009 : 2009 – 2010 : 2010 – 2011 : 2011 – 2012 : 2012 – heden :
Studieburo Structural NV – vakantiewerk CAD tekenaar Studieburo Structural NV – technisch medewerker en ontwerend architect Sint-Lukaswerkgemeenschap – burgerdienst als architect / stedenbouwkundig ontwerper KU Leuven Research & Development – medewerker bij plangroep Structuurplan Vlaanderen architectenbureau Guido Steegen, Brussel – stagiair architect architectenbureau Jan Veelaert bvba, Kapellen – halftime stagiair architect architectenbureau L. Fornoville bvba, Berchem – halftime stagiair architect architectenbureau Jan Maenhout bvba, Brussel - freelance medewerker voor wedstrijd REAL gemeentebestuur Londerzeel – diensthoofd ruimtelijke ordening vzw Architectuur als Buur vzw – freelance projectverantwoordelijke “Ruimte in Zicht” provincie Vlaams-Brabant – bestuurssecretaris structuurplanning / projectleider RSVB provincie Vlaams-Brabant – diensthoofd ruimtelijke ordening & mobiliteit / projectleider RSVB provincie Vlaams-Brabant – dienstoofd rumtelijke ordening / projectleider RSVB + uitvoeringsprojecten zelfstandig lichtontwerper in bijberoep / oprichting KUNST.LICHT (www.kunst-licht.be) WENK Sint-Lucas Gent/Brussel – docent Atelierbegeleider 1MA ST&RP / 2MA ST&RP Euro Immo Star, Brussel – urban designer / projectleider Schelde Landschapspark stad Antwerpen – bedrijfsdirecteur stadsontwikkeling SUM Research, Brussel – projectleider ruimtelijke planning Vlaamse Overheid, departement RWO – projectleider Beleidsplan Ruimte Vlaanderen zelfstandig adviseur ruimtelijke planning en procesmanagement
selectie van relevante projecten :
-‐ ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant, 2004 -‐ Masterplan Reconversie Vilvoorde-Machelen (Renault site), 2007 - 2009 -‐ groenboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, 2011 -‐ Masterplan Kesterheide Gooik (open ruimte gebied van +/- 240 ha), 2012 -‐ Projectregisseur Pilootprojecten Zorg Sint-Truiden en Groot-Bijgaarden in opdracht van Team Vlaams Bouwmeester bijzondere activiteiten stedenbouw : -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
opgenomen in het register van Ruimtelijke Planners (cfr besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000) ondervoorzitter PROCORO provincie Vlaams-Brabant (2001 – 2008) lid van de MINA raad namens de VVP (2003 – 2006) organiserend lid plandagen (2006 – 2008) lesgever opleiding voor stedenbouwkundige ambtenaren (2001 – 2002) – Vlaamse Overheid lesgever opleiding voor medewerkers van stedenbouwkundie ambtenaren (2012 – heden) – PIVO Vlaams Brabant jurylid in talloze jury’s aan opleidingsinstituten o.a. Sint-‐Lucas (Brussel en Gent) , Erasmus Hogeschool (Brussel), KU Leuven (ISRO), … jurylid in talloze examenjury’s voor de aanstelling van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar (o.a.Liedekerke, Zemst, Asse, Vilvoorde, … ) jurylid in verscheidene selectiecommissies o.a. Kijkdorp Londerzeel (VLABO), woonproject Bornem (VLABO), Oresta-‐Site (Vilvoorde), Landmark Meise-‐Westrode (Haviland), evenementhal (Landen), … voorzitter GECORO Mechelen, sedert december 2013 ondervoorzitter GECORO Vilvoorde, sedert december 2013
Referenties SPACE-LAB.be / Tom Lagast Tom Lagast neemt vanuit zijn werkervaring op de verschillende beleidsniveau’s een belangrijke kennis mee inzake ruimtelijk projectmanagement en het voeren van ruimtelijke planprocessen. Hij heeft zich altijd loyaal maar onafhankelijk opgesteld, ook in moeilijke dossiers. Hij blijft zoeken naar oplossingen en streeft naar een volledige compromis waarbij ook de minderheidsstandpunten aan bod komen. De praktijk leert immers dat deze minderheidsstandpunten soms op termijn uitgroeien tot problemen die de effectieve realisatie van het masterplan in de weg kunnen staan. Hij neemt voor deze opdracht eveneens een belangrijke terreinkennis mee, niet alleen wat de fysieke terreineigenschappen betreft, maar eveneens over de krachten en actoren die in de regio actiefg zijn en richting of sturing geven aan de ontwikkelingen. .be
Sedert de start van SPACE-LAB , werd een behoorlijk pakket opdrachten opgestart en begeleid. Tot de opdrachten van .be SPACE-LAB behoren onder andere : -
hoogbouwnota voor de stad Brugge (i.s.m. 51N4E, HNS-landschapsarchitecten, Architectural Workroom Brussels, ARAT en Studie Monumentenzorg) onderzoek naar de mogelijkheden van een cohousing project in een residentiële wijk in de rand van leuven behoefte- en locatie onderzoek voor een intergenerationeel cohousing project in Mechelen (in opdracht van vzw Samenwonen Mechelen) projectregie pilootproject zorg in Dilbeek en Sint-Truiden in opdracht van het Team Vlaams Bouwmeester en minister Jo Van Deurzen de projectregie voor de opmaak van een masterplan voor het 240ha grote en waardevolle open ruimtegebied Kesterheide in Gooik (i.s.m. PLAN+ en landschapsarchitect Geert Meysmans) het opstellen van een masterplan voor de ontwikkeling van de Puihoek in Ekeren als een vernieuwend woonproject met een omvangrijke parkontwikkeling in een woonreservegebied, dat recent werd aangeduid als signaalgebied (i.s.m. Antea group, Polak Architecten en Andre Campos en Souto De Mouro architecten, Pörtugal) het onderzoek naar de randvoorwaarden voor de bouw van een innovatief woonwerk centrum in de creatieve economie in Hasselt (Cumulo, i.s.m. architect Massimo Pignanelli) masterplan voor de verouderde bedrijvenzone van Renault (CAT site) in opdracht van Horizen, brownfield development …
Kijkdorp Vlaanderen Bouwt – Londerzeel Opdrachtgevend bestuur : gemeente Londerzeel Budget : geen In samenwerking met : Vlaanderen Bouwt vzw, Intercommunale Haviland Status : gerealiseerd
Kijkdorp Londerzeel situeert zich in de kern van Sint-Jozef, een deelgemeente van Londerzeel, midden in wat in het rapport van AWB de stedelikjke as Antwerpen Brussel wordt genoemd. Het kijkdorp is onderdeel van een nieuwe woonwijk. Oorpsronkelijk zou de hele wijk door de intertcommunale Haviland op de gekende en eerder banale wijze verkaveld worden. Er werd echter getracht om in het project een grotere collectiviteit in te brengen en te werken aan een stevigere ruimtelijke structuur en integratie met het omliggende stedenbouwkundig weefsel. Collectiviteit zit in dit project niet enkel in het voorzien van een centraal speelplein en ontmoetingsruimte, maar ook in het voorzien van wateropvang en groenvoorzieningen op niveau van de wijk.
De nieuwe wijk moest daarbij een grotere binding hebben met het naastgelegen centrum Sint-Jozef waar basisvoorzieningen aanwezig zijn en functioneren als overgangsgebied naar de meer uitwaaierende bebouwing. De bestaande groenfragmenten werden maximaal bewaard en ingezet als dragers voor zachte verbindingen of pleinen. Doorgaand verkeer is tegengegaan door de slingerende beweging van de wijkontsluitingsweg en door deze langs het centrale plein te laten lopen. Een fijnmazig netwerk van voet- en fietswegen vult de rijwegen aan. Ze doorkruisen de verschillende bouwvlakken waardor de tuinen van de woningen langs de achterzijde bereikbaar zijn. Daardoor kon in gesloten bouworde gebouwd worden en werd een relatief hoge dichtheid van ongeveer30 woningen per hectare bereikt. Deze wegeltjes zorgen ook voor de snelste verbinding met de aanwezige kern waardoor het gebruik van alternatieve vervoerswijzen aangemoedigd wordt.
Er werd gestreefd naar een gedifferentieerde woontypologie. In het stedenbouwkundig concept werden geen regels of bepalingen vastgelegd. Een ontwerpwedstrijd voor een team van projectontwikkelaars die zich verbonden met een specifieke architect en voor een bepaald perceel een ontwerp indienden zorgden bood voldoende garanties voor een kwaliteitsvolle invulling. De door de jury geselecteerde ontwerpen werden opnieuw in het stedenbouwkundig geheel geplaatst waarbij er over gewaakt werd dat de verschillende bouwtypologieën een boeiende dialoog met elkaar aangingen. Om de kwaliteit van de wijk op lange termijn te bewaken werd aan alle architecten tevens gevraagd om na te denken over de mogelijkheden tot uitbreiding van de (groeps)woningen door de individuele bewoners en kopers van de woningen. Op basis van deze studie werden voor elk groep van woningen juridische verkavelingvoorschriften opgesteld en vastgelegd. Er werd bewust geopteerd om de verkavelingvoorschriften per woninggroep vast te leggen waardoor eventuele wijzigingen of afwijkingen aan de verkavelingvoorschriften binnen de groep van 5 tot 8 woningen beslist kunnen worden en niet door de hele wijk. Op die manier werd getracht ook een lange termijn visie in te bouwen en een collectiviteit binnen het wonen op bouwgroep en op wijkniveau in te bouwen.
Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-‐Brabant Opdrachtgevend bestuur : provincie Vlaams-Brabant Budget : geen Status : afgerond In samenwerking met : Arcadis - Gedas Plangroep : Erwin Lammens, Danny Polspoel, Karel l’Hermitte, André Spithoven, Erwin Vrijens, Rozemie Claeys, Patricia Willems
Het onderzoek voor de opmaak van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) werd opgestart op het moment dat de nieuwe provincie Vlaams-Brabant werd gevormd (1996). Van 1998 tot en met de goedkeuring van het RSVB door de bevoegde minister in 2004 was Tom Lagast projectleider van het gehele structuur-planningsproces. Hij stond samen met zijn team (de plangroep) in voor de inhoudelijke voorbereiding en uitwerking van de verschillende thematische onderdelen en bewaakte zelf vooral de afstemming tussen de verschillende onderdelen. Hij zat de vergaderingen met de PROCORO en de bevoegde raadscommissies over de ingediende bezwaarschriften bij het openbaar onderzoek voor. Hij overlegde met politiek en hogere overheid (Vlaams Gewest), organiseerde en leidde het overleg met alle betrokken actoren, gemeentebesturen en aanpalende provincies en gewesten en nam de inspraak van de bevolking op zich. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant onderscheidde zich van de andere provinciale structuurplannen omdat het maximaal in eigen beheer werd opgesteld (enkel in de laatste fase werd beroep gedaan op de medewerking van Arcadis om de gedragen beleidsvoorstellen door de officiële procedure te geleiden). Daarnaast was het ook inhoudelijk een buitenbeentje. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant legde immers niet alelen de nadruk op de grote bovenlokale ruimtelijke structuren, maar had van bij aanvang veel aandacht over de relatie tussen ruimtelijke ontwikkelingen en mobiliteit. In het RSVB werden beide aan elkaar gekoppeld en werden ontwikkelingen afhaneklijk gesteld van de mogelijkheden tot een multimodale ontsluiting. Dit idee werd eveneens ondersteund door tegelijkertijd werk te maken van een verbeterd openbaar vervoeraanbod, het zogenaamde Brussel-Brabant-Net (BB-Net) dat op dit ogenblik gerealiseerd wordt door de LIJN onder ander wat betreft de aanleg van 3 light-rail assen vanuit en rond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ook op het gebied van de open ruimte was dit structuurplan vernieuwend. Er werd immers gezocht naar de wijze waarop open ruimte (natuur en landbouw) een rol speelden en in verbinding stonden met de verstedelijkte gebieden. Zo werd het principe van agrarische en structurele verbreding geïntrodceerd, waarmee innovatie in de landbouw werd gestimuleerd en recreatieve mogelijkheden voor landbouwbedrijven in de nabijjheid van stedelijke gebieden werd ingeschreven. Reeds van voor de goedkeuring van het RSVB in 2004 werd werk gemaakt van de uitvoering. Zo werd ondermeer de ontwikkeling van de stationsomgevingen van Aarschot, Diest, Tienen en Haacht en de afbakeningsprocessen voor de kleinstedelijke gebieden Aarschot, Diest en Tienen opgestart.
Masterplan Reconversie van de verouderde bedrijvenzone Vilvoorde-‐Machelen Opdrachtgevend bestuur : provincie Vlaams-Brabant Budget : geen In samenwerking met : POM Vlaams-Brabant, stad Vilvoorde, gemeente Machelen en OVAM Status : afgerond / geïntegreerd in afbakeningsproces Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel In de schaduw van de viaduct van Vilvoorde liggen niet alleen de oude terreinen van Renault Vilvoorde maar ook heel wat andere verouderde en vervuilende bedrijven. Het gebied ligt op de grens met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is doorsneden met gewestwegen, spoorwegen en ligt onder de aanvlieg- en vertrekroutes van de luchthaven van Zaventem. Het gebied is bovendien gelegen op het grondgebied van 2 gemeenten met een duidelijk verschillende ruimtelijke visie. Grote en strategische locaties van het gebied zijn in handen van belangrijke vastgoedmakelaars. Het was van start af aan dan ook nodig om een stevige overleg- en adviesstructuur op te bouwen. Het doel was om systematisch alle betrokken partijen bij het proces te betrekken en niet enkel een draagvlak te creëren maar een engagement tot ontwikkeling. In totaal werd in dit reconversieproject een terrein van +/- 300ha met een ernstige vervuiling en een moeilijke (lees verzadigde) ontsluiting onderzocht. Voor de reconversie werd een integraal masterplan ontwikkeld, waarbij ruimtelijke, economische, financiële en milieutechnische aspecten in overeenstemming met elkaar gebracht werden. Om dit te realiseren werd gewerkt met verschillende scenario’s waarbij telkenmale verschillende functies of programma onderdelen als vast en andere delen als variabel werden beschouwd. De scenario’s lieten op die manier toe om in een verdere fase de gevolgen van een bepaalde optie voor de mobiliteit, of de impact op het handelsapparaat verder te kunnen bestuderen.
Het masterplan voorziet in de ontwikkeling van een gemengde kantoor- en bedrijvenzone aangevuld met een aantal openbare functies en de realisatie van een uitgebreide parkzone langsheen de Trawoolbeek (parallel aan de spoorlijn). Tevens werd er voorgesteld om het bestaande spoorwegstation Buda in het kader van de uitbouw van het GEN netwerk te verplaatsen naar een nieuwe locatie aan de Kerklaan op de grens met Machelen en Vilvoorde en 2 tramlijnen uit te bouwen die de site verbinden met enerzijds de Woluwelaan en anderzijds de luchthaven.
RUP Afbakening van de kleinstedelijke gebieden Aarschot, Diest en Tienen Opdrachtgevend bestuur : Provincie Vlaams-Brabant Budget : in eigen beheer + ondersteunend budget voor opmaak plannen : 250.000 euro In samenwerking met : SUM Research (Patrick Maes) Status : afgerond Volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werden de steden Aarschot, Diest en Tienen geselecteerd als kleinstedeljke gebieden. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant werd duidelijk gemaakt dat deze steden niet op zich functioneerden maar in een netwerkstructuur opereren samen met het regionaalstedelijk gebied Leuven, waarbij de netwerkstructuur zorgt voor een bepaalde graad van concurrentie en complementariteit tussen de verschillende steden. Zo heeft Diest een economisch profiel dat meer kan inzetten op logistieke activiteiten als poort naar Limburg, Aarschot heeft een meer technisch productie profiel en Tienen heeft een belangrijke link met de agrarische sector. Met de afbakening van de kleinstedelijke gebieden wou de provincie niet enkel de lijn tussen het stedelijk gebied en het buitengebied aanduiden, maar een pro-actief stimuleringsbeleid voeren om de betrokken steden actief te ontwikkelen als interessante en aangename plekken om te werken en te wonen. Daarom werd voorafgaand aan de opmaak van het RUP een princiepsakkoord afgesloten met de betrokken steden waarbij overeengekomen werd dat de steden samen met de provincie zouden werken aan een actieve ontwikkeling van het stedelijk gebied door het opmaken van een masterplan voor elk van de steden.
Deze masterplannen werden met de provincie en SUM Research samen opgesteld in nauw overleg met de betrokken steden en de betrokken regionale, provinciale en lokale administraties en publieke actoren. Er werd zo lang mogelijk gewerkt met een eerder vage gebiedsbegrenzing om toe te laten dat fundamenteel kon nagedacht worden over de ontwikkeling van het gehele stedelijk gebied, inclusief gebieden die uiteindelijk een open ruimte bestemming hebben gekregen. Door deze discussie echter ten gronde te voeren was het mogelijk om een afweging te maken tussen een zo ruim mogelijk aantal gebieden waardoor naderhand de opmaak van de MER screening en rapportage voldoende elementen bevatte om een verantwoording van locatiekeuze en ontwikkeling op te stellen. Voor elk gebied werd tevens een inrichtingsplan opgemaakt waarbij onderzocht werd hoe de ontwikkeling naar harde functies kon samensporen met het ontwikkelen van groen-blauwe netwerken door de stad.
Uit de masterplannen kwamen de gebieden naar voor waarvoor een bestemmingswijziging noodzakelijk was en kwam tevens een vrij duidelijke afbakeningslijn tussen het stedelijk gebied en het buitengebied naar voren. Met de betrokken steden werd overlegd welke gebieden waarvoor een bestemmingswijziging noodzakelijk was, op provinciaal en welke op lokaal stedelijk niveau functioneerden en werd dus ook een afspraak gemaakt welke gebieden in het provinciale RUP voor de afbakening van de kleinstedelijke gebieden zouden worden opgenomen. De overige werden in verschillende gemeentelijke RUP’s vertaald. Bij de opmaak van de stedenbouwkundige voorschriften werd veel aandacht besteed aan de realisatie van de randvoorwaarden (groen-blauw netwerk en maatregelen ter voorkoming van de waterproblematiek). De voorschriften streefden ook naar een zo duurzaam mogelijke ontwikkeling. Daarvoor werd gerefereerd naar de Duurzaamheidsbarometer, die SUM Research voor de stad Gent had opgesteld. De 3 RUP’s werden medio 2012 door de provincieraad goedgekeurd en later door de Minister bekrachtigd. Het gehele planproces heeft een termijn doorlopen van ongeveer 2.5 jaar.
Onderzoek herlocalisatie Ziekenhuis Jan Portael Opdrachtgevend bestuur : PSR Brownfielddevelopmet Budget :xxx Status : afgerond
In opdracht van PSR, brownfieldontwikkelaar, werd een onderzoek uitgevoerd naar de verdere invulling van de voormalige Renaultsite en de mogelijkheden om het ziekenhuis Jan Portaels te herlocaliseren naar deze site. Het ziekenhuis aan de rand van het centrum van Vilvorde botste immers op de grenzen van haar ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden en kampte met een moeilijke verkeersontsluiting. Door het ziekenhuis een nieuwe locatie aan te bieden aan de achterzijde van dhet station van Vilvoorde, kan het ziekenhuis een extra ontwikkeling krijgen en zich nog meer richten op haar regionale functie. Het station van Vilvoorde is immers vandaag al via openbaar vervoer (bus) zeer goed ontsloten in alle richtingen en wordt in de toekomst in het kader van de reconversie van de verouderde bedrijvenzone Vilvoorde-Machelen veel beter ontsloten.
In het plan werd uitgegaan van het ontwikkelen van een ziekenhuis en een uitgebreide zorgboulevard. Alle ondersteunende functies zoals catering, cleaning, … werden uit de core business van het ziekenhuis gehaald en ondergebracht in de aanpalende bedrijvenzone. Deze functies kunnen immers ook voor andere bedrijven of activiteiten in de nabijheid diensten aanbieden, zoals de luchthaven van Zaventem of de bedrijvenzones rond of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Door deze uit te besteden werd de benodigde oppervlakte voor het ziekenhuisherleid tot een optimum en was de realisatie van een uitgebreide parkzone langsheen de spoorlijn op een oud stortterrein mogelijk. Een belangrijke hinderpaal vormde de bestaande hoogspanningsleiding die dwars over het terrein liep, de aanwzigheid van een stort, het vermoeden van een historische vervuiling en het risico op overstroming vanuit de aanpalende Trawoolbeek. Deze knelpunten werden opgelost door ze als een opportuniteit te hanteren. Zo werd de hoogspanningslijn voor een deel omgeleid, waardoor ze de grens vormt tussen de bedrijvenzone en de ziekenhuisactiviteiten, werd rond de Trawollbeek een ruime parkzone voorzien die zorgde voor een extra waterbergend vermogen en tevens door een trapvormige afbouw de diepliggende Trawoolbeek terug een plek gaf in het gebied en de parkzone versterkte.
Via de opmaak van verschillende scenario’s werden de mogelijkheden van de site onderzocht en kan een inschatting gemaakt worden van de potentieel te ontwikkelen gebieden en een indicatie gegeven van de te ontwikkelen nuttige oppervlakte van de gebouwen. Dit liet toe om op een periode van minder dan 2 maanden na aanvang een volledig dossier te kunnen voorleggen aan de raad van Beheer van het Ziekenhuis Jan Portael. Op basis van het dossier werd de beslissing genomen om te verhuizen naar de voorliggende locatie. Middels de procedure van de Open Oproep werd inmiddels een ontwerpers aangesteld voor de opmaak van de concrete bouwplannen.
Groenboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Opdrachtgevend bestuur : Vlaamse Overheid – departement RWO Budget : xxx Status : afgerond
Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen moet de opvolger worden van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. De Vlaamse overheid koos er voor om de opmaak maximaal in eigen beheer te houden en via een proces van Groenboek en Witboek te komen tot het Beleidsplan Ruimte. Participatie stond van bij aanvang van het proces als een belangrijk principe voorop. Van mei 2011 tot februari 2012 was Tom Lagast expert-projectleider voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Onder zijn impuls werd het Groenboek opgesteld door een multidisciplinair kernteam, dat bestond uit afgevaardigde ambtenaren uit de verschillende Vlaamse beleidsdomeinen. Dit kernteam had de taak om samen met een beperkt aantal medewerkers van het departement RWO de inhoudelijke lijnen van het groenboek uit te zetten en de teksten daartoe te leveren. In een tijdsspanne van minder dan 6 maanden werd een ontwerp van Groenboek opgesteld waarbij min of meer een evenwicht werd bereikt tussen op het eerste zicht tegenstrijdige belangen van de verschillende beleidsdomeinen en principes als duurzame ontwikkeling en economische vooruitgang (VIA).
Naast het meer procesmatige was de rol van Tom Lagast er ook op gericht om de inhoudelijke discussie scherp te houden en nieuwe thema’s of uitdagingen te detecteren en hiervoor oplossingsrichtingen voor aan te dragen of de inhoudelijke discussie daarover aan te zwengelen. Een belangrijk thema dat door Tom Lagast werd aangebracht is het suburbane. Deze tussenvorm tussen stad en platteland, tussen open en stedelijk heeft duidelijk eigen kenmerken, onderscheid zich van het stedelijke door zijn niet stedelijke dichtheid, maar is tegelijkertijd niet landelijk door zijn programma en grootschalige ontwikkeling. Het is een soort tussengebied tussen het stedelijke en het niet-stedelijke, tussen het landelijke en het niet landelijke, tussen internationale grootschaligheid en Vlaamse kneuterigheid. Het Groenboek van het Beleidsplan Ruimte ligt vandaag voor voor publieke consultatie. Ondertussen wordt gewerkt aan het Witboek waarin de wetenschappelijke antwoorden worden gegeven op de vragen en uitdagingen die in het Groenboek naar voor worden gebracht.
Hoogbouwnota Brugge Opdrachtgevend bestuur : Stad Brugge Budget : 37.400 (ex BTW) / 45.254 euro (incl BTW) In samenwerking met : 51N4E, HNS landschap, AWB, ARAT, Studie Monumentenzorg Status : lopend De stad Brugge wordt meer en meer geconfronteerd met vragen vanuit private en publieke ontwikkelaars om hogere constructies op te richten. Het historische stadscentrum is integraal door de UNESCO beschermd als werelderfgoed, met bovendien nog een bufferzone van 200m rondom rond. Dit leidt tot spanningen en conflicten bij het beoordelen en vergunnen van bepaalde grotere bouwaanvragen en bepaalde plan initiatieven. De UNSECO beschouwt de perimeter immers niet enkel als een grens maar oordeelde dat de bescherming ook betekent dat het zich van buitenuit naar het typerend stadsprofiel van Brugge ook beschermd is. De stad Brugge schreef daarom een studie uit met het oog op het ontwikkelen van een stedenbouwkundig kader dat de toets van de UNESCO kan weerstaan. Samen met 51N4E werd een offerte ingediend die hoogbouw vanuit een positief standpunt wil benaderen en vooral wou focussen op de mogelijkheden en potenties voor hoger bouwen in de stad Brugge. Spacelab treedt hierbij hoofdzakelijk op als projectmanager en fungeert als centraal aanspreekpunt voor de verschillende betrokken partijen en onderzoeksbureaus en onderhoudt alle contacten met de stad Brugge. Een moeilijkheid bij deze opdracht was het feit dat de opdracht nog net voor het aftreden van de bevoegde schepen werd gegund, maar dat de nieuwe bevoegde schepen een duidelijk andere koers wou varen. Om die reden werd de aanvankelijk zeer gefocuste studie opengegooid en hervormd naar een studie rond de verdichtingsmogelijkheden in Brugge, waarbij een veel grote aantal sites werd onderzocht. Voor deze studie werd een itteratief planproces vooropgezet waarbij snel via een tweetal workshops een visie op de gewenste stadsontwikkeling geschetst kon worden. Hiervoor werd op basis van beschikbaar statistisch materiaal een aantal mogelijke groeiscenario’s (en krimp) uitgewerkt en verwerkt in een ambitienota. Voor deze studie werd enerzijds de dynamiek van de stad in beeld gebracht via 5 thema’s (stad om te wonen, stad om te werken, stad als centrum voor de regio, stad met een (inter)nationale uitstraling, een stad om te ademen). De dynamieken van de stad werden niet uitgewerkt als een cijfermatige prognose, maar als een onderzoek naar de mogelijke bandbreedte van de toekomstige ontwikkelingen. Niet het concrete cijfer, maar de bandbreedte bepaalt immers de vrijheidsgraad waarmee de stad toekomstige ontwikkelingen kan sturen. Anderzijds werd een een uitgebreide Atlas van de typologische bebouwing en enkele plekken met een bijzondere potentie opgesteld. Samen met de stad werden een aantal gebieden geselecteerd voor verder onderzoek naar de verdichtingsmogelijkheden, waarbij steeds gerelateerd werd naar de bandbreedte van de ontwikkelingen. Ook werden niet eveidente verdichtingslocaties zoals typerende suburbane verkavelingen naar voren geschoven om het potentieel aan verdichtingsmogelijkheden in beeld te brengen. De studie leidde tot een aantal beleidsaanbevelingen hoe om te gaan met mogelijke verdichtingsstrategieën en leverde een aantal concrete plaatsen op waar vernieuwende ontwikkelingen en verdichting mogellijkheden gaven aan de stad om uit het keurslijf van de door de UNSECO beschermde historische stad te breken zonder de stad zelf geweld aan te doen.
Pilootproject zorg Dilbeek / Sint-‐Truiden Opdrachtgevend bestuur : Team Vlaams Bouwmeester Budget : 20.000,- euro (ex BTW) / 24.200 euro (incl BTW) – per pilootproject In samenwerking met : David Broekaert (Karbon) Status : lopend Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Minister Jo Vandeurzen wenst samen met de Vlaams Bouwmeester, Peter Swinnen, 5 innovatieve projecten te realiseren met betrekking tot ouderen- en thuiszorg. De ambitie is om te komen tot projecten die zorgverlening een volwaardige plaats geven in onze samenleving, in onze ruimtelijke omgeving. Voor elk van de pilootprojecten werd een projectteam samengesteld die de initiatiefnemer(s) bijstaat in het formuleren van een projectdefinitie, het samenstellen van een projectdossier en het begeleiden en sturen van 3 ontwerpteams die hiervoor worden aangeduid. Het doel van het traject is om voor elk van de projecten een ontwerpteam te kunnen aanduiden dat nieuwe ideeë n, modellen en oplossingen aanreikt die naast innoverend in de zorg-, hulp- en dienstverlening ook een fundamentele meerwaarde bieden op vlak van de architectuur en de inrichting en organisatie van onze ruimtelijke omgeving. SPACE.LAB werd voor de 2 meest complexe pilootprojecten aangeduid als projectregisseur. Naast de projectregissuer werd voor elke pilootproject ook een deskundige architectuur en een deskundige zorg aangeduid. Begrippen die hierbij een rol spelen zijn onder meer extramuralisering van de zorg, community care, onzichtbare zorg en vraagsturing. De samenleving neemt zelf verantwoordelijkheid op voor een stuk van de zorg. Hoe richten we onze omgeving zo in dat iedereen kan deelnemen aan de samenleving op een manier die elkeen zelf in de hand heeft? Op een periode van minder dan 3 maanden (juni tot september) werd voor beide sites een uitgebreide projectdefinitie opgesteld met daarin het gedetailleerde programma, een beschrijving van de juridische en ruimtelijke context, het vastleggen van de beoordelingscriteria en de ambities van bouwheer, stad en andere beleidsinstanties. Bovendien werd voor de site Sint-Truiden eveneens een principieel akkoord bereikt met de stad voor het aanpassen van het RUP. In beide projectdefinities werd veel aandacht besteed aan duurzaam ontwerpen als een basisingesteldheid. Dit betekent dat duurzaam niet als een extra wordt aanzien maar vanaf de start in het ontwerp wordt meegenomen en van daar uit de basisprincipes van het masterplan gaat bepalen en vastleggen. Een zelfde houding werd aangenomen ten opzichte van de eisen van toegankelijkheid. Op dit moment wordt voor elk van de sites een Masterplan met een verneiuwend zorgconcept uitgewerkt. In Dilbeek wordt hiervoor Architectenbureau DVVT (Jan De Vylder, Inge Vincke en Jo Tailleu) ingeschakeld. Zij onwierpen voor de site een gemengd wwon- enz orgcomplex met referenties naar een dorpse omgeving met zeer verscheidene bouwhoogtes. Voor de site in Sint-Truiden ontwierpen NU-architecten een vernieuwende stedelijke omgeving die bestaat uit een sokkel van 2 niveaus hoog met daarboven hogere torens (tot 6 lagen boven de sokkel). SPACE-LAB begeleidt op dit moment in een vervolgopdracht de ontwerpteams in het proces naar de goedkeuring van het masterplan en de architecturale plannen.
Woonproject P Opdrachtgevend bestuur : xxxx Budget : xxx In samenwerking met : Antea group / Andre Campos & Souto De Mouro (Pt) Status : lopend Volgens het gewestplan ligt dit projectgebied van 39 ha in woonreservegebied. Het gebied wordt aan de rand doorsneden door een waterloop en kent een zeer oog risico tot overstromen. In het gemeentelijk structuurplan van de gemeente wordt de zone aangeduid als een zone die als open ruimte moet worden herbestemd. Op vraag van de ontwikkelaar werd onderzocht onder welke randvoorwaarden het gebied ontwikkelbaar zou zijn en op welke wijze dit geïnitieerd zou kunnen worden. In eerste instantie werd een uitgebreid onderzoek gevoerd naar de waterproblematiek. Daaruit bleek dat deze zich vooral in het noordelijk gedeelte bevond en dat in het zuidelijk en oostelijk gedeelte het terrein iets hoger is gelegen dan de rest van het gebied. Deze hogere zones sluiten aan bij de omliggende bebouwing die hoofdzakelijk dateert uit de jaren 70 en 80 en gekenmerkt wordt door bel-etage woningen met gelijkvloerse garages. De waterloopbeheerder gaf duidelijke randvoorwaarden op tot welk peil het terrein ontwikkeld kon worden en welke bergingscapaciteit op het terrein gegarandeerd moest worden. e
Vanuit die vaststelling werd er voor geopteerd om 2/3 van het gebied niet te bebouwen en als potentieel te overstromen gebied in te richten en 1/3 van het gebied voor woningbouw te reserveren. In dit gebied worden een 400 wooneenheden gepland. Dit betekent wel dat er aan een hogere dichtheid ontwikkeld moet worden, maar gezien de omliggende bebouwing aan die zijde van het terrein en het feit dat aangesloten wordt bij het grootstedelijk gebied Antwerpen was dit ruimtelijk verantwoord. Tevens werd onderzocht op welke manier de woningbouw kan bijdragen aan het beperken van de wateroverlast. Hiertoe werd een uitgebreid systeem bergingsmogelijkheden op, in en tussen de gebouwen uitgewerkt die tegelijkertijd een meerwaarde vormen voor de woningen en de woonomgeving. Dit leidde er eveneens toe dat er voor geopteerd werd om de wegenis tot een minimum te beperken en op goed bereikbare plekken aan de randen van de wijk parkings te voorzien de woningen te voet bereikt kunnen worden.
Op het terrein bevindt zich ook een oude hoeve. Dit inspireerde ons om de typologie van een vrijstaande hoeve te introduceren als een nieuwe bebouwingsvorm en rond deze hoeve nieuwe hoeves met collectieve woonvormen en voorzieningen te voorzien. Op die manier wordt ook een band gezicht tussen de bestaande woonwijken rond het perceel en de nieuwe ontwikkelingen erin. Zo wordt voorgesteld om de bestaande gedesaffecteerde hoeve om te vormen tot een ontmoetingscentrum voor de buurt met een biowinkel en co-work plekken, de omliggende percelen in te richten als pluktuin en (collectieve) volkstuinen en een manege en een lokaal koffiehuis met mediatheek te voorzien. De niet ontwikkelbare zone van het terrein wordt op een natuurlijke manier als meersengebied ingericht met een aantal wandelpaden of knuppelpaden die het gebied doorkruisen. De inrichtingskost wordt op die manier zo minimaal mogelijk gehouden terwijl de meerwaarde voor de omliggende woningen en de omliggende bestaande wijk maximaal is en tevens een oplossing biedt voor de waterproblematiek die het projectgebied ruimschoots overschrijdt.
Reconversieproject R Opdrachtgevend bestuur : xxxx Budget : xxx Status : on hold
Dit project behelst een onderzoek naar de mogelijkheden van een vervuilde en te saneren bedrijventerrein van ongeveer 79 ha groot. De site herbergt eveneens een stort en bij onderzoek bleek de grondwatertafel bijzonder hoog te zijn (op sommige plaatsen zelfs meer 5 à 10 cm onder het maaiveld). Het gebied is bovendien gelegen in verschillende elkaar overlappende maar niet steeds gelijklopende juridische bestemmingsplannen en beleidsvisies. Het project voorziet de omvorming van de zone naar een bedrijvenpark waar diverse economische activiteiten een plek kunnen krijgen. Er wordt bewust naar een zeer stedelijke typologie gestreefd om een hoge dichtheid te kunnen realiseren. Deze hoge dichtheid is noodzakelijk om de hoge sanerings- en investeringskosten te kunnen dragen. Op lange termijn wil de ontwikkelaar ook in staat zijn om naast bedrijven ook woningen en andere stedelijke activiteiten toe te laten. Door vandaag reeds een stedelijke structuur in te brengen is de omvorming naar andere functies als woningen, recreatie en handel met eenvoudige middelen haalbaar en blijft ook in de tussenfase een gemengde stedelijke sfeer behouden. Het bedrijvenpark herbergt in de eerste fase een logistieke zone, een kantoorzone, een aantal zones voor onderzoek en ontwikkeling. Als eerste aanzet voor een stedelijke ontwikkeling werd gezien de ligging ook een hotel, een welnesscenter, een aantal horeca zaken en een businesscenter voorzien, aansluitend bij het bestaande maar op te waarderen station. De hoge grondwaterstand noopte om op een intelligente wijze om te gaan met de parkings. Klassiek gezien zouden deze ondergronds worden voorzien, maar dat zou in deze een onnoemelijk hoge kostprijs met zich mee brengen. Om die reden werd er voor geopteerd om het parkeren in 2 à 3 bouwlagen tussen de lineair uit te bouwen kantoorgebouwen in te werken en de representatieve functies maar ook stapelplaatsen en archieven aanpalend aan deze parking op de onderste verdiepingen te voorzien, zodat op straatniveau toch een aangenaam verblijfsklimaat kon gegenereerd worden. Op het dak van de parkings komt een toegankelijk ingegroend dak dat tevens instaat voor de wateropvang en een vertraagde afvoer van het regenwater mogelijk maakt. Dit ingegroend en toegankelijk dak is een systeem dat in de hele zone werd ingevoerd en dat de waarde en beleving van de zone verhoogt. In het bestemmingsplan werd de voorwaarde opgelegd om een publiek toegankelijk park te maken. De eerder perifere ligging van dit park ten opzichte van het bestaande en toekomstig stedelijk weefsel maakt dat het park eerder een lage toegankelijkheid kent. We willen de parkzone dan ook meteen inschakelen als natuurlijk overstromingsgebied en natuurlijk zuiveringsbekken. Door het gebied in te richten als overstroombaar gebied, een deel van de parkzone in te richten als rietvelden (met waterzuivering) en de wandelpaden vooral als knuppelpaden aan te leggen zoeken we aansluiting bij de oude broek- en moerasstructuur waar het gebied deel van uitmaakt en op die manier de rivier opnieuw ruimte geven. Wat ontstaat, is een natuurlijk park waar de beheerskosten eveneens tot een minimum herleid kunnen worden.
Masterplan Kesterheide Gooik Opdrachtgevend bestuur : gemeente Gooik Budget : xxx In samenwerking met : Plan+, Geert Meysmans landschapsarchitect Status : lopend
In het kader van de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur (AGNAS) werd door de Vlaamse Overheid een planningsproces opgestart voor de regio Zenne, Dijle, Pajottenland. Dit resulteerde in een ruimtelijke visie op de landbouw en natuur in de regio. Eén van de gebieden die in de herbevestiging van het gewestplan is opgenomen is de ruime omgeving van de Kesterberg in de gemeente Gooik. Het betreft een gebied van ongeveer 240ha dat op het gewestplan grotendeels ingekleurd is als landschappelijk waardevol agrarisch gebied (+/- 215ha), maar daarnaast ook bestemd is als landelijk woongebied (+/- 7,7ha) en bosgebied (17,3ha). Tenslotte bevindt er zich een klein gebiedje bestemd als gebied voor militaire activiteiten en een kleine zone bestemd voor openbaar nut. De gemeente Gooik wil een actieve rol opnemen in de opmaak van een visie en de feitlijke ontwikkeling van het gehele gebied. Om dit te doen werd voorgesteld om in eerste instantie werk te maken van een integrerend masterplan. Het masterplan geeft niet alleen een duidelijke en gedetailleerde visie op het gebied, maar somt daarnaast ook de verschillende acties op die noodzakelijk zijn om deze visie te realiseren, wie er bij elke actie betrokken wordt, wie het initiatief neemt om bepaalde acties te trekken, welke financiële middelen noodzakelijk zijn en wie deze kosten zal dragen en waar bepaalde extra financiële middelen gevonden kunnen worden. Het masterplan is dan ook meer dan een inrichtingsplan voor het gebied, maar een werkdocument dat de taak en de rol van alle partners tracht te definiëren en stap voor stap aangeeft hoe de visie gerealiseerd kan worden. Het ruimtelijk uitvoeringsplan is slechts één van de acties die in het masterplan worden opgelijst. Dit plan wordt echter geflankeerd door een uitvoeringsgericht programma van kleinere en grotere projecten, acties en initiatieven die de (ruimtelijke) ontwikkeling van de Kesterheide initiëren, stimuleren en realiseren. Het masterplan wordt in nauwe samenhang met de betrokken actoren opgesteld. Er zijn werkgroepen op lokaal niveau en een bovenlokale werkgroep, waarin ondermeer de VLM is vertegenwoordigd dir instaat voor de opmaak van een ruilverkaveling voor een veel groter gebied. De werkgroepen worden afgweisseld met terreinbezoeken en infovergaderingen met de bewoners van de omliggende kernen. Het ontwerpmasterplan zoekt een evenwicht tussen de natuurlijke kwaliteiten en een productief landschap, waarbij landbouw, sport en recreatie een belangrijke meerwaarde vormen voor het behoud en de ontwikkeling van de open ruimte. Vanuit enkele toegangspoorten tot het gebied wordt een padennetwerk uitgebouwd voor de wandelaar, de sportieve bezoeker (mountainbike routes, paarden, … ) en de zondagse recreant. Belangrijk is dat deze activiteiten op een evenwichtige manier met elkaar worden ontwikkeld. Om dit evenwicht te zoeken, wordt voor sommige gebieden gewerkt met scenario’s. Deze scenario’s moeten toelaten om verschillende mogelijke invullingen van hetzelfde gebied op een gelijkwaardige basis te evalueren op de impact op de omgeving. De scenario’s laten ook toe om een overleg met de bevoling en de betrokken actoren op te starten en snel de standpunten te kunnen ten opzichte van uiteenlopende ontwikkelingen. Het ontwerp masterplan wordt op dit ogenblik verder verfijnd op basis van de opmerkingen die uit de verschillende werkgroepen zijn geformuleerd op de voorgestelde ontwikkelingsscenario’s.
uw project ?
Neem cntact met ons op om na te gaan of we ook voor uw project een bijdrage kunnen leveren. En ook als uiteindelijk; blijkt dat we niet de meest gescikte partner zijn voor uw project, kunnen we u door ons uitgebreid netwerk meer dan waarschijnlijk de juiste partner aangeven en u met hem in contact brengen.
SPACE-LAB.be - Zwaanstraatje 1 bus 3 - 2800 Mechelen -
[email protected] - 0472 981 306