La création du monde 1923-2012 faustin linyekula, ccn – ballet de lorraine
Inhoud Credits 2 Terug naar de oorsprong Een introductie door choreograaf Faustin Linyekula 4 Het echte negerballet Brief van Faustin Linyekula aan Blaise Cendrars en Jean Börlin 5 De reconstructie van La création du monde (1923) 7 Een charmant eufemisme Darius Milhaud 8 Biografieën 15 Holland Festival 2012 22 Colofon 24
Contents Credits 2 Back to the basics An introduction by choreographer Faustin Linyekula 9 The authentic negro ballet Letter from Faustin Linyekula to Blaise Cendrars en Jean Börlin 10 The reconstruction of La création du monde (1923) 14 A charming euphemism Darius Milhaud 14 Biographies 18 Holland Festival 2012 22 Colophon 24
Info data / dates wo 13, do 14 juni 2012 Wed 13, Thu 14 June 2012 locatie / venue Het Muziektheater Amsterdam aanvang / starting time 20.15 u 8.15 pm duur / running time 1 uur 30 minuten, zonder pauze 1 hour 30 minutes, no interval inleiding / introduction 19.30 u 7.30 pm meet the artist do 14.6 na de voorstelling, met Faustin Linyekula Thu 14.6 after the performance, with Faustin Linyekula website www.ballet-de-lorraine.com www.kabako.org wereldpremière / world premiere La création du monde (1923), Parijs 25.10.1923 La création du monde 1923-2012, Brussel, 24.5.2012
Credits artistieke leiding, choreograaf / artistic direction, choreography Faustin Linyekula muziek / music Fabrizio Cassol toneelbeeld / set design Jean-Christophe Lanquetin kostuums / costumes XULY.Bët, Brok
licht / light Virginie Galas assistent choreograaf / assistant choreography Christophe Béranger dialoog met / dialogue with La création du monde (1923) reconstructie van de choreografie uit 1923 / reconstruction of the 1923 choreography Millicent Hodson & Kenneth Larcher ballet Blaise Cendrars muziek / music Darius Milhaud doek, toneelbeeld en kostuums / curtain, set and costumes Fernand Léger choreografie / choreography Jean Börlin uitgevoerd door / performed by CCN – Ballet de Lorraine: Marc Galvez, Laure Lescoffy, Jonathan Archambault, Irma Hoffren, Fabio Dolce, marion Rastouil, Bulat Akhmejanov, Valérie Ferrando, Joris Pérez, Florence Viennot, Tristan Ihne, Morgan de Quelen, Yoann Rifosta, Grégory Beaumont, Petros Chrkhoyan, Philip Berlin, Marie-Séverine Hurteloup, Elisa Ribes, Agnès Boulanger, Sakiko Oishi, Baptiste Fisson, Justin Cumine, Phanuel Erdmann, Valérie Ly-Chuong, Djodjo Kazadi muziek uitgevoerd door / music performed by Flamme Kapaya (gitaar en stem, guitar and voice), michel Hatzigeorgiou (bas bass) Stéphane Galland (drum drums) Fabian Fiorini (piano), George-Alexander Vandam (viool violin), Jeroen Robbrecht (altviool viola), Hans Vandaele (cello), Eric Ngoya en and Kalanda Ngoya, Mambueni (likembe) 2
opname / recorded by Michel Andina (Studio Jet, Studio MA Brussel) & Mass Bass (Studio Halle de la Gombe Kinshasa) technische leiding / technical direction Antoine Watisse toneelmeester / stage manager Thierry Louis licht (reconstructie / light (reconstruction Olivier Bauer leiding geluid / sound manager Etienne Caillet coach Isabelle Bourgeois productiecoördinatie / production coordination Virginie Dupray productie / production CCN – Ballet de Lorraine coproductie / coproduction Théâtre de la Ville de Paris met medewerking van / in cooperation with Fondation Fluxum, Théâtre Gérard Philippe Frouard
With the collaboration of Fondation Fluxum and the Théâtre Gérard Philippe Frouard Fluxum has the directive to encourage, conceive, carry out and promote artistic and cultural projects in Geneva, Switzerland and the world. In 2000, Fondation Fluxum, in partnership with the Museum of art and history of Geneva and the Grand Théâtre, produced the reconstitution of the original ballet of Fernand Léger The creation of the world. The CCN – Ballet de Lorraine is funded by the Ministry of Culture and Communication, the Regional Direction of Cultural Affairs Lorraine, the Lorraine Regional Council, the City of Nancy. met steun van / with support by KVS Theater, Brussel, Institut français Deze voorstelling is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van het Internationaal Kunstprogramma in Amsterdam van het Prins Claus Fonds en het Amsterdam Fonds voor de Kunsten. This performance has received a contribution from the International Arts Programme Amsterdam of the Prince Claus Fund and the Amsterdam Fund for the Arts.
Fondation Fluxum heeft als doel kunstprojecten in Genève, Zwitserland en wereldwijd te stimuleren, op te zetten, uit te voeren en te promoten. In 2000 produceerde Fondation Fluxum, in samenwerking met het Museum voor kunst en geschiedenis van Genève en het Grand Théâtre, de reconstructie van het oorspronkelijke ballet van Fernand Léger La creátion du monde. CCN – Ballet de Lorraine wordt gesubsidieerd door het Ministère de la Culture et de la Communication, de Direction Régionale des Affaires Culturelles Lorraine, de Conseil Régional de Lorraine en de stad Nancy.
Holland Festival Young wordt mede mogelijk gemaakt door
3
Terug naar de oorsprong Een introductie door choreograaf Faustin Linyekula ‘De wildste jazz, met uiterste dissonanten, zoals we die zouden kunnen horen van achtergebleven stammen, woedend razend. Teruggaan naar de tamtams, de xylofoon, naar krijsend koper, naar lawaai maken is geen vooruitgang. Het verbaast ons dit werk gekwalificeerd te zien als avant-garde.’ Bovenstaande kritiek verscheen in de pers op de dag na de première van La création du monde, een ‘Negro-kubistische uitwas’ in het Théâtre des Champs Elysées, op 25 oktober 1923. Er waren evenwel gerenommeerde namen bij betrokken: Darius Milhaud tekende voor een compositie voor zeventien instrumenten, Blaise Cendrars voor het libretto, Fernand Léger voor het toneelbeeld en Jean Börlin voor de choreografie voor het Zweeds Ballet. Het vraagt slechts een klein kwartiertje om het je voor te stellen. Verscheidene jaren na het einde van de Eerste Wereldoorlog, een nieuwe bestemming voor de mensheid, een renaissance, een terugkeer naar de bron, wat meer zuidwaarts, in het hart van een maagdelijk en primitief continent, ver verwijderd van de Chemin des Dames en Verdun… Cendrars onderwerp? ‘Astrale hocus pocus met stammen en wortels, larven en lemuren,’ volgens een van de critici destijds. Vanuit de chaos van voor de schepping, vanuit een massa wriemelende lichaampjes verrijzen eerst de plantenwereld en dan de dierlijke wereld, een aap, een olifant… Totdat drie gigantische godheden beginnen
te reciteren en vanuit de kring een man en een vrouw oprijzen die samen paren in een dans van verlangen, voordat de kalmte van de Lente intreedt. In de wereld van deze création horen we jazz – Milhaud refereert verscheidene keren aan zijn bezoek aan de New Yorkse wijk Harlem, waar de jazz indertijd floreerde – en de fantastische verhalen van missionarissen die Cendrars verzamelde in zijn Korte negerverhalen voor witte kinderen. We zien de woorden ‘Afrikaanse Kunst’, de beelden en maskers die zo vele grote Europese kunstenaars in het begin van de vorige eeuw zouden beïnvloeden. Deze création liet geen ruimte voor onverschilligheid, noch bij het publiek, noch bij de critici.
Het echte negerballet
In onze productie wilden we dit prachtige scheppingsverhaal verbinden met andere, half vergeten verhalen uit die tijd; zwarte lichamen, negers, naast Cendrars gracieuze figuren zetten; het schimmige verbinden met het wereldse traject van mensenlevens; en kijken wat deze werelden en deze oorsprong ons kunnen vertellen.
Onderstaande brief schreef Faustin Linyekula in 2006 voor een catalogus van Musée du Montparnasse in Parijs naar aanleiding van zijn stuk The Dialogues Series II: Véritable ballet nègres. Aan Blaise Cendrars en Jean Börlin, Om te beginnen moet ik toegeven dat ik een beetje beschaamd ben over deze brief, over de wil te slagen die maar nauwelijks verhuld blijft achter de activistische façade. Maar omdat ik ja had gezegd tegen de opdracht, en tegen de cheque van driehonderd euro die ertegenover stond, moest ik ermee doorgaan en meteen toegeven: ik droom ervan een stuk te choreograferen voor het Parijse Operaballet.
Daarom dus een reconstructie van deze création du monde, ditmaal voor een kleiner orkest. Ooit, in 2001, is het opnieuw uitgevoerd ter gelegenheid van de tentoonstelling La création du monde, Fernand Léger et l’artafricain des collections Barbier-Mueller in Le Musée d’art et d’histoire in Genève, door choreograaf Millicent Hodson en toneelontwerper Kenneth Archer, die bekendstaan om hun reconstructies van verloren gegane twintigste-eeuwse balletten. Ook is er een latere versie van de muziek voor piano en strijkkwartet. Maar om het te plaatsen in dat al te echte Afrika van 1923, van waaruit sommige soldaten in feite naar de frontlinies van de Chemin des Dames werden gestuurd… De wilde rondedansen waren heel ver weg. Hoe verging het de mensen in de Congo in 1923? En op andere plekken in Afrika? En hoe konden de grootste intellectuelen van die tijd zo resoluut voorbijgaan aan wat er onder de heerschappij van hun eigen land gebeurde? 4
Terecht trekken jullie nu een gezicht, het is ook een grappig idee. Want ik die alleen kan dansen uit mijn eigen naam en uit die van alle ruïnes die ik heb geërfd (de Democratische Republiek Congo, Zaïre, Mobutu, Lumumba, Léopold 11, nog meer stervende negers), ik die niet eens heb geleerd hoe te dansen (het is algemeen bekend dat Afrikanen ritme in hun bloed hebben!), wat voor plek zou ik als choreograaf überhaupt kunnen hebben in die tempel van Gestrengheid, van Verhevenheid, enzovoort, enzovoort? Neem de wapens op, kinderen van het Vaderland! Genoeg van deze doorn in het oog, deze IJdelheid der IJdelheden, Pretentie onder pretenties! Dans, kleine neger, zoals je je pidgin-Frans spreekt. Choreografeer, kleine neger! Babbeldans in sms-spelling… Jij, geen springhouding; zij, pirouette arabesque; ik, crawl kruis5
sprongen; wij, rimboe-ballet. Laat het dan allemaal sudderen tot een verhaal over onze wortels, om de baby’s te wiegen en de harten gerust te stellen. Want het is al bekend sinds de Oudheid: Afrika is de kindertijd van de Wereld. Ik zal daarom over bergen trekken en door voorsteden, ik Afrikaanse danser met voeten vol van exotische verhalen om te vertellen, ik kleine neger die danst voor witte kinderen, omdat ik het geld nodig heb en ik mij precies bevind op de plaats waar de Republiek mij zo goedertieren heeft neergezet. ****
Haakje openen, voordat ik verderga: ik verloor mijn belangrijkste verkooptruc met de geboorte van mijn zoon, een FransCongolese mesties. Voorheen hoefde ik enkel mijn eigen kant te kiezen en de wereld mijn arrogantie toe te schreeuwen. Maar voor hem, vertel me eens welke dansen ik voor hem moet dansen, dansen die geen bloederige wonden zijn die uitstromen over zeeën en grenzen? Ha zoon, dit is je vader: Afrikaans danser. Zware benen die niet meer kunnen springen. Oren suizend van door elkaar gehaalde gedichten. Negro Anthology (1921), Batouala, Un véritable roman nègre (1921), La création du monde (1923), The Dialogue Series 11: Véritable ballet nègre (2006). Wat heb ik nu, de profundis, nu al mijn exotische verhalen zijn uitgeput, verder nog te bieden dan een paar historische flarden? Er was eens, ooit, een almachtige balletmeester, er was eens een volgzame ballerina… En zo leerde ik de fundamentele gelijkenis begrijpen tussen negers en ballerina’s: beiden hebben een meester.
Haakje sluiten dan maar met een nieuwe, politiek correcte uitdrukking: ‘Zo volgzaam als een ballerina’, met andere woorden: ‘Ik houd niet van Arabieren, Afrikanen plaatsen tenminste geen bommen, ze houden alleen maar van feesten!’
De reconstructie van La création du monde (1923)
een mooi negerballet hebben opgeleverd, denk ik, een ballet van wreedheid, van verminkingen, van compromissen, een ballet der schande… En hoera voor de ellendigen!!! Tromgeroffel voor de verliezers!!! ****
Bravo voor de kunstenaars! Ik begrijp nu dat jullie een negerballet maakten zonder de negers, dat ze er al waren, al keurig aanwezig in de status van de danser. Alle dansers zijn negers, allemaal zijn ze ghostwriters! Ik eis daarom dat ik word uitgenodigd bij alle Russische, Zweedse of Parijse Operaballetten, het is hoog tijd dat ik eindelijk al die negers ontmoet die door de eeuwen heen de podia en theatervleugels hebben bevolkt. Kameraad-dansers, mijn broeders, mijn gelijken, vanavond, voor ons eerste echte negerballet, zullen wij het masker van onze zwakheid dragen. 1. Bij de solisten zullen verscheidene ledematen zijn geamputeerd. 2. De grand-sujets zullen zwart gegrimeerd zijn. 3. De leden van het corps de ballet zullen op hun hoofd dansen, slippers en genitaliën hangend in de wind. En vier uur lang, non-stop, zullen we onszelf al dansend presenteren. Aangezien tijd de enige rijkdom is van de neger – het horloge behoort toe aan de meester – zullen we het laten voortduren totdat het onverdraaglijk wordt; omdat een man die lijdt geen dansende olifant is. (Mijn verontschuldiging, Césaire, als het citaat niet helemaal correct is.)
En ik, die zong met geheven vuist (nogmaals excuses, Césaire), wat een plotseling ongemakkelijk gevoel in deze kamer vanavond, geen neger in het publiek!!! En toch zijn ze er, je hoeft alleen maar de muren van het theater te verlaten om ze te zien, in zwermen zwervend door Parijs. Maar ze zullen niet komen. Dus ik zie de kleur van mijn huid (witnegers-en-kokosnoot) en voel me ongemakkelijk maar ik ga niet weg, ik blijf continu mijn hongerig activisme gebaren. Het is gewoon zo dat ik een Afrikaanse danser ben, en ik heb geld nodig om te kunnen zorgen voor mijn zoon, mijn clan… Daarom vertel ik exotische verhalen, negerverhaaltjes voor het slapen gaan, voor witte kinderen. Wachtend op andere dromen van opstand, wachtend op de adem om gewoon te zeggen ‘Einde’, honger, een publiek om uit te vinden… Faustin Linyekula
Vertel me eens, Cendrars, hoe houd je je lichaam heel als je bent gemaakt van geweld en stompen? En jij, Senghor, wat zou er zijn gebeurd als het Nationaal Afrikaans Ballet het Corps National ter discussie had gesteld in plaats van het te roemen? Dat zou 6
7
La création du monde is een samenwerking van verscheidene kunstenaars met het Zweeds Ballet (Ballets Suédois). In de jaren twintig probeerde dit gezelschap avantgardistischer te zijn dan het Russisch Ballet (Ballets Russes) van Sergei Diaghilev. Met La création du monde slaagde het daarin. Choreograaf Blaise Cendrars wilde met deze productie de kosmologie en de prachtige liederen van de Afrikaanse verhalen overbrengen. Componist Darius Milhaud wist voor hem de ritmes van de Afrikaanse muziek en de klanken van jazzorkesten uit de New Yorkse wijk Harlem op te roepen. Kostuum- en decorontwerper Fernand Léger ten slotte schiep voor het ballet een nieuwe omgeving door elementen van Afrikaanse kunst die de kubisten zo fascinerend vonden met elkaar te combineren. Jean Börlin verwerkte dit allemaal in een choreografie waarin de antieke rituelen in moderne dans werden gesuggereerd. In 2001 reconstrueerde het beroemde balletduo Kenneth Archer en Millicent Hodson, wereldwijd bekend om hun reconstructies van verloren gegane balletten, La création du monde aan de hand van documenten uit die tijd en gesprekken met een van de dansers uit de oorspronkelijke voorstelling. De ontwerpen en documenten die voor deze reconstructie zijn gebruikt, zijn tentoongesteld in Genève, Stockholm en Londen. Hun reconstructie neemt Faustin Lineyekula nu als uitgangspunt voor een voorstelling waarin de jaren twintig van de twintigste eeuw en de jaren tien van de eenentwintigste eeuw samenkomen.
Een charmant eufemisme
BACK TO THE BASICS An introduction by choreographer Faustin Linyekula
Darius Milhaud, componist van de oorspronkelijke La création du monde uit 1923, in Ma vie heureuse:
“The wildest Jazz, at it’s most dissonant, as we might hear it from backward tribes, raged furiously. Going back to tam-tams, the xylophone, to the screeching of brass, to noise, is not progress. One is surprised to see this work qualified as avant-garde.”
‘En zo hebben Léger, Cendrars en ik al dwalend door Parijs ons ballet uitgewerkt. Léger wilde primitieve kunst vertolken, en op het doek en de decors Afrikaanse godheden schilderen die de kracht en de duisternis moesten uitdrukken. Hij vond wat hij had gemaakt nooit angstaanjagend genoeg; hij gaf me een schets voor het doek, zwart op donkerbruin omdat hij het te licht vond en een beetje ‘pastoraal’. Wat een charmant eufemisme! Hij had van darmen opblaasbare bloemen, bomen, dieren in alle soorten willen maken, die met gas gevuld moesten worden zodat ze op het moment van de schepping als ballonnen zouden gaan zweven. Maar het project was onuitvoerbaar omdat in iedere hoek van het toneel een ingewikkelde gasinstallatie moest staan en het lawaai van het opblazen de muziek zou hebben overstemd. Léger moest zich tevreden stellen met de dierenkostuums geïnspireerd door de stijl van de Afrikaanse dansers tijdens hun religieuze rituelen. La création du monde bood mij de gelegenheid de jazz-elementen te verwerken die ik serieus had bestudeerd; ik stelde mijn orkest samen zoals ze dat in Harlem ook deden, met zeventien solistische musici, en ik gebruikte de jazz-stijl zonder terughoudendheid, gemengd met een klassiek sentiment.
This is the text that appeared in the press the day after the première of La création du Monde: a “Negro-Cubist extravaganza” at the Théâtre des Champs Elysées, Octobre 25th, 1923. The names however are prestigious : a score by Darius Milhaud for 17 instruments, libretto by Blaise Cendrars, sets by Fernand Léger and choreography by Jean Börlin for the Swedish Ballet. It takes but a short quarter of an hour to imagine... several years after the end of the first World War, a new destiny for humanity, a renaissance, a return to the source, a bit more towards the South, at the heart of a virgin and primitive continent, very far from the Chemin des Dames and Verdun… Cendrars’ subject? “ Astral tricksterism of races and roots, larvae and lemurs “, to one critic at the time. From the chaos of before creation, from a mass of mingling bodies, emerge the plant and then the animal worlds, a monkey, an elephant... to the sound of three giant deities chanting... and from the circle will arise a man and a woman, who will couple together in a dance of desire, before the calm of Spring… In the world of this création, we hear Jazz – several times Milhaud refers to his visit to Harlem; the fantastic tales of missionaries, which Cendrars collected into his Short 8
9
Negro Tales for White Children; we see the words “African Art”, the statues and masks which would influence so many of the great European artists at the beginning of the last century. This Création left no place for indifference, neither from the public nor the critics… A reconstruction, therefore, of this La création du monde (it was restaged once, in 2001, for the exhbition La création du monde, Fernand Léger et l’artafricain des collections BarbierMueller at the Museum of Art and History in Geneva, by Millicent Hodson, choreographer, and Kenneth Archer, art historianand set designer), for a smaller orchestra (there exists a later version for piano and string quartet)… But placing it in 1923, in that very real Africa, some of whose sons were in fact sent to the front lines at the Chemin des Dames… The wild dances in the roun were quite far away... How were the people faring in the Congo in 1923? And elsewhere on the continent? And how did the greatest intellectuels manage to ignore so vigorously what was happening under the yoke of their own country? Connect this beautiful creation story to other stories, contemporary to that time, 1923, and forgotten today... put black bodies, negroes next to Cendrars graceful creatures... attach the phantasmagorical to the mundane trajectory of human lives, and see what these worlds and these origins can tell us…
the authentic negro ballet The following letter was written by Faustin Linyekula in 2006 for a catalogue of the Musée du Montparnasse in Paris in reference to his The Dialogues Series II: Véritable ballet nègres. To Blaise Cendrars and Jean Börlin, To begin with, I must admit that I am a bit ashamed of this letter, of the will to succeed that is barely hidden behind its activist façade. But because I said yes to the commission, and to the 300 euro check that comes with it, I must go through with it and admit to you right away: I dream of choreographing a piece for the Paris Opera Ballet. You’re right to make such a face, it is in fact a funny idea. Because for me, who can only dance in my own name, as well as that of all the ruins I have inherited (Democratic Republic of the Congo, Zaire, Mobutu, Lumumba, Léopold 11, still more negroes dying); Me, who didn’t even learn how to dance (it’s common knowledge that Africans have rhythm in their blood!), what place could I possibly have as choreographer in that temple of Rigour, of Nobility, etc, etc? Take arms, children of the Homeland! Enough of this eye-sore, Vanity of vanities, Pretention among pretentions! Danse, little negro, just as one speaks pidgin French. Choreographe, little negro! Babble dance in the spelling of a text message… You, no jump attitude; Her, pirouette arabesque; Me, crawl entrechats; Us, jungle ballet… Then simmer it all into a tale about origins, to rock the babies and reassure the hearths.
Because it is known since Antiquity: Africa is the childhood of the World. Therefore I will proceed over mountains and through suburbs, African dancer, whose feet are full of exotic stories to tell, little negro dances for white children, because I need the money and I am properly in the place that the Republic so generously put me.
groes, that they were already there, already present in the very status of the dancer. All dancers are negroes, all are ghost-writers! I demand, therefore, my invitation to all the Russian, Swedish or Operatic Ballets of Paris, it’s high time I finally met all these negroes who have populated the stages and wings of theaters throughout the ages.
****
****
Comrade dancers,my brothers,my pairs, tonight, for our first, true negro ballet, we will wear the mask of our infirmity: 1. The Soloist Dancers will have several limbs amputated. 2. The Principal Dancers will be in blackface. 3. The Corps de Ballet will be on their heads, toe shoes and genitals hanging in the wind.
But they won’t come. So I see the color of my skin (whitenegro- and-coconut!), I am uneasy but I don’t leave, I continue to gesticulate my hungry activism… It’s just that I am an African dancer, and I need money to take care of my son, of my clan… For that I sell exotic stories, little negro tales to put white children to sleep… Waiting for other dreams of revolt, waiting for the breath just to say The End, hunger, a public to invent…
Open parentheses, before going any further: I lost my selling ploy with the birth of my son, a French-Congolese métis. Before, I had only to choose my side, and to scream my arrogance at the world. But for him, tell me simply what dances to dance for him, ones which are not bloody wounds spread over seas and barriers? Hey, son, here’s your father : African dancer. Heavy legs that can no longer jump. Ears buzzing with mixed-up poems. Negro Anthology (1921), Batouala, Un véritable roman nègre (1921), La création du monde (1923), The Dialogue Series 11: Véritable ballet nègre (2006). Now that, de profundis, I’m all out of exotic stories, what’s left for me to offer other than a few Historical scraps… Once upon a time there was an all-powerful ballet master, once upon a time there was a docile ballerina… And thus I manage to understand the fundamental resemblance between negroes and ballerinas: both have a master… Close the parentheses then with a new, politically correct expression: “docile like a ballerina”; in other words, “I don’t like Arabs, at least the Africans don’t place bombs, they just like to party!” Bravo to the artists! I understand now that you created a negro ballet without the ne10
And I, I who sang with fist held high (pardon me again, Césaire), what sudden uneasiness in this room tonight, not a negro in the audience!!! And yet they are there, one only needs to leave the walls of the theater to see them, roaming by entire clusters throughout Paris.
And for hours, without stopping, we will present ourselves in performance. Considering that time is the negro’s only wealth – the watch belongs to the master – we will make it last till it becomes unbearable; because a man who suffers is not an elephant who dances (Excuse-me Césaire, if the quote is not exact.).
Faustin Linyekula
Tell me Cendrars, how does one preserve the body’s wholeness when one is made of violence and stumps? And you, Senghor, what would have happened if the African National Ballets had questionned the National Corps rather than celebrating? It would all have made a fine negro ballet, I think, a ballet of cruelty, of mutilations, of compromises, a ballet of shame… And Hurray for the wretched !!! A broken drum’s roll for the losers !!!
11
the reconstruction of La création du monde (1923) La création du monde is a collaboration of several associated artists with the Swedish Ballet (Ballets Suédois). In the 1920s, this company tried to be more avant-garde than the Russian Ballet (Ballets Russes) led by Sergei Diaghilev. With La création du monde, they succeeded. Through his scenario for this ballet, the novelist and poet Blaise Cendrars wished to convey the cosmology and splendour of African songs and tales. Composer Darius Milhaud evoked the rhythms of African music and the sound of Harlem’s jazz orchestras for him. Costume and set designer Fernand Léger brought a new kind of environment to ballet, by combining elements of Africa that so fascinated the Cubists. Finally, Jean Börlin integrated all of this in a choreography in which ageold rituals were suggested in modern dance. In 2001, the ballet duo Kenneth Archer and Millicent Hodson, world-famous for their reconstructions of lost ballets, re-created La création du monde on the basis of contemporary documents, and discussions with one of the dancers from the original production. The designs and documents used for this reconstruction were shown in Geneva, Stockholm and London. Faustin Lineyekula has now taken their reconstruction as the starting point for a production in which the 1920s and 2010s converge.
A Charming Euphemism
BIOGRAFIEËN
Darius Milhaud, composer of the original La création du monde from 1923, in Ma vie heureuse:
Danser en choreograaf Faustin Linyekula (1974) leeft en werkt in Kisangani in zijn geboorteland, de Democratische Republiek Congo (het vroegere Zaïre). Na een theateren literatuuropleiding in Kisangani vestigde hij zich in 1993, toen de regering-Mobutu ten einde liep en chaos uitbrak in Congo, in Nairobi. In 1997 richtte hij samen met Opiyo Okach en danseres Afrah Tenambergen zijn eerste gezelschap voor eigentijdse dans op in Kenia, Gàara. Hun eerste stuk, Cleansing, dat het symbolisme verkende achter reiniging en zuivering, viel in de prijzen tijdens de Rencontres Chorégraphiques Africaines in Luanda in 1998. Op het Festival Tanzwochen van Wenen presenteerde Linyekula in 2000 zijn Tales off the Mud Wall, een samenwerking met de Zuid-Afrikaanse choreograaf Gregory Maqoma. In juni 2001 reisde hij terug naar Congo (inmiddels de Democratische Republiek Congo), een land dat intussen was verscheurd door conflicten. Faustin zette er zijn Kabako Studio’s op, een plek gewijd aan dans en beeldend theater, ‘een plek waar men werkt, waar men altijd zoekt en waar men soms vindt, een plek waar men twijfelt maar waar op sommige avonden een zekerheid indaalt.’ Met vier door hemzelf opgeleide dansers maakte hij over zijn terugkeer het bijna wanhopige dansverslag Spectacularly Empty, het begin van een lange reflectie op de geschiedenis van zijn land, zijn volk en zijn corrupte, censuurbeluste leiders. Vervolgens kwamen onder andere Le Festival des Mensonges (2005-2006) en The Dialogue Series 111: Dinozord (2006) tot stand, waarmee hij in 2007 als eerste kunstenaar ooit uit het Afrika beneden de Sahara werd uitgenodigd voor het
‘And so Léger, Cendrars and I worked out our ballet while roaming around Paris. Léger wanted to represent primitive art, and paint African gods meant to express power and darkness on the backdrop and sets. He never thought what he had made was terrifying enough; he gave me a sketch for the backdrop, black on dark brown, because he thought it was too light and a bit pastoral . What a charming euphemism! He had wanted to make flowers, trees, animals of all sorts out of inflatable skins, which were to be filled with gas so that they could float like balloons at the moment of the creation. But the project was unfeasible because a complicated gas installation had to stand in each corner of the stage, and the sound of blowing up the inflatables would have drowned out the music. Léger had to be satisfied with animal costumes inspired by the style of African dancers during their religious rituals. La création du monde gave me the opportunity to incorporate the jazz elements that I had studied intensively; I put my orchestra together like they did in Harlem, with 17 soloing musicians, and I used the jazz style without reservation, mixed with a classical feeling.’
14
15
Festival d’Avignon. In 2009 regisseerde hij Bérénice van Jean Racine voor de Comédie Française (Studio Théâtre) en het Théâtre de Gennevilliers (Paris). Dit stuk vormde het vertrekpunt voor zijn volgende werk, Pour en Finir avec Bérénice, gepresenteerd in het CNDC in Angers/Théâtre du Quai (2009) en het Festival d’Avignon (2010). In 2009 presenteerde hij op het Kunstenfestivaldesarts in Brussel more, more, more… future, een stuk voor drie dansers en vijf musici over de Congolese popmuziek en dans (ndombolo). Dit stuk werd sindsdien in heel Europa uitgevoerd, onder meer in het Festival d’Automne bij Parijs. In 2009 maakte hij samen met Raimund Hoghe het duet Sans-titre, uitgevoerd in Montpellier, Münster, Gennevilliers (Festival d’Automne) en Saint- Nazaire. Faustin Linyekula geeft regelmatig lessen en workshops in Afrika, de Verenigde Staten en Europa. In 2007 ontving hij de Prins Claus Prijs. Componist Fabrizio Cassol (België, 1964) studeerde compositie en saxofoon aan het conservatorium van Luik. Na een reis naar de wouden van Centraal-Afrika richtte hij in 1991 met Stéphane Galland en Michel Hatzigeorgiou het trio Aka Moon op, dat zich bezighoudt met het bestuderen van muziek uit orale tradities. Hiervoor maakte het trio talloze reizen naar Afrika en India, waar het speelde met vele muzikale grootmeesters. In 1992 componeerde Cassol voor het eerst muziek voor danstheater, voor een stuk van Catherine Lazar en Brigitte Kaquet. In 2001 werkte hij mee aan In Real Time van Anne Teresa De Keersmaeker. In 2006 componeerde hij de (op Monteverdi gebaseerde) muziek voor vsprs van les ballets C de la B in choreografie van Alain Platel. Met Platel maakte hij later
ook pitié! en Coup de choeurs. Ook werkte hij samen met Philippe Boesmans, Luc Bondy en Toneelgroep Stan. Cassol was verbonden aan De Brusselse Opera onder leiding van Bernard Foccroulle en tegenwoordig aan de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. Hij geeft les aan het Conservatoire Supérieur de Paris, de Royal Academy in Londen, de Muziekacademie van Chennai (India), de Conservatoria van Jerusalem en Hanoi, het Beaux-Arts d’Alger en in China. Toneelontwerper Jean-Christophe Lanquetin richtte in 2000 samen met Cercle Kapsiki en Manu Duro het Théâtre Itinérant d’Eyala Pena op. Dit project in Douala (Kameroen), bedoeld als ontmoetingsplek voor de kunstenaars van de Cercle Kapsiki, leidde tot de stichting van het collectief ScU2 en in december 2002 tot het organiseren van de eerste Scénographies Urbaines in Douala. Dit festival heeft inmiddels een aantal edities beleefd in Alexandrië, Kinshasa en Johannesburg. Op dansgebied werkte Lanquetin samen met Faustin Linyekula in Spectacularly Empty I & II (2001-2005) en met vele andere Afrikaanse choreografen. Samen met toneelontwerper Philip Boulay nam hij diverse stukken onder handen van BernardMarie Koltès, waaronder Combat de nègre et de chiens (2009). Ook werkte hij met diverse regisseurs aan theaterstukken. In 2003 zette hij La Caravane d’Africalia op, een in containers reizend ‘dorp’ dat gedurende vier maanden twaalf Belgische steden aandeed. Als kunstenaar onderneemt hij sinds 2006 een foto- en installatieproject rond de ‘mode’ in Kinshasa. Lanquetin geeft sinds 1994 les aan de École supérieure des arts décoratifs van Straatsburg, waar hij ook mede-oprichter is van het Atelier de scénographie.
Lamine Badian Kouyaté (Mali, 1962) woont en werkt als stilist in Parijs. Na zijn studie architectuur richtte hij in 1991 de XULY Bët Funkin’Fashion Factory op, een label dat sindsdien in de hele wereld geliefd is vanwege de prints, de vrouwelijke vormen en de sensuele lijnen. Als uitgesproken kunstenaar met steun van onder andere het Franse ministerie voor Cultuur inspireerde hij Robert Altman tot het personage van Forest Whitaker in zijn film Prêt-à-Porter, waarin één van zijn shows is opgenomen. In 1996 opende hij een boetiek in het Forum des Halles in Parijs. Zijn collecties worden over de hele wereld getoond, van Parijs tot New York, van Johannesburg tot Buenos Aires. Het Modemuseum van Antwerpen wijdde in 2005 een installatie aan zijn werk. Kouyaté is daarnaast auteur-componist van de rockgroep This is not a machine gun. In 2009 werkte hij voor het eerst samen met Faustin Linyekula, toen hij de kostuums ontwierp voor diens voorstelling more more more… future. Virginie Galas begon twaalf jaar geleden als lichttechnicus en werkte sindsdien bij talloze Parijse organisaties. Ze werkt voor scenografen als Gildas Milin, Edouard Signolet, Stanislas Nordey en Faustin Linyekula, met wie ze voor het eerst samenwerkte aan de voorstelling Pour en finir avec Bérénice (2010). Millicent Hodson en Kenneth Archer vormen een dans- en designteam met als thuisbasis Londen. Zij genieten internationaal bekendheid dankzij hun reconstructies van verloren balletmeesterwerken uit het begin van de twintigste eeuw, met name Le Sacre du Printemps uit 1913, naar een scenario en ontwerp van Nicholas Roerich, op muziek van Igor Stravinsky en gechoreogra16
feerd door Vaslav Nijinsky. Sinds de première in 1987 voerden Hodson en Archer hun veelgeroemde reconstructie van de Sacre uit in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk, Finland, Portugal, Italië, Zwitserland, Rusland, Duitsland, Brazilië en Japan. Naast de Sacre reconstrueerden zij twee andere balletten die Nijinsky maakte voor Diaghilevs Ballets Russes: Jeux en Till Eulenspiegel. Ze bliezen vijf balletten van Balanchine nieuw leven in, de meeste oorspronkelijk gemaakt voor Diaghilev (Valse triste, Le chant du Rossignol, La chatte, Le bal en Cotillon). Ook namen ze vijf stukken onder handen die Jean Borlin maakte voor het Zweeds Ballet van Rolf de Mare, dat in de jaren twintig concurreerde met het gezelschap van Diaghilev (Dervishes, Skating rink, Within the quota en La création du monde). Over hun reconstructiewerk werden vier films gemaakt. Het duo geeft wereldwijd lezingen, schrijft boeken en artikelen over zijn producties en verzorgt tentoonstellingen met tekeningen van zijn projecten. Daarnaast maakt het duo eigen werk, waaronder Stravinski’s opera Persephone, een versie van Prokofjevs Pas d’Acier en een reeks Griekse balletten voor Carla Fracci en andere dansers in Italië. Het Ballet de Lorraine wordt in 1978 in het kader van de decentralisatie van de kunsten opgericht onder de naam Théâtre Français de Nancy. Artistiek leider is JeanAlbert Cartier. In 1987 wordt de naam veranderd in Le Ballet Français de Nancy. Een jaar later vertrekt Cartier naar Parijs en wordt Patrick Dupond, sterdanser aan de Parijse Opera, de nieuwe artistiek leider. Met veel ambitie bouwt Dupond het ballet uit tot een toonaangevend gezelschap, nationaal en internationaal. Duponds opvolger Pierre Lacotte 17
bepaalt een nieuwe richting, waarbij meer nadruk komt te liggen op het klassieke repertoire. Na het vertrek van Lacotte in 1999 gaat het roer weer om. De naam wordt veranderd in het huidige Centre Choréographique National – Ballet de Lorraine en onder Françoise Adret en vanaf 2000 Didier Deschamps wordt er voor gekozen zich te richten op eigentijdse stukken en de creatie van nieuwe choreografieën. Sindsdien is CCN – Ballet de Lorraine uitgegroeid tot een van de belangrijkste gezelschappen in Frankrijk en daarbuiten. Deschamps verkent met zijn gezelschap de vele mogelijkheden van de eigentijdse choreografie. De dertig dansers die aan de organisatie verbonden zijn, zijn klassiek geschoold, maar tegelijkertijd bedreven in de eigentijdse dansidiomen. Het gezelschap richt zich op een breed publiek met een programma dat bestaat uit zowel klassieke als eigentijdse en nieuwe choreografieën. Sinds 2011 is Petter Jacobson de nieuwe directeur.
BiograPHIES Dancer and choreographer Faustin Linyekula (b. 1974) lives and works in the land of his birth, the Democratic Republic of the Congo (formerly Zaire, the Belgian Congo, the independent state of the Congo…). After studying theatre and literature in Kisangani, he left the country at the end of Mobutu’s reign and the beginning of chaos in 1993 and settled in Nairobi. In 1997, he founded Gàara, the first company for contemporary dance in Kenya, together with Opiyo Okach and the dancer Afrah Tenambergen. Their first piece, Cleansing, which explored the symbolism behind cleansing and purification, won a prize at the Rencontres Chorégraphiques Africaines in Luanda in 1998. At the Tanzwochen Festival in Vienna in 2000, Linyekula presented his Tales Off the Mud Wall, in collaboration with the South African choreographer Gregory Maqoma. In June 2001 he travelled back to the Congo (by now called the Democratic Republic of the Congo), a country that in the meantime had been torn by conflicts. There, Faustin set up his Kabako Studios, dedicated to dance and visual theatre, ‘a place where one works, where one always searches and sometimes finds, a place where one has doubts, but where on some evenings, a certitude takes hold.’ With four dancers trained by him, he created Spectacularly Empty, the beginning of a long reflection on his native land’s history and collective memory, forever being misrepresented and abused by corrupt leaders bent on censorship. Then followed Le Festival des Mensonges (2005-2006) and The Dialogue Series 111: Dinozord (2006), with which he was invited to the Avignon Festival in 2007, the first
invitation ever extended to a sub-Saharan African artist. In 2009, he directed Bérénice by Jean Racine for the Comédie Française (Studio Théâtre) and the Théâtre de Gennevilliers (Paris). This material gave him a point of departure for his next work, Pour en Finir avec Bérénice, presented at the CNDC in Angers/Théâtre du Quai (2009) and the Avignon Festival (2010). Still in 2009, at the Kunstenfestivaldesarts in Brussels, he presented more more more... future, a work for three dancers and five musicians about ndombolo, or Congolese pop music and dance. This piece has since been performed throughout Europe, including in the Festival d’Automne near Paris. The year 2009 also gave him the opportunity to perform with Raimund Hoghe in a duet: Sanstitre was shown in Montpellier, Munster, Gennevilliers (Festival d’Automne) and Saint-Nazaire. Faustin Linyekula regularly gives classes and workshops in Africa, the United States and Europe. In 2007, he received the Prince Claus Award. Composer Fabrizio Cassol (born in Belgium, 1964) studied composition and saxophone at the Royal Conservatoire of Liège. After travelling to the forests of Central Africa, he formed a trio, together with Stéphane Galland and Michel Hatzigeorgiou, called Aka Moon, which studies music from oral traditions. To this end, the trio made numerous trips to Africa and India, where they played with many musical masters. In 199e, Cassol composed music for dance theatre for the first time, for a play by Catherine Lazar and Brigitte Kaquet. In 2001, he collaborated on In Real Time by Anne Teresa De Keersmaeker. In 2006, he composed the music (based on Monteverdi) for vsprs by les ballets C de la 18
B in a choreography by Alain Platel. With Platel, he later also made pitié! and Coup de choeurs. He has also worked with Philippe Boesmans, Luc Bondy and Toneelgroep Stan. Cassol previously had a post with the Brussels Opera under the leadership of Bernard Foccroulle and currently works with the Royal Flemish Theater (KVS). He teaches at the Conservatoire Supérieur de Paris, the Royal Academy in London, the Music Academy of Chennai (India), the conservatoires of Jerusalem and Hanoi, the Beaux-Arts d’Alger and in China.
since 1994, where he is also cofounder of the Atelier de scénographie.
Theatre designer Jean-Christophe Lanquetin founded the Théâtre Itinérant d’Eyala Pena in collaboration with the Cercle Kapsiki and Manu Duro in 2000. This project in Douala (Cameroon), intended to be a meeting place for artists of the Cercle Kapsiki, led to the establishment of the collective ScU2, and in December 2002 to the organizing of the first Scénographies Urbaines Festival in Douala. Since then, this festival has had a number of editions in Alexandria, Kinshasa and Johannesburg. In the area of dance, Lanquetin has worked with Faustin Linyekula in Spectacularly Empty 1 & 11 (2001-2005) and with many other African choreographers. Together with theatre designer Philip Boulay, he has done various plays by Bernard-Marie Koltès, including Combat de nègre et de chiens (2009). He has also worked on theatre pieces with different directors. In 2003, he set up La Caravane d’Africalia, a village travelling in containers that went to 12 Belgian cities over the course of four months. As an artist, he has been working on a photo and installation project about fashion in Kinshasa since 2006. Lanquetin has taught at the École supérieure des arts décoratifs in Strasbourg 19
Lamine Badian Kouyaté (born in Mali, 1962) lives and works as a stylist in Paris. After studying architecture, he set up the XULY Bët Funkin’ Fashion Factory in 1991, a label that since then has become beloved across the world for its prints, feminine shapes, and sensual lines. As a distinctive artist supported by the French Ministry of Culture, among others, he inspired Robert Altman’s character of Forest Whitaker in his film Prêt-à-Porter, which includes one of Kouyaté’s shows. In 1996, he opened a boutique in the Forum des Halles in Paris. His collections are shown all over the world, from Paris to New York, Johannesburg and Buenos Aires. The Fashion Museum of Antwerp dedicated an installation to his work in 2005. Kouyaté is also the author-composer of the rock group This is Not a Machine Gun. In 2009, he worked for the first time with Faustin Linyekula when he designed the costumes for the production more more more… future. Virginie Galas began as a lighting technician 12 years ago, and since then has worked with numerous Parisian organizations. She has collaborated with such scenographers as Gildas Milin, Edouard Signolet, Stanislas Nordey and Faustin Linyekula, with whom she worked for the first time on the production Pour en finir avec Bérénice (2010). Millicent Hodson and Kenneth Archer are a dance and design team based in London. They are known internationally for their reconstructions of lost ballet masterpieces from the early 20th century – most notably, Le Sacre du Printemps from 1913, with scenario and design by Nicholas
Roerich, music by Igor Stravinsky and choreography by Vaslav Nijinsky. Since that reconstruction’s premiere in 1987, Hodson and Archer have staged Le Sacre to acclaim in the United States, England, France, Finland, Portugal, Italy, Switzerland, Russia, Germany, Brazil and Japan. In addition to Le Sacre, they have reconstructed two other ballets choreographed by Nijinsky for Diaghilev’s Ballets Russes (Jeux and Till Eulenspiegel). They breathed new life into five ballets by Balanchine, for the most part originally made for Diaghilev (Valse triste, Le chant du Rossignol, La chatte, Le bal and Cotillon). They also recreated four ballets that Jean Borlin made for Rolf de Mare’s Ballets Suedois, which competed with Diaghilev’s company in the 1920s (Dervishes, Skating Rink, Within the Quota and La création du monde). Four films have been made about their reconstruction work on Le Sacre. The couple lecture internationally, write books and articles about the productions they take on and exhibit drawings from their projects. Hodson and Archer additionally make creations of their own, including Stravinsky’s opera Persephone, a version of Prokofiev’s Pas d’Acier and a series in Greek ballets for Carla Fracci and other dancers in Italy.
20
21
Holland Festival 1-28 juni 2012 directie Pierre Audi, artistiek directeur Annet Lekkerkerker, zakelijk directeur bestuur Martijn Sanders, voorzitter Renze Hasper, penningmeester Marjet van Zuijlen, secretaris Mavis Carrilho Joachim Fleury Ben Noteboom Het programma van het Holland Festival kan alleen tot stand komen door subsidies, bijdragen van sponsors en fondsen en door de gewaardeerde steun van u, ons publiek. subsidiënten Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Gemeente Amsterdam, Europese Commissie Programma Cultuur (2007-2013) Het Holland Festival is lid van Réseau Varèse, Europees netwerk voor de creatie en promotie van nieuwe muziek, gesubsidieerd door het Culturele Programma van de Europese Commissie. hoofdbegunstiger SNS REAAL Fonds mediapartners NTR, VPRO sponsors Rabobank Amsterdam, DoubleTree Hotel, Westergasfabriek, MeyerBergman, Buma
Cultuur, Clifford Chance, Automobielbedrijf Van Vloten, Ngage media bedrijfsvrienden HF Business Beam Systems, De Nederlandsche Bank N.V., DLA Piper Nederland N.V., G&S Vastgoed, ING Groep, Ten Have Change Management, WPG Uitgevers B.V. fondsen en instellingen VSBfonds, Prins Bernhard Cultuurfonds en BankGiroLoterij, Stichting Dioraphte, Turing Foundation, Gieskes Strijbis Fonds, Amsterdams Fonds voor de Kunst, Prins Claus Fonds, The Brook Foundation, Institut Français France, Institut Français des Pays-Bas, Goethe-Institut donaties De genereuze, meerjarige, steun van de Governors is van groot belang voor de internationale programmering van het Holland Festival, met name de internationale coproducties. Ook de belangrijke bijdrage van de Cultuurminnaars komt rechtstreeks ten goede aan de internationale programmering. governors G.J. van den Bergh en C. van den Bergh-Raat, R.F. van den Bergh, W.L.J. Bröcker, J. van den Broek, J. Fleming, J. Fleury, V. Halberstadt, H.J. ten Have en G.C. de Rooij, J. Kat en B. Johnson, Irina en Marcel van Poecke, Ton en Maya Meijer-Bergmans, Sijbolt Noorda en Mieke van der Weij, Robert Jan en Mélanie van Ogtrop-Quintus, Françoise van Rappard-Wanninkhof, A. Ruys en M. Ruys-van Haaften, M. Sanders, Tom de Swaan, S. Tóth, Elise Wessels-van Houdt, H. Wolfert en M. Brinkman 22
beschermers S. Brada, J. Docter en E. van Luijk, H. Doek, L. Dommering-van Rongen, E. Granpré Moliere, J. Houwert, R. Katwijk, R. Kupers en H. van Eeghen, H. en I. Lindenbergh-Sluis, A. van der Linden-Taverne, F. Mulder, G. van Oenen, H. Sauerwein, K. Tschenett, P. Wakkie, R.R. Walstra, T. Winkelman, O.L.O. en Tineke de Witt Wijnen-Jansen Schoonhoven begunstigers I. Baljon-Hellingman, M. Beekman, Co Bleeker, A. Boelee, K. de Bok, E. Bracht, G. Bromberger, D. de Bruijn, M. Daamen, J. Damen, S. van Delft-Vroom, J. Drupsteen, Chr. van Eeghen, Ch. Engeler, E. Goossens-Post, D. Grobbe, J. Haalebos, J. Hennephof, M. Henriques de Castro, L.D.M.E. van Heteren, G. van Heteren, B. van Heugten, S. Hodes, R. Hoogendijk, J. Hopman, G. van der Hulst, Jan de Kater, J.Keukens, A. Ladan, W. Lee, A. Ligeon, T. Lodder, C. Meekel, D. van der Meer, E. van der Meer-Blok, A. Mees-Lubberman, R. Nieuwpoort, B. Oremus, H. Pinkster, F. Racké, Wessel Reinink, M. Robben, B. Robbers, A. Schneider, G. Scholten, C. Schoorl, C. Schunck, P. Smit, I. Snelleman, A. Sonnen, C. Teulings, H. Tjeenk Willink, H. van der Veen, R. Verhoeff, F. Voorsluis-Spanhoff, A. Vreugdenhil, W. Vroom, M. Willekens, M. van Wulfften Palthe anonieme schenkers Ook dankt het Holland Festival anonieme schenkers. liefhebbers Het Holland Festival dankt 585 Liefhebbers voor hun steun en bijdrage. 23
Holland Festival heeft ook uw steun nodig: word Cultuurminnaar Als Cultuurminaar draagt u actief bij aan de bloei van het Holland Festival. Liefhebber (vanaf € 45 per jaar) U ontvangt dit programmaboek gratis, u krijgt voorrang bij de kaartverkoop en korting op tickets. Begunstiger (vanaf € 250 per jaar of € 21 per maand) Uw bijdrage komt rechtstreeks ten goede aan de internationale programmering van het Holland Festival. U heeft recht op vrijkaarten en andere aantrekkelijke privileges. Beschermer (vanaf € 1.500 per jaar of € 125 per maand) . Als dank ontvangt u een uitnodiging voor de openingsvoorstelling en voor exclusieve bijeenkomsten, naast vrijkaarten en andere privileges. Hartsvriend (vanaf € 5.000 per jaar) U ontvangt alle privileges van de Beschermers en u wordt uitgenodigd voor bijzondere bijeenkomsten waarbij ontmoetingen met andere Hartsvrienden en artiesten uit het festival centraal staan. Periodiek schenken via een notariële akte Een periodieke schenking is een schenking van een vast bedrag per jaar, voor de loop van minimaal 5 jaar, die u vastlegt in een notariële akte. Bij een periodieke schenking vanaf € 250 neemt het Holland Festival de kosten van het opstellen van de akte voor zijn rekening. Zie voor de fiscale aftrekbaarheid van uw gift de brochure Uw gift, de fiscus en de nieuwe geefwet. Wij sturen u deze folder graag toe. Voor meer informatie of een voorstel op maat kunt u contact opnemen met de afdeling sponsor- en fondsenwerving, Esther van der Veldt, telefoonnummer 020 – 788 21 20 of per e-mail
[email protected].
Colofon / colophon redactie / editorial Lonneke Kok, MoreTXT Amsterdam vertalingen / translations Margriet Agricola, Jane Bemont eindredactie en opmaak / editorial and lay-out Holland Festival foto / photo Els de Nil ontwerp omslag / design cover Maureen Mooren druk / printing Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. De verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het gebruik van de informatie die erin is vervat. / This project has been funded with support from the European Commission. This publication reflects the views only of the author, and the Commission cannot be held responsible for any use which may be made of the information contained therein.
© Holland Festival, 2012 Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Holland Festival. No part of this publication may be reproduced and/or published by any means whatsoever without the prior written permission of the Holland Festival
24