L07 diverse interessante publicaties Liverpool
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G
-1-
MANCHESTER T/M L 10I V OKTOBER 2010 E X CEXCURSIE URSIE M A N C &HLIVERPOOL E S T E R6 & ERPO OL 6 T/M10 OKTOBER VERENIGING VAN BOUWKUNST TILBURG
2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G -2-
Inleiding Deze artikelen komen o.a. NCIS met medewerking van Simone Pekelsma. Veel leesplezier!
1. Rond Liverpool loopt een gordel van armoede In zijn artikel ‘Rond Liverpool loopt een gordel van armoede’ legt van Straaten direct één van de meest gevoelige vraagstukken van de stad Liverpool bloot: segregatie. 2. Hoe de Beatles de wereld veranderden In de tekst ‘Hoe de Beatles de wereld veranderden’ valt te lezen dat armoede, werkloosheid en segregatie de stad al lang in zijn greep houden. Aan de hand van het leven van de Beatles beschrijft Steven Stark het Liverpool van de jaren zestig. 3. Capitalising Culture – Liverpool 2008 In hun artikel ‘Capitalising Culture – Liverpool 2008’ analyseren Paul Jones en Stuart Wilks-Heeg de politieke, economische and sociale context van het Liverpool 2008 project.Volgens hen zitten er ook negatievere consequenties aan het ‘boosterist’ karakter van de manier waarop cultuurbeleid door de gemeente Liverpool wordt aangewend. Waarschijnlijk ontmoeten wij straks de auteur Paul Jones in Liverpool. 4. Slimme Steden Liverpool (zie apart document L08) Het artikel ‘Slimme Steden Liverpool’, tevens uit de ‘Slimme Steden’ reeks van het Financieel Dagblad gaat over Liverpool als culturele hoofdstad van Europa. In het kader van dit project is 1 miljard pond geïnvesteerd in een nieuw centrum met concert- en theaterzalen. Het mega-event moet de stad een nieuw allure geven. In het artikel ‘Liverpool durft zich eindelijk te tonen’ uit ‘Trouw’ komt deze ambitie ook duidelijk naar voren.
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G -3-
1. Rond Liverpool loopt een gordel van armoede Floris van Straaten, NRC Handelsblad, 22 December 2006 In Liverpool hebben veel mensen al jaren geen werk meer. Het leidde tot het ontstaan van een 'blanke onderklasse' die de dupe is geworden van de groeiende mondialisering. Liverpool, 22 dec. Mismoedig hangt Frankie Lamb, een man met een rossig gezicht, aan de tap in de Sandom Lounge, een pub in de verpauperde wijk bij het stadion van voetbalclub Liverpool. ,,Al vier maanden heb ik geen werk meer", zegt de 49-jarige gescheiden bouwvakker. ,,Dit jaar kan ik geen kerstcadeautjes kopen voor mijn vijf kleinkinderen, dat gaat niet met mijn uitkering van 57 pond (85 euro, red.) per week." Lamb is voor het eerst in 15 jaar voor langere tijd werkloos. Naar lokale begrippen heeft hij zich nog aardig geweerd op de arbeidsmarkt. Het wemelt in het noorden van Liverpool van de mensen, die al jaren niet meer hebben gewerkt. Sommige families leven al een paar generaties van uitkeringen. Alleen al in het noorden van Liverpool, een stad van nog geen half miljoen inwoners, zitten 42.000 mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De Britse economie mag al jaren stevig groeien, de mensen hier hebben er weinig van gemerkt. ,,Vanuit het noorden van Liverpool loopt er via een aantal buurgemeentes een gordel van armoede", zegt de socioloog Stuart Wilks-Heeg van de Universiteit van Liverpool. ,,Het gaat om een kwart miljoen mensen en het is de grootste concentratie van armoede in Groot-Brittannië en een van de grootste in Europa." Deze armen maken deel uit van wat het gerespecteerde weekblad The Economist onlangs weinig vleiend aanduidde als een 'blanke onderklasse'. Geen migranten dus maar Britten, die hier zijn geboren en getogen. Een groep die niet profiteert van de groeiende mondialisering maar daar eerder de dupe van wordt. Ze hebben weinig opleiding genoten en zijn vaak het werken letterlijk verleerd doordat ze min of meer verslaafd zijn geraakt aan een uitkering. Veel armen wijzen bovendien naar de concurrentie van immigranten. ,,Ik ga echt niet voor vier of vijf pond per uur werken, zoals veel Polen", zegt Frankie Lamb. Het gevolg? Aannemers nemen nu Polen bij bouwprojecten.
Er is nog een probleem. ,,Eigenlijk zitten al mijn vrienden zonder werk", zegt een jonge vrouw, die voor de regen schuilt in een portiek langs Oakfield Road, een mistroostige winkelstraat in de buurt van oude straten vol dichtgespijkerde afbraakwoningen. ,,Maar ze wíllen helemaal niet werken, want ze vinden toch nooit een baan waarmee ze meer verdienen dan hun uitkering." Voor veel laag geschoolde Britten is hun uitkering, hoe bescheiden ook, hoger dan wat ze met een baan kunnen verdienen, te meer omdat ze als werklozen gratis huisvesting krijgen en vrijgesteld zijn van belastingen. Het stadsbestuur beseft waar de schoen wringt. ,,We moeten een mentaliteitsverandering teweeg zien te brengen in de arme wijken", zegt Flo Clucas, wethouder voor economische ontwikkeling. ,,Anders zijn al onze inspanningen voor niets." Ze houdt kantoor in een fraai Victoriaans gebouw uit de bloeitijd van Liverpool, toen de haven de spil vormde in het enorme Britse koloniale rijk. Het verschijnsel 'onderklasse' is in Liverpool niet nieuw. ,,De stad is eigenlijk al tachtig jaar in verval", stelt Clucas. Tienduizenden ongeschoolden werkten vroeger als dokwerkers maar, toen er op containers werd overgestapt, bleven er weinig banen in de haven over. In de jaren '50 en '60, de tijd van de Beatles, zag het er even hoopvol uit. Velen vonden emplooi in nieuwe fabrieken van bedrijven als Kodak en Ford. Maar de opleving was van korte duur en de bedrijven hebben een groot deel van de productie allang naar lage lonenlanden verplaatst. Sindsdien leiden de meeste laag geschoolden een uitzichtloos bestaan. Neem John Brown (56), die een kop koffie drinkt in een broodjeszaak in de wijk Toxteth, 25 jaar geleden het toneel van heftige rellen. Hij is een forse man met een grijze snor en witte sneakers. Brown omschrijft zichzelf als 'labourer', een
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G -4-
ongeschoolde arbeider. Hij heeft al jaren geen werk meer. Zijn vrouw en hij moeten rondkomen van 120 pond per week. Daar moeten gas, water en elektriciteit nog van af. Brown: ,,Mijn vrouw rookt. Daar ben ik al gauw 35 pond per week aan kwijt. We gaan nooit weg. Ik kan zelfs geen kampeervakantie betalen." Hij is kwaad op de regering, die volgens hem de 'eigen' armen verwaarloost en asielzoekers meer geeft. Hoewel dit door de autoriteiten en wetenschappers wordt ontkend, is het een hardnekkig misverstand onder arme blanken. ,,De Liverpudlians zien zichzelf graag als verdraagzaam en ruimdenkend maar in werkelijkheid heerst er vaak een schrijnend racisme, vooral in het noorden van de stad. Vorig jaar was er nog een gruwelijke racistische moord op een zwarte jongen, zegt Wilks-Heeg. Het probleem met de 'onderklasse' beperkt zich niet tot werkloosheid. De groep kenmerkt zich door een laag opleidingsniveau en een slechte gezondheid als gevolg van een verkeerd dieet en veel drank. Hun kinderen presteren meestal veel minder op school dan het landelijke gemiddelde, hun dochters hebben vaak al een of meer kinderen voor ze twintig jaar oud zijn. Veel kinderen groeien op zonder vader. Ze missen elke ambitie en ondernemingszin. Ook politiek gezien spelen ze geen rol. Vroeger wisten arme arbeiders hun groep een stem te geven door zich politiek te organiseren. Voor de politieke partijen is de 'onderklasse' echter niet interessant: in sommige wijken brengt bij verkiezingen maar 12 procent zijn stem uit. ,,Zo lijken de arme groepen volkomen machteloos", aldus Wilks-Heeg. Zelfs de weinige initiatieven uit de wijken zelf zijn vaak van goed opgeleide middenklassers. In Toxteth is er een verzetsbeweging tegen de afbraak van oude arbeiderswoningen, waaronder het huisje waar Beatle Ringo Starr werd geboren. ,,Veel mensen hebben hier belangrijke persoonlijke herinneringen", zegt Magdalena Maylam, een jonge politicologe uit de buurt. ,,Hun kinderen zijn hier geboren of hun man gestorven. Ze willen niet naar een andere plek verhuizen. De gemeente kan beter de oude huizen opknappen." De Liberaal-Democraten vinden het echter tijd voor vernieuwing. Ze hebben sinds ze eind jaren '90 in Liverpool het roer overnamen van Labour vooral geprobeerd de economie weer op gang te brengen. Dat is gelukt. De bevolking, die bijna was gehalveerd, groeit weer licht. Mede dank zij steun van de Europese Unie wordt er ook weer in de stad geïnvesteerd. Ze beseffen echter dat ze ook het armoedeprobleem moeten aanpakken. Maar hoe? ,,Liverpool is al drie generaties een laboratorium voor sociale projecten", aldus Wilks-Heeg. ,,Van alles is geprobeerd maar niets heeft geholpen." Wethouder Clucas legt echter niet bij voorbaat het hoofd in de schoot. Met een combinatie van onderwijsprojecten, kleine kredieten voor zakelijke projecten van bewoners en een verhoogde druk op de uitkeringstrekkers om werk te zoeken hoopt ze de 'onderklasse' omhoog te duwen. Of het voor Frankie Lamb verschil maakt, is de vraag. ,,Ze hebben me aangeboden weer naar school te gaan", zegt hij. ,,Maar ik ben al bijna vijftig, daar begin ik niet meer aan." Hij bestelt op eigen kosten nog een glas bier. Een aangeboden glas wijst hij beledigd af. ,,Ik heb nog mijn trots."
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G -5-
2 Hoe de Beatles de wereld veranderden Steven Stark, 2003
‘Het eerste wat we deden,’ heeft John ooit gezegd, ‘was de wereld verklaren dat we uit Liverpool kwamen.’ De Noord-Engelse havenstad was het anker van de Beatles. Al zouden ze er, nadat ze in 1963 naar Londen waren verhuisd, nooit meer permanent naar terugkeren, de jeugd die de vier jongens onder de ‘blauwe luchten van de voorsteden’ beleefden zou hun hele carrière een belangrijk referentiekader blijven. Naarmate ze het scala aan onderwerpen van de popmuziek verbreedden, werden ze net romanciers die autobiografische fragmenten uit hun verleden gebruikten in nummers als ‘Penny Lane’, ‘Strawberry Fields Forever’ en ‘In My Life’. Hun houding ten opzichte van elkaar, tegenover vrouwen, tegenover stijl en tegenover homoseksualiteit, en tegenover het idee dat een groep gelijkgestemden de beste manier was om muziek te maken werd allemaal bepaald door hun ervaringen als jongens die opgroeiden in Liverpool. ‘Misschien was het grootste wonder en het grootste genoegen van de Beatles wel dat ze uit Liverpool kwamen,’ zei hun publiciteitsman en vertrouweling Derek Taylor. ‘Daar lag de sleutel tot alles. Het waren vier scouses (slang voor ‘inwoners van Liverpool’ of ‘Liverpudlians’) die hun innerlijk verkenden en daarbinnenin op steeds meer scouseness stuitten.’ Liverpool was een plek, merkte een criticus op, die je voor het leven tekende en je tot een soort buitenstaander maakte, een gevoel dat in een stad die werd bevolkt door zeelui bovendien nog eens werd versterkt doordat ook die altijd de neiging hebben zichzelf als buitenstaander te zien. Konden de Beatles zich maar moeilijk een voorstelling van Amerika maken voordat ze het land aandeden, het Liverpool van na de oorlog waarin ze opgroeiden en dat meer dan een miljoen inwoners telde, was voor hun Amerikaanse publiek nog moeilijker voorstelbaar. Maar het werk zelfs niet goed begrepen door de inwoners van Londen, ruim 350 kilometer zuidelijker. ‘Het ís anders’, schreef Derek Taylor over Liverpool. ‘Het is geen Engeland’. Engeland bestond uit twee naties – noord en zuid - , zoals Benjamin Disraeli een eeuw eerder in zijn roman Sybil had geschreven: waartussen geen uitwisseling en sympathie bestaat, die zo onwetend zijn van elkaars gewoonten, gedachten en gevoelens alsof ze bewoners van verschillende streken zijn of van verschillende planeten; die worden grootgebracht met verschillende manieren, worden gevoed door verschillend voedsel, worden gestuurd door verschillende gedragingen en niet worden bestuurd door dezelfde wetten. Liverpool leek bijna wel de grens waar de beschaving ophield; het was ongedurig, emotioneel en veel minder belangrijk dan de hoofdstad, die werd gezien als het centrum van bijna alles wat de gevestigde orde als Engels beschouwde. Dat idee droeg in grote mate bij aan het aanzienlijke minderwaardigheidsgevoel van het noorden, dat voedsel gaf aan een houding die tegen de gevestigde orde was gekeerd. ‘Wij waren degenen op wie de zuiderlingen, de inwoners van Londen, neerkeken alsof we beesten waren,’ herinnerde John zich. ‘Toen we opgroeiden zagen we zelfs geen mensen uit het zuiden van Engeland,’ zei Rod Davis, een vriendje van John op de Quarry Bank School en oorspronkelijk lid van de Quarrymen, de ban waaruit na talloze persoonswisselingen uiteindelijk de Beatles ontstonden. Zoals een publicist van de BBC het ooit omschreef, woonden de inwoners van Liverpool in een soort afhankelijke
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G -6-
stadstaat en vertelde de rest van Engeland ‘Scouser-moppen’, zoals de Amerikanen moppen over minderheden vertelden, bijvoorbeeld: Vraag: ‘Hoe bakt een Scouser een omelet?’ Antwoord: ‘Ten eerste: steel vijf eieren…’ Het had geen zin je anders voor te doen, tenzij een inwoner van Liverpool zich ontdeed van het typische, rauwe dialect waarvan een wetenschapper zei dat het ‘een ingebakken verongelijktheid’ heeft. Al vroeg in zijn carrière werd van Paul gezegd dat hij zijn best deed om een van zijn moeders vurige wensen in vervulling te doen gaan en zijn accent kwijt te raken, maar het zou hem nooit lukken. Voordat hij bij de Beatles kwam, zat Ringo in een groep die geen platencontract kreeg, naar verluidt omdat de dictie van de leden de noordelijk was De inwoners van de havenstad stonden bekend als respectloze, pathologische grappenmakers: Liverpool lag dicht genoeg bij Lancaster om zich te kunnen identificeren met de uit Lancashire afkomstige komiek en variétéartiest George Formby, die de Engelse klassieker ‘Leaning on a Lampost’ zong, en met radiosterren als Ken Dodd. Als tweede zeehaven en, tot aan het begin van de twintigste eeuw, de op één na grootste metropool van Engeland was Liverpool veel gevarieerder dan de rest van het Verenigd Koninkrijk, op Londen na. Het had het eerste Chinatown van het land en telde zoveel immigranten uit Wales dat hij in de negentiende eeuw de grootste ‘Welshe’ stad ter wereld was. Tijdens de hongersnood van de jaren veertig van de negentiende eeuw verdubbelde de bevolking bijna toen tegen de 400.000 Ierse immigranten de Ierse Zee overstaken, onder wie de voorouders van John Lennon, Paul McCartney and George Harrison. In de jaren twintig woonde in een van de wijken van de stad zelfs een parlementslid van Sinn Fein. Heathcliff, de hoofdpersoon van Wuthering Heights en de grote buitenstaander in de literatuur uit de Victoriaanse tijd, kwam – hoe kan het ook anders? – uit Liverpool en was van Ierse komaf. In de hoogtijdagen van de scheepvaart had de havenstad fortuin gemaakt met de slavenhandel, waardoor ze een speciale verbondenheid had met het zuiden van Amerika, die zich later zou vertalen in een voorliefde voor zijn muziek. Daniel Defoe schreef aan het begin van de achttiende eeuw dat ‘geen stad in Engeland, behalve Londen, zich wat verfijndheid van haar straten en schoonheid van haar gebouwen betreft kan meten aan Liverpool.’ Herman Melville zei een eeuw later ook een paar aardige dingen over de stad. In het begin van de twintigste eeuw beschikte Liverpool over tien theaters en de oudste schouwburg voor repertoiretoneel van het land. Sir Malcolm Sargeant en sir Thomas Beecham dirigeerde het Liverpool Philharmonic Orchestra. Zelfs vandaag de dag behoren het Liver Building bij de oude haven en het concertgebouw tot de fraaiste voorbeelden van Victoriaanse architectuur van het land. Tegen de tijd dat alle Beatles begin jaren veertig waren geboren, vertoonde de stad echter al de tekenen van wat een verschrikkelijke neergang zou worden. In de transportsector namen vliegtuigen de positie van schepen over; de vaders van John Lennon en George Harrison, die allebei zeelui waren, moesten ten slotte op zoek naar ander werk. De Tweede Wereldoorlog verwoestte de stad. De reputatie van Liverpool als strategische haven maakte het tot een belangrijk doel voor Duitse bommenwerpers en na Londen het belangrijkste doelwit van Groot-Brittannië. In één week in 1941 werden ongeveer duizend mensen gedood; aan het begin van 1942 was zo’n 70 procent van alle huizen beschadigd. Toen het allemaal voorbij was, hadden weinig mensen geld om de talloze ruines opnieuw op te bouwen, en Liverpool zou wel eens de stad kunnen zijn die het slechtst herstelde van de schade die de oorlog had aangericht. ‘Ik speelde altijd op het puin van wat eens de dierentuin was,’ zei Brian Gresty, een klasgenoot van John van de Quarry Bank School. ‘Ongeveer eenderde van het stadscentrum was gebombardeerd,’ herinnerde Iain Taylor zich, een klasgenoot van Paul en George van het Liverpool Institute. ‘Tien jaar later lag overal nog veel gebroken glas; we gooiden de hele tijd bakstenen naar elkaar. We vonden het een spannend speelterrein.’ De mythe over de Beatles luidt dat ze vier magere jongens uit de arbeidersklasse waren die het maakten. In werkelijkheid hadden drie van de vier (Ringo uitgesloten) het relatief goed vergeleken met de toestand waarin veel inwoners van Liverpool verkeerden. Ze kwamen uit het zuiden van Liverpool, met zijn groene buitenwijken, wat voor hun landgenoten wilde zeggen dat ze geen ‘proleten’ waren. Paul en George woonden in door het rijk gesubsidieerde huizen, maar destijds kleefde er geen groot vooroordeel aan wonen in ‘gemeentehuisvesting’ die door de staat werd gesteund, en veel gezinnen die klommen op de maatschappelijke ladder deden het. Maar wat in Engeland voor gezellig huiselijk leven doorging, werd aan de overkant van de Atlantische Oceaan als grote armoede beschouwd. Het leven in Liverpool was grauw: ’Er was letterlijk geen kleur, want er was tijdens en na de oorlog geen verf verkrijgbaar,’ herinnerde Tony Carricker zich, een goede vriend van John van de kunstacademie. ‘Wij waren in zwart-wit, Amerika was in kleur.’ Van de
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G -7-
vier Beatles woonde alleen John een deel van zijn vroege jeugd in een huis met een binnentoilet, wat niet echt uitzonderlijk was, omdat minder dan de helft van de Britten er destijds over een beschikte. George groeide slechts een paar kilometer van het stadscentrum op, maar een van zijn vroegste herinneringen was het geluid van kippen in de achtertuin. De dagelijkse maaltijden waren zo karig dat het gemiddelde gewicht van kinderen uit de arbeidersklasse in de Tweede Wereldoorlog zelfs toenam, eenvoudigweg omdat ze van staatswege eenzesde liter melk per dag en levertraan kregen. Door de nasleep van de oorlog stak het dagelijks leven scherp af tegen de naoorlogse overvloed van de Verenigde Staten. (Wat een reden is waarom de Engelse tegencultuur in de jaren zestig zich nooit, in tegenstelling tot haar Amerikaanse neefje, sterk heeft afgezet tegen consumentisme en welvaart.) Vanwege de naoorlogse beperkingen, die nog tot juli 1954 zouden duren, kon je sinaasappelsap alleen op recept krijgen. Zelfs na de oorlog was van verse eieren nog geen spraken, dus at men ze in poedervorm. Ging in Liverpool het gerucht dat er een winkel was waar je stoofappelen kon kopen, dan wist men dat de rij, die anderhalve kilometer lang was, om zes uur ’s ochtends begon. Iedere klant kreeg meestal maar één appel. In 1956 had 8 procent van alle huishoudens een koelkast, maar Iain Taylor herinnert zich: ‘Engelse huizen waren zo koud dat het net koelcellen waren.’ Paul wist nog dat hij het als kind altijd koud had en kloofjes in zijn knieën had. George herinnerde zich dat de enige warme ’s nachts die van een fles warm water was. Veel gezinnen stookten jampotten, oude schoenen en aardappelschillen in de haard op. (Wie geluk had kreeg per paard en wagen kolen bezorgd, die werden begeleid door een bewaker om te voorkomen dat mensen de kolen stalen.) Om elektriciteit te krijgen, moesten veel mensen muntjes in een meter gooien. Geen muntjes, geen ‘prik’. De dag aan het einde van juli 1954 waarop er, toen John dertien was en Paul twaalf, een eind kwam aan het rantsoeneren van vlees, verzamelden zich groepen mensen op de hoeken van de straten die ‘The Roast Beef of Old England’zongen. Zoals vele andere zeehavens was Liverpool een ruige stad en een stad vol kroegen, soms wel vier op één hoek. ‘Je had veel rouwdouwers in Liverpool,’ herinnerde Ringo zich. Toen Geoffrey Morehouse in 1964 voor zijn boek over Engeland Liverpool bezocht, was het de enige stad in het land waar je een gerede kans liep om in elkaar te worden geslagen of waar elk moment een straatgevecht kon uitbreken. ‘De Mersey Sound,’schreef de Daily Worker later, ‘is het geluid van 80.000 afbrokkelende huizen en 30.000 steuntrekkers.’ Oorspronkelijk vervulden de talloze drinkgelegenheden (er waren er zelfs heel veel voor Britse begrippen, waar men wel van een drankje houdt) een economische functie. Het waren informele plekken om zaken te doen: plaatsen waar zeelui, zoals de vaders van John en George en de toekomstige stiefvader van Ringo, elkaar regelmatig troffen om werk in de dokken of een passage op de volgende overtocht te regelen. Vaak waren zeelieden maanden of jaren op zee, met geen of nauwelijks enige planning vooraf. In Liverpool deed een oude mop de ronde over een man die een pakje sigaretten ging kopen en pas jaren later terugkeerde. Pauline Lennon, de tweede vrouw van de vader van John, gaf een hoofdstuk uit de biografie over haar man de titel ‘Getrouwd met de zee’, en die omschrijving was van toepassing op honderden of duizenden inwoners van Liverpool die op een of andere manier van de zee leefden. De reputatie van de stad als zeehaven zette de toon voor de meeste van zijn inwoners, zelfs wanneer ze er niet van de havenindustrie leefden. Het is geen toeval dat de Beatles het nummer dat ze over escapisme schreven ‘Yellow Submarine’ noemden – een nummer over een man die naar de zee trekt. Hoewel het zelden in analyses over de Beatles wordt genoemd, had het feit dat Liverpool een belangrijke havenstad was twee belangrijke gevolgen voor de sekserollen die de groep indirect beïnvloeden. Het eerste was dat de stad, zoals veel havengebieden, de voedingsbodem vormde voor een bloeiende homoseksuele subcultuur, zowel in de kroegen als – belangrijker nog – op de schepen, waar de verstikkende Engelse wetgeving tegen sodomie zelden in acht werd genomen. Brian Epstein, hun toekomstige manager, was bepaald niet de enige homoseksueel in Liverpool, dat een mekka voor homo’s was. Van een groot deel van de stewards die op de schepen dienstdeden werd zelfs beweerd dat ze homoseksueel waren (of op z’n minst biseksueel). De bemanning kende vaak uitvoerige ceremonies met feesten waarop mannen zich als vrouw verkleedden en met elkaar ‘trouwden’. Eén steward die dat soort gelegenheden graag organiseerde was Freddy Lennon, Johns vader. ‘Op schepen bestonden weinig vooroordelen tegen homo’s, want daar werden ze geaccepteerd,’ schreef zijn tweede vrouw in zijn biografie.
Bovendien is het idee dat een man tegelijk een macho én verwijfd kan zijn typisch voor een bestaan in de havens en op zee, waarin het, met een oud Engels gezegde: ‘Aan land draait (…) om wijn, vrouwen en
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G -8-
gezang, aan boord om rum, een kont en een accordeon.’Al wordt het niet vaak gezegd, zeker niet in de keurige Engelse maatschappij, spelen met seksetyperingen is in het leven op zee schering en inslag. Dat Liverpool een zeehaven was had nog een gevolg voor de omgang tussen de seksen. Omdat de mannen vaak van huis waren en de Ierse invloed als gevolgd van vroegere migratiegolven en de nabijheid van Dublin nog steeds groot was, had het leven thuis in Liverpool een sterk matriarchale inslag die in de rest van Engeland ongewoon was. Daar de vrouwen het thuis voor het zeggen hadden omdat de mannen op zee waren (of dronken), voedden de vrouwen de kinderen op. ‘De vrouwen uit Liverpool zijn sterker dan de mannen,’merkte Lynne Harris op, die de Beatles aan het begin van de jaren zestig vaak zag optreden in de Cavern Club. ‘Vooral de moeders. Ze moesten hun gezinnen en elkaar onderhouden. Dat gaat nog altijd op. Mijn man komt niet uit Liverpool en vraag me altijd: ‘Waarom heb je in Liverpool zulke leuke vriendinnen en zijn hun mannen zo saai?’ Jammer genoeg verloren twee van de Beatles in die matriarchale cultuur op een beslissende leeftijd hun moeder. Het zou hun kijk op het leven diepgaand beïnvloeden. Pauls moeder stierf aan kanker toen hij veertien was. John werd vanaf zijn vijfde opgevoed door een tante, en meer dan tien jaar later, toen hij tiener was en zijn moeder weer in zijn leven kwam, werd ze aangereden door een auto en kwam ze om het leven. ‘Ik kan me niets herinneren zonder een droefheid die zo intens is dat ik er nauwelijks bij kan,’ schreef John in 1961 aan zijn goede vriend en medebandlid Stuart Sutcliffe. Wat Paul betreft: toen zijn moeder in oktober 1956 stierf, ging hij naar zijn kamer en speelde onophoudelijk, uur na uur, op zijn gitaar. Een paar weken late had hij zijn eerste liedje geschreven: ‘I Lost My Little Girl’. Je hoeft geen Sigmund Freud te heten om het verband te zien. Mary McCartney, Pauls moeder, was de spil van het gezin. Omdat ze verpleegster en verloskundige was, moest het gezin toen Paul jong was minstens vijf keer verhuizen, elke keer naar een beter huis. (Hoewel ze pas in het laatste huis, aan Forthlin Road 20, geen binnentoilet hadden, hadden ze meestal wel een telefoon omdat zij als vroedvrouw voortdurend bereikbaar moest zijn.) Ze ging op haar fiets naar haar werk, in verpleegsterskostuum en –kapje, omdat het hele gezin zich geen auto kon veroorloven. Ze was de belangrijkste kostwinner van het gezin, wat een van Pauls eerste reacties na haar dood verklaart: ‘Wat moeten we zonder het geld dat ze binnenbrengt?’ Toen Paul aan het begin van de jaren zestig naar Hamburg ging, deed in de stad het verhaal de ronde dat hij meer geld verdiende dan zijn vader. Jim McCartney had verschillende baantjes, van vertegenwoordiger in katoen tot inspecteur van de gemeentelijke reinigingsdienst, die achter de vegers aan liep. Mary’s jeugd in Glasgow was niet gemakkelijk geweest. Haar eigen moeder stierf in 1919 in het kraambed, toen Mary nog maar negen was, wat misschien de keuze voor haar loopbaan verklaart. Het verhaal gaat dat ze een hartgrondige hekel had aan de vrouw met wie haar vader hertrouwde, en dus ging ze op haar dertiende weg om bij een tante te gaan wonen en een opleiding tot verpleegster te volgen. Ze bleef ongetrouwd tot ze in de twintig was, wat in Engeland niet ongewoon was, waar vanwege de Eerste Wereldoorlog, waarin één op de zeven huwbare mannen het leven had gelaten, 2 miljoen meer vrouwen dan mannen waren. In de jaren dertig, schreef een historicus, was iedereen die ouder was dan dertig oud. Mary leerde Pauls vader kennen in 1940, toen ze op bezoek was bij haar zuster en een luchtaanval iedereen dwong de hele nacht thuis te blijven. Jim was zevenendertig en verdiende bij door in een dansorkest te spelen. Later zou hij Paul piano leren spelen en vertelde hij hem hoe belangrijk het was om muziek te maken, omdat je daardoor voor de leukste feestjes werd uitgenodigd. Hij stond bekend als een ‘man van de wereld’ en had een zwak voor gokken. Zijn familie dacht dat hij te oud was om te trouwen. Toch trouwden de twee nog geen jaar later tijdens een katholieke dienst, en veertien maanden daarna werd James Paul geboren, op 18 juni 1942. Zijn broer Michael kwam twee jaar later. Het is meer dan vijftig jaar geleden dat Mary stierf, dus de herinneringen zijn in de mist van de tijd gehuld. Paul heeft gezegd dat hij haar vaak hoorde fluiten en dat ze een keer wilde verhuizen omdat hij thuis te veel stof in zijn gezicht kreeg. Het is duidelijk dat haar huishouden strak was georganiseerd, ook al werkte ze vaak buitenshuis. De beide jongens bezochten de zondagsschool en Paul was een voorbeeldige leerling. Ze wilde dat hij arts zou worden. Had ze nog geleefd, dan zou hij waarschijnlijk gevolg aan haar wens hebben gegeven. Toen ze elf waren, hadden de jongens, die hun vader ‘onafscheidelijk’ noemde, hun toelatingsexamen met zulk goed gevolg afgelegd dat ze naar het Liverpool Institute mochten, een jongensschool die door sommigen werd gezien als de meest prestigieuze
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G -9-
grammar school van de stad. Paul behoorde tot de besten van de klas en won prijzen voor bijvoorbeeld een opstel over de monarchie. de zomer van 1956 hield Mary de pijn die ze in haar borst voelde voor zich en slikte BiSodal als pijnstiller. Eind oktober ging ze naar het ziekenhuis, slechts twee dagen voor ze aan borstkanker stierf, en ze vroeg de jongens de bossen bloemen in huis weg te gooien voor ze verpieterden. De avond daarop monsterde Pauls tante de jongens in hun schooluniform om te controleren of hun overhemden schoon waren en hun haren waren gekamd voor ze het ziekenhuis bezochten; ze waren er blijkbaar niet van op de hoogte hoe ziek hun moeder was. Het was de laatste keer dat ze haar zouden zien. Pauls vader was na haar dood zo van streek dat de jongens een paar weken bij hun tante woonden. Paul vertelde later aan Dot Rhone, zijn vriendin, dat hij zich herinnerde dat zijn vader moest huilen en dat hij daar bang voor was, terwijl hij zelf alleen maar hysterisch kon lachen. Sociologe Lynn Davidman heeft uitvoerig geschreven over de verwoestende uitwerking die de dood van een moeder op een kind heeft. Kinderen die hun moeder verliezen hebben de neiging haar te idealiseren en een romantische visie op vrouwen te ontwikkelen waar ze nooit meer helemaal van afkomen. Tegelijkertijd hebben ze de neiging woedend naar vrouwen uit te vallen. Ze leiden hun hele leven lang vaak aan terugkerende perioden van depressiviteit. Ze verdelen hun leven vaak in ‘voor en na’. Het is een zo pijnlijke en diepgaande ervaring dat die het leven van deze mensen vaak in een andere richting duwt. Het betekent bijna altijd dat hun gewoonten veranderen, dat er een einde komt aan hun beschermende jeugd en dat ze een irrationeel gevoel van schaamte hebben wanneer ze naar schoon en naar hun vrienden terugkeren. Paul lijkt aan dat patroon te beantwoorden. Al probeerden zijn vele tantes van vaderszijde hem te hulp te komen, hij werd een soort sleutelkind, zonder op z’n minst één ouder die voortdurend thuis was, hoezeer zijn vader en zijn tantes ook hun best deden. De jongens hielpen met opruimen en met de was, die in de spoelbak in de keuken werd gedaan. Zelfs toen Paul jaren later al in de Cavern Club speelde, zo weten vrienden zich te herinneren, kwam zijn vader nog langs om een schoon hemd voor Paul achter te laten, zodat hij zijn zweetkleren kon uittrekken. Of hij bracht een tas met een stuk rundvlees erin, met aanwijzingen hoe Paul het moest bereiden. Het was allemaal van grote invloed op de jonge McCartney. Jaren later merkte publiciteitsman Tony Barrow op dat het ‘typische aan Paul was dat hij altijd vrouwen om zich heen wilde – om voor hem te zorgen Hij vond het maar niks dat hij voor zichzelf moest zorgen.’ Het was zelfs iets wat zijn fans in de gaten hadden. ‘Hij bracht de moeder in me boven,’ zei een van hen. Voor zijn moeder stierf, hadden Pauls ouders hem een trompet gegeven. Toen ze er niet meer was, pakte hij zijn gitaar en begon zijn eigen liedjes te schrijven. De rest van zijn leven bleef het opvallen dat de betere teksten van Paul vaak aan zijn ‘mother Mary’ herinnerden (zoals in ‘Let It Be’) of verwezen naar wat haar dood voor hem betekende en naar zijn ondoordachte eerste reactie, al was het maar onbewust, zoals in ‘Yesterday’: Why she had to go I don’t know, she wouldn’t say I said something wrong Now I long for yesterday
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 10 -
`
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 11 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 12 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 13 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 14 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 15 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 16 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 17 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 18 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 19 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 20 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 21 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 22 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 23 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 24 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 25 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 26 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 27 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 28 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 29 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010
V E R E N I G I N G
V A N
B O U W K U N S T
T I L B U R G - 30 -
EXCURSIE MANCHESTER & LIVERPOOL 6 T/M 10 OKTOBER 2010