ledenbulletin L
n
JAARGANG 5 - NR. 15 - MAART 2006
Verschijnt 4 × per jaar
VAN DE REDACTIETAFEL
ZWANENZANG
Dit vijftiende nummer van het Ledenbulletin is voltooid zonder de medewerking van de eindredacteur Sam Camphuijsen. Een optelsom van allerlei ergernissen over de gang zaken bij de vereniging Milieudefensie heeft hem begin maart doen besluiten per direct te stoppen met zijn eindredactiewerk en op te zeggen als Milieudefensielid. Elders in dit nummer komt hij erover aan het woord. Wij hebben Sam in die 15 nummers leren kennen als een kundig en gemotiveerd eindredacteur en betreuren het dat onze plezierige samenwerking met hem op zo'n wijze is geeindigd. Maar wij kunnen niet anders dan Sam's besluit respecteren.
Na bijna 16 nummers de eindredactie van het Ledenbulletin te hebben gedaan (inclusief het 0-nummer) ben ik opgestapt. Ook heb ik mijn lidmaatschap van Milieudefensie opgezegd. In deze zwanenzang wil ik verantwoording afleggen over dit besluit. Ik ben gestruikeld over de dictatoriale en ondemocratische manier waarop het bestuur met de leden omgaat, de leugens die naar buiten geventileerd worden over het werkelijke ledental, de wijze van notuleren van de ALV, de manier van omgaan met kritiek, de agressieve werving, het negeren van adviezen van de structuurcommissie. Wat me het meest dwars zit is de leugenachtige informatie naar buiten over het werkelijke ledental. Eind vorig jaar heeft Vara’s Vroege Vogels een stuk gepubliceerd waarin op gezag van Milieudefensie werd meegedeeld dat de vereniging ruim 85.000 leden telt. Dit is een grove leugen, want we schommelen al lang tussen 30.000 en 35.000 leden. Voor het gemak heeft het bestuur de donateurs maar even opgeteld bij de leden en dan komt men tot dit gigantische aantal. Ik heb de VARA gewaarschuwd hier bij een volgende publikatie mee uit te kijken en zich niet voor het leugenachtige karretje van Milieudefensie te laten spannen. Een door mij ingestuurd ingezonden stuk hierover in het Magazine is niet geplaatst. Wat ik jammer vind is, dat de aanbevelingen van de structuurcommissie voor het grootste deel in de prullenbak zijn gesmeten. Vele maanden werk voor niets! Als je een onderwerp wilt inbrengen voor de ALV moet je eerst 15 handtekeningen verzamelen, maar toegang tot de adreslijst wordt geweigerd! Dan de misleiding m.b.t. binnengehaalde subsidies. Het bestuur zegt dat de lidmaatschapsgelden ervoor zorgen dat we onafhankelijk zijn in onze keuze voor projecten en standpunten, terwijl een derde van onze inkomsten bestaat uit subsidie van de overheid. Over onafhankelijkheid gesproken! Bezoekers van de ALV mogen hooguit functioneren als klapvee. Is het dan gek dat er zo weinig mensen naar de ALV komen? Zoals op de laatste waar we met slechts 22 (!) leden het beleid zaten te bepalen. Milieudefensie functioneert duidelijk niet als vereniging. Te vrezen valt dat het ALV-bezoek nog verder zal dalen. Zeker zolang het bestuur de leden niet serieus neemt en ze alleen nodig acht om te betalen en ja te knikken. Ik wil niet uitweiden over de agressieve werving, de voorlichting over groene stroom, het hoge Groen Linksgehalte van bestuurders en het veelal negeren van kritiek in de notulen van de ALV. Men vulle dit zelf maar in. Ik zou mezelf geweld aan doen om van zo’n vereniging lid te blijven. Voor mijn lidmaatschapsgeld is gemakkelijk een andere bestemming te vinden. Ik wens mijn redactieleden veel sterkte in het opboksen tegen de bierkaai!
Om een positievere reden moeten we het vanaf dit Ledenbulletin ook doen zonder bureau-redacteur Tjalling Smittenberg. Tjalling heeft Milieudefensie verlaten en is met een postdoctorale lerarenopleiding aardrijkskunde begonnen. Wij wensen Tjalling alle succes met zijn opleiding, en wie weet, misschien komen we hem nog eens ergens tegen als leraar aardrijkskunde. Een verslag van een gezamenlijke bijeenkomst van 4 campagneraden over het onderwerp "biobrandstoffen" in dit nummer is uitgegroeid tot een heuse special over biobrandstoffen en biomassa. Wij zijn van plan het in het volgende nummer voort te zetten als een special over energie. Wat wij daar onder meer aan de orde hopen te laten komen zijn de consequenties van het opraken van olie en hoe de milieubeweging daarop zou moeten reageren. Uw bijdragen, maximaal ca. 700 woorden lang, zijn welkom! De redactie
INHOUDSOPGAVE Pag 1: Zwanenzang; afscheidswoorden eindredacteur. THEMA BIOBRANDSTOFFEN EN BIOMASSA Pag. 2: Ton Bötticher over gezamenlijke campagneraad. Reactie Donald Pols op Ton. Pag. 3: Ton Bötticher over visiestuk biomassa. Pag. 4: Reactie Donald Pols op Ton. ‘Heraut of waakhond’ door Rix Kijne Pag. 5: Guus Geurts over energiebesparing ANDERE ARTIKELEN Pag. 6: Marit van Lieshout over de evaluatie van de campagneraden Pag. 7: Chris Dutilh over zelfbeheersing in consumptie. Pag. 8: Joop Boer over aardgasbeleid. Pag. 9: Rix Kijne over de wervingsmethoden van MD. Bestuurscolumn. Pag. 10: Mededelingen van het bestuur
Sam Camphuijsen
GEZAMENLIJKE CAMPAGNERAAD OVER BIOBRANDSTOFFEN door TON BÖTTICHER Op 28 januari was er een gezamenlijke bijeenkomst van de 4 campagneraden van klimaat en energie, landbouw en voedsel, verkeer en luchtvaart, en globalisatie. Op de agenda stond een discussie over bio-brandstoffen. De discussie over biobrandstoffen is een vervolg op een door de ALV van november 2003 aangenomen visiestuk over biomassa. Dit onderhand al weer verouderde stuk biedt onvoldoende aangrijpingspunten om te komen tot een visie op biobrandstoffen. Omdat de genoemde 4 campagnes, ieder vanuit hun eigen invalshoek, elk een visie horen te hebben op biobrandstoffen (en ook biomassa), zijn deze campagnes bij de visie-ontwikkeling betrokken teneinde te komen tot 1 gezamenlijke visie. In dat kader was ook deze gezamenlijk bijeenkomst van de campagneraden. Volgens mij was het voor het eerst dat een visievorming zo opgezet is. Een lovenswaardige en verstandige opzet, want - mits goed uitgevoerd - verhoogt het de actieve bijdrage van actieve leden en voorkomt het uiteindelijk dat campagnes elkaar in hun optreden naar buiten tegenspreken. Er waren deze keer echter nog een aantal kinderziektes.
Kritiek Vooraf hadden we enkele stukken toegezonden gekregen waaronder een naar mijn smaak slechte en al te optimistische concept-visie, opgesteld door de campagneleider van "klimaat". In mijn kritiek op het stuk stond ik niet alleen. Veel van de aanwezigen hadden grote bezwaren. De discussie ging aan de hand van 3 stellingen waarvan alleen de eerste inging op de inhoud van het stuk en waarvan de andere 2 uitgingen van het stuk. Ik was er vooraf automatisch van uitgegaan dat de bijeenkomst bedoeld was om te discussiëren over de concept-visie. Maar of dat nu ook echt ieders bedoeling was, daar ben ik nog steeds niet uit. Na afloop had ik het idee dat de organiserende klimaat-campagne puur aanstuurde op de instemming van de verzamelde campagneraden.
Instemming? Instemming? Tegen dat idee spreekt: ● de campagnes zijn het onderling nog lang niet eens: "Landbouw" stelde expliciet dat zij moeite met het stuk hebben en dat er nog fors over gediscussieerd moet worden. "Globalisatie" legde er meerdere keren wel erg veel nadruk op dat energiebesparing verreweg het belangrijkst is. "Verkeer" blijkt nog grote twijfels te hebben over het nut van biobrandstof. "Klimaat" is dan nog het meest positief over biobrandstoffen. ● Achteraf: de notulen van de bijeenkomst geven een neutrale weergave van wat er inhoudelijk over tafel is gegaan. De naar voren gebrachte kritiek staat er nuchter in zonder waardeoordeel.
Voor spreekt: ● Milieudefensie is al naar buiten getreden met de concept-visie: ten eerste middels een brief die gezamenlijk met andere milieuorganisaties naar Brinkhorst gestuurd is; ten tweede hield de klimaatcampagne al minstens één keer een vurig pleidooi voor tweede generatie biomassa, tijdens het Klimaatcafé bij ons in Groningen. ● De reacties van vooral de opsteller van het stuk, de voorzitter van de bijeenkomst en de aanwezige directeur: de opsteller van het stuk werd enkele malen kwaad als er kritiek op zijn stuk kwam; naast mij zat de directeur alle naar voren gebrachte kritiek zachtjes van negatief commentaar te voorzien; de voorzitter probeerde vaak om kritiek op het stuk tegen te houden. ● En tenslotte de eerste stelling: deze was zodanig opgesteld dat je slechts de keuze had tussen zeker weten dat biobrandstoffen niet goed voor het milieu zijn ("niet doen") of je volledig achter de zeer positieve tendens van het stuk stellen ("ja, op enkele voorwaarden"). Velen misten het "nee tenzij" (Milieudefensie is tegen de toepassing van biobrandstoffen zolang niet volledig is voldaan aan een aantal strenge criteria) en wilden deze als derde optie in de stelling opgenomen zien. Deze terechte extra optie van sterke twijfel aan de milieueffecten van biobrandstoffen en van de verwachting dat de politiek met een te positieve houding van Milieudefensie aan de loop zal gaan, werd door de voorzitter lang tegen gehouden.
Volgende keer beter Jammer dat het zo ging. Veel milieu-onderwerpen zijn campagne-overstijgend en gezamenlijke visie-ontwikkelingen en - als onderdeel daarvan - bijeenkomsten van campagneraden zijn een verrijking. Het is te hopen dat deze keer dan ook niet de laatste keer was. Het lijkt me volgende keer wel verstandig om een gezamenlijke campagneraad eerder te houden, VOORdat (een groep binnen) Milieudefensie zich vastgebeten heeft in de voorliggende conceptvisie. Dan is er nog serieuze inbreng van de campagneraden mogelijk en dan is de kans dat het geheel op een show lijkt om instemming te krijgen, veel kleiner. ■
REACTIE OP KRITIEK VAN TON OP ORGANISATIE GEZAMENLIJKE CAMPAGNE RAAD De gezamenlijke campagneraad over biobrandstoffen is een eerste aanzet waarmee Milieudefensie en het team Klimaat de verenigingsdemocratie wil uitbreiden en versterken. Het doel was de achterban te betrekken bij een discussie rond een onderwerp – biobrandstoffen - die momenteel speelt bij maatschappelijke organisaties in binnen- en buitenland. Helaas is de bijeenkomst niet optimaal verlopen. De redenen hiervoor zijn onder andere de voorbereiding, maar zeker ook de complexiteit van het onderwerp en het
verschil in kennisniveau van de verschillende deelnemers. Met deze zaken moet in de toekomst rekening gehouden worden. Gelukkig hebben we veel constructieve input vanuit de achterban gekregen. Bij een volgende gezamenlijke campagne raad zullen we daarom onze eigen ervaringen en die input vanuit de leden gebruiken om de vorm van de bijeenkomst te verbeteren.
Donald Pols, Campagneleider Klimaat en Duurzame Energie 2
INHOUDELIJKE KRITIEK OP HET VISIESTUK "BIOBRANDSTOFFEN" Zaken) en Essent gefinancierde onderzoeksproject bestudeert, zie je dat "onder onrealistische omstandigheden" een betere omschrijving is. De Utrechtse groep onderzoekt het potentieel van de teelt van biomassa voor Nederland WERELDWIJD (niks regionalisering dus!). Twee van hun rapporten zijn hier van belang: het eerste is een op schattingen van o.a. de FAO en UNPD gebaseerde berekening van het potentieel van de teelt van biomassa wereldwijd, het tweede, veel positievere, rapport is een exploratieve uitwerking van 2 case studies: Brazilië en Ukraine. Tot mijn verbazing is niet het eerste, veel algemenere en relevantere rapport in het visiestuk gebruikt maar het tweede. De onderzoekers gebruiken een nieuwe methode en houden dus slagen om de arm over de hardheid van hun resultaten. Hun conclusie is dat er voldoende potentieel is voor de teelt van biomassa, mits: "Key factor for bio-energy from specialized bio-energy crops is the type of agricultural management system applied to produce food. If a type of agricultural management is applied similar to the best available technology in the industrial regions the world is capable of producing the demand for food projected for 2050 using only a fraction of the present agricultural land. ........... ........ Particularly pastoral (grazing) production systems in the developing countries ...... a shift to intensive landless production systems (in which all feed comes from feed crops) results in large surplus pasture land." Hieruit kan je alleen concluderen dat er voldoende potentie is voor de teelt van biomassa als je ervan uitgaat dat in 2050 in de hele wereld volgens de nieuwste inzichten en technieken geboerd wordt. Dat lijkt me een volstrekt onrealistische illusie. Bovendien, ze gaan bij de "best available technologies" uit van het gebruik van kunstmest, pesticiden, en andere leuke stofjes. En bij veeteelt dus van bio-industrie. Milieudefensie moet geen gifgebruik en bio-industrie gaan promoten! En tot slot stellen ze niet - zoals het visiestuk suggereert - dat dat kan met behoud van natuur, maar stellen ze dat dat kan zonder ontbossing en met de reservering van 10% land voor het behoud van biodiversiteit. Een veel bescheidener claim!
door TON BÖTTICHER lid campagneraad Landbouw en voedsel In het sfeerverslag schreef ik dat ik het concept-visiestuk slecht en te optimistisch vind. Ik zal hier kort uitleggen waarom. Ik stip eerst een aantal punten aan en ga dan iets dieper in op de claim dat er ruimte voldoende is voor de teelt van bio-brandstoffen. Vooraf: de concept-visie gebruikt de begrippen biomassa en biobrandstoffen door elkaar. Die verwarring vindt u dus onder ook terug. Op een niet uitgewerkte manier wordt een overgang van olie naar duurzame biobrandstoffen gekoppeld aan een overgang van een door de in het stuk verfoeide oliemultinationals gedomineerde brandstoffenvoorziening naar een decentrale en regionaal georiënteerde brandstoffenvoorziening. Dat is onzin: wanneer biomassa "groot" wordt, springen de oliemultinationals er echt wel op in. Sterker nog: daar springen ook de agromultinationals op in. Uit het hele stuk spreekt een heilig geloof in 2e generatie biomassa. Hoewel de geclaimde vooruitzichten van het onderzoek gunstig zijn, is het te vroeg om 2e generatie biomassa nu al als DE oplossing van de energieproblemen te presenteren Het zal niet de eerste keer zijn dat gunstige claims tijdens de onderzoeksfase niet bewaarheid worden. De laatste tijd zijn er veel opiniestukken over biomassa verschenen. Daarin werden soms gunstiger onderzoeken aangehaald, soms ongunstigere. Het visiestuk haalt echter, nauwelijks beargumenteerd, de meest positieve onderzoeken aan die ik tot nu gezien heb. In het stuk worden een aantal duurzaamheidscriteria genoemd waaraan biobrandstoffen moeten voldoen. Het stuk ziet daarin geen probleem omdat Brinkhorst heeft aangegeven dat er zulke criteria moeten komen. Wat een naief vertrouwen dat Brinkhorst de Milieudefensie criteria wel zal aanhouden! Ruimtebeslag: De concept-visie haalt een onderzoeksverslag van de universiteit van Utrecht aan om te stellen dat er ONDER IDEALE OMSTANDIGHEDEN genoeg ruimte is voor de verbouw van biobrandstoffen zonder dat dat ten koste gaat van landbouw en natuur. Op de bijeenkomst stelde "klimaat" zonder die nuancering dat het Utrechtse onderzoek bewijst dat er genoeg ruimte is voor de verbouw van biobrandstoffen. Dat is kwalijk want als je de verslagen van dit door NOVEM (indirect: het ministerie van Economische
Biobrandstof Een biobrandstof is brandstof die wordt gewonnen uit plantaardig of dierlijk materiaal. Er zijn verschillende vormen van biobrandstof. Voor de ontdekking van fossiele brandstof (turf, bruinkool, steenkool, aardolie en aardgas) gebruikte men alleen maar biobrandstof (hout, houtskool, gedroogde poep, plantaardige olie of dierlijk vet) en op
De concept-visie besluit met de oproep: Biobrandstoffen, durf ja te zeggen. Nou, dat moeten we voorlopig toch niet doen. Laat eerst de tweede generatie biomassa/biobrandstoffen zich maar bewijzen en laten we eerst maar eens duidelijk zien te krijgen in hoeverre het extra ruimtebeslag de verbouw van biomassa toelaat. En dan natuurlijk alleen nog als biomassateelt aan al onze duurzaamheidscriteria voldoet.
■
veel plekken ter wereld worden deze energiedragers nog steeds gebruikt. Fossiele brandstofvoorraden zijn eindig: ze raken op en het kost miljoenen jaren voordat ze opnieuw gevormd zijn. Biobrandstoffen zijn duurzaam: planten groeien, gebruiken tijdens hun groei zonlicht voor het opslaan van koolstofdioxide. Planten kunnen steeds weer opnieuw geoogst worden. De hoeveel-
3
heid CO2 die vrij komt bij het verbranden van deze brandstof is gelijk aan de hoeveelheid CO2 die gewassen tijdens hun leven hebben opgenomen. De doelstelling van de Europese Unie is dat in 2010 5,75% van het totale volume gebruikte brandstof van biologische afkomst is. Bron: www.Wikepedia.nl
Reactie op biobrandstoffen stuk van ton door DONALS POLS Campagneleider Klimaat en Duurzame Energie De aanleiding van het artikel van Ton is een discussiestuk van het Team Klimaat waarin wij een dilemma op het gebied van energie en klimaat beschrijven dat we graag met de leden bespreken. Hierin vatten wij onze positie kort samen:
Het Dilemma: klimaatverandering versus de risico's van nieuwe energiebronnen Klimaatverandering door het verbranden van fossiele brandstoffen dwingt ons als samenleving te werken aan een omslag naar een op hernieuwbare energiebronnen gebaseerde duurzame energiehuishouding. Het duivelse dilemma is dat we weten dat we af moeten van onze afhankelijkheid van fossiele energie, maar dat de alternatieven voor fossiele energie nog niet uitontwikkeld zijn. Dit dilemma wordt versterkt door het feit dat de technieken voor duurzame energie niet alleen in een laboratorium ontwikkeld kunnen worden. Techniek ontwikkelt zich bij uitstek wanneer het wordt toegepast.
Heraut of waakhond?
RIX KIJNE
Een complicerende factor is dat er mondiaal 2 miljard mensen zijn die nog geen toegang hebben tot moderne vormen van energie. Toegang tot energie is noodzakelijk voor hun ontwikkeling. Als zij overstappen op fossiele energie zal de uitstoot van broeikasgassen in de komende 25 jaar verdubbelen! Dit terwijl we om klimaatveran-
dering te voorkomen juist broeikasgassen met 30% moeten verminderen in dezelfde tijd. Energiebesparing biedt dus onvoldoende antwoord. Ook de ontwikkeling van duurzame vormen van energie is naast besparing noodzakelijk. Biobrandstof wordt gezien als een potentiële duurzame energiebron. Biobrandstoffen kunnen aantoonbaar vervuilende stoffen zoals broeikasgassen beperken, in sommige gevallen tot 90%. Er zijn ook aanwijzingen dat andere vormen van vervuiling zoals fijn stof verminderd worden door het gebruik van biobrandstof. De ontwikkeling van biobrandstoffen staat echter nog in de kinderschoenen. Dit betekent dat de milieuprestaties van de verschillende biobrandstoffen heel erg uiteenlopen. Zo wisselt de vermindering in de hoeveelheid vervuilende stoffen door biobrandstoffen sterk. Het gebruik van sommige biobrandstoffen veroorzaakt zelfs meer CO2 over de gehele levenscyclus dan dat het gebruik van deze biobrandstoffen de hoeveelheid broeikasgassen vermindert. Een ander probleem van biobrandstoffen is dat de ruimte die gebruikt wordt voor energiegewassen ten koste kan gaan van ruimte voor voedsel of natuur. Dit is vooral een probleem als het specifieke gewas weinig energie per m2 levert. Voor de bovengenoemde problemen moeten antwoorden komen, maar als biobrandstof niet de mogelijkheid krijgt om zich te ontwikkelen, komen die antwoorden er zeker niet.
Na de bijeenkomst op 28 januari jl. tussen leden en medewerkers van verschillende campagneraden over de voors en tegens van biobrandstoffen ontstonden spontaan verschillende, deels elkaar overlappende, discussiemailgroepjes, die op een prettige wijze op het onderwerp doorgingen. Donald Pols was daar ook bij betrokken. Ineens bracht Donald naar voren dat het eigenlijk om een heel andere vraag ging dan de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek en het opstellen van criteria voor de eventuele teelt van biobrandstofgewassen. Het gaat volgens Donald om de vraag: “Dient een milieuorganisatie alternatieven aan te dragen of als een waakhond de bestaande milieugrenzen te bewaken”. Dat dilemma vond de redactie de moeite waard om verder uit te diepen: immers de vraag kan ook gesteld worden voor te maken keuzes binnen andere campagnes. Denk hierbij b.v. aan de keuze tussen (onder bepaalde criteria) gentech als alternatief aanvaarden of strikt onder alle omstandigheden afwijzen. Een redactielid toog naar Amsterdam om Donald te vragen om uit te leggen wat hij precies bedoelt.
4
Reactie op Ton Ton wijst in zijn reactie op onze discussiestuk op de problemen van sommige soorten biobrandstoffen. Het Team Klimaat ontkent deze problemen niet. Integendeel, de problemen worden benoemd in ons discussiestuk. Wij vinden echter dat er voldoende wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat biobrandstoffen een milieu- en klimaatvriendelijk onderdeel van een toekomstig energiesysteem kan zijn. Ons antwoord op het dilemma is daarom dat de ontwikkeling van biobrandstoffen op een zeer beperkte schaal gestimuleerd moet worden. Om negatieve uitwassen te voorkomen moet de ontwikkeling van biobrandstoffen gestuurd worden richting duurzaamheid. Dit betekent in praktijk dat de stimulans gekoppeld moet worden aan strenge duurzaamheidseisen. Ton gaat in zijn reactie niet in op het dilemma dat wij schetsen. Hij stelt voor dat we moeten wachten tot de techniek zichzelf heeft bewezen. Voor het Team Klimaat is wachten, hoe aantrekkelijk het ook is, geen optie. De klimaatprobleem en de miljarden mensen die momenteel in energie-armoede leven vragen om oplossingen. Wij vinden dat wij onze verantwoordelijkheid moeten nemen om bij te dragen aan het vinden van deze oplossingen. Daarbij zijn we bereid om verantwoorde risico's te nemen, zoals ons inzetten voor energiebesparing en de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen waaronder zon-, wind-, getijde- en bioenergie. ■
Het dilemma Klip en klaar werd het dilemma verwoord: “Dienen milieuorganisaties herauten te zijn van een nieuwe samenleving of waakhonden van de huidige samenleving?” Klimaat en Energie gaat, zo betoogde Donald, over onze samenleving. Een samenleving die op het punt staat afscheid te moeten nemen van fossiele energie en die zich moet beraden op de organisatie van nieuwe vormen van energie en, als onderdeel daarvan, op de relatie tussen producent en consument van de toekomstige energie. Zal de productie van de toekomstige energie in handen komen van enkele wereldomspannende bedrijven? Of komen er lokale leveranciers van energie voor consumenten? Donald herinnert aan begin 1990 toen Milieudefensie kwam met het “Actieplan Duurzaam Nederland” Dat plan ging over een toekomstbeeld van de Nederlandse samenleving. Hij mist in de huidige heftige discussies over het voor- en tegen van biobrandstof de dieper liggende vragen over de gewenste inrichting van de samenleving na het tijdperk van de fossiele energie.
Het gesprek wendde zich vervolgens naar de vraag waar binnen Milieudefensie deze onderwerpen aan de orde kunnen komen. En: moeten ze wel aan de orde komen? Milieudefensie is immers een “actieclub”? Toch komt de roep om inhoudelijke bezinning steeds weer boven. Enkele voorbeelden: op verzoek van de ALV kwam er enkele jaren geleden een discussie op gang over de “economie van het genoeg”, Jan Juffermans vroeg in een recent artikel in het Ledenbulletin om ons toch weer te bezinnen op “het grote verhaal” en in het huidige nummer doet Chris Dutilh een beroep op Milieudefensie het voor-
touw te nemen in een bezinning op de invloed van ons consumptiegedrag op de problemen van onze huidige samenleving. En nu noem ik alleen enkele voorbeelden die me spontaan te binnen schieten. ■
Naschrift: De redactie is benieuwd hoe hierover binnen Milieudefensie gedacht wordt en ziet graag uw reactie of overwegingen over dit dilemma tegemoet.
Zet op energiebesparing in door GUUS GEURTS, lid campagneraad Landbouw en Voedsel Op 28 januari was er een druk bezochte bijeenkomst waar leden in gesprek gingen met de verschillende campagneteams over de wenselijkheid van biomassa als duurzaam alternatief voor fossiele brandstoffen. Na een verhitte discussie werden de koppen geteld over de vraag "Zijn jullie voor biomassa onder strenge voorwaarden?". Een meerderheid was voor, maar een ruime minderheid, waaronder ikzelf, tegen. Op zich had ik best "ja" hebben kunnen zeggen op die vraag, als we ons beperken tot biomassa uit de EU, en onder genoemde voorwaarden. Maar strategisch gezien lijkt het me beter dat Milieudefensie niet met deze boodschap naar buiten treedt. Nog steeds worden palmolie en ethanol gezien als duurzame biomassa. Voor je het weet legitimeren we onbedoeld de kap van de laatste oerbossen en de inzet van kostbare landbouwgronden om ons luxe consumptieniveau te kunnen handhaven.
Energiebesparing We hebben echter een strategisch veel beter alternatief: energiebesparing, energiebesparing en energiebesparing (onverwacht lijken politici recent ook het licht gezien te hebben, en zeggen hetzelfde). Hier is met relatief weinig geld de meeste winst voor het milieu te behalen. In plaats van 2 miljard euro voor een nieuwe kerncentrale uit te geven, zouden we bijvoorbeeld dit geld kunnen inzetten om ecoteams binnen wijken te subsidiëren. Uit eigen ervaring weet ik dat dit een zeer effectieve manier is om milieubewustzijn tussen de oren te krijgen, omdat grootverbruikers en vervuilers zich ‘moeten’ verantwoorden binnen de groep. Via ecoteams doen we meteen iets aan de sociale cohesie, en zorgen er mede voor dat arme gezinnen hun dure energierekening kunnen blijven betalen. Maar ook op andere fronten kunnen we pleiten voor energiebesparing namelijk via: vergaande vergroening van het belastingsysteem (zodat technologie van bedrijven en universiteiten zich richten op energiebesparing i.p.v. arbeidsbesparing) voorlichting en bewustwording gericht op consumenten en bedrijven (voorlichtingsprogramma's door de overheid, duurzame ontwikkeling in het onderwijs) verhoging van accijnzen op fossiele brandstoffen handel in emissierechten van CO2 Minstens zo belangrijk zijn importheffingen en verboden op invoer van onduurzame producten, via drastische hervorming van EU en WTO-beleid om regionalisering (ter grootte van de EU) van onze economie mogelijk te maken. We moeten af van de drang tot concurrentie op een geliberaliseerde wereldmarkt en het voedsel, de energie en andere producten hoofdzakelijk uit de EU halen. Niet alleen voor onze voedsel- en energiezekerheid op de lange termijn, maar ook voor de mensen in ontwikkelingslanden, die deze hulpbronnen zelf hard nodig hebben. De besparingen door beperking van transportstromen zullen enorm zijn. Bijkomend voordeel is behoud van werkgelegenheid in Noord en Zuid, omdat de meeste landen (net) niet efficiënt genoeg zijn om de race to the bottom op de wereldmarkt te winnen. Daarnaast zullen we via allerlei activiteiten moeten ontkrachten dat meer luxeconsumptie tot meer geluk leidt. Daarbij moeten we de nadelen voor milieu, toekomstige generaties en ontwikkelingslanden moeten benadrukken van onze te hoge ecologische voetafdruk. Dus een trendbreuk met het groeidenken en het westerse ontwikkelingsmodel (en leren van het Zuiden waar men vaak een veel milieuvriendelijker productie- en consumptiepatroon heeft) in plaats van ons beperken tot technologie-optisme. Een stuk lager op de prioriteitenlijst moeten alternatieve energiebronnen worden genoemd. Hierbij kan biomassa op beperkte lokale en regionale schaal een rol spelen. Maar laten we de volgende inhoudelijke discussie dus over energiebesparing houden. En als energiebesparing (en besparing van grondstoffenverbruik) geen hoge prioriteit in ons nieuwe Beleidsplan hebben, zouden we daar nog eens over moeten praten. De urgentie is hoog genoeg. ■
5
Evaluatie Campagneraden door MARIT VAN LIESHOUT In februari is het afrondend verslag opgeleverd van de evaluatie van de campagneraden. Het interessante aan deze evaluatie is dat er twee evaluatie onderzoeken aan deze evaluatie ten grondslag liggen: één evaluatie door de leden die zitting hebben in de raden en één evaluatie door de teams die de campagneraden organiseren om door leden geïnformeerd te worden. Deze twee evaluaties zijn heel verschillend, niet alleen zijn ze op verschillende momenten uitgevoerd, maar ze ademen ook een heel verschillende sfeer uit. In tegenstelling tot de vragen en antwoorden van de leden zijn de vragen van de evaluatie door de teams niet gepubliceerd en zijn de uitkomsten niet beschikbaar per campagneraad. De evaluatie door de campagneteams is geschreven door Bernadette Vieverich in het najaar van 2004 , voordat de commissie structuur zijn rapport gepresenteerd had. Hierdoor wordt deze evaluatie sterk overheerst door onduidelijkheid over de rol van de campagneraden binnen de vereniging. De commissie structuur heeft hieraan een einde gemaakt door de rol en betekenis van deze raden in de vereniging duidelijk te definiëren. Wat mist zijn bespiegelingen over hoe campagneteams de samenwerking met de leden ervaren. Doen de teamleden inspiratie op tijdens deze bijeenkomsten? Zijn de campagneraden een bron van nieuwe inzichten voor de campagne teams of is het voornamelijk een herhaling van zetten? Misschien zijn die vragen wel gesteld, maar ze komen niet terug in het evaluatierapport. Het stuk staat wel vol met aanbevelingen om de agenda te kunnen halen, om te voorkomen dat er aan de door de ALV vastgestelde visiestukken getornd wordt. Kortom uit deze evaluatie doemt het beeld op van de campagneraden als beheersingsprobleem. De toon is heel anders in de evaluatie door de leden opgesteld door Hester Schoute. Deze evaluatie is een jaar later uitgevoerd dan de evaluatie door de teams. Inmiddels zijn de belangrijkste aanbevelingen van de commissie structuur met betrekking op de campagneraden dan al doorgevoerd. Hierdoor kunnen de uitkomsten van de teams en de leden niet meer vergeleken worden. Maar ook zonder deze vergelijking geeft deze evaluatie een aantal interessante bevindingen. De leden werden geënquêteerd over hun motivatie om deel te nemen en over hun tevredenheid over het functioneren van de campagneraad waar ze onderdeel vanuit maakten. De redenen om deel te nemen en de manieren waarop de leden met de campagneraden in contact waren gekomen bleken uiteenlopend en voor alle campagneraden vergelijkbaar. Daarnaast werden de leden van de campagne raden gevraagd om zich uit te spreken over de volgende aspecten van het functioneren van de campagneraad: • Organisatie van de campagneraad • Voorzitterschap • Sfeer Bij de evaluatie van het functioneren treden er wel significante verschillen op. Om de verschillen inzichtelijk te maken zijn deze resultaten bijgevoegd in grafiekvorm.
Organisatie
50%
Globalisering Klimaat en Energie Ruimte en Landschap Verkeer Landbouw en Voedsel
0% Slecht
Matig
Goed
Uitstekend
6
Uit de grafiek organisatie blijkt dat de leden van de campagneraden “Ruimte en Landschap” en “Verkeer” hetzelfde oordelen over de organisatie van “hun” campagne raad. Ongeveer tweederde van de leden van deze raden vindt dat de organisatie goed is , en enkeling vind het iets beter of iets minder goed maar niemand is echt ontevreden. In de campagne raad “Globalisering” vindt minder dan de helft van de respondenten de organisatie goed, terwijl het aantal deelnemers dat de organisatie van de campagneraad uitstekend vind wegvalt tegen het aantal de organisatie slecht vindt, 1/3 van de deelnemers van deze campagneraad noemt de organisatie matig. “Klimaat en Energie” en “Landbouw en Voedsel” springen positief uit deze beoordeling. In de eerst genoemde campagneraad vinden alle respondenten dat de organisatie goed of zelfs uitstekend te noemen valt, terwijl in de laatst genoemde campagneraad maar liefs 2/3 van de respondenten de organisatie uitstekend noemt. De beoordeling van de voorzitters van de campagneraden laat een zelfde trend zien als de beoordeling van de organisatie, maar veel minder geprononceerd. De evaluatie van de sfeer in de campagneraden laat duidelijke verschillen zien. Met stip op één staat de campagneraad “Landbouw en Voedsel”, “Klimaat en Energie” is een goede tweede, “Ruimte en Landschap” neemt de derde plaats in, “Verkeer” de vierde en “Globalisering” wordt het minst beoordeeld. Uit deze evaluatie komt naar voren dat “Klimaat en Energie” en “Landbouw en Voedsel” als de best functionerende campagneraden gezien kunnen worden. “Ruimte en Landschap” en “Verkeer” zijn goede middenmoters. “Globalisering” is een beetje een zorgenkindje. De vraag dringt zich op hoe dat nu komt. Wat maakt dat “Klimaat en Energie” en “Landbouw en Voedsel” zo goed beoordeeld worden? Kan deze aanpak gebruikt worden om ook “Globalisering” beter te laten functioneren? In het evaluatierapport wordt selectie aan de poort van de campagneraad “Landbouw en Voedsel”als reden genoemd. Navraag leert dat deze praktijk nog redelijk recent is terwijl de tevredenheid in het functioneren van deze campagneraad van eerdere datum is. Een mogelijk aanknopings-
punt voor een alternatieve verklaring zijn de stellingen die de leden voorgelegd kregen. De stellingen zijn geclusterd in drie gebieden: • Inspraak: Inspraak is de campagneraad een effectief middel om inspraak te hebben in koers en activiteiten van het campagneteam? • Informatie: Informatie is de campagneraad voldoende informatief en is de voorbereiding goed, zodat de deelnemers goed beslagen ten ijs komen? • Inspiratie: Inspiratie stimuleert de campagneraad om je ook op andere manieren in te zetten voor de campagne? Hieruit komen belangrijke verschillen naar voren tussen bijvoorbeeld “Landbouw en Voedsel” en “Globalisering”, zie figuur
Stellingen - Inspraak - Informatie Globalisering - Inspiratie - Inspraak Landbouw - Informatie en - Inspiratie Voedsel
50%
Het hier besproken evaluatierapport is het rapport: Evaluatie campagneraden door Hester Schoute (Februari 2006).
0% Helemaal Oneens Neutraal mee oneens
Eens
Helemaal mee eens
ZELFBEHEERSING door CHRIS DUTILH - Amsterdam
De campagneraad leden van “Landbouw en Voedsel” vinden blijkbaar dat zij meer inspraak en informatie krijgen dan de leden van de campagneraad “Globalisering”. Dit lijkt me een logische en voor de hand liggende verklaring van de verschillen in waardering voor de campagneraden. Helaas is dit een stuk moeilijker te implementeren dan selectie aan de poort. ■
MET EEN BEETJE
HULP VAN ANDEREN
Steeds jonger krijgen kinderen hun zakgeld. Zo leren ze met hun eigen geld om te gaan. Ouders vinden dat een belangrijk onderdeel van de opvoeding. Door hun kinderen zelf keuzes te laten maken ervaren ze de gevolgen daarvan, namelijk dat je dan andere dingen niet ook kunt doen. Je kunt je geld immers maar een keer uitgeven. De meeste kinderen willen niets liever dan zelf beslissingen te kunnen nemen. Met eigen geld ben je niet meer afhankelijk van de betutteling van je ouders. Bovendien kan je je op die manier ten opzichte van je vrienden manifesteren. Geld maakt mensen onafhankelijk, en onafhankelijkheid lijkt in onze hedendaagse samenleving een van de belangrijkste doelen in het leven. In het verlengde daarvan is betutteling dan ook een van de grootste ergernissen. Mensen horen zich niet met jouw keuzes te bemoeien, dat maak je zelf wel uit. So far, so good.
de indruk achter. Bovendien eten we veel meer dan goed voor ons is, waardoor we ziek worden. En het ergste is dat we daar zelf geen enkele verantwoordelijkheid voor lijken te willen nemen. Zelfbeheersing lijkt een vergeten kwaliteit te zijn. Als we al erkennen dat ons consumptiegedrag de oorzaak is van alle (milieu)problemen, dan nog vinden we dat de oplossing elders gevonden moet worden. De overheid zou maar iets moeten bedenken in de vorm van heffingen of wetgeving, zodat we op die manier gedwongen worden ons gedrag te “bekopen”. Of de wetenschap zou iets moeten bedenken om de gevolgen van ons handelen te reduceren. En als dat allemaal niet helpt, dan zou bedrijven verboden moeten worden om de betreffende producten op de markt te brengen. En dat allemaal, omdat wij onze kinderlijke vrijheid om zelf ons (zak)geld geheel naar eigen inzicht te besteden niet willen opgeven.
Inmiddels blijkt deze ontwikkeling ook een keerzijde te hebben. Mensen houden in hun koopgedrag helemaal geen maat meer, onder het motto: I want it all, and I want it now! En dat terwijl we weten dat bezit van de zaak vaak het einde is van het vermaak. Begrippen als “sparen voor”, of “je verheugen op” zijn inmiddels uit ons vocabulaire geschrapt. Er daarmee veel van onze levensvreugde, want wat is er nu leuker dan voorpret. Maar er is meer aan de hand. De eerder genoemde keuzes hebben namelijk niet alleen gevolgen voor de koper zelf, maar in de meeste gevallen ook voor de samenleving waarin wij leven. In de veilige beschutting van een winkel of, tegenwoordig, surfende over het Internet heb je daar ook helemaal geen last van.
Zonder de bijdragen van eerdergenoemde maatregelen te bagatelliseren, lijkt een echte doorbraak alleen mogelijk wanneer wij het kind in ons weer weten in te tomen. Wanneer wij de vreugde van het verlangen weer leren ervaren als iets positiefs. Daar kan je niet vroeg genoeg mee beginnen. En ook blijken medemensen daarbij van onschatbare waarde. Zij kunnen ons immers een spiegel voorhouden, en ons zo helpen het gevoel van genoeg weer in ere te herstellen. Sociale controle heeft ons mensen eeuwen lang geholpen om maat te houden. Wellicht kunnen we onszelf alleen op die manier bevrijden van het “groot is mooi en veel is lekker”-syndroom, dat ons al zo lang in zijn greep heeft. De vraag is echter wie helpt ons om die route bespreekbaar te maken. Van de overheid hoef je dat niet te verwachten, noch van de wetenschap. Maar wat is ertegen als een organisatie als Milieudefensie daar nu eens het voor-
Toch zijn er door ons ongebreidelde consumptiegedrag ernstige maatschappelijke problemen ontstaan. Onze manier van leven heeft verwoestende gevolgen op deze aardbol. Anders gezegd: onze voetafdruk laat een verpletteren-
touw in zou nemen?
7
■
Colofon
AARDGAS, EXPORT & WADDENZEE door JOOP BOER, Groningen.
ISSN-nummer: 1572-1078 Het Ledenbulletin is een uitgave van de Vere-
Graag wil ik een aspect van het aardgasbeleid naar voren brengen niging Milieudefensie en is bedoeld als discusdat vrijwel nooit ter sprake komt, geheel ten onrechte. Het betreft sieplatform voor, door en met leden. de relatie tussen de omvang van de gasexport en de geschatte gasDe redactie van het Ledenbulletin bestaat uit reserves in de Waddenzee. Als argument voor de noodzaak van de Marit van Lieshout, Rix Kijne, Victor van den winning van het Waddengas wordt altijd gezegd dat het gas nodig Belt, Ed van Dalsum en Ton Bötticher die dit is voor onze energievoorziening. Dat nu is grote onzin. nummer de eindredactie heeft verzorgd. De De export van Nederlands aardgas bedroeg in 2004 meer dan 3 vormgeving is in handen van Patrick Hoetink. 50 miljard m , terwijl de binnenlandse verkoop in dat jaar veel kleiner was, nl. ruim 35 miljard m3. De totale gasafzet in 2004 bedroeg Bijdragen en reacties kunnen worden ver85.7 miljard m3 [Jaarverslag Gasunie 2004]. De hoeveelheid aardzonden naar:
[email protected] gas in de Waddenzee wordt geschat op 200 - 250 miljard m3. Dat wil zeggen dat het Waddengas overeenkomt met slechts 4-5 jaar of per post aan: Milieudefensie Ledenbulletin, gasexport en met maar 3 jaar totale gasproductie!! Het is dus duiAntwoordnummer 8391, 1000 RA Amsterdam. delijk dat het argument dat het Waddengas belangrijk is voor onze De lengte van artikelen blijft bij voorkeur beenergievoorziening grote onzin is. Er moet dus een andere reden perkt tot 700 woorden. De redactie houdt zich zijn. het recht voor langere stukken in te korten of Dit betekent dat het veiligstellen van onze energievoorziening te weigeren. Bijdrages die op de man spelen beter gediend is met het verminderen en, op den duur als de huidiin plaats van op de bal, ge contracten zijn verlopen, met het stoppen van de gasexport. In worden ter zijde gelegd. dat geval kunnen we nog tot circa 2040 toe met ons eigen aardgas. Een dringend verzoek En als we de aardgasbaten goed besteden zullen tegen die tijd moom reacties in te leveren derne energietechnologie en duurzame energiebronnen grotenin 10-punts arial en om deels in ons energieverbruik kunnen voorzien, ook zonder Waddengeen opmaak toe te gas. Deze discussie is extra actueel nu er zoveel te doen is over de passen. toekomstige afhankelijkheid van Russisch aardDe economische reden De inzendtermijn voor gas, vanwege de tijdelijNederland verdient veel minder aan de gasexport dan aan de ke onderbreking van de nr. 16 sluit op maandag gasverkoop in eigen land. De gemiddelde opbrengst per m3 van levering van Russisch 8 mei 2006 om 23.59 u. het exportgas is liefst 3 maal lager dan de gemiddelde opgas aan de Oekraïne. En brengst van het binnenlands gas. Zou Nederland al het aardgas niet alleen daarom. Er in het binnenland verkopen, zou dat de komende 20 jaar miljarzijn nog twee redenen den meer opbrengen. om de export van ons Je vraagt je af waarom we dan in godsnaam ons aardgas aardgas ter discussie te exporteren. Wel, niet omdat de Nederlandse staat veel aan de stellen, die resp. de export verdient, integendeel, maar omdat Shell en Esso meer economie en het milieu verdienen aan de export van ons gas dan aan verkoop in het betreffen: binnenland. Dat komt omdat de belasting op binnenlands gas rond de 90% ligt en op exportgas op 0%. Het is ook algemeen bekend dat niet de regering maar Shell & Esso de zeggenschap hebben over het sluiten van [steeds nieuwe] exportcontracten van ons aardgas. Door de discussie te richten op het al of niet winnen van het Waddengas worden veel belangrijkere discussies vermeden. Het lijkt me dat er een mooie rol is weggelegd voor milieuorganisaties en politieDe milieuoverweging ke partijen om die discussie eindelijk Iedereen weet dat de luchtkwaliteit in Nederland eens aan te gaan en om medestanders vrijwel overal, om het zacht te zeggen, te wensen te vinden om de Nederlandse gaspoliover laat, en dat dit vooral komt door de uitstoot tiek te politiseren en te verbreden. van automotoren. Waarom gebruiken we niet ons eigen aardgas als autobrandstof? De emissies van gasmotoren zijn veel lager dan van benzine- of dieselmotoren. Het is wederom duidelijk waarom dat al 40 jaar lang maar niet gebeurt: het zijn weer Shell en Esso die meer verdienen met de productie en verkoop van benzine en diesel. Hoe lang laten we ons nog ringeloren door concerns die tientallen miljarden winst per jaar maken, stilzwijgend goedgekeurd door de politieke top? Het zou bijvoorbeeld interessant zijn om eens na te gaan hoeveel ex-ministers een betaalde baan hebben bij onze oliemulti’s. ■
8
M
eena Raman, de nieuwe voorzitter van Friends of the Earth zei ; “Westerse milieuorganisaties moeten zich afvragen of ze zich niet te veel conformeren aan het groeidenken” (gelezen in Milieudefensie Magazine van maart 2006).
Hoe werven we Leden en donateurs ? door RIX KIJNE
Milieudefensie wil groeien: meer leden, meer donateurs en meer geld. Maar leden worden niet geïnformeerd hoe de werving uitgevoerd wordt, ondanks vragen daarover in opeenvolgende ALV’s. Toevallig kwam ik vorige herfst in aanraking met verschillende methodieken en ik was niet verheugd. Een lid van ons Deventer Milieudefensie Netwerk schreef op onze plaatselijk netwerkmail dat zij op een agressieve manier per telefoon was benaderd door iemand van Milieudefensie die er Een vriendin belde mij geërgerd op met de vraag of ik haar bij haar op aandrong dat zij adres had doorgegeven aan Milieudefensie. Zij had een brief haar contributie vrijwillig zou op naam ontvangen en ik ben de enige in haar kring van wie verhogen. Prompt meldde een zij wist dat hij/zij lid van Milieudefensie is. Bij de brief zat een ander lid dat het haar ook overenquête en in haar ogen een uitermate slordig en onprofeskomen was. sioneel opgestelde enquête. “Wat is dat voor een rare club”? vroeg zij mij. “En hoe komen ze aan mijn naam?” Ik heb haar wat beschaamd aangeraden het bureau van Milieudefensie te bellen en te vragen hoe ze aan haar naam en adres kwamen. Het bureau vertelde haar niet te weten hoe zij aan haar naam en adres kwamen maar dat er wel vaker adressenbestanden gekocht worden. Vervelend geval, ik schaam mij er over. In mijn postmandje liggen 2 brieven van Milieudefensie met enquêtes en wel over :“Landelijk onderzoek Milieudefensie over ontbossing” en “Landelijk EKO-Onderzoek Milieudefensie over Eten zonder bijsmaak”, ontvangen als bijlagen bij respectievelijk Trouw en een reisbulletin van de SNP. Beide enquêtes waren slecht opgesteld. Geen van beide “onderzoeken” kwam voor op de activiteitenlijsten van campagnes. Het waren nepenquêtes, kennelijk bedoeld om namen en adressen te vergaren voor werving van leden, donateurs en geld. Michel van Hulten sprak er tijdens de laatste ALV ook met weinig waardering over. Hij had zoiets bij de NRC ingevouwen gekregen over vervoer. Een bijkomende ergernis is het volgende: de enquêteenvelop bevat 2 gevouwen A4tjes. De een is alleen de enquête en de ander is een flyer met uitleg over ontbossing resp. biologisch voedsel en het standpunt van Milieudefensie daarover. Het is wettelijk verplicht om als je op dergelijke “enquêtes” of handtekeningenkaartjes het adres van de invuller vraagt, een mogelijkheid te geven om te melden dat je verder geen post wenst te ontvangen. De meeste organisaties schrijven daar een zinnetje over met een hokje er naast dat je kunt aanvinken. Milieudefensie doet het minder elegant. Niet de mededeling op het enquête papiertje, maar in de bijgaande flyer en dan in hele kleine lettertjes en niet met aanvinken maar: ...” als u daar geen prijs opstelt kunt u contact opnemen met onze Servicelijn”. Geen nette methode.
BestuursColumn Deze plaats is gereserveerd voor een column van het bestuur. Als bestuursleden in toerbeurt schrijven is elk bestuurslid maar 1x per 2½ jaar aan de beurt De Redactie vroeg om te schrijven over een dilemma dat het bestuur tegen kwam. Onlangs hield het bestuur weer zijn jaarlijkse meerdaagse retraite. Maar ook daar kwamen blijkbaar geen dilemma’s ter sprake, die de moeite waard zijn om over te schrijven.
Ik vrees dat de Vereniging Milieudefensie te hoge groeicijfers nastreeft en dat dat de medewerkers op het bureau dwingt tot de gesignaleerde onsympathieke wervingsmethodes. Laten we de streefcijfers van groei op de volgende ALV proberen wat naar beneden bij te stellen, opdat we het beeld van een prettige vereniging behouden of verwerven en we van onze medewerkers niet eisen dat zij ons agressief benaderen met het doel ons te bewegen onze contributie vrijwillig te verhogen. Nepenquêtes versturen hoeft dan misschien ook niet meer. Ik kan me niet voorstellen dat medewerkers dat nu echt leuke opdrachten vonden. ■
Jammer Weer een gemiste kans 9
Mededelingen van het bestuur Het bestuur is na verschijnen van het laatste nummer van het ledenbulletin vier maal bijeengekomen. Uit deze bestuursvergaderingen wil het bestuur de volgende mededelingen doen: Keuze Rood project eerste helft 2006 Het bestuur heeft in november de keuze voor het rode project (= groots opgezet project) voor de eerste helft van 2006 vastgesteld. Aan het bestuur lagen twee projectvoorstellen voor. Eén over de bebouwing in het Groene Hart en de ander over de effecten van het groeiende goederentransport van en naar Nederland. Dit laatste project sprak erg aan, maar was niet direct realiseerbaar i.v.m. de noodzaak tot een langere aanloopfase. Het project “Stop de verstening van het Groene Hart” biedt tevens meer mogelijkheden om op diverse niveaus deel te nemen en kan een vervolg vinden in het project rond de Nationale Landschappen. Daarom heeft het bestuur het project “Stop de verstening van het Groene Hart” tot rood project voor de eerste helft van 2006 gekozen. Het bestuur heeft het bureau opdracht gegeven om de mogelijkheid te onderzoeken om het projectvoorstel m.b.t. het transportverkeer in Nederland in de toekomst uit te voeren. Stand van zaken Nature and Poverty programma Milieudefensie werkt samen met het Wereld Natuur Fonds en de IUCN (international union for the conservation of nature) in het Nature and Poverty programma. Dit programma beslaat een periode van vier jaar en heeft als doel armoedebestrijding in zuidelijke landen en bescherming van biodiversiteit. Thema’s waarop Milieudefensie meewerkt zijn ontbossing, palmolie, garnalenkwekerijen en soja. De subsidie (van Ontwikkelings Samenwerking) voor dit programma komt deels ten goede aan de Zuidelijke groepen van het netwerk van Friends of the Earth en de andere partners. Dit programma loopt eind 2006 af. Milieudefensie heeft besloten om niet als trekker deel te nemen aan het vervolgprogramma dat in 2007 zal starten. Dit besluit heeft als reden dat de vorm waarin het vervolg wordt gegoten (het opzetten van een kennis/leernetwerk) niet direct past bij de manier van werken van Milieudefensie. Wel zullen succesvolle activiteiten van de Zuidelijke groepen en Milieudefensie worden ingepast in het vervolgprogramma. Behalen verwachte groei wervingsprogramma Voor de bezoekers van de Algemene Ledenvergadering van 26 november 2005 is het al bekend dat Milieudefensie op 14 november de verwachte groei in het wervingsprogramma (2001 – 2005) voor het aantal leden en donateurs van gezamenlijk 85.000 heeft bereikt. Op deze datum had Milieudefensie 30.500 leden en 54.500 donateurs in haar bestand. Inmiddels is het vervolg van het wervingsprogramma (2006 – 2008) van start gegaan. Een doelstelling van het wervingsprogramma 2006 – 2008 is om de achterban alsnog uit te laten groeien tot 100.000 leden en donateurs. Bestuursvacatures najaar 2006 Tijdens de Algemene Ledenvergadering in het najaar van 2006 vinden verkiezingen voor drie bestuurszetels plaats. Het bestuur heeft besloten om de twee zetels voor de herkiesbare plaatsen van bestuursleden Peer de Rijk en Marnix van der Vat in het najaar op de agenda te zetten vanwege tijdsdruk op de agenda van de ALV in het voorjaar, die op 10 juni 2006 zal plaatsvinden en waar de ALV gecombineerd zal worden met een actie. De derde vacante zetel is die van bestuurslid Chris Smitskamp die in november aftredend en niet herkiesbaar is. De oproep voor kandidaten zal te zijner tijd via de verenigingskanalen worden gedaan. Leden met interesse voor één van de zetels kunnen dit alvast aangeven bij het bestuur (via
[email protected]). Begroting 2006 Het bestuur heeft in januari de begroting voor 2006 (uitwerking van de hoofdlijnennotitie 2006) vastgesteld. Omdat de inkomsten van de subsidies (met name SMOM-subsidies afkomstig van het ministerie van VROM, voor projecten die bijdragen aan het betrekken van burgers bij duurzame ontwikkeling) tegenvallen heeft het bestuur de directie opgedragen om met bezuinigingsvoorstellen te komen. Het bestuur heeft besloten om o.a. de volgende bezuinigingen door te voeren: een extra bezuiniging op de actiepot, bezuiniging op het rode project voor de tweede helft van dit jaar en tijdelijk geen vervanging van zieken en vrijgevallen vacatures. Algemene Ledenvergadering en Actie Op 10 juni vindt de Algemene Ledenvergadering van Milieudefensie plaats. Zoals gebruikelijk wordt deze ledenvergadering in het voorjaar gecombineerd met een actie. In de polder Gnephoek in Alphen aan de Rijn wordt een manifestatie gehouden om de open ruimte te beschermen en de bebouwing van het Groene Hart tegen te gaan. 10