Links Vlaams-nationaal maandblad
De zwanenzang van het kosmopolitisme 22ste jaargang nr. 199 - september 2014. Afgiftekantoor: Brussel 1 / € 3 v.u. Christian Dutoit , Drukpersstraat 20, 1000 Brussel
COLOFON
Inhoud
MEERVOUD is een uitgave van Meervoud v.z.w. De ondertekende artikels vallen onder verantwoordelijkheid van de auteur(s).
Ten geleide Redactioneel
Redactie-adres: Drukpersstraat 20, 1000 Brussel. Tel.: 0475/27 46 22
Omslagverhaal Mireille Leduc Actueel Euro-Brussel kroniek Jef Turf 11 juli in Brussel In memoriam Kort genoteerd Overpeinzingen
Internet:
[email protected]
Hoofdredacteur: Christian Dutoit. Voorzitter Raad van Bestuur vzw Meervoud: Bernard Daelemanst. Erevoorzitter: G. Orbie Medewerkers: Ludo Abicht, Jan Cauwenberghs, Rudi Coel, Bernard Daelemans, Dirk De Haes, Kevin De Laet, Jari Demeulemeester, Johan Denys, Miel Dullaert, Frederik Durant, Christian Dutoit, Onno P. Falkena, Derwich M. Ferho, Mireille Leduc, Frans Maes, André Monteyne, Maxime Nys, Geert Orbie, Peter Plas, Jef Turf, Roel Van Booitshoecke, Nico Van Campenhout, Luc Van den Weygaert, Jan Van Ormelingen, Joost Vandommele, Roeland Van Walleghem.
Administratie en abonnementendienst: Peter Plas, tel. 02/466 72 68. Een jaarabonnement (10 nummers) kost ! 30. Steunabonnement of buitenland: ! 50, te storten op rekening nr 001-2384501-26. Buitenlanders kunnen hun abonneegeld gratis naar onze rekening overschrijven via een IBAN- nummer: BIC GEBABEBB/IBAN BE59 0012 3845 0126
Links en Vlaams-nationaal
2 3
BINNENLAND 4 7 8 10 14 15 18 20 21
BUITENLAND Mark Grammens Reportage Curaçao Reportage Cyprus Volkeren in beweging
23 24 26 29
DIVERSE Boekenrubriek Het Goede Leven
31 34
Vandaag wordt vaak beweerd dat de links-rechts tegenstelling niet meer relevant is. En dat terwijl hele landen en volkeren de gevolgen van de financiële crisis aan den lijve ondervinden. De financiële mondialisering en deregulering heeft geleid tot onverantwoorde speculatie met het spaargeld van de burgers. Achtereenvolgens hebben de zogenaamde ZuidOost-Aziatische ‘tijgers’, Mexico, Argentinië en Rusland de verwoestende gevolgen mogen ondervinden van de ‘nieuwe wereldorde’ die is ontstaan sinds men het kapitalisme de vrije teugels heeft gegeven op de internationale geldmarkten. De jongste jaren zijn WestEuropa en ook ons land (Vlaanderen/België) aan de beurt. De welvaartstaat staat onder grote druk en de bange vraag rijst of die nog te redden valt. Voor Meervoud is het duidelijk dat ons sociaal stelsel, dat overal in Europa opgebouwd werd binnen het kader van de natiestaat, alleen kan gered worden door de soevereiniteit van de staten te herstellen. Herregulering is enkel mogelijk op de schaal van de natiestaat. Op dat niveau is een democratie werkbaar. De Europese samenwerking, voor zover die al ooit is bedoeld geweest voor iets anders dan het dienen van de belangen van de grootindustrie, is doorgeschoten sinds het verdrag van Maastricht, waar het onzalige idee van de euro is doorgedrukt. Hoe meer het politiek establishment zich verzet tegen de heropstanding van de naties, hoe gevaarlijker de spanningen dreigen op te lopen. Het is overduidelijk dat een waarlijk linkse - dit is antikapitalistische - agenda, samenvalt met de beweging voor herstel van de nationale soevereiniteit. Voor Vlaanderen betekent dit vanzelfsprekend niet de terugkeer naar een ‘Belgique de papa’, maar de steeds verdere emancipatie van Vlaanderen en de voleinding van het proces van Vlaamse natievorming. Ook de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen, het energieprobleem en andere ecologische vraagstukken smeken om een antwoord. Dat begrippen als ‘links’ en ‘rechts’ vandaag voor sommigen irrelevant lijken, heeft ermee te maken dat de traditionele linkerzijde met zowel de sociaaldemocratie als de christendemocratie én de respectieve vakbonden zich in belangrijke mate hebben ingeschreven in de kapitalistische agenda, in naam van een verkeerd begrepen ‘internationalisme’ dan wel in functie van partijdige belangen. Een niet onbelangrijk nevengevolg van de ‘internationalisering’ is de haast ongecontroleerde migratie die is op gang gekomen en nog steeds blijft aanhouden. Grote cohortes ongeschoolde immigranten uit vreemde culturen vestigen zich ten onzent. Zij geraken niet aan de bak in onze geavanceerde diensten- en kenniseconomie en nestelen zich dan maar in het sociaal vangnet dat daar niet op berekend noch voor bedoeld is. Zij brengen ook een militante godsdienst binnen die wars is van de seculariseringsgedachte. De samenlevingsproblemen die daaruit voortvloeien waren dan ook onvermijdelijk. Meervoud is twee decennia geleden gestart onder het gesternte van ‘Vlaanderen tegen racisme’, maar is nooit deelachtig geweest aan de zogeheten multiculturele ideologie. Racistische gevoelens kunnen nooit een antwoord bieden op de problemen die er zijn, maar men kan begrijpen dat de bevolking zijn heil zoekt bij politieke stromingen die de vinger op de wonde leggen. Intussen begint de bevolking ook het bredere plaatje te zien van de ontsporingen van het kapitalistische systeem. Het idee begint te rijpen dat we alleen weer greep kunnen krijgen op de gebeurtenissen door het herstel van de soevereiniteit, dat wil zeggen van onze democratie op het niveau van de natie. Meervoud wil zijn steentje bijdragen tot deze bewustwording.
2 - Meervoud nr. 199 - september 2014
REDACTIONEEL
Boycot en sancties Waarschijnlijk zal menig weldenkend burger het totaal oneens met me zijn, maar ik heb een grondige hekel aan boycot’s en sancties in naam van het goede doel. Misschien ten onrechte, maar sancties zijn meestal geen megaproject voor verandering, enkele uitzonderingen niet daargelaten. Zeker wanneer het initiatief komt van de Europese Unie en de westerse bondgenoten, die de gewone man/vrouw proberen wijs te maken dat economische blokkades er zijn om de wereldvrede te dienen, een onnozele veronderstelling. Een dergelijke symboolpolitiek is gratuit. En het vervelende is dat het stopzetten of belemmeren van economische transacties noch ten goede komen van de ontvangers noch van de leveranciers van goederen. Overigens is het effect van dergelijke sancties zeer relatief. De Verenigde Staten, die erg selectief zijn als het over sancties gaat, amuseren zich al een halve eeuw met een handelsboycot van Cuba, maar dat blijkt een werk van zéér lange adem te zijn. De Canadezen roken er geen havanna’tje minder om, tenzij om gezondheidsredenen. Al dat stoer gedoe over ‘boycot’ is een lachertje: toen destijds de Amerikaanse president Kennedy Cuba wou treffen zorgde hij ervoor dat zijn privé-voorraad Cubaanse sigaren aangevuld werd voor hij de boycot afkondigde. Politici verbinden in hun doorgaans vrij korte loopbaan graag hun naam aan iets waarmee ze de geschiedenisboekjes kunnen ingaan. Als dat goed uitkomt zijn ze dan de gebraden haan, in het andere geval moet een opvolger de troep opruimen. Vandaag worden we uitgenodigd om peren, appelen, komkommers en meer gezond ooft te eten om onze eigen slachtoffers van de ‘sancties’ soelaas te brengen. De ramp met vlucht MH17 van Malaysia Airlines boven Oekraïne ‘dwingt’ de EU tot een verscherping van de economische sancties tegen Rusland. Maar wat zijn de gevolgen hiervan? Twee EU-landen willen er liever niets van horen, Slowakije en Hongarije, maar die tellen niet mee en maken zich hierdoor nog verdachter dan ze al waren. Maar terwijl onze sappige zuid-Limburgse peren vernietigd worden heeft men allerlei uitzonderingen voorzien. Zo geldt het verbod op wapenhandel niet voor bestaande contracten. Dat komt goed uit voor het Frankrijk van de socialist Hollande, dat zich niet genoodzaakt voelt om de verkoop van Franse Mistral-vliegdekschepen aan Rusland op te schorten (ze waren toch al betaald, net zoals de beruchte Fyratreinen door Nederland, maar die zijn wel terugbezorgd aan afzender). Voor het eerste schip werd al ! 1,6 miljard overgemaakt en Russische militairen oefenen er al mee in Frankrijk. Moet je dit de Fransen kwalijk nemen? De Verenigde Staten verkopen wapens aan Golfstaten die in Syrië en daarbuiten jihadisten steunen. En ook Egypte, toonbeeld van democratie, wordt goed bediend. Het westen, ook Europa dus, heeft nooit sancties overwogen tegen de totalitaire theocratie van Saudi-Arabië, een land met een niet al te moderne monarchie waar zowat alle denkbare mensenrechten worden geschonden. En als het om brood en spelen gaat zijn we graag goede vriendjes van Qatar, een oliestaatje met een bijzonder kwalijke reputatie in verband met steun aan aspirantkoppensnellers. Economische belangen wegen uiteindelijk altijd sterker door dan morele. Dit is betreurenswaardig, maar wel een feit. Alle spierballenpolitiek ten spijt. Er is al bij al een lichtpuntje: tijdens de onderhandelingen voor de nieuwe federale regering zagen we een schotel peren op tafel. Handig om mekaar een peer te stoven? Christian DUTOIT
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 3
EEN OMSTREDEN IDEAAL
De zwanenzang van het kosmopolitisme ____________________________________________ Sinds de val van de Muur in 1989 dachten velen dat met de “overwinning” van het kapitalisme de sociale en nationale tegenstellingen tot het verleden behoorden. Een brede consensus zou in de plaats komen van conflicten. De Amerikaan Fukuyama sprak zelfs over het einde van de geschiedenis. Het kosmopolitische ideaal, zou één van de motoren worden van de nieuwe wereldorde. We zijn nu twintig jaar later.
Immanuel Kant: eeuwige vrede
Het kosmopolitische ideaal is geen recent hersenspinsel, maar werd al lang geleden ontwikkeld door het opkomende Verlichtingsdenken in de 18e eeuw. De voornaamste vertolker van dit denken was de Duitse filosoof Immanuel Kant (1724-1804). Hij concretiseerde het kosmopolitische ideaal in zijn essay “Zum ewigen Friede” (1795). Kernbegrippen hierin zijn de eeuwige vrede die kan gerealiseerd worden in een wereldgemeenschap van wereldburgers, georganiseerd in een “wereldstaat”. Indien dat niet kan (zag hij toen al de beperkingen van zijn ideaal?) is een wereldfederatie van nationale staten.
met de hulp van internationale organisaties zoals het IMF, de WTO en de EU en zo nodig met de gewapende arm van de NAVO. Deze kosmopolitische stroming schrijft in feite de democratie af en wil het “recht van de rijkste” installeren (wat al tot op grote hoogte gelukt is). In het concert van de kosmopolieten heb je ook andere geluiden die nog een plaats
Na de val van de Muur (1989) kende het ideaal van het kosmopolitisme een nieuw elan. Vooral gebruikt door de voorvechters van de neoliberale wereldorde. Sommige van de kosmopolieten koesteren een hemels, geïdealiseerd beeld van de VSA. De VS worden in hun ogen niet geleid door nationale belangen, en zeker niet imperialistische belangen (humanitaire interventies) maar door de wens liberale waarden van vrije handel en democratie overal ter wereld te verspreiden en te vestigen. Ze willen dit bewerkstelligen onder de “welwillende” leiding van de VSA en Ulrich Beck
4 - Meervoud nr. 199 - september 2014
willen geven aan de (liberale) democratie, niet via het keurslijf van de nationale soevereiniteit van staten, maar via de mondiale burgermaatschappij. En dit georganiseerd in een reeks van georganiseerde netwerken. Het gaat dan niet alleen om de georganiseerde lobby’s van de internationale bedrijfswereld, maar ook van onderuit, van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s). Volgens deze liberale democraten onder de kosmopolieten zouden zij aan alle mensen een stem kunnen geven los van de traditionele natiestaten, om zo een democratische wereldorde tot stand te brengen. Er zijn hierover heel wat theoretici zoals bijv. een Ulrich Beck die de ‘kosmopolitische ondernemingen’ bewierookt en de ‘staatscentrische concepten van macht en politiek tot zombiecategorieën’ verklaart. Hij pleit voor “gedeterritorialiseerde” en ‘gedenationaliseerde’ staten (red. waarin ongecontroleerde, wilde migratie een vast ingrediënt is). Wie zijn de “wereldburgers “ van vandaag? Wereldburgers spelen vaak in de mondiale economie en politiek een strategische rol. Het zijn de topmanagers van banken en industrie, ze zijn grootgebruikers van privé jets, het is de beau monde van de jetset. Niet alleen vanuit het Westen, maar ook van wat genoemd wordt “de nieuwe
BRICS-landen
groeilanden” uit de olierijke Golfregio, China, Rusland, India,…Het zijn mensen die frequent van de ene kant van de ene uithoek van de planeet naar de andere vliegen, naar hun appartementen, hun villa’s, naar congressen en muziekfestivals (To Morrowland), naar bedrijfshoofdkwartieren en belastingsparadijzen,…Anderen behoren tot het invloedrijke korps van technocraten, politici en hoge ambtenaren, die het kosmopolitisme vorm geven op juridisch, economisch en sociaal vlak. Je vindt weinig wereldburgers in de volkse klassen. Ook de traditionele West-Europese sociaal- democratie schreef zich in, in dit verhaal. Met de zogenaamde ‘Derde Weg’ van een T. Blair, G. Schröder en W. Kok,… die meer de parallelweg is geworden van het neoliberale beleid.
Europa het volgende (de vraagsteller werpt haar de opmerking van Guy Verhofstadt, dat we allemaal Europese burgers zijn en we abstractie moeten maken van onze kleine culturele verschillen, voor de voeten). “Voor de EU zijn we geen burgers, maar consumenten. Voor mij heeft een politieke identiteit met identificatie te maken. Wanneer die identificatie niet verder gaat dan het economische en er een crisis uitbreekt zit je met een probleem”. Wat de culturele verschillen betreft zegt Chantal Mouffe: “De idee van een posttraditionele identiteit is onzin omdat het een zuiver rationeel bedenksel is dat geen rekening houdt met de emotionele kant van de mens. Mensen willen ergens thuis horen. Dat kan een nationale of regionale identiteit opleveren. Maar we kunnen niet leven zonder.
Voor mij is Europa een meervoud van identiteiten. Maar dat betekent niet dat Fransen of Portugezen geen Europeanen kunnen zijn… Het kosmopolitisme moet op een mislukking uitdraaien ten voordele van een multipolaire wereld waarin grote machtsblokken elkaar in evenwicht houden…”. Over die nationale identiteit schreef ook de ideoloog van het links flamingantisme, Toon Roosens (1929-2003). We verwijzen naar zijn opstellen over Vlaamse identiteit en de multiculturele samenleving (cfr. De Rode Tong van de Leeuw, 2005). Hij verwerpt het individualistisch- anarchistisch begrip van de kosmopolitische burgermaatschappij. Volgens Roosens is de ontwikkeling van de mens geen individuele onderneming maar een collectief, maatschappelijk proces. De wereldburger zou zich als mens emanciperen tot een “autonoom kiezend individu” door zich als het ware te bevrijden van een aantal sociale contingenties zoals daar zijn de klasse en natie. Zich identificeren met zijn eigen natie en cultuur is, in de optiek van de ‘wereldburger’,een rechtse afwijking en van klassenstrijd spreekt hij helemaal niet meer. Volgens T. Roosens past deze houding: ” volledig in de strategie van het mondiaal kapitaal. Men schept de illusie dat het individu, bevrijd van een aantal verouderde maatschappelijke bindingen, al surfend op Internet op weg is naar het “verlichte wereldburgerschap”. Men voert een wereldwijd ideologisch offensief om de “sterkste krachten van het collectieve handelen, de klasse en de natie, te neutraliseren. Want de heersende (kosmopolitische) klasse weet zeer goed dat bui-
* Inmiddels zijn we twintig jaar later. Grofweg kunnen drie factoren ontdekt worden die het kosmopolitische, hegemonisch project sterk uitgehold hebben. Vooreerst de bloedige conflicten en oorlogen met hulp of deelname van de kosmopolitische superklasse uit het Westen, in samenwerking met lokale potentaten, die de nationale belangen van staten en volkeren vernietigen ( Irak, Afghanistan, Palestina, Soedan, ). Ten tweede de nieuwe elites van grote landen die zich organiseren tegen het hegemoniale, kosmopolitische project van de superklasse en vandaag aan een Multipolaire wereldorde bouwen. In dit verband zijn landen als Brazilië, Rusland, India, China en South-Zuid-Afrika (BRICS-landen) gangmakers. Ten derde, een belangrijke politieke denkstroming is ontstaan die het beweerde democratiserend effect van de kosmopolitische wereldorde betwist. We gaan even in op het kritisch denken over het kosmopolitisme en de BRICS-landen. De politieke filosofe Chantal Mouffe heeft in haar schitterend essay “Over het politieke” tien jaar geleden al gewaarschuwd (2005) over de weerstanden die de kosmopolitische wereldorde zou oproepen. In een vraaggesprek (Knack, 2 april 2014) zegt ze over Toon Roosens: ‘verlicht wereldburgerschap’ absurd
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 5
ten deze grote solidariteitsverbanden, de mens niet in staat is tot historisch handelen en machteloos is overgeleverd aan de willekeur van de bestaande structuren”.
kopen. De prijzen op de markt zijn minstens twaalf keer zo hoog als in de Staatswinkels. De subsidiering die India hanteert is volgens de WTO te hoog. Maar volgens de Indiase regering noodzakelijk. Het conflict tussen de WTO en India leidde ertoe dat India het vrijhandelsverdrag, dat voorziet in het afbouwen van douanetarieven en het terugdringen van staatssubsidies, heeft gekelderd. “Voedselveiligheid is voor India heilig” zegde de minister van Handel. Indiase economen steunden India’s standpunt: “ de overheid heeft de plicht de armen, 30% van de bevolking, te voeden”. Belangrijk was dat op 17 juli jl. in Brazilië (stad Fortaleza) een conferentie georganiseerd werd tussen de BRICS-landen. Er werd besloten, uit onvrede met het gevoerde IMF en Wereldbankbeleid een eigen Fonds op te richten, de zogenaamde New Development Bank (NDB, met een startkapitaal van 100 miljard US-dollar).
* Verschillende honderden jaren werd de wereld beheerst door de West-Europese grootmachten: de Verenigde Provinciën, Spanje, Portugal, Frankrijk, Groot-Brittannië en vrij recent de Verenigde Staten. Het ziet ernaar uit dat de 21e eeuw de opkomst zal betekenen van niet- Westerse kapitalistische staten met op kop de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika) die vandaag samen 46% van de wereldbevolking, 25% van de landmassa en 20% van het mondiale bruto product vertegenwoordigen. We herinneren eraan dat de BRICS-landen in de jaren negentig aan den lijve de kosmopolitische elites van het IMF, de Wereldbank en grootbanken zoals Goldman Sachs, over de vloer kregen. In de aktetas van de heren zaten dwingende instructies voor een neoliberale shockdoctrine die neerkwam op het verpatsen van nationale rijkdom aan lokale snelle jongens die staatseigendommen kochten voor een appel en een ei en armoede en afbraak van sociale voorzieningen veroorzaakten (we verwijzen in dit verband naar het goed gedocumenteerde boek van Naomi Klein “De Shockdoctrine” (2007). De sterkste naties hebben zich deels van die shockdoctrine kunnen herstellen vooral door een grote rol van de nationale staat en het aanhangen van een patriottisch kapitalisme (dat tegelijk ook de interne klassentegenstellingen op scherp zet door de grote kloof tussen rijk en arm). Zo ondermeer Rusland dat voor het Westen altijd al een begerige vrucht is geweest gezien zijn landomvang en grondstoffenrijkdom. Denk aan de Westerse oorlogen zoals de Napoleontische veldtocht (1812), de Krimoorlog (1853-1856), de Westerse militaire interventie in de burgeroorlog bij de stichting van de Sovjet-Unie (1917-1923) en de operatie Barbarossa (Lebensraum) van nazi-Duitsland (19401945). Vandaag botst de expansiedrift van het westen andermaal op Rusland, nu in Oekraïne. De VSA en de EU hebben miljoenen dollars en euro’s gepompt in Oekraïne om mensen te kopen voor een revolutie. Zo werd een gerechtvaardigd massaprotest van het volk tegen een kleptocratisch regime gekaapt. Guy Verhofstadt, fractievoorzitter van de liberalen in het Europees Parlement, deed er nog een schep bovenop door het protest openlijk te steunen op een meeting in Kiev waardoor hij extreemrechts mee aan de macht hielp in een putsch eenzijdig pro-EU-VSA en gericht tegen de Russisch sprekenden in Oost Oekraïne en Rusland. Wat een opstand in het Oosten veroorzaakte. Dat belet niet dat de Russen ervan langs krijgen voor hun steun aan de rebellen in Oost-Oekraïne en Westerse sancties opgelegd krijgen. Deze sanc-
6 - Meervoud nr. 199 - september 2014
Naomi Klein
ties zijn a.h.w. een economische strafexpeditie, omdat Rusland de heerschappij van de Westerse, kosmopolitische wereldorde uitdaagt. De Westerse sancties doen pijn, maar bieden Rusland echter de kans om de multipolaire wereldorde een extra boost te geven. Om te beginnen met tegensancties die de agroalimentaire industrie in de EU hard treft. Ook worden de deuren geopend voor nieuwe handelspartners voor de import van vlees, zuivel, groenten en fruit. Ondermeer de BRICS-landen zullen maar al te graag op de kar springen. Volgens de Russische consumentenorganisatie Rosselkhonador gaat Rusland met ingang van september 2014 meer vlees, zuivel producten importeren uit Chili, Uruguay en Ecuador. Brazilië gaat de export van kip naar Rusland opvoeren, Argentinië gaat het doen voor vlees. China zal ook meer groenten en fruit leveren. Ook diverse Chinese high-techbedrijven gaan hoog technologische producten leveren aan Rusland die nu nog door Alstom, Siemens, Basf en Bayer geleverd worden. Financieel is er de belangrijke overeenkomst tussen China en Rusland, deze van de zogenaamde “valutaswap”, wat betekent dat beide landen in hun betalingsverkeer alleen de Russische roebel en de Chinese yuan zullen gebruiken en het betalingsverkeer verlost is van de gebruikelijke omweg eerst te moeten wisselen in Amerikaanse dollars. India aanvaardt ook niet zomaar de dictaten van een op Westerse belangen geschoeide kosmopolitische elite. Het verhelderend voorbeeld is de manier waarop India vorige maand een nieuw WTO- vrijhandelsverdrag heeft getorpedeerd. Waarover gaat het? In India bestaat een door de Staat geleid systeem van gesubsidieerde voeding voor de armsten onder de Indiërs. Met een “Below Poverty Card” kunnen de arme Indiërs in een Fair Price Shop gesubsidieerde rijst en tarwe
* Vandaag blijkt dat de wereld goed op weg is naar een veelzijdige, multipolaire wereldorde waarin de volkeren van regio’s, naties en staten hun eigen identiteit ver- of heroveren, en hun zeg willen over hun belangen. De natiestaten zijn hèt terrein waar het volk zijn democratische rechten kan uitoefenen, zowel naar buiten toe, als in de naties en regio’s waar de klassenverhoudingen spelen. Het is de enige weg naar meer culturele emancipatie, democratie en volkswelvaart. Miel DULLAERT
REFERENDUM SCHOTLAND
Naar aanleiding van het referendum over de onafhankelijkheid van Schotland organiseert Meervoud een ‘debriefing’ in het Vlaams Huis, op donderdag 18 september. Lezers en sympathisanten zijn uiteraard welkom!
OPINIE
Junta ____________________________________________ De regeringsvormers hebben dus een probleempje op hun rijkgevuld menu gekregen. Ze moeten een lid voor de Europese junta voorstellen. Vulgo een ‘eurocommissaris’. Dat dat probleempje ook op dat menu terecht komt, heeft de politieke kaste natuurlijk enkel aan zichzelf te danken. Zoveel mogelijk verkiezingen op dezelfde datum, nietwaar? Dat zou alles eenvoudiger maken. Dat niemand nog het bos door de bomen zou zien, was een onbeduidend detail. Ze mogen tevreden zijn. Het is eenvoudiger geworden. Helaas niet democratischer. Eenvoud en democratie gaan niet altijd samen. Niets eenvoudiger dan een dictatuur. Maar goed, we moeten dus een nieuwe commissaris hebben. In theorie is dat een soort opperambtenaar. Politiek neutraal dus. Zoals al onze Belgische opperambtenaren hebben ze geen politieke kleur. En zij bemoeien zich vooral niet met de interne politiek van een Lidstaat. En zeker niet met die van de eigen Lidstaat. Want ze zijn Europeanen, nietwaar. Behalve als je de slimste van het nest bent. Dan mag je altijd je gedacht vertellen. Zeker als het om dutsen van een andere politieke strekking gaat. Je mag de burgers van de Belgische staat de vruchten van je ongeëvenaarde intelligentie niet onthouden. De voorganger deed dat ook niet. Als er Europese verkiezingen aankomen, doe je natuurlijk mee. Iedereen moet toch het recht hebben zijn voorkeur voor je ontzaglijke intelligentie te uiten. Je neemt dan wel een loopje met de elementaire administratieve deontologie, en blijft doodleuk op je zetel zitten en je prerogatieven uitoefenen.
eraan twijfelt dat het bijzonder intelligent ontslagnemend juntalid dat nooit gedaan heeft. Als toonbeeld van onbaatzuchtigheid zou hij er zelfs niet aan denken zijn eigen belangen ter harte te nemen. En natuurlijk heeft hij enkel zijn eigen standpunten verkondigd. De vraag wie dus gaat zetelen in dat sanhedrin, zou maar een pietluttig detail moeten zijn in die prachtige redenering. Blijkbaar hebben we het verkeerd voor. Onze machthebbers willen er een stevig robbertje voor vechten. Europees Utopia botst met de realiteit. Utopische waanbeelden hebben de onhebbelijke eigenschap gevaarlijk te zijn. Europese utopische waanbeelden zijn gevaarlijk op grote schaal. Mireille LEDUC
Blijkbaar gaat het in de Belgische Staat dus om een verschrikkelijk belangrijke functie. Toch belangrijk genoeg om er eens deftig over te bakkeleien. Nu begrijpen we waarschijnlijk niet te veel van de Europese constructie (van de Belgische constructie trouwens ook niet). Maar we dachten nu echt dat die junta zich moest bekommeren om het algemeen Europees belang. De junta-leden ook. Of toch het belang van de Europese Unie. Wat, zoals bekend, niet helemaal hetzelfde is als het Europees belang. Of, om nog wat preciezer te zijn, het belang van de Europese Commissie. In le meilleur des mondes (en niemand mag eraan twijfelen dat het Europees bouwsel daar een meer dan perfecte incarnatie van is) zou de nationaliteit van de junta-leden dus zelfs geen rol mogen spelen. De juntaleden zouden in feite geen nationaliteit hebben. Of zoals het in het Duits klinkt: geen Staatsangehörigkeit. Ze mogen niet behoren tot een Lidstaat. Enkel de Europese superstaat. Geen mens die die Europese fictie gelooft natuurlijk. Spijtig genoeg blijven er nog genoeg andere Europese ficties over, die veel mensen wel geloven. Theoretisch geen reden dus om er een Belgische staatszaak van te maken. Het juntalid zou zijn eigen staat niet mogen bevoordelen, of zelfs maar de standpunten van de eigen regering mogen verdedigen. Niemand die
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 7
ACTUEEL
Vlaamse beweging vertwijfeld ____________________________________________ De politieke evoluties die zich in de loop van de zomer hebben voorgedaan, zijn wel erg ongewoon en staan bol van de Belgische paradoxen. Het hernieuwde Vlaamse tweespan N-VA en CD&V hees de VLD aan boord van de Vlaamse regering om zo op federaal vlak de ‘Zweedse coalitie’ alle kansen te geven. Na het ‘non’ van CDH, lijkt de MR nu volop toe te happen. De centrum-rechtse aspirant-regeringspartijen hebben de communautaire agenda helemaal opgeborgen en nu wordt er volop ingezet op grote besparingen en hervormingen in de sector van de pensioenen en de sociale zekerheid. Een eerste schot voor de boeg van het vakbondswezen was het voornemen om een verplichte ‘minimale dienstverlening’ door te voeren bij de spoorwegen. Het ABVV beschouwt dit als een aanslag op het stakingsrecht en kondigt al stakingen aan voor het stakingsrecht. Is dit een voorsmaakje van de ‘totale krieg’ die de Zweedse partners voor de vakbonden in petto hebben? Zelfs wetstraatjournalist Jan Segers van het liberale Het Laatste Nieuws vraagt zich af of “het verstandig (is) om precies hierover een krachtmeting met de bonden aan te gaan als je diezelfde bonden de volgende vijf jaar mee moet krijgen in pensioenen arbeidsmarkthervormingen die van groter belang zijn dan een gemiste trein?” Een
beetje schamper voegt hij eraan toe: “Minimumdienst op stakingsdagen? Laat de NMBS eerst maar eens proberen om die minimale dienstverlening ook op werkdagen te bieden.” maar ook de niet-partijpolitieke Vlaamse beweging staat een beetje vertwijfeld tegenover de politieke wending die zich deze zomer heeft doorgezet. De Vlaamse Volksbeweging is ontgoocheld dat het Vlaamse regeerprogramma geen enkele ambitie naar voren schuift met betrekking tot het verruimen van haar bevoegdheden. Ook op de IJzerwake klinkt grote scepsis: “Communautaire taal was en is uit den boze!” laakt voorzitter Wim De Wit. “Wie enkel saneert De Wever: IKEA-coalitie
zonder de transfers aan te pakken versterkt België en verzwakt Vlaanderen.” En in ’t Pallieterke bloklettert Mark Grammens: “De Vlaamse elite gaat België redden.” Volgens hem heeft de N-VA zijn bestaansreden verloochend door in dit verhaal mee te gaan. Vanuit Belgicistische middens wordt het ‘Zweeds experiment’ nu juist toegejuicht. Drie academici van de KU Leuven (Raf Geenens, Stefan Rummens en Stefan Sottiaux) schrijven in een opiniebijdrage in De Standaard (26/8) dat de op stapel staande federale regering “symbool zou kunnen staan voor de manier waarop in een volwassen federaal land een meerderheid tot stand moet komen, namelijk op basis van ideologische (in dit geval sociaaleconomische) overwegingen en niet op basis van een communautaire logica.” Ze noemen het ironisch dat “net de N-VA, als vaandeldrager van het confederalisme, een regering op de been brengt die toont dat Mark Grammens: Vlaamse elite gaat België redden
8 - Meervoud nr. 199 - september 2014
brek aan electoraal draagvlak aan Franstalige zijde zou volgens hen ingaan tegen de ongeschreven principes die essentieel zijn voor de harmonie en continuïteit van het Belgische systeem. Terloops menen ze trouwens dat er wat Vlaanderen betreft in de vorige legislatuur geen probleem was: het VB hoeft immers, als ondemocratische partij, niet meegeteld te worden om de Vlaamse meerderheid te berekenen. De hoger genoemde academici zijn dan ook erg bezorgd over deze ontwikkeling in Wallonië. Uyttendaele en Delpérée onderschrijven volgens hen expliciet de confederale logica. “Met hun kritiek stappen zij zo paradoxaal genoeg mee in de argumentatie waarmee Bart De Wever zijn partij groot heeft gemaakt. (…) De oppositie denkt beter in termen van links en rechts, zonder terug te vallen op communautaire categorieën. Zo niet houdt ze de confederale reflex in stand.” PS pleit voor ‘eigen volk eerst’
België wel degelijk nog steeds als één politieke gemeenschap kan functioneren.” De zaken hadden er ongetwijfeld anders kunnen uitzien als de Vlaamse kiezer de NVA onmisbaar had gemaakt voor de Vlaamse en/of federale coalitevorming. Quod non. En we weten dat N-VA als de dood was om voor vijf jaar buiten spel te worden gezet en zijn ‘momentum’ te missen.
oud-senator voor CDH) moeten weliswaar erkennen dat er formeel geen grondwettelijke verplichting is om een Belgische regering te hebben die stoelt op een meerderheid in de beide taalgroepen, maar het ge-
En zo gaat het broze Belgische bolwerk weer een nieuwe fase in… Bernard DAELEMANS
Op het partijcongres dat de Vlaamse regeringsdeelname van N-VA moest goedkeuren was Bart De Wever laconiek. Hij had het over de ‘Ikea-coalitie’. Zoals men weet zien Ikea-constructies er mooi en degelijk uit, maar of ze ook echt stevig in elkaar zitten is maar de vraag. Al langer dan vandaag heeft de partijbaas het over de ‘wetmatigheid’ dat de PS in de oppositie zich ontpopt tot een Waalse communautaire stokebrand. Het is overigens in gelijkaardige politieke omstandigheden dat Jules Destrée destijds zijn beroemde brief aan de koning schreef ‘Sire, il n’ya pas de Belges’. Het is duidelijk dat De Wever rekent op de dynamiek die van Wallonië zal uitgaan om alsnog zijn confederale programma te realiseren. En De Wever wordt ook op zijn wenken bediend. In Le Soir ontbinden twee eminente Waalse constitutionalisten reeds al hun duivels tegen de federale constructie die in Wallonië slechts op een kleine parlementaire minderheid steunt. Marc Uyttendaele (echtgenoot van PS-topvrouw Laurette Onkelinx) en Francis Delpérée (invloedrijk Wim De Wit: saneren zonder transfers in vraag te stellen werkt niet
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 9
NIEUWS UIT HET DERDE GEWEST EN ZIJN RIANTE OMGEVING
(Euro-) Brussel kroniek ____________________________________________ Brusselse regering zindert van ambitie
extra-middelen in de schoot geworpen en dat laat zich ook aflezen uit een ambitieus investeringsprogramma. De reeds in de vorige legislatuur aangekondigde plannen om het metronet in noordelijke richting uit te breiden naar Schaarbeek en Evere (en later ook in zuidelijke richting naar Ukkel toe), worden bevestigd: voor 2019 moeten de werken van start gaan. Er komen ook nieuwe tramlijnen (o.a. vanuit het centrum over Flagey richting ULB en van Koekelberg naar het UZ van de VUB in Jette). Ook gaan de bus- tramen metrofrequenties omhoog, bijzonder in de vakantieperiodes en in de avonduren. Globaal gaat het budget voor openbaar vervoer met 15% omhoog.
Vervoort: wedergeboorte van Brussel?
Op 21 juli trad een nieuwe Brusselse regering aan, de regering Vervoort II. Dat PS en CDH, net als in Wallonië, de spil van de coalitie zouden vormen was al heel spoedig na de verkiezingen duidelijk. Tot woede van het MR werd aan Franstalige kant het FDF mee aan boord gehesen. De Vlaamse coalitiepartners zijn VLD (met vijf zetels de grootste Vlaamse partij), SP.A en CD&V. Rudi Vervoort (PS), de burgemeester van Evere, die in de loop van de vorige legislatuur de fakkel van Charles Picqué overnam, blijft minister-president. De Oudergemnaar Didier Gosuin (FDF) wordt minister van economie en tewerkstelling. Céline Frémault (CDH) is bevoegd voor huisvesting en milieu. Guy Vanhengel (VLD) blijft op post op financiën en begroting. Pascal Smet (SP.A) krijgt openbare werken en mobiliteit voor zijn rekening. Verder zijn er nog drie staatssecretarissen: Bianca Debaets (CD&V), Cécile Jodogne (FDF) en Fadila Lanaan (PS).
De regering maakt zich ook op om de demografische boom die in Brussel aan de gang is op te vangen, onder andere op het vlak van woongelegenheid. Er moeten 6.500 nieuwe openbare woningen geproduceerd worden, waarvan 60% sociale woningen en 40% huur- en koopwoningen bestemd voor de bescheiden en middelgrote inkomens. Een deel van die nieuwe woningen moeten worden ingeplant in 10 ‘nieuwe wijken’, onder andere in het kader van het Neo-project op de Heizel, maar ook in de Kanaalzone die het symbool moet worden van de Brusselse stadsvernieuwing, en waar ook een nieuw Museum voor Hedendaagse Kunst moet komen (in het Citroën-gebouw aan het Saincteletteplein). Met deze ambities krijgt het Brussels huisvestingsbeleid voor het eerst een beetje vaart, want in het verleden was dit een marginale post op de Brusselse begrotingen. Maar de grootste uitdaging ligt ongetwijfeld in het werkgelegenheidsbeleid. De regering wil alles op alles zetten om de werkloosheid aan te pakken, te beginnen met de jeugdwerkloosheid. 20% van de Brusselse beroepsbevolking is werkloos, maar dat loopt op tot 30% bij de min-25jarigen. Vervoort laakt de discriminatie op de arbeidsmarkt die volgens hem leidt tot spectaculaire verschillen in tewerkstellingsgraad al naargelang iemand al dan niet van vreemde herkomst is. Maar tegelijkertijd erkent hij dat buitensporig veel jongeren het onderwijs verlaten zonder diploma of met een opleidingsprofiel dat niet afgestemd is op de behoeften van de arbeidsmarkt.
Tijdens zijn inaugurale rede schuwde Vervoort de grote woorden niet. Hij gewaagde van een ‘wedergeboorte’ van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat nu eindelijk kan genieten van een ‘juste financement’. Het krijgt er bovendien een smak nieuwe bevoegdheden bij, net als Vlaanderen in de sfeer van werkgelegenheidsbeleid en fiscaliteit (belastingkortingen), maar ook toerisme wordt een gewestmaterie net als sportinfrastructuur en beroepsopleidingen. Vervoort liet niet na ook te wijzen op het feit dat Brussel nu ook zijn ‘constitutieve autonomie’ heeft verworven. We vergeten ook niet dat de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie straks bevoegd wordt voor de kinderbijslag in Brussel. Terwijl de Vlaamse regering, die inmiddels ook van start ging onder leiding van Geert Bourgeois, de mond vol heeft van besparingen en de noodzakelijke inspanningen die overheid en burgers in de komende jaren zullen moeten leveren om de tering naar de nering te zetten, is zulks voor Brussel geenszins het geval. Brussel krijgt aanzienlijke Bianca Debaets: getuigt van weinig Vlaamse reflex
10 - Meervoud nr. 199 - september 2014
De regering wil zwaar investeren in bijkomende beroepsopleidingen (dat nu een gewestmaterie is geworden). Er komen 3.000 bijkomende beroepsopleidingen, 2.000 stages en 1.000 banen voor Brusselse jongeren. Elke jongere tussen de 15 en de 25 jaar die zijn studies onsuccesvol beëindigt krijgt binnen de vier maanden de garantie op een baan, een stage, een opleidingsplaats of een terugkeer naar de studies. Dat geldt ook voor elke jongere tussen 18 en 25 jaar die zich als werkzoekende inschrijft. De regering wil een ‘inschakelingscontract’ doorvoeren, zodat werkzoekenden, jonger dan 25 jaar, die sinds 18 maanden werkloos zijn en geen job hebben gevonden toch een eerste kwalitatieve werkervaring zouden kunnen opdoen via een betrekking van minstens 12 maanden bij de overheid of bij een privébedrijf. De succesvolle ‘talencheques’ en de taalopleidingen worden gehandhaafd. Om dat allemaal te realiseren komt er een structureel sociaal overleg waar ook de gemeenschappen worden bij betrokken. Er komt een operationele Task force ‘werk-opleiding-onderwijs-ondernemen’ waar niet alleen de sociale partners maar ook de openbare diensten voor arbeidsbemeiddeling en beroepsopleiding aan zullen meewerken (dus het gewestelijke Actiris, naast Bruxelles Formation (van de Cocof) en de VDAB (Vlaamse Gemeenschap)) en ook vertegenwoordigers van de onderwijswereld. Deze plannen zullen voor 2/3 gefinancierd worden met Europese middelen. Maar de regering zal ook stimulerende maatregelen nemen zoals verminderde sociale bijdragen voor doelgroepen (jongeren, langdurig werklozen en laaggeschoolden). Bij Actiris zal het aantal begeleiders die specifiek zijn belast met de begeleiding van jongeren in opleiding opgevoerd worden. Pendelarbeid naar de Rand zal worden aangemoedigd. De Brusselse administratie moet het voorbeeld geven en zal streven naar 10% meer Brusselaars in haar personeelsbestand. Aan de federale overheid wordt eveneens gevraagd om meer Brusselaars aan te werven. De regering wil de middelen “priotritair gebruiken voor laag- of ongeschoolde jongeren en personen met een opleidingsprofiel dat niet beantwoordt aan de behoeften voor de arbeidsmarkt”. Wat betreft de investeringen in opleidingen kan men daar zeker inkomen, maar betekent dit nu ook dat bedrijven en overheden voorrang moeten geven aan ondergekwalificeerde Brusselaars boven gekwalificeerde nietBrusselaars? We weten dat dit al een gangbare praktijk is bij heel wat gemeentebesturen. En wat te denken van een piste om “de voorwaarden en procedures, verbonden aan de toegang tot het beroep, te vereenvoudigen en aan te passen aan de Brusselse context”?
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wil zich ook gaan moeien met onderwijs. Wat betreft de ruimtelijke inplanting van noodzakelijke nieuwe scholen in nieuwe wijken, het aanpassen van bestemmingsplannen en het wegwerken van ambtelijke en procedurele knelpunten kan men daar inkomen. Dat daarover met de Gemeenschappen moet overlegd worden is al even duidelijk. Dat er samenwerking nodig is om het schoolverzuim en het spijbelen tegen te gaan is ook zeer wenselijk (Het is de Franse Gemeenschap die de bestaande afspraken daarover heeft opgeblazen). Maar de onderwijsplannen van het Gewest reiken heel wat verder. Zo moet er een samenwerkingsakkoord komen met de Gemeenschappen om het onderwijsbeleid te laten aansluiten op het gewestelijk beleid. Daarin moet het schoolverzuim aangepakt worden, maar ook moet er meer uitwisseling van leerkrachten plaatsvinden, er moeten meer taalbadklassen komen vanaf de lagere school (daarvoor moeten de Gemeenschappen hun regelgeving aanpassen voor het op jonge leeftijd aanleren van een tweede taal). De wederzijdse erkenning van diploma’s moet worden verbeterd. En… er moet minstens één tweetalige normaalschool komen. Het idee van een tweetalige normaalschool is tijdens de verkiezingscampagne opgedoken en komt uit de koker van Guy Vanhengel. Daar zouden dan tweetalige leerkrachten worden opgeleid, die zowel in het Frans- als in het Nederlandstalig onderwijs kunnen lesgeven. Men vraagt zich af wat daarvan de meerwaarde is. Franstalige leerkrachten kunnen vandaag al lesgeven in Vlaamse scholen en omgekeerd. Maar meteen wordt op die manier ook de basis gelegd voor een Brussels onderwijssysteem en is er weer een stap gezet in de richting van een Brussels ‘gemeenschapsgewest’. De politieke verwijdering tussen Brussel en Vlaanderen wordt zo weer een stuk meer in de verf gezet. Maar ja, had Vervoort in zijn regeringsverklaring niet bezworen: “Eerst Brusselaars, en dan pas Franstaligen en Nederlandstaligen”? Het is opmerkelijk dat Bianca Debaets (CD&V) de regeringsverklaring op dit punt onderschrijft, want op een symposium over Brussel dat in januari door het OVV werd georganiseerd had zij zich laten ontvallen dat zij niet te vinden was voor een dergelijk tweetalig onderwijs. Of het zou moeten zijn dat een Brusselse normaalschool zou moeten bijdragen tot het wegwerken van het lerarentekort, waar zowel de Vlaamse als de Franstalige scholen mee hebben te kampen. Dit ernstige probleem wordt in de beleidsverklaring van de VGC, waar Guy Vanhengel onderwijsverantwoordelijke is, nauwelijks behandeld. Men wil wel campagne voeren om het lesgeven in Brussel te promoten, maar van bijvoorbeeld een aangepaste verloning voor deze Aartsmoeilijke opdracht is geen sprake.
Gaat men een vermeende discriminatie op basis van afkomst vervangen door een discriminatie op basis van woonplaats? En dat in de hoofdstad van het Europa van het ‘vrij verkeer van werknemers’?
Voor de oprichting van een tweetalige normaalschool is de medewerking van de Vlaamse Gemeenschap vereist, maar in het Vlaamse regeerakkoord wordt nergens gewag gemaakt van een dergelijk idee.
De regering maakt zich ook op om de demografische boom die in Brussel aan de gang is op te vangen, onder andere op het vlak van woongelegenheid.
Zoals men ziet ontbreekt het het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet aan ambitieuze en kostelijke plannen. Toch houdt de regering zich sterk dat ze (voor het eerst sinds jaren!) een begroting in evenwicht zal indienen. De extra-financiering van Brussel is daar vanzelfsprekend niet vreemd aan. Bovendien kan er nog een reeks belastingverminderingen vanaf: 1% opcentiemen (voor de agglomeratiebelasting) wordt geschrapt, alsook de forfaitaire gewestbelasting van 89! per gezin. De registratierechten voor de aankoop van een woning (hoofdverblijfplaats) wordt verminderd. Men gaat voor een verschuiving van personenbelastingen naar belastingen op grond (impliciet dus ook een verschuiving van belastingen voor Brusselaars naar niet-Brusselaars). Enigszins bombastisch luidt het dat de betrekkingen tussen het Gewest en de gemeenten ‘een nieuw tijdperk’ binnentreden. Aan de gemeentelijke bevoegdheden als dusdanig wordt echter niet geraakt. Er komt wel heel veel overleg om het gewestelijk en het gemeentelijk beleid
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 11
Meer bijzonder wil de Vlaamse regering in samenspraak met de VGC een eenvormig logo ontwerpen waarmee alle Vlaamse instellingen in Brussel zich als dusdanig herkenbaar moeten maken, naar het voorbeeld van de ‘N’ aan de gevels van het Nederlandstalig onderwijs. Voor de VGC is het trouwens al een uitgemaakte zaak dat dit Vlaams logo ook in de toekomst een ‘N’ zou moeten zijn. ‘VL’ of eenvoudig een Vlaamse Leeuw ligt blijkbaar te gevoelig. De Vlaamse instellingen als Ancienne Belgique, Muntpunt, KVS, Kaaitheater, Beursschouwburg moeten zich eveneens herkenbaar tonen als Vlaamse instellingen en zich kenbaar maken als ambassadeurs van het Vlaams cultureel beleid. Een kleine vingerwijzing naar het Brusselse cultuurwereldje dat zich wel het Vlaamse manna laat welgevallen, maar voorts liever de rug keert naar ‘schoonmoeder Vlaanderen’? Op elf juli moet er een “breed toegankelijk Vlaams volksfeest met maximale zichtbaarheid in de media” worden georganiseerd. Geen ‘Brussel danst’ meer? De Vlaamse regering engageert zich om ‘voldoende capaciteitsuitbreiding’ te financieren in het leerplichtonderwijs. Daar lijkt het Vlaamse beleid zich op één lijn te stellen met de VGC die al langer aandringt op meer middelen. Ondanks de gestage capaciteitsuitbreiding in de voorbije jaren blijft de vraag naar Nederlandstalig onderwijs sneller groeien dan het aanbod. Op één september moest het Nederlandstalig onderwijs alweer 479 leerlingen weigeren wegens ‘volzet’.
Jo Van Deurzen: waakt over het welzijn
zoveel mogelijk te ‘harmoniseren’. Het Gewest houdt wel de stok van de financiering achter de deur. Overigens lezen we zowaar dat “de wettelijke verplichtingen van het toezicht – waaronder de controle op het gebruik der talen – uiteraard in acht zullen worden genomen”. Uiteraard! We zijn benieuwd. De vorige regeringen hebben duizenden onwettige benoemingen en aanstellingen van niet-tweetalig gemeentepersoneel ongemoeid gelaten.
Vlaanderen blijft ook middelen uittrekken voor het Vlaams inburgeringsbeleid in Brussel, dat erg succesvol is hoewel inburgering in Brussel niet verplicht is. De Vlaamse regering is vragende partij om in het kader van een samenwerkingsovereenkomst het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, extra te investeren in Vlaamse inburgeringstrajecten voor Brussel, op voorwaarde dat de inburgeringsplicht ook in Brussel wordt ingevoerd. Minister-president Rudi Vervoort had, kort na zijn aantreden twee jaar geleden, aangegeven dat hij daar wel voor te vinden was, maar in het Brussels regeerakkoord staat alleen dat men die kwestie zal ‘bestuderen’. De Franse Gemeenschap kent geen eenvormig inburgeringsbeleid maar steunt wel 101 vzw’s die zich met inburgeringsaspecten bezighouden. De Vlaamse regering zal zijn engagementen nakomen wat betreft de renovatie van het Brussels Muziekconservatorium. Verder overweegt zij om in Brussel bijkomende Vlaamse sportinfrastructuur in te planten.
In verband met de problematiek van de luchtverkeerswegen trekt Brussel ten aanval: de regering wil weer overgaan tot de inning van de boetes van de vliegtuigen die de strenge Brusselse geluidsnormen overtreden. Het luchtverkeersplan moet heronderhandeld worden en de ‘nacht’ moet uitgebreid worden (tot zeven uur ’s morgens in plaats van zes uur).
Vlaams beleid voor Brussel De Vlaamse regering is in Brussel bevoegd voor onderwijs, welzijn, cultuur en andere persoonsgebonden materies. Daarom is er ook aandacht voor Brussel in de Vlaamse beleidsverklaring. Al geruime tijd hanteert Vlaanderen het criterium dat het zijn beleid voor Brussel afstemt op 30% van de Brusselse bevolking. Dat noemt men de Brusselnorm. Daartoe streeft men naar de aanwending in Brussel van 5% van de middelen op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. Alle Vlaamse beleidsinitiatieven worden ook getoetst op hun toepasbaarheid in Brussel. In sommige decreten moet een ‘Brusselparagraaf’ worden ingelast. Aan deze verworvenheden wordt niet geraakt.
Sven Gatz: biercultuur geruild voor algemene cultuur
12 - Meervoud nr. 199 - september 2014
Intussen in de Rand… Op 20 juni velde de Raad van State zijn arresten in verband met de niet-benoemde burgemeesters Véronique Caprasse van Kraainem en Damien Thiéry van Linkebeek. De Raad zetelde in tweetalige samenstelling, zoals de zesde staatshervorming heeft bepaald. Opmerkelijk: de zaak Thiéry werd behandeld onder Nederlandstalig voorzitterschap, en zijn niet-benoeming blijft gehandhaafd. Met andere woorden: hij kan naar het burgemeesterschap fluiten. De zaak Caprasse daarentegen werd behandeld onder Franstalig voorzitterschap, en zij mag wel degelijk de burgemeesterssjerp omgorden, want ‘een deugdelijke materiële grondslag en tenlastelegging van een feitelijke tekortkoming’ ontbrak. In de overwegingen stelt de Raad van State zich in de plaats van de wetgever (dixit Hendrik Vuye, professor staatsrecht, thans kamerlid voor N-VA). De omzendbrief Peeters, die bepaalt dat Franstalige burgers in de faciliteitengemeente voor élk document dat ze in het Frans willen ontvangen een nieuwe aanvraag moeten indienen, wordt terzijde geschoven. Volgens de Raad van State is een eenmalige aanvraag, die dan voor vier jaar geldig blijft, voldoende. Let wel, oorspronkelijk had de Vlaamse Kamer van de Raad van State de omzendbrief Peeters wel degelijk gelegitimeerd. Dat was dan ook de reden waarom de Franstalige politici uitspraken in verband met de faciliteitengemeenten in handen wilden leggen van de tweetalige kamer. Johan Vandendriessche: meewarig weggewuifd
Nog een nieuwigheid: de Vlaamse regering wil niet alleen mee toezien op de naleving van de taalwetgeving in Brussel, ze wil ook burgers ondersteunen die te lijden hebben onder het miskennen van taalrechten, onder meer in de zorg en bij de Brusselse gemeentelijke diensten.
Tot slot: het Vlaams regeerakkoord herbevestigt de principes van de omzendbrief Peeters. Wordt ongetwijfeld vervolgd… Bernard DAELEMANS
N-VA volledig buiten spel in Brussel Het is opmerkelijk: de N-VA is verreweg de grootste partij in Vlaanderen, ze mag de Vlaamse regering leiden, maar de partij zal zelf geen enkel departement beheren dat enig impact heeft in de hoofdstad. Onderwijs valt onder Hilde Crevits (CD&V), Welzijn onder Luc Van Deurzen (CD&V) en Cultuur onder Sven Gatz (VLD). Bovendien zit NVA in Brussel in de oppositie. Op het partijcongres dat de regeringsdeelname van N-VA moest goedkeuren werd hierop gewezen door Brussels volksvertegenwoordiger Johan Vandendriessche, maar in de algemene euforie werden zijn bemerkingen een beetje meewarig weggewuifd. Zal de Vlaamse regering straks meewerken aan de oprichting van een tweetalige normaalschool, zoals de Brusselse regering én het VGCcollege vragen? Het zal Hilde Crevits zijn die als eerste met de vraag wordt geconfronteerd, en haar partijgenote Bianca Debaets heeft de idee binnen de Brusselse regering mee onderschreven. Zal Sven Gatz zijn VLD-collega Vanhengel straks op de vingers tikken als de taalwetgeving weer met voeten wordt getreden zoals voorheen steevast de gewoonte was? Zal Luc Vandeurzen straks meewerken aan de verplichte fusie van de Vlaamse en Franstalige huisartsenorganisaties, waar vanuit de federale en Brusselse regering wordt op aangestuurd, met als resultaat dat de Vlaamse artsen dreigen te worden geminoriseerd en de Vlaamse patiënten straks niet meer de garantie hebben dat ze op een Nederlandstalige wachtdienst terecht kunnen? In al deze gevoelige kwesties is de N-VA niet rechtstreeks betrokken. N-VA is zeer gul geweest met het afstaan van beleidsdomeinen aan CD&V en VLD en lijkt alvast in Brussel volledig buiten spel te staan. Hendrik Vuye: Raad van State stelt zich in plaats van wetgever
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 13
!
" ! #
$
%
"& !
'
!
!
(
) " -
+
* ,
!
Julien Lahaut
( !
6 (
0 !
! $
"
./
&
7
!
&
! -
% 0
!
'
$
1 $ !
8
9
!
2
(
0
-
$
:
(
! "
'
4 +
! ! , & & 1
*
( ! &
! :
(
!
7
7
7
4
$ -
#!
(
<
%
%
' +
2
14 - Meervoud nr. 186 - april 2013
) )
55 (
&
!
# !
!
)
!
! !
4
%
&
&
-
3
&'
&
!
&
%
3 !! ( ;
!
(
#
$ %&
,
)
$ *
DOCUMENT
11 JULI IN BRUSSEL ____________________________________________ Naar jaarlijkse gewoonte organiseerde Meervoud in samenwerking met het Taal Aktie Komitee en nu ook de Vlaamse Volksbeweging een openlucht 11-juli viering in de Drukpersstraat, vlak voor het Vlaams Huis. Voor de mensen die er niet bij konden zijn geven we hieronder de tekst van de gelegenheidsspreker, Bernard Daelemans, redacteur van Meervoud en ondervoorzitter van de VVB. Dames en heren, Vlaamse vrienden, Geachte parlementsleden, Vrienden van het Vlaams Huis, Militanten van de Vlaamse beweging, Leden van de Vlaamse Volksbeweging, Taktivisten, Abonnees van Meervoud, buren van het Vlaams Huis, Vrienden uit Euskadi, Catalunya, Schotland, Fryslân,… Vrienden van de vrienden, aan iedereen van harte welkom op deze 11 juliviering. Deze viering wordt stilaan een mooie traditie, en we zijn dan ook fier jullie hier in het politieke hart van Brussel te mogen verwelkomen. Een woord van dank gaat aan de Stad Brussel. Ja, beste vrienden, de Stad Brussel heeft ook deze keer, net als vorig jaar een mooie geste gedaan door ons dit podium ter beschikking te stellen, en heeft ook alles keurig geregeld om de straat voor ons parkeer- en verkeersvrij te maken. Hartelijk dank dus aan de stad Brussel. De politie van de zone Brussel-Elsene heeft ook een gunstig advies verleend voor het organiseren van dit straatfeest.
Er was maar één verbodsbepaling in de lange lijst van 32 veiligheidsvoorwaarden die de politie voor ons heeft opgesteld. Vandaag is volgens bepaling 32 “iedere actie van revendicatieve aard verboden”. Voor wie het niet zou weten, goed Nederlands voor een revendicatie is een eis. Wij mogen vandaag geen acties ondernemen met een eisend karakter. We kunnen de politie geruststellen. We zullen het Vlaams parlement niet bestormen. We zullen ook het koninklijk paleis niet bestormen. De enige actie die we vandaag gaan ondernemen is… het heffen van het glas. En wij heffen het glas… op de Vlaamse onafhankelijkheid die elk jaar weer dichterbij komt. Vlaanderen onafhankelijk! Dat eisen wij niet. Dat komt er! En onze beste bondgenoten daartoe zijn onze Waalse en Franstalige landgenoten. We moeten hier mijns inziens vandaag hulde brengen aan Joelle Milquet én ook aan haar opvolger Benoît Lutgen. Met hun non, non, non, non, non. hebben zij meer Vlamingen tot het inzicht gebracht dat België
volks vermaak ter hoogte van de Drukpersstraat
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 15
dat de idee om met de vorming van een Vlaamse en Waalse regering te wachten tot de federale puzzel gelegd is, werd opgeborgen. Wallonië heeft hierin het voortouw genomen. Ere wie ere toekomt. En het lijkt er op dit moment op dat in Vlaanderen nog niet iedereen helemaal klaar is voor deze ‘copernicaanse revolutie’. We zien toch nog zo veel aarzelingen bij één van de onderhandelende partijen om voluit te gaan voor het Vlaamse niveau.
verkozenen des volks komen de schade opmeten van het uitbundige feestje
niet werkbaar is, dan 100 congressen van V-partijen en studiedagen en meetings van Vlaamse verenigingen. We moeten ook hulde brengen aan de PS, die haar eigen machtsdeelname in Wallonië en hier in Brussel belangrijker achtte dan de vorming van een Belgische regering. “Eigen staat eerst”, schijnen ze daar bij de PS te vinden, en wie kan ze ongelijk geven. We moeten erkennen dat de voorbije verkiezingen niet de doorbraak hebben gebracht die velen onder ons stilletjes verhoopten. De V-partijen zijn niet ‘incontournable’, ze zijn niet ‘onmisbaar’ geworden. De optelsom van de scores van de V-partijen vertoont zelfs een lichte krimp ten opzichte van de verkiezingen van 2014. Zowat 40% van de kiezers gaf een mandaat aan een partij die de Belgische staat wil ontmantelen. 40%, dat is tegelijkertijd véél, zeker in het licht van de geschiedenis. Maar het is toch ook niet voldoende, om ons meteen naar de eindfase te leiden, naar het onafhankelijke Vlaanderen waar wij van dromen. Het draagvlak voor Vlaamse onafhankelijkheid is gegroeid, maar het is nog niet ijzersterk.Er is duidelijk nog werk aan de winkel voor de Vlaamse beweging. Hier ligt een grote maar mooie taak om het draagvlak voor Vlaamse onafhankelijkheid te verruimen. Ik zal hier straks op terugkomen. De niet-partijpolitieke Vlaamse beweging smeedt plannen om aan de weg te timmeren.
Niets verbiedt ons te dromen van een Tsjecho-Slovaaks scenario waardoor de boedelscheiding misschien veel sneller haar beslag zal krijgen dan we nu voor mogelijk achten. Ook in Tsjechië en Slovakije was er geen draagvlak voor een splitsing, en zelfs de politieke leiders waren er niet voor gewonnen. Toch zijn die landen elk hun weg gegaan toen was gebleken dat verdere samenwerking onmogelijk was geworden doordat de politieke inzichten en prioriteiten al te ver uiteenlagen. Zijn we in dit koninkrijk aan de Noordzee ook al niet zo ver dat we het wereldrecord regeringvormen hebben binnengehaald, en wie weet nog eens gaan verleggen? Het Tsjecho-Slovaaks model vergt toch ook wel een minimum aan zelfrespect, laten we zeggen, “vijf minuten politieke moed” om “de stekker eruit te trekken”. De sleutel ligt wat dat betreft niet in handen van de leidende Vlaamse politieke formaties, maar misschien wel bij de leidende vakbond in Vlaanderen. Bij die vakbond en die “beweging” zullen er toch ook wel mensen zijn die het inzicht kunnen verwerven dat zij zelf ook mee gestalte kunnen geven aan het Vlaanderen van de toekomst. In plaats van een rem te vormen op de Vlaamse natievorming, kunnen zij juist een impuls geven aan het sociale Vlaanderen van de toekomst. Het is nooit te laat om tot inzicht te komen. We kunnen hier vandaag veel speculeren over wat er misschien deze zomer en de volgende jaren staat te gebeuren. Maar het zal ons niet ver leiden als we het politiek gebeuren passief aanschouwen, zoals een konijn naar een lichtbak staart. Volgens mij is het meer zinvol dat we ons afvragen wat we zelf kunnen bijdragen om de Vlaamse onafhankelijkheid tot een aantrekkelijk en gedragen perspectief te maken in onze samenleving. En op dat vlak zijn er toch in West-Europa twee lichtende voorbeelden waar we ons in Vlaanderen kunnen aan spiegelen. Niet toevallig heeft de Vlaamse Volksbeweging het afgelopen voorjaar een zeer geslaagde manifestatie georganiseerd samen met Schotten, Catalanen, Basken, Zuid-Tirolers, Veneten en vele andere delegaties van volkeren die het zelfbeschikkingsrecht opeisen.
Over die plannen zal ik het straks nog hebben, maar mag ik hier vanuit mijn Meervoud hoedanigheid toch het volgende opwerpen? Waarom blijven we steken met een beperkt draagvlak voor Vlaamse onafhankelijkheid? Tegenstanders van de Vlaamse onafhankelijkheid hebben niet nagelaten de mensen bang te maken voor een hardvochtig en asociaal Vlaanderen. Ze hebben de leidende Vlaamse partij zelfs tijdens de campagne in het defensief gedrongen. Het Vlaanderen van morgen bestaat nu een maal niet in hoofdzaak uit bedrijfsleiders en managers, maar wel uit al-dan-niet hardwerkende Vlamingen, tweeverdieners, maar ook alleenstaande ouders, werklozen, armen, en eenvoudige mensen met een verre van riant pensioen. En op zijn minst is de perceptie gecreëerd dat het toekomstige Vlaanderen meer een VOKAVlaanderen moet worden dan een sociaal Vlaanderen. Wat er ook van zij, de electorale kaarten zijn geschud, en het is met die kaarten dat onze volksvertegenwoordigers nu aan de slag moeten. We willen ze op dit ogenblik alle krediet geven. Het is al een groot pluspunt Charmezanger Apolloni, de man die menig hart harder liet kloppen…
16 - Meervoud nr. 199 - september 2014
Terecht is hier in Brussel, bij de Europese hoofdkwartieren gemanifesteerd voor het recht op zelfbeschikking, en wat een schande dat het een Vlaming is geweest, de huidige “president” van Europa, in feite de voorzitter van de Europese Raad, die elk land, dat overweegt zich terug te trekken uit het staatsverband waar het ongelukkig in zit gekneld, afdreigt met de mededeling dat er voor hen geen plaats is in de Europese Unie. De Schotten en de Catalanen laten het niet aan het hart komen. Zij zullen een referendum organiseren, en het volk laten spreken over hun staatkundige toekomst. De situatie in beide landen is nochtans niet vergelijkbaar. De Schotten krijgen hun referendum, geheel en al officieel en London heeft zich geëngageerd om de uitslag ervan te eerbiedigen. Daarentegen verzet Madrid zich met hand en tand tegen het voornemen van de Catalaanse regering om een dergelijk referendum uit te schrijven. In de beide gevallen heeft de regeringsleider zich verbonden met het onafhankelijkheidsstreven. Zeker in Schotland was dat geen evidentie. Schotland bezit geen gestructureerde beweging, en zeker geen breed gedragen independentistische traditie. Maar we zien wel dat, nu de Schotse burgers uitgenodigd worden om zich over de onafhankelijkheid uit te spreken, de opinies hierover steeds meer uitgesproken worden. Of ze het zullen halen of niet, dat weten we niet, maar één ding is zeker, qua Schots bewustzijn, zal na het referendum niets meer het zelfde zijn in Schotland. In Catalonië liggen de zaken anders. Daar zijn het burgerbewegingen die zelf een referendumbeweging hebben in gang gestoken. En dat is volgens mij een leerzaam gegeven voor Vlaanderen. Vijf jaar terug was er ook in Catalonië geen uitgesproken draagvlak voor onafhankelijkheid. Men droomde er misschien wel van, maar men zag het niet als een realistische optie. In de opiniepeilingen scoorde de onafhankelijkheid, net zoals vandaag in Vlaanderen, een tien à vijftien percent aanhangers. Tot er in een klein dorpje, genaamd Arenys De Munt,
ergens aan de Costa Brava, besloten werd om een gemeentelijke volksraadpleging te houden over onafhankelijkheid. De hele bevolking werd aangesproken om zich over de kwestie uit te spreken. Natuurlijk werd de volksraadpleging onwettig verklaard, maar een plaatselijk burgercomité zette door en ruim 40 % van de bevolking van Arenys De Munt, verplaatste zich voor dit on-officiële gebeuren. In de daaropvolgende jaren werden succesvolle gemeentelijke volksraadplegingen gehouden in ruim 500 Catalaanse dorpen en steden. Deze beweging vormde de basis van de indrukwekkende ketting met één miljoen deelnemers die op straat kwamen voor de Catalaanse onafhankelijkheid. Als de Catalanen straks een referendum mógen, kúnnen, of dúrven te organiseren, dan staat het vandaag vast dat de meerderheid voor de onafhankelijkheid zal stemmen. Dat blijkt vandaag namelijk ook al uit de peilingen. En dat alles is de verdienste geweest van een burgerbeweging, los van de politieke partijen. Ik zal u niet verhelen dat ik onder de indruk ben van deze evolutie in Catalonië en ik kan u ook aankondigen dat de Vlaamse Volksbeweging lering wil trekken uit het Catalaanse voorbeeld. De beweging hoeft helemaal niet stil te zitten in afwachting van wat onze verkozenen vandaag en morgen in onze parlementen gaan doen of nalaten te doen. Onze beweging moet zelf de boer op. Hier verderop in de straat staat de bus “ja voor Vlaanderen”. In de komende jaren zal die bus meer en meer in het Vlaamse straatbeeld opduiken om te komen tot een kentering in de geesten. Maar we gaan ook met de Vlaamse Volksbeweging nagaan, of we een Vlaamse follow-up kunnen leveren van de Catalaanse referendumervaring. U zult er nog van horen. Leve een onafhankelijk Vlaanderen, Leve een onafhankelijk Schotland, Leve een onafhankelijk Catalonië, Leve een onafhankelijk Wallonië. Leve het zelfbeschikkingsrecht der volkeren Bernard DAELEMANS
duizenden Catalanen, Schotten, Vlamingen en andere rariteiten in hartje Brussel, voorjaar 2014
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 17
In memoriam
Generaal-Majoor Vlieger Piet De Groof (1931-2014) Op 4 juli overleed te Jette (Brussel) Piet De Groof. Hij was niet enkel een trouw abonnee op Meervoud, maar ook een vaste bezoeker (tot hij ziek werd) van de Baskische Club en het Vlaams Huis. In Meervoud nr. 146 van april 2009 schetsten wij al een portret van deze ‘situationistische’ generaal, naar aanleiding van een boek dat over hem verscheen in Parijs (1). Piet de Groof werd te Mechelen geboren op 16 mei 1931. Hij kwam uit een bescheiden gezin (zijn vader was spoorwegarbeider), maar studeerde net als zijn broer Wilfried trouwens, die thans kolonel is, aan de Koninklijke Militaire School, en bracht het tot luchtmachtgeneraal. Toch bleef hij heel zijn leven een volkse, beminnelijke en kunstlievende figuur. Mijn herinneringen gaan terug tot midden jaren tachtig van vorige eeuw, toen ik als medewerker van het toenmalige weekblad De Nieuwe vaak in het Internationaal Perscentrum aan de Karel de Grotelaan vertoefde. Piet was er vaak in de buurt en richtte meerdere keren tentoonstellingen in, in het aanpalende hotel Charlemagne, waar ooit onze gelegenheidsmedewerker, de Dietse Dichter Hendrik B. Carette twee maanden logeerde. Het hotel stond onder leiding van Philippe Hendrickx, die afgestudeerd was aan de hotelschool van Lausanne, en graag in artistieke milieus vertoefde. Piet had er contact met heel wat journalisten, zoals de toenmalige Belga-journalist Frans Maes (thans medewerker aan Meervoud), wijlen Luk Neuckermans (Belga/ De Standaard), wijlen Maurits Standaert (Het Volk), Frank Schlömer (De Morgen), Frans Van Erps (De Nieuwe Gids) en ook Belga-journalist de laureaat van de driejaarlijkse staatsprijs voor poëzie Roger De Neef en dichter/toneelschrijver Bert Popelier. In die periode was Piet, die nochtans binnen het leger een ‘socialistische stempel’ opgeplakt
kreeg, voorzitter van het liberaal Vlaamsgezinde Willemsfonds in Laken, dat uitgroeide tot de grootste WF-afdeling van Brussel. Het WF van Laken richtte heel wat lezingen en artistieke activiteiten in, tot en met een verbroedering met de Regering in Ballingschap van Zaïre in het Vlaams ontmoetingscentrum Nekkersdal. Piet was ooit in de luchtmachtbasis Kamina als piloot actief geweest. Ook bouwde hij het culturele centrum van de Luchtmacht Oasis (in Evere) uit, waar hij menige tentoonstelling binnenbracht. Zijn liefde voor de kunst zat er al van in zijn jeugd in. Reeds in de jaren vijftig van vorige eeuw was hij redactielid van het radicale literaire tijdschrift Taptoe, en in die jaren was hij samen met schilder Maurice Wyckaert een van de eerste leden in ons land van de IS (Internationale Situationniste). De situationisten waren de vaders van de punks: anti-alles, ze schopten wild om zich heen en ontregelden het openbare leven met hun acties. De Groof werkte mee aan Taptoe en Gard Sivik onder de schuilnaam Walter Korun.De IS was in 1957 te Cosio di Arroscia in Italië opgericht en één van de bekendste leden was de Deen Asger Jorn. In volle koude oorlog was het niet zo vanzelfsprekend dat een NAVO-luchtmachtgeneraal zich in die kringen ophield en meewerkte aan blaadjes die niet meteen behoorden tot de establishmentpers. Zeker niet voor iemand die het later bracht tot commandant van de luchtmachtbasissen van Kleine Brogel en Bierset. Maar in het Expojaar 1958 organiseerde Piet als een echte strateeg een raid op het prestigieuze congres van de Association Internationale des Critiques d’Art (AICA). Deze instelling was het symbool van wat de situationisten bestreden: een burgerlijke, saaie en ongevaarlijke kunst die in de greep was van de kunsthandel. In de praktijk was het broer Wilfried De Groof
Mevrouw De Groof (Karin Linet), een herstellende Hendrik Carette enGeneraal-Majoor Piet De Groof, gespot in de Baskische club, midden jaren negentig van vorige eeuw
18 - Meervoud nr. 199 - september 2014
die een raid uitvoerde, achternagezeten werd door twee dienders maar op het ongelukkige idee kwam de wagen van zijn broer te gebruiken voor zijn vlucht. In Kleine Brogel werd Piet op het matje geroepen, maar na een aantal verhoren en een stevig alibi werd hij uiteindelijk gerust gelaten. Men ging er (ten onrechte) van uit dat de link tussen een luchtmachtpiloot en een zootje artistiek ongeregeld wel erg onwaarschijnlijk was. Piet was in die jaren bevriend met Christian Dotremont, Pierre Alechinsky, Roel D’Haese en vele anderen. Op de herdenkingsplechtigheid waren heel wat vrienden en kennissen aanwezig, het ‘wereldje’ van de Generaal was er goed gedoseerd: zijn familie, luchtmachtofficieren in uniform, beeldende kunstenaars, schrijvers, camarades de route, …Het afscheid van een merkwaardig maar uiterst beminnelijk man, aan wie we de beste herinneringen hebben. Christian DUTOIT (1)
Piet De Groof, Le général situationniste, een monografie geschreven door Gérard Berréby. Uitgeverij Allia, Parijs 2007, 299 p.
Generaal De Groof in het Vlaams Huis
COLUMN
Van Kaïn tot het laatste kalifaat Onlangs ontmoette ik een eerder onbekende kunstenaar (hij maakt geen schilderijen of beeldhouwwerken, maar installaties, hmm…) in Damme die mij zei: Ik wil naar Iran. Ik zei verwonderd: Wil je naar Perzië? En daarna zei ik ook nog : waarom niet naar Irak of de Gazastrook?!? Hij bekeek mij kwaad en dat was ook mijn bedoeling. Ik minacht modieuze mensen die doen alsof er helemaal niets aan de hand is met de landen waar overwegend en massaal moslims wonen of met al die landen in het Midden-Oosten. Ze doen maar, maar ik wil niet naar een moslimland. Ik wil geen minaret en imam aan mijn hotel. Let wel; voor mij mag iedereen een geloof hebben en boeddhist zijn of animist, atheïst, christen of joods-orthodox, maar beoefen dan uw eredienst of uw rituele riten en belijdenissen toch maar beter thuis in de privésfeer. En trouwens hier zijn onze vrijmetselaars voor één keer een goed voorbeeld : zij ontmoeten elkaar discreet in de beslotenheid van hun bijna onzichtbare tempels. En ik weet het wel : Een Romaans kerkje in Frankrijk kan heel mooi zijn en ook een orthodox klooster op een Grieks eiland is soms heel mooi en die dansende derwisjen in Turkije of in het nog niet zo vrije Koerdistan zijn mooi om te zien en te bewonderen… Maar wie als overtuigd gelovige alle anderen (de hele wereld) wil dwingen om hetzelfde geloof te belijden is een gevaarlijke fanatieke en frenetieke gek. Ik wil en zal dan ook de Koran niet lezen (hoewel ik een verwoed lezer ben en blijf) en als dat islamitische kalifaat toch groter en groter zou worden ( de Verenigde Staten van Amerika gaan ons niet eeuwig blijven beschermen) dan zal het oude zieke Europa gedwongen worden om alsnog te strijden en dan kunnen onze jonge idealisten (zijn die er nog wel?) misschien ook soldaatje spelen of zich opofferen zoals ooit onze Vlaamse Oostfronters toentertijd en uitroepen: Op naar Moskou! En Europa zal eerder vroeg dan laat (als het nog biet te laats is!) opnieuw moeten kiezen voor kathedralen of moskeeën. Voor Mekka of Madrid, voor Damascus of Danzig, voor een verwoest Berlijn of een verwoest Beiroet, voor Antwerpen of Ankara, voor Rabat of Reims, en zo voort en zo verder… De Italiaanse futuristen hielden van de oorlog en van de snelheid. Ik denk dat de Soennieten en Sjiieten ook van een altijd bloedige oorlog en van een gewapende strijd houden en zich helaas slechts zelden verdiepen in de mystiek van het soefisme. Ik houd, zoals de moedige Indische nationalist Gandhi, niet van geweld, maar ik houd wel van een noodzakelijke geestelijke strijd tegen de domheid en de mediocriteit en tegen de alom en allerwegen aanwezige godsdienstwaanzin. En ik vrees dat deze strijd, vooral ook hier binnen de Nederlanden, nog een lange en een harde strijd zal zijn met veel beulen en veel slachtoffers, met veel valse sultans en kaliefen en veel stenigingen en onthoofdingen. En sinds de dagen van Kaïn en Abel tot aan het laatste kalifaat heerst hier helaas slechts zelden een hemelse paradijselijke vreugde en al helemaal geen vrede (behalve misschien de innerlijke vrede of de vrede in het boeddhistische koninkrijk Bhutan) op aarde. Hendrik Carette
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 19
“Het is een hard leven, maar ook een schoon en een fascinerend”
Kort genoteerd ____________________________________________ Eurocommissarissen Er is al veel te doen geweest over wie namens België een zitje mag hebben als eurocommissaris in Brussel. Er zijn als we het goed voorhebben 27 gegadigden, en toen Kroatië lid van de EU werd ging men koortsachtig op zoek naar een bevoegdheid voor de uitverkorene. Wellicht werd het hondentrimmen of kappersaangelegenheden, maar dat doet niet sterzake. Bij ons wordt er, op het ogenblik dat we dit schrijven, slag geleverd tussen de ‘bekwame’ Marianne Thyssen die ooit haar partij electoraal naar de vernieling leidde maar het voordeel heeft dat ze een vrouw is, en de – althans in eigen partij – onuitstaanbare Didier Reynders die op zo’n manier niet meer in de weg zou lopen. In Nederland heeft men het anders aangepakt en werd de sociaaldemocraat Frans Timmermans het prijsbeest. Hij wordt in De Volkskrant o.m. getypeerd als talenwonder (hij spreekt o.m. vlot dialect), Limburger, Europeaan en kompel in het diepst van zijn ziel (2 sept.). Maar Timmermans wordt niet enkel commissaris maar ook vice-voorzitter (één van de zeven) van de Commissie.
Toch kan moeilijk gezegd worden dat elke Nederlander juicht om zijn prijs. Want hij is niet enkel ZuidLimburger, maar ook katholiek, wat dat ook moge voorstellen. En wijlen Willem Drees (1886-1988), socialist maar zeker niet links maar wel asceet, waarschuwde ooit dat Europa een katholiek complot is gesmeed langs de as Rome-ParijsBrussel. Ooit liet hij zich ontvallen dat je ‘van alles bezuiden de Moerdijk vlooien kreeg’. De katholieke socialist Timmermans, die ooit pijnlijke opmerking deed over het alcoholisme van Juncker, heeft zich volgens ingewijden thans verzoend met de gezaghebbende voorzitter van de Commissie.
Niet voor publicatie vatbaar In deze rubriek signaleren we wansmakelijkheden die volgens ons niet de minste aandacht verdienen. * Dood aan de Joden. In een brief aan de Franse minister van Binnenlandse Zaken heeft Shimon Samuels, directeur internationale
relaties van het Simon Wiesenthal Centre in de Verenigde Staten, erop aangedrongen dat het Franse dorpje met de opvallende naam 'La Mort aux juifs' (Dood aan de Joden) van naam zou veranderen. Het dorp is niet meer dan een gehucht dat bestaat uit een boerderij en twee huizen en dat deel uitmaakt van de gemeente Courtemaux in het departement Loiret, iets meer dan 110 km. ten zuiden van Parijs. Marie-Elizabeth Secretand, gemeentesecretaris van Courtemaux, is niet overtuigd van de noodzaak om de verandering door te voeren. “Twintig jaar geleden weigerde een gemeenteraad al om de plek van naam te veranderen”, vertelde ze aan de Franse krant Le Monde. “Dat is belachelijk, deze naam heeft altijd al bestaan. Uiteraard heeft niemand het gemunt op de Joden. (…) Waarom zouden we een naam moeten veranderen die zijn oorsprong vindt in de Middeleeuwen of zelfs nog ouder is? We moeten respect opbrengen voor deze oude namen.” In mei vond een soortgelijke discussie plaats in het dorpje Castrillo Matajudios (Castrillo doodt de Joden) in de Spaanse regio Castilië en León, toen 26 van de 52 stemgerechtigden besloten om de eeuwenoude naam te veranderen in 'Mota de Judios' (Joodse heuvel). Traditionalisten als we zijn, kunnen we het hierbij niet nalaten om ervoor te pleiten om de naam van Brussel opnieuw in Broekzele te veranderen... Vrouwvriendelijk. De Nederlandse krant De Telegraaf heeft een apar
Frans Timmermans, timmert thans aan de weg voor een sympathieker Europa
20 - Meervoud nr. 199 - september 2014
te vrouwenredactie, Vrouw, waar uiteraard alleen maar vrouwen van het vrouwelijk geslacht werken. Dat is op zich een goed idee. Maar dezelfde krant heeft ook een columnist, Rob Hoogland, die de rubriek in zijn eigen krant toch maar eigenaardig vindt. Hij vindt het goed dat de rubriek bestaat, want naar eigen bewering is “(…) er nog maar één ding dat de wereld kan redden: zachtheid. En zacht dat ze zijn! Maar goed, er werken dus alleen maar vrouwen, die de lezeressen soms vraagstukken uit de categorie ‘gebruik je de deodorantroller ook voor andere doeleinden?’ voorleggen. Dat soort dingen die een man nooit zal kunnen verzinnen.” Maar nu vond hij toch dat de dames iets te ver gingen. Ze publiceerden namelijk een indringend stuk met de kop ‘Trend: laat dat beenhaar maar groeien en zien!’ Dat vond hij erover. De tekst was nogal expliciet: “Duizenden vrouwen besloten hun beenhaar te laten staan en er ook nog eens heel erg trots op te zijn. Via de Tumblr ‘The Hairy Legs Club’ worden vrouwen uitgenodigd hun harige exemplaren te delen met de rest van de wereld. En reken maar dat veel dames daar gehoor aan geven”. Met verscheidene foto’s van harige vrouwenbenen erbij, plus daaronder: “Gaan jullie je scheermesje nu ook aan de wilgen hangen?” Hoogland: “Mijn hemel. Al werkte er maar één man bij Vrouw, dan was dit nooit gepubliceerd”. De gerenommeerde columnist raadt zijn vrouwelijke collega’s aan een zielenknijper te consulteren.
OVERPEINZINGEN
Over boeken en mensen ____________________________________________ Het leven van Ludo Simons (°1939), doctor in de Germaanse filologie van de Leuvense universiteit, stond en staat - beroepsmatig en ook ruimer - voor een niet onbelangrijk deel in het teken van boeken en bibliotheken. “Ik ben geboren in het huis van mijn ouders in Turnhout, in een kamer waarin een boekenkast stond” (blz. 131), zo stelt hij in zijn jongste bundel ‘Te Boek! Over boeken en boekenmensen’ (1). Zijn vader was Jozef Simons (1888-1948), “een veeltalig en belezen intellectueel” (blz. 155), die tot op vandaag bekendheid geniet als auteur van de roman ‘Eer Vlaanderen vergaat’ (1927) over de flamingantische Frontbeweging aan de IJzer tijdens de Eerste Wereldoorlog en wiens omvangrijke en verscheiden bibliotheek de zoon erfde (2). Ook zijn (cultuur)flamingantisme erfde Ludo Simons van zijn vader, zodat hij zich geestelijk verwant voelt met iemand als de Antwerpse bibliothecaris, literatuurhistoricus en conservator Ger Schmook (1898-1985), die overtuigd was dat hij als socialist en cultuurflamingant “een taak had in het emancipatieproces van een volk dat zowel economisch als intellectueel verknecht was geworden door een asociaal en Vlaamsvijandig establishment” (blz. 112). Ook voor drie andere personen over wie in ‘Te Boek!’ een necrologie werd opgenomen - de uitgevers Albert Pelckmans (1910-1994) en Godfried Lannoo (1927-2012) en de Nederlandse bibliothecaris en historicus Arie Wolter Willemsen (19302003) - vormde hun Vlaamsgezindheid een belangrijke, zij het uiteraard niet de enige motivatie om te doen wat zij deden in de boekenwereld en daarbuiten.
Karel Van het Reve
In ‘Te Boek!’ werden vijftien kortere of langere stukken samengebracht (en waar nodig geactualiseerd) die Ludo Simons, een leerling van professor José Aerts - alias Albert Westerlinck (1917-1984) -, tussen 1985 en 2012 in diverse verzamelwerken of tijdschriften publiceerde over boeken en mensen of instanties die er op de een of andere manier professioneel mee bezig waren of zijn, aangevuld met een afsluitende autobiografische bijdrage uit 2013. Ludo Simons was adjunctconservator van het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven/AMVC (nu Letterenhuis) in Antwerpen van 1965 tot 1981. Vervolgens bekleedde hij tot 1987 het ambt van directeur van de Antwerpse Stadsbibliotheek (nu Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience). Tot aan zijn emeritaat in 2004 vervulde Simons, een gerenommeerd academicus met veel en uiteenlopende contacten in binnen- en buitenland, dezelfde functie bij de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius in de Scheldestad en nadien bij de Universiteit Antwerpen. Ondertussen doceerde deze zowel verbaal als schriftelijk bijonder getalenteerde bibliothecaris en hoogleraar ook meer dan een kwarteeuw boek- en bibliotheekwetenschap aan de Leuvense en de Antwerpse universiteit. Ludo Simons toonde zich in zijn talloze publicaties - zowel op het terrein van de boek-, uitgeverij- en bibliotheekgeschiedenis, waarover hij vorig jaar de schitterende synthese ‘Het boek in Vlaanderen sinds Jozef Simons, boekenwurm
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 21
1800. Een cultuurgeschiedenis’ schreef, als op dat van de literatuurstudie - veeleer een aanhanger van de historische en de gezond verstand-benadering dan van een eerder methodologisch-theoretische aanpak. Bijgevolg vaart hij in ‘Te Boek!’ herhaaldelijk scherp uit tegen de (theoretiserende) literatuurwetenschap, die door de even befaamde als controversiële Nederlandse slavist en essayist Karel Van het Reve (1921-1999) - eveneens een verklaard tegenstander - ooit smalend werd omschreven als “Het raadsel der onleesbaarheid”... Ik citeer hier dan ook heel graag en met grote instemming vier no nonsense-citaten uit Te Boek! betreffende de klassieke, verhalende geschiedschrijving, die wat mij betreft voor literatuur- en andere historici vandaag – ondanks allerhande, meestal aan de sociale wetenschappen of de filosofie ontleende modes of trends die sinds de jaren 1960 opdoken en al dan niet verdwenen - richtinggevend en inspirerend (behoren te) blijven bij het lezen, onderzoeken en schrijven:
neeën 1294-1324’, die er onder meer blijk van geeft totaal niets te begrijpen van de Belgische communautaire problematiek... Besluiten doe ik met de slotzin uit het ‘Woord vooraf’ van ‘Te Boek!’: “Hoe het met onze omgang met het boek zal verlopen, is nu nog niet te voorspellen. Maar de titel van dit boek is toch eerder een oproep dan een requiem. Moge hij ook zo begrepen worden” (blz. 11)... Nico VAN CAMPENHOUT (1) (2)
“Van de weeromstuit werd de studie van historische verschijnselen of figuren vaak gewrongen in het keurslijf van de een of andere opgeld doende wetenschapstheoretische doctrine, opdat de jonge geleerde toch maar niet in de verdenking zou komen zich om louter historische redenen met het verleden bezig te houden. Geschiedenis als illustratie van maatschappijkritische processen was fashionable, maar historiografie als (poging tot) objectieve reconstructie van het verleden was irrelevante vrijetijdsbesteding” (blz. 40); “Maar zijn pleidooi om terug te keren naar de studie van teksten om te weten wat er staat en wat er niet staat - of dat nu gebeurt met het oogmerk van de filoloog of met dat van de historicus, of het gebeurt voor het literaire genieten of voor de intellectuele nieuwsgierigheid, voor de ontraadseling van ‘een wereld in woorden’, of voor de reconstructie van het verleden - dat pleidooi onderschrijf ik voor de volle honderd procent” (blz. 45-46);
(3)
Ludo SIMONS, Te Boek! Over boeken en boekenmensen, Kalmthout, Uitgeverij Pelckmans, 2014, 173 blz., 19,50 euro, ISBN 978 90 289 6905 6. In verband met de Frontbeweging kunnen wij het bezwaarlijk nalaten om een uitschuiver van de meestal historisch en anderszins goed geïnformeerde Vlaamse auteur en publicist Tom Lanoye (°1958) te signaleren: “In de loopgraven aan de rivier de IJzer ontstond de eerste Vlaams-nationale beweging, het zogenaamde activisme”.... (??!!) (Tom LANOYE, Imaginaire nalatenschap. Wereldoorlog in verzen, in De Standaard, 21-22 juni 2014, blz. 4243; citaat blz. 42). Van de roman ‘Eer Vlaanderen vergaat’ bracht Uitgeverij Pelckmans (Kalmthout) eerder dit jaar nog een heruitgave uit, met een nawoord van de linkse flamingant, (marxistische) filosoof en geëngageerde essayist en publicist Ludo Abicht (°1936); 208 blz., 19,50 euro, ISBN 978 90 289 7729 7. De meest recente biografische en literair-historische bijdrage over Jozef Simons is: Elke BREMS, Deugdelijk uurtje of historisch moment? Het oeuvre van Jozef Simons, in Jan LENSEN, Ludo STYNEN, Yves T’SJOEN (red.), De stekelige jaren. Literatuur en politiek 1929-1944, Gent, Academia Press, 2014, blz. 145-168. Micha Namenwirth (°1934) was van 1973 tot aan zijn pensionering in 1998 hoofbibliothecaris van de Vrije Universiteit Brussel, waar hij ook muziekgeschiedenis doceerde; na zijn emeritaat publiceerde deze Joodse Nederlander bovendien een aantal romans (zie over hem: Ludo SIMONS, Micha Namenwirth, een Nederlander in Vlaanderen, in Te Boek!’, blz. 135-140).
“Overigens had ik bij mijn promotie een deel van de juryleden ontstemd door te verklaren dat ik bij mijn comparatistisch onderzoek van de Vlaamse en de Nederduitse literatuur in de negentiende eeuw niet was uitgegaan van het een of andere model, maar geprobeerd had dat verhaal van wederzijdse contacten, vertalingen en beïnvloedingen te reconstrueren met de methode van het gezond verstand. Tot overmaat van ramp had ik eraan toegevoegd dat geschiedschrijving, literaire of andere, voor mij geen theoretisch keurslijf behoeft, maar dat het zaak is te achterhalen - en zo begrijpelijk mogelijk te vertellen - ‘wie es eigentlich gewesen’” (blz. 50-51); “En verder ben ik van mening dat heel veel gezond verstand, noeste vlijt bij het bronnenonderzoek, zin voor historische contexten en - als het kan - ook enig schrijftalent al een heel eind op weg helpen” (blz. 63). Dat Simons het verder niet begrepen heeft op de actuele verafgoding van het kapitalistische marktdenken, waarbij (financieel) rendement de enige norm is en personeelsleden slechts worden beschouwd als middelen om die allesoverheersende norm te bereiken, zal na het voorgaande allicht niet verwonderen: “En er viel ook veel te lachen met Micha, daarom was hij ook zo’n goed manager” (blz. 137) (3)... Ook over hoe Ludo Simons het bibliotheekbeleid in het bijzonder en het erfgoedbeleid in het algemeen in het gefederaliseerde België in de toekomst ziet, heeft hij het meermaals in zijn jongste bundel, maar het best - want met humor, ironie en anekdotes! - formuleert hij zijn ideeën daaromtrent in een stuk over zijn ontmoeting met de alom gerespecteerde Franse historicus Emmanuel Le Roy Ladurie (°1929), auteur van onder meer de bestseller ‘Montaillou. Een ketters dorp in de PyreEmmanuel Le Roy Ladurie
22 - Meervoud nr. 199 - september 2014
DIPLOMATIEK COMMENTAAR
Naar de nucleaire regering-Peeters Als de eertijds in Vlaanderen zo krachtige “vredesbeweging” nog iets voorstelt, dan maakt zij het leven zuur voor de Belgische regeringPeeters en dan zorgt zij ervoor dat de aanwezigheid van kernwapens in Vlaanderen wellicht het belangrijkste thema van de volgende verkiezingen wordt (die vermoedelijk geen vijf jaar op zich zullen laten wachten). Er is wel reden om te twijfelen aan de huidige kwaliteit van de Vlaamse “vredesbeweging”. Op 18 september gaan de Schotten naar de stembus om zich uit te spreken over de eventuele onafhankelijkheid van hun land. Welnu, een van de voornaamste programmapunten van de zelfstandigheidspartij (Scottish National Party)is het kernwapenvrij maken van Schotland. In hun land ligt momenteel vrijwel de hele voorraad aan kernwapens van Groot-Brittannië opgeslagen, en bevindt zich de thuishaven van de met kernwapens uitgeruste Britse onderzeevloot. Die wapens moeten weg als Schotland onafhankelijk wordt. Toch een enorme omwenteling, zou men zo denken. Maar hebt u één van de Vlaamse vredesbewegingen horen pleiten voor steun aan het Schotse independentisme? Jammer maar helaas, ik ook niet. Zou het kunnen dat hun afkeer van volksnationalistische strekkingen groter is dan hun afkeer van kernwapens? Volksnationalisme is niets anders dan het door de Verenigde Naties erkende etnisch zelfbeschikkingsrecht der volkeren, de ideologische grondslag van anti-kolonialisme en anti-imperialisme. Maar dit terzijde. De regering die in België in de maak is, heeft als het ware terloops beslist om tijdens deze legislatuur de huidige F-16 straaljagers van het Belgisch leger te vervangen, en een bestelling te plaatsen voor 40 vliegtuigen van een nieuw type, de F-35 van de Amerikaanse militaire reuzenfirma Lookheed Martin. Er is hier en daar enig protest gerezen tegen de duurte van dit toestel: aan de bestelling hangt een prijskaartje van tenminste 6 miljard euro, genoeg – zo wordt hier en daar gezegd – om de armoede in dit land uit te roeien. Anderen vragen zich af of de F-35 wel een goede keuze is. In Nederland, waar men 38 gevechtsvliegtuigen van dit type wil bestellen, besluit Marc Chavannes in NRC Handelsblad (1 maart) een analyse van het vraagstuk met de woorden : “Deze veelzijdig bedoelde straaljager lijkt verouderd voordat hij in bedrijf wordt genomen”. Andere commentatoren herinneren terloops aan de gewoonte van militaire vliegtuigbouwers om legeroversten en politieke partijen die hun producten afnemen, ruiterlijk te bedenken met geschenken en commissielonen (“smeergeld”). Echter, het thema dat ons zou moeten bezighouden, is dat de F-35 alles bij elkaar een klein miljard euro duurder zal uitvallen dan normaal omdat dit vliegtuig voor de “Belgische markt” zal worden uitgerust met de nodige apparatuur voor het vervoeren en eventueel droppen van kernwapens. De nieuwe F-35 wordt dus vanuit Kleine Brogel de wereld ingestuurd met een lading van de zich daar bevindende kernwapen en zal over middelen beschikken om deze kernwapens in te zetten en zodoende bij te dragen tot de vernietiging van de mensheid. De F35 is het enige type straaljager dat de laatste (“gemoderniseerde”) soort van door Amerika vervaardigde kernwapens kan dragen. De beslissing om de F-35 aan te kopen hangt derhalve rechtstreeks samen met een reeds door de regering Leterme (van lopende zaken) besliste en door de regering-Di Rupo uitgevoerde installatie van een nieuwe reeks kernwapens in Kleine Brogel. Door het opslaan van nieuwe kernwapens in Vlaanderen werd de aankoop van de F-35 vrijwel onvermijdelijk. Meteen maakt de betrokkenheid van de regering-Di Rupo daarbij het de socialistische partijen van België zo goed als onmogelijk om de militaire politiek van de aanstaande regering-Peeters ter discussie te stellen. Denk vooral niet dat er geen oorzakelijk verband zou zijn tussen de beslissingen van de vorige regeringen (Leterme en Di Rupo) en die van de nieuwe regering. “Het behoud van een nucleaire taak voor het Belgisch leger dringt een keuze voor de F-35 op,” aldus De Standaard (30 januari). Noteer dat Nederland, dat reeds 38 F-35 vliegtuigen heeft besteld, de nucleaire dragersoptie van deze vliegtuigen heeft geschrapt. De Belgische F-35 zal dus kernwapens bevatten, de Nederlandse niet. Hebben we reden tot fierheid in Vlaanderen? Het verschil tussen beide landen toont aan-
schouwelijk aan hoe leugenachtig de argumenten van lieden als Defensieminister De Crem zijn, als ze ter verdediging van hun beleid zogenaamde “NAVO-verplichtingen” inroepen. Al meer dan een halve eeuw proberen we duidelijk te maken dat er geen “NAVO-verplichtingen” bestaan. Zeker, de deelnemende landen nemen verplichtingen op zich, maar dat doen ze vrijwillig. Het gaat dus om “verplichtingen” die ze zichzelf opleggen. Dean Acheson, die voor Amerika het Atlantisch Pakt onderhandelde en ondertekende (1949), schrijft in zijn memoires (“Present at the Creation”), dat hij namens de Verenigde Staten zijn veto heeft gesteld tegen het opnemen van “verplichtingen” in de tekst van het pakt, omdat hij dit nooit door de Amerikaanse Senaat goedgekeurd zou krijgen: Amerika behield zichzelf het recht voor om in Europa slechts daar eventueel militair tussenbeide te komen waar dit noodzakelijk werd geacht voor de verdediging van Amerikaanse belangen. Het moment waarop België beslist om een aanzienlijke bijdrage aan de nucleaire bewapeningswedloop in de wereld te leveren en zijn “defensie” grotendeels op kernwapens te baseren, is bewust gekozen. Vandaag zijn immers “macht en geweld weer helemaal terug in de intenationale politiek” (Karel Verhoeven, in De Standaard, 25 augustus), en bereiden “regeringen hun burgers voor op het gevecht” (met Palestijnen, jihadisten in het Nabije Oosten, met Rusland vermoedelijk in het Europese Oosten). Plotseling lijken we wel omringd door vijanden, en valt alles samen om een angstcomplex te creëren: de weer aanzienlijker immigratie, de onopgeloste economische crisis (de Europese Unie telt 26 miljoen werklozen), en nu bedwingen zelfs opiniemakers hun primitiefste driften niet meer. Dat gaat van een Pools minister van Buitenlandse Zaken, Sikorsky, die waarschuwt (volgens De Standaard, 3 mei) “dat we het idee achter ons moeten laten dat een nieuw conflict in Europa ondenkbaar is”, tot een Jan Segers, die in Het Laatste Nieuws (28 augustus) meent dat, als sancties (tegen Rusland) niet helpen, dan “als het echt moet, met geweld” zal worden opgetreden. Een kernwapenland als Rusland bedreigen met geweld? En derhalve het uitdagen om als antwoord, met één welgemikte aanval heel Vlaanderen te zien verdwijnen van de aardbodem? “Het bloed spat van het beeldscherm”, aldus Simon Rozendaal in Elsevier (23 augustus), zoals vaak goed voorbereid door de judeo-kapitalistische invloed in de media die ervoor zorgen dat telkens als het voor de Amerikaanse belangen goed uitkomt, de wereld in een sfeer van angst gedompeld wordt, die begint met een aanval op de Palestijnen. “Vrede vergt vastberadenheid,” zegt de socialistische minister van Buitenlandse Zaken van Nederland, Frans Timmermans (in NRC Handelsblad, 5 augustus), ja, maar tot op welke hoogte? Hoe dubbelzinnig toch: het klinkt redelijk, dat van die vastberadenheid, maar ze kan evengoed de voorbereiding zijn op een oorlog. Oorlog met gebruik van de kernwapens die klaarliggen in Kleine Brogel en die er straks niet alleen maar zullen liggen maar ter beschikking zullen staan van de Belgische overheden, die de vliegtuigen F-35 zullen hebben besteld en aangekocht. Winston Churchill zei dat kernwapens het lot van de mensheid buiten menselijke controle plaatsen (the bomb would carry mankind outside the scope of human control). Meer dan vijftig jaar lang hebben de knapste strategen van de wereld nagedacht over hoe je een kernoorlog kunt voeren. Maar ze hebben het antwoord nooit gevonden. Een kernoorlog is namelijk geen oorlog. Het is de collectieve zelfmoord van een hopeloze mensheid, en om die reden is het aanmaken en het bezit van kernwapens van een kosmische immoraliteit. Dat is het lot waartoe de gewetens van de Vlamingen worden veroordeeld door de Belgische regering in wording, tot stand gebracht door CD&V, VLD en N-VA. Alleen al het bestaan van kernwapens vormt een fundamentele bedreiging van de mens, waar hij zich ook bevindt en wie hij ook mag zijn, oneindig veel bedreigender dan alles wat men kan bedenken om hem uit zijn evenwicht te slaan en tot irrationeel haatgedrag aan te zetten. Mark GRAMMENS
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 23
CURACAO
Proces Helmin Wiels: moordenaar veroordeeld, opdrachtgever ontspringt de dans ____________________________________________ De gemoederen op het eiland Curaçao liepen hoog op begin augustus naar aanleiding van het zgn. ‘proces Wiels’,die op 5 mei vorig jaar op het strand van Marie Pampoen, niet ver van Willemstad, werd vermoord. Wiels was de politieke leider van de PS (Pueblo Soberano), een partij die in de lift zat en zich beet in corruptiedossiers. Willemstad. – Het anders zo rustige Wilhelminaplein, zeg maar de parlementsbuurt van de hoofdstad, was tijdens het proces om veiligheidsredenen half afgesloten en werd bewaakt door gemaskerde en tot op de tanden bewapende politiemensen. Het proces had dan ook de allure van de maffiaprocessen zoals in de Verenigde Staten of Italië. Rechter Constantijn van Dam van Isselt sprak op 29 augustus de vonnissen uit. De 37-jarige huurmoordenaar, Elvis Kuwas, in de pers steevast ‘het Monster’ genoemd, kreeg de hoogste straf: levenslang. Toch is niet iedereen op het eiland opgelucht. De zaak was immers van groot belang voor het herstellen van het collectief vertrouwen. De huurmoordenaar mag dan al tegen de lamp gelopen zijn, de opdrachtgever(s) ontspringen de dans. Het Openbaar Ministerie begon dan ook aan een ongelijke strijd. Te weinig financiële middelen en capaciteit met name. Toch werd er geholpen vanuit Nederland: het Nederlands
Helmin Wiels, 11 kogelschoten op het strand van Marie Pampoen
Forensisch Instituut hield zich bezig met het onderzoek, de Nederlandse Koninklijke Marechaussee was belast met de bewaking van de gedetineerde verdachten en de beveiliging tijdens het proces. En ook het Recherche Samenwerkingsteam stak een handje toe. Hoofdverdachte Kuwas werd uit veiligheidsoverwegingen overgeplaatst naar Nederland, naar de Extra Beveiligde Inrichting in Vught. Maar de opdrachtgevers moeten met een aan de zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gezocht worden bij gokbazen en andere politici. In tegenstelling tot bv. de moord op Pim Fortuyn staat vast dat het alvast zeker niet ging om een eenmansactie. Even werd als vermeende opdrachtgever George Ranshid Mohammed Jamaloodin aangehouden, de eerste Minister van Financiën van Curaçao nadat het eiland op 10 oktober 2010 de status van land binnen het Koninkrijk der Nederlanden had verkregen. De hele rechtszaak werd, met toestemming van de rechter, via verschillende radiozenders uitgezonden. Dit was helemaal niet naar de zin van officier van justitie Gert Rip en nog minder van de advocate van
Knuffeldier in Willemstad
24 - Meervoud nr. 199 - september 2014
‘Monster’, Olga Saleh-Kostrzewski. De rechter veegde hun argumenten van de tafel. “De openbaarheid is al enigszins beperkt. Uit veiligheidsoverwegingen kon er maar een beperkt publiek worden toegelaten. De publieke belangstelling voor deze zaak is groot. Het is een zaak van grote maatschappelijke relevantie”, zo meende hij. “Bij de afweging van persoonlijke belangen van de verdachten en de belangen die door de officier van justitie naar voren zijn gebracht tegenover het algemeen belang dat het publiek toegang moet krijgen tot de zitting buiten alleen de geschreven pers, is mijn oordeel dat het algemeen belang het zwaarst moet wegen”. Een terechte beslissing zo blijkt, want ook in de bruine kroegen van Willemstad en omliggende gemeenten werden de uitzendingen druk becommentarieerd. In de bruine kroegen Bijna Thuis, De Tijd en The Old Dutch werden wij tussen de dartspartijen en biljart opgevrolijkt met cynische commentaren, van makamba’s (Nederlanders) en af en toe een Vlaming die er als kok werkt, wat goed uitkomt en met zich meebrengt dat de keuken op Curaçao
beduidend beter is dan in sommige andere oorden binnen het Koninkrijk. De halfbroer van de ex-minister van Financiën, Robbie dos Santos, werd bij zijn huis in Brakkeput ook aangehouden, maar kon na twee dagen bij gebrek aan bewijzen terug naar huis, alhoewel hij nog steeds verdachte blijft. Hij is halfbroer van ex-minister Jamaloodin. Dos Santos is niet de eerste de beste: hij is baas van een Loterijzaak en staat be kend als financier van de partij MFK van Gerrit Schotte, tot voor kort eerste minister. In de streng bewaakte marinebasis van Suffisant werd hij uren ondervraagd, maar beriep zich zoals zowat alle anderen op ‘zwijgrecht’. Het enige wat de loterijmagnaat wel wist te vertellen, is dat hij veel gebeden had in de cel. “Ik heb geleerd dat ik niet voor mezelf moet bidden, maar juist voor degenen die valse getuigenissen tegen me afleggen. En dus heb ik voor de officier van justitie gebeden en voor de rechters en voor iedereen die een val wil maken om mij in te lokken” (Antilliaans Dagblad, 4 aug.). Wat is nu allemaal aan het licht gekomen tijdens het proces? Even wat voorafging: een tussenpersoon die de moordopdracht van de opdrachtgevers aan de uitvoerders doorgaf, Luigi ‘Pretu’ Florentina, werd vorig jaar op 15 juni aangehouden in Zoetermeer, Nederland. Hij zou ook de opdrachtgever geweest zijn van de liquidatie van één van de uitvoerders van de moord op Wiels, Raul ‘Bolle’ Martinez. Omdat hij teveel wist werd hij letterlijk een kopje kleiner gemaakt. Het stoffelijk overschot werd vorig jaar op een kiezelstrand teruggevonden, zonder hoofd, handen en voeten weliswaar. ‘Pretu’ pleegde zelfmoord in de cel op 7 september vorig jaar. Inmiddels werd ook de voormalige minister van Onderwijs Carlos Monk als verdachte aangemerkt.
Criminaliteit Er loopt duidelijk van alles mis op het eilandje. Alvin Daal, topfunctionaris bij het ministerie van Justitie, doet er geen doekjes om: “Op Curaçao heerst een moreel tekort en criminaliteit is een lifestyle geworden.” De oplossingen die hij voorstelt gaan wel erg ver. “In wijken als Muizenberg, Koraal Specht en Buena Vista is de verloedering zo groot, dat zo’n hele wijk ontmanteld zou moeten worden. Je zou zo’n wijk eigenlijk met de grond gelijk moeten maken en de bewoners laten verhuizen naar andere wijken” (Antilliaans Dagblad, 12 aug.). Toch komt die criminaliteit niet zomaar uit de lucht gevallen. Socioloog Dr. Aart G. Boek: “De overmacht van buiten het eiland is ook ongekend. De vraag naar drugs, de opdrachten voor witwassen en andere vermogensdelicten komen grotendeels van buiten het eiland, uit de Latijns-Amerikaanse landen, en bovenal uit Europa en de Verenigde Staten. Die buitenlandse stroom voedt de eilandelijke criminaliteit in alle lagen van de bevolking.” En: “Ook het Koninkrijk der Nederlanden heeft daarop nog geen afdoend antwoord weten te formuleren”. Wapeninleveringsactie Deze zomer werd een wapeninleveringsactie op touw gezet door het Openbaar Ministerie. Tot en met eind augustus werden liefst 406 illegale vuurwapens ingeleverd. Daarvoor ontvingen de inleveraars een bedrag in klinkende guldens. Maar daarmee is het eiland wellicht nog verre van vuurwapenvrij. Maar nu de gratieperiode voorbij is zal de wet strenger worden toegepast, zo luidt het althans in officiële kringen. Er wordt extra geld voorzien in mankracht en repressie, en meer samenwerking
Carvajal, narco-agent van het Venezolaanse regime
tussen het politiekorps, de marechaussee (rijkswacht), douane en kustwacht, eventueel met militaire assistentie. Op termijn zou dit vruchten moeten afleveren. Eind augustus waren er op Curaçao amper acht verkeersdoden te betreuren. Dat zijn er beduidend minder dan in het criminele milieu (18), en dat zonder BOB-acties. De geografische ligging van het eiland – vlak voor de kust van Venezuela en Colombia, maakt dit stukje van het Koninkrijk aantrekkelijk als doorvoerhaven van allerlei spul. Want drugs zijn nauwelijks bedoeld voor intern gebruik. Eeuwen geleden was Curaçao een trafiekland voor slaven uit West-Afrika. Nu is men met de tijd mee geëvolueerd, maar daar komt niets dan miserie van. Fiscale asielzoekers zijn ook al niet briljant voor de reputatie van de regio (dit geldt ook voor Aruba en Sint Maarten; op dit laatste eiland is de situatie wellicht nog erger). Op Aruba (Oranjestad) vaardigde de Venezolaanse president Maduro een ordinaire misdadiger uit het drugsmilieu als consul af. Venezuela heeft de kwalijke reputatie ruimte te verschaffen aan de internationale narcostructuur. De betrokken ‘consul’, Carvajal, heeft een op zijn zachts uitgedrukt niet al te goede reputatie. Zelfs Fidel Castro heeft jaren geleden wijlen Chávez willen bewegen zich van die man te ontdoen. Onder druk van het Koninkrijk heeft Aruba de omstreden consul ‘teruggegeven’ aan Venezuela, om een uitlopende diplomatieke rel te voorkomen. Perscommentatoren vermoeden echter dat Carvajal op Aruba niet bevrijd werd dan wel door zijn eigen landgenoten ontvoerd en rap afgevoerd. Er gebeuren wel eens meer erg vreemde dingen in het Caribisch gebied… Christian DUTOIT
Het gouvernementshuis in Willemstad, ter hoogte van Fort Amsterdam
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 25
CYPRUS
Sluipmoord op Famagusta (andermaal) ____________________________________________ aan de oorspronkelijke inwoners – vrijwel allemaal Griekssprekenden.
In 2006 reed ik ongehinderd de grens over tussen Cyprus en het door Turken bezette noordelijk gebied. Eerste doelwit was Famagusta, de stad die tot de bloedige invasie van 1974 het economisch en toeristisch hart was van het eiland. Eén vijfde van de hele bevolking werkte er. De helft van de hotelbedden was in die stad te vinden. De diepzeehaven nam liefst 83 % van het vrachtvervoer voor zijn rekening, en zo goed als de helft van alle bezoekers in Cyprus. De trekpleister was het mondaine Varosja. Sinds de inval is dat verboden gebied. Ik ben aan de afgrendeling hoogst onvriendelijk weggejaagd. Vanuit de formidabele ruïnes van Salamis (Salamina, zeggen de Cyprioten) zag ik met eigen ogen de wraakroepende wurging van haven en pleisterplaats aan. De hoogbouw in de spookstad staat te verkruimelen, de wegen zijn gebarsten, overal schieten struiken op. Maar de parasols die het weer hebben overleefd staan nog altijd aan het strand, de was hangt her en der nog aan de draad, de verdrijving van alle Grieks-Cyprioten heeft de omwalde stad Famagusta deerlijk verarmd en schraal gemaakt. Je kunt er nog Efesbier drinken voor het plein van het Venetiaans paleis, maar de fut is eruit. En dat beseffen de burgemeesters van beide gemeenschappen: de Griek Alexis Galanos en de Turk Oktay Kayalp. Moedige mensen. Begin december vorig jaar gaven ze een gemeenschappelijke verklaring uit, waarin ze verregaande voorstellen deden om de waanzin van de bezetting tegen te gaan. Ze vroegen om de heropening van de haven onder toezicht van de Europese Unie. Om UNESCO-klassering van de oude stad, de stad van 365 kerken zoals ze voor de val van de stad in 1571 genoemd werd. En om toepassing van resolutie 550 die de Veiligheidsraad in 1984 aannam, Varosja VN-gebied verklaarde, en de stad alleen wou teruggeven
Turkije heeft ook die resolutie hooghartig aan zijn laars gelapt, en volhardt in de boosheid. Maakt niet uit. Ankara heeft al 74 andere resoluties naast zich neergelegd, 17 uitspraken van de Algemene Vergadering, en veroordelingen door het Europees Hof voor de Mensenrechten. Resolutie 541 heeft trouwens de zelfbenoemde Turkse Republiek van Noord Cyprus een onwettig gebied verklaard. Maar de macht kruipt waar ze niet gaan kan, barbaarser kan nauwelijks, zoals Turkije zich blijft beroepen op het Verdrag van Zurich uit 1959, waarbij drie landen de neutraliteit en onafhankelijkheid (in 1960) van Cyprus moesten waarborgen: oud-kolonisator Groot-Brittannië (dat overigens nog altijd twee militaire bases heeft), Griekenland en Turkije. Dat er sprake was van een poging tot enosis in 1974 (terugkeer naar, of beter, aanhechting bij het moederland Griekenland) in de nadagen van het kolonelsbewind lijdt geen twijfel. Dat daarvoor een Turks ultranationalistisch verdelingsplan uit 1957 werd opgedolven (waarvan de huidige grensafbakening een vrijwel identieke afdruk is), is minder proper. Dat een doorzichtig voorwendsel de dood van de Amerikaanse ambassadeur Rodger P. Davies was bij Griekse opstootjes in Nicosia staat buiten kijf. Daar kun je ten hoogste NAVO-verharden
mee paaien. Dat zelfs in 2006 huidig president Erdogan de “complexiteit” inriep om de eigen Ottomaans-irredentistische reactie goed te praten, en dus alles blauw-blauw te laten, gaat helemaal te ver. Er is maar één houding die de Europese Unie kan aannemen: radicale verwerping van elke militaire bezetting en van de gedwongen overbrenging van pioniers uit het ongeletterde berggebied van Anatolië om de voze aanspraken kracht bij te zetten. De huidige toestand is zodanig vergiftigd dat ook de Turks-Cyprioten niet langer baas zijn in eigen “land”. Tussen de 35.000 en 42.000 soldaten blijven gehandhaafd in het noordelijk derde. Meer dan 200.000 boeren zijn al dan niet verplicht verhuisd naar Noord-Cyprus, praktijken die elke vergelijking met Stalins deportaties (de Balten, de Krimtataren, de Wolgaduitsers) en de opgelegde inwijking van etnische Russen in Estland en Letland zonder moeite doorstaan. De Turks Cyprioten zijn een minderheid in hun eigen gewest geworden. En dat beseft ook loco-burgemeester Oktay Kayalp maar al te goed. Erdogan rekent erop dat tijd in zijn expansionistisch voordeel speelt. Dat Europa zich bij het onvermijdelijke zal neerleggen. Helemaal ongelijk heeft hij niet. De Unie heeft dit jaar twee nieuwe onderhandelingshoofdstukken geopend, al blijven er een tiental gesloten vanwege schending van de mensen-
Reporter Lukas De Vos voor de luchthaven of wat er van overblijft
26 - Meervoud nr. 199 - september 2014
hotels kregen dezelfde namen als die van Varosja. Limassol heeft intussen de rol van Famagusta helemaal overgenomen, als doorvoerhaven én als toeristisch centrum.
Alexis Galanos
rechten en inbreuken op de rechtsstaat en de democratische uitgangspunten. De weigering om Cyprus te erkennen, en vliegtuigen of schepen uit Cyprus de toegang tot het Turkse grondgebied te ontzeggen is er een van. De afdreiging met oorlogsschepen in de erkende economische zeezone van Cyprus (waar geboord wordt naar gas) is er nog een. De aanpak van binnenlands protest tegen een autoritaire ruk naar een islamitisch bewind een ander. Maar om het smeer likt de kat de kandeleer – Turkije heeft de voorbije tien jaar een forse groei gekend, niet zoals de Unie met haar bankeninzinking. Alleen: het dubbelzinnige optreden van Turkije in de Midden-Oosten-crisis, de bedekte steun aan groepen in Syrië, de verkettering van Israël (dat mee aan gasboringen doet en een nieuwe steun heeft gevonden in Egypte in zijn conflict met de Palestijnen), de stelselmatige verwatering van het republikeinse gedachtegoed van Atatürk (die zelf het laatste kalifaat afschafte), ze wijzen op een binnenlandse agenda, niet op een opening naar de rechtsstaat en de Europese waarden.
Burgemeester-in-ballingschap Alexis Galanos erkent het volmondig. Hij heeft een uitvalsbasis aan de Makarios III-laan in Limassol (Lemonos). Ik ontmoet hem in zijn hoofdkwartier aan de Regaenastraat in Nicosia – op een steenworp van de verafschuwde groene lijn, het netwerk van dode, instortende straten dat de hoofdstad middendoor snijdt sinds de invasie. Enkel witte VN-jeeps patrouilleren er. Het CMP (de organisatie die vermiste personen opzoekt, opgraaft, identificeert, en aan de familie terugschenkt) heeft er in het voormalige Ledra Palace Hotel aan de grensovergang zijn hoofdkwartier. Leuk detail: dit jaar herdenkt één van de drie oudste vredeszendingen van de VN, Unficyp, zijn 50e verjaardag in de bufferzone. Het oude vliegveld van Nicosia, met toen één van de modernste gebouwen in Europa, en dus vol asbest en beton, staat er nog altijd ruïne te worden. Pikant detail: één van de achtergebleven publiciteitsaffiches wil nog altijd toeristen lokken naar Varosja. Op de tarmac getuigt de laatste van vier driemotorige Trident-toestellen die Cyprus Air rijk was, van het verval – motoren allicht gebruikt om een ander toestel te depanneren. Galanos is inmiddels 75 en heeft zijn buik vol van de officiële politiek. Ook al blijft hij fier volhouden dat hij nooit naar de politiek is teruggekeerd, wel naar Famagusta. “Ik ben in 2006 met een krappe meerderheid gekozen”, weegt hij zijn woorden. “Famagusta was 40 jaar lang een bolwerk van AKEL, onze communistische partij. Ik ben, als medestichter van de Democratische Alliantie (DIKO), van centrumrechtse signatuur. De tweede keer kreeg ik een
plebisciet. Van al wie verdreven is en hun nakomelingen. En natuurlijk is het hoogst frustrerend dat mijn stad afgesloten is met prikkeldraad en schildwachten. Ik kan alleen over het ommeland mijn zeg doen, vooral Paralimni, waar de bevolking naartoe vluchtte en die nu als hoofdplaats fungeert. Mijn rol beperkt zich nu tot ambassadeur. Ik hou de herinneringen levend en ik hou het sociale weefsel van weleer samen. Dat is een humanitaire opdracht. Ik was zwaar ontgoocheld in het officiële staatsoverleg. Daarom stapte ik in 1999 uit de politiek. Een kwarteeuw was ik volksvertegenwoordiger. Ik was kamervoorzitter van 1991 tot 1996. Het kwam me allemaal de strot uit. Alleen Famagusta telt nog”. Hij grijnst. “Dat is natuurlijk een politiek antwoord op je vraag”. Wat Galanos er niet bij zegt is dat zijn poging om in het Europees Parlement verkozen te raken in 2004 mislukte. En dat hij vorig jaar naast de benoeming greep voor het voorzitterschap van de Bank of Cyprus – misschien maar best ook, want daar is een aardig potje gerommeld, waardoor de rol van orthodokse kerk als aandeelhouder (de grootste grondbezitter in heel Cyprus) danig verwaterd werd. Galanos zelf denkt dat de ontgoocheling hem hartproblemen bezorgde. “In 2006 onderging ik een operatie in de Verenigde Staten. Ik moest het dus wel wat kalmer aan doen”. Maar zijn gedrevenheid blijft. Hij herinnert zich het lot van Anastasia, een familielid. Zij baatte het mooiste hotel-restaurant uit op het strand van Famagusta. Verdreven, onteigend. Het werd een tijdje door de nieuwe “eigenaar” (want de Turken geven licenties aan hun taalgenoten) verhuurd. Nieuwe aanbouw, verfraaide inrichting, blijvende investeringen. Van de ene op de andere dag werd ook zij uit het gebouw gezet, zonder vergoeding. In 2008
Net daarom blijft Cyprus de lakmoesproef. Ik heb nagegaan hoe het land zich ondanks de afdreiging en het verlies van één derde van zijn grondgebied én de naasting van alle Griekse bezittingen én de verwoesting van kerken en monumenten én de wederrechtelijke installatie van een marionettenregering in het noorden, bij de haren uit het moeras heeft getrokken. Eén van de onteigende vluchtelingen van Famagusta was de hoteltycoon Konstantinos Lodros. Hij bezat vrijwel alle betere hotels in Varosja, moest halsoverkop vluchten en alles achterlaten. In Limassol bouwde hij zijn hele imperium opnieuw op, de een stadszicht van Famagusta
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 27
werd het gebouw platgegooid. Er bestaat een foto van een grijnzende jonge snaak (de nieuwe “licentiehouder” ? misschien wilde hij er een flatgebouw op zetten?) naast bulldozers en kranen. Vandaag is het braakland. Nooit meer in gebruik genomen. Het is geen uitzonderlijk geval, de meeste Grieken die hun vroegere bezittingen gaan opzoeken worden nors de deur gewezen, als de nieuwe “eigenaars” uit Turkije komen, of stellen vast dat hun terreinen plots ingenomen zijn door huizenblokken. Over de Turkse Cyprioten, de oorspronkelijke, geen kwaad woord. Zij hebben vaak alles bijgehouden, al 40 jaar, tegen de dag dat hun buren van vroeger terugkomen. Galanos slikt. “Het gebrek aan onderhoud oet pijn aan de ogen”. Dat was ook mijn gevoel toen ik de monumenten van Famagusta bekeek. Zelfs de door Moestafa Pasja tot moskee omgebouwde grootste kathedraal. De plannen om hetzelfde te doen met de Aya Sofia in Istamboel herinneren pijnlijk aan die bewuste schoffering van andersgelovigen of andersdenkenden. “Het is toch godgeklaagd”, foetert Galanos, “Dat het lot van Famagusta niemand in de Europese Unie beroert ? Die onverschilligheid, daar gaat de democratie aan ten onder. Die kerk ? Ach, godsdienst heeft nooit een echte rol gespeeld in het onafhankelijke Cyprus. Het gaat hier alleen om mensenrechten. Het voorstel van Cyprisch president Nikos Anastasiades om samen de hand aan de ploeg te slaan en samen Varosja herop te bouwen, dat is pas een vertrouwenwekkend initiatief. Arbeiders die samen aan de slag aan, investeringen uit alle hoeken, een werkplan voor ingenieurs, vernieuwbouw, openbare voorzieningen. Zo vinden we elkaar weer”. En wat zegt Ankara ? “Niets. De leider van de Turkse vertegenwoordiging Eroglu doet een futiel tegenvoorstel: ontmijnen. Dat is al gebeurd door de VN”. Dat klopt. Louize Berber van Unficyp bevestigt dat de hele bufferzone is vrijgemaakt van achtergebleven munitie en mijnen. Er is na overstromingen ook rond Famagusta een operatie gedaan. “Er is één mijn gevonden en onschadelijk gemaakt”.
Antonis Grivas wordt boos: “President Papadopoulos was al in Zwitserland voor de ondertekening. Maar dat bedrog was echt ene koud stortbad. Dat kon hij niet goedkeuren”. Galanos wordt melancholisch. “Famagusta was de meest ontwikkelde stad van Cyprus. Ik ben er geboren in 1940. Kayalp trouwens ook, in 1957. Hij is al vier keer herkozen sinds 1994. Weet je dat de Britten in 1932 de diepzeehaven hebben aangelegd ? Na de uitdieping in 1965 ging het pas echt oerend hard. Famagusta werd de motor van de economie”. “En kan dat opnieuw ?” Galanos, mijmerend: “Niet in een wip natuurlijk, maar over vijf tot tien jaar, als we goed samenwerken, geven we de stad nieuw leven. Wat we nodig hebben is vertrouwen. En investeringen. Daar kan de EU bijspringen. Dat doen ze nu ook bij de aanleg van het nieuwe Elefteriaplein in Nicosia – die werken liggen wel stil; het budget is fors overschreden; stad en aannemer liggen in de clinch; een nieuwe tender moet een uitweg bieden”. Ik blijf even stil. “Gaan we dat nog meemaken in ons leven ?” Stil: “Ik weet het echt niet. Als de ekonomie weer aantrekt, moet dat toch kunnen? De EU kan zich toch geen dode stad op zijn grondgebied veroorloven ? We moeten rekening houden met het geostrategisch belang van Cyprus, ook voor Turkije, met wat zich afspeelt aan de Turkse Oostgrens, met de gasboringen in de territoriale wateren, met onze bemiddelende rol, onze goeie betrekkingen met Israël én Rusland én Egypte. Als we alles op zijn beloop laten, kan alleen haat groeien. En de herinnering aan haat. Dat kunnen de jongeren missen als kiespijn. Geef ze hoop en het recht op samenwerking”. Maar wat met de ingewekenen uit Turkije ? “Niet belangrijk. Niet de aantallen tellen, alleen het stemrecht, daar gaat het om”. Ik help het hem hopen. En verzwijg de sombere, veronrustende parallel die ik zie met de Ottomaanse overheersing. Toen Moestafa Pasja in 1571 na een beleg van meer dan een jaar de Venetiaanse vesting Famagusta in handen
Lukas DE VOS
Stom, vindt Galanos. “De gezamenlijke heropbouw van Famagusta – dat overigens niet volgens plan, en eerder per toeval in de laatste uren voor de definitieve wapenstilstand op 16 augustus 1974 werd ingenomen – is ook voordelig voor Turkije. Het kan zijn aanspraken om lid te worden van de EU danig kracht bijzetten”. “Maar het zijn toch de Grieks-Cyprioten die in 1984 in een volksraadpleging het plan Annan verwierpen, en daarmee de directe hereniging van Cyprus torpedeerden?” “Eerlijk zijn. Dat plan telt 10.500 bladzijden. Niemand heeft die gelezen. Het is voorgelegd 24 uur voor de ondertekening. ’s Morgens bleken op aansturen van de VS nog een achttal nieuwe punten opgenomen”. Ambassadeur Een in onbruik geraakt Trident-vliegtuig
28 - Meervoud nr. 199 - september 2014
kreeg, liep het helemaal uit de hand. Er was een vrije aftocht bedongen voor de kruisridders en onschendbaarheid van de Grieks-Cyprioten. Het bekwam de christenen slecht. Stadhouder Marcantonio Bragadino werd terstond levend gevild. Zijn rechterhand Tiepolo zonder pardon opgehangen. De stad geplunderd, de inwoners over de kling gejaagd. Het woord van een Ottomaanse sultan was niet meer dan een zucht waard geweest. Twee jaar later werden de bezittingen van de Venetiaanse edelen gewoon ingepikt door het Ottomaanse Rijk. En dan de vingerwijzing: Moestafa Pasja verplichtte onmiddellijk pioniers over te hevelen uit Anatolië. Etnische zuivering heet dat. Toen de Britten in 1878 eindelijk de macht overnamen was de versterkte stad het bolwerk van de Turkse inwoners geworden. De Grieken woonden buiten de muren en in Varosja. De vergelijking met 1974 is akelig. Shakespeare zag het drama al hangen toen hij Othello schreef, de Moor van Famagusta. Het kasteel dat ooit de invaargeul beheerste en afsloot met zware kettingen bestaat nog altijd. Alleen zijn er geen cruiseschepen meer die daar kunnen aanleggen. De enige toegang kun je vanuit de omwalde stad bereiken. Zo sluiten de Turken zich weer af van de buitenwereld. En dat voor een stad waar ooit de Byzantijnse keizerin Theodora, de invloedrijke vrouw van Justinianus I, het levenslicht zag. Maar om eerlijk te zijn: ook Derwisj Eroglu. De engnationalist die gaat onderhandelen met Anastasiades, maar geen enkele beslissing kan nemen zonder dat Ankara ermee instemt. Varosja ligt nog wel een tijdje aan de ketting. En de Desdemonen zullen er nog wel een tijdje rondwaren. In plaats van de koran of de vulgaat verdient het aanbeveling in deze eerder Shakespeare op te slaan: “Something, sure, of state, either from Venice, or some unhatch’d practice made demonstrable here in Cyprus to him, hath puddled his clear spirit; and in such cases men’s natures wrangle with inferior things, though great ones are their object” (Othello, Act III, Scene 4, Before the Castle).
VOLKEREN IN BEWEGING ____________________________________________ Naar een opdeling van Irak? Op 29 juni riep Abu Bakr al-Baghdadi, de leider van de jihadisten van ISIS, de 'Islamitische Staat' uit: een nieuw kalifaat op het grondgebied van Syrië en Irak dat de terreurgroep tot op heden veroverd heeft. De strijd op het grondgebied van beide staten woedt nog steeds hevig. De jihadisten van de IS mogen zich dan wel in de numerieke minderheid bevinden, ze hebben een groot en gesofistikeerd wapenarsenaal buitgemaakt op het Iraakse leger en beschikken over goed getrainde en uiterst fanatieke troepen. Zoals het er nu naar uitziet, bestaat de kans dat Irak in de nabije toekomst opgedeeld zal worden in drie verschillende staten: een Koerdische in het noorden (die overeenkomst met de grenzen van de Koerdische Autonome Regio, uitgebreid door de gebieden die de peshmerga's op de jihadisten bevrijd hebben), een soennietische (in het noorden en westen) en een sjiitische (in het zuiden). Blijft nog maar de vraag hoe de aanpalende staten hierop zullen reageren. Turkije vreest
dat de Koerden in Rojava (Noord-Syrië) een officiële staat zouden uitroepen, maar wil evenmin opgescheept zitten met een salafistische staat in het zuiden. Ook Syrië, waar de alawitische minderheid nog steeds cruciale functies in het leger, de administratie en de politiek in handen heeft, is ook allerminst gebaat bij een naburige staat die er geen geheim van maakt alle niet-soennieten de keel over de snijden en hun heiligdommen te vernielen. Hetzelfde geldt voor het sjiitische Iran en zuiden van Irak. Begin augustus heeft de Koerdische regering van Noord-Irak officieel hulp gevraagd aan de VS, die na een spoedzitting van de VN-Veiligheidsraad in New York als eerste westerse land besloten heeft om hierop in te gaan door hulpgoederen en wapens te sturen naar de regio, net als drones om strategische IS-stellingen aan te vallen. Reden voor deze eerste Amerikaanse interventie sinds het eind van de Irakoorlog in 2011 is veeleer eigenbelang: de VS bezitten in Hewlêr immers een consulaat, een commandocentrum en een CIA-basis. Daarnaast hebben de Amerikanen ook belangen in de grote olievoorraden in Koerdistan. Nu ook de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK) zich in de strijd tegen IS heeft gemoeid, is het bovendien niet ondenkbaar dat de VS verkiezen om de peshmerga's van Barzani te steunen om hun greep op de regio te consolideren, een greep die ze dreigen te verliezen als de PKK nog meer aan invloed wint. Door de opmars van de jihadisten zijn tienduizenden leden van religieuze minderheden, zoals de yezidi en de christenen, Irak aan het ontvluchten of aan het schuilen, maar zij worden massaal het slachtoffer van hongersnood en ontberingen. Duizenden zijn reeds gestorven, al dan niet uitgemoord door de salafisten. De eerste Amerikaanse militaire aanvallen en westerse wapenleveringen aan de Koerdische strijders blijken de opmars van de jihadisten gestut te hebben, maar deze laatsten bezitten nog steeds aanzienlijke delen van Irak en het noorden en oosten van Syrië. Weinig overtuigend debat over onafhankelijkheid Schotland Op 5 augustus, iets meer dan een maand verwijderd van het Schotse onafhankelijkheidsreferendum, zond de Schotse televisiezender STV een twee uur durend eerste debat uit tussen de boegbeelden van beide kampen. Het debat werd enkel in Schotland uitgezonden en op zijn hoogtepunt gevolg door maar liefst 920.000 kijkers. Meer dan een half miljoen anderen probeerden de uitzending online te volgen, waarna de webstek van de zender het begaf door het grote suc-
ces. Volgens een officiële poll die na het debat uitgevoerd werd, maakte de Schotse premier Alex Salmond (SNP) maar een magere indruk tegenover Alistair Darling, leider van de Better Together-campagne: 56% van de kijkers schaarden zich achter Darling, tegenover 44% achter Salmond. Geen bijzonder hoopgevende peiling voor de soevereinisten, althans na een eerste debat. Volgens Salmond zijn er evenwel gegevens die erop wijzen dat onbesliste kiezers door dit debat overtuigd werden van het onafhankelijkheidsverhaal, wat zich zal laten voelen in de uiteindelijke peilingen. Desalniettemin is het duidelijk dat de SNP nog geen overweldigende meerderheid achter zich heeft en dat de strijd voor de laatste beslissende stemmen zich tot in het stemhokje zal laten voelen.
Het debat concentreerde zich vooral op de grote thema's zoals het al dan niet behouden van de Britse pond in geval van afscheiding, de toetreding van Schotland tot de EU, de economie, onderwijs, belastingen en kernwapens. De unionisten spelen hierbij vooral in op het angstgevoel van de Schotten door te beweren dat Schotland de vergrijzingsgolf niet zal kunnen blijven betalen, dat de belastingen niet anders dan omhoog zullen kunnen gaan, dat de EU - gesterkt door staten zoals Spanje die zelf te kreunen hebben onder soevereinisten binnen hun eigen grondgebied - een Schots lidmaatschap nooit zal willen aanvaarden, enz. Een gevoel dat zeker niet te onderschatten valt, alle economische argumenten van de Schotse regering ten spijt. De Britse nationale partijen (Labour, Conservatives en Liberal Democrats) voelen in elk geval de hete adem van een mogelijke afscheiding in hun nek en hebben de Schotten alvast meer autonomie beloofd als ze binnen de Britse unie blijven.
Miss Koerdistan, als het ware de Vera Lynn van de peshmerga’s
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 29
Volgens de meest recente peiling, georganiseerd op vraag van de Britse krant Daily Mail, kunnen de soevereinisten 47% van de Schotten bekoren. Deze peiling houdt evenwel geen rekening met de onbesliste kiezer, die het tij nog kan doen keren. Nieuwe Catalaanse sport wordt alsmaar populairder Tijdens het volksfeest van het Catalaanse dorp Bescanó begin augustus konden feestvierders zich inschrijven voor het 'DNI español-werpen', een wedstrijd voor wie het verst zijn of haar Spaanse identiteitskaart kon werpen. Het plaatselijke feestcomité haalde de mosterd bij andere dorpen die al een soortgelijk initiatief genomen hadden om de Catalaanse onafhankelijkheid te promoten. De gelukkige winnaar bleek uiteindelijk een inwoner van Bescanó te zijn, die zijn kaart 37 meter ver kon werpen en naar huis mocht gaan met een cadeaubon van ! 50, een groot stuk ham en uiteraard de voldoening die de daad met zich meebracht... Corsica: FLNC legt de wapens neer Eind juni verstuurde het Corsicaanse Nationaal Bevrijdingsfront (Fronte di Liberazione Naziunale Corsu, FLNC) een mededeling waarin het liet weten definitief de wapens neer te leggen, iets meer dan 38 jaar na zijn oprichting op 5 mei 1976. De 14 bladzijden tellende mededeling, die na onderzoek door de autoriteiten authentiek werd bevonden, kwam volledig onverwacht en het is de eerste keer dat de beweging haar vroegere meldingen van staakt-het-vuren ondubbelzinnig vervangt door “een proces van demilitarisering en een geleidelijke uitstap uit de clandestiniteit”. Het communiqué begint met een lofzang aan Corsica, dat in het tweede deel van de 18e eeuw met veel geweld door Frankrijk veroverd werd en sindsdien permanent in een staat van kolonisatie verkeert en zo onder het juk van
een monarchie en nadien een extreem jakobijnse en centralistische staat kwam te staan. Een staat waarvoor de prille Corsicaanse in de 18e eeuw immers niet voor moest onderdoen: in een periode waar de westerse staten kreunden onder de monarchie en het goddelijke recht, riep Corsica zichzelf in 1735 uit tot republiek en beschikte het twintig jaar later over de eerste democratische grondwet van de moderne tijd, die onder meer al naar mensenrechten verwees. In dat Corsica mochten vrouwen toen ook al stemmen, zonder meer du jamais vu in die periode (ter herinnering: Frankrijk voerde het vrouwenstemrecht in 1944 in, België pas vier jaar later). Verder verwijst het FLNC naar de evolutie in de emancipatiestrijd van de volkeren die zich de voorbije decennia laat voelen: de niet-aflatende Ierse en Baskische strijd voor zelfbeschikking, de Montenegrijnse onafhankelijkheid in 2006, de geplande Schotse en Catalaanse referenda en de dekolonisatie van Kanaky (Nieuw Caledonië) die tegen 2018 geregeld moet zijn. Het FLNC wenst Corsica in deze traditie van streven naar soevereiniteit mee vorm te geven door constructief mee te werken aan de fase van politieke dialoog die al een aantal jaar aan de gang is (onder meer omtrent de Corsicaanse taal, het inwonersstatuut, de grondwetsherziening, fiscaliteit, economische en sociale ontwikkeling, enz.), een oproep die het in het bijzonder aan alle Corsicaanse militanten en jongeren richt. Voor de beweging is de demilitarisering niet het eind van het verhaal, maar veeleer een vervolg dat nu over een andere boeg gegooid wordt. Ze roept eveneens op om het huidige neoliberale en asociale Europa te verwerpen en Corsica alle middelen te geven om zijn eigen soevereiniteit te behouden en werk te maken van zijn eigen toekomst. Na bijna vier decennia politieke strijd en interne strubbelingen waren tot aan de verspreiding van het communiqué vooral nog het FLNC-UC (voor 'Union des Combattants', dat
de militanten van de gewapende strijd opnieuw verenigde) en het kleinere FLNC 'du 22 octobre' actief als opvolgers van de oorspronkelijke beweging. De mededeling eindigt met een oproep van het FLNC aan de Franse staat om een regeling uit te werken voor de politieke gevangenen en voortvluchtigen, en met de vraag: “Wij hebben onze verantwoordelijkheid genomen, Corsica heeft zijn verantwoordelijkheid genomen, zullen de vertegenwoordigers van Frankrijk dezelfde moed hebben, de moed van zij die Geschiedenis schrijven?”. Inhuldiging Welsh oorlogsmonument Honderd jaar en twaalf dagen na het begin van de Eerste Wereldoorlog huldigde Wales op 16 augustus een nationaal monument in ter nagedachtenis van zijn gesneuvelden op het voormalige slagveld van Langemark-Poelkapelle. Het initiatief hiervoor ontstond omstreeks 2010 in Vlaanderen, nadat de Schotten tijdens de herdenkingscampagne '90 jaar Passchendaele-campagne 1917-2007' hun eigen gedenkteken kregen. Parallel met de voorbereidingen van het Welshe gedenkteken werkte een andere werkgroep in Langemark aan een herdenkingsplaat voor de Welshe dichter Hedd Wyn, die op 31 juli 1917 aan het front sneuvelde. Uiteindelijk werden beide projecten samengevoegd tot de campagne 'Welsh Memorial in Flanders'. De werkgroep verkreeg uiteindelijk de medewerking van het gemeentebestuur van Langemark-Poelkapelle dat zou leiden tot het enige nationale WO1monument buiten Wales dat erkend werd door de Welshe regering. Het monument bestaat uit een grote in het rood geverfde bronzen draak, ontworpen door de Welshe kunstenaar Lee Odishow, op een cromlech (Welsh voor 'dolmen') van stenen uit een groeve uit Pontypridd, die overgebracht werden naar Vlaanderen. Het is niet louter opgedragen aan de Welshe militairen die sneuvelden in de Vlaamse velden, maar aan alle Welshmen die rechtstreeks of onrechtstreeks bij de wereldoorlog betrokken waren. Tussen 1300 en 1400 mensen woonden de bijna twee uur durende ceremonie bij. Alle Welshe televisiezenders waren aanwezig en de ceremonie werd zelfs op BBC1 besproken. De grote buitenlandse media-aandacht stond in schrik contrast met de Vlaamse, die trouw bleef aan zichzelf en met ook maar geen seconde over het gebeuren berichtte.
Welsh monument
30 - Meervoud nr. 199 - september 2014
Jef NYSSEN
Op de Meervoud-boekenplank De hyena’s van Damascus Vanaf januari 2011 verspreidden de gevolgen van de Arabische Lente zich in sneltempo naar verschillende landen van het MiddenOosten, gevolgen die tot op vandaag nog voelbaar zijn. Na Tunesië, Egypte, Jemen, Bahrein en Libië volgde drie maanden later al gauw Syrië, waar de familie Assad voor het eerst sinds verschillende decennia haar machtsmonopolie in het gedrang zag komen. In Syrië en de hyena's van Damascus geeft Vincent Dumas een kort en snel leesbaar overzicht van de geschiedenis van de Assads en het Syrische conflict. Hafiz al-Assad, vader van de huidige president Bashar al-Assad, regeerde als een dictator over het Syrische grondgebied. Na zijn overlijden en dat van zijn oudste zoon en gedoodverfde troonopvolger Basil bij een auto-ongeluk, kwam de macht in 2000 onverwachts in handen van de in Engeland studerende Bashar, die een militaire stoomcursus onderging en gedwongen was te leren hoe zich als een staatsman te gedragen. In het Syrische regime was de macht in handen van een geprivilegieerde elite, voornamelijk alevieten, en vierde corruptie hoogtij. De Assads hadden alle touwtjes in handen en controleerden zowel de private sector als de overheidsdiensten, waar loyauteit en niet kwaliteit als criterium voor aanwerving gold. Ook politiek bleek het regime onaantastbaar te zijn. De Arabische socialistische Ba'ath-partij van Assad sr. had in 1982 al afgerekend met het conservatieve islamitische Moslimbroederschap, een krachtmeting waar volgens Amnesty International 25.000 Moslimbroeders gedood werden en die de partij volledig buiten spel zette. Pas toen de Arabische Lente eraan kwam, trad ze opnieuw uit de schaduw om haar strijd tegen het regime verder te zetten samen met de andere rebellenfracties die uiteindelijk het Vrij Syrisch Leger en de Syri-
sche Nationale Raad zouden vormen. Het vervolg is gekend en de afloop is wellicht nog lang niet in zicht. Verder staat de auteur ook kort stil bij de ontwikkelingen in het Koerdische noorden van Syrië, waar de Koerden begin dit jaar hun autonomie hebben uitgeroepen en hun gevecht tegen de verschillende jihadistische groeperingen, die onder meer getraind werden door de Turkse AKP-staat. Dumas heeft het ook kort over de gifgasaanvallen op rebellengroepen, die mogelijk door het Syrische leger uitgevoerd werden, maar rept met geen woord over de vermoedelijke rol van de Turkse staat hierin. De voorbije maanden doken er, onder meer met het verslag van onderzoeksjournalist Seymour Hersh en videofragmenten op Youtube, immers alsmaar meer bewijzen op die erop wijzen dat Turkije gifgasaanvallen in Syrië heeft geënsceneerd. Een piste die zeker de moeite is om verder te onderzoeken en een zoveelste illustratie is van de geopolitieke spelletjes die gespeeld worden op de rug van de Syrische bevolking. Dit niet vermelden, is zonder meer een gemiste kans. In een boekje op A5-formaat poogt Dumas op 112 bladzijden een bondig overzicht te geven van het Syrische conflict. Aangezien het nog volop aan de gang is, kan men zich echter de vraag stellen of het niet wenselijker was geweest om de publicatie uit te stellen. De inhoud wordt immers al snel achterhaald door het verloop van de nieuwe feiten, onder meer recentelijk met de inval van de terreurgroep Islamitische Staat (voordien ISIS) op het Syrische en Iraakse grondgebied. De verschillende spelfouten en occasionele foutieve verwijzing wijzen eveneens op een weinig grondig nazicht van de eindtekst. Dit werk biedt niet veel nieuws voor wie reeds in het conflict ingewerkt is, maar kan niettemin nuttig zijn voor wie op zoek is naar een basisoverzicht van de recente Syrische politieke geschiedenis. Jef NYSSEN Dumas Vincent (2014), Syrië en de hyena's van Damascus, Uitgeverij Aspekt, Soesterberg, Nederland.
! Biografie van Christoffel Plantijn Het is opmerkelijk, maar de Fransman Christoph Plantin, anno 1550 te Antwerpen ingeschreven als ‘Christoffel Plantijn Janszoon
Christoffel Palfijn
van Tours, boekbindere’ en stichter van een van de grootste en meest prestigieuze uitgevershuizen van zijn tijd, een man die nooit zelf echt deftig Nederlands heeft kunnen spreken, heeft wel een zeer grote rol gespeeld in de standaardisering van de Nederlandse taal. Hij was een van de grondleggers van de lexicografie en de wetenschappelijke taalstudie. Zijn Thesaurus Theutonicae linguae/Schat der Neder-duytscher spraken/Thresor du langage Bas-aleman, dict vulgairement Flameng, waar hij vier filologen jarenlang heeft aan laten werken, was het eerste wetenschappelijke woordenboek ter wereld. Niet zomaar een woordenlijstje maar een poging om het hele gangbare vocabularium van het Nederlands te verzamelen en de betekenis en de herkomst ervan systematisch in kaart te brengen. Dat, en nog veel meer wetenswaardigheden over de uitzonderlijke figuur die Plantijn was, vernemen we uit de biografie die onlangs over hem verscheen bij uitgeverij Balans, van de hand van historica Sandra Langereis. De titel luidt : “De Woordenaar. Christoffel Plantijn, ’s werelds grootste drukker en uitgever (15201589)”. Woordenaars, zo noemde men de lexicografen en andere filologen die zich met de wetenschappelijke studie van de taal bezighielden. Maar de uitgaves van Plantijn betroffen niet alleen de Nederlandse spraakkunst en taalschat. Plantijn was een referentie in de wereld van de humanisten en gaf prestigieuze kritische Bijbeledities uit in het Latijn, het Grieks, het Hebreeuws en het Aramees. Kritische Bijbelteksten uitbrengen in volle re-
Dictator Assad
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 31
nersaantal verdubbelde van 50.000 tot 100.000 inwoners en meteen na Parijs de grootste stad werd ten noorden van de Alpen. De Nederlanden waren niet alleen welvarend maar ook erg ontwikkeld, ze kenden een veel hogere graad van alfabetisering dan Frankrijk. Er was niet alleen kapitaal aanwezig, maar ook geschoolde arbeidskrachten, én via de Antwerpse haven konden alle benodigde materialen van overal gemakkelijk worden geïmporteerd. In die stad, hield Plantijn zich voor, zou hij wel geldschieters vinden om zijn ambitieus project te financieren.
Kilianus
formatie en onder het toeziend oog van een argwanende katholieke en vorstelijke censuur. Het was geen synecure, zoals nog zal blijken. Plantijn, wiens moeder al vroeg stierf, toen in Tours de pest uitbrak, werd op zijn vijftiende wees. Zijn vader, zelf een soort onderwijzer, had hem wel een som geld nagelaten om zijn studie in Parijs te bekostigen, maar stierf dan onverwachts. Door gebrek aan financiële middelen kon Plantijn zich geen universitaire studies veroorloven, en de enige manier om dan intellectueel op te klimmen was in de leer gaan bij een ambachtsman. Plantijn bood zich in het Normandische Caen aan om het boekbindersvak te leren. De leertijd bedroeg niet minder dan vijf jaar, en daarbovenop moest de volleerde gezel nog vijf jaar onbezoldigd in dienst blijven van zijn leermeester, om zo het ‘leergeld’ terug te verdienen. Pas daarna werd men ‘vrijgezel’, dat wil zeggen dat men het recht verwierf om zich vrij als ambachtsman te vestigen (meestal in loondienst van een ambachtsmeester, want er waren strikte beperkingen, opgelegd door de gilden wat betreft de erkenning van nieuwe vestigingen). Als ‘vrijgezel’ mocht men ook trouwen en dat deed Plantijn dan ook op zijn vijfentwintigste. Plantijn trok eerst voor een paar jaar naar Parijs, en ging daar in loondienst, maar zijn ambitie was toch om zelf een bedrijf uit de grond te stampen. Geen evidentie voor iemand die niet door geboorte gefortuneerd was. En zeker niet wat betreft het zeer kapitaalsintensieve drukkersambt. De Parijse drukkerswereld zat in die jaren wel tegen zijn plafond aan, maar noordelijk, in de Nederlanden, was Antwerpen op economisch vlak aan het boomen. In de zeer verstedelijkte Nederlanden was veel rijkdom geconcentreerd en dat gold in de eerste plaats voor de metropool aan de Schelde die op enkele decennia zijn inwo-
32 - Meervoud nr. 199 - september 2014
In afwachting van zijn grootse drukkersprojecten, begon Plantijn in Antwerpen als zelfstandig vakmeester-boekbinder. Binnen de kortste keren haalde hij al een grote opdracht binnen om de akten en bescheiden van de stad Antwerpen in te binden. Maar hij had flair voor lucratieve handeltjes: zo startte hij een verkoopslijn van Brabantse kant naar Parijs. Die verkoop liep als een trein, en uiteindelijk delegeerde Plantijn dit deel van zijn commerciële activiteiten naar zijn dochters Martine en Catharine. Die inkomsten had Plantijn ook broodnodig om zijn drukkerij op te starten. Papier was peperduur, en bovendien wilde Plantijn de allerbeste kwaliteit. Zetletters en lettervormen (matrijzen) waren ook ongelofelijk kostelijk, en ook daar weer nam Plantijn alleen genoegen met de fraaiste ontwerpen, onder meer van de meester-ontwerper Garamond uit Parijs. Het spreekt voor zich dat hooggeschoolde redacteurs en filologen en hooggekwalificeerde vaklui als zetters, lectors en zo verder, ook op de loonlasten wogen. Bovendien moest de drukkerij de boeken prefinancieren zonder altijd zekerheid te hebben over de afname van de oplages. Om zijn zeer prestigieuze lexicografische en humanistische tekstedities te financieren, moest Plantijn wel tegelijkertijd populaire stuiverpublicaties als almanakken produceren, of, nog beter, een vorstelijke mecenas vinden.
Filips II
Margaretha van Parma
De hoger vermelde Schat der Neder-duytscher spraken (1573) was weliswaar het eerste baanbrekende lexicografische werk, maar lang niet het laatste. Het was de eerste aanzet voor een steeds uitgebreidere linguïstische arbeid, waar onder andere een zekere Kilianus (Cornelis uit Kiel, bij Antwerpen), vele jaren aan gewerkt heeft. Er werden aanvankelijk vooral woorden verzameld uit het Vlaams en het Brabants dialect, maar in de latere edities van het Dictionarium TeutonicoLatinum (1588 en 1599) werden niet minder dan 40.000 woorden samengebracht, die ook uit de Zeeuwse, Hollandse, Friese en Gelderse dialecten werden gesprokkeld. Van een vertaalwoordenboek evolueerde men naar een verklarend woordenboek dat ook heel wat staande uitdrukkingen opnam en verklaarde. De steeds verder geperfectioneerde woordenboeken van Plantijn zouden tot in de jaren 20 en 30 van de zeventiende eeuw blijven herdrukt worden. Ze werden toen gebruikt door de redacteuren die de Statenbijbel hebben opgesteld, het boek dat de basis vormt voor het moderne Nederlands. “Plantijn was al in de zestiende eeuw overtuigd van het grote belang van zijn woordenboeken als cultuurpolitiek instrument voor de landsheerlijke overheid. Die overheid ondervond in haar streven naar een sterkere centrale regering vanuit Brussel veel last van het gewestelijke particularisme in de zeventien provinciën van de Nederlanden. (…) Taalbouwers konden helpen iets tegenover het regionale particularisme in de lage landen te stellen vond Plantijn. (…) Dank zij zijn woordenboeken zou de Brusselse bureaucratie de beschikking krijgen over een natuurlijke, ongekunstelde taalstandaard, die niet centraal was bedacht maar die gegrondvest was op staande taalpraktijken”, schrijft Sandra Langereis. Maar, “Filips II – die geen woord Nederlands sprak – was te ongevoelig voor
het politieke belang van de volkstaal, te krenterig of op dat moment simpelweg te armlastig vanwege de oorlogen waarin hij links en rechts verwikkeld was geraakt om zich (…) als mecenas van de Antwerpse taalbouwer op te werpen.” Uitvoerige briefwisseling met Filips’ secretaris liep op niets uit. Met het opkomende protestantisme, wederdopers, lutheranen en calvinisten liepen de godsdienstige spanningen in de zestiende eeuw hoog op. De kerkelijke en wereldlijke overheden installeerden inquisitie, bloedplakkaten en censuur. In de jaren 1540 was onder Karel V al een Antwerpse drukker, Jacob van Liesvelt geëxecuteerd die Nederlandstalige Lutherbijbels had gedrukt. Ook Plantijn kroop door het oog van de naald. In 1562 werd landvoogdes Margaretha van Parma via een klikbrief in kennis gesteld van een ketterse publicatie, Briefve instruction pour prier, die op de drukpersen van Plantijn zou zijn vervaardigd. De schout van Antwerpen werd opdracht gegeven een onderzoek in te stellen. Plantijn vertoefde op dat moment echter in Parijs, maar drie van zijn drukkers bekenden dat zij, buiten medeweten van hun baas, de gewraakte boekjes hadden gedrukt. In De Gulden Passer, het werkhuis van Plantijn, werden inderdaad nog 1.000 exemplaren gevonden. Die werden op de Grote Markt van Antwerpen verbrand. De drie medewerkers werden tot levenslang op de galeien veroordeeld. Maar daarmee was de kous nog niet af: het Bloedplakkaat stelde uitdrukkelijk ook de uitgever verantwoordelijk. Plantijn bleef wijselijk in Parijs. Bovendien wist hij de landvoogdes schaakmat te zetten: om te vermijden dat zijn hele uitgeverij zou verbeurd verklaard worden en dat hij zijn rechten als drukker zou verliezen… liet hij zijn bedrijf failliet gaan. Een van zijn vrienden-investeerders eiste zijn schuldvorderingen op. “Op 28 april stonden de bedden, de tafels, de stoe-
len, en de keukenspullen, kandelaars enzovoorts uit Plantijns huishouden, de kleinere spullen verzameld in allerhande manden en korven, te koop op de Vrijdagmarkt, naast de vier drukpersen, de binderspersen, de papiervoorraad, de vracht aan loden letterzetsel, de collectie houtsneden, enkele kopergravures, en de onverkochte prenten en boeken uit het magazijn van De Gulden Passer. De voorraad drukwerk die in Plantijns opslagruimte in Frankfurt lag te wachten op de eerstvolgende Buchmesse bleef buiten de veiling. Wat eveneens onmiskenbaar ontbrak op de Vrijdagmarkt was de typografische uitrusting van Plantijn. De 22 sets koperen matrijzen die volgens zijn bedrijfsarchief in 1561 in zijn bezit waren, zijn meest wezenlijke drukkerskapitaal dus, waren op tijd door de familie in veiligheid gebracht.” Een jaar later al keerde Plantijn terug naar Antwerpen, ambitieuzer dan ooit, en richtte een drukkerscompagnie op. Hij nam zich voor de grootste, de beste en de meest prestigieuze drukker van zijn tijd te worden en slaagde daar ook in. Hij overleefde alle religieuze troebelen, waaronder de Beeldenstorm, de opstand van Oranje en de komst van Alva. Het is duidelijk dat Plantijn een verstandig, ontwikkeld en in godsdienstig opzicht gematigd man was die vurig hoopte op religievrede, maar vreesde voor het ergste: “Ik bid dat God onze landsbestuurders de wijsheid zal geven om zich te gedragen naar het voorbeeld van onze buren, en om deze komedie aan te pakken zoals de buren dat hebben gedaan. Want ik ben bang dat het uiteindelijk niet slechts op een tragedie uitloopt, met het beetje vredige rust dat ons nog rest de nek omgedraaid, maar op een dolle furie en de dood van duizenden goede mensen, zowel bij de ene als bij de andere partij.” Die vrees blijkt te worden bewaarheid en het is onwaarschijnlijk hoe Plantijn erin slaagt in dit godsdienstig opgejutte klimaat zijn werkzaamheden als uitgever van uiterst gevoelige humanistische en filologische Bijbeluitgaven door te zetten, door de nodige vleierij en netwerking de censurerende overheden te vriend te blijven. Zijn magnum opus, de Polyglot was een vijftalige Bijbel in de grondtalen Hebreeuws, Aramees, Grieks en Syrisch, op basis van de oudste beschikbare bronnen. Deze vier teksten werden naast elkaar gezet samen met de officiële (en ‘onfeilbare’) Latijnse Vulgata. Het werk in acht boekdelen besloeg niet minder dan 7.000 pagina’s en werd officieel door koning Filips II gesponsord, ondanks de zeer grote terughoudendheid die het hele project bij de zeer orthodoxe Spaanse katholieken opwekte. Maar ook in katholieke middens vond Plantijn Intellectuele medestanders voor zijn project.
van protestanten op het recht om buiten de katholieke kerk openlijk hun geloof te belijden en de aanhoudende repressieve reactie van kerk en overheden zorgden in zijn ogen voor economische en maatschappelijke ontwrichting. Burgers onttrokken zich aan de katholieke samenleving. Overheden gebruikten mentaal en fysiek geweld tegen burgers. Een binnenlandse oorlog dreigde uit te breken, met moord en doodslag en vernielingen van kerken en kloosters (…). Plantijn hoopte dat er een einde aan de religieuze verdeeldheid en de geweldsdreiging zou komen wanneer de mensen zouden teruggaan naar de religieuze bron, om elkaar te kunnen vinden in een geinformeerde lezing van Gods woord. Dat na te streven was wat Plantijn betreft een individuele verantwoordelijkheid van gelovigen. (…) Scholing en studie konden Gods woord maken tot het cement van een samenleving, in plaats van de splijtzwam waarvoor velen de bijbel namen.” In De woordenaar schrijft Sandra Langereis niet alleen het levensverhaal van een groot personage uit onze geschiedenis neer, we worden ook ondergedompeld in het woelige tijdsgewricht van de tweede helft van de zestiende eeuw, we maken kennis met de geestelijke en materiële leef- en werkomstandigheden, met de technologische beperkingen en ontwikkelingen van die tijd, we vernemen zijdelings ook heel wat over bijvoorbeeld de positie van de vrouw in de zestiende eeuwse samenleving. Deze biografie is het zesde deel uit de Sleutelfiguren-reeks, een initiatief van het Prins Bernhard Cultuurfonds. De uitgave beslaat 399 bladzijden en bevat een degelijk eindvoetenapparaat en personenregister. Bernard DAELEMANS Sandra Langereis. De woordenaar. Christoffel Plantijn, ’s werelds grootste drukker en uitgever (1520-1589). 2014, Amsterdam, uitgeverij Balans, 399 blz.
“Plantijns Polyglotbijbel was bedoeld als antwoord op de religieuze polarisering in Antwerpen, in de Nederlanden, in zijn Franse vaderland. (…) De steeds brutalere aanspraken De ‘polyglot’-bijbel
De beruchte hertog van Alva
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 33
HET GOEDE LEVEN
‘Het ei van ……’
‘Een ei is verhoudingsgewijs sinds de Tweede Wereldoorlog niet in prijs gestegen’ Het tijdperk van het ei start omstreeks 2500 v.C. op het moment dat de mens pluimvee begint te houden. Van paaseieren is er voor de eerste keer sprake in de vierde eeuw, christenen bewaarden de eieren gedurende de hele vastenperiode voor Pasen, om de verrijzenis van Christus te vieren. Sindsdien zijn die ovale kipobjecten niet meer uit onze dagelijkse voeding weg te cijferen. Over eieren - waarom blijft ons een raadsel wordt vaak nogal smalend gedaan. Het multifunctioneel gebruik van eieren staat immers als een paal boven water. Snoodaards als Bart De Valck, Luc Vermeulen en andere Vlaamse bewegers, gebruiken die samen met hun kornuiten wel eens in de faciliteitengemeenten, dit tot groot ongenoegen van mening francofiel adept, al dan niet met een ‘ei’ in zijn broek. Eieren vervangen op een efficiënte wijze de slagroomtaarten, te duur voor dit specifiek gebruik. Eieren worden in alles en nog wat verwerkt: in broodsoorten, koekjes en cakes, pasta’s, koude- en warme emulsiesauzen, puddingsoorten, bavarois, flans en sabayons. Klaren van bouillons en paneren van vlees- en vissoorten zou niet lukken zonder eieren. Zonder eieren zou de gastronomie en patisserie zeer beperkt zijn.
“iedereen kan wel iets ontdekken, maar het komt erop aan wie het, het eerste doet”! Of dat het eerste hard gekookt ei uit de geschiedenis was is zeer twijfelachtig, de oudste recepten met eieren dateren immers uit de Romeinse oudheid. Kruishoutemse eierveiling Het was op 31 december 1996, de laatste dag van het jaar, dat het rad van de Kruishoutense eierveiling haar laatste rondjes maakte. Meteen weer een stukje volkskunde dat verdween. In het zaaltje van de NV. Eierveiling aan de Waregemsesteenweg werden van miljarden eieren de richtprijs bepaald. Men moet terug gaan naar de tijd van Lodewijk XIV, die in 1670 bij oorkonde de heerlijkheid Aaishove tot graafschap verhief, en de toelating gaf om een er een jaarmarkt te organiseren. Meteen was de start gegeven voor hetgeen later de bekende eiermarkt van Kruishoutem zou worden. Door de rechtstreekse contacten - ook daar stond de informatica niet stil - tussen kwekers en handelaars was er geen toekomst meer voor veilingverkoop. Herinner u de dagprijzen die in
In dit land verbruikt elke inwoner gemiddeld 96 eieren per jaar (2011) en besteedt daaraan ! 20. In zijn totaliteit zijn dat 102.868.992.000 (!) eieren. Maar eigenlijk klopt dat verhaal niet. Indien men de producten waarin eieren worden verwerkt meetelt, dan worden dat ongeveer 180 eieren per persoon, praktisch het dubbele dus. Een gemiddeld ei van een kip weegt rond de 63 gram. Ter vergelijking: een struisvogelei kan tot 2kg wegen, het kleinste, dat van een kolibrievogeltje, weegt amper 0,5 gram. Het zwaarste kippenei ooit, waarvan men weet heeft tenminste, was bij een Nederlandse kippenboer en woog 215gram. Een gemiddeld ei bevat maar 90 kcal. Bij de verkoop worden eieren als volgt geclassificeerd: Naar grootte:! In heel Europa gelden dezelfde vier gewichtsklassen: • XL (zeer grote eieren - > 73 g) • L (grote eieren - 63 g - 73 g) • M (middelgrote eieren - 53 g - 63 g) • S (kleine eieren 43- 53 g) De meeste eieren wegen ongeveer 63 g en zitten in de M of L gewichtsklasse. Een gemiddelde legkip produceert 300/325 eieren per jaar. Oudere kippen leggen minder eieren, maar de eieren zijn meestal groter. Witte of bruine eieren, het maakt weinig uit, kies maar. De kleur wordt bepaald door het ras en heeft geen invloed op de smaak of
Columbus, hij kwam in deze rubriek al meer ter sprake, was enigszins een beetje op zijn tenen getrapt toen iemand hem de opmerking maakte dat ook iemand anders Amerika had kunnen ontdekken als hij het niet had gedaan. De ontdekker, van alles en nog wat, vroeg daarop tijdens een gastmaal bij kardinaal Mendoza in 1503 of ze hun ei rechtop konden laten staan, wat uiteraard niemand lukte. Columbus pakte toen zijn (hardgekookt) ei en drukte het hardhandig op tafel. Het ei bleef nu wel rechtstaan, waarop hij zei: Het beroemde ‘ei van Columbus’
34 - Meervoud nr. 199 - september 2014
de kranten stonden afgedrukt. De veiling kende vanaf de jaren ’50 van vorige eeuw een steile klim: Kruishoutem verwierf inzake de eierhandel naam en faam, en stond meteen aan de top van de Europese eierhandel.
voedingswaarde. De samenstelling van eieren kan alleen lichtjes afwijken naargelang het voedsel dat de kippen krijgen. De meeste eieren die vandaag verkocht worden zijn scharreleieren, gevolgd door eieren van hennen met vrije uitloop.
derdaad, een fantastisch taartje, begin er maar aan: Kookpot 1 : " liter melk, de volledige schil van een gewassen citroen en 1 of 2 kaneelstokjes (poeder kan ook, maar dat kleurt enigszins de melk). Aan de kook brengen, afzetten en een uurtje laten trekken.
Eieren optimaal bewaren: Eieren bewaar je best in de kartonverpakking in de koelkast, best met het puntig gedeelte naar beneden om de dooier centraal te houden. ‘Eieren worden sneller oud op 1 dag bij kamertemperatuur dan op 1 week in de koelkast’. Zet eieren ook nooit in de buurt van geurafgevende producten zoals meloen, komkommer, vis of prei. De poreuze schaal van de eieren kan gemakkelijk sterke geuren opnemen. Uitzondering: wanneer u de kans hebt om een goede wintertruffel te bemachtigen, leg die dan in een gesloten bokaal met rauwe eieren. Na een dag hebben de eieren volledig de smaak van de truffels opgenomen. Het omeletje, het zacht gekookt ei of het roerei, smaken dan hemels. Een ei is ongeveer vier weken houdbaar, gerekend vanaf de legdatum. Indien je eieren zonder houdbaarheidsdatum zou krijgen, dan kan je dat controleren met de volgende tests: Leg uw eieren in een kom met flink gezouten (125g per liter) water. • • •
het ei is zeer vers als het naar de bodem zakt Ca. 8 dagen als het in een hoek van 40° zweeft ouder dan 14 dagen als het horizontaal bovendrijft
Ander manieren om de versheid te controleren: •
• •
schud je een vers ei zachtjes heen en weer aan je oor, dan hoor je vrijwel niets. Bij een ouder ei, hoor je de inhoud lichtjes bewegen. breek een ei op een bord, hoe meer het zich spreidt, hoe minder vers. bij een vers ei is het eiwit wazig bij het uitslaan
Koken van eieren: ! Prik met een eierprikker steeds een gaatje in de bolle kant. Leg de eieren zachtjes in het kokend (geen koud) water en zet het vuur zo nodig lager, dat voorkomt dat ze elkaar onstuimig gaan stukstoten. Laat de eieren nadien onder koud water schrikken om het kookproces te stoppen.!
Ondertussen mengt u 60gr bloem met een deel van de melk tot een homogeen papje. Kookpot 2: maak een siroop door 300gr suiker en 250gr water gedurende 3 minuten te laten doorkoken. • • •
•
Een zacht gekookt ei: 3 tot 4 minuten koken Een halfzacht gekookt ei: 5 tot 6 minuten koken Een hardgekookt ei: 8 minuten koken Kook NOOIT eieren (in hun schaal) in een microgolfoven!
Toepassingen:! Klaren van bouillons: zet een stevige bouillon een nachtje in de koeling zodat je het vetlaagje gemakkelijk kan verwijderen. Vervolgens kun je de bouillon klaren met opgeklopt eiwit. Wanneer je een extra smaakvolle bouillon wilt maken gebruik je gemalen rundvlees, fijngesneden prei, wortelen, selder, peper en zout en meng dit geheel met 2 eiwitten per liter vocht. Roer dit mengsel door een koude bouillon en laat zachtjes opwarmen tot het begint te pruttelen. Het mag niet koken. Je zal merken dat zich een koek bovenaan de pot gaat vormen. Duw deze zachtjes opzij en schep de geklaarde bouillon door een fijne zeef met daarin een neteldoek (kaasdoek voor onze Nederlandse vrienden). Als bindmiddel: Liaison (wordt vaak aan sausen, soepen en andere appareils toegevoegd): eierdooiers loskloppen met een weinig room en al roerend bij het basisproduct voegen, zonder opnieuw te laten koken. Voor alle mogelijke warme emulsiesausen zoals bearnaisesaus, Hollandse saus, mousselinesaus, enz. Dat geldt eveneens voor de koude sausen zoals mayonaises. Verder als bindmiddel voor vlees- en vispasteien en vulsels. Enfin, de toepassingen zijn ontelbaar.
Meng het bloemmengsel door de melk, zet terug op het vuur en laat het indikken. Vervolgens mengt u - op het vuur - de suikersiroop geleidelijk door de ingedikte melk. Giet alles door een zeef om klonters te vermijden. Eindig door (van het vuur) 7 eierdooiers door het beslag te mengen. Doe bladerdeeg in de taartvormpjes en vul ze met het mengsel. Verwarm uw oven voor op 250° en bak de taartjes op die temperatuur. Ze moeten goed gekleurd uit de oven komen (12 à 17minuten). U zal ze nog vaak maken! Zeker doen. Wie kakelen wil, moet eieren leggen! Op de vraag wat er eerst was, de kip of het ei, gaan we niet antwoorden. Daarvoor verwijzen we naar de webstek van Technopolis: Roeland VANWALLEGHEM
Asperges à la Flamande, onvoorstelbaar zonder hardgekookte eieren!
Pastéis de Belém: Dit Portugees taartje voor vele zoetbekken het allerbeste gebakje dat op deze aardkloot bestaat - is zelfs niet zo moeilijk om te maken. Er wordt rond het oorspronkelijke recept (1837) vrij geheimzinnig gedaan, zover dat het praktisch onvindbaar is. Maar op onze speurtocht ontdekten we toch hoe de vork aan de steel zit. En in-
Meervoud nr. 199 - september 2014 - 35