Kwaliteitsindicatoren Farmacie Meting over 2015 Openbare apotheken
Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken (OA)
Bij de totstandkoming van de kwaliteitsindicatoren hebben de volgende partijen samengewerkt: • Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie (KNMP) • Nederlandse Vereniging voor Poliklinische Farmacie (NVPF) • Landelijke Huisartsen Vereniging, Apotheekhoudende Afdeling (LHV AHA) • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) • Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) • Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) • Zorgverzekeraars Nederland (ZN) • Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) • Consumentenbond
KNMP Alexanderstraat 11 2514 JL Den Haag T 070 - 37 37 373 E
[email protected] I www.knmp.nl Aan de totstandkoming van deze uitgave is uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaardt de KNMP geen aansprakelijkheid.
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Inhoud
Inleiding
7
Samenvatting indicatoren
9
1 Kwaliteitsmanagement
12
2 Continuïteit van zorg
17
3 Communicatie met de patiënt
21
4 Medicatiebewaking
24
5 Bereiding
27
6 Ter hand stellen
28
7 Monitoring van Geneesmiddelen
34
8 Medicatiebeoordeling
52
5
6
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Inleiding Apothekers en apotheekhoudende huisartsen werken hard aan het verbeteren en inzichtelijk maken van de kwaliteit van geleverde zorg. Dat gebeurt op drie verschillende manieren; via deze zorginhoudelijke kwaliteitsindicatoren, door gebruikmaking van patiëntervaring en met etalageplus informatie (bijv. openingstijden, (extra) services van de apotheek) over afzonderlijke apotheken. Deze publicatie gaat alleen over de zorg inhoudelijke indicatoren. De uitvraag van de kwaliteitsindicatoren gebeurt sinds 2012 via de Stichting Kwaliteitsindicatoren Farmacie (SKIF). In SKIF zijn de koepelorganisaties KNMP, NVZA, NVPF en LHV Apotheekhoudende Afdeling vertegenwoordigd. SKIF is in het leven geroepen om farma ceutische data te verzamelen, te beheren en (onder strikte voorwaarden) te delen met (zorg)consumenten, andere zorgverleners, de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en zorgverzekeraars. Rond de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren over de verslagjaren 2011 t/m 2014 is veel kennis opgedaan die opnieuw heeft geleid tot concrete verbeterstappen. Niet alleen het proces van de uitvraag is verbeterd, ook inhoudelijk zijn de kwaliteitsindicatoren waar nodig herzien. De verbeteringen zijn ingegeven door meldingen over de indicatoren afkomstig van apothekers en apotheekhoudende huisartsen. Daarnaast is de balans tussen structuur-, proces- en uitkomstindicatoren in de set over 2015 opnieuw verbeterd. De voorliggende set voldoet aan de informatiebehoefte van zowel de zorgverleners als de ‘vragende’ partijen: zorgverzekeraars, patiënten en consumenten, en de toezichthouder IGZ. Deze set is opnieuw in nauw overleg met apothekers en apotheekhoudende huisartsen samengesteld en zorg vuldig afgestemd met zorgverzekeraars, IGZ en patiënten- en consumentenorganisaties. Er is veel aandacht gegeven aan het beperken van de administratieve last voor apothekers en apotheekhoudende huisartsen rond de uitvraag. Na de uitvraag over 2014 is een trendanalyse uitgevoerd. Hieruit bleek dat de kwaliteit van apotheken op verschillende indicatoren is toegenomen en stabiel is. De betreffende indicatoren hoeven daarom niet opnieuw uitgevraagd te worden. De indicatoren die al getoetst worden bij certificatie vallen weg voor apotheken die gecertificeerd zijn. Hierdoor is de lijst een stuk korter. Apotheken die deelnemen aan de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) kunnen de indicatorenuitkomsten die de SFK berekent, automatisch inladen in de online enquête.
7
Als uw apotheek ook deelneemt aan een cluster van apotheken met hetzelfde patiëntenbestand, dan kunt u naast individuele gegevens van de apotheek clustergegevens aanleveren. Er ligt voor verslagjaar 2015 een goede, weloverwogen set die geleverde farmaceutische zorg inzichtelijk maakt en daarmee betekenisvolle informatie oplevert voor alle belanghebbenden. Wie heeft er belang bij de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren en/of welke partijen hebben interesse in de resultaten: • Apothekers en apotheekhoudende huisartsen krijgen de mogelijkheid om de kwaliteit van hun geleverde zorg te tonen. Het levert hen ook direct inzicht in welke verbeteringen gemaakt kunnen worden. • Zorgconsumenten krijgen inzicht in de kwaliteit van een apotheek en hiermee de mogelijkheid om een zorgverlener te kiezen die voldoet aan hun eisen en behoeften. • Zorgverzekeraars krijgen inzicht in de kwaliteit van de zorg in een apotheek en zijn hierdoor beter in staat om zorg in te kopen. • IGZ gebruikt de informatie voor haar toezicht- en handhavingstaak. • Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) kan passend (toekomstig) beleid ontwikkelen dat leunt op realistische mogelijkheden van apotheken. • Het kwaliteitsinstituut heeft als doel de kwaliteit van de in Nederland geleverde zorg te helpen verbeteren. Daartoe worden via het Kwaliteitsinstituut de scores op de openbare data set gepubliceerd.
Publicatie van resultaten Met de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren wordt informatie verzameld die meerdere doelen dient en bruikbaar is voor meerdere partijen. Specifieke resultaten van de uitvraag worden na een toetsing op validiteit en onder specifieke voorwaarden gedeeld met de toe zichthouder, zorgverzekeraars en beleidsmakers. Ook wordt een deel van de resultaten open baar toegankelijk gemaakt. Om het ontsluiten van verzamelde data zorgvuldig en transparant te doen is door SKIF een dataprotocol opgesteld waarin afspraken staan over gebruik en ontsluiting van de data. Apothekers en apotheekhoudende huisartsen maar ook de vragende partijen hebben uiteraard actief inbreng geleverd bij het opstellen van het dataprotocol. Met de jaarlijkse uitvraag van de kwaliteitsindicatoren en publicatie van de resultaten komen apotheekhoudenden tegemoet aan de wens van zorgconsumenten, zorgverzekeraars, IGZ en beleidsmakers om inzicht te verschaffen in geleverde zorgprestaties op apotheekniveau. De resultaten worden door apotheken en apotheekhoudenden ingezet om hun zorgtaak en dienstverlening (nog) beter uit te voeren en hun zorgverlening aan de patiënt voortdurend te verbeteren.
8
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Samenvatting indicatoren In de set onderscheiden we drie soorten indicatoren: structuur-, proces-, en uitkomstindicatoren. Structuurindicatoren geven informatie over de organisatorische voorwaarden waarbinnen een apotheekhoudende verantwoord zorg kan leveren. Procesindicatoren geven informatie over de handelingen die binnen een zorgproces worden uitgevoerd om kwaliteit te leveren. Uitkomstindicatoren geven informatie over de uitkomst van de zorg.
Kwaliteitsdomein Kwaliteitsmanagement 1.1
Aanwezigheid gecertificeerd kwaliteitssysteem (pag. 12)
1.2
Onderzoek naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid (pag. 13)
1.4
Registratie en analyse van incidenten waarbij de cliënt onjuiste medicatie heeft ontvangen (pag. 14)
1.6
Registratie en analyse van klachten van patiënten (pag. 15)
1.7
Deelname aan de Centrale Medicatiefouten Registratie (CMR) (pag. 16)
Kwaliteitsdomein Continuïteit van zorg 2.1 Navragen en vastleggen actueel geneesmiddelgebruik (patiëntendossier) (pag. 17) 2.2B Deelname aan overleg tussen voorschrijvers en apothekers (pag. 19) 2.3 Percentage actieve dossiers van patiënten met een vastgelegde opt-in (pag. 20)
Kwaliteitsdomein Communicatie met de patiënt 3.1 Minder dan 2 stootkuren predniso(lo)n bij astma of COPD (pag. 21) 3.3 Aanwezig scholingsbeleid voor medewerkers (pag. 23)
Kwaliteitsdomein Medicatiebewaking 4.3 Werkafspraken over navragen van contra-indicaties bij de patiënt (pag. 24) 4.4 Werkafspraken over navragen allergieën en overgevoeligheden bij de patiënt (pag. 25) 4.5 Doseringscontrole op alle terhandstellingen aan kinderen jonger dan 12 jaar (pag. 26)
Bereiding 5.1 Bereidende apotheek (pag. 27)
9
Kwaliteitsdomein Ter hand stellen 6.1A Ter hand stellen van geneesmiddelen in Geïndividualiseerde Distributievormen (GDV) (pag. 28) 6.1B Overeenkomst betreffende gereedmaken van geneesmiddelen in GDV met leverancier(s) die werken volgens de GDS Norm (pag. 29) 6.3A Protocol uitvoeren van Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel (pag. 31) 6.3B Afspraken mbt vastleggen van een uitgevoerd Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel in patiëntendossier (pag. 33)
Kwaliteitsdomein Monitoring van Geneesmiddelgebruik 7.1 Maagbescherming bij niet selectieve NSAID’s (pag. 34) 7.3 Opioïdgebruikers met laxans (pag. 36) 7.5 Voorkeursmiddel cholesterolverlagers, nieuwe gebruikers (pag. 38) 7.6 Patiënten met hart- en vaatziekten tussen de 40 en 80 jaar met statines (pag. 39) 7.9 Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers (pag. 40) 7.10 Voorkeursmiddelen NSAID’s, nieuwe gebruikers (pag. 41) 7.11 COXibs bij ischemische hartziekten (pag. 43) 7.13 Maagbescherming bij trombocytenaggregatieremmers (TAR) (pag. 44) 7.16 Patiënten met diabetes tussen de 40 en 80 jaar met antilipaemica (pag. 46) 7.17 Hoge dosering digoxine bij patiënten boven de 70 jaar (pag. 48) 7.20 Voorkeursmiddelen RAS remmers, nieuwe gebruikers (pag. 49) 7.21 Cardiovasculaire risicofactoren bij niet selectieve NSAID’s (excl. naproxen en ibuprofen) (pag. 50)
Kwaliteitsdomein Medicatiebeoordeling 8.1 Kwalificaties op het gebied van medicatiebeoordelingen (pag. 52) 8.2 Werkafspraken omtrent het uitvoeren van medicatiebeoordelingen (pag. 54) 8.3 Aantal uitgevoerde medicatiebeoordelingen conform de KNMP-richtlijn Medicatiebeoordeling en/of de Multidisciplinaire richtlijn Polyfarmacie in het rapportagejaar (pag. 56)
10
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Toelichting aspecten van de indicatoren Kwaliteitsdomein
Kwaliteit van zorg wordt onderverdeeld in domeinen, namelijk: Kwaliteitsmanagement, Continuïteit van zorg, Communicatie met de patiënt, Medicatiebewaking, Bereiding, Ter hand stellen, Monitoring van geneesmiddelgebruik, Medicatiebeoordeling.
Toepassingsgebied
Niet alle indicatoren zijn relevant voor iedere apotheekhoudende setting. Hier wordt omschreven of de indicatoren van toepassing zijn voor alle apotheekhoudenden (algemeen) of voor een specifieke setting: ziekenhuisapotheek, openbare apotheek of apotheek houdende huisartsen.
Risico
Omschrijving van het risico dat gelopen wordt.
Indicator
Hier wordt de indicator omschreven.
Toelichting
Indien in de indicatoren termen worden gebruikt die enige toelichting nodig hebben, dan wordt deze hier gegeven. Bijvoorbeeld toelichting op medicatie en/of middelen.
Teller
Indicatoren worden vaak als een breuk gepresenteerd (behalve structuurindicatoren). De teller is het getal boven de streep van een breuk. Daarnaast is de teller een deelverzameling van de noemer.
Noemer
De noemer is het getal onder de streep van een breuk.
Onderbouwing
Indicatoren zijn een middel om inzichtelijk te maken wat de kwaliteit van zorg is op een bepaald moment. Hier wordt een korte samenvatting gegeven van het belang van deze indicator in relatie tot kwaliteit van zorg en een weergave van de gebruikte bronnen.
Type indicator
Er worden drie typen indicatoren onderscheiden: Structuur indicatoren, Procesindicatoren, Uitkomstindicatoren.
11
Kwaliteitsmanagement Indicator 1.1 OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Aanwezigheid gecertificeerd kwaliteitssysteem
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
De apotheek beschikt niet over een gecertificeerd kwaliteitssysteem, waardoor de kwaliteit onvoldoende geborgd is.
Indicator OA, AHHA, PoliA
A) Beschikt de apotheek per 31 december 2015 over een gecertificeerd kwaliteitssysteem (bijv. HKZ of ISO)? Ja Nee B) Zo ja, wat is het nummer van het certificaat?
12
Onderbouwing
De zorginstelling waar farmaceutische zorg wordt geleverd, beschikt over een kwaliteitssysteem dat is gebaseerd op vigerende wet- en regelgeving en recente inzichten. De eindverantwoordelijke in een zorginstelling zorgt ervoor dat de documenten van het kwaliteitssysteem regelmatig op inhoudelijke en technische kwaliteitseisen worden getoetst, en dat zorgverleners bekend zijn met de onderdelen van het kwaliteitssysteem.
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 1.2 OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Onderzoek naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Door het niet (periodiek) meten van patiëntervaringen kan niet worden nagegaan of de zorg voldoende aansluit bij de behoefte van de patiënt, of er zich knelpunten voordoen en hoe interventies of verbeteractiviteiten in de apotheek zijn ervaren.
Indicator
A) Heeft u in de afgelopen 3 jaar een onderzoek uitgevoerd naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid? Ja Nee C) Welke methode was daarbij gebruikt? CQI-Farmacie Apotheken door Cliënten Bekeken (ACB) Een andere methode, namelijk...
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het betrekken van patiëntervaringen in de zorgverlening door middel van onderzoek. Door het periodiek meten van patiëntervaringen kan worden nagegaan of de zorg voldoende aansluit bij de behoefte van de patiënt, of er zich knelpunten voordoen en hoe interventies of verbeteractiviteiten in de apotheek zijn ervaren.
Type indicator
Structuur
13
Indicator 1.4 OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Registratie en analyse van incidenten waarbij de cliënt daadwerkelijk onjuiste medicatie heeft ontvangen
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Er is onvoldoende zicht op incidenten bij de terhandstelling van geneesmiddelen waardoor daaruit onvoldoende lering voor de toekomst kan worden getrokken, en dezelfde of vergelijkbare fouten blijven bestaan.
Indicator
A) Vindt er registratie plaats van incidenten waarbij de cliënt daadwerkelijk onjuiste medicatie heeft ontvangen? Ja Nee B) Worden incidenten geanalyseerd ten behoeve van verbetering? Ja Nee
14
Toelichting
Onder niet juiste medicatie wordt verstaan: onjuiste dosering en/of onjuiste stof en/of onjuiste bereiding en/of niet op juiste naam gesteld en/of onjuist gebruik op het etiket. Een incident is elke onbedoelde gebeurtenis tijdens het zorgproces welke de patiënt heeft bereikt en die tot schade aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) zou kunnen leiden (denk aan een fout of afwijking).
Onderbouwing
De apotheekhoudende zorgt voor een optimaal controlesysteem, zodat de juiste patiënt het juiste middel krijgt. Daarbij hoort optimale vastlegging van de interne controles en de uitkomsten daarvan. De systematiek van de controles wordt vastgelegd in het kwaliteitssysteem. Indien desondanks onjuiste medicatie wordt verstrekt, worden de meldingen daarvan systematisch vastgelegd en geanalyseerd ten behoeve van verbetering. Apotheekhoudenden die erg alert zijn op het inzichtelijk krijgen van gemaakte fouten en incidenten zullen hierover meer meldingen rapporteren. Weinig meldingen is niet per definitie goed.
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 1.6 OA (AHHA, PoliA, ZHA)
Registratie en analyse van klachten van patiënten
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Bij onvoldoende aandacht voor klachten van patiënten worden belangrijke aanwijzingen voor verbetering van de praktijkvoering en zorgverlening gemist.
Indicator
A) Vindt er registratie plaats van klachten van patiënten? Ja Nee B) Worden klachten van patiënten geanalyseerd ten behoeve van verbetering van de organisatie? Ja Nee
Onderbouwing
Een klacht is een schriftelijke, mondelinge of op andere wijze geuite aanduiding van een naar voren gebracht bezwaar tegen het handelen of functioneren van een zorgaanbieder, komend van de gebruiker van de diensten van deze zorgaanbieder en/of diens naasten. Het begrip klacht kent geen beperkingen wat betreft de uitingsvorm, plaats van indiening, doel van de klager, inhoud of complexiteit. De klacht kan dus het karakter hebben van twijfel, vragen, verzoeken om verbetering, melding, claim e.d. (Definitie afkomstig van de Vereniging Klachtenfunctionarissen in de Gezondheidszorg). Deze indicator gaat in op het gebruiken van klachten van patiënten voor het verbeteren van de zorgverlening. Klachten zijn een belangrijke bron van aanwijzingen voor verbeteringen in de zorgverlening. Een groter aantal klachten betekent vaak niet dat de apotheek slechter presteert, maar is in de meeste gevallen een indicatie voor systematische aandacht voor klachten van patiënten.
Type indicator
Proces
15
16
Indicator 1.7 OA (ZHA, PoliA)
Deelname aan Centrale Medicatie-incidenten Registratie (CMR)
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Er wordt niet geleerd van medicatie incidenten.
Indicator
Neemt u deel aan CMR? Ja Nee
Onderbouwing
Onderdeel van het kwaliteitssysteem is het veilig (‘blame free’) melden van interne incidenten en/of (bijna) fouten. Deze interne meldingen, alsmede externe meldingen afkomstig van patiënten of zorgverleners, dienen minstens eenmaal per jaar te worden geanalyseerd om de werkzaamheid van het kwaliteitssysteem te evalueren. Tevens dienen ze gemeld te worden bij CMR. Op basis van de verzamelde informatie in deze landelijke databank, worden adviezen voor verbetering opgesteld voor alle apotheken.
Type indicator
Proces
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Continuïteit van zorg Indicator 2.1 OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Navragen en vastleggen actueel geneesmiddelgebruik (patiëntendossier)
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Van patiënten is het huidige geneesmiddelengebruik niet of onvoldoende bekend waardoor mogelijke schadelijke effecten van een nieuw (additioneel) geneesmiddel onvoldoende of niet onderkend worden.
Indicator
A) Gebruikt u bij elk voorschrift de historie van het (Z)AIS of HIS voor iedere patiënt (inclusief passanten) om het actuele geneesmiddelgebruik van de patiënt vast te leggen in het dossier, voordat de terhandstelling van een receptgenees middel plaatsvindt? Ja Nee B) Wordt bij elk voorschrift - oftewel bij elke opname voor ZHA het regionaal systeem om medicatiegegevens uit te wisselen (Ozis, LSP) geraadpleegd, zo nodig telefonisch/per fax bij de eerstelijns apotheek van de patiënt opgevraagd? Ja Nee C) Wordt bij elk eerste voorschrift - oftewel bij elke opname voor ZHA - de gegevens uit het apotheekinformatiesysteem getoetst op juistheid en volledigheid door het actuele geneesmiddelgebruik te verifiëren bij de patiënt (inclusief zelfzorgmiddelen)? Ja Nee
17
D) Registreert u bij elk ontslag uit het ziekenhuis alle bij ontslag benodigde en verstuurde medicatiegegevens uit het over drachtsdocument van het ziekenhuis (ontslagbrief / bericht van de apotheek van het ziekenhuis) ook in uw eigen apotheek informatiesysteem ((Z)AIS) of het Huisarts Informatie Systeem (HIS)? Ja Nee Toelichting
Deze vraag is van toepassing op iedere patiënt aan wie u geneesmiddelen ter hand stelt (inclusief passanten). Kennis van het actuele geneesmiddelengebruik is essentieel voor het uitvoeren van een goede medicatiebewaking en voor het voorschrijven van nieuwe medicatie.
18
Onderbouwing
Het actuele geneesmiddelengebruik (conform richtlijn medicatieoverdracht) is een gecombineerd overzicht van de geneesmiddelen, die de arts heeft voorgeschreven, die de apotheek heeft ter hand gesteld, die de patiënt op eigen initiatief heeft aangeschaft (via drogisterij of internet) én die de patiënt ook daadwerkelijk gebruikt. Het is een randvoorwaarde dat deze overzichten één uniek document vormen. Zowel de digitale overzichten van arts en apotheker als de kennis van de patiënt spelen hierin een rol. Onder relevante zelfzorgmiddelen (op basis van de NZalijst) vallen in ieder geval die OTC geneesmiddelen die door de KNMP worden aangemerkt als OTC middelen waarop medicatiebewaking dient te geschieden. Hier vallen ook middelen onder die patiënten via internet verkrijgen (o.a. lifestyle geneesmiddelen).
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 2.2B OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Deelname aan overleg tussen voorschrijvers en apothekers
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Patiënten worden niet eenduidig (en als gevolg mogelijk suboptimaal) behandeld als gevolg van onvoldoende afstemming tussen voorschrijvers en apotheken of omdat niet volgens afspraken wordt gehandeld.
Indicator
B) Wat is het niveau van het FTO waaraan uw apotheek deelneemt? niveau 1: geen gestructureerd overleg niveau 2: regelmatig overleg zonder concrete afspraken niveau 3: regelmatig overleg met concrete afspraken niveau 4: regelmatig overleg met toetsing van gemaakte afspraken De apotheek neemt niet deel aan een FTO
Toelichting
Het gaat om tenminste één vorm van de hieronder staande farmacotherapeutisch overleggen met andere zorgverleners (FTO) / formulariumcommissie(s) – extramurale/1elijns overleggen/commissies zoals F(T)TO – (interne) ziekenhuis/2elijns overleggen/commissies/ formularium/geneesmiddelcommissies over intramuraal voorschrijfbeleid – (interne) ziekenhuis overleggen/formularium/geneesmiddel commissies over extramuraal voorschrijfbeleid – transmurale (multi-lijns) overleggen/commissies – overleggen in het ziekenhuis op patiëntniveau
Onderbouwing
Voorschrijvers en apotheekhoudenden werken samen binnen overlegstructuren, zoals het farmacotherapeutisch (transmuraal) overleg (FT(T)O) of 2elijnsoverleg formularium/ geneesmiddelcommissies. Binnen deze en andere overleg structuren maken zorgverleners gezamenlijk afwegingen en afspraken over de effectiviteit, veiligheid en doelmatigheid van geneesmiddelen(gebruik).
Type indicator
Structuur
19
Indicator 2.3 OA (ZHA, PoliA)
Percentage dossiers van patiënten met een vastgelegde opt-in
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Toepassingsgebied
Openbare apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
De apotheek deelt gegevens zonder toestemming van de patiënt.
Indicator
Percentage actieve dossiers van patiënten met een vastgelegde opt-in.
Toelichting
De apotheek ontvangt van VZVZ een overzicht met het aantal aangemelde opt-ins op 31 december 2015. Begin januari ontvangt de apotheek van SFK het aantal actieve dossiers. Definitie van actieve dossiers: het aantal patiënten aan wie in het rapportagejaar medicatie is verstrekt.
20
Teller
Aantal unieke BSNs met actieve dossiers met opt-in aangemeld bij LSP op 31 december 2015
Noemer
Aantal unieke BSNs met actieve dossiers
Onderbouwing
De apotheek mag medicatiegegevens alleen delen met toestemming van de patiënt. Aan alle patiënten dient dus om toestemming te worden gevraagd en het antwoord (positief én negatief) wordt geregistreerd in het informatiesysteem. Voor LSP geldt dat alleen het BSN van de patiënt kan worden aangemeld indien in het informatiesysteem is vastgelegd dat de patiënt toestemming heeft verleend.
Type indicator
Proces
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Communicatie met de patiënt Indicator 3.1 OA (AHHA)
Minder dan 2 stootkuren predniso(lo)n bij astma of COPD
Kwaliteitsdomein
Communicatie met de patiënt
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Risico
Het therapeutisch effect van medicatie is onvoldoende als gevolg van het niet veilig en/of niet effectief gebruik van de medicatie.
Indicator
Percentage patiënten met minder dan 2 stootkuren prednisolon of prednison en chronische inhalatiemedicatie.
Toelichting
Bij 2 of meer exacerbaties per jaar waarvoor de patiënt behandeld werd met orale corticosteroïden, dient de astma/ copd therapie geëvalueerd te worden. Patiënten met reuma worden geëxcludeerd. Deze gegevens vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in de enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Teller
Patiënten met een aflevering van inhalatiemedicatie in de rapportageperiode met minder dan 2 afleveringen van stootkuren prednison of prednisolon, tijdens gebruik van inhalatie medicatie.
Noemer
Patiënten met een aflevering van inhalatiemedicatie in de rapportageperiode.
21
Onderbouwing
Preventie, vroege herkenning en accurate behandeling van exacerbaties zijn essentieel om de last van astma/COPD te verminderen. Bij COPD dient toevoeging van inhalatiecorticosteroïden of orale corticosteroïden en antibiotica overwogen te worden afhankelijk van de frequentie, ernst en oorzaak van de exacerbaties. (GOLD, KNMP-richtlijn COPD, Zorgstandaard COPD 2013, NHG standaard COPD 2013). Bij astma wordt bij twee of meer exacerbaties per jaar waarvoor de patiënt behandeld werd met orale corticosteroïden een gespecialiseerde integrale beoordeling geadviseerd, waarbij fysieke parameters en de persoonlijke situatie en zorgvraag van de patiënt meer gedetailleerd en zonodig multidisciplinair worden bezien (zorgstandaard astma volwassenen 2012).
Type indicator
22
Uitkomst
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 3.3 OA (ZHA, PoliA)
Aanwezig scholingsbeleid voor medewerkers
Kwaliteitsdomein
Communicatie met de patiënt
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Een patiënt krijgt inadequate (onjuiste, onvolledige en/of onvoldoende duidelijke) informatie als gevolg van het feit dat de medewerker die informatie verstrekt onvoldoende communicatief competent is.
Indicator
Is er een scholingsbeleid m.b.t. FPZ-communicatie aanwezig met een bedrijfsopleidings-plan en een persoonlijk opleidings plan per medewerker waarvan de resultaten ook jaarlijks geëvalueerd worden? Ja Nee
Toelichting
Aantoonbaar door overleggen van een deelnamecertificaat van relevante opleiding of nascholing op het gebied van de FPZ-communicatie.
Onderbouwing
Mondelinge informatie moet inhoudelijk correct zijn én aansluiten bij de zorg- en informatiebehoefte van de cliënt. Het is van belang dat de zorgverlener proactief vraagt naar deze behoefte van de patiënt en verifieert of alle verstrekte informatie en adviezen goed zijn overgekomen en alle vragen beantwoord zijn. Professionele communicatievaardigheden zijn aan te leren en moeten worden bijgehouden. Wanneer een zorgverlener het geneesmiddel overhandigt of toedient aan de patiënt, moet de apotheekhoudende nagaan of deze de gebruiksinstructie in acht neemt of overbrengt aan de patiënt. In bijzondere gevallen zoals bij verminderde cognitie of beperkte praktische vaardigheden en bij complexe medicatie, dient uitgebreidere instructie gegeven te worden. Inhoudelijk is het van belang dat de medewerker weet welke informatie belangrijk is om te verstekken en dat deze kennis op een professionele wijze gecommuniceerd wordt naar de cliënt zodat deze aansluit bij de zorgvraag en informatie behoefte van de cliënt.
Type indicator
Structuur
23
Medicatiebewaking
24
Indicator 4.3 OA (ZHA, PoliA)
Werkafspraken over navragen van contra-indicaties bij de patiënt
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Het niet navragen, verifiëren en vastleggen van contraindicaties leidt tot het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Is er in de apotheek een vastgelegde werkafspraak dat voor iedere patiënt zonder patiëntendossier (inclusief passanten) mogelijke contra-indicaties worden nagevraagd bij de patiënt en worden vastgelegd? Ja Nee
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het navragen van contra-indicaties bij patiënten. Dit zou moeten gebeuren voor iedere patiënt die medicatie ophaalt in de apotheek. In deze indicator wordt specifiek gevraagd naar vastgelegde werkafspraken over het vragen naar mogelijke contra-indicaties bij iedere patiënt die tot dusverre onbekend is in de apotheek. Het op de hoogte zijn van mogelijke contra-indicaties is een randvoorwaarde voor het uitvoeren van een zorgvuldige medicatiebewaking.
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 4.4 OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Werkafspraken over vragen naar allergieën en overgevoelig heden bij patiënt
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Het niet navragen, verifiëren en vastleggen van allergieën en overgevoeligheden leidt tot het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Zijn er in de apotheek vastgelegde werkafspraken over het vragen naar allergieën en overgevoeligheden bij iedere patiënt zonder patiëntendossier (inclusief passanten)? Ja Nee
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het vragen naar allergieën en overgevoeligheden bij de patiënt. Dit dient in ieder geval te gebeuren voor de patiënt zonder patiëntendossier in de apotheek. In deze indicator wordt gevraagd naar vastgelegde werkafspraken hierover in de apotheek.
Type indicator
Structuur
25
Indicator 4.5 OA (ZHA, PoliA)
Doseringscontrole op alle terhandstellingen aan kinderen jonger dan 12 jaar
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
De (bereide) medicatie heeft niet de juiste dosering waardoor de patiënt risico loopt op gezondheidsschade.
Indicator
A) Beschikt u over een protocol voor doseringscontrole vooraf gaand aan alle terhandstellingen aan kinderen tot 12 jaar? Ja Nee B) In welke mate vindt doseringscontrole plaats voorafgaand aan alle terhandstellingen aan kinderen jonger dan 12 jaar? in meer dan 95% van de situaties in 75% tot en met 95% van de situaties in 50% tot 75% van de situaties in minder dan 50% van de situaties
26
Toelichting
De beoordeling en behandeling van het recept inclusief doserings-controle moet altijd plaatsvinden vóór terhand stelling. Dit kan door de apotheker of een apothekersassistent worden uitgevoerd. In het geval van (door)levering van apotheekbereidingen is de behandelend apotheker verantwoordelijk voor de doseringscontrole.
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op de medicatiebewaking voor alle terhandstellingen (eigen bereidingen, doorgeleverde bereidingen en geregistreerde preparaten) aan kinderen jonger dan 12 jaar.
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Bereiding Indicator 5.1 OA (ZHA, PoliA, ZHA)
Bereidende apotheek
Kwaliteitsdomein
Bereiding
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Het bereiden dient onder gecertificeerde omstandigheden plaats te vinden zodat de kwaliteit ervan geborgd is. Onvoldoende borging van de kwaliteit van door de apotheekhoudende bereide geneesmiddelen kan gezondheidsrisico’s voor de patiënt opleveren.
Indicator
Bent u een bereidende apotheek? Ja Nee
Onderbouwing
Deze indicator vraagt naar toepassen van richtlijnen en procedures rondom bereiden. Bereiden is een risicovol proces en dient op de juiste wijze en onder de juiste omstandigheden plaats te vinden. Deze indicator heeft betrekking op het bereiden van geneesmiddelen. Het doorleveren van ingekochte bereidingen en voor toediening gereed maken (VTGM) is hier geen onderdeel van.
Type indicator
Structuur
27
Ter hand stellen
28
Indicator 6.1A OA (PoliA)
Ter hand stellen van geneesmiddelen in Geïndividualiseerde Distributievormen (GDV) in het rapportagejaar
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Indicator
Stelde u in het rapportagejaar geneesmiddelen ter hand in GDV? Ja Nee
Onderbouwing
Wanneer de patiënt in redelijkheid niet in staat is om zijn medicijnen op de juiste wijze te gebruiken, zorgt de apotheek houdende voor geïndividualiseerde distributievormen. Hiermee is de patiënt beter in staat het juiste geneesmiddel op het juiste tijdstip en in de juiste frequentie toe te passen.
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 6.1B OA
Overeenkomst betreffende gereedmaken van geneesmiddelen in geïndividualiseerde distributievormen (GDV) met leverancier(s) die werken volgens de GDS Norm
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek
Risico
Een apotheekhoudende die werkt met ketenpartners loopt het risico dat de kwaliteit van farmaceutische zorg in het geding komt bij niet transparante afspraken over inhoudelijke en organisatorische verantwoordelijkheden van alle partijen.
Indicator
1. De apothekeekhoudende heeft een overeenkomst met leverancier(s) die werken volgens de GDS Norm voor het gereedmaken van geneesmiddelen in GDV. Ja Nee 2. De overeenkomst omvat afspraken over taken en verantwoordelijkheden van de apotheek en leverancier. Ja Nee
Toelichting
De GDS Norm (KNMP, 2011) voor geautomatiseerde genees middeldistributiesystemen is beschikbaar via www.knmp.nl/ downloads/organisatie-regelgeving/organisatie-regelgevingnormen-en-richtlijnen/kwaliteitsnorm-geautomatiseerdegeneesmiddeldistributie-systemen.pdf. De afspraken over taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in een overeenkomst. De overeenkomst bevat tenminste afspraken over: – Verdeling van verantwoordelijkheden rondom: • Receptplicht • Terhandstelling • Medicatiebewaking • Patiëntvoorlichting – Logistiek rondom bestellen en leveren – Omgaan met klachten en fouten – Assortiment – Periodieke evaluatie – Privacy waarborging
29
Als de leverancier werkt conform de GDS norm, zijn de genoemde zaken geregeld in de overeenkomst. De apotheek die zelf beschikt over een geautomatiseerd genees-middeldistributiesysteem dient ook aan de GDS norm te voldoen. In dat geval dient de interne verdeling van taken en verantwoordelijkheden goed te zijn vastgelegd.
30
Onderbouwing
Om het GDS-proces te waarborgen moet aan randvoorwaarden zijn voldaan. De GDS-apotheker is wettelijk de ter hand stellende apotheker, omdat deze de geneesmiddelen uit anonieme voorraad op naam van de patiënt stelt. Het op naam stellen is maar één aspect van ter hand stellen en dus is de GDSapotheker ook verantwoordelijk voor de medicatiebewaking en de patiëntenvoorlichting. Echter deze taken kunnen beter door de behandelend apotheker worden uitgevoerd. Daarom dient de verdeling van verantwoordelijkheden contractueel te zijn vastgelegd. De behandelend apotheker mag de recepten bewaren als dit contractueel is vastgelegd, maar deze moeten voor de GDS-apotheker toegankelijk zijn.
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 6.3A OA (PoliA, AHHA)
Protocol uitvoeren van Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Risico
Een onvolledig Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel kan leiden tot onvoldoende en/of onjuiste informatie over het product en het gebruik daarvan, waardoor het onvoldoende effectief of onveilig is.
Indicator
Is in de apotheek een protocol vastgesteld voor het uitvoeren van een Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel? Ja Nee
Toelichting
In de apotheek is voor het uitvoeren van een Begeleidings gesprek Nieuw Geneesmiddel een protocol vastgesteld. Bij elk gesprek dient in ieder geval besproken te worden: – Werking van het geneesmiddel (korte termijn, lange termijn effecten) – De wijze van gebruik – De te verwachten bijwerkingen – De samenhang met andere gebruikte middelen. – Indien van toepassing: het gebruik van doseerhulpmiddelen of andere geneesmiddelgerelateerde hulpmiddelen die samenhangen met het verstrekte geneesmiddel. In voorkomende gevallen dienen ook de volgende onderwerpen besproken te worden: – Wijzigingen in het recept. – Instructie over het voor toediening gereed maken (VTGM) van het geneesmiddel – Aanvullende instructie over het product – Bewaar en transportadvies – Risico’s bij gevaarlijke stoffen – Geneesmiddelafval
31
32
Onderbouwing
In de KNMP-Richtlijn Ter hand stellen (geautoriseerd 6 juni 2013) wordt ter hand stellen omschreven als het geheel van handelingen die de apotheker uitvoert opdat de patiënt niet alleen een farmaceutisch product ontvangt, maar ook de daarbij behorende farmaceutische zorg, zodat hij het product veilig en effectief kan gebruiken. Een onderdeel van een eerste terhandstelling is het Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel.
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 6.3B OA (PoliA, AHHA)
Afspraken met betrekking tot het vastleggen van een uitgevoerd Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel in het patiëntendossier
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Risico
Bij een onvolledig dossier is het niet duidelijk wat wel en niet aan zorg geleverd is bij de eerste terhandstelling. Hierdoor kan vervolgzorg niet goed gegeven worden.
Indicator
Zijn er afspraken over de wijze waarop het Begeleidingsgesprek Nieuw Geneesmiddel wordt vastgelegd in het patiëntendossier? Ja Nee
Toelichting
De apotheekhoudende legt de geleverde farmaceutische patiëntenzorg op een gestructureerde en gecodeerde manier vast. In de apotheek dient men afspraken te maken zodat alle medewerkers het uitgevoerde begeleidingsgesprek op dezelfde manier vastleggen. Dit kan middels registratie in het patiëntendossier via een EUB-module of ZRS regel. Men kan er ook voor kiezen om alleen aan te geven dat het gesprek conform het protocol is uitgevoerd en daarnaast alleen de bijzonderheden cq uitzonderingen vast te leggen in het patiëntendossier.
Onderbouwing
Het patiëntendossier is voor de apotheekhoudende een essentieel instrument voor het verlenen van farmaceutische patiëntenzorg. Voor het verlenen van farmaceutische zorg beschikt de apotheekhoudende over een actueel, compleet en geordend patiëntendossier. Eerste uitgiftebegeleiding wordt als onderdeel genoemd dat moet worden vastgelegd in het dossier. (KNMP-richtlijn Ter Hand Stellen, geautoriseerd 6 juni 2013).
Type indicator
Structuur
33
Monitoring van geneesmiddelengebruik Indicator 7.1 OA (AHHA, PoliA)
Maagbescherming bij niet selectieve (ns) NSAID’s
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek
Risico
Gebruik van ns-NSAIDs bij risicopatiënten verhoogt de kans op gastro-intestinale bloedingen.
Indicator
Percentage ns-NSAID gebruikers met risico op maagschade met gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming.
Toelichting
Onder maagbescherming wordt verstaan het gebruik van een PPI of H2 antagonisten in een dubbele dosering of combinaties. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in de enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
34
Teller
Patiënten met risico op maagschade (>70 jaar of 60-70 jaar met co-morbiditeit of comedicatie) en gebruik van een ns-NSAID in de rapportageperiode met gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming.
Noemer
Patiënten met risico op maagschade (>70 jaar of 60-70 jaar met co-morbiditeit of comedicatie) en gebruik van een ns-NSAID in de rapportageperiode.
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het ter hand stellen van een gewenste combinatie van geneesmiddelen in verband met het voorkomen van mogelijke bijwerkingen. Deze indicator vraagt naar het toepassen van maagbescherming bij het gebruik van ns-NSAID’s bij patiënten ouder dan 70 jaar of bij een leeftijd van 60 tot en met 70 jaar met een co-morbiditeit (diabetes, hartfalen, reuma) of met gelijktijdig gebruik van comedicatie (Antistollende medicatie, vitamine K-antagonisten, glucocorticosteroïden, SSRI’s en gerelateerde, spironolacton). Gastro-intestinale bloedingen behoren tot de ernstigste bijwerkingen van NSAID’s. Jaarlijks komen minstens 3000 mensen in het ziekenhuis terecht ten gevolge van een maag bloeding door NSAID’s. NSAID’s staan in de top 3 van genees middelen die bijdragen aan geneesmiddelgerelateerde zieken huisopnames. Leeftijd is de belangrijkste risicofactor voor het optreden van maagulcera bij gebruik van NSAID’s. Het gelijktijdig gebruik van gastroprotectie bij NSAID’s halveert de kans op een gastro-intestinale bloeding.
Type indicator
Uitkomst
35
36
Indicator 7.3 OA (PoliA)
Opioïdgebruikers met laxans
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Geen gelijktijdig gebruik van een laxans met een sterk opioïd kan leiden tot de bijwerking obstipatie. Deze bijwerking kan een risico geven op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Percentage patiënten met sterke opioïden waarbij gelijktijdig gebruik van een laxans, niet zijnde een volumevergroter, is vastgesteld.
Toelichting
Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in de enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Teller
Aantal patiënten met minimaal één terhandstelling in het rapportagejaar van opioïden en tegelijkertijd gebruik van (binnen 3 dagen) lactulose, lactitol, magnesiumoxide, bisacodyl, natriumpicosulfaat, macrogol of senna/sennosiden.
Noemer
Aantal patiënten waaraan gedurende een of meerdere maanden van het verslagjaar opioïden ter hand zijn gesteld.
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het ter hand stellen van een gewenste combinatie van geneesmiddelen in verband met het voorkomen van mogelijke bijwerkingen. Deze indicator vraagt naar het gelijktijdig ter hand stellen van laxantia bij sterke opioïden. Er is consensus dat bij gebruik van opioïden in meer dan 90% van de gevallen binnen enkele dagen obstipatie optreedt. Dit is niet alleen hinderlijk, maar kan leiden tot ernstige complicaties zoals colonobstructie. Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat slechts de helft van de opiaatgebruikers preventief laxantia krijgt. Bij een deel van de patiënten zal er een terechte reden zijn om geen laxantia voor te schrijven (bijvoorbeeld bij bestaande diarree). Niet alle laxantia zijn geschikt voor gebruik in combinatie met opioïden. Aangezien opiaatgebruikers vaak onvoldoende vochtinname hebben, kunnen zij beter geen volumevergrotende middelen gebruiken. Paraffine wordt als laxeermiddel afgeraden. Wanneer de patiënt een (micro) klysma gebruikt, is dit een aanwijzing dat er al obstipatie is opgetreden. In deze search worden als geschikte laxantia daarom alleen de volgende middelen aangemerkt: lactulose, lactitol, magnesiumoxide, bisacodyl, natriumpicosulfaat, macrogol of senna/sennosiden.
Type indicator
Uitkomst
37
Indicator 7.5 OA (PoliA)
Voorkeursmiddel cholesterolverlagers, nieuwe gebruikers
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Patiënt ontvangt niet meest bewezen effectieve geneesmiddel volgens geldende richtlijnen.
Indicator
Percentage nieuwe gebruikers van cholesterolverlagers dat start met simvastatine
Toelichting
Alleen huisartsenvoorschriften zijn geïncludeerd. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in de enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
38
Teller
Patiënten met een eerste uitgifte van een statine, voorgeschreven door de huisarts, waarbij simvastatine is afgeleverd.
Noemer
Patiënten met een eerste uitgifte van een statine voorgeschreven door de huisarts.
Onderbouwing
Bij een verhoogde cholesterolwaarde in het bloed is simvastatine in een voldoende hoge dosering de eerste keuze (NHG-standaard Cardiovasculair risicomanagement 2012).
Type indicator
Uitkomst
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 7.6 OA (PoliA)
Patiënten met hart- en vaatziekten tussen de 40 en 80 jaar met statines
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Een te hoge cholesterolspiegel verhoogt het risico op cardiovasculaire ziekten.
Indicator
Percentage patiënten met gebruik van nitraten of thrombocytenaggregatieremmers dat tegelijkertijd statines gebruikt.
Toelichting
Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in de enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Teller
Gebruikers van nitraten of thrombocytenaggregatieremmers (tenminste 2 afleveringen in de rapportageperiode waarbij een aflevering in de meest recente 4 maanden was) met tegelijkertijd gebruik van statines.
Noemer
Gebruikers van nitraten of thrombocytenaggregatieremmers (tenminste 2 afleveringen in de rapportageperiode waarbij een aflevering in de meest recente 4 maanden was).
Onderbouwing
Volgens de NHG-standaard ‘Cardiovasculair risicomanagement’ komen patiënten met Hart- en vaatziekten in aanmerking voor een statine bij een LDL > 2.5 mmol/l of bij een symptomatisch coronairlijden of doorgemaakt hartinfarct ongeacht de LDL of TCL waarde. www.nhg.org/standaarden/samenvatting/ cardiovasculair-risicomanagement#idp15248800.
Type indicator
Uitkomst
39
Indicator 7.9 OA (AHHA, PoliA)
Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek
Risico
Indien op basis van wetenschappelijke inzichten geen verschil tussen geneesmiddelen bestaat, heeft het de voorkeur om te kiezen voor de goedkoopste optie.
Indicator
Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering omeprazol of pantoprazol was met een generiek inkoopkanaal.
Toelichting
Hier wordt alleen huisartsenreceptuur meegenomen. Passanten zijn uitgesloten. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in de enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
40
Teller
Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering in die periode omeprazol of pantoprazol met een generiek inkoopkanaal is.
Noemer
Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode.
Onderbouwing
Volgens het Farmacotherapeutisch Kompas (2012) behoort bij de keuze van een protonpompremmer, gezien de geringe onderlinge verschillen, de prijs een belangrijke rol te spelen. Omeprazol en pantoprazol zijn de goedkoopste middelen.
Type indicator
Uitkomst
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 7.10 OA (AHHA, PoliA)
Voorkeursmiddelen NSAID’s, nieuwe gebruikers
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek
Risico
Indien op basis van wetenschappelijke inzichten geen verschil tussen geneesmiddelen bestaat, heeft het de voorkeur om te kiezen voor de goedkoopste optie.
Indicator
Patiënten met een eerste uitgifte van NSAID’s in de rapportageperiode met een aflevering van ibuprofen, naproxen of diclofenac met generiek inkoopkanaal of een van de preferente middelen diclofenac.
Toelichting
Hier wordt alleen naar huisartsenreceptuur gekeken. Passanten zijn uitgesloten. Een eerste uitgifte is een aflevering in het rapportagejaar zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van een NSAID is geweest. Ook mocht de gebruiksduur van de eerste uitgifte niet langer zijn dan 27 dagen en was bij aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. Het aantal DDD NSAID bij aflevering was groter dan 4. Of de huisartsenreceptuur een eerste voorschrift is, wordt bepaald met behulp van alle afleveringen. Als de huisarts of een specialist hetzelfde middel de voorgaande 12 maanden heeft voorgeschreven, betreft het geen eerste uitgifte. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Teller
Patiënten met een eerste aflevering van een NSAID in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering in die periode ibuprofen, naproxen of diclofenac met generiek inkoopkanaal of een van de preferente middelen diclofenac.
41
42
Noemer
Patiënten met een aflevering van een NSAID in de rapportageperiode.
Onderbouwing
Gezien de relatief lage kans op bijwerkingen gaat volgens de Farmacotherapeutische richtlijn ‘Pijnbestrijding’ (2007) binnen de NSAID’s de voorkeur uit naar ibuprofen, diclofenac en naproxen. Aangezien combinatiepreparaten van diclofenac met misoprostol geen voorkeursmiddel zijn (althans niet bij alle patiënten) is er voor gekozen om deze niet in de teller op te nemen. Bij patiënten met indicatie voor preventieve maagbescherming is het voorschrijven van deze combinatie preparaten tevens geen doelmatige keus. De voorkeur gaat dan vanwege de kosten uit naar het combineren met een protonpompremmer.
Type indicator
Uitkomst
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 7.11 OA (PoliA)
COXibs bij ischemische hartziekten
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
COXibs zijn gecontra-indiceerd bij patiënten met ischemische hartziekten.
Indicator
Percentage COXIb gebruikers met ischemische hartziekten.
Toelichting
Als medicatie voor ischemische hartziekten geldt gebruik van vitamine K-antagonisten, thrombocytenaggregatieremmers, nitraten of gelijktijdig gebruik van lisdiuretica en RAS-remmers. Ischemische risicofactoren: Gelijktijdig gebruik van COXibs met: 1. Hartfalen of 2. Myocardinfarct, TIA of stroke of 3. Angina pectoris Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in de enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Teller
Patiënten met minimaal 2 afleveringen COXib’s in de rapportageperiode met een ischemische risicofactor.
Noemer
Patiënten met minimaal 2 afleveringen COXib’s in de rapportageperiode.
Onderbouwing
Zie het HARM Wrestling rapport (2009): https://www.knmp. nl/downloads/harmwrestlingrapportdefnov2009.pdf/at_ download/file
Type indicator
Uitkomst
43
Indicator 7.13 OA (PoliA, AHHA)
Maagbescherming bij trombocytenaggregatieremmers (TAR)
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Risico
Trombocytenaggregatieremmers kunnen, zeker bij risicopatiënten, zorgen voor maagperforaties, -bloedingen en ulceraties. Maagbescherming verkleint het risico op deze complicaties.
Indicator
Percentage patiënten dat trombocytenaggregatieremmers gebruikt met risico op maagschade en gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming.
Toelichting
Onder maagbescherming wordt verstaan het gebruik van een PPI of H2 antagonisten in een dubbele dosering of combinaties. Patiënten met een verhoogd risico op maagschade bij het gebruik van trombocytenaggregatieremmers zijn: 1. Patiënten boven de 80 jaar 2. Patiënten boven 70 en tot en met 80 jaar en gebruik van tenminste een overige middel met risico op bloedingen 3. Patiënten boven 60 en tot en met 70 jaar met gelijktijdig gebruik van tenminste twee overige middelen met risico op bloedingen en TAR Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in de enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
44
Teller
Patiënten met risico op maagschade engebruik van TAR in de rapportageperiode die gelijktijdig gebruik hadden van maagbescherming voor tenminste 3 dagen.
Noemer
Patiënten met risico op maagschade en gelijktijdig gebruik van TAR.
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Onderbouwing
Uit de HARM/IPCI gegevens blijkt dat TAR’s in absolute zin een belangrijke oorzaak waren van potentieel vermijdbare geneesmiddelgerelateerde bloedingen, meer in het bijzonder gastrointestinale bloedingen. Deze indicator gaat daarom in op het ter hand stellen van maagbeschermende geneesmiddelen om ernstige gastro-intestinale bijwerkingen van TAR’s te voorkomen. Leeftijd, maagproblemen in de voorgeschiedenis en comedicatie zijn belangrijke risicofactoren voor het optreden van maagulcera, -perforaties en -bloedingen bij gebruik van TARs. Het HARM-wrestling rapport stelt dat alle patiënten > 80 jaar die TARs gebruiken, in ieder geval maagbescherming moeten krijgen. Bij een leeftijd tussen de 60-80 jaar is de keuze van maagbescherming afhankelijk van de aanwezige risicofactoren. Het gelijktijdig gebruik van maagbescherming bij TARs vermindert de kans op een gastro-intestinale bloeding aanzienlijk. Zie het HARM Wrestling rapport (2009): https://www.knmp. nl/downloads/harmwrestlingrapportdefnov2009.pdf/at_ download/file
Type indicator
Uitkomst
45
Indicator 7.16 OA
Patiënten met diabetes tussen de 40 en 80 jaar met antilipaemica
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek
Risico
Verhoogd risico op HVZ.
Indicator
Percentage gebruikers van antilipaemica binnen alle gebruikers van orale bloedglucose verlagende middelen.
Toelichting
In Nederland zijn hart- en vaatziekten (HVZ) de belangrijkste oorzaak van sterfte bij vrouwen en de tweede oorzaak van sterfte bij mannen. In 2012 stierven er bijna 40.000 Nederlanders aan HVZ. Dit is 28/% van alle sterfte. Patiënten met diabetes mellitus (DM) hebben een aanzienlijk hoger risico op HVZ dan patiënten zonder DM van dezelfde leeftijd en hetzelfde geslacht. Bij patiënten met DM wordt voor de risicoschatting 15 jaar bij de actuele leeftijd opgeteld, en worden de risicofactoren vastgelegd zodat de uitgangswaarden bekend zijn en veranderingen kunnen worden gevolgd. In de standaard CVRM staat NIET dat je automatisch antilipaemica moet toevoegen bij orale bloedglucose verlagende middelen. Wel/niet toevoegen is afhankelijk van: – Risicoprofiel: je telt 15 jaren op (= hoger risico) bij de actuele leeftijd van een patiënt als iemand diabetes II heeft (geeft hogere kans dat je uitkomt in het deel van de tabel dat de patiënt een cholesterolverlager nodig heeft, maar dit hoeft niet). – Daarnaast is cholesterolverlagende medicamenteuze therapie pas geïndiceerd bij LDL>2,5 mmol/l. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt Deze kunt u automatisch laten inlezen in de enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
46
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Teller
Gebruikers van orale bloedglucose verlagende middelen tussen 40 en 80 jaar en tegelijkertijd gebruiker binnen de rapportageperiode van antilipaemica.
Noemer
Gebruikers van orale bloedglucose verlagende middelen tussen 40-en 80 jaar binnen de rapportageperiode.
Onderbouwing
NHG standaard Cardiovasculair risicomanagement (2012) en Diabetes Mellitus type 2 (2013).
Type indicator
Uitkomst
47
Indicator 7.17 OA
Hoge dosering digoxine bij patiënten boven de 70 jaar
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek
Risico
Bijwerkingen/toxiciteit
Indicator
Percentage gebruikers boven de 70 jaar met digoxine in te hoge onderhoudsdosering
Toelichting
Digoxine wordt gebruikt bij hartfalen als er tevens sprake is van atriumfibrilleren en de medicatie in voorgaande stappen onvoldoende effectief is geweest. Digoxine heeft een smalle therapeutische breedte. Gebruikers boven de 70 jaar hebben naast een verminderde klaring vaak ook nog een verminderd verdelingsvolume en een veranderde gevoeligheid. Om deze reden dient er bij patiënten boven de 70 jaar digoxine lager gedoseerd te worden. Overdosering leidt tot risicovolle bij werkingen/toxiciteit bij deze kwetsbare patiënten. Een te hoge dosering wordt gedefinieerd als: Onderhoudsdosering tussen 70 en 80 jaar: > 0.5 DDD (0.125 mg / dag) voor meer dan 5 dagen. Onderhoudsdosering boven 85 jaar:> 0.25 DDD (0.0625 mg / dag) voor meer dan 5 dagen. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in de enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
48
Teller
Aantal patiënten met een aflevering van digoxine met een te hoge onderhoudsdosering.
Noemer
Aantal patiënten met een aflevering van digoxine.
Onderbouwing
Informatorium medicamentorum NHG Standaard Atriumfibrilleren (2013) NHG Standaard Hartfalen (2010)
Type indicator
Uitkomst
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 7.20 OA (PoliA, AHHA)
Voorkeursmiddelen RAS remmers, nieuwe gebruikers
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Risico
Patiënt ontvangt niet meest bewezen effectieve geneesmiddel volgens geldende richtlijnen.
Indicator
Patiënten met een eerste uitgifte van een RAS-remmer in de rapportageperiode waarbij een ACE-remmer is afgeleverd.
Toelichting
Alleen huisartsenvoorschriften zijn geïncludeerd. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt Deze kunt u automatisch laten inlezen in de enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Teller
Patiënten met een eerste uitgifte van een RAS-remmer in de rapportageperiode waarbij een ACE-remmer is afgeleverd.
Noemer
Patiënten met een eerste uitgifte van een RAS-remmer in de rapportageperiode.
Onderbouwing
Wanneer wordt gekozen voor een RAS-remmer gaat volgens de NHG-standaarden ‘Hartfalen’ (2010), ‘Cardiovasculair risicomanagement’ (2011) en ‘Diabetes mellitus type 2’ (2006) en het Farmacotherapeutisch Kompas (2011), de voorkeur uit naar een ACE-remmer. Bij het niet goed verdragen van ACEremmers kan uitgeweken worden naar een angiotensine-IIreceptorantagonist.
Type indicator
Uitkomst
49
Indicator 7.21 OA (PoliA, AHHA)
Cardiovasculaire risicofactoren bij niet selectieve (ns) NSAID (excl. naproxen en ibuprofen)
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Risico
Uit studies is gebleken dat ook klassieke NSAID’s cardiovasculaire bijwerkingen kunnen geven. De cardiovasculaire complicaties van NSAID’s betreffen vooral myocardinfarcten.
Indicator
Percentage gebruikers van ns-NSAIDs (exclusief naproxen en ibuprofen) met cardiovasculaire risicofactoren.
Toelichting
Cardiovasculaire risicofactoren: Patiënten met ns-NSAIDs en gelijktijdig gebruik van 1. Antihypertensiva of 2. Betablockers of 3. Calcium-antagonisten of 4. RAS-remmers of 5. Antilipaemica of 6. Diabetes Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt Deze kunt u automatisch laten inlezen in de enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
50
Teller
Aantal patiënten met minimaal 2 afleveringen ns-NSAID’s (excl naproxen en ibuprofen) in de rapportageperiode met een cardiovasculaire risicofactor.
Noemer
Aantal patiënten met minimaal 2 afleveringen ns-NSAID’s (excl. naproxen en ibuprofen) in de rapportageperiode.
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Onderbouwing
De beoogde werking van NSAID’s berust op remming van COX-2. De bijwerkingen van NSAID’s worden toegeschreven aan beïnvloeding van de prostaglandinesynthese door remming van COX-1. Deze bijwerkingen doen zich vooral voor op de functie van trombocyten, de nieren en het maagdarmkanaal. In het algemeen nemen de bijwerkingen toe bij hogere dosering en langere gebruiksduur. Van diclofenac is aangetoond dat het het risico op myocardinfarct verhoogt. NGH standaard Pijn geeft aan dat als NSAID’s noodzakelijk zijn naproxen en ibuprofen de beste keus zijn. Naproxen heeft het laagste cardiovasculaire risico. Ibuprofen is een alternatief, maar mag niet gebruikt worden in combinatie met acetylsalicylzuur. Indien mogelijk wordt uitgeweken naar paracatemol. Indien dat niet mogelijk is en er niet voor een NSAID gekozen kan worden, kan worden uitgeweken naar opiaten.
Type indicator
Uitkomst
51
Medicatiebeoordeling Indicator 8.1 OA (ZHA, PoliA)
Kwalificaties op het gebied van medicatiebeoordelingen
Kwaliteitsdomein
Medicatiebeoordeling
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Bij onvoldoende kwalificaties bestaat het risico dat geen goede medicatiebeoordeling wordt uitgevoerd, met als gevolg risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Heeft de apotheker een aanvullende kwalificatie behaald op het gebied van het uitvoeren van medicatiebeoordeling op basis van een geaccrediteerde cursus of is de apotheker bezig met een opleiding? Ja Nee
Toelichting
Definitie uit Multidisciplinaire Richtlijn Polyfarmacie bij ouderen 2012: Medicatiebeoordeling: Beoordeling van de farmacotherapie door patiënt, arts en apotheker op basis van een periodieke gestructureerde, kritische evaluatie van de medische-, farmaceutische- en gebruiksinformatie. Maatstaf bij de beoordeling zijn de individuele behoeften van een patiënt ten aanzien van zijn of haar geneesmiddelgebruik. Voorbeelden van opleidingen zijn: PIAF, SAFE, IVM i.s.m. CMEOnline en modules in de huidige vervolgopleiding tot openbaar apotheker.
52
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op de patiëntgerichtheid van de zorg en het bevorderen van juist gebruik van geneesmiddelen door patiënten. Extra aandacht voor patiënten met polyfarmacie door middel van een medicatiebeoordeling kan hiervan een onderdeel zijn. Voor het goed kunnen uitvoeren van medicatiebeoordelingen is het noodzakelijk dat een aantal randvoorwaarden zijn vervuld. Daarom vraagt deze indicator naar behaalde kwalificaties.
Type indicator
Proces
53
Indicator 8.2 OA (ZHA, PoliA)
Werkafspraken omtrent het uitvoeren van medicatiebeoordelingen
Kwaliteitsdomein
Medicatiebeoordeling
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Bij onvoldoende of geen werkafspraken, bestaat het risico dat er dubbel werk gedaan wordt en/of de patiënt tegenstrijdige informatie ontvangt en/of de patiëntselectie niet goed is.
Indicator
Heeft de apotheker aantoonbaar werkafspraken gemaakt met zijn voorschrijvers t.a.v. de inclusie van patiënten in en de samenwerking bij medicatiebeoordeling? Ja, t.a.v. inclusie patiënten en samenwerking Alleen t.a.v. inclusie patiënten Alleen t.a.v. samenwerking Nee, omdat...
Toelichting
De KNMP-richtlijn Medicatiebeoordeling geeft de aanbeveling om lokaal afspraken te maken over de samenwerking. Onderwerpen waarover afspraken gemaakt moeten worden betreffen: – regievoering over het medicatiebeoordelingsproces (procescoördinatie) – het uitwisselen van patiëntengegevens – patiëntvoorlichting – taakverdeling -– het afhandelen van de oplossingen van de tijdens medicatie beoordeling gevonden farmacotherapie gerelateerde problemen (terugkoppeling aan de patiënt en follow-up). Deze werkafspraken zijn vastgelegd.
54
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op de patiëntgerichtheid van de zorg en het bevorderen van juist gebruik van geneesmiddelen door patiënten. Extra aandacht voor patiënten met polyfarmacie door middel van een medicatiebeoordeling kan hiervan een onderdeel zijn. Voor het goed kunnen uitvoeren van medicatiebeoordelingen is het noodzakelijk dat een aantal randvoorwaarden zijn vervuld. Daarom vraagt deze indicator naar gemaakte werk afspraken met de (huis)arts die aantoonbaar zijn vastgelegd.
Type indicator
Proces
55
Indicator 8.3 OA (ZHA, PoliA)
Aantal uitgevoerde medicatiebeoordelingen conform de KNMP-richtlijn Medicatiebeoordeling en/of de Multi disciplinaire richtlijn Polyfarmacie in het rapportagejaar?
Kwaliteitsdomein
Medicatiebeoordeling
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Onvoldoende monitoring van het gebruik van medicatie verhoogt het risico op onjuist gebruik en als gevolg daarvan het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Hoeveel medicatiebeoordelingen heeft de apotheker uitgevoerd conform de KNMP-richtlijn Medicatiebeoordeling en/of de Multidisciplinaire richtlijn Polyfarmacie in het rapportagejaar?
Toelichting
Definitie uit Multidisciplinaire Richtlijn Polyfarmacie bij ouderen 2012: Medicatiebeoordeling: Beoordeling van de farmacotherapie door patiënt, arts en apotheker op basis van een periodieke gestructureerde, kritische evaluatie van de medische-, farmaceutische- en gebruiksinformatie. Maatstaf bij de beoordeling zijn de individuele behoeften van een patiënt ten aanzien van zijn of haar geneesmiddelgebruik. De KNMP-richtlijn Medicatiebeoordeling geeft de aanbeveling om lokaal afspraken te maken over de samenwerking. Onderwerpen waarover afspraken gemaakt moeten worden betreffen regievoering over het medicatiebeoordelingsproces (procescoördinatie), het uitwisselen van patiëntengegevens, patiëntvoorlichting, taakverdeling en het afhandelen van de oplossingen van de tijdens medicatiebeoordeling gevonden farmacotherapie gerelateerde problemen (terugkoppeling aan de patiënt en follow-up).
56
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op de patiëntgerichtheid van de zorg en het bevorderen van juist gebruik van geneesmiddelen door patiënten. Extra aandacht voor patiënten met polyfarmacie door middel van een medicatiebeoordeling kan hiervan een onderdeel zijn. Deze indicator vraagt naar het aantal medicatiebeoordelingen dat is uitgevoerd voor patiënten met polyfarmacie, hier gedefinieerd als het gelijktijdige, chronische gebruik van meer dan vijf geneesmiddelen.
Type indicator
Proces
57
58
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Bijlage: recepten bij indicatoren Bijlage 3.1
Minder dan 2 stootkuren predniso(lo)n bij astma of COPD
Omschrijving
Percentage patiënten met minder dan 2 stootkuren predniso(lo)n ondanks chronische inhalatiemedicatie
Thema
Astma/COPD
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden
Medicatie
Inhalatiemedicatie: R03 zonder R03BX Pred_stoot: H02AB06, H02AB07
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode
Gebruiker
Met een gebruiksperiode van minimaal 1 dag in de rapportage periode op basis van afleveringen in dit jaar en/of in de voorafgaande 3 maanden
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de ‘gebruikers’ van ‘inhalatiemedicatie’ de gebruiks perioden van de medicatiegroepen bij deze indicator op groepsniveau van de geneesmiddelen corrigeren voor overlappende afleveringen.
Standaard gebruiksperiode
Indien bij ‘Inhalatiemedicatie’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 90 dagen als gebruiksperiode aan.
Stootkuur
‘Aflevering’ van ‘Pred_stoot’ >20 mg voor tussen de 5 en 14 dagen
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen
59
Selecties
Exclusie: ‘passanten’ A: Patiënten met ‘gebruik’ van ‘inhalatiemedicatie’ op basis van een ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ in de rapportageperiode B: Patiënten uit ‘A’ met <2 ‘afleveringen van ‘pred_stoot’, die beiden vielen binnen 30 dagen voor en 30 dagen na het ‘gebruik’ van ‘ inhalatiemedicatie’
60
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Bijlage 7.1
Maagprotectie bij niet-selectieve NSAIDs
Omschrijving
Percentage niet selectieve NSAID gebruikers met risico op maagschade met gelijktijdig gebruik van adequate maag bescherming
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden
Medicatie
NSAIDs met overige middelen, zonder coxibs en zonder injectie’s: M01A (Niet-steroide anti-inflammatoire en antireumatische middelen) en N02BA01, N02BA11, N02BA15, N02BA51, N02BA65 (overige middelen) zonder de farmaceutische vormen 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552, 559 en zonder M01AX05, M01AX12, M01AX21, M01AX24, M01AX25, M01AX26 en zonder M01AH (COXibs) Antistollende medicatie: B01AC06 (ASA), B01AC08 (carbasalaatcalcium), B01AC30 (combinatiepreparaten), B01AC04 (clopidogrel), B01AC22 (prasugrel), B01AC24 (ticagrelor), B01AE07 (dabigatran), B01AF01 (rivaroxaban), B01AF02 (apixaban) Vitamine K-antagonisten: B01AA Glucocorticosteroïden: H02AB zonder de farmaceutische vormen 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552, 559 SSRI’s en gerelateerde: N06AB (SSRI’s), N06AX16 (venlafaxine), N06AX05 (trazodon), N06AX21 (duloxetine) Overige: C03DA01 (Spironolacton) Reuma: L04AA27, L04AB04, L04AC03, L01CB01, P01BA01, L04AB01, L04AB06, P01BA02, L04AB02, L04AA13, L04AX03,A07EC01, L04AC07, L04AB05, L04AX01, L04AD01, L01AA01, L01XC02, M01CC01, M01CB01 Antidiabetica: A10 Lisdiuretica: C03CA, C07C, C07D RAS-remmer: C09
61
Maagprotectie: PPI: A02BC Misprostol: A02BB01 H2 antagonisten A02BA
62
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode of de voorafgaande 3 maanden, behalve voor ‘ns-NSAIDs, waar alleen ‘afleveringen’ zijn meegenomen in de ‘rapportageperiode’ en voor ‘maagprotectie’ waar ‘afleveringen’ zijn meegenomen ook in de voorafgaande 4 maanden
Standaard gebruiksperiode
Indien bij Vit K-antagonisten geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, zijn standaard 90 dagen als gebruiksperiode aan gehouden. Indien bij ‘glucocorticosteroiden’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 5 dagen als gebruiksperiode aan. Voor de overige ‘co-medicatie’ houden wij standaard 30 dagen als gebruiksperiode aan.
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de ‘gebruikers’ van een geneesmiddelgroep de gebruiksperioden corrigeren voor overlappende afleveringen
Gebruiker
Met een ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van minimaal 3 dagen in de rapportageperiode ook op basis van ‘afleveringen’ in de voorafgaande 3 maanden, behalve bij ‘ns-NSAIDs’ waar ‘gebruik’ alleen is meegenomen op basis van afleveringen in de rapportageperiode
Gelijktijdig gebruik
Overlappende ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van de aangegeven geneesmiddelgroepen (onafgebroken) voor tenminste 3 dagen in de rapportageperiode
Dubbele dosering
zie tabel H2 antagonisten
Co-medicatie
‘Antistollende medicatie’, ‘vitamine K-antagonisten’, ‘glucocorticosteroïden’, ‘SSRI’s en gerelateerde’, ‘overige’
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Hartfalen
Aanwijzing hiervoor door ‘gelijktijdig gebruik’ voor tenminste 14 dagen van ‘lisdiuretica’ en ‘RAS-remmer’ onafgebroken in de rapportageperiode
Diabetes
Patienten met een ‘aflevering’ van ‘antidiabetica’ in de rapportageperiode
Reuma
Patiënten met gebruik uit ‘reuma’ op basis van afleveringen in de rapportageperiode of de voorafgaande 4 maanden
Co-morbiditeit
‘Reuma’, ‘Diabetes’, ‘Hartfalen’
Patiënten met risico op maagschade
1. Patiënten boven 70 jaar 2. Patiënten boven 60 tot en met 70 jaar met een ‘co-morbiditeit of met ‘gelijktijdig gebruik van ‘co-medicatie’
Maagprotectie
‘Gebruiker’ van ‘maagprotectie’(PPI’ of ‘H2 antagonisten’ in ‘dubbele dosering’ of ‘combinaties’)
Passant
Een passant is iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen
Selecties
Exclusie: passant A: ‘Patiënten met risico op maagschade’ en ‘gebruik’ van ns’NSAID’ B: Patiënten uit ‘A’ die ‘gelijktijdig gebruik’ hadden van ‘maagprotectie’ voor tenminste 3 dagen
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
63
Tabel
64
Dubbele dosering H2 antagonisten Dubbele dagdosering [DDD]
Stofnaam
ATC code
1 DDD
Dubbele dagdosering ivm NSAIDs
Cimetidine
A02BA01
800 mg
800 mg
1
Famotidine
A02BA03
40 mg
80 mg
2
Nizatidine
A02BA04
300 mg
300 mg
1
Ranitidine
A02BA02
300 mg
600 mg
2
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Bijlage 7.3A
Opioïdgebruikers met laxans
Omschrijving
Percentage gebruikers sterke opioïden met tevens laxantia
Thema
Pijn
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden
Medicatie
Opioïd: N02AA zonder N02AA55, N02AA59 of N02AA79 (natuurlijke opioïden zonder codeïne) N02AB (fenylpiperidinederivaten) N02AC (difenylpropylaminederivaten) N02AD (benzomorfanderivaten) N02AG (opioïden met spasmolytica) N02AE (oripavinederivaten) Laxans: A06A zonder A06AC, A06AA of A06AG (laxantia zonder volumevergroters) A02AA02 (magnesiumoxide) A02AA03 (magnesiumperoxide) A02AA04 (magnesiumhydroxide) Motiliteitsremmende middelen: A07DA (motiliteitsremmende middelen)
Gebruiker
Met een gebruiksperiode van tenminste 3 dagen in de rapportage periode op basis van afleveringen in dit jaar en/of in de vooraf gaande 3 maanden
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de ‘gebruikers’ de gebruiksperioden van de medicatie groepen bij deze indicator corrigeren voor overlappende afleveringen. Bij opioiden wordt gecorrigeerd op stofniveau (ATC-5 niveau)
Standaard gebruiksperiode
Indien bij ‘opioïden’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 14 dagen als gebruiksperiode aan. Indien bij ‘laxantia’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 30 dagen als gebruiksperiode aan
65
Gelijktijdig gebruik 3 dagen
Overlappende gebruiksperioden van ‘opioïd’ en ‘laxans’ voor tenminste 3 dagen in de rapportageperiode onafgebroken
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeen volgende dagen
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ of ‘aflevering’ ‘motiliteitsremmende middelen’ A: Patiënten met ‘gebruik’ van ‘opioïden’ in de rapportageperiode B: Patiënten uit ‘A’ die tenminste 1 keer in de rapportageperiode ‘gelijktijdig gebruik’ hadden van een ‘laxans’
66
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Bijlage 7.5
Voorkeursmiddelen cholesterolverlagers, nieuwe gebruikers
Omschrijving
Het percentage nieuwe gebruikers van cholesterolverlagers dat start met simvastatine
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden
Medicatie
Cholesterolverlagers: C10 Simvastatine: C10AA01
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode
Eerste uitgifte
Aflevering in de rapportageperiode zonder dat er in de vooraf gaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was niet langer dan 27 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten. Voor de berekening van de indicator tellen vervolgens alleen de voorschriften van huisartsen mee.
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeen volgende dagen
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ Inclusie: Huisartsenvoorschriften A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘statines’ door de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘eerste uitgifte’ van ‘simvastatine
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
67
68
Bijlage 7.6
Hart- en vaatziekten met statines
Omschrijving
Percentage patienten met gebruik van nitraten of thrombocytenaggregatieremmers en tevens statines
Thema
Cardiovasculair
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden
Medicatie
Statines: C10AA, C10BA Nitraten: C01DA TAR: B01AC
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode of de voorafgaande 3 maanden
Aflevering nitraten
Aflevering in de rapportageperiode of de voorafgaande 5 maanden
Gebruiker
Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen aaneengesloten in de rapportageperiode op basis van een ‘aflevering’
Standaard gebruiksperiode
Indien voor ‘nitraten’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 90 dagen als gebruiksperiode aan
Chronische gebruiker
‘Gebruiker’ op basis van 2 afleveringen van ‘aflevering nitraten’, ofwel van ‘aflevering’ ‘TAR’, waarbij de laatste aflevering in de meest recente 4 maanden is geweest
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de ‘gebruikers’ de gebruiksperioden van de medicatiegroepen bij deze indicator op groepsniveau van de geneesmiddelen corrigeren voor overlappende afleveringen
Tegelijkertijd gebruiker
Overlap van ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van ‘gebruiker’ van ‘nitraten’ of ‘TAR’ en ‘gebruiker’ van ‘statines’ voor tenminste 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ Inclusie: Patiënten van 40 tot 80 jaar, voor behandeling met ‘TAR’ en ‘nitraten’ alleen de huisartsreceptuur A: ‘Chronische gebruiker nitraten’ of ‘chronische gebruiker ‘TAR’ binnen de rapportageperiode B: Patiënten uit ‘A’ die ‘tegelijkertijd gebruiker’ zijn van ‘statines’
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
69
Bijlage 7.9
Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers
Omschrijving
Percentage patiënten met een aflevering van een protonpomp remmer en de laatste aflevering met omeprazol of pantoprazol generiek
Thema
Voorkeursmiddelen
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden
Medicatie
PPI: A02BC Voorkeur: A02BC01 (omeprazol) en A02BC02 (pantoprazol) met generiek inkoopkanaal, HPK 2211319 (omeprazol 40 mg Omolin)
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ of kinderen onder 1 jaar A: Patiënten met een ‘aflevering’ van ‘PPI’ op voorschrift van de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ met waarbij de laatste ‘aflevering’ van ‘omeprazol - pantoprazol’ met generiek inkoopkanaal is, of de prerferente specialité Omolin (HPK 2211319).
70
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Bijlage 7.10
Voorkeursmiddelen NSAIDs, nieuwe gebruikers
Omschrijving
Percentage patiënten met een eerste uitgifte van nsaids en eeen laatste aflevering van ibuprofen, naproxen of dicolfenac generiek of preferent
Thema
Voorkeursmiddelen
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden
Medicatie
NSAID: M01A Voorkeur: M01AB05, M01AE01, M01AE02 met generiek inkoopkanaal of niet-WMG, of preferente middelen diclofenac 13912593, 14053888, 14053934, of meloxicam 15094243
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode
Eerste uitgifte
Aflevering in de rapportageperiode zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de genees middelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was niet langer dan 27 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. Ook was het aantal DDD NSAID bij EU groter dan 4. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten. Voor de berekening van de indicator tellen vervolgens alleen de voorschriften van huisartsen mee.
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘NSAID’ op voorschrift van de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ met ‘voorkeur’
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
71
72
Bijlage 7.11
7.11
COXIBs bij ischemische hartziekten
Omschrijving
Percentage COXib gebruikers met ischemische hartziekten
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden
Medicatie
Coxibs: M01AH zonder de farmaceutische vormen voor injecties 174, 18, 21, 44, 550, 551, 552, 559, 76, 79, 82, 83 Vitamine K-antagonisten: B01AA TAR: B01AC Nitraten: C01DA Lisdiuretica: C03CA, C07C, C07D RAS-remmers: C09
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode of de voorafgaande 3 maanden; voor ‘nitraten’ ook in de voorafgaande 6 maanden
Gebruiker
Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode op basis een ‘aflevering’
Gebruiker Vitamine K- antagonisten
Bepaal het gebruik van ‘vitamine K-antagonisten’ op basis van ‘afleveringen’ in de rapportageperiode of de voorafgaande 3 maanden. Indien geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 90 dagen als gebruiksperiode aan
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de ‘gebruikers’ de gebruiksperioden van de medicatie groepen corrigeren voor overlappende afleveringen, met uitzondering voor ‘nitraten’, waar geen correctie plaats vindt
Gelijktijdig gebruiker
Overlap van de ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van bepaalde geneesmiddelgroepen voor tenminste 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Hartfalen
Aanwijzing hiervoor door ‘gelijktijdig gebruik’ voor tenminste 14 dagen van ‘lisdiuretica’ en ‘RAS-remmer’ in de rapportage periode
Myocardinfarct, TIA of stroke
‘Gebruiker’ van ‘vitamine K-antagonisten’ of ‘TAR’
Angina Pectoris
Wij schatten de diagnose angina pectoris op basis van tenminste 2 afleveringen ‘nitraten’ binnen de rapportage periode of het hieraan voorafgaande halve jaar waarvan tenminste 1 aflevering in het laatste halve jaar
Ischemische risicofactor
gelijktijdig gebruik’ van ‘COXibs’ met: 1. ‘hartfalen’ of 2. ‘myocardinfarct, TIA of stroke’ of 3. ‘angina pectoris’
Selecties
Inclusie: >= 2 ‘afleveringen’ van ‘COXibs’ in de ‘rapportageperiode’ A: Patiënten met ‘gebruik’ van COXibs’ in de rapportageperiode B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘ischemische risicofactor‘.
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 0%
73
74
Bijlage 7.13
Maagprotectie bij TAR
Omschrijving
Percentage gebruikers van trombocyten aggregatieremmers met risico op maagschade en gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden
Medicatie
TAR: B01AC06 (ASA), B01AC08 (carbasalaatcalcium), B01AC30 (combinatiepreparaten) Overige middelen met risico op bloedingen: Ns-NSAIDs (zonder COXibs) met overige middelen zonder injectie’s: M01A (Niet-steroide anti-inflammatoire en antireumatische middelen) en N02BA01, N02BA11, N02BA15, N02BA51, N02BA65 (overige middelen) zonder de farmaceutische vormen 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552, 559 en zonder M01AX05, M01AX12, M01AX21, M01AX24, M01AX25, M01AX26 en zonder M01AH (COXibs) Antistollende medicatie: B01AC04 (clopidogrel), B01AC22 (prasugrel), B01AC24 (ticagrelor), B01AE07 (dabigatran), B01AF01 (rivaroxaban), B01AF02 (apixaban) Vitamine K-antagonisten: B01AA Glucocorticosteroïden: H02AB zonder de farmaceutische vormen 174, 18, 21, 44, 550, 551, 552, 559, 76, 79, 82 en 83. SSRI’s en gerelateerde: N06AB (SSRI’s), N06AX16 (venlafaxine), N06AX05 (trazodon), N06AX21 (duloxetine) Overige: C03DA01 (spironolacton)
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Maagprotectie: PPI: A02BC Misprostol: A02BB01 H2 antagonisten A02BA Combinaties (NSAIDs met maagprotectie): M01AE52 (naproxen met esomeprazol), M01AB55 (diclofenac met misoprostol) en M01AE56 (naproxen met misoprostol) Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode of de voorafgaande 3 maanden, behalve voor TAR, waar alleen ‘afleveringen’ zijn meegenomen in de ‘rapportageperiode’ en bij ‘maagprotectie’, waar ook ‘afleveringen’ in de voorafgaande 4 maanden zijn meegenomen.
Standaardgebruiksperiode
Indien bij ‘vitamine K-antagonisten’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, worden standaard 90 dagen aangehouden. Indien bij ‘glucocorticosteroiden’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, worden standaard 5 dagen als gebruiks periode aangehouden. Voor de overige ‘co-medicatie’ houden wij standaard 30 dagen als gebruiksperiode aan.
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de ‘gebruikers’ van een geneesmiddelgroep de gebruiksperioden corrigeren voor overlappende afleveringen
Gebruiker
Met een ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van minimaal 3 dagen in de rapportageperiode ook op basis van ‘afleveringen’ in de voorafgaande 3 maanden, behalve bij ‘TAR’ waar ‘gebruik’ alleen is meegenomen op basis van afleveringen in de rapportageperiode
Gelijktijdig gebruik
Overlappende ‘gecorrigeerde gebruiksperioden’ van de aangegeven geneesmiddelgroepen (onafgebroken) voor tenminste 3 dagen
Dubbele dosering
zie tabel H2 antagonisten
75
Patiënten met risico op maagschade
1. Patiënten boven 80 jaar 2. Patiënten boven 70 tot en met 80 jaar met ‘gebruik’ van tenminste een ‘overige middel met risico op bloedingen’ 3. Patiënten boven 60 tot en met 70 jaar met ‘gelijktijdig gebruik’ van tenminste twee ‘overige middelen met risico op bloedingen’
Maagprotectie
’Gebruiker’ van ‘PPI’ of van ‘H2 antagonisten’ in ‘dubbele dosering’ of ‘combinaties’
Passant
Een passant is iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen Inclusie: patiënten boven 60 jaar
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ A: ‘Patiënten met risico op maagschade’ en ‘gelijktijdig gebruik’ van ‘TAR’ B: Patiënten uit ‘A’ die in de rapportageperiode ‘gelijktijdig gebruik’ hadden van ‘maagprotectie’ met ‘gebruik’ van ‘TAR’ voor tenminste 3 dagen
76
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Tabel
Dubbele dosering H2 antagonisten Dubbele dagdosering [DDD]
Stofnaam
ATC code
1 DDD
Dubbele dagdosering ivm NSAIDs
Cimetidine
A02BA01
800 mg
800 mg
1
Famotidine
A02BA03
40 mg
80 mg
2
Nizatidine
A02BA04
300 mg
300 mg
1
Ranitidine
A02BA02
300 mg
600 mg
2
77
Bijlage 7.16
Diabetes met antilipaemica
Omschrijving
Percentage gebruikers van antilipaemica binnen alle gebruikers van orale bloedglucose verlagende middelen
Thema
Diabetes
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden
Medicatie
Orale bloedglucose verlagende middelen: A10B zonder A10BX04 en A10BX07 Antilipaemica: C10
Gebruiker
Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen aaneengesloten in de rapportageperiode op basis van afleveringen in dit jaar en de voorafgaande 3 maanden
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de gebruikers de gebruiksperioden op groepsniveau van de geneesmiddelen corrigeren voor overlappende afleveringen
Tegelijkertijd gebruiker
Overlap van ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van ‘gebruiker’ van ‘orale bloedglucose verlagende middelen’ en ‘gebruiker’ van ‘antilipaemica’ voor tenminste 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ Inclusie: patiënten tussen 40 en 80 jaar A: ‘Gebruikers’ van ‘orale bloedglucose verlagende middelen’ binnen de rapportageperiode B: Patiënten uit ‘A’ die ‘tegelijkertijd gebruiker’ zijn van ‘antilipaemica’
78
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Bijlage 7.17
Hoge dosering digoxine boven70 jaar
Omschrijving
Percentage gebruikers boven de 70 jaar met digoxine in te hoge onderhoudsdosering
Domein
Monitoring van geneesmiddelgebruik
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden
Medicatie
Digoxine: C01AA05, toedieningsweg 9 (oraal)
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode
Gecorrigeerde gebruiksperiode
De gebruiksperiode van de medicatie is gecorrigeerd voor overlappende afleveringen
Te hoge dosering
Onderhoudsdosering tussen 71 en 85 jaar: > 0.5 DDD (0.125 mg / dag) Onderhoudsdosering 86 jaar of ouder: > 0.25 DDD (0.0625 mg / dag)
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ Inclusie: gebruikers boven de 70 jaar A: Patiënten met tenminste twee ‘Afleveringen’ van ‘digoxine’ B: Aantal patiënten uit ‘A’ met een ‘te hoge dosering’
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 0%
79
Bijlage 7.20
Voorkeursmiddelen RAS-remmers, nieuwe gebruikers
Omschrijving
Het percentage RAS-remmer gebruikers met een eerste aflevering van ACE-remmers
Thema
Voorkeursmiddelen
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden
Medicatie
RAS-remmers: C09 ACE-remmers: C09A, C09B
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode
Eerste uitgifte
Aflevering in de rapportageperiode zonder dat er in de vooraf gaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was niet langer dan 27 dagen. Tevens was bij de aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen van specialisten. Voor de berekening van de indicator tellen vervolgens alleen de voorschriften van huisartsen mee.
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘RAS-remmer’ op voorschrift van de huisarts B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘eerste uitgifte’ van ‘ACE-remmers’
80
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Bijlage 7.21
Cardiovasculaire risicofactoren bij ns-NSAID (excl. naproxen en ibuprofen)
Omschrijving
Percentage gebruikers van niet selectieve NSAIDs (exclusief naproxen en ibuprofen ) met cardiovasculaire risicofactoren
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden
Medicatie
Ns-NSAIDs (zonder COXibs) met overige middelen zonder injectie’s en zonder naproxen en ibuprofen: M01A (Niet-steroide anti-inflammatoire en antireumatische middelen) en N02BA01, N02BA11, N02BA15, N02BA51, N02BA65 (overige middelen) zonder de farmaceutische vormen 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552, 559 en zonder M01AX05, M01AX12, M01AX21, M01AX24, M01AX25, M01AX26 en zonder M01AH (COXibs) en zonder M01AE52 (naproxen met esomeprazol), zonder M01AE02 (naproxen), zonder M01AE01 (ibuprofen), en zonder M01AE56 (naproxen met misoprostol) Antidiabetica: A10 Antiypertensiva: C02 Betablockers: C07 Calcium-antagonisten: C08 RAS-remmers: C09 Antilipaemica: C10
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode of de voorafgaande drie maanden
Gebruiker
Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode op basis een ‘aflevering’
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de ‘gebruikers’ de gebruiksperioden van de medicatie groepen corrigeren voor overlappende afleveringen
81
Gelijktijdig gebruiker
Overlap van de ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van bepaalde geneesmiddelgroepen voor tenminste 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode
Diabetes
Patiënten met een ´aflevering´ van ´antidiabetica´ in de ‘rapportageperiode’
Cardiovasculaire risicofactor
1. gelijktijdig gebruik’ met ‘NSAIDs’ en ‘antihypertensiva’ of 2. gelijktijdig gebruik’ met ‘NSAIDs’ en ‘betablockers’ of 3. gelijktijdig gebruik’ met ‘NSAIDs’ en ‘calcium-antagonisten’ of 4. gelijktijdig gebruik’ met ‘NSAIDs’ en ‘RAS-remmers’ of 5. ‘gelijktijdig gebruik’ met ‘NSAIDs’ en antilipaemica’ of 6. diabetes
Selecties
Inclusie: >=2 ‘afleveringen’ ns-NSAIDs in de ‘rapportageperiode’ A: Patiënten met ‘gebruik’ van ‘niet-selectieve NSAIDs excl naproxen en excl ibuprofen’ in de rapportageperiode B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘cardiovasculaire risicofactor’
82
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 0%
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Colofon KNMP Alexanderstraat 11 2514 JL Den Haag T 070 37 37 373 E
[email protected] I www.knmp.nl Aan de totstandkoming van deze uitgave is uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaardt de KNMP geen aansprakelijkheid.
83 91
De KNMP is de beroeps- en brancheorganisatie voor apothekers. Wij behartigen de belangen van leden, de branche en de farmacie in het algemeen.