Kwaliteitsindicatoren Farmacie Meting over 2013
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts (AHHA)
Bij de totstandkoming van de kwaliteitsindicatoren hebben de volgende partijen samengewerkt: • Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie (KNMP) • Nederlandse Vereniging voor Poliklinische Farmacie (NVPF) • Landelijke Huisartsen Vereniging, Apotheekhoudende Afdeling (LHV AHA) • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) • Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) • Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) • Zorgverzekeraars Nederland (ZN) • Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) • Consumentenbond
KNMP Alexanderstraat 11 2514 JL Den Haag T 070 - 37 37 373 E
[email protected] I www.knmp.nl Aan de totstandkoming van deze uitgave is uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaardt de KNMP geen aansprakelijkheid.
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Inhoud
Inleiding
7
Samenvatting indicatoren
9
1 Kwaliteitsmanagement
12
2 Continuïteit van zorg
20
3 Communicatie met de patiënt
27
4 Medicatiebewaking
30
5 Bereiding
36
6 Ter hand stellen
37
7 Monitoring van Geneesmiddelgebruik
40
8 Zelfzorg
vervallen
9 Beheer van Geneesmiddelen
46
10 Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg
51
5
6
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Inleiding Apothekers en apotheekhoudende huisartsen werken hard aan het inzichtelijk en transparant maken van de kwaliteit van geleverde farmaceutische zorg. Dat gebeurt op drie verschillende manieren; via deze zorginhoudelijke kwaliteitsindicatoren, door gebruikmaking van patiëntervaring en met etalageplus informatie over afzonderlijke apotheken. Deze publicatie gaat alleen over de zorginhoudelijke indicatoren. De uitvraag van de kwaliteitsindicatoren farmacie gebeurt sinds 2012 via de Stichting Kwaliteitsindicatoren Farmacie (SKIF). In SKIF zijn de koepelorganisaties KNMP, NVZA, NVPF en LHV Apotheekhoudenden vertegenwoordigd. SKIF is in het leven geroepen om farmaceutische data te verzamelen, te beheren en (onder strikte voorwaarden) te delen met (zorg)consumenten, andere zorgverleners, de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en zorgverzekeraars. Rond de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren farmacie over de verslagjaren 2011 en 2012 is veel kennis opgedaan die dit jaar opnieuw heeft geleid tot concrete verbeterstappen. Niet alleen het proces van de uitvraag is verbeterd, ook inhoudelijk zijn de kwaliteitsindicatoren waar nodig herzien. De verbeteringen zijn ingegeven door meldingen over de indicatoren afkomstig van apothekers en apotheekhoudende huisartsen. Daarnaast is de balans tussen structuur-, proces- en uitkomstindicatoren in de set over 2013 opnieuw verbeterd. De voor liggende set voldoet aan de informatiebehoefte van zowel de zorgverleners als de ‘vragende’ partijen: zorgverzekeraars, patiënten en consumenten, en de toezichthouder IGZ. Deze set is wederom in nauw overleg met apothekers en apotheekhoudende huisartsen samengesteld en zorgvuldig afgestemd met zorgverzekeraars, IGZ en patiënten- en consumentenorganisaties. Er is veel aandacht gegeven aan het beperken van de administratieve last voor apothekers en apotheekhoudende huisartsen rond de uitvraag. Er ligt voor verslagjaar 2013 een goede, weloverwogen set die geleverde farmaceutische zorg inzichtelijk maakt en daarmee betekenisvolle informatie oplevert voor alle belanghebbenden. Wie hebben baat bij de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren en/of welke partijen hebben interesse in de resultaten: • Apothekers en apotheekhoudende huisartsen krijgen de mogelijkheid om de kwaliteit van hun geleverde zorg te tonen. Het levert hen ook direct inzicht in welke verbeteringen gemaakt kunnen worden.
7
• Zorgconsumenten krijgen inzicht in de kwaliteit van een apotheek en hiermee de mogelijkheid om een zorgverlener te kiezen die voldoet aan hun eisen en behoeften. • Zorgverzekeraars krijgen inzicht in de kwaliteit van de zorg in een apotheek en zijn hierdoor beter in staat om zorg in te kopen. • IGZ gebruikt de informatie voor haar toezicht- en handhavingstaak. • Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) kan passend (toekomstig) beleid ontwikkelen dat leunt op realistische mogelijkheden van apotheken. • Het Kwaliteitsinstituut heeft als doel de kwaliteit van de in Nederland geleverde zorg te helpen verbeteren. Daartoe worden via het Kwaliteitsinstituut de scores op de indicatoren, die daarvoor geschikt zijn bevonden, gepubliceerd.
Publicatie van resultaten Met de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren farmacie wordt informatie verzameld die meerdere doelen dient en bruikbaar is voor meerdere partijen. Specifieke resultaten van de uitvraag worden na een toetsing op validiteit en onder specifieke voorwaarden gedeeld met de toezichthouder en beleidsmakers. Ook wordt een deel van de resultaten openbaar gemaakt voor het algemene publiek. Om het ontsluiten van verzamelde data zorgvuldig en transparant te doen is door SKIF een dataprotocol opgesteld waarin afspraken staan over gebruik en ontsluiting van de data. Apothekers en apotheekhoudende huisartsen maar ook de vragende partijen hebben uiteraard actief inbreng geleverd bij het opstellen van het dataprotocol. Met de jaarlijkse uitvraag van de kwaliteitsindicatoren farmacie en publicatie van de resultaten komen apotheekhoudenden tegemoet aan de wens van zorgconsumenten, zorgverzekeraars en beleidsmakers om inzicht te verschaffen in geleverde zorgprestaties op apotheekniveau. De resultaten worden door apotheken en apotheekhoudenden ingezet om hun zorgtaak en dienstverlening (nog) beter uit te voeren en hun zorgverlening aan de patiënt voortdurend te verbeteren.
8
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Samenvatting indicatoren In de set onderscheiden we drie soorten indicatoren: structuur-, proces-, en uitkomstindicatoren. Structuurindicatoren geven informatie over de organisatorische voorwaarden waarbinnen een apotheekhoudende verantwoord zorg kan leveren. Procesindicatoren geven informatie over de handelingen die binnen een zorgproces worden uitgevoerd om kwaliteit te leveren. Uitkomstindicatoren geven informatie over de uitkomst van de zorg.
Kwaliteitsdomein Kwaliteitsmanagement 1.1
Aanwezigheid gecertificeerd kwaliteitssysteem (pag. 12)
1.2
Onderzoek naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid (pag. 14)
1.3
Registreren van intern geconstateerde bijna incidenten (pag. 15)
1.4
Registratie van incidenten waarbij cliënt onjuiste medicatie heeft ontvangen (pag. 16)
1.5
Aantal vastgelegde incidenten van door cliënt ontvangen onjuiste medicatie (pag. 17)
1.6
Percentage geregistreerde klachten van patiënten per categorie (pag. 18)
Kwaliteitsdomein Continuïteit van zorg 2.1
Navragen en vastleggen actueel geneesmiddelgebruik (patiëntendossier) (pag. 20)
2.2 Deelname aan overleg tussen voorschrijvers en apothekers (pag. 22) 2.6 Systeem elektronische gegevensuitwisseling tussen apotheken (pag. 24) 2.7 Afhandelen interacties coumarines en co-trimoxazol (pag. 26)
Kwaliteitsdomein Communicatie met de patiënt 3.1 Percentage patiënten met minimaal 2 stootkuren prednisolon of prednison ondanks chronische longspecifieke inhalatiemedicatie (pag. 27) 3.2 Percentage gebruikers van inhalatiecorticosteroïden met orofaryngeale antimycotica (pag. 29)
Kwaliteitsdomein Medicatiebewaking 4.1 De parameters ten behoeve van de medicatiebewaking in het apotheekinformatiesysteem zijn goed ingesteld (pag. 30) 4.2 Vastleggen van de afhandeling van interacties (pag. 31)
9
4.4 Werkafspraken over navragen allergieën en overgevoeligheden bij de patiënt (pag. 32) 4.10 Patiënten die metformine gebruiken in een dagdosis >1000 mg, en een creatinineklaring <50ml/min hebben en waarbij op basis van de creatinineklaring een interventie in de medicatie heeft plaatsgevonden (pag. 33) 4.11 Percentage patiënten met de contra-indicatie hartfalen waaraan NSAID’s (inclusief COX-2 selectieve remmers) ter hand zijn gesteld (pag. 35)
Kwaliteitsdomein Bereiding 5.1 Bereiden conform GMP-z of richtlijn bereidingen of aantoonbaar werken volgens de IGZ-circulaire doorgeleverde bereidingen (pag. 36)
Kwaliteitsdomein Ter hand stellen 6.1 Voldoen verpakkingen aan de normen van een Geautomatiseerd Distributie Systeem (GDS) (pag. 37) 6.2 Beschikbaarheid controlesysteem voor uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen niet zijnde GDS (pag. 39)
Kwaliteitsdomein Monitoring van Geneesmiddelgebruik 7.1
Percentage patiënten >70 jaar dat klassieke NSAID’s met gastroprotectie gebruikt (pag. 40)
7.8
Slaapmiddelen gelijk aan of korter dan 15 dagen bij een eerste uitgifte (pag. 42)
7.9
Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers (pag. 43)
7.10 Voorkeursmiddelen NSAID’s, nieuwe gebruikers (pag. 44)
Kwaliteitsdomein Beheer van Geneesmiddelen 9.3 Aanwezigheid sluitend vervaldatumsysteem (pag. 46) 9.4 Uitvoeren van recalls (pag. 47) 9.5 Aantal niet volledig uitgevoerde recalls van geneesmiddelen (pag. 48) 9.6 Interne en externe meldingen over verlopen medicatie (pag. 50)
Kwaliteitsdomein Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg 10.2 Deelname LAREB intensive monitoring programma (pag. 51) 10.3 Aantal bij LAREB gemelde bijwerkingen van patiënten (pag. 52)
10
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Toelichting aspecten van de indicatoren Kwaliteitsdomein
Kwaliteit van zorg wordt onderverdeeld in domeinen, namelijk: Kwaliteitsmanagement, Continuïteit van zorg, Communicatie met de patiënt, Medicatiebewaking, Bereiding, Ter hand stellen, Monitoring van geneesmiddelgebruik, Beheer van genees middelen, Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg, Toediening van geneesmiddelen.
Toepassingsgebied
Niet alle indicatoren zijn relevant voor iedere apotheekhoudende setting. Hier wordt omschreven of de indicatoren van toepassing zijn voor alle apotheekhoudenden (algemeen) of voor een specifieke setting: ziekenhuisapotheek, openbare apotheek of apotheek houdende huisartsen.
Risico
Omschrijving van het risico dat gelopen wordt.
Indicator
Hier wordt de indicator omschreven.
Toelichting
Indien in de indicatoren termen worden gebruikt die enige toelichting nodig hebben, dan wordt deze hier gegeven. Bijvoorbeeld toelichting op medicatie en/of middelen.
Teller
Indicatoren worden vaak als een breuk gepresenteerd (behalve structuurindicatoren). De teller is het getal boven de streep van een breuk. Daarnaast is de teller een deelverzameling van de noemer.
Noemer
De noemer is het getal onder de streep van een breuk.
Onderbouwing
Indicatoren zijn een middel om inzichtelijk te maken wat de kwaliteit van zorg is op een bepaald moment. Hier wordt een korte samenvatting gegeven van het belang van deze indicator in relatie tot kwaliteit van zorg en een weergave van de gebruikte bronnen.
Type indicator
Er worden drie typen indicatoren onderscheiden: Structuur indicatoren, Procesindicatoren, Uitkomstindicatoren.
11
Kwaliteitsmanagement Indicator 1.1 AHHA (ZHA, OA, PoliA)
Aanwezigheid gecertificeerd kwaliteitssysteem
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
De apotheek beschikt niet over een gecertificeerd kwaliteitssysteem, waardoor de kwaliteit onvoldoende geborgd is.
Indicator OA, AHHA, PoliA
A) Beschikt de apotheek over een voor geheel 2013 geldig gecertificeerd kwaliteitssysteem (bijv. HKZ of ISO)? Ja Nee (u bent klaar met deze indicator) B) Zo ja, wie was de externe certificerende instantie? DEKRA CGD DNV KIWA Lloyds TüV ISO CCKL GMP-z NIAZ Anders, namelijk... C) Wat is het nummer van het (HKZ-) certificaat? D) Valt de apotheek onder een multisite certificaat? (zie toelichting) Ja Nee
12
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Toelichting
Een multisite certificaat is één (HKZ-)certificaat dat voor meerdere apotheekvestigingen wordt afgegeven bijvoorbeeld een maatschap of een keten. De certificering bestaat uit een centraal deel en een deel dat voor elke separate vestiging geldt. Zie ook de HKZ website (www.hkz.nl/component/option,com_ frontpage/m,m/Itemid,143/). Daarnaast bestaat er een certificaat voor maar één vestiging.
Onderbouwing
De zorginstelling waar farmaceutische zorg wordt geleverd, beschikt over een kwaliteitssysteem dat is gebaseerd op vigerende wet- en regelgeving en recente inzichten. De eindverantwoordelijke in een zorginstelling zorgt ervoor dat de documenten van het kwaliteitssysteem regelmatig op inhoudelijke en technische kwaliteitseisen worden getoetst, en dat zorgverleners bekend zijn met de onderdelen van het kwaliteitssysteem.
Type indicator
Structuur
13
Indicator 1.2 AHHA (ZHA, OA, PoliA)
Onderzoek naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Door het niet (periodiek) meten van patiëntervaringen kan niet worden nagegaan of de zorg voldoende aansluit bij de behoefte van de patiënt, of er zich knelpunten voordoen en hoe interventies of verbeteractiviteiten in de apotheek zijn ervaren.
Indicator
A) Heeft u in de afgelopen 3 jaar een onderzoek uitgevoerd naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee B) In welk jaar heeft u het meest recent een onderzoek uitgevoerd naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid? C) Welke methode was daarbij gebruikt? CQI-Farmacie Apotheken door Cliënten Bekeken (ACB) Een andere methode, namelijk:…
14
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het betrekken van patiëntervaringen in de zorgverlening door middel van onderzoek. Door het periodiek meten van patiëntervaringen kan worden nagegaan of de zorg voldoende aansluit bij de behoefte van de patiënt, of er zich knelpunten voordoen en hoe interventies of verbeteractiviteiten in de apotheek zijn ervaren. Deze indicator vraagt naar het laatste jaar waarin een dergelijk onderzoek is uitgevoerd in de apotheek en naar de methode die gebruikt is.
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 1.3 AHHA (ZHA, OA, PoliA
Registreren van intern geconstateerde bijna incidenten
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Een gebrekkige registratie van intern geconstateerde bijna incidenten ontneemt de mogelijkheid tot verbetering.
Indicator
A) In welke mate worden bijna incidenten die door apotheekmedewerkers (intern) worden geconstateerd, systematisch geregistreerd door de apotheek? in > 80 % van de voorvallen in < 80% en > 50% van de voorvallen in < 50% en > 20% van de voorvallen in < 20% van de voorvallen B) Aantal door apotheekmedewerkers intern (binnen de apotheek of praktijk) geconstateerde en geregistreerde bijna incidenten voordat zij de patiënt hebben bereikt in het rapportagejaar?
Toelichting
Een intern geconstateerd bijna incident is een onvoorziene gebeurtenis (denk aan een fout of afwijking), dat niet noodzakelijk schade heeft veroorzaakt, maar is onderschept binnen de apotheek, voordat de medicatie of informatie de patiënt of een andere zorgverlener heeft bereikt. Wanneer een bijna incident via de standaard procedure wordt ondervangen, deze niet meetellen bij deze indicator.
Onderbouwing
Deze indicator vraagt naar de aanwezigheid van een procedure voor het registreren van bijna incidenten die door medewerkers van de apotheek zijn geconstateerd en waarvan de patiënt nog niets heeft gemerkt. Uiteindelijk is het van belang dat bijna incidenten werkelijk worden geregistreerd, geanalyseerd en waar mogelijk aanleiding geven tot verbeteringen in procedures en controles.
Type indicator
Proces
15
16
Indicator 1.4 AHHA (OA, PoliA)
Vindt er registratie plaats van incidenten waarbij de cliënt daadwerkelijk onjuiste medicatie heeft ontvangen?
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Er is onvoldoende zicht op incidenten bij de ter hand stelling van geneesmiddelen waardoor daaruit onvoldoende lering voor de toekomst kan worden getrokken, en dezelfde of vergelijkbare fouten zullen blijven bestaan.
Indicator
Vindt er registratie plaats van incidenten waarbij de cliënt daadwerkelijk niet de juiste medicatie heeft ontvangen? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee
Toelichting
Onder niet juiste medicatie wordt verstaan: onjuiste dosering en/of onjuiste stof en/of onjuiste bereiding en/of niet op juiste naam gesteld en/of onjuist gebruik op het etiket. Een incident is elke onbedoelde gebeurtenis tijdens het zorgproces welke de patiënt heeft bereikt en die tot schade aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) zou kunnen leiden (denk aan een fout of afwijking).
Onderbouwing
De apotheekhoudende zorgt voor een optimaal controle systeem, zodat de juiste patiënt het juiste middel krijgt. Daarbij hoort optimale vastlegging van de interne controles en de uitkomsten daarvan. De systematiek van de controles wordt vastgelegd in het kwaliteitssysteem. Indien desondanks onjuiste medicatie wordt verstrekt, worden de meldingen daarvan systematisch vastgelegd. Apotheekhoudenden die erg alert zijn op het inzichtelijk krijgen van gemaakte fouten en incidenten zullen hierover meer meldingen rapporteren. Weinig meldingen is niet per definitie goed.
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 1.5 AHHA (OA, PoliA)
Aantal vastgelegde incidenten van door cliënt ontvangen onjuiste medicatie
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Er is onvoldoende zicht op incidenten bij de ter hand stelling van geneesmiddelen waardoor daaruit onvoldoende lering voor de toekomst kan worden getrokken, en dezelfde of vergelijkbare fouten zullen blijven bestaan.
Indicator
Aantal vastgelegde incidenten in het rapportagejaar waarbij de cliënt daadwerkelijk onjuiste medicatie heeft ontvangen, zijnde onjuiste dosering en/of onjuiste stof en/of onjuiste bereiding.
Toelichting
Met onjuiste medicatie wordt bedoeld dat er een geneesmiddel met een verkeerde grondstof, sterkte, toedieningsvorm, dosering, tenaamstelling, etc. in de handen van de patiënt terecht is gekomen. In dit geval betekent incident elke onbedoelde gebeurtenis tijdens het zorgproces, welke de patiënt heeft bereikt en die tot schade aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) zou kunnen leiden.
Onderbouwing
De belangrijkste taak van de apotheek is het verzorgen van een veilig en efficiënt medicatieproces. De apotheekhoudende zorgt voor een optimaal controlesysteem, zodat de juiste patiënt het juiste middel krijgt. Daarbij hoort optimale registratie van de interne controles en de uitkomsten van medicatiebewaking. Het medicatieproces en fouten- en incidentenprocedures staat beschreven in het kwaliteitshandboek van de apotheek. Wanneer er een incident plaatsvindt, wordt dit volgens de in het kwaliteitshandboek beschreven procedures vastgelegd. Apotheekhoudenden die alert zijn op het inzichtelijk krijgen van gemaakte fouten en incidenten zullen hierover meer mel dingen rapporteren. Weinig meldingen is niet per definitie goed.
Type indicator
Proces
17
Indicator 1.6 AHHA (OA, PoliA)
Percentage geregistreerde klachten van patiënten per categorie
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Bij onvoldoende aandacht voor klachten van patiënten worden belangrijke aanwijzingen voor verbetering van de praktijkvoering en zorgverlening gemist.
Indicator
A) Percentage geregistreerde klachten van patiënten van farmaceutisch inhoudelijke aard B) Percentage geregistreerde klachten van patiënten m.b.t. organisatie in de apotheek C) Percentage geregistreerde klachten van patiënten m.b.t. verzekeringsgerechtigdheid D) Percentage geregistreerde klachten van patiënten m.b.t. afwijkingen in de zorg t.g.v. afstemming in de zorgketen
Teller
A) Aantal geregistreerde klachten van patiënten van farmaceutisch inhoudelijke aard B) Aantal geregistreerde klachten van patiënten m.b.t. de organisatie in de apotheek C) Aantal geregistreerde klachten van patiënten m.b.t. verzekeringsgerechtigdheid D) Aantal geregistreerde klachten van patiënten m.b.t. afwijkingen in de zorg t.g.v. afstemming in de zorgketen
Noemer
18
A t/m D: het totaal aantal geregistreerde klachten van patiënten
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Toelichting
A) Hier worden alle klachten geregistreerd die door de klanten zijn gemeld over de receptverwerking. B) Het gaat hier om klachten op gebied van bejegening, bereikbaarheid, inrichting apotheek, privacy, wachttijd. C) Het gaat hierbij o.a. om ongewenste substitutie en prijs/ vergoeding. D) Hierbij kan men denken aan klachten die betrekking hebben op afspraken die in de keten zijn gemaakt en door de ketenpartner niet (goed) zijn uitgevoerd, zoals inhalatie instructie door de POH-er.
Onderbouwing
Een klacht is een schriftelijke, mondelinge of op andere wijze geuite aanduiding van een naar voren gebracht bezwaar tegen het handelen of functioneren van een zorgaanbieder, komend van de gebruiker van de diensten van deze zorgaanbieder en/ of diens naasten. Het begrip klacht kent geen beperkingen wat betreft de uitingsvorm, plaats van indiening, doel van de klager, inhoud of complexiteit. De klacht kan dus het karakter hebben van twijfel, vragen, verzoeken om verbetering, melding, claim e.d. (definitie afkomstig van de Vereniging Klachtenfunctionarissen in de Gezondheidszorg). Deze indicator gaat in op het gebruiken van klachten van patiënten voor het verbeteren van de zorgverlening. Deze indicator vraagt naar percentages van geregistreerde klachten van patiënten naar de verschillende onderwerpen (farmaceutisch inhoudelijk, organisatie, verzekeringsgerechtigheid en afstemming in de keten). Klachten zijn een belangrijke bron van aanwijzingen voor verbeteringen in de zorgverlening. Een groter aantal klachten betekent vaak niet dat de apotheek slechter presteert, maar is in de meeste gevallen een indicatie voor systematische aandacht voor klachten van patiënten.
Type indicator
Proces
19
Continuïteit van zorg Indicator 2.1 AHHA (ZHA, OA, PoliA)
Navragen en vastleggen actuele geneesmiddelgebruik (patiëntendossier)
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Van patiënten is het huidige geneesmiddelengebruik niet of onvoldoende bekend waardoor mogelijke schadelijke effecten van een nieuw (additioneel) geneesmiddel onvoldoende of niet onderkend worden.
Indicator
A) Gebruikt u bij elk voorschrift de historie van het HIS (of AIS) voor iedere patiënt (inclusief passanten) om het actuele geneesmiddelgebruik van de patiënt vast te leggen in het dossier, voordat de ter hand stelling van een receptgeneesmiddel plaatsvindt. Ja altijd of bijna altijd, door certificerende instelling getoetst Ja altijd of bijna altijd, zelf inschatting Nee B) Bij elk voorschrift wordt het regionaal systeem om medicatiegegevens uit te wisselen (OZIS, LSP) geraadpleegd, zo nodig telefonisch/per fax bij de eerstelijns apotheek van de patiënt opgevraagd. Ja altijd of bijna altijd, door certificerende instelling getoetst Ja altijd of bijna altijd, zelf inschatting Nee C) Bij elk eerste voorschrift worden de gegevens uit het apotheekinformatiesysteem getoetst op juistheid en volledigheid door het actuele geneesmiddelgebruik te verifiëren bij de patiënt (inclusief zelfzorgmiddelen). Ja altijd of bijna altijd, door certificerende instelling getoetst Ja altijd of bijna altijd, zelf inschatting Nee
20
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
D) Bij elk ontslag uit het ziekenhuis registreert u alle bij ontslag benodigde en verstuurde medicatiegegevens uit het overdrachtsdocument van het ziekenhuis (ontslagbrief/ bericht van de apotheek van het ziekenhuis) ook in uw eigen apotheek informatiesysteem ((Z)AIS) of het Huisarts Informatie Systeem (HIS). Ja altijd of bijna altijd, door certificerende instelling getoetst Ja altijd of bijna altijd, zelf inschatting Nee Toelichting
Deze vraag is van toepassing op iedere patiënt aan wie u geneesmiddelen ter hand stelt (inclusief passanten). Kennis van het actuele geneesmiddelengebruik is essentieel voor het uitvoeren van een goede medicatiebewaking en voor het voorschrijven van nieuwe medicatie.
Onderbouwing
Het actuele geneesmiddelengebruik (conform richtlijn medicatieoverdracht) is een gecombineerd overzicht van de geneesmiddelen, die de arts heeft voorgeschreven, die de apotheek heeft ter hand gesteld, die de patiënt op eigen initiatief heeft aangeschaft (via drogisterij of internet) én die de patiënt ook daadwerkelijk gebruikt. Het is een randvoorwaarde dat deze overzichten één uniek document vormen. Zowel de digitale overzichten van arts en apotheker als de kennis van de patiënt spelen hierin een rol. Onder relevante zelfzorgmiddelen (op basis van de NZa-lijst) vallen in ieder geval die OTC-geneesmiddelen die door de KNMP worden aangemerkt als OTC-middelen waarop medicatiebewaking dient te geschieden. Hier vallen ook middelen onder die patiënten via internet verkrijgen (o.a. lifestyle geneesmiddelen).
Type indicator
Structuur
21
Indicator 2.2 AHHA (ZHA, OA, PoliA)
Deelname aan overleg tussen voorschrijvers en apothekers
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Patiënten worden niet eenduidig (en als gevolg mogelijk suboptimaal) behandeld als gevolg van onvoldoende afstemming tussen voorschrijvers en apotheken of omdat niet volgens afspraken wordt gehandeld.
Indicator
A) Neemt uw apotheek aan tenminste één vorm van de hier onder staande farmacotherapeutisch overleggen met andere zorgverleners (FT(T)O) / formulariumcommissie(s) deel? – extramurale/1e lijns overleggen/commissies zoals FT(T)O – (interne) ziekenhuis/2e lijns overleggen/commissies/ formularium/geneesmiddelcommissies over intramuraal voorschrijfbeleid – (interne) ziekenhuis overleggen/formularium/geneesmiddel commissies over extramuraal voorschrijfbeleid – transmurale (multilijns) overleggen/commissies – overleggen in het ziekenhuis op patiëntniveau Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee (u bent klaar met deze indicator) B) Indien u aan een FT(T)O deelneemt, wat is het niveau van het FT(T)O: niveau 1: geen gestructureerd overleg niveau 2: regelmatig overleg zonder concrete afspraken niveau 3: regelmatig overleg met concrete afspraken niveau 4: regelmatig overleg met toetsing van gemaakte afspraken
22
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Onderbouwing
Voorschrijvers en apotheekhoudenden werken samen binnen overlegstructuren, zoals het farmacotherapeutisch (transmuraal) overleg (FT(T)O) of 2e lijnsoverleg formularium/ geneesmiddelcommissies. Binnen deze en andere overleg structuren maken zorgverleners gezamenlijk afwegingen en afspraken over de effectiviteit, veiligheid en doelmatigheid van geneesmiddelen(gebruik).
Type indicator
Structuur
23
Indicator 2.6 AHHA (ZHA, PoliA)
Systeem elektronische gegevensuitwisseling tussen apotheken
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Er is onvolledige elektronische gegevensuitwisseling tussen apotheken onderling.
Indicator
A) Participeert uw apotheek in uitwisseling van medicatiegegevens tussen apotheken? Ja Nee B) Participeert uw apotheek in uitwisseling van medicatiegegevens met andere zorgverleners? Ja Nee C) Op welk niveau participeert u in uitwisseling medicatiegegevens? (meerdere antwoorden mogelijk) Organisatieniveau (vestigingen onderling); Regionaal niveau Provinciaal niveau Landelijk D) Op welke wijze participeert uw organisatie in uitwisseling medicatiegegevens? (meerdere antwoorden mogelijk) In een OZIS-ring Via het Landelijk Schakelpunt (LSP) In een keten van apotheekhouders Anders, namelijk...
Toelichting
24
Toelichting bij C en D: meerdere antwoorden zijn tegelijk mogelijk. Een fax mag ook worden gezien als ‘elektronische uitwisseling.
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Onderbouwing
Deze indicator richt zich op het delen van gegevens tussen apotheken via de zogenaamde regionale of lokale OZIS-koppeling of het LSP.
Type indicator
Structuur
25
Indicator 2.7 AHHA (OA)
Afhandelen interacties coumarinen met cotrimoxazol
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts en Openbare Apotheek
Risico
Er is onvoldoende afstemming tussen verschillende zorgverleners bij het voorschrijven van bepaalde geneesmiddelen die (kunnen) interacteren met al gebruikte medicatie waardoor de patiënt risico op gezondheidsschade loopt.
Indicator
Indien cotrimoxazol (J01EE01) aan een gebruiker van coumarines (B01AA04 en B01AA07) wordt ter hand gesteld, informeert de apotheekhoudende of zijn team dan zelf rechtstreeks de trombosedienst? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee
Toelichting
Informatie van de patiënt of huisarts is niet voldoende. In dit geval – en bij geen actie – dient ‘nee’ ingevuld te worden.
Onderbouwing
De indicator vraagt naar het afhandelen van interacties met coumarines. Behandeling met cotrimoxazol brengt een stabiele en veilige instelling met coumarines in gevaar, met als gevolg een verhoogd risico op ernstige bloedingen. Desondanks komt deze interactie met enige regelmaat voor. Er wordt hier gevraagd naar de afhandeling van deze interacties richting de trombosedienst. Bij deze interactie is in eerste instantie overleg over een alternatief geneesmiddel met de voorschrijver gewenst. In deze indicator wordt uitgegaan van de situatie waar na overleg met voorschrijver is vastgesteld dat een alternatief geneesmiddel voor cotrimoxazol niet mogelijk is. Wanneer het betreffende geneesmiddel toch ter hand wordt gesteld, is goede afstemming met de trombosedienst van belang.
Type indicator
26
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Communicatie met de patiënt Indicator 3.1 AHHA (OA)
Percentage patiënten met minimaal 2 stootkuren prednisolon of prednison ondanks chronische longspecifieke inhalatiemedicatie
Kwaliteitsdomein
Communicatie met de patiënt
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts en Openbare Apotheek
Risico
Het therapeutisch effect van medicatie is onvoldoende als gevolg van het niet veilig en/of niet effectief gebruik van de medicatie.
Indicator
Percentage patiënten met minimaal 2 stootkuren prednisolon of prednison ondanks chronische longspecifieke inhalatiemedicatie.
Toelichting
Bij 2 of meer exacerbaties per jaar waarvoor de patiënt behandeld werd met orale corticosteroïden, dient de astma/ COPD-therapie geëvalueerd te worden.
Teller
Patiënten met een aflevering van inhalatiemedicatie in de rapportageperiode met minimaal 2 afleveringen van stootkuren prednison of prednisolon, tijdens gebruik van inhalatiemedicatie. Patiënten met reuma worden geëxcludeerd.
Noemer
Patiënten met een aflevering van inhalatiemedicatie in de rapportageperiode.
27
Onderbouwing
Preventie, vroege herkenning en accurate behandeling van exacerbaties zijn essentieel om de last van astma/COPD te verminderen. Bij COPD dient toevoeging van inhalatiecorticosteroïden of orale corticosteroïden en antibiotica overwogen te worden afhankelijk van de frequentie, ernst en oorzaak van de exacerbaties. (GOLD, KNMP-richtlijn COPD, Zorgstandaard COPD 2013, NHG standaard COPD 2013). Bij astma wordt bij 2 of meer exacerbaties per jaar, waarvoor de patiënt behandeld werd met orale corticosteroïden, een gespecialiseerde integrale beoordeling geadviseerd. Bij deze beoordeling worden de fysieke parameters en de persoonlijke situatie en zorgvraag van de patiënt meer gedetailleerd en zonodig multidisciplinair bezien (Zorgstandaard astma 2013).
Type indicator
28
Uitkomst
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 3.2 AHHA (OA)
Percentage gebruikers van inhalatiecorticosteroïden met orofaryngeale antimycotica
Kwaliteitsdomein
Communicatie met de patiënt
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts en Openbare Apotheek
Risico
Het therapeutisch effect van medicatie is onvoldoende als gevolg van het niet veilig en/of niet effectief gebruik van de medicatie.
Indicator
Percentage gebruikers van inhalatiecorticosteroïden met vervolgens ook gebruik van orofaryngeale antimycotica.
Toelichting
Deze gegevens vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt.
Teller
Aantal patiënten met een orofaryngeaal antimycoticum nadat inhalatiecorticosteroïd is gebruikt.
Noemer
Aantal patiënten dat inhalatiecorticosteroïden gebruikt.
Onderbouwing
Het gebruik van een orofaryngeaal antimycoticum duidt op een schimmelinfectie in de keel. Deze is effectief te voorkomen door na het inhaleren met ICS de mond te spoelen. Dit advies is onderdeel van de inhalatie-instructie met ICS.
Type indicator
Uitkomst
29
Medicatiebewaking Indicator 4.1 AHHA (OA, PoliA)
De parameters ten behoeve van de medicatiebewaking in apotheekinformatiesystemen zijn goed ingesteld
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
De instellingen van het apotheekinformatiesysteem worden niet gecontroleerd en bijgesteld.
Indicator
A) Controleert u jaarlijks of de parameters ten behoeve van de medicatiebewaking in apotheekinformatiesystemen goed zijn ingesteld en past u deze zo nodig aan? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee (u bent klaar met deze indicator) B) Indien u de parameters ten behoeve van de medicatiebewaking controleert, doet u dat aan de hand van het document “KNMPvoorschrift: Basisinstellingen medicatiebewaking AIS” of document van Stichting Healthbase? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee, maar wel aan de hand van een ander document, te weten...
30
Toelichting
Het document “KNMP-voorschrift: Basisinstellingen medicatie bewaking AIS” is beschikbaar via het openbaar toegankelijke deel van de KNMP-website: www.knmp.nl/medicijnenzorgverlening/medicatieveiligheid/ais/medicatiebewakingvoorschrift-basisinstellingen-ais. Deze informatie is ook toegankelijk voor apotheekhoudende huisartsen.
Onderbouwing
Deze indicator, bestaande uit meerdere subitems, heeft betrekking op de instelling van de medicatiebewaking parameters in de apotheek/huisartsinformatiesystemen.
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 4.2 AHHA (ZHA, OA, PoliA)
Vastleggen van de afhandeling van interacties
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Het niet navragen, verifiëren en vastleggen van interacties leidt tot het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Worden ondernomen acties naar aanleiding van het vaststellen van een interactie herleidbaar elektronisch vastgelegd (exclusief scannen van recepten)? Ja altijd of bijna altijd, door certificerende instelling getoetst Ja altijd of bijna altijd, zelf inschatting Nee
Onderbouwing
Deze indicator vraagt naar het vastleggen van informatie over de afhandeling van interacties in de apotheek. Er moet teruggevonden kunnen worden hoe het signaal is afgehandeld, de reden voor de gekozen afhandeling en de uitkomst van een eventueel overleg met een andere zorgverlener of met de patiënt. Omdat deze informatie eenvoudig toegankelijk moet zijn tijdens de receptverwerking, gaat de voorkeur uit naar een elektronische vorm van vastlegging. In deze indicator wordt (het scannen van) handmatig op het recept vastgelegde informatie uitgesloten.
Type indicator
Structuur
31
32
Indicator 4.4 AHHA (OA, PoliA)
Werkafspraken over vragen naar allergieën en overgevoelig heden bij patiënt
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Het niet navragen, verifiëren en vastleggen van intoleranties leidt tot het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Zijn er in de apotheek vastgelegde werkafspraken over het vragen naar allergieën en overgevoeligheden aan iedere patiënt zonder patiëntendossier (inclusief passanten)? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het vragen naar intoleranties bij de patiënt. Dit dient in ieder geval te gebeuren voor de patiënt zonder patiëntendossier in de apotheek. In deze indicator wordt gevraagd naar vastgelegde werkafspraken hierover in de apotheek.
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 4.10 AHHA
Patiënten die metformine (A10BA02) gebruiken in een dagdosis > 1000 mg, en een creatinineklaring <50ml/ min hebben en waarbij op basis van de creatinineklaring een interventie in de medicatie heeft plaatsgevonden
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Specifiek Apotheekhoudende Huisarts
Risico
Bij medicatiebewaking worden de clinical rules onvoldoende meegenomen.
Indicator
A) Het percentage patiënten dat metformine gebruikt in een dagdosis > 1000 mg en een creatinine klaring <50ml/min heeft. B) Percentage patiënten waar een interventie gepleegd is in verband met een creatinineklaring <50 ml/min bij metforminegebruik in een dagdosis >1000 mg.
Toelichting
Onder een interventie wordt verstaan alle wijzigingen in de behandeling met metformine zoals verlagen van de metformine dosering of switchen naar andere bloedglucose verlagende medicatie of stoppen van metformine binnen 6 maanden na de meting van de creatinine klaring.
Teller
A) Aantal patiënten in het rapportagejaar dat metformine gebruikt in een dagdosis >1000 mg en een creatinine klaring <50ml/min heeft. B) Aantal patiënten waarbij in het rapportagejaar een interventie is gepleegd in verband met een creatinineklaring <50 ml/min bij metforminegebruik in een dagdosis >1000 mg.
Noemer
A) Aantal patiënten in het rapportagejaar dat metformine gebruikt in een dagdosis >1000 mg. B) Aantal patiënten in het rapportagejaar dat metformine gebruikt in een dagdosis >1000 mg en een creatinineklaring <50ml/min heeft.
33
34
Onderbouwing
Lactaatacidose bij metforminegebruik kan ontstaan door accumulatie van metformine in de weefsels, veelal als gevolg van een verminderde excretie via de nieren. Gebruik van metformine is dan ook gecontra-indiceerd bij nierfalen of nierdysfunctie. Het risico bestaat dat zich in de loop der tijd risicofactoren voor het ontstaan van een lactaatacidose ontwikkelen; met name bij ouderen. Het is daarom aan te bevelen om bij langdurig gebruik van metformine periodiek na te gaan of deze risicofactoren inmiddels bestaan en zo nodig de farmacotherapie hierop aan te passen. De nierfunctie is hier een belangrijk voorbeeld van.
Type indicator
Proces
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 4.11 AHHA (PoliA, ZHA)
Percentage patiënten met contra-indicatie hartfalen waaraan NSAID’s (inclusief COX-2 selectieve remmers) ter hand is gesteld
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Het niet navragen, verifiëren en vastleggen van contra-indicaties leidt tot het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Percentage patiënten met contra-indicatie hartfalen waaraan NSAID’s (inclusief COX-2 selectieve remmers) ter hand is gesteld.
Teller
Aantal patiënten met in HIS/AIS vastgelegde contra-indicatie hartfalen met gebruik van NSAID’s (inclusief COX-2 selectieve remmers) voor langer dan 14 dagen in het rapportagejaar.
Noemer
Aantal patiënten met in HIS/AIS vastgelegde contra-indicatie hartfalen in het rapportagejaar.
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het afleveren van geneesmiddelen ondanks een contra-indicatie. NSAID’s (waaronder ook selectieve NSAID’s) kunnen hartfalen verergeren. Ook kortdurend gebruik kan bij deze patiënten hartfalen verergeren.
Type indicator
Uitkomst
35
Bereiding Indicator 5.1 AHHA (ZHA, OA, PoliA)
Bereiden conform GMP-z of richtlijn bereidingen of aantoonbaar werken volgens de IGZ circulaire doorgeleverde bereidingen
Kwaliteitsdomein
Bereiding
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Het bereiden dient onder gecertificeerde omstandigheden plaats te vinden om gezondheidsrisico’s voor de patiënt uit te sluiten. Onvoldoende borging van de kwaliteit van door de apotheekhoudende bereide geneesmiddelen werkt risicoverhogend.
Indicator
A) Bent u een bereidende apotheek? Ja Nee B) Indien ja, werkt u conform de richtlijn GMP-Z of de richtlijn bereidingen? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee C) Indien nee, werkt u (aantoonbaar) volgens de circulaire IGZ doorgeleverde bereidingen? Ja, door certificerende instelling getoetst (voor schriftelijke afspraken met de apotheek waaraan u bereidingen uitbesteedt) Ja, zelf inschatting (voor schriftelijke afspraken met de apotheek waaraan u bereidingen uitbesteedt) Nee
36
Onderbouwing
Deze indicator vraagt naar toepassen van richtlijnen en procedures rondom bereiden. Bereiden is een risicovol proces en dient op de juiste wijze en onder de juiste omstandigheden plaats te vinden. Deze indicator heeft betrekking op het bereiden van geneesmiddelen, VTGM (voor toediening gereed maken) is hier geen onderdeel van.
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Ter hand stellen Indicator 6.1 AHHA (OA, PoliA)
Voldoen verpakking aan de normen voor een Geautomatiseerd DistributieSysteem (GDS)
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Verpakking van medicatie vindt niet volgens de landelijk geldende normen plaats.
Indicator
A) Maakt u in het rapportagejaar gebruik van GDS? Ja, door certificerende instelling getoetst (beantwoord vraag B) Ja, zelf inschatting (beantwoord vraag B) Nee (u bent klaar met deze indicator) B) Voldoet u aan de GDS-norm (indien u zelf in GDS-formaat verpakt) of houdt de verpakker zich aan de GDS-norm (indien verpakking buiten de apotheek plaatsvindt)? Ja Nee Onbekend
Toelichting
GDS-normen zijn normen opgesteld door de KNMP voor apotheken die werken met Geautomatiseerde Distributiesystemen voor het distribueren van geneesmiddelen. De GDS-normen zijn aanvullend op de Nederlandse Apotheeknorm (NAN), de Ziekenhuisapotheekstandaard (ZAS) en de GMP-z normen.
37
38
Onderbouwing
Wanneer de patiënt in redelijkheid niet in staat is om zijn medicijnen op de juiste wijze te gebruiken, zorgt de apotheekhoudende voor geïndividualiseerde distributievormen. Hiermee is de patiënt beter in staat het juiste geneesmiddel op het juiste tijdstip en in de juiste frequentie toe te passen. Aangezien de zorgbehoefte kan veranderen met de tijd, dient een geïndividualiseerde distributievorm regelmatig geëvalueerd te worden. Wanneer geneesmiddelen in geïndividualiseerde distributievormen niet in de praktijk van de apotheekhoudende zelf verpakt worden, vergewist de apotheekhoudende zich ervan dat de verpakking volgens de landelijk geldende normen plaatsvindt.
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 6.2 AHHA (ZHA, OA)
Beschikbaarheid controlesysteem voor uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen niet zijnde GDS (geautomatiseerd distributiesysteem)
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Ziekenhuisapotheek en Openbare Apotheek
Risico
Er is geen controlesysteem aanwezig ter voorkoming van onjuist uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen niet zijnde GDS.
Indicator
A) Zet uw apotheek medicijnen uit met behulp van weekdoseersystemen of een ziekenhuisapotheekdistributiesysteem? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee (u bent klaar met deze indicator) B) Beschikt de apotheek over een effectief controlesysteem ter voorkoming van onjuist uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen of het ziekenhuisapotheek distributiesysteem? Ja, met behulp van barcodes of handmatig door een ander persoon dan degene die de medicijnen heeft uitgezet Nee, geen barcodes of door dezelfde persoon die de medicijnen heeft uitgezet
Toelichting
Onder uitzetten van medicijnen wordt verstaan het vullen van de medicatiebakjes voor een bepaalde periode, patiëntspecifiek; niet: het eventueel door de verpleegkundige gereedzetten van medicatie voor een deelronde.
Onderbouwing
Zorgverleners bieden de patiënt hulp door, indien noodzakelijk, de ter hand gestelde geneesmiddelen per moment van inname klaar te zetten (uitzetten van medicatie). Het is van belang dat de apotheekhoudende het uitzetten van medicijnen door de apotheek controleert en monitort.
Type indicator
Structuur
39
Monitoring van geneesmiddelengebruik Indicator 7.1 AHHA (OA, PoliA)
Percentage patiënten >70 jaar dat klassieke NSAID’s met gastroprotectie gebruikt
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Onvoldoende monitoring van het gebruik van medicatie verhoogt het risico op onjuist gebruik en als gevolg daarvan het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
A) Percentage patiënten >70 jaar met ter hand stellingen voor klassieke NSAID’s tezamen met gastroprotectie. B) Percentage vastgelegde interventies bij afleveringen aan patiënten >70 jaar waarbij gastroprotectie ontbreekt bij het gebruik van klassieke NSAID’s. Het gaat hier om een reële schatting.
40
Teller A
Aantal patiënten >70 jaar met ten minste één ter hand stelling in het rapportagejaar van klassieke NSAID’s en hierbij gebruik van gastroprotectie met PPIs of een H2 antagonist in dubbele DDD.
Noemer A
Aantal patiënten >70 jaar met ten minste één ter hand stelling in het rapportagejaar van klassieke NSAID’s.
Indicator B
Hoe vaak is door uw interventie bij afleveringen ontbrekende gastroprotectie in het rapportagejaar aan patiënten >70 jaar met gebruik van NSAID’s toegevoegd? Geeft u a.u.b. een reële schatting. in meer dan 80% van de situaties in 50% tot 80% van de situaties in 20% tot 50% van de situaties in minder dan 20% van de situaties
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Toelichting
Onder gastroprotectie wordt verstaan het gelijktijdig gebruik van een protonpompremmer of misoprostol in adequate dosering of hoge doseringen H2 antagonisten (2 maal de DDD). Lage doseringen H2 antagonisten (1 maal de DDD) worden in deze indicator niet meegenomen. Indicator A vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt.
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het ter hand stellen van een gewenste combinatie van geneesmiddelen in verband met het voorkomen van mogelijke bijwerkingen. Deze indicator vraagt naar het toepassen van gastroprotectie bij het gebruik van klassieke NSAID’s bij patiënten ouder dan 70 jaar. Gastrointestinale bloedingen behoren tot de ernstigste bijwerkingen van NSAID’s. Jaarlijks komen minstens 3000 mensen in het ziekenhuis terecht ten gevolge van een maagbloeding door NSAID’s. NSAID’s staan in de top 3 van geneesmiddelen die bijdragen aan geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames. Leeftijd is de belangrijkste risicofactor voor het optreden van maagulcera bij gebruik van NSAID’s. De CBO-consensus stelt dat alle patiënten > 70 jaar die klassieke NSAID’s gebruiken, gastroprotectie moeten krijgen. Het gelijktijdig gebruik van gastroprotectie bij NSAID’s halveert de kans op een gastrointestinale bloeding.
Type indicator
Uitkomst
41
Indicator 7.8 AHHA (OA)
Percentage patiënten met slaapmiddelen gelijk aan of korter dan 15 dagen bij een eerste uitgifte
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts en Openbare Apotheek
Risico
Langdurig slaapmiddelgebruik heeft geen bewezen effectiviteit, vergroot het risico op ongelukken en verhoogt de kans op gewenning en afhankelijkheid (verslaving).
Indicator
Patiënten met een eerste uitgifte van slaapmiddelen met gebruik gelijk aan of korter dan 15 dagen.
Toelichting
Hier wordt alleen huisartsenreceptuur meegenomen. Passanten zijn uitgesloten. Onder slaapmiddelen worden bedoeld benzodiazepines en benzodiazepine-gerelateerde middelen (ATC-codes N05CD en N05CF). Een eerste uitgifte is een aflevering in de rapportageperiode zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest.
42
Teller
Patiënten met een eerste uitgifte van slaapmiddelen in de rapportageperiode voor gebruik gelijk aan of korter dan 15 dagen.
Noemer
Patiënten met een eerste uitgifte van slaapmiddelen in de rapportageperiode.
Onderbouwing
De NHG-standaard Slaapproblemen en slaapmiddelen (2005) adviseert niet meer dan 5 tot 10 tabletten voor te schrijven in een zo laag mogelijke dosering. Verder dienen er afspraken te worden gemaakt over de wijze van gebruik, de duur van de medicatie, wanneer en hoe de patiënt met de medicatie zal stoppen om verkeerde verwachtingen en chronisch gebruik te voorkomen. www.nhg.org/standaarden/samenvatting/ slaapproblemen-en-slaapmiddelen#idm2144.
Type indicator
Uitkomst
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 7.9 AHHA (OA, PoliA)
Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Indien op basis van wetenschappelijke inzichten geen verschil tussen geneesmiddelen bestaat, is te kiezen voor de goedkoopste optie.
Indicator
Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering omeprazol of pantoprazol was met een generiek inkoopkanaal.
Toelichting
Hier wordt alleen huisartsenreceptuur meegenomen. Passanten zijn uitgesloten.
Teller
Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering in die periode omeprazol of pantoprazol met een generiek inkoopkanaal is.
Noemer
Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode.
Onderbouwing
Volgens het Farmacotherapeutisch Kompas (2012) behoort bij de keuze van een protonpompremmer, gezien de geringe onderlinge verschillen, de prijs een belangrijke rol te spelen. Omeprazol en pantoprazol zijn de goedkoopste middelen.
Type indicator
Uitkomst
43
Indicator 7.10 AHHA (OA, PoliA)
Voorkeursmiddelen NSAID’s, nieuwe gebruikers
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Indien op basis van wetenschappelijke inzichten geen verschil tussen geneesmiddelen bestaat, is te kiezen voor de goedkoopste optie.
Indicator
Patiënten met een eerste uitgifte van NSAID’s in de rapportageperiode met een aflevering van ibuprofen, naproxen of diclofenac met generiek inkoopkanaal of een van de preferente middelen diclofenac.
Toelichting
Hier wordt alleen naar huisartsenreceptuur gekeken. Passanten zijn uitgesloten. Een eerste uitgifte is een aflevering in het rapportagejaar zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van een NSAID is geweest. Ook mocht de gebruiksduur van de eerste uitgifte niet langer zijn dan 27 dagen en was bij aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. Het aantal DDD NSAID bij aflevering was groter dan 4 en alleen afleveringen op recept zijn meegenomen. Of de huisartsenreceptuur een eerste voorschrift is, wordt bepaald met behulp van alle afleveringen. Als de huisarts of een specialist hetzelfde middel de voorgaande 12 maanden heeft voorgeschreven, betreft het geen eerste uitgifte.
44
Teller
Patiënten met een aflevering van een NSAID in de rapportage periode waarbij de laatste aflevering in die periode ibuprofen, naproxen of diclofenac met generiek inkoopkanaal of een van de preferente middelen diclofenac.
Noemer
Patiënten met een aflevering van een NSAID in de rapportageperiode.
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Onderbouwing
Gezien de relatief lage kans op bijwerkingen gaat volgens de Farmacotherapeutische richtlijn ‘Pijnbestrijding’ (2007) binnen de NSAID’s de voorkeur uit naar ibuprofen, diclofenac en naproxen. Aangezien combinatiepreparaten van diclofenac met misoprostol geen voorkeursmiddel zijn (althans niet bij alle patiënten) is er voor gekozen om deze niet in de teller op te nemen. Bij patiënten met indicatie voor preventieve maagbescherming is het voorschrijven van deze combinatiepreparaten tevens geen doelmatige keus. De voorkeur gaat dan vanwege de kosten uit naar het combineren met een protonpompremmer.
Type indicator
Uitkomst
45
Beheer van geneesmiddelen Indicator 9.3 AHHA (ZHA, OA, PoliA)
Aanwezigheid sluitend vervaldatumsysteem
Kwaliteitsdomein
Beheer van geneesmiddelen
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
De patiënt ontvangt producten waarvan de vervaldatum is verstreken.
Indicator
Beschikt u over een sluitend vervaldatumsysteem waarmee wordt geborgd dat er geen verlopen medicatie ter hand wordt gesteld? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee
Toelichting
Hieronder wordt verstaan een werkwijze die zodanig is dat er planmatig een controle van de voorraad plaatsvindt. In de controle worden zowel geneesmiddelen als reagentia, verbandmiddelen, geneesmiddelen en hulpmiddelen waarop een vervaldatum staat aangegeven gecontroleerd. Gevolg van deze werkwijze is dat er in de apotheekvoorraad geen middelen waarvan de vervaldatum verstreken is aanwezig zijn tenzij dat voldoende herkenbaar is voor de medewerkers. Medicatie dient niet te worden verstrekt als de uiterste gebruiksdatum eerder is dan de gebruiksperiode plus één maand.
46
Onderbouwing
De opslag van geneesmiddelen is zo ingericht dat de middelen op het moment van ter hand stelling en voor de duur van het verwachte gebruik door de patiënt, voldoen aan alle kwaliteitseisen, veiligheideisen, wet- en regelgeving.
Type indicator
Structuur
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 9.4 AHHA (ZHA, OA, PoliA)
Het uitvoeren van recalls
Kwaliteitsdomein
Beheer van geneesmiddelen
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
De apotheek reageert niet adequaat op recalls.
Indicator
Voert u recalls uit? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee
Toelichting
Relevante recalls zijn recalls, waarin gevraagd wordt om de voorraad in de apotheek terug te sturen naar de fabrikant of groothandel. De kans op patiëntenrisico is zodanig dat de geneesmiddelen ook moeten worden teruggehaald bij de patiënt.
Onderbouwing
De apotheekhoudende of zorginstelling dient het beheer en de ter hand stelling van geneesmiddelen zo in te richten dat het geneesmiddel te allen tijde te herleiden is tot de apotheek/ zorginstelling of tot een individuele patiënt.
Type indicator
Structuur
47
Indicator 9.5 AHHA (ZHA, OA, PoliA)
Het aantal niet volledig uitgevoerde recalls van geneesmiddelen
Kwaliteitsdomein
Beheer van geneesmiddelen
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
De apotheek reageert niet adequaat op recalls.
Indicator
A) 1. Hoeveel relevante verzoeken tot recall heeft u het afgelopen jaar gehad? 2. Hoeveel van deze recall-verzoeken heeft u niet volledig uitgevoerd? (Zie hiervoor toelichting) B) Wat was/waren de reden(en) voor het niet volledig uitvoeren? Het was te veel werk om alle patiënten te benaderen en er had zich nog geen incident voorgedaan Recall gemist of te laat gezien Anders, namelijk...
Toelichting
Relevante recalls zijn recalls, waarin gevraagd wordt om de voorraad in de apotheek terug te sturen naar de fabrikant of groothandel. De kans op patiëntenrisico is zodanig dat de geneesmiddelen ook moeten worden teruggehaald bij de patiënt. Onder volledige uitvoering hoort dat u geverifieerd heeft of het betreffende geneesmiddel en/of charge in de apotheek is geweest. Als blijkt dat het middel niet in de apotheek is (geweest), kunt u deze recall meetellen bij volledig uitgevoerde recalls. Ook als u de patiënt die het betreffende geneesmiddel en/of charge heeft ontvangen, niet heeft kunnen bereiken vanwege verhuizing of onbekend adres, kunt u dit meetellen onder volledig uitgevoerde recalls. Een reden van het niet volledig uitvoeren van een recall is indien men de geneesmiddelen niet kan herleiden tot de patiënt. Dit kan gebeuren als de receptscanner niet goed werkt of als een ander merk medicatie is meegegeven en dat niet is geregistreerd. Ook kan het zijn dat men een recall mist doordat men de organisatie op dit onderwerp onvoldoende geregeld heeft.
48
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Onderbouwing
De apotheekhoudende of zorginstelling dient het beheer en de ter hand stelling van geneesmiddelen zo in te richten dat het geneesmiddel te allen tijde te herleiden is tot de apotheek/ zorginstelling of tot een individuele patiënt.
Type indicator
Proces
49
Indicator 9.6 AHHA (ZHA, OA, PoliA)
Aantal interne en externe meldingen over verlopen medicatie
Kwaliteitsdomein
Beheer van geneesmiddelen
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
De patiënt ontvangt producten waarvan de vervaldatum is verstreken.
Indicator
A) Aantal interne meldingen (bij de ter hand stelling) van verlopen medicatie. B) Aantal externe meldingen (na ter hand stelling) van verlopen medicatie.
50
Toelichting
Medicatie dient niet te worden verstrekt als de uiterste gebruiksdatum is verstreken of in de te verwachten gebruiksperiode zal zijn verstreken.
Onderbouwing
De opslag van geneesmiddelen is zo ingericht dat de middelen op het moment van ter hand stelling en voor de duur van het verwachte gebruik door de patiënt, voldoen aan alle kwaliteitseisen, veiligheideisen, wet- en regelgeving.
Type indicator
Proces
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg Indicator 10.2 AHHA (OA, PoliA)
Nam u deel aan de LAREB Intensive Monitoring (LIM)?
Kwaliteitsdomein
Ontwikkeling van onderwijs, onderzoek en zorg
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Door het niet melden van bijwerkingen vermindert de veiligheid van de individuele patiënt en de veiligheid van medicatie op populatieniveau.
Indicator
Nam u in het rapportagejaar deel aan de LAREB Intensive Monitoring (LIM)? Ja, zelf inschatting Nee
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op de rol die de apotheek speelt in farmacovigilantie. Gevraagd wordt naar het aantal bij LAREB (Nederlands Bijwerkingen Centrum) gemelde bijwerkingen. Het melden van bijwerkingen van geneesmiddelen door patiënten is van belang voor de veiligheid van de individuele patiënt en de veiligheid van medicatie op populatieniveau. De Geneesmiddelenwet (art. 76 en 78) heeft het melden van bijwerkingen voor apothekers wettelijk verplicht. Het aantal meldingen aan LAREB is afhankelijk van het aantal door patiënten gerapporteerde bijwerkingen, maar geeft ook een indruk van de activiteiten van de apotheker op dit gebied.
Type indicator
Structuur
51
52
Indicator 10.3 AHHA (ZHA, OA, PoliA)
Aantal bij LAREB gemelde bijwerkingen van patiënten
Kwaliteitsdomein
Ontwikkeling van onderwijs, onderzoek en zorg
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Door het niet melden vermindert de veiligheid van de individuele patiënt en de veiligheid van medicatie op populatieniveau.
Indicator
Aantal bij LAREB gemelde bijwerkingen van patiënten.
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op de rol die de apotheekhoudende speelt in farmacovigilantie. Gevraagd wordt naar het aantal bij LAREB (Nederlands Bijwerkingen Centrum) gemelde bijwerkingen. Het melden van bijwerkingen van geneesmiddelen door patiënten is van belang voor de veiligheid van de individuele patiënt en de veiligheid van medicatie op populatieniveau. De Geneesmiddelenwet (art. 76 en 78) heeft het melden van bijwerkingen voor apotheekhoudende wettelijk verplicht. Het aantal meldingen aan LAREB is afhankelijk van het aantal door patiënten gerapporteerde bijwerkingen, maar geeft ook een indruk van de activiteiten van de apotheekhoudende op dit gebied.
Type indicator
Proces
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
53
Landelijke Huisartsen Vereniging Apotheekhoudende Afdeling Domus Medica Mercatorlaan 1200 3528 BL Utrecht Postbus 20056 3502 LB Utrecht (030) 28 23 820
[email protected] www.lhv.nl/ahha