Kwaliteitsindicatoren Farmacie Meting over 2014 Openbare apotheken
Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken (OA)
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Inhoud
Bij de totstandkoming van de kwaliteitsindicatoren hebben de volgende partijen
Inleiding
7
Samenvatting indicatoren
9
1 Kwaliteitsmanagement
14
2 Continuïteit van zorg
20
3 Communicatie met de patiënt
25
4 Medicatiebewaking
29
6 Ter hand stellen
38
7 Monitoring van Geneesmiddelen
50
8 Medicatiebeoordeling
74
9 Beheer van Geneesmiddelen
81
10 Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg
84
samengewerkt: • Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie (KNMP) • Nederlandse Vereniging voor Poliklinische Farmacie (NVPF) • Landelijke Huisartsen Vereniging, Apotheekhoudende Afdeling (LHV AHA) • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) • Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) • Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) • Zorgverzekeraars Nederland (ZN) • Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) • Consumentenbond
KNMP Alexanderstraat 11 2514 JL Den Haag T 070 - 37 37 373
Hoofdstuk 5 (Bereiding) wordt niet uitgevraagd
E
[email protected]
bij de openbare apotheek.
I www.knmp.nl Aan de totstandkoming van deze uitgave is uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaardt de KNMP geen aansprakelijkheid.
5
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Inleiding Apothekers en apotheekhoudende huisartsen werken hard aan het inzichtelijk en transparant maken van de kwaliteit van geleverde zorg. Dat gebeurt op drie verschillende manieren; via deze zorginhoudelijke kwaliteitsindicatoren, door gebruikmaking van patiëntervaring en met etalageplus informatie over afzonderlijke apotheken. Deze publicatie gaat alleen over de zorginhoudelijke indicatoren. De uitvraag van de kwaliteitsindicatoren gebeurt sinds 2012 via de Stichting Kwaliteits indicatoren Farmacie (SKIF). In SKIF zijn de koepelorganisaties KNMP, NVZA, NVPF en LHV Apotheekhoudenden vertegenwoordigd. SKIF is in het leven geroepen om farmaceutische data te verzamelen, te beheren en (onder strikte voorwaarden) te delen met (zorg) consumenten, andere zorgverleners, de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en zorgverzekeraars. Rond de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren over de verslagjaren 2011, 2012 en 2013 is veel kennis opgedaan die opnieuw heeft geleid tot concrete verbeterstappen. Niet alleen het proces van de uitvraag is verbeterd, ook inhoudelijk zijn de kwaliteitsindicatoren waar nodig herzien. De verbeteringen zijn ingegeven door meldingen over de indicatoren afkomstig van apothekers en apotheekhoudende huisartsen. Daarnaast is de balans tussen structuur-, proces- en uitkomstindicatoren in de set over 2014 opnieuw verbeterd. De voorliggende set voldoet aan de informatiebehoefte van zowel de zorgverleners als de ‘vragende’ partijen: zorgverzekeraars, patiënten en consumenten, en de toezichthouder IGZ. Deze set is opnieuw in nauw overleg met apothekers en apotheekhoudende huisartsen samengesteld en zorgvuldig afgestemd met zorgverzekeraars en patiënten- en consumentenorganisaties. Er is veel aandacht gegeven aan het beperken van de administratieve last voor apothekers en apotheekhoudende huisartsen rond de uitvraag. De indicatoren die al getoetst worden bij certificatie vallen weg voor apotheken die gecertificeerd zijn. Hierdoor is de lijst een stuk korter. Apotheken die deelnemen aan de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) kunnen de indicatorenuitkomsten die de SFK berekent, automatisch inladen in de online enquête. Als uw apotheek ook deelneemt aan een cluster van apotheken met hetzelfde patiënten bestand, dan kunt u naast individuele gegevens van de apotheek clustergegevens aanleveren.
6
7
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Samenvatting indicatoren Er ligt voor verslagjaar 2014 een goede, weloverwogen set die geleverde farmaceutische zorg inzichtelijk maakt en daarmee betekenisvolle informatie oplevert voor alle belanghebbenden. In de set onderscheiden we drie soorten indicatoren: structuur-, proces-, Wie heeft er belang bij de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren en/of welke partijen
en uitkomstindicatoren.
hebben interesse in de resultaten: • Apothekers en apotheekhoudende huisartsen krijgen de mogelijkheid om de kwaliteit
Structuurindicatoren geven informatie over de organisatorische voorwaarden
van hun geleverde zorg te tonen. Het levert hen ook direct inzicht in welke verbeteringen
waarbinnen een apotheekhoudende verantwoord zorg kan leveren.
gemaakt kunnen worden.
Procesindicatoren geven informatie over de handelingen die binnen een zorgproces
• Zorgconsumenten krijgen inzicht in de kwaliteit van een apotheek en hiermee de mogelijkheid om een zorgverlener te kiezen die voldoet aan hun eisen en behoeften.
worden uitgevoerd om kwaliteit te leveren. Uitkomstindicatoren geven informatie over de uitkomst van de zorg.
• Zorgverzekeraars krijgen inzicht in de kwaliteit van de zorg in een apotheek en zijn hierdoor beter in staat om zorg in te kopen.
Kwaliteitsdomein Kwaliteitsmanagement
• IGZ gebruikt de informatie voor haar toezicht- en handhavingstaak.
1.1
Aanwezigheid gecertificeerd kwaliteitssysteem (pag. 14)
• Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) kan passend (toekomstig)
1.2
Onderzoek naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid (pag. 15)
1.3
Registreren van intern geconstateerde bijna incidenten (pag. 16)
beleid ontwikkelen dat leunt op realistische mogelijkheden van apotheken. • Het kwaliteitsinstituut heeft als doel de kwaliteit van de in Nederland geleverde zorg te
1.4
data set gepubliceerd.
Registratie en analyse van incidenten waarbij de cliënt onjuiste medicatie heeft ontvangen (pag. 17)
helpen verbeteren. Daartoe worden via het Kwaliteitsinstituut de scores op de openbare 1.6
Registratie en analyse van klachten van patiënten (pag. 18)
1.7
Deelname aan de Centrale Medicatiefouten Registratie (CMR) (pag. 19)
Publicatie van resultaten Met de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren wordt informatie verzameld die meerdere
Kwaliteitsdomein Continuïteit van zorg
doelen dient en bruikbaar is voor meerdere partijen. Specifieke resultaten van de uitvraag
2.1 Navragen en vastleggen actueel geneesmiddelgebruik (patiëntendossier) (pag. 20)
worden na een toetsing op validiteit en onder specifieke voorwaarden gedeeld met de
2.2 Deelname aan overleg tussen voorschrijvers en apothekers (pag. 22)
toezichthouder en beleidsmakers. Ook wordt een deel van de resultaten openbaar gemaakt
2.3 Percentage dossiers van patiënten met een vastgelegde opt-in (pag. 23)
voor het algemene publiek. Om het ontsluiten van verzamelde data zorgvuldig en transparant
2.7 Afhandelen interacties coumarines en co-trimoxazol (pag. 24)
te doen is door SKIF een dataprotocol opgesteld waarin afspraken staan over gebruik en ontsluiting van de data. Apothekers en apotheekhoudende huisartsen maar ook de vragende
Kwaliteitsdomein Communicatie met de patiënt
partijen hebben uiteraard actief inbreng geleverd bij het opstellen van het dataprotocol.
3.1 Percentage patiënten met minder dan 2 stootkuren prednisolon of prednison
Met de jaarlijkse uitvraag van de kwaliteitsindicatoren en publicatie van de resultaten
3.2 Percentage gebruikers van inhalatiecorticosteroïden zonder orofaryngeale
ondanks chronische longspecifieke inhalatiemedicatie (pag. 25) komen apotheekhoudenden tegemoet aan de wens van zorgconsumenten, zorgverzekeraars en beleidsmakers om inzicht te verschaffen in geleverde zorgprestaties op apotheekniveau.
antimycotica (pag. 27) 3.3 Aanwezig scholingsbeleid voor medewerkers (pag. 28)
De resultaten worden door apotheken en apotheekhoudenden ingezet om hun zorgtaak en dienstverlening (nog) beter uit te voeren en hun zorgverlening aan de patiënt voortdurend te verbeteren.
8
9
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Kwaliteitsdomein Medicatiebewaking
Kwaliteitsdomein Monitoring van Geneesmiddelgebruik
4.1 De parameters ten behoeve van de medicatiebewaking in het
7.1A Percentage patiënten >70 jaar dat klassieke NSAID’s met gastroprotectie
apotheekinformatiesysteem zijn goed ingesteld (pag. 29)
gebruikt (pag. 50)
4.2 Elektronisch vastleggen van de afhandeling van interacties (pag. 30)
7.2A Percentage patiënten dat gelijktijdig nitraat en antithromboticum gebruikt (pag. 52)
4.3 Werkafspraken over navragen van contra-indicaties bij de patiënt (pag. 31)
7.3A Percentage gebruikers van sterke opioïden met tevens laxantia (pag. 53)
4.4 Werkafspraken over navragen allergieën en overgevoeligheden bij de patiënt (pag. 32)
7.4 Dosisaerosol met voorzetkamer bij patiënten onder de 6 en boven de 70 jaar (pag. 55)
4.5 Bereidingen van systemische preparaten waarbij doseringscontrole is uitgevoerd
7.5 Simvastatine >20 mg bij een eerste uitgifte (pag. 56)
(pag. 33) 4.6 De mate van controle door de apotheker voor terhandstelling op de dosering van apotheekbereidingen of van een eerdere dosering voor kinderen jonger dan 12 jaar (pag. 34) 4.7 Patiënten die metformine gebruiken in een dagdosis >1000 mg waarvan de apotheker inzicht heeft in de labwaarden aangaande de nierfunctie (pag. 35)
7.6 Behandeling van HVZ patiënten tussen de 40 en 80 jaar met statines (pag. 57) 7.7 Geen overbehandeling met triptanen bij patiënten onder de 80 jaar (pag. 58) 7.8 Percentage patiënten met slaapmiddelen gelijk aan of korter dan 15 dagen bij een eerste uitgifte (pag. 60) 7.9 Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers (pag. 62) 7.10 Voorkeursmiddelen NSAID’s, nieuwe gebruikers (pag. 63)
4.8 Aantal gebruikers van coumarines in combinatie met co-trimoxazol (pag. 36)
7.11 COXibs bij cardiovasculaire aandoeningen (pag. 65)
4.16 Uitvoeren van adequate medicatiebewaking bij de uitgifte van uitsluitend apotheek
7.13 Percentage patiënten dat trombocytenaggregatieremmers gebruikt met risico op
(UA)-middelen (via AIS of UA protocollen) (pag. 37)
maagschade en tevens maagbescherming ontvangt (pag. 66) 7.14 Percentage patiënten zonder overgebruik kortwerkende luchtwegverwijders bij
Kwaliteitsdomein Ter hand stellen 6.1A Gebruik van een Geautomatiseerd DistributieSysteem (GDS) in het rapportagejaar (pag. 38) 6.1B Overeenkomst betreffende gereedmaken van geneesmiddelen in GDV met leverancier(s) die werken volgens de GDS Norm (pag. 39) 6.1C Percentage patiënten met GDV waarbij de zorg op patiëntniveau in een zorgplan
astma (pag. 68) 7.16 Percentage gebruikers van antilipaemica binnen alle gebruikers van orale bloedglucose verlagende middelen tussen de 40 en 80 jaar (pag. 69) 7.17 Hoge dosering digoxine bij patiënten boven de 70 jaar (pag. 71) 7.19 Percentage gebruikers van thrombocytenaggregatieremmers (TAR) boven de 80 jaar en gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming (HARM wrestling rapport) (pag. 72)
vastgelegd is (pag. 41) 6.1D Percentage patiënten met GDV waarbij periodiek geëvalueerd is en bevindingen vastgelegd zijn (pag. 43) 6.2 Beschikbaarheid controlesysteem voor uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen niet zijnde GDS (pag. 45)
Kwaliteitsdomein Medicatiebeoordeling 8.1 Kwalificaties op het gebied van medicatiebeoordelingen (pag. 74) 8.2 Werkafspraken omtrent het uitvoeren van medicatiebeoordelingen (pag. 76) 8.3A Aantal uitgevoerde medicatiebeoordelingen conform de KNMP-richtlijn
6.3A Protocol uitvoeren van Eerste Terhandstellingsgesprek (pag. 46)
Medicatiebeoordeling en/of de Multidisciplinaire richtlijn Polyfarmacie in het
6.3B Afspraken mbt vastleggen uitgevoerd Eerste Terhandstellingsgesprek in
rapportagejaar (pag. 77)
patiëntendossier (pag. 48) 6.4 Training/opleiding voor uitvoeren van het Eerste Terhandstellingsgesprek (pag. 49)
8.3B Gemiddeld aantal FTP’s per medicatiebeoordeling uitgevoerd volgens de richtlijn (pag. 79) 8.3C Percentage FTP’s waaruit een voorstel komt om de bestaande medicatie te wijzigen (pag. 80)
10
11
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Kwaliteitsdomein Beheer van Geneesmiddelen
Toelichting aspecten van de indicatoren
9.1 Gebruik maken van betrouwbare leveranciers (pag. 81) 9.3 Aanwezigheid sluitend vervaldatumsysteem (pag. 82)
Kwaliteitsdomein
Kwaliteit van zorg wordt onderverdeeld in domeinen, namelijk: Kwaliteitsmanagement, Continuïteit van zorg, Communicatie met de patiënt, Medicatiebewaking, Bereiding, Ter hand stellen, Monitoring van geneesmiddelgebruik, Medicatiebeoordeling, Beheer van geneesmiddelen, Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg, Toediening van geneesmiddelen.
Toepassingsgebied
Niet alle indicatoren zijn relevant voor iedere apotheekhoudende setting. Hier wordt omschreven of de indicatoren van toepassing zijn voor alle apotheekhoudenden (algemeen) of voor een specifieke setting: ziekenhuisapotheek, openbare apotheek of apotheek houdende huisartsen.
Risico
Omschrijving van het risico dat gelopen wordt.
Indicator
Hier wordt de indicator omschreven.
Toelichting
Indien in de indicatoren termen worden gebruikt die enige toelichting nodig hebben, dan wordt deze hier gegeven. Bijvoorbeeld toelichting op medicatie en/of middelen.
Teller
Indicatoren worden vaak als een breuk gepresenteerd (behalve structuurindicatoren). De teller is het getal boven de streep van een breuk. Daarnaast is de teller een deelverzameling van de noemer.
Noemer
De noemer is het getal onder de streep van een breuk.
Onderbouwing
Indicatoren zijn een middel om inzichtelijk te maken wat de kwaliteit van zorg is op een bepaald moment. Hier wordt een korte samenvatting gegeven van het belang van deze indicator in relatie tot kwaliteit van zorg en een weergave van de gebruikte bronnen.
Type indicator
Er worden drie typen indicatoren onderscheiden: Structuur indicatoren, Procesindicatoren, Uitkomstindicatoren.
9.4 Het uitvoeren van recalls (pag. 83)
Kwaliteitsdomein Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg 10.1A Ontwikkeling van kennis en vaardigheden van medewerkers (pag. 84) 10.2 Deelname LAREB intensive monitoring programma (pag. 85)
12
13
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Kwaliteitsmanagement Indicator 1.1 OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Aanwezigheid gecertificeerd kwaliteitssysteem
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
De apotheek beschikt niet over een gecertificeerd kwaliteitssysteem, waardoor de kwaliteit onvoldoende geborgd is.
Indicator OA, AHHA, PoliA
A) Beschikt de apotheek over een voor geheel 2014 geldig gecertificeerd kwaliteitssysteem (bijv. HKZ of ISO)? Ja Nee (u bent klaar met deze indicator)
Indicator 1.2 OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Onderzoek naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Door het niet (periodiek) meten van patiëntervaringen kan niet worden nagegaan of de zorg voldoende aansluit bij de behoefte van de patiënt, of er zich knelpunten voordoen en hoe interventies of verbeteractiviteiten in de apotheek zijn ervaren.
Indicator
A) Heeft u in de afgelopen 3 jaar een onderzoek uitgevoerd naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid? Ja Nee B) In welk jaar heeft u het meest recente onderzoek uitgevoerd naar patiëntervaringen of patiënttevredenheid?
B) Zo ja, wat is het nummer van het certificaat? Onderbouwing
Type indicator
14
De zorginstelling waar farmaceutische zorg wordt geleverd, beschikt over een kwaliteitssysteem dat is gebaseerd op vigerende wet- en regelgeving en recente inzichten. De eindverantwoordelijke in een zorginstelling zorgt ervoor dat de documenten van het kwaliteitssysteem regelmatig op inhoudelijke en technische kwaliteitseisen worden getoetst, en dat zorgverleners bekend zijn met de onderdelen van het kwaliteitssysteem.
C) Welke methode was daarbij gebruikt? CQI-Farmacie Apotheken door Cliënten Bekeken (ACB) Een andere methode, namelijk... Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het betrekken van patiëntervaringen in de zorgverlening door middel van onderzoek. Door het periodiek meten van patiëntervaringen kan worden nagegaan of de zorg voldoende aansluit bij de behoefte van de patiënt, of er zich knelpunten voordoen en hoe interventies of verbeteractiviteiten in de apotheek zijn ervaren. Deze indicator vraagt naar het laatste jaar waarin een dergelijk onderzoek is uitgevoerd in de apotheek en naar de methode die gebruikt is.
Type indicator
Structuur
Structuur
15
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 1.3 OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Registreren van intern geconstateerde bijna incidenten
Indicator 1.4 OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Vindt er registratie en analyse plaats van incidenten waarbij de cliënt daadwerkelijk onjuiste medicatie heeft ontvangen?
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Alle branches
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Een gebrekkige registratie van intern geconstateerde bijna incidenten ontneemt de mogelijkheid tot verbetering.
Risico
Indicator
In welke mate worden bijna incidenten die door apotheekmedewerkers (intern) worden geconstateerd, systematisch geregistreerd door de apotheek? in > 80 % van de voorvallen in < 80% en > 50% van de voorvallen in < 50% en > 20% van de voorvallen in < 20% van de voorvallen
Er is onvoldoende zicht op incidenten bij de terhandstelling van geneesmiddelen waardoor daaruit onvoldoende lering voor de toekomst kan worden getrokken, en dezelfde of vergelijkbare fouten zullen blijven bestaan.
Indicator
Vindt er registratie plaats van incidenten waarbij de cliënt daadwerkelijk niet de juiste medicatie heeft ontvangen? Ja Nee
Toelichting
Onder niet juiste medicatie wordt verstaan: onjuiste dosering en/of onjuiste stof en/of onjuiste bereiding en/of niet op juiste naam gesteld en/of onjuist gebruik op het etiket. Een incident is elke onbedoelde gebeurtenis tijdens het zorgproces welke de patiënt heeft bereikt en die tot schade aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) zou kunnen leiden (denk aan een fout of afwijking).
Onderbouwing
De apotheekhoudende zorgt voor een optimaal controlesysteem, zodat de juiste patiënt het juiste middel krijgt. Daarbij hoort optimale vastlegging van de interne controles en de uitkomsten daarvan. De systematiek van de controles wordt vastgelegd in het kwaliteitssysteem. Indien desondanks onjuiste medicatie wordt verstrekt, worden de meldingen daarvan systematisch vastgelegd en geanalyseerd ten behoeve van verbetering. Apotheekhoudenden die erg alert zijn op het inzichtelijk krijgen van gemaakte fouten en incidenten zullen hierover meer meldingen rapporteren. Weinig meldingen is niet per definitie goed.
Type indicator
Structuur
Toelichting
Een intern geconstateerd bijna incident is een onvoorziene gebeurtenis (denk aan een fout of afwijking), dat niet noodzakelijk schade heeft veroorzaakt, maar is onderschept binnen de apotheek, voordat de medicatie of informatie de patiënt of een andere zorgverlener heeft bereikt.
Onderbouwing
Deze indicator vraagt naar de aanwezigheid van een procedure voor het registreren van bijna incidenten die door medewerkers van de apotheek zijn geconstateerd en waarvan de patiënt nog niets heeft gemerkt. Uiteindelijk is het van belang dat bijna incidenten worden geregistreerd, geanalyseerd en waar mogelijk aanleiding geven tot verbeteringen in procedures en controles.
Type indicator
16
Proces
17
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 1.6 OA (AHHA, PoliA)
Vindt er registratie en analyse plaats van klachten van patiënten?
Indicator 1.7 OA (ZHA, PoliA)
Deelname aan Centrale Medicatie-incidenten Registratie (CMR)
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Bij onvoldoende aandacht voor klachten van patiënten worden belangrijke aanwijzingen voor verbetering van de praktijkvoering en zorgverlening gemist.
Risico
Er wordt niet geleerd van medicatie incidenten.
Indicator
Neemt u deel aan CMR? Ja Nee
Onderbouwing
Onderdeel van het kwaliteitssysteem is het veilig (‘blame free’) melden van interne incidenten en/of (bijna) fouten. Deze interne meldingen, alsmede externe meldingen afkomstig van patiënten of zorgverleners, dienen minstens eenmaal per jaar te worden geanalyseerd om de werkzaamheid van het kwaliteitssysteem te evalueren. Tevens dienen ze gemeld te worden bij CMR. Op basis van de verzamelde informatie in deze landelijke databank, worden adviezen voor verbetering opgesteld voor alle apotheken.
Type indicator
Proces
Indicator
A) Vindt er registratie plaats van klachten van patiënten? Ja Nee B) Worden klachten van patiënten geanalyseerd ten behoeve van verbetering van de organisatie? Ja Nee
Onderbouwing
Type indicator
18
Een klacht is een schriftelijke, mondelinge of op andere wijze geuite aanduiding van een naar voren gebracht bezwaar tegen het handelen of functioneren van een zorgaanbieder, komend van de gebruiker van de diensten van deze zorgaanbieder en/of diens naasten. Het begrip klacht kent geen beperkingen wat betreft de uitingsvorm, plaats van indiening, doel van de klager, inhoud of complexiteit. De klacht kan dus het karakter hebben van twijfel, vragen, verzoeken om verbetering, melding, claim e.d. (Definitie afkomstig van de Vereniging Klachtenfunctionarissen in de Gezondheidszorg). Deze indicator gaat in op het gebruiken van klachten van patiënten voor het verbeteren van de zorgverlening. Klachten zijn een belangrijke bron van aanwijzingen voor verbeteringen in de zorgverlening. Een groter aantal klachten betekent vaak niet dat de apotheek slechter presteert, maar is in de meeste gevallen een indicatie voor systematische aandacht voor klachten van patiënten. Proces
19
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Continuïteit van zorg Indicator 2.1 OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Navragen en vastleggen actuele geneesmiddelgebruik (patiëntendossier)
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
Van patiënten is het huidige geneesmiddelengebruik niet of onvoldoende bekend waardoor mogelijke schadelijke effecten van een nieuw (additioneel) geneesmiddel onvoldoende of niet onderkend worden.
Indicator
A) Gebruikt u bij elk voorschrift de historie van het (Z)AIS of HIS voor iedere patiënt (inclusief passanten) om het actuele geneesmiddelgebruik van de patiënt vast te leggen in het dossier, voordat de terhandstelling van een receptgenees middel plaatsvindt? Ja Nee
D) Bij elk ontslag uit het ziekenhuis registreert u alle bij ontslag benodigde en verstuurde medicatiegegevens uit het overdrachtsdocument van het ziekenhuis (ontslagbrief / bericht van de apotheek van het ziekenhuis) ook in uw eigen apotheek informatiesysteem ((Z)AIS) of het Huisarts Informatie Systeem (HIS). Ja Nee Toelichting
Kennis van het actuele geneesmiddelengebruik is essentieel voor het uitvoeren van een goede medicatiebewaking en voor het voorschrijven van nieuwe medicatie. Onderbouwing
Het actuele geneesmiddelengebruik (conform richtlijn medicatieoverdracht) is een gecombineerd overzicht van de geneesmiddelen, die de arts heeft voorgeschreven, die de apotheek heeft ter hand gesteld, die de patiënt op eigen initiatief heeft aangeschaft (via drogisterij of internet) én die de patiënt ook daadwerkelijk gebruikt. Het is een randvoorwaarde dat deze overzichten één uniek document vormen. Zowel de digitale overzichten van arts en apotheker als de kennis van de patiënt spelen hierin een rol. Onder relevante zelfzorgmiddelen (op basis van de NZalijst) vallen in ieder geval die OTC geneesmiddelen die door de KNMP worden aangemerkt als OTC middelen waarop medicatiebewaking dient te geschieden. Hier vallen ook middelen onder die patiënten via internet verkrijgen (o.a. lifestyle geneesmiddelen).
Type indicator
Structuur
B) Bij elk voorschrift - oftewel bij elke opname voor ZHA - wordt het regionaal systeem om medicatiegegevens uit te wisselen (Ozis, LSP) geraadpleegd, zo nodig telefonisch/per fax bij de eerstelijns apotheek van de patiënt opgevraagd. Ja Nee C) Bij elk eerste voorschrift - oftewel bij elke opname voor ZHA worden de gegevens uit het apotheekinformatiesysteem getoetst op juistheid en volledigheid door het actuele geneesmiddelgebruik te verifiëren bij de patiënt (inclusief zelfzorgmiddelen). Ja Nee
20
Deze vraag is van toepassing op iedere patiënt (voor ZHA exclusief neonaten, comateuze patiënten, etc.) aan wie u geneesmiddelen ter hand stelt (inclusief passanten).
21
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 2.2 OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Deelname aan overleg tussen voorschrijvers en apothekers
Indicator 2.3 OA (PoliA)
Percentage dossiers van patiënten met een vastgelegde opt-in
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Toepassingsgebied
Alle branches
Toepassingsgebied
Openbare apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Patiënten worden niet eenduidig (en als gevolg mogelijk suboptimaal) behandeld als gevolg van onvoldoende afstemming tussen voorschrijvers en apotheken of omdat niet volgens afspraken wordt gehandeld.
Risico
De apotheek deelt gegevens zonder toestemming van de patiënt.
Indicator
Percentage dossiers van patiënten met een vastgelegde opt-in.
Toelichting
Bij VZVZ kan elke apotheekhoudende opvragen hoeveel dossiers met opt-in zijn aangemeld en ook heeft elke apotheker aangegeven hoeveel actieve dossiers er zijn in zijn apotheek. Aantal actieve dossiers kan ook gehaald worden uit de SFK rapportage die vorig jaar is opgeleverd. Maandelijks ontvangt de apotheek een overzicht van VZVZ van het aantal aangemelde dossiers (alleen positieve antwoorden). In het informatiesysteem kan de apotheek ook zien aan hoeveel patiënten om toestemming is gevraagd (positieve en negatieve antwoorden). Definitie van actieve dossiers: het aantal patiënten aan wie in het rapportagejaar medicatie is verstrekt.
Teller
Aantal unieke BSNs met actieve dossiers met opt-in aangemeld bij LSP
Noemer
Aantal unieke BSNs met actieve dossiers
Onderbouwing
De apotheek mag medicatiegegevens alleen delen met toestemming van de patiënt. Aan alle patiënten dient dus om toestemming te worden gevraagd en het antwoord (positief én negatief) wordt geregistreerd in het informatiesysteem. Voor LSP geldt dat alleen het BSN van de patiënt kan worden aangemeld indien in het informatiesysteem is vastgelegd dat de patiënt toestemming heeft verleend.
Type indicator
Proces
Indicator
A) Neemt uw apotheek aan tenminste één vorm van de hieronder staande farmacotherapeutisch overleggen met andere zorgverleners (FTO) / formulariumcommissie(s) deel? – extramurale/1elijns overleggen/commissies zoals FT(T)O – (interne) ziekenhuis/2elijns overleggen/commissies/ formularium/geneesmiddelcommissies over intramuraal voorschrijfbeleid – (interne) ziekenhuis overleggen/formularium/geneesmiddel commissies over extramuraal voorschrijfbeleid – transmurale (multi-lijns) overleggen/commissies – overleggen in het ziekenhuis op patiëntniveau Ja Nee (u bent klaar met deze indicator) B) Indien u aan een FTO deelneemt, wat is het niveau van het FTO? niveau 1: geen gestructureerd overleg niveau 2: regelmatig overleg zonder concrete afspraken niveau 3: regelmatig overleg met concrete afspraken niveau 4: regelmatig overleg met toetsing van gemaakte afspraken
Onderbouwing
Type indicator
22
Voorschrijvers en apotheekhoudenden werken samen binnen overlegstructuren, zoals het farmacotherapeutisch (transmuraal) overleg (FT(T)O) of 2elijnsoverleg formularium/ geneesmiddelcommissies. Binnen deze en andere overleg structuren maken zorgverleners gezamenlijk afwegingen en afspraken over de effectiviteit, veiligheid en doelmatigheid van geneesmiddelen(gebruik). Structuur
23
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 2.7 OA (AHHA)
Afhandelen interacties coumarines met cotrimoxazol
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Risico
Er is onvoldoende afstemming tussen verschillende zorgverleners bij het voorschrijven van bepaalde geneesmiddelen die (kunnen) interacteren met al gebruikte medicatie waardoor de patiënt risico op gezondheidsschade loopt.
Indicator
Indien cotrimoxazol aan een gebruiker van coumarines wordt ter hand gesteld, informeert de apotheekhoudende of zijn team dan zelf rechtstreeks de trombosedienst? Ja Nee
Toelichting
Informatie van de patiënt of huisarts is niet voldoende. In dit geval – en bij geen actie – dient ‘nee’ ingevuld te worden.
Onderbouwing
De indicator vraagt naar het afhandelen van interacties met coumarines. Behandeling met cotrimoxazol brengt een stabiele en veilige instelling met coumarines in gevaar, met als gevolg een verhoogd risico op ernstige bloedingen. Desondanks komt deze interactie met enige regelmaat voor. Er wordt hier gevraagd naar de afhandeling van deze interacties richting de trombosedienst. Bij deze interactie is in eerste instantie overleg over een alternatief geneesmiddel met de voorschrijver gewenst. In deze indicator wordt uitgegaan van de situatie waar na overleg met voorschrijver is vastgesteld dat een alternatief geneesmiddel voor cotrimoxazol niet mogelijk is. Wanneer het betreffende geneesmiddel toch ter hand wordt gesteld, is goede afstemming met de trombosedienst van belang.
Type indicator
24
Communicatie met de patiënt Indicator 3.1 OA (AHHA)
Percentage patiënten met minder dan 2 stootkuren prednisolon of prednison ondanks chronische longspecifieke inhalatiemedicatie
Kwaliteitsdomein
Communicatie met de patiënt
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Risico
Het therapeutisch effect van medicatie is onvoldoende als gevolg van het niet veilig en/of niet effectief gebruik van de medicatie.
Indicator
Percentage patiënten met minder dan 2 stootkuren prednisolon of prednison ondanks chronische longspecifieke inhalatiemedicatie.
Toelichting
Bij 2 of meer exacerbaties per jaar waarvoor de patiënt behandeld werd met orale corticosteroïden, dient de astma/ copd therapie geëvalueerd te worden. Deze gegevens vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Teller
Patiënten met een aflevering van inhalatiemedicatie in de rapportageperiode met minder dan 2 afleveringen van stootkuren prednison of prednisolon, tijdens gebruik van inhalatie medicatie.
Noemer
Patiënten met een aflevering van inhalatiemedicatie in de rapportageperiode. Patiënten met reuma worden geëxcludeerd.
Structuur
25
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Onderbouwing
Preventie, vroege herkenning en accurate behandeling van exacerbaties zijn essentieel om de last van astma/COPD te verminderen. Bij COPD dient toevoeging van inhalatiecorticosteroïden of orale corticosteroïden en antibiotica overwogen te worden afhankelijk van de frequentie, ernst en oorzaak van de exacerbaties. (GOLD, KNMP-richtlijn COPD, Zorgstandaard COPD 2013, NHG standaard COPD 2013). Bij astma wordt bij een 2 of meer exacerbaties per jaar waarvoor de patiënt behandeld werd met orale corticosteroïden een gespecialiseerde integrale beoordeling geadviseerd waarbij fysieke parameters en de persoonlijke situatie en zorgvraag van de patiënt meer gedetailleerd en zonodig multidisciplinair worden bezien. (zorgstandaard astma 2013).
Type indicator
26
Indicator 3.2 OA (AHHA)
Percentage gebruikers van inhalatiecorticosteroïden zonder orofaryngeale antimycotica
Kwaliteitsdomein
Communicatie met de patiënt
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Risico
Het therapeutisch effect van medicatie is onvoldoende als gevolg van het niet veilig en/of niet effectief gebruik van de medicatie.
Indicator
Percentage gebruikers van inhalatiecorticosteroïden zonder vervolgens ook gebruik van orofaryngeale antimycotica.
Toelichting
Deze gegevens vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Teller
Aantal patiënten zonder een orofaryngeaal antimycoticum nadat inhalatiecorticosteroïd is gebruikt.
Noemer
Aantal patiënten dat inhalatiecorticosteroïden gebruikt.
Onderbouwing
Het gebruik van een orofaryngeaal antimycoticum duidt op een schimmel infectie in de keel. Deze is effectief te voorkomen door na het inhaleren met ICS de mond te spoelen. Dit advies is onderdeel van de inhalatie-instructie met ICS.
Type indicator
Uitkomst
Uitkomst
27
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 3.3 OA (PoliA)
Aanwezig scholingsbeleid voor medewerkers
Kwaliteitsdomein
Communicatie met de patiënt
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Een patiënt krijgt inadequate (onjuiste, onvolledige en/of onvoldoende duidelijke) informatie als gevolg van het feit dat de medewerker die informatie verstrekt onvoldoende communicatief competent is.
Indicator
Toelichting
Onderbouwing
Type indicator
28
Is er een scholingsbeleid aanwezig met een bedrijfsopleidings plan en een persoonlijk opleidingsplan per medewerker waarvan de resultaten ook jaarlijks geëvalueerd worden? Ja Nee
Medicatiebewaking Indicator 4.1 OA (AHHA, PoliA)
De parameters ten behoeve van de medicatiebewaking in apotheekinformatiesystemen zijn goed ingesteld
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek
Risico
De instellingen van het apotheek/huisartsinformatiesysteem worden niet gecontroleerd en bijgesteld.
Indicator
A) Controleert u jaarlijks of de parameters ten behoeve van de medicatiebewaking in apotheekinformatiesystemen goed zijn ingesteld en past u deze zo nodig aan? Ja Nee (u bent klaar met deze indicator)
Aantoonbaar door overleggen van een deelnamecertificaat van relevante opleiding of nascholing op het gebied van de FPZ-communicatie. Mondelinge informatie moet inhoudelijk correct zijn én aansluiten bij de zorg- en informatiebehoefte van de cliënt. Het is van belang dat de zorgverlener proactief vraagt naar deze behoefte van de patiënt en verifieert of alle verstrekte informatie en adviezen goed zijn overgekomen en alle vragen beantwoord zijn. Professionele communicatievaardigheden zijn aan te leren en bij te houden. Wanneer een zorgverlener het geneesmiddel overhandigt of toedient aan de patiënt, moet de apotheekhoudende nagaan of deze de gebruiksinstructie in acht neemt of overbrengt aan de patiënt. In bijzondere gevallen zoals bij verminderde cognitie of beperkte praktische vaardigheden en bij complexe medicatie, dient uitgebreidere instructie gegeven te worden. Inhoudelijk is het van belang dat de medewerker weet welke informatie belangrijk is om te verstekken en dat deze kennis op een professionele wijze gecommuniceerd wordt naar de cliënt zodat deze aansluit bij de zorgvraag en informatiebehoefte van de cliënt.
B) Indien u de parameters ten behoeve van de medicatiebewaking controleert, doet u dat aan de hand van het document “KNMPvoorschrift: Basisinstellingen medicatiebewaking AIS” of het document van Stichting Healthbase? Ja Nee, maar wel aan de hand van een ander document, te weten... Toelichting
Het document “KNMP-voorschrift: Basisinstellingen medicatiebewaking AIS” is beschikbaar via het openbaar toegankelijke deel van de KNMP-website: www.knmp.nl/ downloads/medicijnen-zorgverlening/medicatieveiligheid/ais/ basisinstelling-ais. Deze informatie is ook toegankelijk voor apotheekhoudende huisartsen.
Onderbouwing
Deze indicator, bestaande uit meerdere subitems, heeft betrekking op de instelling van de medicatiebewaking parameters in de apotheek/huisartsinformatiesystemen.
Type indicator
Structuur
Structuur
29
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 4.2 OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Elektronisch vastleggen van de afhandeling van interacties
Indicator 4.3 OA (PoliA)
Werkafspraken over navragen van contra-indicaties bij de patiënt
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Alle branches
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Het niet navragen, verifiëren en elektronisch vastleggen van interacties leidt tot het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Risico
Het niet navragen, verifiëren en vastleggen van contraindicaties leidt tot het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Worden ondernomen acties naar aanleiding van het vaststellen van een interactie herleidbaar elektronisch vastgelegd (exclusief scannen van recepten)? Ja Nee
Indicator
Is er in de apotheek een vastgelegde werkafspraak dat voor iedere patiënt zonder patiëntendossier (inclusief passanten) mogelijke contra-indicaties worden nagevraagd bij de patiënt en worden vastgelegd? Ja Nee
Onderbouwing
Deze indicator vraagt naar het elektronisch vastleggen van informatie over de afhandeling van interacties in de apotheek. Er moet teruggevonden kunnen worden hoe het signaal is afgehandeld, de reden voor de gekozen afhandeling en de uitkomst van een eventueel overleg met een andere zorgverlener of met de patiënt. Omdat deze informatie eenvoudig toegankelijk moet zijn tijdens de receptverwerking, dient dit elektronisch vastgelegd te worden. In deze indicator wordt (het scannen van) handmatig op het recept vastgelegde informatie uitgesloten.
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het navragen van contra-indicaties bij patiënten. Dit zou moeten gebeuren voor iedere patiënt die medicatie ophaalt in de apotheek. In deze indicator wordt specifiek gevraagd naar vastgelegde werkafspraken over het vragen naar mogelijke contra-indicaties bij iedere patiënt die tot dusverre onbekend is in de apotheek. Het op de hoogte zijn van mogelijke contra-indicaties is een randvoorwaarde voor het uitvoeren van een zorgvuldige medicatiebewaking.
Type indicator
Structuur
Type indicator
30
Structuur
31
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 4.4 OA (AHHA, PoliA)
Werkafspraken over vragen naar allergieën en overgevoelig heden bij patiënt
Indicator 4.5 OA (PoliA)
Bereidingen van systemische preparaten waarbij doseringscontrole is uitgevoerd
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico Risico
Het niet navragen, verifiëren en vastleggen van intoleranties leidt tot het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
De bereide medicatie heeft niet de juiste dosering waardoor de patiënt risico loopt op gezondheidsschade.
Indicator
Beschikt u over een protocol voor doseringscontrole op werkzame bestanddelen bij bereidingen van systemische preparaten voor kinderen tot en met zes jaar? Ja Nee
Toelichting
De beoordeling en behandeling van het recept inclusief doseringscontrole moet altijd plaatsvinden door de behandelend apotheker (zie hiervoor ook de LNA-Mededeling Organisatie Apotheekbereiding). Dat houdt in dat ook in het geval van doorlevering de behandelend apotheker verantwoordelijk is o.a. voor de doseringscontrole.
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op de medicatiebewaking bij apotheek bereidingen. Deze indicator vraagt naar de doseringscontrole op werkzame bestanddelen bij bereidingen van systemische preparaten (oraal, rectaal) voor kinderen tot en met zes jaar.
Type indicator
Structuur
Indicator
32
Zijn er in de apotheek vastgelegde werkafspraken over het vragen naar allergieën en overgevoeligheden aan iedere patiënt zonder patiëntendossier (inclusief passanten)? Ja Nee
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het vragen naar intoleranties bij de patiënt. Dit dient in ieder geval te gebeuren voor de patiënt zonder patiëntendossier in de apotheek. In deze indicator wordt gevraagd naar vastgelegde werkafspraken hierover in de apotheek.
Type indicator
Structuur
33
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 4.6 OA (PoliA)
De mate van controle door de apotheker voor terhandstelling op de dosering van apotheekbereidingen of van een eerdere dosering voor kinderen jonger dan 12 jaar?
Indicator 4.7 OA (PoliA)
Patienten die metformine gebruiken in een dagdosis >1000 mg waarvan de apotheker inzicht heeft in de labwaarden aangaande de nierfunctie
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
De bereide medicatie heeft niet de juiste dosering waardoor de patiënt risico loopt op gezondheidsschade.
Risico
Bij medicatiebewaking worden de clinical rules onvoldoende meegenomen.
Indicator
In welke mate controleert de apotheker vóór terhandstelling de dosering van apotheekbereidingen voor kinderen jonger dan 12 jaar of is een eerdere dosering geverifieerd? in meer dan 95% van de situaties in 75% tot 95% van de situaties in 50% tot 75% van de situaties in minder dan 50% van de situaties
Indicator
Het percentage patiënten (exclusief passanten) dat metformine gebruikt in een dagdosis >1000 mg waarvan u inzicht heeft in de labwaarden aangaande de nierfunctie.
Teller
Aantal patiënten (exclusief passanten) in het rapportagejaar dat metformine gebruikt in een dagdosis >1000 mg waarvan u inzicht heeft in de labwaarden aangaande de nierfunctie.
Deze indicator gaat in op de medicatiebewaking bij apotheek bereidingen. Deze indicator vraagt naar de doseringscontrole op werkzame bestanddelen bij bereidingen van systemische preparaten (oraal, rectaal) voor kinderen jonger dan 12 jaar. Uitgangspunt is dat deze controle altijd plaatsvindt, uitzonderingen daargelaten.
Noemer
Aantal patiënten (exclusief passanten) in het rapportagejaar dat metformine gebruikt in een dagdosis >1000 mg.
Toelichting
De noemer vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept vindt u in de bijlage.
Proces
Onderbouwing
Lactaatacidose bij metforminegebruik kan ontstaan door accumulatie van metformine in de weefsels, veelal als gevolg van een verminderde excretie via de nieren. Gebruik van metformine is dan ook gecontraïndiceerd bij nierfalen of nierdysfunctie. Het risico bestaat dat zich in de loop der tijd risicofactoren voor het ontstaan van een lactaatacidose ontwikkelen; met name bij ouderen. Het is daarom aan te bevelen om bij langdurig gebruik van metformine periodiek na te gaan of deze risicofactoren inmiddels bestaan en zo nodig de farmacotherapie hierop aan te passen. De nierfunctie is hier een belangrijk voorbeeld van.
Type indicator
Proces
Onderbouwing
Type indicator
34
35
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 4.8 OA
Aantal gebruikers van coumarines in combinatie met cotrimoxazol
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Specifiek Openbare Apotheek
Risico
Het niet signaleren van mogelijke interacties, die zich tussen voorgeschreven geneesmiddelen kunnen voordoen, leidt tot het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Toelichting
Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op de mate waarin geneesmiddelen met een ongewenste interactie ter hand worden gesteld. Gevraagd wordt naar het ter hand stellen van de combinatie van coumarines met co-trimoxazol (oraal, vaginaal). Deze combinatie is hoogst ongewenst en brengt een stabiele en veilige instelling met coumarines in gevaar met een verhoogd risico op ernstige bloedingen. Desondanks komen deze interacties met enige regelmaat voor. Wanneer deze combinatie van geneesmiddelen wel ter hand wordt gesteld, is het van belang dat de apotheek vastlegt wat hier de reden van is en welk overleg met andere zorgverleners en trombosedienst heeft plaatsgevonden.
Type indicator
36
Aantal gebruikers van coumarines waarbij minstens eenmaal in het rapportagejaar gelijktijdig gebruik van co-trimoxazol is gesignaleerd.
Indicator 4.16 OA (PoliA)
Uitvoeren adequate medicatiebewaking bij de uitgifte van uitsluitend apotheek (UA)-middelen (via AIS of UA protocollen)
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Relevante informatie omtrent medicatie, morbiditeiten en contra-indicaties wordt niet vooraf verzameld. Daardoor bestaat het gevaar dat het UA-geneesmiddel wordt verstrekt terwijl dat volgens de richtlijnen niet zou moeten.
Indicator
Voert de apotheek adequate medicatiebewaking bij de uitgifte van uitsluitend apotheek (UA)-middelen (via AIS of UA protocollen)? Ja Nee
Onderbouwing
UA-Geneesmiddelen zijn geneesmiddelen die zonder recept maar uitsluitend in de apotheek mogen worden verstrekt. In Europees verband wordt bepaald dat het geneesmiddel niet receptplichtig is, maar de Nederlandse registratieautoriteit (CBG) heeft geoordeeld dat de betreffende geneesmiddelen medicatiebegeleiding die wel in de apotheek maar niet in de drogist beschikbaar is. In het kader van het leveren van goede zelfzorg wordt de medicatiebewaking in het AIS of de UAprotocollen consequent en op de juiste wijze toegepast bij de uitgifte van UA middelen.
Type indicator
Structuur
Uitkomst
37
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Ter hand stellen Indicator 6.1A OA (AHHA, PoliA)
Gebruik van een Geautomatiseerd DistributieSysteem (GDS) in het rapportagejaar
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek
Indicator
Maakt u in het rapportagejaar gebruik van GDS? Ja Nee
Onderbouwing
Type indicator
Indicator 6.1B OA (AHHA)
Overeenkomst betreffende gereedmaken van geneesmiddelen in GDV met leverancier(s) die werken volgens de GDS Norm
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Risico
Een apotheekhoudende die werkt met ketenpartners loopt het risico dat de kwaliteit van farmaceutische zorg in het geding komt bij niet transparante afspraken over inhoudelijke en organisatorische verantwoordelijkheden van alle partijen.
Indicator
1. De apothekeekhoudende heeft een overeenkomst met leverancier(s) die werken volgens de GDS Norm voor het gereedmaken van geneesmiddelen in GDV. Ja Nee
Wanneer de patiënt in redelijkheid niet in staat is om zijn medicijnen op de juiste wijze te gebruiken, zorgt de apotheek houdende voor geïndividualiseerde distributievormen. Hiermee is de patiënt beter in staat het juiste geneesmiddel op het juiste tijdstip en in de juiste frequentie toe te passen.
2. De overeenkomst omvat afspraken over taken en verantwoordelijkheden van de apotheek en leverancier. Ja Nee
Structuur Toelichting
De GDS Norm (KNMP, 2011) voor geautomatiseerde genees middeldistributiesystemen is beschikbaar via www.knmp.nl/ downloads/organisatie-regelgeving/organisatie-regelgevingnormen-en-richtlijnen/kwaliteitsnorm-geautomatiseerdegeneesmiddeldistributie-systemen.pdf. De afspraken over taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in een overeenkomst. De overeenkomst bevat tenminste afspraken over: – Verdeling van verantwoordelijkheden rondom: • Receptplicht • Terhandstelling • Medicatiebewaking • Patiëntvoorlichting – Logistiek rondom bestellen en leveren – Omgaan met klachten en fouten – Assortiment – Periodieke evaluatie – Privacy waarborging
38
39
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
De apotheek die zelf beschikt over een geautomatiseerd geneesmiddeldistributiesysteem dient aan de GDS norm te voldoen. Als de leverancier werkt conform de GDS norm, zijn de genoemde zaken geregeld in de overeenkomst. Onderbouwing
Type indicator
Om het GDS-proces te waarborgen moet aan randvoorwaarden zijn voldaan. De GDS-apotheker is wettelijk de ter hand stellende apotheker, omdat deze de geneesmiddelen uit anonieme voorraad op naam van de patiënt stelt. Het op naam stellen is maar één aspect van ter hand stellen en dus is de GDSapotheker ook verantwoordelijk voor de medicatiebewaking en de patiëntenvoorlichting. Echter deze taken kunnen beter door de apotheker worden uitgevoerd. Daarom dient de verdeling van verantwoordelijkheden contractueel te zijn vastgelegd. De apotheker mag de recepten bewaren als dit contractueel is vastgelegd, maar deze moeten voor de GDS-apotheker toegankelijk zijn. Structuur
Indicator 6.1C OA
Percentage patiënten met GDV waarbij de zorg op patiëntniveau in een zorgplan vastgelegd is
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek
Risico
Als afspraken van apotheker en patiënt niet goed worden vastgelegd is de kans op onjuist gebruik van geïndividualiseerde distributievorm (GDV) en medicatie groter. Bevindingen gaan verloren als deze niet goed zijn vastgelegd in een zorgplan.
Indicator
Percentage patiënten met GDV waarbij de zorg op patiënt niveau in een zorgplan vastgelegd is.
Toelichting
Het opstellen en vastleggen doe je of met instellingen, thuiszorg of per individuele patiënt. De apotheker stelt een zorgplan op patiëntniveau op. De apotheker legt het opgestelde zorgplan vast in het patiëntendossier. In het zorgplan zijn de volgende punten in ieder geval vastgelegd: • distributievorm • actueel geneesmiddelengebruik • welke geneesmiddelen in de GDV kunnen en welke niet • innametijden geneesmiddelen • startdag • bezorging noodzakelijk • eventueel inzet van mogelijke hulpmiddelen ter ondersteuning van goed gebruik • oude medicatie retour apotheek bij nieuwe patiënt met GDV • evaluatiemomenten (KNMP-richtlijn Zorg voor patiënten met geneesmiddelen in een geïndividualiseerde distributievorm, 2013). In de praktijk wordt vaak gewerkt met een checklist. De genoemde zaken worden nu ook al vastgelegd om de GDV te kunnen starten.
40
41
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Teller
Aantal patiënten met GDV waarbij de zorg op patiëntniveau in een zorgplan vastgelegd is.
Noemer
Aantal patiënten met GDV
Onderbouwing
Voor consistentie en continuïteit van de zorg is het van belang dat door de apotheek een zorgplan gemaakt en gevolgd wordt volgens een vaste structuur. Het zorgplan op patiëntniveau vervult een sleutelrol in de kwaliteit van de chronische zorg. Het bevordert de vertaling van algemene normen voor goede zorg -zoals ook vastgelegd in de KNMP richtlijn Zorg voor patiënten met geneesmiddelen in een geïndividualiseerde distributievorm - naar de individuele doelen, behoeften en situatie van de patiënt (Raamwerk Individueel Zorgplan, 2012).
Type indicator
Indicator 6.1D OA
Percentage patiënten met GDV waarbij periodiek geëvalueerd is en bevindingen vastgelegd zijn
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek
Risico
Het verschaffen van een geïndividualiseerde distributievorm (GDV) aan patiënten zonder periodieke evaluatie kan leiden tot onjuist en onveilig gebruik van de medicatie.
Indicator
Percentage patiënten met GDV waarbij periodiek geëvalueerd is en bevindingen vastgelegd zijn.
Toelichting
Deze periodieke evaluatie betreft alleen het gebruik van de GDV en is geen medicatiebeoordeling.
Proces
Onder periodiek wordt verstaan, het minimaal één maal per jaar evalueren van het gebruik van de GDV. Evaluatie vindt plaats met patiënt of met professioneel verzorgende via afspraken met instellingen. De apotheker schenkt hierbij tenminste aandacht aan: • de wijze van gebruik • de geschiktheid van de distributievorm • de wijze van gebruik van de geneesmiddelen buiten de GDV • mogelijke ondersteuning bij lage gezondheidsvaardigheden De apotheker legt uitkomsten van de evaluatie vast in het patiëntendossier. (KNMP-richtlijn Zorg voor patiënten met geneesmiddelen in een geïndividualiseerde distributievorm, 2013).
42
Teller
Aantal patiënten met GDV waarbij de zorg op patiëntniveau in een zorgplan vastgelegd is en waarbij periodiek geëvalueerd is en bevindingen vastgelegd zijn.
Noemer
Aantal patiënten met GDV waarbij de zorg op patiëntniveau in een zorgplan vastgelegd is.
43
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Onderbouwing
Type indicator
De apotheker evalueert het gebruik van de GDV met de patiënt minimaal eenmaal per jaar en bij aanwijzingen van problemen. Dit is van belang voor goed en veilig geneesmiddelgebruik. Daarbij is de apotheker alert op een in de tijd gewijzigde zorgbehoefte van de patiënt. Deze kan wijzigen doordat de cognitie of de motoriek van de patiënt in de tijd verandert of doordat er geen mantelzorger meer is. De apotheker legt de evaluatie vast in het patiëntendossier om de continuïteit te borgen. Proces
Indicator 6.2 OA (AHHA en ZHA)
Beschikbaarheid controlesysteem voor uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen niet zijnde GDS (geautomatiseerd distributiesysteem)
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Ziekenhuisapotheek
Risico
Er is geen controlesysteem aanwezig ter voorkoming van onjuist uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen niet zijnde GDS.
Indicator
A) Zet uw apotheek medicijnen uit met behulp van weekdoseersystemen of een ziekenhuisapotheekdistributiesysteem? Ja Nee (u bent klaar met deze indicator) B) Beschikt de apotheek over een effectief controlesysteem ter voorkoming van onjuist uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen of het ziekenhuisapotheek distributiesysteem? Ja, met behulp van barcodes of handmatig door een ander persoon dan degene die de medicijnen heeft uitgezet Nee, geen barcodes of door dezelfde persoon die de medicijnen heeft uitgezet
44
Toelichting
Onder uitzetten van medicijnen wordt verstaan het vullen van de medicatiebakjes voor een bepaalde periode, patiëntspecifiek; niet: het eventueel door de verpleegkundige gereedzetten van medicatie voor een deelronde.
Onderbouwing
Zorgverleners bieden de patiënt hulp door, indien noodzakelijk, de ter hand gestelde geneesmiddelen per moment van inname klaar te zetten (uitzetten van medicatie). Het is van belang dat de apotheekhoudende het uitzetten van medicijnen door de apotheek controleert en monitort.
Type indicator
Structuur
45
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 6.3A OA (PoliA, AHHA)
Protocol uitvoeren van Eerste Terhandstellingsgesprek
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Risico
Patiënt gebruikt -door onvoldoende informatie- medicijn of ander product niet goed waardoor het niet voldoende effectief of niet veilig is.
Indicator
Is in de apotheek een protocol vastgesteld voor het uitvoeren van het Eerste Terhandstellingsgesprek? Ja Nee
Toelichting
De apotheekhoudende bespreekt met de patiënt of diens verzorger wat hij mag verwachten van het farmaceutische product. In de apotheek is voor het uitvoeren van het Eerste Terhandstellingsgesprek een protocol vastgesteld waarin de volgende onderwerpen voor het gesprek zijn opgenomen: – werking van het geneesmiddel uit (korte termijn, lange termijn effecten) – de wijze van gebruik – de te verwachten bijwerkingen – en de samenhang met andere gebruikte middelen. – indien van toepassing wordt ook in samenhang met het geneesmiddel het gebruik van geneesmiddelgerelateerde hulpmiddelen of andere doseerhulpmiddelen uitgelegd.
Onderbouwing
In de KNMP-Richtlijn Ter hand stellen (geautoriseerd 6 juni 2013) wordt ter hand stellen omschreven als het geheel van handelingen die de apotheker uitvoert opdat de patiënt niet alleen een farmaceutisch product ontvangt, maar ook de daarbij behorende farmaceutische zorg, zodat hij het product veilig en effectief kan gebruiken. Een onderdeel van ter hand stellen is het Eerste Terhandstellingsgesprek.
Type indicator
Structuur
In voorkomende gevallen dienen ook de volgende onderwerpen besproken te worden: – Wijzigingen in het recept. – Instructie over het voor toediening gereed maken (VTGM) van het geneesmiddel – Aanvullende instructie over het product – Bewaar en transportadvies – Risico’s bij gevaarlijke stoffen – Geneesmiddelafval De prestatie ‘Eerste Terhandstellingsgesprek’ wordt in 2015 ‘Begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel’.
46
47
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 6.3B OA (PoliA, AHHA)
Afspraken mbt vastleggen uitgevoerd Eerste Terhandstellingsgesprek in patiëntendossier
Indicator 6.4 OA (PoliA, AHHA)
Training/opleiding voor uitvoeren van het Eerste Terhandstellingsgesprek
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Risico
Geen volledig dossier waardoor niet duidelijk is wat wel en niet aan zorg geleverd is bij de eerste uitgifte waardoor vervolgzorg niet goed gegeven kan worden.
Risico
De patiënt beschikt niet over de juiste informatie om het geneesmiddel goed te gebruiken.
Indicator Indicator
Zijn er afspraken over de wijze waarop het Eerste Terhand stellingsgesprek wordt vastgelegd in het patiëntendossier? Ja Nee
Hebben apotheekmedewerkers die eerste terhandstellings gesprekken voeren in 2013 of in 2014 een training op het gebied van communicatie gevolgd? Ja Nee
Toelichting
De apotheekhoudende legt de geleverde farmaceutische patiëntenzorg op een gestructureerde en gecodeerde manier vast. In de apotheek dient men afspraken te maken zodat alle medewerkers het uitgevoerde terhandstellingsgesprek op dezelfde manier vastlegt. Dit kan middels registratie in het patiëntendossier via een EUB-module of ZRS regel. Men kan er ook voor kiezen om alleen aan te geven dat het gesprek conform het protocol is uitgevoerd en daarnaast alleen de bijzonderheden cq uitzonderingen vast te leggen in het patiëntendossier.
Toelichting
Het is van belang dat informatie bij het eerste terhandstelings gesprek door de patiënt goed wordt begrepen en dat de patiënt gelegenheid wordt geboden vragen te stellen. Om dit goed te kunnen vormgeven is het wenselijk dat mede werkers hiervoor een training/opleiding op het gebied van gesprekstechnieken volgen. Tijdens de training dient aandacht te zijn voor het Eerste Terhandstellingsgesprek met oefeningen en voorbeelden die daar op aansluiten.
Onderbouwing
KNMP richtlijn Ter Hand Stellen (geautoriseerd 6 juni 2013). Hierin wordt aangegeven wat er bij eerste terhandstelling moet worden besproken. In een training leren medewerkers hoe zij dit gesprek kunnen voeren.
Type indicator
Structuur
Onderbouwing
Type indicator
48
Het patiëntendossier is voor de apotheekhoudende een essentieel instrument voor het verlenen van farmaceutische patiëntenzorg. Voor het verlenen van farmaceutische zorg beschikt de apotheekhoudende over een actueel, compleet en geordend patiëntendossier. Eerste uitgiftebegeleiding wordt als onderdeel genoemd dat moet worden vastgelegd in het dossier. (KNMP-richtlijn Ter Hand Stellen, geautoriseerd 6 juni 2013) Structuur
49
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Monitoring van geneesmiddelengebruik Indicator 7.1A OA (AHHA, PoliA)
Percentage patiënten >70 jaar dat klassieke NSAID’s met gastroprotectie gebruikt
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek
Risico
Onvoldoende monitoring van het gebruik van medicatie verhoogt het risico op onjuist gebruik en als gevolg daarvan het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Percentage patiënten >70 jaar met terhandstellingen voor klassieke NSAID’s tezamen met gastroprotectie.
Toelichting
Onder gastroprotectie wordt verstaan het gelijktijdig gebruik van een protonpompremmer of misoprostol in adequate dosering of hoge doseringen H2-antagonisten (2 maal de DDD). Lage doseringen H2-antagonisten (1 maal de DDD) worden in deze indicator niet meegenomen.
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het ter hand stellen van een gewenste combinatie van geneesmiddelen in verband met het voorkomen van mogelijke bijwerkingen. Deze indicator vraagt naar het toepassen van gastroprotectie bij het gebruik van klassieke NSAID’s bij patiënten ouder dan 70 jaar. Gastrointestinale bloedingen behoren tot de ernstigste bijwerkingen van NSAID’s. Jaarlijks komen minstens 3000 mensen in het ziekenhuis terecht ten gevolge van een maagbloeding door NSAID’s. NSAID’s staan in de top 3 van geneesmiddelen die bijdragen aan geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames. Leeftijd is de belangrijkste risicofactor voor het optreden van maagulcera bij gebruik van NSAID’s. De CBO-consensus stelt dat alle patiënten > 70 jaar die klassieke NSAID’s gebruiken, gastroprotectie moeten krijgen. Het gelijktijdig gebruik van gastroprotectie bij NSAID’s halveert de kans op een gastrointestinale bloeding.
Type indicator
Uitkomst
Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
50
Teller
Aantal patiënten >70 jaar met ten minste één terhandstelling in het rapportagejaar van klassieke NSAID’s en hierbij gebruik van gastroprotectie met PPIs of een H2-antagonist in dubbele DDD.
Noemer
Aantal patiënten >70 jaar met ten minste één terhandstelling in het rapportagejaar van klassieke NSAID’s.
51
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 7.2A OA (PoliA)
Percentage patiënten dat gelijktijdig nitraat en antithromboticum gebruikt
Indicator 7.3A OA (PoliA)
Percentage gebruikers van sterke opioïden met tevens laxantia
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Onvoldoende monitoring van het gebruik van medicatie verhoogt het risico op onjuist gebruik en als gevolg daarvan het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Risico
Onvoldoende monitoring van het gebruik van medicatie verhoogt het risico op onjuist gebruik en als gevolg daarvan het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Percentage patiënten dat gelijktijdig nitraat en oraal antithromboticum gebruikt.
Indicator
Percentage patiënten met sterke opioïden waarbij gelijktijdig gebruik van een laxans, niet zijnde een volumevergroter, is vastgesteld.
Toelichting
Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Toelichting
Er zit een drempel in de search in verband met de duur van het gebruik.
Teller
Aantal patiënten dat gedurende een of meerdere maanden van het rapportagejaar gelijktijdig een nitraat en een oraal antithromboticum heeft gebruikt.
Noemer
Aantal patiënten dat gedurende een of meerdere maanden van het rapportagejaar een nitraat heeft gebruikt.
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het ter hand stellen van een gewenste combinatie van geneesmiddelen. Deze indicator vraagt naar het gelijktijdig gebruik van nitraat en antithromboticum. Nitraatgebruikers hebben in de meeste gevallen een ischemische hartziekte waarbij – tenzij er contra-indicaties zijn – acetylsalicylzuur of een ander antithromboticum (dipyridamol, clopidogrel, acenocoumarol of fenprocoumon) geïndiceerd is. Hoewel er altijd patiënten zijn die geen antithrombotica verdragen, is het percentage patiënten dat gelijktijdig nitraat en antithrombotica gebruikt toch een indicatie voor de inspanningen van de apotheek zowel binnen het FTO als naar aanleiding van individuele patiënten.
Type indicator
52
Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage. Teller
Aantal patiënten met minimaal één terhandstelling in het rapportagejaar van opioïden en tegelijkertijd gebruik van (binnen 3 dagen) lactulose, lactitol, magnesiumoxide, bisacodyl, natriumpicosulfaat, macrogol of senna/sennosiden.
Noemer
Aantal patiënten waaraan gedurende een of meerdere maanden van het verslagjaar opioïden ter hand zijn gesteld.
Uitkomst
53
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Onderbouwing
Type indicator
54
Deze indicator gaat in op het ter hand stellen van een gewenste combinatie van geneesmiddelen in verband met het voorkomen van mogelijke bijwerkingen. Deze indicator vraagt naar het gelijktijdig ter hand stellen van laxantia bij sterke opioïden. Er is consensus dat bij gebruik van opioïden in meer dan 90% van de gevallen binnen enkele dagen obstipatie optreedt. Dit is niet alleen hinderlijk, maar kan leiden tot ernstige complicaties zoals colonobstructie. Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat slechts de helft van de opiaatgebruikers preventief laxantia krijgt. Bij een deel van de patiënten zal er een terechte reden zijn om geen laxantia voor te schrijven (bijvoorbeeld bij bestaande diarree). Niet alle laxantia zijn geschikt voor gebruik in combinatie met opioïden. Aangezien opiaatgebruikers vaak onvoldoende vochtinname hebben, kunnen zij beter geen volumevergrotende middelen gebruiken. Paraffine wordt als laxeermiddel afgeraden. Wanneer de patiënt een (micro) klysma gebruikt, is dit een aanwijzing dat er al obstipatie is opgetreden. In deze search worden als geschikte laxantia daarom alleen de volgende middelen aangemerkt: lactulose, lactitol, magnesiumoxide, bisacodyl, natriumpicosulfaat, macrogol of senna/sennosiden.
Indicator 7.4 OA (PoliA)
Dosisaerosol met voorzetkamer bij patiënten onder de 6 en boven de 70 jaar
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Bij hele jonge en hele oude patiënten is een voorzetkamer geadviseerd om de werkzaamheid van medicatie uit een dosisaerosol te borgen.
Indicator
Het percentage patiënten met een aflevering van astmaaerosolen (exclusief autohalers) dat in de voorafgaande 24 maanden een voorzetkamer verstrekt kreeg.
Toelichting
Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Teller
Het aantal patiënten onder de 6 en boven de 70 jaar met een aflevering van astma-aerosolen zonder autohalers in de rapportageperiode met een aflevering van een astmavoorzetkamer in de voorafgaande 24 maanden.
Noemer
Het aantal patiënten onder de 6 en boven de 70 jaar met een aflevering van astma-aerosolen zonder autohalers in de rapportageperiode.
Onderbouwing
De NHG standaarden astma bij kinderen en COPD adviseert het gebruik van een dosisaerosol via een voorzetkamer, om problemen met de hand-long coördinatie te ondervangen. Zie: www.nhg.org/standaarden/samenvatting/astma-bijkinderen, www.nhg.org/standaarden/samenvatting/copd
Type indicator
Uitkomst
Uitkomst
55
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 7.5 OA (PoliA)
Simvastatine > 20 mg bij een Eerste Uitgifte
Indicator 7.6 OA (PoliA)
Behandeling van HVZ patiënten tussen de 40 en 80 jaar met statines
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Indien de cholesterolspiegel verlaagd moet worden, is de eerste keuze simvastatine in voldoende dosering.
Risico
Een te hoge cholesterolspiegel verhoogt het risico op cardiovasculaire ziekten.
Indicator
Percentage patiënten met een eerste uitgifte van simvastatine met een daggebruik boven de 20 mg.
Indicator
Percentage patiënten met gebruik van nitraten of thrombocytenaggregatieremmers dat tegelijkertijd statines gebruikt.
Toelichting
Een eerste uitgifte is een aflevering in het rapportagejaar zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van een statine (dus ook een ander statine dan simvastatine) is geweest. Meer dan 20 mg komt in de praktijk neer op een daggebruik groter dan of gelijk aan 40. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Toelichting
Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Teller
Gebruikers van nitraten of thrombocytenaggregatieremmers (tenminste 2 afleveringen in de rapportageperiode waarbij een aflevering in de meest recente 4 maanden was) met tegelijkertijd gebruik van statines.
Noemer
Gebruikers van nitraten of thrombocytenaggregatieremmers (tenminste 2 afleveringen in de rapportageperiode waarbij een aflevering in de meest recente 4 maanden was).
Onderbouwing
Volgens de NHG-standaard ‘Cardiovasculair risicomanagement’ komen patiënten met Hart- en vaatziekten in aanmerking voor een statine bij een LDL > 2.5 mmol/l of bij een symptomatisch coronairlijden of doorgemaakt hartinfarct ongeacht de LDL of TCL waarde. www.nhg.org/standaarden/samenvatting/ cardiovasculair-risicomanagement#idp15248800.
Type indicator
Uitkomst
Teller
56
Patiënten met een eerste uitgifte van simvastatine met een daggebruik van meer dan 20 mg.
Noemer
Patiënten met een eerste uitgifte van simvastatine.
Onderbouwing
In de NHG-standaard ‘Cardiovasculair risicomanagement’ wordt als eerste keuze voor een statine simvastatine 40 mg vermeld. www.nhg.org/standaarden/samenvatting/ cardiovasculair-risicomanagement#idp15248800.
Type indicator
Uitkomst
57
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 7.7 OA (PoliA)
Geen overbehandeling met triptanen bij patienten onder de 80 jaar
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Teller
Gebruikers van triptanen in de rapportageperiode zonder overbehandeling of een aflevering van een profylactisch middel in de laatste vier maanden.
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Noemer
Gebruikers van triptanen in de rapportageperiode.
Risico
Bij meer dan 2 hoofdpijnaanvallen per maand dient naast de bestrijding van de aanvallen met triptanen ook profylactische medicatie te worden gebruikt.
Onderbouwing
Indicator
Percentage gebruikers van triptanen zonder overbehandeling (minder dan 144 DDD sumatripan en minder dan 96 DDD van de overige triptanen) of met gebruik van een profylactisch middel in de laatste vier maanden.
Het gebruik van triptanen per aanval is gemaximeerd. Gestart wordt met een gift dat zonodig binnen 24 uur een keer (en in geval van sumatriptan tabletten twee keer) herhaald mag worden. Bij twee of meer migraineaanvallen per maand moet volgens de NHG-standaard Hoofdpijn (2014) een preventieve behandeling worden overwogen www.nhg.org/standaarden/ volledig/nhg-standaard-hoofdpijn#idp77065648.
Toelichting
Onder overbehandeling wordt verstaan het gebruik van triptanen voor meer dan 2 aanvallen per maand zonder profylactische middelen. De afkappunten zijn berekend als volgt: Aantal gebruikers met minder dan 144 DDD sumatriptan of 96 DDD overige triptanen in de rapportageperiode. Overbehandeling start bij >=2 migraine aanvallen per maand, dus >=24 migraine aanvallen per jaar 1 DDD sumatriptan = 50 mg. Per aanval mag je 300 mg innemen = 6 DDD sumatriptan. Overige triptanen mag je met 4 DDD per aanval max innemen.
Type indicator
Uitkomst
Als profylactische middelen zijn alle middelen meegenomen met een bewezen werkzaamheid en acceptabel bijwerkingenprofiel: propranolol, metoprolol, atenolol, timolol, topiramaat, valproïnezuur, gabapentine, candesartan, lisinopril, verapamil, pizotifeen en clonidine. Patiënten van 80 jaar en ouder zijn geëxcludeerd. Er worden alleen huisartsvoorschriften meegenomen. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
58
59
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 7.8 OA (AHHA)
Percentage patiënten met slaapmiddelen gelijk aan of korter dan 15 dagen bij een eerste uitgifte
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Risico
Langdurig slaapmiddelgebruik heeft geen bewezen effectiviteit, vergroot het risico op ongelukken en verhoogt de kans op gewenning en afhankelijkheid (verslaving).
Indicator
Patiënten met een eerste uitgifte van slaapmiddelen met gebruik gelijk aan of korter dan 15 dagen.
Toelichting
Hier wordt alleen huisartsenreceptuur meegenomen. Passanten zijn uitgesloten.
Onderbouwing
De NHG-standaard Slaapproblemen en slaapmiddelen (2005) adviseert niet meer dan 5 tot 10 tabletten voor te schrijven in een zo laag mogelijke dosering. Verder dienen er afspraken te worden gemaakt over de wijze van gebruik, de duur van de medicatie, wanneer en hoe de patiënt met de medicatie zal stoppen om verkeerde verwachtingen en chronisch gebruik te voorkomen. www.nhg.org/standaarden/samenvatting/ slaapproblemen-en-slaapmiddelen#idm2144.
Type indicator
Uitkomst
Onder slaapmiddelen worden bedoeld benzodiazepines en benzodiazepine- gerelateerde middelen. Een eerste uitgifte is een aflevering in de rapportageperiode zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
60
Teller
Patiënten met een eerste uitgifte van slaapmiddelen in de rapportageperiode voor gebruik korter dan of gelijk aan 15 dagen.
Noemer
Patiënten met een eerste uitgifte van slaapmiddelen in de rapportageperiode.
61
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 7.9 OA (AHHA, PoliA)
Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers
Indicator 7.10 OA (AHHA, PoliA)
Voorkeursmiddelen NSAID’s, nieuwe gebruikers
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek
Risico
Indien op basis van wetenschappelijke inzichten geen verschil tussen geneesmiddelen bestaat, is te kiezen voor de goedkoopste optie.
Risico
Indien op basis van wetenschappelijke inzichten geen verschil tussen geneesmiddelen bestaat, is te kiezen voor de goedkoopste optie.
Indicator
Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering omeprazol of pantoprazol was met een generiek inkoopkanaal.
Indicator
Patiënten met een eerste uitgifte van NSAID’s in de rapportageperiode met een aflevering van ibuprofen, naproxen of diclofenac met generiek inkoopkanaal of een van de preferente middelen diclofenac.
Toelichting
Hier wordt alleen huisartsenreceptuur meegenomen. Passanten zijn uitgesloten.
Toelichting
Hier wordt alleen naar huisartsenreceptuur gekeken. Passanten zijn uitgesloten.
Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage. Teller
Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering in die periode omeprazol of pantoprazol met een generiek inkoopkanaal is.
Noemer
Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode.
Onderbouwing
Volgens het Farmacotherapeutisch Kompas (2012) behoort bij de keuze van een protonpompremmer, gezien de geringe onderlinge verschillen, de prijs een belangrijke rol te spelen. Omeprazol en pantoprazol zijn de goedkoopste middelen.
Type indicator
62
Uitkomst
Een eerste uitgifte is een aflevering in het rapportagejaar zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van een NSAID is geweest. Ook mocht de gebruiksduur van de eerste uitgifte niet langer zijn dan 27 dagen en was bij aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. Het aantal DDD NSAID bij aflevering was groter dan 4. Of de huisartsenreceptuur een eerste voorschrift is, wordt bepaald met behulp van alle afleveringen. Als de huisarts of een specialist hetzelfde middel de voorgaande 12 maanden heeft voorgeschreven, betreft het geen eerste uitgifte. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
63
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Teller
Noemer
Patiënten met een aflevering van een NSAID in de rapportageperiode.
Onderbouwing
Gezien de relatief lage kans op bijwerkingen gaat volgens de Farmacotherapeutische richtlijn ‘Pijnbestrijding’ (2007) binnen de NSAID’s de voorkeur uit naar ibuprofen, diclofenac en naproxen. Aangezien combinatiepreparaten van diclofenac met misoprostol geen voorkeursmiddel zijn (althans niet bij alle patiënten) is er voor gekozen om deze niet in de teller op te nemen. Bij patiënten met indicatie voor preventieve maagbescherming is het voorschrijven van deze combinatie preparaten tevens geen doelmatige keus. De voorkeur gaat dan vanwege de kosten uit naar het combineren met een protonpompremmer.
Type indicator
64
Patiënten met een eerste aflevering van een NSAID in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering in die periode ibuprofen, naproxen of diclofenac met generiek inkoopkanaal of een van de preferente middelen diclofenac.
Uitkomst
Indicator 7.11 OA
COXibs bij cardiovasculaire aandoeningen
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Specifiek Openbare Apotheek
Risico
COXibs zijn gecontra-indiceerd bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen.
Indicator
Percentage COXIb gebruikers met vermoedelijk ischemische cardiovasculaire aandoeningen.
Toelichting
Als medicatie voor ischemische cardiovasculaire aandoeningen geldt gebruik van vitamine K-antagonisten, thrombocytenaggregatieremmers, nitraten of gelijktijdig gebruik van lisdiuretica en RAS-remmers. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Teller
Gebruikers van COXibs in de rapportageperiode met medicatie voor hartfalen, angina pectoris of myocardinfarct, TIA of stroke.
Noemer
Gebruikers van COXIbs in de rapportageperiode.
Onderbouwing
COXibs zijn gecontraïndiceerd bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen. Deze aanbevelingen zijn o.a. geformuleerd in het HARM-wrestling rapport www.knmp.nl/downloads/ medicijnen-zorgverlening/medicatieveiligheid/ harmwrestlingrapportdefnov2009.pdf.
Type indicator
Uitkomst
65
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 7.13 OA
Percentage patiënten dat trombocytenaggregatieremmers gebruikt met risico op maagschade en tevens maagbescherming ontvangt
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Specifiek Openbare Apotheek
Risico
Trombocytenaggregatieremmers kunnen, zeker bij risicopatiënten, zorgen voor maagperforaties, -bloedingen en ulceraties. Maagbescherming verkleint het risico op deze complicaties.
Indicator
Percentage patiënten dat trombocytenaggregatieremmers gebruikt met risico op maagschade en tevens maagbescherming ontvangt.
Toelichting
Patiënten met een verhoogd risico op maagschade bij het gebruik van trombocytenaggregatieremmers zijn: 1. Patiënten boven de 80 jaar 2. Patiënten tussen 70 en 80 jaar die tevens een van de ‘overige middelen met risico op bloedingen’ gebruiken 3. Patiënten tussen 60 en 70 jaar die tevens minimaal twee van de ‘overige middelen met risico op bloedingen’ gebruiken
Onderbouwing
Uit de HARM/IPCI gegevens blijkt dat TAR’s in absolute zin een belangrijke oorzaak waren van potentieel vermijdbare geneesmiddelgerelateerde bloedingen, meer in het bijzonder gastrointestinale bloedingen. Deze indicator gaat daarom in op het ter hand stellen van maagbeschermende geneesmiddelen om ernstige gastro-intestinale bijwerkingen van TAR’s te voorkomen. Leeftijd, maagproblemen in de voorgeschiedenis en co-medicatie zijn belangrijke risicofactoren voor het optreden van maagulcera, -perforaties en -bloedingen bij gebruik van TARs. Het HARMwrestling rapport stelt dat alle patiënten > 80 jaar die TARs gebruiken, in ieder geval gastroprotectie moeten krijgen. Bij een leeftijd tussen de 60-80 jaar is de keuze van gastroprotectie afhankelijk van de aanwezige risicofactoren. Het gelijktijdig gebruik van gastroprotectie bij TARs vermindert de kans op een gastro-intestinale bloeding aanzienlijk.
Type indicator
Uitkomst
Overige middelen met een risico op bloedingen zijn NSAIDs, antistollende medicatie, thienopyridines, vitamine K antagonisten, corticosteroiden, spironolacton en SSRI’s Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
66
Teller
Patiënten met risico op maagschade en gelijktijdig gebruik van TAR die in de rapportageperiode gelijktijdig gebruik hadden van maagprotectie voor tenminste 3 dagen.
Noemer
Patiënten met risico op maagschade en gelijktijdig gebruik van TAR.
67
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 7.14 OA
Percentage patiënten zonder overgebruik kortwerkende luchtwegverwijders bij astma
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Specifiek Openbare Apotheek
Risico
Falen van therapie, niet behalen van de beoogde astmacontrole.
Indicator
Percentage patiënten zonder overgebruik kortwerkende luchtwegverwijders bij astma. Overgebruik wordt gedefinieerd als een ‘gemiddelde gebruiksfrequentie inhalatie’ van 3 of meer doses per dag.
Toelichting
Passanten of gebruikers van 2 of minder afleveringen van kortwerkende luchtwegverwijders zijn geëxcludeerd. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage, indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage. Teller
Gebruiker van een middel met bronchusverwijders tussen de 16 en 45 in het afgelopen jaar én zonder overgebruik in het afgelopen jaar.
Noemer
Gebruiker van een middel uit bronchusverwijders tussen de 16 en 45 jaar in het afgelopen jaar.
Onderbouwing
Bij overgebruik is de astma niet volledig onder controle. Indien de astma niet onder controle is, dient de therapie geëvalueerd te worden. Hierbij wordt nagegaan of er sprake is van een van de volgende oorzaken voor het overgebruik: – er sprake is van therapieontrouw – er sprake is van incorrecte inhalatietechniek – er sprake is van (niet) allergene prikkels – er sprake is van andere knelpunten of factoren Indien bovengenoemde oorzaken zijn uitgesloten wordt onderhoudsmedicatie toegevoegd/verhoogd/uitgebreid met als uitgangspunt de astma voldoende onder controle te krijgen.
Type indicator
68
Indicator 7.16 OA (PoliA)
Percentage gebruikers van antilipaemica binnen gebruikers van orale bloedglucose verlagende middelen tussen 40 en 80 jaar
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Verhoogd risico op HVZ.
Indicator
Percentage gebruikers van antilipaemica binnen alle gebruikers van orale bloedglucose verlagende middelen.
Toelichting
In Nederland zijn hart- en vaatziekten (HVZ) de belangrijkste oorzaak van sterfte bij vrouwen en de tweede oorzaak van sterfte bij mannen. In 2009 stierven er ruim 40.000 Nederlanders aan HVZ. Dit is 30% van alle sterfte. Patiënten met DM hebben een aanzienlijk hoger risico op HVZ dan patiënten zonder DM van dezelfde leeftijd en hetzelfde geslacht. Bij patiënten met DM wordt voor de risicoschatting 15 jaar bij de actuele leeftijd opgeteld, en worden de risico factoren vastgelegd zodat de uitgangswaarden bekend zijn en veranderingen kunnen worden gevolgd. In de standaard CVRM staat NIET dat je automatisch antilipaemica moet toevoegen bij orale bloedglucose verlagende middelen. Wel/niet toevoegen is afhankelijk van: – Risicoprofiel: je telt 15 jaren op (= hoger risico) bij de actuele leeftijd van een patiënt als iemand diabetes II heeft (geeft hogere kans dat je uitkomt in het deel van de tabel dat de patiënt een cholesterolverlager nodig heeft, maar dit hoeft niet). – Daarnaast is cholesterolverlagende medicamenteuze therapie pas geïndiceerd bij LDL>2,5 mmol/l. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
Proces
69
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Teller
Gebruikers van orale bloedglucose verlagende middelen tussen 40 en 80 jaar en tegelijkertijd gebruiker binnen de rapportageperiode van antilipaemica.
Indicator 7.17 OA (PoliA, AHHA)
Hoge dosering digoxine bij patiënten boven de 70 jaar
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Noemer
Gebruikers van orale bloedglucose verlagende middelen tussen 40-en 80 jaar binnen de rapportageperiode.
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Poliklinische Apotheek en Apotheekhoudende Huisarts
Onderbouwing
NHG standaard Cardiovasculair risicomanagement (2012) en Diabetes Mellitus type 2 (2013).
Risico
Bijwerkingen/toxiciteit
Indicator
Hoge dosering digoxine bij gebruikers boven de 70 jaar.
Toelichting
Digoxine wordt toegepast bij hartfalen, vooral indien dit gepaard gaat met atriumfibrilleren. Digoxine heeft een smalle therapeutische breedte. Gebruikers boven de 70 jaar hebben naast een verminderde klaring vaak ook nog een verminderd verdelingsvolume en een veranderde gevoeligheid. Om deze reden dient er bij patiënten boven de 70 jaar digoxine lager gedoseerd te worden. Overdosering leidt tot risicovolle bijwerkingen/toxiciteit bij deze kwetsbare patiënten.
Type indicator
Uitkomst
Een te hoge dosering wordt gedefinieerd als: Onderhoudsdosering tussen 70 en 80 jaar: > 0.5 DDD (0.125 mg / dag) voor meer dan 5 dagen. Onderhoudsdosering boven 85 jaar:> 0.25 DDD (0.0625 mg / dag) voor meer dan 5 dagen. Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
70
Teller
Aantal patiënten met een aflevering van digoxine met een te hoge onderhoudsdosering.
Noemer
Aantal patiënten met een aflevering van digoxine.
Onderbouwing
Informatorium medicamentorum NHG Standaard Atriumfibrilleren (2013) NHG Standaard Hartfalen (2010)
Type indicator
Uitkomst
71
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 7.19 OA (PoliA)
Percentage gebruikers van thrombocytenaggregatieremmers (TAR) boven de 80 jaar en gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming (HARM wrestling rapport)
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Hoog risico op maagbloeding
Indicator
Percentage gebruikers van thrombocytenaggregatieremmers boven de 80 jaar en gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming.
Toelichting
Gebruikers van thrombocyten aggregatieremmers met leeftijd boven 80 jaar hebben een verhoogd risico op een maagbloeding. Bij gebruikers van acetylsalicylzuur of carbasalaatcalcium (ASA) boven de 80 jaar wordt geadviseerd een protonpompremmer (PPI) in de standaarddosering als maagbeschermer toe te voegen.
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het ter hand stellen van een gewenste combinatie van geneesmiddelen in verband met het voorkomen van mogelijke bijwerkingen. Er is toenemend bewijs dat laag gedoseerd ASA verantwoordelijk is voor een belangrijk deel van de ziekenhuisopnamen door hoge gastro intestinale bloedingen. Aan ASA gebruikers die een verhoogd risico lopen op maagbloedingen wordt geadviseerd gelijktijdig een protonpompremmer te gebruiken als maagbeschermer. Een leeftijd van 80 jaar of ouder is een van die risicofactoren. Bronnen: HARM -wrestlingrapport 2009 NHG standaard Maagklachten 2013
Type indicator
Uitkomst
Deze indicator vindt u in de SFK webrapportage (KISS), indien u hieraan deelneemt. Deze kunt u automatisch laten inlezen in deze enquête. Het recept voor deze indicator vindt u in de bijlage.
72
Teller
Patiënten boven 80 jaar en gebruik van TAR die in de rapportageperiode laaggedoseerd ASA gebruikten met PPI als maagprotectie voor tenminste 3 dagen.
Noemer
Patiënten boven 80 jaar en gebruik van laaggedoseerd ASA.
73
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Medicatiebeoordeling Indicator 8.1 OA (ZHA, PoliA)
Kwalificaties op het gebied van medicatiebeoordelingen
Kwaliteitsdomein
Medicatiebeoordeling
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Onvoldoende monitoring van het gebruik van medicatie verhoogt het risico op onjuist gebruik en als gevolg daarvan het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Heeft de apotheker een aanvullende kwalificatie behaald op het gebied van het uitvoeren van medicatiebeoordeling op basis van een geaccrediteerde cursus of is de apotheker bezig met een opleiding? Ja Nee
Toelichting
Definitie uit Multidisciplinaire Richtlijn Polyfarmacie bij ouderen 2012:
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op de patiëntgerichtheid van de zorg en het bevorderen van juist gebruik van geneesmiddelen door patiënten. Extra aandacht voor patiënten met polyfarmacie door middel van een medicatiebeoordeling kan hiervan een onderdeel zijn. Voor het goed kunnen uitvoeren van medicatiebeoordelingen is het noodzakelijk dat een aantal randvoorwaarden zijn vervuld. Daarom vraagt deze indicator naar behaalde kwalificaties.
Type indicator
Proces
Medicatiebeoordeling: Beoordeling van de farmacotherapie door patiënt, arts en apotheker op basis van een periodieke gestructureerde, kritische evaluatie van de medische-, farmaceutische- en gebruiksinformatie. Maatstaf bij de beoordeling zijn de individuele behoeften van een patiënt ten aanzien van zijn of haar geneesmiddelgebruik. Voorbeelden van opleidingen zijn: PIAF, SAFE, IVM i.s.m. CMEOnline en modules in de huidige vervolgopleiding tot openbaar apotheker.
74
75
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 8.2 OA (ZHA, PoliA)
Werkafspraken omtrent het uitvoeren van medicatiebeoordelingen
Kwaliteitsdomein
Medicatiebeoordeling
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Indicator
Toelichting
76
Onvoldoende monitoring van het gebruik van medicatie verhoogt het risico op onjuist gebruik en als gevolg daarvan het risico op gezondheidsschade bij de patiënt. Heeft de apotheker aantoonbaar werkafspraken gemaakt met zijn voorschrijvers t.a.v. de inclusie van patiënten in en de samenwerking bij medicatiebeoordeling? Ja, t.a.v. inclusie patiënten en samenwerking Alleen t.a.v. inclusie patiënten Alleen t.a.v. samenwerking Nee, omdat... De KNMP-richtlijn Medicatiebeoordeling geeft de aanbeveling om lokaal afspraken te maken over de samenwerking. Onderwerpen waarover afspraken gemaakt moeten worden betreffen regievoering over het medicatiebeoordelingsproces (procescoördinatie), het uitwisselen van patiëntengegevens, patiëntvoorlichting, taakverdeling en het afhandelen van de oplossingen van de tijdens medicatiebeoordeling gevonden farmacotherapie gerelateerde problemen (terugkoppeling aan de patiënt en follow-up).
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op de patiëntgerichtheid van de zorg en het bevorderen van juist gebruik van geneesmiddelen door patiënten. Extra aandacht voor patiënten met polyfarmacie door middel van een medicatiebeoordeling kan hiervan een onderdeel zijn. Voor het goed kunnen uitvoeren van medicatiebeoordelingen is het noodzakelijk dat een aantal randvoorwaarden zijn vervuld. Daarom vraagt deze indicator naar gemaakte werkafspraken met de (huis)arts.
Type indicator
Proces
Indicator 8.3A OA (ZHA, PoliA)
Aantal uitgevoerde medicatiebeoordelingen conform de KNMP-richtlijn Medicatiebeoordeling en/of de Multi disciplinaire richtlijn Polyfarmacie in het rapportagejaar?
Kwaliteitsdomein
Medicatiebeoordeling
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Onvoldoende monitoring van het gebruik van medicatie verhoogt het risico op onjuist gebruik en als gevolg daarvan het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Hoeveel medicatiebeoordelingen heeft de apotheker uitgevoerd conform de KNMP-richtlijn Medicatiebeoordeling en/of de Multidisciplinaire richtlijn Polyfarmacie in het rapportagejaar?
Toelichting
Definitie uit Multidisciplinaire Richtlijn Polyfarmacie bij ouderen 2012: Medicatiebeoordeling: Beoordeling van de farmacotherapie door patiënt, arts en apotheker op basis van een periodieke gestructureerde, kritische evaluatie van de medische-, farmaceutische- en gebruiksinformatie. Maatstaf bij de beoordeling zijn de individuele behoeften van een patiënt ten aanzien van zijn of haar geneesmiddelgebruik. De KNMP-richtlijn Medicatiebeoordeling geeft de aanbeveling om lokaal afspraken te maken over de samenwerking. Onderwerpen waarover afspraken gemaakt moeten worden betreffen regievoering over het medicatiebeoordelingsproces (procescoördinatie), het uitwisselen van patiëntengegevens, patiëntvoorlichting, taakverdeling en het afhandelen van de oplossingen van de tijdens medicatiebeoordeling gevonden farmacotherapie gerelateerde problemen (terugkoppeling aan de patiënt en follow-up).
77
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Onderbouwing
Type indicator
78
Deze indicator gaat in op de patiëntgerichtheid van de zorg en het bevorderen van juist gebruik van geneesmiddelen door patiënten. Extra aandacht voor patiënten met polyfarmacie door middel van een medicatiebeoordeling kan hiervan een onderdeel zijn. Deze indicator vraagt naar het aantal medicatiebeoordelingen dat is uitgevoerd voor patiënten met polyfarmacie, hier gedefinieerd als het gelijktijdige, chronische gebruik van meer dan vijf geneesmiddelen. Proces
Indicator 8.3B OA (ZHA, PoliA)
Gemiddeld aantal FTP’s per medicatiebeoordeling uitgevoerd volgens de richtlijn
Kwaliteitsdomein
Medicatiebeoordeling
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Risico
Niet optimale farmacotherapie.
Indicator
Gemiddeld aantal farmacotherapie gerelateerde problemen (FTP’s) per medicatiebeoordeling in het rapportagejaar.
Toelichting
FTP’s kunnen o.a. zijn: onder- of overbehandeling; effectiviteit van de medicatie; (onacceptabele) bijwerkingen; contraindicaties en interacties; onjuiste doseringen (in het bijzonder bij een sterk verminderde nierfunctie); problemen met gebruik van geneesmiddelen (signalen van verminderde therapietrouw).
Teller
Totaal aantal farmacotherapiegerelateerde problemen (FTP’s) gevonden in alle medicatiebeoordelingen uitgevoerd volgens de richtlijn in het rapportagejaar.
Noemer
Totaal aantal medicatiebeoordelingen uitgevoerd conform de KNMP-richtlijn Medicatiebeoordeling en/of de Multi disciplinaire Richtlijn Polyfarmacie.
Onderbouwing
Deze indicator geeft aan hoeveel FTP’s gemiddeld worden gevonden in de analysestap van een medicatiebeoordeling. Bij de FTP’s kan gekeken worden of farmacotherapie geoptimaliseerd kan worden en de kwaliteit van leven verbeterd kan worden.
Type indicator
Proces
79
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Percentage FTP’s waaruit een voorstel komt om de bestaande medicatie te wijzigen
Kwaliteitsdomein
Medicatiebeoordeling
Indicator 9.1 OA (ZHA, PoliA)
Gebruik maken van betrouwbare leveranciers
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Kwaliteitsdomein
Beheer van geneesmiddelen
Risico
Niet optimale farmacotherapie.
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Indicator
Percentage FTP’s waaruit een voorstel komt om de bestaande medicatie te wijzigen.
Risico
Toelichting
Farmacotherapie gerelateerde problemen (FTP’s) kunnen aan leiding geven tot diverse acties, zoals patiënt informeren over bijvoorbeeld mogelijke bijwerkingen, wijzigen van doserings schema etc. Daarnaast kunnen FTP’s leiden tot wijzigings voorstellen van de bestaande therapie. Hierbij gaat het om: – voorstel om te starten met een geneesmiddel (bij onderbehandeling) – voorstel om te stoppen met een geneesmiddel (bij overbehandeling of niet meer bestaande indicatie) – voorstel om te switchen naar een ander middel of om de dosering van een middel aan te passen
De kwaliteit van de door de leveranciers geleverde grondstoffen en verpakkingsmaterialen voldoet niet aan de gestelde kwaliteitseisen.
Indicator
Maakt u uitsluitend gebruik van leveranciers die als betrouwbaar zijn beoordeeld door de NVZA/KNMP of beoordeelt u de kwaliteit van de leveranciers periodiek? Ja Nee
Onderbouwing
De apotheekhoudende zorgt dat de ingekochte geneesmiddelen van voldoende kwaliteit zijn. Inkoop vindt plaats bij leveranciers die een vergunning bezitten in het kader van de Geneesmiddelenwet. De kwaliteit van leveranciers wordt periodiek beoordeeld door de apotheekhoudende.
Type indicator
Structuur
Teller
80
Beheer van geneesmiddelen
Indicator 8.3C OA (ZHA, PoliA)
Het totaal aantal wijzigingsvoorstellen (starten, stoppen en switchen) in alle medicatiebeoordelingen uitgevoerd volgens de richtlijn in het rapportagejaar.
Noemer
Totaal aantal farmacotherapiegerelateerde problemen (FTP’s) gevonden in alle medicatiebeoordelingen uitgevoerd volgens de richtlijn in het rapportagejaar.
Onderbouwing
Het verdient de voorkeur om te meten hoeveel wijzigingen in therapie daadwerkelijk worden doorgevoerd per medicatie beoordeling. Dat is echter een uitkomst van een multi disciplinair traject en is niet te meten onder apothekers. Wel kan door deze indicator gemeten worden in welke mate apothekers problemen in de therapie constateren en welk deel daarvan ook leidt tot voorstellen om de therapie te wijzigen.
Type indicator
Proces
81
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Indicator 9.3 OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Aanwezigheid sluitend vervaldatumsysteem
Indicator 9.4 OA (AHHA, ZHA, PoliA)
Het uitvoeren van recalls
Kwaliteitsdomein
Beheer van geneesmiddelen
Kwaliteitsdomein
Beheer van geneesmiddelen
Toepassingsgebied
Alle branches
Toepassingsgebied
Alle branches
Risico
De patiënt ontvangt producten waarvan de vervaldatum is verstreken.
Risico
De apotheek reageert niet adequaat op recalls.
Indicator Indicator
Beschikt u over een sluitend vervaldatumsysteem waarmee wordt geborgd dat er geen verlopen medicatie ter hand wordt gesteld? Ja Nee
Voert u relevante recalls uit? Ja, Nee
Toelichting
Relevante recalls zijn recalls, waarin gevraagd wordt om de voorraad in de apotheek terug te sturen naar de fabrikant of groothandel. De kans op patiëntenrisico is zodanig dat de geneesmiddelen ook moeten worden teruggehaald bij de patiënt.
Onderbouwing
De apotheekhoudende of zorginstelling dient het beheer en de terhandstelling van geneesmiddelen zo in te richten dat het geneesmiddel te allen tijde te herleiden is tot de apotheek/ zorginstelling of tot een individuele patiënt.
Type indicator
Structuur
Toelichting
Hieronder wordt verstaan een werkwijze die zodanig is dat er planmatig een controle van de voorraad plaatsvindt. In de controle worden zowel geneesmiddelen als reagentia, verbandmiddelen, geneesmiddelen en hulpmiddelen waarop een vervaldatum staat aangegeven, gecontroleerd. Gevolg van deze werkwijze is dat er in de apotheekvoorraad geen middelen waarvan de vervaldatum verstreken is aanwezig zijn tenzij dat voldoende herkenbaar is voor de medewerkers. Medicatie dient niet te worden verstrekt als de uiterste gebruiksdatum eerder is dan de gebruiksperiode plus één maand.
82
Onderbouwing
De opslag van geneesmiddelen is zo ingericht dat de middelen op het moment van terhandstelling en voor de duur van het verwachte gebruik door de patiënt, voldoen aan alle kwaliteitseisen, veiligheideisen, wet- en regelgeving.
Type indicator
Structuur
83
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg
84
Indicator 10.2 OA (AHHA, PoliA)
Nam u deel aan de LAREB intensive monitoring programma?
Kwaliteitsdomein
Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg
Indicator 10.1A OA (PoliA)
Ontwikkeling van kennis en vaardigheden van medewerkers
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek
Kwaliteitsdomein
Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg
Risico
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Het niet melden van bijwerkingen vermindert de veiligheid van individuele patiënten en de veiligheid van medicatie op populatieniveau.
Risico
De zorginstelling/apotheek houdt zich niet bezig met de ontwikkeling van kennis en vaardigheden van de medewerkers wat resulteert in onvoldoende bekwame medewerkers.
Indicator
Indicator
Percentage medewerkers dat een Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP) heeft.
Nam u in het rapportagejaar deel aan het LAREB intensieve monitoring programma? Ja Nee
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op de rol die de apotheek speelt in farmacovigilantie. Het melden van bijwerkingen van geneesmiddelen door patiënten is van belang voor de veiligheid van de individuele patiënt en de veiligheid van medicatie op populatie niveau. De Geneesmiddelenwet (art. 76 en 78) heeft het melden van bijwerkingen voor apotheekhoudenden wettelijk verplicht.
Type indicator
Structuur
Teller
Aantal medewerkers dat een POP heeft op 31 december van afgelopen kalenderjaar.
Noemer
Totaal aantal medewerkers op 31 december van afgelopen kalenderjaar
Onderbouwing
Binnen de geldende eisen van de beroepsgroep dragen zorg verleners zorg voor het onderhoud en – waar nodig – voor uitbreiding van hun deskundigheid en vaardigheid door middel van vervolgopleidingen. Zorgverleners werken met een persoonlijk ontwikkelplan, waarin de gewenste ontwikkeling wordt vastgelegd en waarmee de behaalde competenties kunnen worden gecontroleerd. De zorgverlener houdt zich ook bezig met de ontwikkeling van kennis en vaardigheden van zorgverleners die onder zijn verantwoordelijkheid in een zorginstelling werken. Wanneer men onvoldoende wordt geschoold kan informatie onjuist worden verstrekt of worden begrepen. Daarnaast is een juiste afhandeling/verwerking van medicatiebewaking. Beide zijn een must omdat anders de medicatie- en patiëntveiligheid in het geding komt. De kwaliteit van de gevolgde na- en bijscholing wordt geborgd middels accreditatie van SANA.
Type indicator
Proces
85
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Bijlage: recepten bij indicatoren
86
Bijlage 3.1
Minder dan 2 stootkuren prednisolon of prednison bij astma/COPD
Omschrijving
Percentage patiënten met minder dan 2 stootkuren prednisolon of prednison ondanks chronisch longspecifieke inhalatiemedicatie.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Medicatie
Inhalatiemedicatie: R03 zonder R03BX Pred_stoot: H02AB06, H02AB07 Reuma: A07EC01 L01AA01 L04AA11 L04AA12 L04AA13 L04AA14 L04AA17 L04AX01 L04AX03 L01BA01 M01C P01BA01 P01BA02
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode.
Gebruiker
Met een gebruiksperiode van minimaal 1 dag in de rapportageperiode op basis van afleveringen in dit jaar en/of in de voorafgaande 3 maanden.
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de 'gebruikers' van ‘inhalatiemedicatie’ de gebruiksperioden van de medicatiegroepen bij deze indicator op groepsniveau van de geneesmiddelen corrigeren voor overlappende afleveringen.
Standaard gebruiksperiode
Indien bij 'Inhalatiemedicatie' geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 90 dagen als gebruiksperiode aan.
Stootkuur
‘Aflevering’ van ‘Pred_stoot’ voor tenminste 5 dagen.
Pred_met reuma
Minimaal 1 aflevering van een ‘stootkuur’ EN minimaal 1 ‘aflevering’ van ‘reuma’ in de rapportageperiode.
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.
87
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Selecties
88
Exclusie: patiënten met ‘pred met reuma’ en ‘ passanten’. A: Patiënten met ‘gebruik’ van ‘inhalatiemedicatie’ B: Patiënten uit ‘A’ met <2 ‘afleveringen van ‘pred_stoot’, die beiden vielen binnen 30 dagen voor en 30 dagen na een gebruiksperiode’ van ‘inhalatiemedicatie’.
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
Bijlage 3.2
Geen antimycotica bij inhalatiecorticosteroïden
Omschrijving
Percentage gebruikers van inhalatiecorticosteroïden zonder orofaryngeale antimycotica.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Medicatie
ICS: R03AK06, R03AK07, R03AK08, R03AK09, R03AK11, R03BA Antimycotica: A07AA07, A07AA02, A01AB04, A07AC01
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode.
Overgang
Eerst aflevering van een geneesmiddel(groep) en pas vervolgens aflevering van een ander geneesmiddel(groep) zonder dat die in de 6 maanden daarvoor was gebruikt en het andere geneesmiddel binnen 3 maanden was gestart.
Selecties
A: Patiënten met tenminste een 'aflevering' 'ICS' in de rapportageperiode B: Patiënten uit ‘A’ zonder ‘overgang’ van een ‘aflevering’ van ‘ICS’ naar een ‘aflevering’ van ‘antimycotica’
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
89
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
90
Bijlage 4.7
Noemer A: Patiënten die metformine gebruiken in een dagdosis >1000 mg
Bijlage 4.8
Coumarines met co-trimoxazol
Omschrijving
Patiënten die metformine gebruiken in een dagdosis >1000 mg.
Omschrijving
Aantal gebruikers van coumarines in combinatie met co-trimoxazol.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Medicatie
Metformine: A10BA02
Medicatie
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode of de drie hieraan voorafgaande maanden.
Vitamine K-antagonisten: B01AA07 (acenocoumarol) of B01AA04 (fenprocoumon) Co-trimoxazol: J01EE01 Antivirale middelen voor systemisch gebruik: J05
Gebruik
Gebruik voor tenminste 1 dag in de ‘rapportageperiode’ op basis van een ‘aflevering’.
Gebruiker vitamine K-antagonisten
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.
Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen in de rapportageperiode op basis van afleveringen in dit jaar en/of in de voorafgaande 6 maanden.
Gebruiker overige middelen
Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen in de rapportageperiode op basis van afleveringen in dit jaar en/of in de voorafgaande 4 maanden.
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de 'gebruikers' de gebruiksperioden van de medicatiegroepen bij deze indicator corrigeren voor overlappende afleveringen.
Standaard gebruiksperiode
Indien bij 'Vitamine K-antagonisten' geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 90 dagen als gebruiksperiode aan.
Tegelijkertijd gebruiker
Overlap van de ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van ‘gebruiker’ ‘vitamine K-antagonisten’ en ‘gebruiker’ van ‘co-trimoxazol’ voor tenminste 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode.
Selecties
Exclusie: Gebruikers antivirale middelen voor systemisch gebruik A: Tegelijkertijd ‘gebruiker vitamine K-antagonisten’ en ‘co-trimoxazol’ in de rapportageperiode
Teller
A
Streefwaarde
Richting 0
Selecties
A: Patiënten met ‘gebruik’ van ‘Metformine’ in een dagdosis >1 (> 0,5 DDD per dag) (1 DDD metformine = 2000 mg. 1000 mg = 0,5 DDD) B: Niet met SFK gegevens te berekenen
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
91
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
92
Bijlage 7.1A
NSAID gebruik >70 jaar met maagprotectie
Omschrijving
Patiënten >70 die klassieke NSAIDs gebruiken met maagprotectie.
Teller
B
Noemer
A
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Percentage
B/A
Medicatie
NSAIDs met overige middelen, zonder coxibs en zonder injectie’s: M01A (niet-steroide anti-inflammatoire en antireumatische middelen) zonder M01AH (coxibs), zonder M01AC06 en zonder M01AX05, M01AX12, M01AX21, M01AX24, M01AX25, M01AX26 en zonder de farmaceutische vormen voor injecties 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552, 559 Maagprotectie: A02BB01 (misoprostol) of A02BC (protonpompremmers) of M01AB55 (diclofenac met misoprostol) of M01AE52 (vimovo) of A02BA (H2-antagonisten) in dubbele dosering
Streefwaarde
Richting 100%
Gebruiker
Met een gebruiksperiode in de rapportageperiode op basis van afleveringen in dit jaar en/of in de voorafgaande 3 maanden voor tenminste 14 dagen.
Handverkoop
Geen WMG middel
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de 'gebruikers' de gebruiksperioden van 'NSAIDs zonder coxibs' en 'maagprotectie' op niveau van de geneesmiddelgroep corrigeren voor overlappende afleveringen binnen deze groepen.
Gelijktijdig gebruik
Overlappende gebruiksperioden van 'NSAIDs zonder coxibs' en 'maagprotectie' voor tenminste 3 dagen onafgebroken.
Selecties
Exclusie: NSAIDs in de handverkoop A: Patiënten boven de 70 jaar die ‘gebruiker’ van ‘NSAIDs zonder coxibs’ zijn B: Patiënten uit ‘A’ die tenminste 1 keer in de rapportage periode ‘gelijktijdig gebruik’ hadden van ‘maagprotectie’.
93
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
94
Bijlage 7.2A
Antithrombotica bij angina pectoris
Omschrijving
Patiënten met gelijktijdig gebruik van nitraten en een antithromboticum.
Teller
B
Noemer
A
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Percentage
B/A
Medicatie
Nitraten: C01DA Antithrombotica: B01AA04 of B01AA07 (Vitamine K-antagonisten) of B01AC04, B01AC06, B01AC07, B01AC08, B01AC30 (TAR) of B01AE05, B01AE07, B01AF01, B01AF02 (DOAC)
Streefwaarde
Richting 100%
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode of het hieraan voorafgaande halve jaar.
Gebruiker
Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode op basis van afleveringen in dit jaar of het voorafgaande halve jaar.
Standaard gebruiksperiode
Indien bij 'Vitamine K-antagonisten' geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 90 dagen als gebruiksperiode aan. Indien bij de overige ‘antithrombotica (TAR of DOAC)’ geen daggebruik is ingevuld houden wij standaard 3 dagen als gebruiksperiode aan.
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de 'gebruikers' van 'antithrombotica' de gebruiksperioden van de medicatiegroepen bij deze indicator op groepsniveau van de geneesmiddelen corrigeren voor overlappende afleveringen.
Angina Pectoris
Wij schatten de diagnose angina pectoris bij 'gebruikers' van 'nitraten' op basis van tenminste 2 afleveringen binnen de rapportageperiode of het hieraan voorafgaande halve jaar, waarvan tenminste 1 aflevering in de laatste vier maanden.
Selecties
A: Patiënten met ‘angina pectoris’ B: Patiënten uit ‘A’ met tenminste 3 dagen ‘gebruik’ van ‘antithrombotica’ in de rapportageperiode
95
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
96
Bijlage 7.3A
Opioïd gebruikers met laxans
Omschrijving
Gebruikers sterke opioïden met tevens laxantia.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Medicatie
Opioïd: N02AA zonder N02AA55, N02AA59 of N02AA79 (natuurlijke opioïden zonder codeïne) N02AB (fenylpiperidinederivaten) N02AC (difenylpropylaminederivaten) N02AD (benzomorfanderivaten) N02AG (opioïden met spasmolytica) N02AE (oripavinederivaten) Laxans: A06A zonder A06AC, A06AA of A06AG (laxantia zonder volumevergroters) A02AA02 (magnesiumoxide) A02AA03 (magnesiumperoxide) A02AA04 (magnesiumhydroxide) Motiliteitsremmende middelen: A07DA (motiliteitsremmende middelen)
Gebruiker
Met een gebruiksperiode van tenminste 3 dagen in de rapportageperiode op basis van afleveringen in dit jaar en/of in de voorafgaande 3 maanden.
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode.
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de 'gebruikers' de gebruiksperioden van de medicatiegroepen bij deze indicator corrigeren voor overlappende afleveringen.
Standaard gebruiksperiode
Indien bij 'opioïden' geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 14 dagen als gebruiksperiode aan.
Gelijktijdig gebruik 3 dagen
Indien bij 'laxantia' geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 30 dagen als gebruiksperiode aan.
Passant
Overlappende gebruiksperioden van 'opioïd' en 'laxans' voor tenminste 3 dagen in de rapportageperiode onafgebroken.
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ of ‘aflevering’ ‘motiliteitsremmende middelen’ A: Patiënten met ‘gebruik’ van ‘opioïden’ B: Patiënten uit ‘A’ die tenminste 1 keer in de rapportageperiode ‘gelijktijdig gebruik’ hadden van een ‘laxans’
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
97
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
98
Bijlage 7.4
Dosisaerosol met voorzetkamer
Omschrijving
Percentage gebruikers van dosisaerosolen met een aflevering van een nieuwe voorzetkamer (binnen de voorafgaande 2 jaar) binnen gebruikers van dosisaerosolen onder de 6 en boven de 70 jaar.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Medicatie
Astma-aerosolen: GPK: 2046, 83704, 114502, 118516, 13072, 9075, 91154, 87416, 87254, 92134, 103284, 112801, 112828, 112836, 10162, 53147, 73393, 113476, 113484, 44148, 44156, 92541, 92568, 92576, 123609, 123617, 92126, 66087, 65838, 128171, 140066, 140074, 140082 Uitgesloten (autohalers): PRK: 53007, 73393, 73423, 86878, 112909, 121061 Astma-voorzetkamer: PRK: 47708, 47716, 37257, 77593, 77585, 77607, 77577, 24341, 20664, 79677, 39098, 39101, 39128 HPK: 00795844, 00795852, 00795860, 00797782, 01455982, 00830658, 00702404, 00709972, 01008323, 1915177, 1915185, 1915193, 1915207, 2110946, 2110954, 2119005, 2306018, 2307235, 2305992, 2307227, 2230828, 2377241, 2377276, 2377314, 2377357, 2377373
Aflevering
Aflevering van 'astma-aerosolen' in de rapportageperiode.
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ Inclusie: Patiënten onder de 6 jaar en boven de 70 jaar A: Patiënten met een ‘aflevering’ van ‘astma-aerosolen’ zonder ‘autohalers’ in de rapportageperiode B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘aflevering’ van een ‘astmavoorzetkamer’ in de voorafgaande 24 maanden of in de 15 dagen na aflevering van ‘astma-aerosolen’ zonder ‘autohalers’
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
99
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Bijlage 7.5
Simvastatine >20mg, eerste uitgifte
Omschrijving
Behandeling HVZ patiënten met statines
Omschrijving
Behandeling HVZ patiënten tussen 40 en 80 jaar met statines.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Medicatie
Statines: C10AA, C10BA Simvastatine: C10AA01
Medicatie
Statines: C10AA, C10BA Nitraten: C01DA TAR: B01AC
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode. Aflevering
Eerste uitgifte
Aflevering in de rapportageperiode zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van statines is geweest. De gebruiksduur bij de eerste uitgifte is korter dan 27 dagen. Bij deze aflevering is een eerste uitgifte tarief vastgelegd. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen op voorschrift van specialisten Voor de berekening van de indicator tellen vervolgens alleen de eerste uitgiften van simvastatine van huisartsen mee.
Aflevering in de rapportageperiode of de voorafgaande 3 maanden.
Aflevering nitraten
Aflevering in de rapportageperiode of de voorafgaande 6 maanden.
Gebruiker
Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen aaneengesloten in de rapportageperiode op basis van een ‘aflevering’.
Standaard gebruiksperiode
Indien voor ‘nitraten’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 90 dagen als gebruiksperiode aan.
Chronische gebruiker
‘Gebruiker’ met minimaal 2 afleveringen van nitraten’ ofwel van ‘TAR’, waarbij de laatste aflevering in de meest recente 4 maanden is geweest.
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de ‘gebruikers’ de gebruiksperioden van de medicatiegroepen op groepsniveau van de geneesmiddelen corrigeren voor overlappende afleveringen.
Tegelijkertijd gebruiker
Overlap van 'gecorrigeerde gebruiksperiode' van 'gebruiker' van 'nitraten' of 'TAR' en 'gebruiker' van 'statines' voor tenminste 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode.
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.
Passant
Selecties
100
Bijlage 7.6
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen. Inclusie: huisartsenvoorschriften Exclusie: ‘Passant’ A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ ‘simvastatine’ B: Patiënten uit ‘A’ met een uitgifte van een recept met daggebruik > 0.67 DDD (1 DDD simvastatine = 30 mg. 20 mg = 0.67 DDD)
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
101
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ Inclusie: Patiënten van 40 tot 80 jaar, voor behandeling met ‘TAR’ en ‘nitraten’ alleen de huisartsreceptuur A: ‘Chronische gebruiker’van ‘nitraten’ of van ‘TAR’ binnen de rapportageperiode B: Patiënten uit ‘A’ die ‘tegelijkertijd gebruiker’ binnen de rapportageperiode zijn van ‘statines’.
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
Achtergrond Volgens de herziene NHG-standaard ‘Cardiovasculair risicomanagement’ (2011) horen alle
Bijlage 7.7
Geen overbehandeling met triptanen
Omschrijving
Geen overbehandeling met triptanen bij patiënten onder de 80 jaar.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Medicatie
Triptanen: N02CC (zonder injecties met farmaceutische vorm 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552 of 559) Sumatriptan: N02CC01 (zonder injecties met farmaceutische vorm 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552 of 559) Profylaxe: C07AA05 (propranolol), C07AB02 (metoprolol), C07AB03 (atenolol), C07AA06 (timolol), N03AX11 (topiramaat), N03AG01 (valproïnezuur), N03AX12 (gabapentine), C09CA06 (candesartan), C09AA03 (lisinopril), C08DA01 (verapamil), N02CX01 (pizotifeen), N02CX02 (clonidine)
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode of de 3 voorafgaande maanden.
Aflevering profylaxe
Een ‘aflevering’ van ‘profylaxe’ in de laatste 4 maanden van de rapportageperiode.
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de 'gebruikers' de gebruiksperioden van de medicatiegroepen bij deze indicator op groepsniveau van de geneesmiddelen corrigeren voor overlappende afleveringen.
Gebruiker
Met een 'gecorrigeerde gebruiksperiode' van minimaal 3 dagen in de rapportageperiode op basis van een 'aflevering'.
Geen overbehandeling
Aantal gebruikers met maximaal 144 DDD sumatriptan of 96 DDD overige triptanen in de rapportageperiode.
patiënten met HVZ en een LDL > 2,5 mmol/l een cholesterolsyntheseremmer te krijgen.
Overbehandeling start bij >=2 migraine aanvallen per maand, dus >=24 migraine aanvallen per jaar 1 DDD sumatriptan = 50 mg. Per aanval mag je 300 mg innemen = 6 DDD sumatriptan. Overige triptanen mag je met 4 DDD per aanval max innemen.
102
103
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Passant
Selecties
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen. Inclusie: Huisartsenvoorschriften, patiënten <= 80 jaar Exclusie: ‘Passant’ A: ‘Gebruikers’ van ‘triptanen’ B: Aantal patiënten met ‘geen overbehandeling’ van ‘triptanen’ in de rapportageperiode of een aflevering van ‘profylaxe’ in de laatste 4 maanden
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
Bijlage 7.8
Slaapmiddelen korter dan of gelijk aan 15 dagen bij eerste uitgifte
Omschrijving
Percentage startende slaapmiddelgebruikers met een aflevering korter dan of gelijk aan 15 dagen.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Medicatie
Slaapmiddelen: N05CD, N05CF, zonder N05CD08 (midazolam) injectievloeistof
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode.
Eerste uitgifte
Aflevering in de rapportageperiode zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de genees middelgroep is geweest. De gebruiksduur bij de eerste uitgifte is korter dan 27 dagen. Bij deze aflevering is een eerste uitgifte tarief vastgelegd. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen op voorschrift van specialisten.Voor de berekening van de indicator tellen vervolgens alleen de voorschriften van huisartsen mee.
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.
Selecties
Inclusie: Huisartsenvoorschriften Exclusie: ‘Passant’ A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘slaapmiddelen’ B: Aantal patiënten uit ‘A’ met minder dan 16 dagen gebruik bij de ‘eerste aflevering’
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
Achtergrond Het gebruik van triptanen per aanval is gemaximeerd. Gestart wordt met een gift die zonodig binnen 24 uur een keer (en in geval van sumatriptan tabletten twee keer) herhaald mag worden. Bij twee of meer migraine-aanvallen per maand moet volgens de NHG-standaard Hoofdpijn (2004) een preventieve behandeling worden overwogen.
104
105
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Achtergrond Handleiding Achmea Module Prescriptie 2011 De NHG-standaard Slaapproblemen en slaapmiddelen (2005) adviseert niet meer dan 5 tot 10 tabletten voor te schrijven in een zo laag mogelijke dosering. Verder dienen er afspraken te worden gemaakt over de wijze van gebruik, de duur van de medicatie, wanneer en hoe de patiënt met de medicatie zal stoppen om verkeerde verwachtingen en chronisch gebruik te
Bijlage 7.9
Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers
Omschrijving
Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Medicatie
PPI: A02BC Voorkeur: A02BC01 (omeprazol) en A02BC02 (pantoprazol) met generiek inkoopkanaal, HPK 2211319 (omeprazol 40 mg Omolin)
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode.
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ of kinderen onder 1 jaar Inclusie: Huisartsenvoorschriften A: Patiënten met een ‘aflevering’ van ‘PPI’ B: Gebruikers uit ‘A’ met een laatste ‘aflevering’ van ‘omeprazol - pantoprazol’ met generiek inkoopkanaal, of het preferente specialité Omolin.
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
voorkomen.
Achtergrond Volgens het Farmacotherapeutisch Kompas (2010) behoort bij de keuze van een protonpompremmer, gezien de geringe onderlinge verschillen, de prijs een belangrijke rol te spelen. Omeprazol en pantoprazol zijn de goedkoopste middelen.
106
107
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
108
Bijlage 7.10
Voorkeursmiddelen NSAIDs, nieuwe gebruikers
Omschrijving
Voorkeursmiddelen NSAIDs, nieuwe gebruikers.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Medicatie
NSAID: M01A Voorkeur: M01AB05, M01AE01, M01AE02 met generiek inkoopkanaal of niet-WMG, of de preferente middelen diclofenac 13912593, 14053888, 14053934 of meloxicam 15094243
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode.
Eerste uitgifte
Aflevering in de rapportageperiode zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest. De gebruiksduur van de eerste uitgifte was niet langer dan 27 dagen. Bij deze aflevering is een eerste uitgifte tarief vastgelegd. Ook was het aantal DDD NSAID bij de eerste uitgifte groter dan 4. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen op voorschrift van specialisten Voor de berekening van de indicator tellen vervolgens alleen de voorschriften van huisartsen mee.
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ Inclusie: Huisartsenvoorschriften A: Patiënten met een ‘eerste uitgifte’ van ‘NSAID’ B: Patiënten uit ‘A’ met ‘voorkeur’
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
Achtergrond Gezien de relatief lage kans op bijwerkingen gaat volgens de Farmacotherapeutische richtlijn ‘Pijnbestrijding’ (2007) binnen de NSAIDs de voorkeur uit naar ibuprofen, diclofenac en naproxen. Aangezien combinatiepreparaten van diclofenac met misoprostol geen voorkeursmiddel zijn (althans niet bij alle patiënten) is er voor gekozen om deze niet in de teller op te nemen. Bij patiënten met indicatie voor preventieve maagbescherming is het voorschrijven van deze combinatiepreparaten tevens geen doelmatige keus. De voorkeur gaat dan vanwege de kosten uit naar het combineren met een protonpompremmer.
109
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Bijlage 7.11
COXIBs bij cardiovasculaire aandoeningen
Omschrijving
Percentage coxib gebruikers met vermoedelijk ischemische cardiovasculaire aandoeningen(HARM wrestling rapport).
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Medicatie
MCoxibs: M01AH Vitamine K-antagonisten: B01AA04, B01AA07 TAR: B01AC Nitraten: C01DA Lisdiuretica: C03CA RAS-remmers: C09
Aflevering
110
Aflevering in de rapportageperiode of de voorafgaande 3 maanden (nitraten in de voorgaande 6 maanden).
Gebruiker
Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen in de rapportageperiode op basis een ‘aflevering’.
Standaard gebruiksperiode Vit K en nitraten
Indien voor ‘vitamine K-antagonisten’ of ‘nitraten’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 90 dagen als gebruiksperiode aan.
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de 'gebruikers' de gebruiksperioden van de medicatiegroepen corrigeren voor overlappende afleveringen.
Chronische gebruiker
'Gebruiker' op basis van 2 afleveringen, waarbij de laatste aflevering in de meest recente 4 maanden is geweest.
Angina Pectoris
‘Chronische gebruiker’ van ‘nitraten’.
Myocardinfarct, TIA of stroke
'Gebruiker' van 'vitamine K-antagonisten' of ‘chronische gebruiker’ van 'TAR'.
Gelijktijdig gebruiker
Overlap van de 'gecorrigeerde gebruiksperiode' van bepaalde geneesmiddelgroepen (onafgebroken) voor tenminste 14 dagen onafgebroken in de rapportageperiode.
Hartfalen
Aanwijzing hiervoor door 'gelijktijdig gebruik' voor tenminste 5 dagen van 'lisdiuretica' en 'RAS-remmer' onafgebroken voor tenminste 1 keer in de rapportageperiode.
Cardiovasculaire aandoening
‘Hartfalen’ of ‘angina pectoris’ of ‘myocardinfarct, TIA of stroke’.
Selecties
A: Patiënten met ‘gebruik’ van ‘coxibs’ in de rapportageperiode B: Patiënten uit ‘A’ met een ‘cardiovasculaire aandoening’
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
111
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Bijlage 7.13
Omschrijving
Maagprotectie bij risicopatiënten met laaggedoseerde salicylaten Percentage gebruikers van thrombocyten aggregatieremmers met risico op maagschade en gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming (HARM wrestling rapport).
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Medicatie
TAR: B01AC06 (ASA), B01AC08 (carbasalaatcalcium), B01AC30 (combinatiepreparaten) Overige middelen met risico op bloedingen: NSAIDs met coxibs en overige zonder injectie’s: M01A (niet-steroide anti-inflammatoire en antireumatische middelen), N02BA01 (ASA), N02BA15 (carbasalaatcalcium), N02BA11 (diflunisal), N02BA51 (ASA combi), N02BA65 (carbasalaatcalcium combi) zonder de farmaceutische vormen voor injecties 18, 21, 44, 76, 79, 82, 83, 174, 550, 551, 552, 559 en zonder M01AB55 (diclofenac met misoprostol), M01AE52 (vimovo), M01AX05, M01AX12, M01AX21, M01AX24, M01AX25, M01AX26 Antistollende medicatie: B01AC04 (clopidogrel), B01AC22 (prasugrel), B01AC24 (ticagrelor), B01AE07 (dabigatran), B01AF01 (rivaroxaban), B01AF02 (apixavan) Vitamine K-antagonisten: B01AA04, B01AA07 Glucocorticosteroïden: H02AB zonder de farmaceutische vormen 174, 18, 21, 44, 550, 551, 552, 559, 76, 79, 82 en 83. SSRI’s en gerelateerde: N06AB (SSRI’s), N06AX16 (venlafaxine), N06AX05 (trazodon), N06AX21 (duloxetine) Overige: C03DA01 (spironolacton) Maagprotectie: A02BC (protonpompremmers)
112
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode (bij maagprotectie ook in de voorafgaande 3 maanden).
Standaard gebruiksperiode Vit K
Indien bij ‘Vitamine K-antagonisten’ geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, houden wij standaard 90 dagen als gebruiksperiode aan.
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de 'gebruikers' van een geneesmiddelgroep de gebruiksperioden corrigeren voor overlappende afleveringen.
Gebruiker
Met een 'gecorrigeerde gebruiksperiode' van minimaal 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode op basis van afleveringen in de rapportageperiode (bij maagprotectie ook op basis van afleveringen in de voorafgaande 3 maanden).
Gelijktijdig gebruik
Overlappende ‘gecorrigeerde gebruiksperioden’ van de aangegeven geneesmiddelgroepen (onafgebroken) voor tenminste 3 dagen.
Patiënten met risico op maagschade
'. Patiënten van 80 jaar en ouder 2. Patiënten tussen 70 en 80 jaar en ‘gebruik’ van tenminste een ‘overige middel met risico op bloedingen’ 3. Patiënten tussen 60 en 70 jaar met ‘gebruik’ van tenminste twee ‘overige middelen met op bloedingen’
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ A: ‘Patiënten met risico op maagschade’ en ‘gebruik’ van ‘TAR’ B: Patiënten uit ‘A’ die in de rapportageperiode ‘gelijktijdig gebruik’ hadden van ‘maagprotectie’ met ‘ gelijktijdig gebruik’ van ‘ TAR’
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
113
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
114
Bijlage 7.14
Geen overgebruik luchtwegverwijders bij astma
Omschrijving
Percentage niet overmatige gebruikers van kortwerkende bronchusverwijders (16 tot 45 jaar) binnen alle gebruikers van kortwerkende bronchusverwijders.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Medicatie
Bronchusverwijders: R03AC02, R03AC03, R03AC04, R03AL01, R03AK04 en R03AL02
Gebruiker
Met een gebruiksperiode van minimaal 3 aaneengesloten dagen in de rapportageperiode op basis van afleveringen in dit jaar.
Patiënt met 2 afleveringen
Patiënten met maximaal 2 afleveringen van 'bronchus verwijders' in het afgelopen jaar.
Standaard gebruiksperioden
Indien geen daggebruik door de apotheek is ingevuld, standaard 30 dagen aanhouden.
Gemiddelde gebruiksfrequentie inhalatie
De gemiddelde gebruiksfrequentie wordt bepaald door de afgeleverde hoeveelheid in doses van de eerste aflevering in de rapportageperiode tot en met de op één na laatste aflevering in de rapportageperiode te delen door het aantal dagen tussen de eerste en de laatste aflevering.
Overgebruik
Een 'gemiddelde gebruiksfrequentie inhalatie' van 3 of meer doses per dag.
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.
Selecties
Exclusie: ‘Patiënt met 2 afleveringen’ of ‘passant’ A: ‘Gebruiker’ van ‘bronchusverwijders’ tussen de 16 en 45 jaar in het afgelopen jaar B: ‘Gebruiker’ uit ‘A’ zonder ‘overgebruik’ in het afgelopen jaar
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
115
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Bijlage 7.15
Foliumzuur bij methotrexaatgebruik
Bijlage 7.16
Antilipaemica bij diabetes
Omschrijving
Percentage patiënten met foliumzuur bij methothrexaatgebruik.
Omschrijving
Percentage gebruikers van antilipaemica binnen gebruikers van orale bloedglucose verlagende middelen tussen 40 en 80 jaar.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Thema
Diabetes
Medicatie
Methotrexaat: L04AX03, L01BA01 zonder de farmaceutische vormen voor injecties 18 21 44 76 79 82 83 174 550 551 552 559. Foliumzuur: B03BB01
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Medicatie
Orale bloedglucose verlagende middelen: A10B zonder A10BX04 en A10BX07 Antilipaemica: C10
Gebruiker
Met een gebruiksperiode van minimaal 3 dagen aaneengesloten in de rapportageperiode op basis van afleveringen in dit jaar en de voorafgaande 3 maanden.
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de gebruikers de gebruiksperioden op groepsniveau van de geneesmiddelen corrigeren voor overlappende afleveringen.
Tegelijkertijd gebruiker
Overlap van ‘gecorrigeerde gebruiksperiode’ van ‘gebruiker’ van ‘orale bloedglucose verlagende middelen’ en ‘gebruiker’ van ‘antilipaemica’ voor tenminste 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode.
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ Inclusie: patiënten tussen 40 en 80 jaar A: ‘Gebruikers’ van ‘orale bloedglucose verlagende middelen’ binnen de rapportageperiode B: Patiënten uit ‘A’ die ‘tegelijkertijd gebruiker’ binnen de rapportageperiode waren van ‘antilipaemica’
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
Aflevering
Gebruiker
Met een gebruiksperiode van minimaal 10 dagen onafgebroken in de rapportageperiode op basis van ‘afleveringen’.
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de 'gebruikers' de gebruiksperioden van de medicatiegroepen bij deze indicator op groepsniveau van de geneesmiddelen corrigeren voor overlappende afleveringen.
Tegelijkertijd gebruiker
Passant
116
Aflevering in de rapportageperiode of in de voorafgaande 6 maanden voor ‘foliumzuur’ of de voorafgaande 3 maanden voor ‘methothrexaat’ .
Overlap van de 'gecorrigeerde gebruiksperiode' van 'gebruiker' 'methotrexaat' en 'gebruiker' van 'foliumzuur’ voor tenminste 10 dagen onafgebroken in de rapportageperiode. Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ A: ‘Gebruik’ van ‘Methotrexaat’ < 30 mg/ week (1 DDD = 2.5 mg; 30 mg = 12 DDD per binnen een week en 1,7 DDD per dag.) B: Aantal patiënten uit ‘A’ en ‘ tegelijkertijd gebruiker’ van ‘foliumzuur’ in de rapportageperiode
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
117
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Bijlage 7.17
Digoxinegebruikers hoge dosering boven 70 jaar
Bijlage 7.19
Maagprotectie bij TAR gebruikers boven 80 jaar
Omschrijving
Digoxine in te hoge onderhoudsdosering bij gebruikers boven de 70 jaar.
Omschrijving
Percentage gebruikers van trombocytenaggregatieremmers (TAR) boven 80 jaar met risico op maagschade en gelijktijdig gebruik van adequate maagbescherming.
Thema
Ongewenste farmacotherapie Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden.
Rapportageperiode
Voorafgaande 12 maanden. Medicatie
Medicatie
Digoxine: C01AA05, toedieningsweg 9 (oraal)
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode.
TAR: B01AC06 (ASA), B01AC08 (carbasalaatcalcium), B01AC30 (combinatiepreparaten) Maagprotectie: A02BC (protonpompremmers)
Gecorrigeerde gebruiksperiode
De gebruiksperiode van de medicatie bij deze indicator corrigeren voor overlappende afleveringen.
Aflevering
Aflevering in de rapportageperiode (bij maagprotectie ook in de voorafgaande 3 maanden).
Te hoge dosering
Onderhoudsdosering tussen 71 en 85 jaar: > 0.5 DDD (0.125 mg / dag) voor meer dan 5 dagen. Onderhoudsdosering 86 jaar of ouder:> 0.25 DDD (0.0625 mg / dag) voor meer dan 5 dagen.
Gecorrigeerde gebruiksperiode
Binnen de 'gebruikers' van een geneesmiddelgroep de gebruiksperioden corrigeren voor overlappende afleveringen.
Gebruiker
Met een 'gecorrigeerde gebruiksperiode' van minimaal 3 dagen onafgebroken in de rapportageperiode op basis van afleveringen in de rapportageperiode (bij maagprotectie ook op basis van afleveringen in de voorafgaande 3 maanden).
Gelijktijdig gebruik
Overlappende 'gecorrigeerde gebruiksperioden' van de aan gegeven geneesmiddelgroepen voor tenminste 3 dagen onafgebroken.
Passant
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen.
Selecties
Exclusie: ‘Passant’ Inclusie: Patiënten van 81 jaar of ouder A: ‘Gebruiker’ van ‘TAR’ B: Patiënten uit ‘A’ die in de rapportageperiode ‘gelijktijdig gebruik’ hadden van ‘maagprotectie’
Passant
Selecties
Iemand die in een periode van 2 jaar slechts één voorschrift (ongeacht het geneesmiddel) verstrekt heeft gekregen of eenmalig verschillende voorschriften in maximaal 4 opeenvolgende dagen. Inclusie: gebruikers boven de 70 jaar Exclusie: ‘Passant’ A: Patiënten met tenminste twee ‘Afleveringen’ van ‘digoxine’ B: Aantal patiënten uit ‘A’ met een ‘te hoge dosering’
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
(Bron: NHG Standaarden Atriumfibrilleren en Hartfalen)
118
119
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Openbare Apotheken
Teller
B
Noemer
A
Percentage
B/A
Streefwaarde
Richting 100%
Colofon KNMP Alexanderstraat 11 2514 JL Den Haag T 070 37 37 373 E
[email protected] I www.knmp.nl Aan de totstandkoming van deze uitgave is uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaardt de KNMP geen aansprakelijkheid.
120
121 91
De KNMP is de beroeps- en brancheorganisatie voor apothekers. Wij behartigen de belangen van leden, de branche en de farmacie in het algemeen.