Kwaliteitsindicatoren Metingen over 2012
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts (AHHA)
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Inhoud
Bij de totstandkoming van de kwalitieitsindicatoren hebben de volgende partijen
Inleiding
7
Samenvatting indicatoren
9
1 Kwaliteitsmanagement
13
2 Continuïteit van zorg
21
3 Communicatie met de patiënt
29
4 Medicatiebewaking
32
5 Bereiding
39
6 Ter hand stellen
41
7 Monitoring van Geneesmiddelgebruik
44
9 Beheer van Geneesmiddelen
51
10 Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg
55
samengewerkt: • Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie (KNMP) • Nederlandse Vereniging voor Poliklinische Farmacie (NVPF) • Landelijke Huisartsen Vereniging, Apotheekhoudende Afdeling (LHV AHA) • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) • Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) • Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) • Zorgverzekeraars Nederland (ZN) • Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) • Consumentenbond
KNMP Alexanderstraat 11 2514 JL Den Haag T 070 - 37 37 373 E
[email protected] I www.knmp.nl Aan de totstandkoming van deze uitgave is uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaardt de KNMP geen aansprakelijkheid.
5
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Inleiding Apothekers en apotheekhoudende huisartsen werken hard aan het inzichtelijk en transparant maken van de kwaliteit van geleverde zorg. Dat gebeurt op drie verschillende manieren; via deze zorginhoudelijke kwaliteitsindicatoren, door gebruikmaking van patiëntervaring en met etalageplus informatie over afzonderlijke apotheken. Deze publicatie gaat alleen over de zorginhoudelijke indicatoren. De uitvraag van de kwaliteitsindicatoren gebeurt sinds 2012 via de Stichting Kwaliteitsindicatoren Farmacie (SKIF). In SKIF zijn de koepelorganisaties KNMP, NVZA, NVPF en LHV Apotheekhoudende Afdeling vertegenwoordigd. SKIF is in het leven geroepen om farmaceutische data te verzamelen, te beheren en (onder strikte voorwaarden) te delen met (zorg)consumenten, andere zorgverleners, de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en zorgverzekeraars. Rond de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren over 2011 is veel kennis opgedaan die opnieuw heeft geleid tot concrete verbeterstappen. Niet alleen het proces van de uitvraag is verbeterd, ook inhoudelijk zijn de kwaliteitsindicatoren grondig herzien. De verbeteringen zijn ingegeven doordat apotheekhoudenden de samenstelling en inhoud van hun kwaliteits indicatorenset naar zich toegetrokken hebben. De set voor dit jaar is in zeer nauw overleg met apotheekhoudenden samengesteld. Eén van de resultaten is dat er veel aandacht gegeven is aan het beperken van de administratieve last voor apothekers en apotheek houdende huisartsen rond de uitvraag. Er ligt nu een goede, weloverwogen set die geleverde farmaceutische zorg inzichtelijk maakt en daarmee betekenisvolle informatie oplevert voor alle belanghebbenden.
Belanghebbenden Wie hebben baat bij de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren en/of welke partijen hebben interesse in de resultaten: • Apothekers en apotheekhoudende huisartsen krijgen de mogelijkheid om de kwaliteit van hun geleverde zorg te tonen. Het levert hen ook direct inzicht in welke verbeteringen gemaakt kunnen worden. • Zorgconsumenten krijgen inzicht in de kwaliteit van een apotheek en hiermee de mogelijkheid om een zorgverlener te kiezen die voldoet aan hun eisen en behoeften. • Zorgverzekeraars krijgen inzicht in de kwaliteit van de zorg in een apotheek en zijn hierdoor beter in staat om zorg in te kopen.
6
7
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Samenvatting indicatoren • IGZ gebruikt de informatie voor haar toezicht- en handhavingstaak. • Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) kan passend (toekomstig) beleid ontwikkelen dat leunt op realistische mogelijkheden van apotheken.
In de set onderscheiden we drie soorten indicatoren: structuur-, proces-, en uitkomstindicatoren.
Publicatie van resultaten Met de uitvraag van de kwaliteitsindicatoren wordt informatie verzameld die meerdere
Structuurindicatoren geven informatie over de organisatorische voorwaarden waarbinnen
doelen dient en bruikbaar is voor meerdere partijen. Specifieke resultaten van de uitvraag
een apotheekhoudende verantwoord zorg kan leveren.
worden na een toetsing op validiteit en onder specifieke voorwaarden gedeeld met de
Procesindicatoren geven informatie over de handelingen die binnen een zorgproces
toezichthouder en beleidsmakers. Ook wordt een deel van de resultaten openbaar gemaakt
worden uitgevoerd om kwaliteit te leveren.
voor het algemene publiek. Om het ontsluiten van verzamelde data zorgvuldig en transparant
Uitkomstindicatoren geven informatie over de uitkomst van de zorg.
te doen is door SKIF een dataprotocol opgesteld waarin afspraken staan over gebruik en ontsluiting van de data. Apothekers en apotheekhoudende huisartsen maar ook de vragende
Kwaliteitsdomein Kwaliteitsmanagement
partijen hebben uiteraard actief inbreng geleverd bij het opstellen van het dataprotocol.
1.1
Aanwezigheid gecertificeerd kwaliteitssysteem (pag. 13)
1.2
Onderzoek naar patiëntervaringen of cliënttevredenheid (pag. 15)
Met de jaarlijkse uitvraag van de kwaliteitsindicatoren en publicatie van de resultaten
1.3
Registreren van intern geconstateerde bijna incidenten (pag. 16)
komen apotheekhoudenden tegemoet aan de wens van zorgconsumenten, zorgverzekeraars
1.4
Registratie van incidenten waarbij cliënt onjuiste medicatie heeft ontvangen (pag. 17)
en beleidsmakers om inzicht te verschaffen in geleverde zorgprestaties op apotheek niveau.
1.5
Aantal vastgelegde incidenten van door cliënt ontvangen onjuiste medicatie (pag. 19)
De resultaten worden door apotheken en apotheekhoudenden ingezet om hun zorgtaak en
1.6
Aantal geregistreerde klachten van patiënten (pag. 20)
dienstverlening (nog) beter uit te voeren en hun zorgverlening aan de patiënt voortdurend te verbeteren.
Kwaliteitsdomein Continuïteit van zorg 2.1 Navragen en vastleggen actueel geneesmiddelgebruik (pag. 21) 2.2 Deelname aan overleg tussen voorschrijvers en apothekers (pag. 23) 2.6 Systeem elektronische gegevensuitwisseling tussen apotheken (pag. 25) 2.7 Afhandelen interacties coumarinen en co-trimoxazol (pag. 28)
Kwaliteitsdomein Communicatie met de patiënt 3.1 Percentage patiënten met eerste uitgifte inhalatiemedicatie aan wie inhalatie-instructie is gegeven (pag. 29) 3.2 Percentage gebruikers van inhalatiecorticosteroïden met orofaryngeale antimycotica (pag. 31)
8
9
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Kwaliteitsdomein Medicatiebewaking 4.1 Controle instelling parameters ten behoeve van medicatiebewaking in het apotheekinformatiesysteem (pag. 32)
Toelichting aspecten van de indicatoren Kwaliteitsdomein
Kwaliteit van zorg wordt onderverdeeld in domeinen, namelijk: Kwaliteitsmanagement, Continuïteit van zorg, Communicatie met de patiënt, Medicatiebewaking, Bereiding, Ter hand stellen, Monitoring van geneesmiddelgebruik, Zelfzorg, Beheer van geneesmiddelen, Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg, Toediening van geneesmiddelen
Toepassingsgebied
Niet alle indicatoren zijn relevant voor iedere apotheekhoudende setting. Hier wordt omschreven of de indicatoren van toepassing zijn voor alle apotheekhoudenden (algemeen) of voor een specifieke setting: ziekenhuisapotheek, openbare apotheek of apotheek houdende huisartsen.
Gebruik informatie
Onderscheid is gemaakt op basis van de door SKIF toegekende validiteit per indicator tussen interne informatie voor de apotheekhoudende zelf of toezicht door de inspectie en externe informatie via publicatie herleidbaar tot individuele apotheek op een website, die voor het algemeen publiek toegankelijk is.
Risico
Omschrijving van het risico dat gelopen wordt.
Indicator
Hier wordt de indicator omschreven.
Toelichting
Indien in de indicatoren termen worden gebruikt die enige toelichting nodig hebben, dan wordt deze hier gegeven. Bijvoorbeeld toelichting op medicatie en/of middelen.
Teller
Indicatoren worden vaak als een breuk gepresenteerd (behalve structuurindicatoren). De teller is het getal boven de streep van een breuk. Daarnaast is de teller een deelverzameling van de noemer.
Noemer
De noemer is het getal onder de streep van een breuk.
Onderbouwing
Indicatoren zijn een middel om inzichtelijk te maken wat de kwaliteit van zorg is op een bepaald moment. Hier wordt een korte samenvatting gegeven van het belang van deze indicator in relatie tot kwaliteit van zorg en een weergave van de gebruikte bronnen.
Type indicator
Er worden drie typen indicatoren onderscheiden: Structuur indicatoren, Procesindicatoren, Uitkomstindicatoren.
4.2 Vastleggen van de afhandeling van interacties (pag. 34) 4.4 Werkafspraken over navragen allergieën en overgevoeligheden bij de patiënt (pag. 35) 4.10 Patiënten die metformine gebruiken in een dagdosis >1000 mg, en een creatinine klaring <50ml/min hebben en waarbij op basis van de creatinineklaring een interventie in de medicatie heeft plaatsgevonden (pag. 36) 4.11 Percentage patiënten met de contra-indicatie hartfalen waaraan NSAID’s (inclusief COX-2 remmers) ter hand zijn gesteld (pag. 38)
Kwaliteitsdomein Bereiding 5.1 Afspraken bij apotheekbereidingen die in opdracht elders worden bereid (pag. 39)
Kwaliteitsdomein Ter hand stellen 6.1 Voldoen verpakkingen aan de normen van een Geautomatiseerd Distributie Systeem (GDS) (pag. 41) 6.2 Beschikbaarheid controlesysteem voor uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen niet zijnde GDS (pag. 43)
Kwaliteitsdomein Monitoring van Geneesmiddelgebruik 7.1
Percentage patiënten >70 jaar dat klassieke NSAID’s met gastroprotectie gebruikt (pag. 44)
7.8
Eerste uitgifte van slaapmiddelen met gebruik voor minder dan 15 dagen (pag. 46)
7.9
Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alleen eigen voorschrift (pag. 48)
7.10 Voorkeursmiddelen NSAID’s bij nieuwe gebruikers, alleen eigen voorschrift (pag. 49)
Kwaliteitsdomein Beheer van Geneesmiddelen 9.3 Aanwezigheid sluitend vervaldatumsysteem (pag. 51) 9.4 Het uitvoeren van recalls (pag. 52) 9.5 Het aantal niet volledig uitgevoerde recalls van geneesmiddelen (pag. 53) 9.6 Aantal Interne en externe meldingen over verlopen medicatie (pag. 54)
Kwaliteitsdomein Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg 10.2 Deelname LAREB intensive monitoring programma (pag. 55) 10.3 Aantal bij LAREB gemelde bijwerkingen van patiënten (pag. 56)
10
11
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Kwaliteitsmanagement Indicator 1.1 AHHA (ZHA, OA en PoliA)
Aanwezigheid gecertificeerd kwaliteitssysteem
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Alle branches
Gebruik informatie
Extern door publicatie herleidbaar tot apotheek en intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
De apotheekhoudende beschikt niet over een gecertificeerd kwaliteitssysteem, waardoor de kwaliteit onvoldoende geborgd is.
Indicator OA, AHHA, PoliA
A) Beschikt de apotheek over een voor geheel 2012 geldig gecertificeerd kwaliteitssysteem (bijv. HKZ of ISO)? Ja Nee (u bent klaar met deze indicator) B) Zo ja, wie was de externe certificerende instantie? DEKRA KIWA ISO Anders, namelijk... C) Valt de apotheek onder een multi-site certificaat? (zie toelichting) Ja Nee
Toelichting
12
Een multi-site certificaat is één (HKZ) certificaat dat voor meerdere apotheekvestigingen wordt afgegeven bijvoorbeeld een maatschap of een keten. De certificering bestaat uit een centraal deel en een deel dat voor elke separate vestiging geldt. Zie ook de HKZ website (www.hkz.nl/component/option,com_ frontpage/m,m/Itemid,143/). Daarnaast bestaat er een certificaat voor maar één vestiging.
13
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Onderbouwing
Type indicator
De zorginstelling waar farmaceutische zorg wordt geleverd, beschikt over een kwaliteitssysteem dat is gebaseerd op vigerende wet- en regelgeving en recente inzichten. De eindverantwoordelijke in een zorginstelling zorgt ervoor dat de documenten van het kwaliteitssysteem regelmatig op inhoudelijke en technische kwaliteitseisen worden getoetst, en dat zorgverleners bekend zijn met de onderdelen van het kwaliteitssysteem. Structuur
Indicator 1.2 AHHA (ZHA, OA en PoliA)
Onderzoek naar patiëntervaringen of cliënttevredenheid
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Alle branches
Gebruik informatie
Extern door publicatie herleidbaar tot apotheek en intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
Door het niet (periodiek) meten van cliëntervaringen kan niet worden nagegaan of de zorg voldoende aansluit bij de behoefte van de patiënt, of er zich knelpunten voordoen en hoe interventies of verbeteractiviteiten in de apotheek zijn ervaren.
Indicator
A) Heeft u in de afgelopen 3 jaar een onderzoek uitgevoerd naar cliëntervaringen of cliënttevredenheid? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee B) In welk jaar heeft u het meest recent een onderzoek uitgevoerd naar cliëntervaringen of cliënttevredenheid? C) Welke methode was daarbij gebruikt? CQ-apotheken Apotheken door Cliënten Bekeken (ACB) Een andere methode, namelijk…
14
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het betrekken van patiëntervaringen in de zorgverlening door middel van onderzoek. Door het periodiek meten van patiëntervaringen kan worden nagegaan of de zorg voldoende aansluit bij de behoefte van de patiënt, of er zich knelpunten voordoen en hoe interventies of verbeteractiviteiten in de apotheek zijn ervaren. Deze indicator vraagt naar het laatste jaar waarin een dergelijk onderzoek is uitgevoerd in de apotheek en naar de methode die gebruikt is.
Type indicator
Structuur
15
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 1.3 AHHA (ZHA, OA en PoliA)
Registreren van intern geconstateerde bijna incidenten
Vindt er registratie plaats van incidenten waarbij de cliënt daadwerkelijk onjuiste medicatie heeft ontvangen?
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Alle branches
Gebruik informatie
Intern door de apotheekhoudende zelf en voor toezicht door de inspectie.
Gebruik informatie
Intern door de apotheekhoudende zelf en voor toezicht door de inspectie.
Risico
Een gebrekkige registratie van intern geconstateerde bijna incidenten ontneemt de mogelijkheid tot verbetering.
Risico
Indicator
A) In welke mate worden bijna incidenten die door apotheekmedewerkers (intern) worden geconstateerd, systematisch geregistreerd door de apotheek? in > 80 % van de voorvallen in < 80% en > 50% van de voorvallen in <50% en > 20% van de voorvallen in < 20% van de voorvallen
Er is onvoldoende zicht op incidenten bij de ter hand stelling van geneesmiddelen waardoor daaruit onvoldoende lering voor de toekomst kan worden getrokken, en dezelfde of vergelijkbare fouten zullen blijven bestaan.
Indicator
Vindt er registratie plaats van incidenten waarbij de cliënt daadwerkelijk niet de juiste medicatie heeft ontvangen, zijnde onjuiste dosering en/of onjuiste stof en/of onjuiste bereiding? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee
Toelichting
Onder niet juiste medicatie wordt verstaan: niet op juiste naam gesteld, onjuist gebruik op het etiket. Een incident is elke onbedoelde gebeurtenis tijdens het zorgproces welke de patiënt heeft bereikt en die tot schade aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) zou kunnen leiden (denk aan een fout of afwijking).
B) Aantal door apotheekmedewerkers intern (binnen de apotheek of praktijk) geconstateerde en geregistreerde bijna incidenten voordat zij de patiënt hebben bereikt in het rapportagejaar?
16
Indicator 1.4 AHHA (OA en PoliA)
Toelichting
Een intern geconstateerd bijna incident is een onvoorziene gebeurtenis (denk aan een fout of afwijking), dat niet noodzakelijk schade heeft veroorzaakt, maar is onderschept binnen de apotheek, voordat de medicatie of informatie de patiënt of een andere zorgverlener heeft bereikt.
Onderbouwing
Deze indicator vraagt naar de aanwezigheid van een procedure voor het registreren van bijna incidenten die door medewerkers van de apotheek zijn geconstateerd en waarvan de patiënt nog niets heeft gemerkt. Uiteindelijk is het van belang dat bijna incidenten werkelijk worden geregistreerd, geanalyseerd en waar mogelijk aanleiding geven tot verbeteringen in procedures en controles.
Type indicator
Proces
17
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Onderbouwing
Type indicator
18
De apotheekhoudende zorgt voor een optimaal controle systeem, zodat de juiste patiënt het juiste middel krijgt. Daarbij hoort optimale vastlegging van de interne controles en de uitkomsten daarvan. De systematiek van de controles wordt vastgelegd in het kwaliteitssysteem. Indien desondanks onjuiste medicatie wordt verstrekt, worden de meldingen daarvan systematisch vastgelegd. Apotheekhoudenden die erg alert zijn op het inzichtelijk krijgen van gemaakte fouten en incidenten zullen hierover meer meldingen rapporteren. Weinig meldingen is daarom niet per definitie goed.
Indicator 1.5 AHHA (OA en PoliA)
Aantal vastgelegde incidenten van door cliënt ontvangen onjuiste medicatie
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Gebruik informatie
Intern door de apotheekhoudende zelf en voor toezicht door de inspectie.
Risico
Er is onvoldoende zicht op incidenten bij de ter hand stelling van geneesmiddelen waardoor daaruit onvoldoende lering voor de toekomst kan worden getrokken, en dezelfde of vergelijkbare fouten zullen blijven bestaan.
Indicator
Aantal vastgelegde incidenten in het rapportagejaar waarbij de cliënt daadwerkelijk onjuiste medicatie heeft ontvangen, zijnde onjuiste dosering en/of onjuiste stof en/of onjuiste bereiding.
Toelichting
Met foute medicatie wordt bedoeld dat er een geneesmiddel met een verkeerde grondstof, sterkte, toedieningsvorm, dosering, tenaamstelling, etc. in de handen van de patiënt terecht is gekomen. Een incident is elke onbedoelde gebeurtenis tijdens het zorgproces welke de patiënt heeft bereikt en die tot schade aan de patiënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) zou kunnen leiden.
Onderbouwing
De belangrijkste taak van de apotheek is het verzorgen van een veilig en efficiënt medicatieproces. De apotheekhoudende zorgt voor een optimaal controlesysteem, zodat de juiste patiënt het juiste middel krijgt. Daarbij hoort optimale registratie van de interne controles en de uitkomsten van medicatiebewaking. Het medicatieproces en fouten- en incidentenprocedures staat beschreven in het kwaliteitshandboek van de apotheek. Wanneer er een incident plaatsvindt, wordt dit vervolgens in het kwaliteitshandboek beschreven procedures vastgelegd. Apotheekhoudenden die alert zijn op het inzichtelijk krijgen van gemaakte fouten en incidenten zullen hierover meer meldingen rapporteren. Weinig meldingen is niet per definitie goed.
Type indicator
Proces
Structuur
19
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 1.6 AHHA (OA en PoliA)
Aantal geregistreerde klachten van patiënten
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Gebruik informatie
Intern door de apotheekhoudende zelf en voor toezicht door de inspectie.
Risico
Bij onvoldoende aandacht voor klachten van patiënten worden belangrijke aanwijzingen voor verbetering van de praktijkvoering gemist.
Indicator
Aantal geregistreerde klachten van patiënten in het rapportagejaar.
Onderbouwing
Een klacht is een schriftelijke aanduiding van elk naar voren gebracht bezwaar tegen het handelen of functioneren van een zorgaanbieder, komend van de gebruiker van de diensten van deze zorgaanbieder en/of diens naasten. Het begrip klacht kent geen beperkingen wat betreft de uitingsvorm, plaats van indiening, doel van de klager, inhoud of complexiteit. De klacht kan dus het karakter hebben van twijfel, vragen, verzoeken om verbetering, melding, claim e.d. (Definitie afkomstig van de Vereniging Klachtenfunctionarissen in de Gezondheidszorg). Deze indicator gaat in op het gebruiken van klachten van patiënten voor het verbeteren van de zorgverlening. Deze indicator vraagt naar het aantal geregistreerde klachten van patiënten. Klachten zijn een belangrijke bron van aanwijzingen voor verbeteringen in de zorgverlening. Een groter aantal klachten betekent vaak niet dat de apotheek slechter presteert, maar is in de meeste gevallen een indicatie voor systematische aandacht voor klachten van patiënten.
Type indicator
20
Continuïteit van zorg Indicator 2.1 AHHA (ZHA, OA en PoliA)
Navragen en vastleggen actuele geneesmiddelgebruik (patiëntendossier)
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Toepassingsgebied
Alle branches
Gebruik informatie
Extern door publicatie herleidbaar tot apotheek en intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
Van patiënten is het huidige geneesmiddelengebruik niet of onvoldoende bekend waardoor mogelijke schadelijke effecten van een nieuw (additioneel) geneesmiddel onvoldoende of niet onderkend worden.
Indicator
Gebruikt u tenminste een van onderstaande (hulp) middelen voor iedere patiënt (inclusief passanten) om het actuele geneesmiddelgebruik van de patiënt vast te leggen in het dossier, voordat de ter hand stelling van een receptgeneesmiddel plaatsvindt? – Bij elk voorschrift wordt de historie van het apotheekinformatiesysteem ((Z)AIS) of het Huisarts Informatie Systeem (HIS) geraadpleegd. – Bij elk voorschrift wordt het regionaal systeem om medicatiegegevens uit te wisselen (Ozis, LSP) geraadpleegd, zo nodig telefonisch/per fax bij de eerstelijns apotheek van de patiënt opgevraagd. – Bij elk eerste voorschrift worden de gegevens uit het apotheekinformatiesysteem getoetst op juistheid en volledigheid door het actuele geneesmiddelgebruik te verifiëren bij de patiënt (inclusief zelfzorgmiddelen).
Proces
21
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
– Bij elk ontslag uit het ziekenhuis registreert u alle bij ontslag benodigde en verstuurde medicatiegegevens uit het overdrachtsdocument van het ziekenhuis (ontslagbrief / bericht van de apotheek van het ziekenhuis) ook in uw eigen apotheek informatiesysteem ((Z)AIS) of het Huisarts Informatie Systeem (HIS). Ja altijd of bijna altijd, door certificerende instelling getoetst Ja altijd of bijna altijd, zelf inschatting Nee Toelichting
Deze vraag is van toepassing op iedere patiënt aan wie u geneesmiddelen ter hand stelt (inclusief passanten). Kennis van het actuele geneesmiddelengebruik is essentieel voor het uitvoeren van een goede medicatiebewaking en voor het voorschrijven van nieuwe medicatie.
Onderbouwing
Type indicator
22
Het actuele geneesmiddelengebruik (conform richtlijn medicatieoverdracht) is een gecombineerd overzicht van de geneesmiddelen, die de arts heeft voorgeschreven, die de apotheek heeft ter hand gesteld, die de patiënt op eigen initiatief heeft aangeschaft (via drogisterij of internet) én die de patiënt ook daadwerkelijk gebruikt. Het is een randvoorwaarde dat deze overzichten één uniek document vormen. Zowel de digitale overzichten van arts en apotheker als de kennis van de patiënt spelen hierin een rol. Onder relevante zelfzorgmiddelen (op basis van de NZa-lijst) vallen in ieder geval die OTC-geneesmiddelen die door KNMP worden aangemerkt als OTC-middelen waarop medicatie bewaking dient te geschieden. Hier vallen ook middelen onder die patiënten via internet verkrijgen (o.a. lifestyle geneesmiddelen).
Indicator 2.2 AHHA (ZHA, OA en PoliA)
Deelname aan overleg tussen voorschrijvers en apothekers
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Toepassingsgebied
Alle branches
Gebruik informatie
Extern door publicatie herleidbaar tot apotheek en intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
Patiënten worden niet eenduidig (en als gevolg mogelijk suboptimaal) behandeld als gevolg van onvoldoende afstemming tussen voorschrijvers en apotheken of omdat niet volgens afspraken wordt gehandeld.
Indicator
A) Neemt uw apotheek aan tenminste een vorm van de hier onder staande farmacotherapeutisch overleggen met andere zorgverleners (FTO) formulariumcommissie(s) deel? – extramurale/1e lijns overleggen/commissies zoals F(T)TO – (interne) ziekenhuis overleggen/formularium/geneesmiddel commissies over extramuraal voorschrijfbeleid – transmurale (multi-lijns) overleggen/commissies Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee B) Indien u aan een FTO deelneemt, wat is het niveau van het FTO: niveau 1: geen gestructureerd overleg niveau 2: regelmatig overleg zonder concrete afspraken niveau 3: regelmatig overleg met concrete afspraken niveau 4: regelmatig overleg met toetsing van gemaakte afspraken
Structuur
23
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Onderbouwing
Type indicator
Voorschrijvers en apotheekhoudenden werken samen binnen overlegstructuren, zoals het farmacotherapeutisch (transmuraal) overleg (FT(T)O) of 2e lijnsoverleg formularium/ geneesmiddelcommissies. Binnen deze en andere overleg structuren maken zorgverleners gezamenlijk afwegingen en afspraken over de effectiviteit, veiligheid en doelmatigheid van geneesmiddelen(gebruik).
Indicator 2.6 AHHA (ZHA en PoliA)
Systeem elektronische gegevensuitwisseling tussen apotheken
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Ziekenhuisapotheek en Poliklinische Apotheek
Gebruik informatie
Extern door publicatie herleidbaar tot apotheek en intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
Er is onvolledige elektronische gegevensuitwisseling tussen apotheken onderling.
Indicator
A) Participeert uw apotheek in uitwisseling van medicatiegegevens tussen apotheken? Ja Nee
Structuur
B) Participeert uw apotheek in uitwisseling van medicatiegegevens met andere zorgverleners? Ja Nee C) Op welk niveau participeert u in uitwisseling medicatiegegevens?(meerdere antwoorden mogelijk) Organisatieniveau (vestigingen onderling); Regionaal niveau Provinciaal niveau Landelijk D) Op welke wijze participeert uw organisatie in uitwisseling medicatiegegevens? (meerdere antwoorden mogelijk) In een OZIS-ring Via het Landelijk Schakelpunt (LSP) In een keten van apotheekhouders Anders, namelijk...
24
25
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
E) Hoe vaak heeft uw apotheek medicatiegegevens opgevraagd bij een andere apotheek in de periode van 1 januari 2012 t/m 31 december 2012? 0 tot 50 keer 50 tot 100 keer 100 tot 150 keer Meer dan 150 keer
Toelichting
Toelichting bij C en D: meerdere antwoorden zijn tegelijk mogelijk. Een fax mag ook worden gezien als ‘elektronische uitwisseling.
Onderbouwing
Deze indicator richt zich op het delen van gegevens tussen apotheken via de zogenaamde regionale of lokale OZIS – koppeling.
F) In hoeveel procent van deze opvragingen bij andere apotheken ontving u relevante medicatie-informatie die direct voldoende was voor farmaceutische zorg (PoliA) of bij hoeveel procent van de patiënten was de geneesmiddellijst compleet en hoefde u enkel te vragen naar het actuele gebruik (ZHA en AHHA)? 0% tot 25% 25% tot 50% 50% tot 75% 75% tot 100%
Type indicator
Structuur
G) Hoe vaak heeft u medicatiegegevens opgevraagd bij een andere instelling dan een openbare apotheek in de periode van 1 januari 2012 t/m 31 december 2012? 0 tot 50 keer 50 tot 100 keer 100 tot 150 keer Meer dan 150 keer (Denk aan verpleeghuizen, poliklinische apotheken of ziekenhuisapotheken) H) In hoeveel procent van deze opvragingen (onder G) bij andere apotheken ontving u relevante medicatieinformatie die direct voldoende was voor farmaceutische zorg (PoliA) of bij hoeveel procent van de patiënten was de geneesmiddellijst compleet en hoefde u enkel te vragen naar het actuele gebruik (ZHA en AHHA)? 0% tot 25% 25% tot 50% 50% tot 75% 75% tot 100%
26
27
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 2.7 AHHA (OA)
Afhandelen interacties coumarinen met co-trimoxazol
Kwaliteitsdomein
Continuïteit van zorg
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts en Openbare Apotheek
Gebruik informatie
Extern door publicatie herleidbaar tot apotheek en intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
Er is onvoldoende afstemming tussen verschillende zorgverleners bij het voorschrijven van bepaalde geneesmiddelen die (kunnen) interacteren met al gebruikte medicatie waardoor de patiënt risico op gezondheidsschade loopt.
Indicator
Indien co-trimoxazol (J01EE01) aan een gebruiker van coumarines (B01AA04 en B01AA07) wordt ter hand gesteld, informeert de apotheekhoudende of zijn team dan zelf rechtstreeks de trombosedienst? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee
Toelichting
Informatie van de patiënt of huisarts is niet voldoende. In dit geval – en bij geen actie – dient ‘nee’ ingevuld te worden.
Onderbouwing
De indicator vraagt naar het afhandelen van interacties met coumarines. Behandeling met co-trimoxazol brengt een stabiele en veilige instelling met coumarines in gevaar, met als gevolg een verhoogd risico op ernstige bloedingen. Desondanks komt deze interactie met enige regelmaat voor. Er wordt hier gevraagd naar de afhandeling van deze interacties richting de trombosedienst. Bij deze interactie is in eerste instantie overleg over een alternatief geneesmiddel met de voorschrijver gewenst. In deze indicator wordt uitgegaan van de situatie waar na overleg met voorschrijver is vastgesteld dat een alternatief geneesmiddel voor co-trimoxazol niet mogelijk is. Wanneer het betreffende geneesmiddel toch wordt ter hand gesteld, is goede afstemming met de trombosedienst van belang.
Type indicator
28
Communicatie met de patiënt Indicator 3.1 AHHA (OA)
Percentage patiënten met eerste uitgifte inhalatiemedicatie aan wie inhalatie-instructie is gegeven
Kwaliteitsdomein
Communicatie met de patiënt
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts en Openbare Apotheek
Gebruik informatie
Intern door de apotheekhoudende zelf en voor toezicht door de inspectie.
Risico
Het therapeutisch effect van medicatie is onvoldoende als gevolg van het niet veilig en/of niet effectief gebruik van de medicatie.
Indicator
Percentage patiënten met een eerste uitgifte van inhalatiemedicatie van wie is vastgelegd dat aan hen geprotocolleerd een inhalatie-instructie is gegeven.
Toelichting
Onder een eerste uitgifte van inhalatiemedicatie wordt in deze indicator verstaan: ‘een ter hand stelling van inhalatie medicatie aan een patiënt, waaraan in de voorafgaande 12 maanden, geen inhalatiemedicatie ter hand is gesteld’. De inhalatie-instructie kan ook door een POH zijn uitgevoerd, onder de supervisie van de huisarts. De apotheek dient dit te verifiëren bij de patiënt en zo nodig zelf uit te voeren.
Teller
Aantal patiënten met een eerste uitgifte van inhalatiemedicatie in het rapportagejaar, van wie is vastgelegd dat aan hen geprotocolleerd een inhalatie-instructie is gegeven. Deze inhalatie-instructie kan conform lokale afspraken gegeven zijn door de apotheker en zijn team of door de huisarts en zijn team.
Noemer
Aantal patiënten met een eerste uitgifte van inhalatiemedicatie in het rapportagejaar.
Structuur
29
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Onderbouwing
Type indicator
30
Deze indicator gaat in op het percentage patiënten met een eerste uitgifte van inhalatiemedicatie aan wie een instructie is gegeven in de apotheek of de huisartspraktijk. Voor het effectief en veilig gebruiken van inhalatiemedicatie is een inhalatie-instructie van belang. Voor de continuïteit van zorg is het van belang om informatie over gegeven instructies in de apotheek vast te leggen.
Indicator 3.2 AHHA (OA)
Percentage gebruikers van inhalatiecorticosteroïden met orofaryngeale antimycotica
Kwaliteitsdomein
Communicatie met de patiënt
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts en Openbare Apotheek
Gebruik informatie
Intern door de apotheekhoudende zelf en voor toezicht door de inspectie. Deze indicator is niet geschikt voor vergelijkingen tussen apotheken!
Risico
Het therapeutisch effect van medicatie is onvoldoende als gevolg van het niet veilig en/of niet effectief gebruik van de medicatie.
Indicator
Percentage gebruikers van inhalatiecorticosteroïden met vervolgens ook gebruik van orofaryngeale antimycotica.
Teller
Aantal patiënten met een orofaryngeaal antimycoticum nadat inhalatiecorticosteroïd is gebruikt.
Noemer
Aantal patiënten dat inhalatiecorticosteroïden gebruikt.
Onderbouwing
Het gebruik van een orofaryngeaal antimycoticum duidt op een schimmel infectie in de keel. Deze is effectief te voorkomen door na het inhaleren met ICS de mond te spoelen. Dit advies is onderdeel van de inhalatie-instructie met ICS.
Type indicator
Uitkomst
Proces
31
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Medicatiebewaking Indicator 4.1 AHHA (OA en PoliA)
De parameters ten behoeve van de medicatiebewaking in apotheekinformatiesystemen zijn goed ingesteld
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Gebruik informatie
Extern door publicatie herleidbaar tot apotheek en intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
De instellingen van het apotheekinformatiesysteem worden niet gecontroleerd en bijgesteld.
Indicator
A) Controleert u jaarlijks of de parameters ten behoeve van de medicatiebewaking in apotheekinformatiesystemen goed zijn ingesteld en past u deze zo nodig aan? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee (u bent klaar met deze indicator)
Toelichting
Het document “KNMP-voorschrift: Basisinstellingen medicatiebewaking AIS” is beschikbaar via het openbaar toegankelijke deel van de KNMP-website: www.knmp. nl/medicijnen-zorgverlening/medicatieveiligheid/ais/ medicatiebewaking-voorschrift-basisinstellingen-ais. Deze informatie is ook toegankelijk voor apotheekhoudende huisartsen.
Onderbouwing
Deze indicator, bestaande uit meerdere subitems, heeft betrekking op de instelling van de medicatie bewakingparameters in de apotheekinformatiesystemen.
Type indicator
Structuur
B) Indien u de parameters ten behoeve van de medicatiebewaking controleert, doet u dat aan de hand van het document “KNMP-voorschrift: Basisinstellingen medicatiebewaking AIS of document van Stichting Healthbase”? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee, maar wel aan de hand van een ander document, te weten...
32
33
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 4.2 AHHA (OA, ZHA en PoliA)
Vastleggen van de afhandeling van interacties
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Alle branches
Gebruik informatie
Extern door publicatie herleidbaar tot apotheekhoudende en intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
Het niet navragen, verifiëren en vastleggen van interacties leidt tot het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Worden ondernomen acties naar aanleiding van het vaststellen van een interactie herleidbaar elektronisch vastgelegd (exclusief scannen van recepten)? Ja altijd of bijna altijd, door certificerende instelling getoetst Ja altijd of bijna altijd, zelf inschatting Nee
Onderbouwing
Deze indicator vraagt naar het vastleggen van informatie over de afhandeling van interacties in de apotheek. Er moet teruggevonden kunnen worden hoe het signaal is afgehandeld, de reden voor de gekozen afhandeling en de uitkomst van een eventueel overleg met een andere zorgverlener of met de patiënt. Omdat deze informatie eenvoudig toegankelijk moet zijn tijdens de receptverwerking, gaat de voorkeur uit naar een elektronische vorm van vastlegging. In deze indicator wordt (het scannen van) handmatig op het recept vastgelegde informatie uitgesloten.
Type indicator
34
Indicator 4.4 AHHA (OA en PoliA)
Werkafspraken over vragen naar allergieën en overgevoelig heden bij patiënt
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Gebruik informatie
Extern door publicatie herleidbaar tot apotheek en intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
Het niet navragen, verifiëren en vastleggen van intoleranties leidt tot het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
Zijn er in de apotheek vastgelegde werkafspraken over het vragen naar allergieën en overgevoeligheden aan iedere patiënt zonder patiëntendossier (inclusief passanten)? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het vragen naar intoleranties bij de patiënt. Dit dient in ieder geval te gebeuren voor de patiënt zonder patiëntendossier in de apotheek. In deze indicator wordt gevraagd naar vastgelegde werkafspraken hierover in de apotheek.
Type indicator
Structuur
Structuur
35
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 4.10 AHHA
Patiënten die metformine (A10BA02) gebruiken in een dagdosis > 1000 mg, en een creatinineklaring <50ml/ min hebben en waarbij op basis van de creatinineklaring een interventie in de medicatie heeft plaatsgevonden
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Specifiek Apotheekhoudende Huisarts
Gebruik informatie
Intern door de apotheekhoudende zelf en voor toezicht door de inspectie.
Risico
Bij medicatiebewaking worden de clinical rules onvoldoende meegenomen.
Indicator
A) Het percentage patiënten dat metformine gebruikt in een dagdosis > 1000 mg en een creatinine klaring <50ml/ min heeft. B) Percentage patiënten waar een interventie gepleegd is in verband met een creatinineklaring <50 ml/min bij metforminegebruik in een dagdosis >1000 mg.
Toelichting
Onder een interventie wordt verstaan alle wijzigingen in de behandeling met metformine zoals verlagen van de metformine dosering of switchen naar andere bloedglucose verlagende medicatie of stoppen van metformine binnen 6 maanden na de meting van de creatinine klaring.
Teller
A) Aantal patiënten in het rapportagejaar dat metformine gebruikt in een dagdosis >1000 mg en een creatinine klaring <50ml/ min heeft.
Noemer
A) Aantal patiënten in het rapportagejaar dat metformine gebruikt in een dagdosis >1000 mg. B) Aantal patiënten in het rapportagejaar dat metformine gebruikt in een dagdosis >1000 mg en een creatinineklaring <50ml/ min heeft.
Onderbouwing
Lactaatacidose bij metforminegebruik kan ontstaan door accumulatie van metformine in de weefsels, veelal als gevolg van een verminderde excretie via de nieren. Gebruik van metformine is dan ook gecontra-indiceerd bij nierfalen of nierdysfunctie. Het risico bestaat dat zich in de loop der tijd risicofactoren voor het ontstaan van een lactaatacidose ontwikkelen; met name bij ouderen. Het is daarom aan te bevelen om bij langdurig gebruik van metformine periodiek na te gaan of deze risicofactoren inmiddels bestaan en zo nodig de farmacotherapie hierop aan te passen. De nierfunctie is hier een belangrijk voorbeeld van.
Type indicator
Proces
B) Aantal patiënten waarbij in het rapportagejaar een interventie is gepleegd in verband met een creatinineklaring <50 ml/ min bij metforminegebruik in een dagdosis >1000 mg.
36
37
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 4.11 AHHA
Kwaliteitsdomein
Medicatiebewaking
Toepassingsgebied
Specifiek Apotheekhoudende Huisarts
Gebruik informatie
Intern door de apotheekhoudende zelf en voor toezicht door de inspectie.
Risico
Het niet navragen, verifiëren en vastleggen van contraindicaties leidt tot het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
38
Percentage patiënten met contra-indicatie hartfalen waaraan NSAID’s (inclusief COX-2 selectieve remmers) ter hand is gesteld
Percentage patiënten met contra-indicatie hartfalen waaraan NSAID’s (inclusief COX-2 selectieve remmers) ter hand is gesteld.
Teller
Aantal patiënten met in HIS/AIS vastgelegde contra-indicatie hartfalen met gebruik van NSAID’s (inclusief COX-2 selectieve remmers) voor langer dan 14 dagen in het rapportagejaar.
Noemer
Aantal patiënten met in HIS/AIS vastgelegde contra-indicatie hartfalen in het rapportagejaar.
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het afleveren van geneesmiddelen ondanks een contra-indicatie. NSAID’s (waaronder ook selectieve NSAID’s) kunnen hartfalen verergeren. Ook kortdurend gebruik kan bij deze patiënten hartfalen verergeren.
Type indicator
Uitkomst
Bereiding Indicator 5.1 AHHA (OA, ZHA, en PoliA)
Afspraken bij apotheekbereidingen die in opdracht elders worden bereid
Kwaliteitsdomein
Bereiding
Toepassingsgebied
Alle branches
Gebruik informatie
Extern door publicatie herleidbaar tot apotheek en intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
De bereiding vindt onjuist plaats waardoor de patiënt risico loopt op gezondheidsschade.
Indicator
A) Zijn over de volgende aspecten afspraken schriftelijk vastgelegd tussen uw apotheek en de (GMP-z erkende) apotheek waaraan u uw bereidingen uitbesteedt? Indien u zelf bereidt, vinkt u dan een categorie van ‘ja’ aan die van toepassing is! – uitvoeren van statistische controle van gewichtsspreiding bij de bereiding van capsules; – monsters van bereidingen die geanalyseerd moeten worden door een regionaal analyselaboratorium (RAL) of eigen laboratorium; – vrijgeven van bereidingen door een apotheker voorafgaand aan het ter hand stellen. Ja, door certificerende instelling getoetst (voor schriftelijke afspraken met de apotheek waaraan u bereidingen uitbesteedt of indien u zelf bereidt) Ja, zelf inschatting (voor schriftelijke afspraken met de apotheek waaraan u bereidingen uitbesteedt of indien u zelf bereidt) Nee
39
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Ter hand stellen B) Zijn over de volgende aspecten schriftelijk afspraken vastgelegd tussen uw apotheek en de (GMP-z erkende) apotheek waaraan u in uitzonderingsgevallen uw bereidingen uitbesteedt? – uitvoeren van statistische controle van gewichtsspreiding bij de bereiding van capsules; – monsters van bereidingen die geanalyseerd moeten worden door een regionaal analyselaboratorium (RAL) of eigen laboratorium; – vrijgeven van bereidingen door een apotheker voorafgaand aan het ter hand stellen. Ja, door certificerende instelling getoetst (voor schriftelijke afspraken met de apotheek waaraan u bereidingen uitbesteedt of indien u zelf bereidt) Ja, zelf inschatting (voor schriftelijke afspraken met de apotheek waaraan u bereidingen uitbesteedt of indien u zelf bereidt) Nee Onderbouwing
Type indicator
40
Deze indicator gaat in op de aard van de afspraken die zijn gemaakt bij uitbesteding van bereidingen met een bereidende apotheek indien een (deel van) de bereidingen niet in de eigen apotheek plaatsvinden. In het geval van uitbesteden dient een apotheekhoudende er zich van te vergewissen dat bereidingen op een verantwoorde wijze plaatsvinden. Deze indicator vraagt naar de afspraken die hierover zijn vastgelegd. Gevraagd wordt naar afspraken over de statistische controle van gewichtsspreiding bij capsules, het laten analyseren van monsters van bereidingen door een regionaal analyselaboratorium en vrijgifte door een apotheker voorafgaand aan ter hand stellen van bereidingen. Deze vrijgifte kan plaatsvinden voor het ter hand stellen aan de patiënt in geval van individuele bereidingen, maar kan in geval van voorraadbereidingen ook langer voorafgaand aan het ter hand stellen plaatsvinden.
Indicator 6.1 AHHA (OA en PoliA)
Voldoen verpakking aan de normen voor een Geautomatiseerd DistributieSysteem (GDS)
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Gebruik informatie
Extern door publicatie herleidbaar tot apotheek en intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
Verpakking van medicatie vindt niet volgens de landelijk geldende normen plaats.
Indicator
A) Maakt u in het rapportagejaar gebruik van GDS? Ja, door certificerende instelling getoetst (beantwoord vraag B) Ja, zelf inschatting (beantwoord vraag B) Nee (u bent klaar met deze indicator) B) Voldoet u aan de GDS-norm (indien u zelf in GDS-formaat verpakt) of houdt de verpakker zich aan de GDS-norm (indien verpakking buiten de apotheek plaats vindt)? Ja Nee Onbekend
Toelichting
GDS-normen zijn normen opgesteld door de KNMP voor apotheken die werken met Geautomatiseerde Distributiesystemen voor het distribueren van geneesmiddelen. De GDS-normen zijn aanvullend op de Nederlandse Apotheeknorm (NAN), de Ziekenhuisapotheekstandaard (ZAS) en de GMP-z normen.
Structuur
41
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Onderbouwing
Type indicator
Wanneer de patiënt in redelijkheid niet in staat is om zijn medicijnen op de juiste wijze te gebruiken, zorgt de apotheekhoudende voor geïndividualiseerde distributievormen. Hiermee is de patiënt beter in staat het juiste geneesmiddel op het juiste tijdstip en in de juiste frequentie toe te passen. Aangezien de zorgbehoefte kan veranderen met de tijd, dient een geïndividualiseerde distributievorm regelmatig geëvalueerd te worden. Wanneer geneesmiddelen in geïndividualiseerde distributievormen niet in de praktijk van de apotheekhoudende zelf verpakt worden, vergewist de apotheekhoudende zich ervan dat de verpakking volgens de landelijk geldende normen plaatsvindt. Structuur
Indicator 6.2 AHHA (OA en ZHA)
Beschikbaarheid controlesysteem voor uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen niet zijnde GDS (geautomatiseerd distributiesysteem)
Kwaliteitsdomein
Ter hand stellen
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Ziekenhuisapotheek en Openbare Apotheek
Gebruik informatie
Extern door publicatie herleidbaar tot apotheek en intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
Er is geen controlesysteem aanwezig ter voorkoming van onjuist uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen niet zijnde GDS.
Indicator
Zet uw apotheek medicijnen uit met behulp van weekdoseer systemen of een ziekenhuisapotheekdistributiesysteem? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee (u bent klaar met deze indicator) Beschikt de apotheek over een effectief controlesysteem ter voorkoming van onjuist uitzetten van medicijnen in weekdoseersystemen of het ziekenhuisapotheek distributiesysteem? Ja, met behulp van barcodes of handmatig door een ander persoon dan degene die de medicijnen heeft uitgezet Nee, geen barcodes of door dezelfde persoon die de medicijnen heeft uitgezet
42
Toelichting
Onder uitzetten van medicijnen wordt verstaan het vullen van de medicatiebakjes voor een bepaalde periode, patiëntspecifiek. Niet: het eventueel door de verpleegkundige gereedzetten van medicatie voor een deelronde.
Onderbouwing
Zorgverleners bieden de patiënt hulp door, indien noodzakelijk, de ter hand gestelde geneesmiddelen per moment van inname klaar te zetten (uitzetten van medicatie). Het is van belang dat de apotheekhoudende het uitzetten van medicijnen door de apotheek controleert en monitort.
Type indicator
Structuur
43
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Monitoring van geneesmiddelengebruik Indicator 7.1 AHHA (OA en PoliA)
Percentage patiënten >70 jaar dat klassieke NSAID’s met gastroprotectie gebruikt
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Gebruik informatie
Voor OA en AHHA: intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
Onvoldoende monitoring van het gebruik van medicatie verhoogt het risico op onjuist gebruik en als gevolg daarvan het risico op gezondheidsschade bij de patiënt.
Indicator
A) Percentage patiënten >70 jaar met ter hand stellingen voor klassieke NSAID’s tezamen met gastroprotectie. B) Percentage vastgelegde interventies bij afleveringen aan patiënten >70 jaar waarbij gastroprotectie ontbreekt bij het gebruik van klassieke NSAID’s.
44
Teller A
Aantal patiënten >70 jaar met ten minste één ter hand stelling in het rapportagejaar van klassieke NSAID’s en hierbij gebruik van gastroprotectie met PPIs of een H2 antagonist in dubbele DDD.
Noemer A
Aantal patiënten >70 jaar met ten minste één ter hand stelling in het rapportagejaar van klassieke NSAID’s.
Indicator B
Hoe vaak is door uw interventie bij afleveringen ontbrekende gastroprotectie in het rapportagejaar aan patiënten >70 jaar met gebruik van NSAID’s toegevoegd? Geeft u a.u.b. een reële schatting. in meer dan 80% van de situaties in 50% tot 80% van de situaties in 20% tot 50% van de situaties in minder dan 20% van de situaties
Toelichting
Onder gastroprotectie wordt verstaan het gelijktijdig gebruik van een protonpompremmer of misoprostol in adequate dosering of hoge doseringen H2 antagonisten (2 maal de DDD). Lage doseringen H2- antagonisten (1 maal de DDD) worden in deze indicator niet meegenomen.
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op het ter hand stellen van een gewenste combinatie van geneesmiddelen in verband met het voorkomen van mogelijke bijwerkingen. Deze indicator vraagt naar het toepassen van gastroprotectie bij het gebruik van klassieke NSAID’s bij patiënten ouder dan 70 jaar. Gastrointestinale bloedingen behoren tot de ernstigste bijwerkingen van NSAID’s. Jaarlijks komen minstens 3000 mensen in het ziekenhuis terecht ten gevolge van een maagbloeding door NSAID’s. NSAID’s staan in de top 3 van geneesmiddelen die bijdragen aan geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames. Leeftijd is de belangrijkste risicofactor voor het optreden van maagulcera bij gebruik van NSAID’s. De CBO-consensus stelt dat alle patiënten > 70 jaar die klassieke NSAID’s gebruiken, gastroprotectie moeten krijgen. Het gelijktijdig gebruik van gastroprotectie bij NSAID’s halveert de kans op een gastrointestinale bloeding.
Type indicator
Uitkomst
45
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 7.8 AHHA (OA)
Slaapmiddelen korter dan 15 dagen bij een eerste uitgifte
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts en Openbare Apotheek
Gebruik informatie
Intern door de apotheekhoudende zelf en voor toezicht door de inspectie.
Risico
Langdurig slaapmiddelgebruik heeft geen bewezen effectiviteit, vergroot het risico op ongelukken en verhoogt de kans op gewenning en afhankelijkheid (verslaving).
Indicator
Patiënten met een eerste uitgifte van slaapmiddelen met gebruik voor minder dan 15 dagen.
Toelichting
Hier wordt alleen huisartsenreceptuur meegenomen. Passanten zijn uitgesloten.
Onderbouwing
De NHG-standaard Slaapproblemen en slaapmiddelen (2005) adviseert niet meer dan 5 tot 10 tabletten voor te schrijven in een zo laag mogelijke dosering. Verder dienen er afspraken te worden gemaakt over de wijze van gebruik, de duur van de medicatie, wanneer en hoe de patiënt met de medicatie zal stoppen om verkeerde verwachtingen en chronisch gebruik te voorkomen. www.nhg.org/standaarden/samenvatting/ slaapproblemen-en-slaapmiddelen#idm2144.
Type indicator
Uitkomst
Onder slaapmiddelen worden bedoeld benzodiazepines en benzodiazepine- gerelateerde middelen (ATC-codes N05CD en N05CF). Een eerste uitgifte is een aflevering in de rapportageperiode zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van de geneesmiddelgroep is geweest.
46
Teller
Patiënten met een eerste uitgifte van slaapmiddelen in de rapportageperiode voor gebruik korter dan 15 dagen.
Noemer
Patiënten met een eerste uitgifte van slaapmiddelen in de rapportageperiode.
47
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 7.9 AHHA (OA en PoliA)
Voorkeursmiddelen protonpompremmers, alle gebruikers
Indicator 7.10 AHHA (OA en PoliA)
Voorkeursmiddelen NSAID’s, nieuwe gebruikers
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Kwaliteitsdomein
Monitoring van geneesmiddelengebruik
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Toepassingsgebied
Apotheekhoudende Huisarts, Openbare Apotheek en Poliklinische Apotheek
Gebruik informatie
Intern door de apotheekhoudende zelf en voor toezicht door de inspectie.
Gebruik informatie
Intern door de apotheekhoudende zelf en voor toezicht door de inspectie.
Risico
Indien op basis van wetenschappelijke inzichten geen verschil tussen geneesmiddelen bestaat, is te kiezen voor de goedkoopste optie.
Risico
Indien op basis van wetenschappelijke inzichten geen verschil tussen geneesmiddelen bestaat, is te kiezen voor de goedkoopste optie.
Indicator
Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering omeprazol of pantoprazol was met een generiek inkoopkanaal.
Indicator
Patiënten met een eerste uitgifte van NSAID’s in de rapportage periode met een aflevering van ibuprofen, naproxen of diclofenac met generiek inkoopkanaal of een van de preferente middelen diclofenac.
Toelichting
Hier wordt alleen huisartsenreceptuur meegenomen. Passanten zijn uitgesloten.
Toelichting
Hier wordt alleen naar huisartsenreceptuur gekeken. Passanten zijn uitgesloten.
Teller
48
Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode waarbij de laatste aflevering in die periode omeprazol of pantoprazol met een generiek inkoopkanaal is.
Noemer
Patiënten met een aflevering van een protonpompremmer in de rapportageperiode.
Onderbouwing
Volgens het Farmacotherapeutisch Kompas (2012) behoort bij de keuze van een protonpompremmer, gezien de geringe onderlinge verschillen, de prijs een belangrijke rol te spelen. Omeprazol en pantoprazol zijn de goedkoopste middelen.
Type indicator
Uitkomst
Een eerste uitgifte is een aflevering in het rapportagejaar zonder dat er in de voorafgaande 12 maanden een aflevering van een NSAID is geweest. Ook mocht de gebruiksduur van de eerste uitgifte niet langer zijn dan 27 dagen en was bij aflevering een eerste uitgifte tarief vastgelegd. Het aantal DDD NSAID bij aflevering was groter dan 4 en alleen afleveringen op recept zijn meegenomen. De eerste uitgifte wordt bepaald met behulp van alle afleveringen, dus ook de afleveringen op voorschrift van specialisten. Preferente middelen van diclofenac hebben de volgende artikel nummers: 13912593, 14053888, 14053934.
49
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Beheer van geneesmiddelen Teller
Patiënten met een aflevering van een NSAID in de rapportage periode waarbij de laatste aflevering in die periode ibuprofen, naproxen of diclofenac met generiek inkoopkanaal of een van de preferente middelen diclofenac.
Noemer
Patiënten met een aflevering van een NSAID in de rapportageperiode.
Onderbouwing
Gezien de relatief lage kans op bijwerkingen gaat volgens de Farmacotherapeutische richtlijn ‘Pijnbestrijding’ (2007) binnen de NSAID’s de voorkeur uit naar ibuprofen, diclofenac en naproxen. Aangezien combinatiepreparaten van diclofenac met misoprostol geen voorkeursmiddel zijn (althans niet bij alle patiënten) is er voor gekozen om deze niet in de teller op te nemen. Bij patiënten met indicatie voor preventieve maagbescherming is het voorschrijven van deze combinatiepreparaten tevens geen doelmatige keus. De voorkeur gaat dan vanwege de kosten uit naar het combineren met een protonpompremmer.
Type indicator
Indicator 9.3 AHHA (OA, ZHA en PoliA)
Aanwezigheid sluitend vervaldatumsysteem
Kwaliteitsdomein
Beheer van geneesmiddelen
Toepassingsgebied
Alle branches
Gebruik informatie
Extern door publicatie herleidbaar tot apotheek en intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
De patiënt ontvangt producten waarvan de vervaldatum is verstreken.
Indicator
Beschikt u over een sluitend vervaldatumsysteem waarmee wordt geborgd dat er geen verlopen medicatie ter hand wordt gesteld? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee
Toelichting
Hieronder wordt verstaan een werkwijze die zodanig is dat er planmatig een controle van de voorraad plaatsvindt. In de controle worden zowel geneesmiddelen als reagentia, verbandmiddelen, geneesmiddelen en hulpmiddelen waarop een vervaldatum staat aangegeven gecontroleerd. Gevolg van deze werkwijze is dat er in de apotheekvoorraad geen middelen waarvan de vervaldatum verstreken is aanwezig zijn tenzij dat zij voldoende herkenbaar zijn voor de medewerkers.
Uitkomst
Medicatie dient niet te worden verstrekt als de uiterste gebruiks datum eerder is dan de gebruiksperiode plus één maand.
50
Onderbouwing
De opslag van geneesmiddelen is zo ingericht dat de middelen op het moment van ter hand stelling en voor de duur van het verwachte gebruik door de patiënt, voldoen aan alle kwaliteitseisen, veiligheideisen, wet- en regelgeving.
Type indicator
Structuur
51
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 9.4 AHHA (OA, ZHA en PoliA)
Het uitvoeren van recalls
Indicator 9.5 AHHA (OA, ZHA en PoliA)
Het aantal niet volledig uitgevoerde recalls van geneesmiddelen
Kwaliteitsdomein
Beheer van geneesmiddelen
Kwaliteitsdomein
Beheer van geneesmiddelen
Toepassingsgebied
Alle branches
Toepassingsgebied
Alle branches
Gebruik informatie
Extern door publicatie herleidbaar tot apotheek en intern door de apotheekhoudende zelf.
Gebruik informatie
Intern door de apotheekhoudende zelf.
Risico
De apotheek reageert niet adequaat op recalls.
Indicator
A) 1. Hoeveel relevante verzoeken tot recall heeft u het afgelopen jaar gehad? 2. Hoeveel van deze recall-verzoeken heeft u niet volledig uitgevoerd? (Zie hiervoor toelichting)
Risico
52
De apotheek reageert niet adequaat op recalls.
Indicator
Voert u recalls uit? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee
Toelichting
Tot de relevante recalls behoren niet de recalls waarin uitsluitend wordt gevraagd om de voorraad in de apotheek terug te sturen, maar wel die waarbij de ernst dusdanig is dat geneesmiddelen (zouden) moeten worden teruggenomen van de patiënt.
Onderbouwing
De apotheekhoudende of zorginstelling dient het beheer en de ter hand stelling van geneesmiddelen zo in te richten dat het geneesmiddel te allen tijde te herleiden is tot de apotheek/ zorginstelling of tot een individuele patiënt.
Type indicator
Structuur
B) Wat was/waren de reden(en) voor het niet volledig uitvoeren? Het was te veel werk om alle patiënten te benaderen en er had zich nog geen incident voorgedaan Anders, namelijk... Toelichting
Onder volledige uitvoering hoort dat u geverifieerd heeft of het betreffende geneesmiddel en/of charge in de apotheek is geweest. Een reden van het niet volledig uitvoeren van een recall kan bijvoorbeeld zijn: Wanneer u een patiënt die het betreffende geneesmiddel en/of charge heeft ontvangen, niet heeft kunnen bereiken vanwege verhuizing of onbekend adres of indien de theoretische gebruikstermijn van het middel was verstreken omdat dan niet meer aannemelijk is dat het middel bij de patiënt in gebruik is. Relevante recalls zijn recalls, waarin gevraagd wordt om de voorraad in de apotheek terug te sturen naar de fabrikant of groothandel. De kans op patiëntenrisico is zodanig dat de geneesmiddelen ook moeten worden teruggehaald bij de patiënt.
Onderbouwing
De apotheekhoudende of zorginstelling dient het beheer en de ter hand stelling van geneesmiddelen zo in te richten dat het geneesmiddel te allen tijde te herleiden is tot de apotheek/ zorginstelling of tot een individuele patiënt.
Type indicator
Proces
53
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
Indicator 9.6 AHHA (OA, ZHA en PoliA)
Aantal interne en externe meldingen over verlopen medicatie
Kwaliteitsdomein
Beheer van geneesmiddelen
Toepassingsgebied
Alle branches
Gebruik informatie
Intern voor gebruik door de apotheekhoudende zelf en voor toetsing door de inspectie.
Risico
De patiënt ontvangt producten waarvan de vervaldatum is verstreken.
Indicator
A) Aantal interne meldingen (bij de ter hand stelling) van verlopen medicatie.
Onderwijs, onderzoek en ontwikkeling van zorg Indicator 10.2 AHHA (OA en PoliA)
Nam u in het rapportagejaar deel aan het LAREB intensieve monitoring programma?
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek
Gebruik informatie
Intern voor gebruik door apotheekhoudende en voor toezicht door de inspectie.
Risico
Door het niet melden vermindert de veiligheid van de individuele patiënt en de veiligheid van medicatie op populatie niveau.
Indicator
Nam u in het rapportagejaar deel aan het LAREB intensieve monitoring programma? Ja, door certificerende instelling getoetst Ja, zelf inschatting Nee
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op de rol die de apotheek speelt in farmacovigilantie. Gevraagd wordt naar het aantal bij LAREB (Nederlands Bijwerkingen Centrum) gemelde bijwerkingen. Het melden van bijwerkingen van geneesmiddelen door patiënten is van belang voor de veiligheid van de individuele patiënt en de veiligheid van medicatie op populatie niveau. De Geneesmiddelenwet (art. 76 en 78) heeft het melden van bijwerkingen voor apothekers wettelijk verplicht. Het aantal meldingen aan LAREB is afhankelijk van het aantal door patiënten gerapporteerde bijwerkingen, maar geeft ook een indruk van de activiteiten van de apotheker op dit gebied.
Type indicator
Structuur
B) Aantal externe meldingen (na ter hand stelling) van verlopen medicatie. Toelichting
Medicatie dient niet te worden verstrekt als de uiterste gebruiksdatum is verstreken of in de te verwachten gebruiksperiode zal zijn verstreken.
Onderbouwing
De opslag van geneesmiddelen is zo ingericht dat de middelen op het moment van ter hand stelling en voor de duur van het verwachte gebruik door de patiënt, voldoen aan alle kwaliteitseisen, veiligheideisen, wet- en regelgeving.
Type indicator
54
Proces
55
Kwaliteitsindicatoren Farmacie Apotheekhoudende Huisarts
56
Indicator 10.3 AHHA (OA en PoliA)
Aantal bij LAREB gemelde bijwerkingen van patiënten
Kwaliteitsdomein
Kwaliteitsmanagement
Toepassingsgebied
Openbare Apotheek, Apotheekhoudende Huisarts en Poliklinische Apotheek
Gebruik informatie
Intern voor gebruik door apotheekhoudende zelf en voor toezicht door de inspectie.
Risico
Door het niet melden vermindert de veiligheid van de individuele patiënt en de veiligheid van medicatie op populatie niveau.
Indicator
Aantal bij LAREB gemelde bijwerkingen van patiënten.
Onderbouwing
Deze indicator gaat in op de rol die de apotheek speelt in farmacovigilantie. Gevraagd wordt naar het aantal bij LAREB (Nederlands Bijwerkingen Centrum) gemelde bijwerkingen. Het melden van bijwerkingen van geneesmiddelen door patiënten is van belang voor de veiligheid van de individuele patiënt en de veiligheid van medicatie op populatie niveau. De Geneesmiddelenwet (art. 76 en 78) heeft het melden van bijwerkingen voor apotheekhoudende wettelijk verplicht. Het aantal meldingen aan LAREB is afhankelijk van het aantal door patiënten gerapporteerde bijwerkingen, maar geeft ook een indruk van de activiteiten van de apotheekhoudende op dit gebied.
Type indicator
Proces
57
58
Landelijke Huisartsen Vereniging Apotheekhoudende Afdeling Domus Medica Mercatorlaan 1200 3528 BL Utrecht Postbus 20056 3502 LB Utrecht (030) 28 23 820
[email protected] www.lhv.nl/ahha