Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 Voortgangsrapportage november 2013
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
1
Colofon Gemeente Amsterdam Dienst Maatschappelijk Ontwikkeling Jodenbreestraat 25 Postbus 2758 1011 NH Amsterdam Telefoon: 020 251 8030 www.amsterdam.nl/kva Auteurs André Herbrink, Marianne Veenhof, Laura Boon, Wolter Vegter, Janneke Huizenga, Marloes Lubberdink, Chantal Langejans, Jaap Lemereis, Arian Brugman, Laura Thomassen, Marije Schoonen, Anne Gosenshuis en Tineke Kuypers (team VO/mbo) Vormgeving Inge Bekkers Infographics Studio Annelies Vlasblom Fotografie Fotobank gemeente Amsterdam Foto omslag: Edwin van Eis Drukwerk OBT-Opmeer, Den Haag
November 2013
2
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Voortgang per doelstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Doel 1 Vergroten aanbod aantrekkelijk havo-vwo onderwijs. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Doel 2 Herkenbare profilering vmbo-basisberoeps. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Doel 3 Goed geprofileerde technieklocaties.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Doel 4 Onderwijskwaliteit VO op orde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Doel 5 Onderwijskwaliteit VSO op orde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Doel 6 Versterken taalonderwijs.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Doel 7 Schoolveiligheid VO: de basis op orde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Bijlage . ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
3
Samenvatting KVA Resultaten 2013 10
VO-scholen verbeteren aantoonbaar
schoolveiligheid en zorgzaamheid
Geen lotingen in 2 de ronde
bij aanmelding op VO-scholen
Cultuuromslag bij Altra ‘gericht sturen op onderwijsresultaat’ Drie VO-scholen vernieuwen techniekonderwijs voor vmbo basis/kader Berlage en Reigersbos: van aangepast toezichtarrangement naar
14 Amsterdamse VO scholen
basisarrangement
doen mee met
Kwaliteitstraject
Nieuwe leerroutes vmbo-mbo in 6 technische sectoren
Drie vmbo-scholen starten technologieroute 60 bedrijven vriend van het MasterplanTechniek Uitlotingen VO in eerste ronde met 45% gereduceerd Hyperion Lyceum, Caland Lyceum II en IJburg College II : op naar permanente
Na eerste
huisvesting
succes weer 22 nieuwe scholen
in aanpak schoolveiligheid Woordenschat VO-leerlingen significant verbeterd door taalproject VSO zorgcoördinatoren worden opgeleid tot
4
schoolpsycholoog
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
Inleiding In april 2012 is het programma Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam (KVA) 2012-2014 van start gegaan. Met de uitvoering hiervan wil de gemeente Amsterdam een impuls geven aan de kwaliteit van het voortgezet onderwijs in de stad. Deze rapportage geeft een beeld van de voortgang en de tussenresultaten van dit programma. Het belangrijkste uitgangspunt van deze Kwaliteitsimpuls is dat er voor alle Amsterdamse kinderen onderwijs op maat beschikbaar moet zijn. Dat wil zeggen: kwalitatief hoogwaardig onderwijs op het juiste niveau en op een school naar eigen keuze. Dit uitgangspunt vormt de basis van de zeven concrete doelen van het programma: Doel 1 Vergroten aanbod aantrekkelijk havo-vwo onderwijs Doel 2 Herkenbare profilering vmbo-basisberoeps Doel 3 Goed geprofileerde technieklocaties Doel 4 Onderwijskwaliteit VO op orde Doel 5 Onderwijskwaliteit VSO op orde Doel 6 Versterken taalonderwijs Doel 7 Schoolveiligheid VO: de basis op orde De rapportage geeft per doel de voortgang, de behaalde tussenresultaten, uitdagingen en een vooruitblik weer. Niet alleen vanuit de optiek van de gemeente Amsterdam, maar juist ook vanuit onze samenwerkingspartners: scholen, rectoren, het bedrijfsleven, ouders en onderwijsexperts.
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
5
Voortgang per doelstelling Doel 1 Vergroten aanbod aantrekkelijk havo-vwo onderwijs Doel 1 - Tussenresultaten in vogelvlucht In schooljaar 2013/14: n Waren er geen lotingen meer in de 2de ronde n Zijn het aantal uitlotingen in eerste ronde met 45% gereduceerd ten opzichte van 2010
Niet alle leerlingen uit Amsterdam kunnen na de basisschool naar de middelbare school van hun eerste keuze. Voorgaande jaren waren er vooral tekort plekken op de havo- en de (categorale) vwoscholen. De gemeente zet zich samen met de schoolbesturen in om dit te verbeteren, en het aanbod van scholen beter te laten aansluiten op de vraag van leerlingen en hun ouders. Samen streven we naar een breder aanbod met meer keuze, zodat het aantal uitlotingen vermindert en leerlingen naar de school kunnen die hun voorkeur heeft. Tussenresultaten Uitlotingen 2 de ronde - Schoolbesturen en de gemeente Amsterdam zijn er in geslaagd het aantal uitlotingen voor het voortgezet onderwijs in de tweede ronde tot nul te reduceren, terwijl er dit jaar meer leerlingen de overstap van basisschool naar de middelbare school maakten dan de voorgaande jaren. Eerder dit jaar melden 8.053 leerlingen zich aan op een van de middelbare scholen in Amsterdam. Hiervan konden 402 kinderen in eerste instantie niet worden geplaatst op de school van hun eerste keuze. De grootste druk lag dit jaar op de vmbo-t- en de havo- en vwo-plekken. De gemeente
Infographic 1 Totaal aantal uitlotingen
2010
2011
2012
totale instroom
totale instroom
7.501
7.630
659
467
433
8,8%
6,1%
percentage uitlotingen t.o.v. instroom
percentage uitlotingen t.o.v. instroom
absoluut aantal uitlotingen in 1e en 2 e ronde absoluut aantal uitlotingen in 1e en 2 e ronde
absoluut aantal uitlo (geen uitlotingen in
30,7% percentage t.o.v. 2010
6
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
heeft er samen met de schoolbesturen voor gezorgd dat er met spoed extra plekken zijn vrijgekomen. Dankzij de extra capaciteit op het Cygnus Gymnasium en een nieuwe dependance van Pieter Nieuwland College kon loting in de 2 e worden voorkomen, voor het tweede jaar op rij. De daling van het aantal uitlotingen is een trend die zich dankzij inspanningen van de schoolbesturen en de gemeente verder voortzet. Onderstaande infographic laat zien dat het percentage uitgelote leerlingen ten opzichte van 2010 bijna met de helft is gereduceerd. Het aantal uitgelote leerlingen is ten opzichte van het totaal aantal leerlingen dat de overstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs maakt in 2013 tot 5% gedaald. Dit percentage was in 2010 nog bijna 9%. Nieuwe havo-vwo scholen - De meeste havo-vwo scholen staan in de stadsdelen centrum en zuid. De gemeente heeft samen met de schoolbesturen gezorgd voor een betere spreiding van dit schooltype in Amsterdam. In 2012 zijn het Hyperion Lyceum in Noord (vwo+), Caland Lyceum II in Nieuw West en IJburg College II in Oost gestart (brede scholen voor vmbo-havo-vwo). Nu wordt nog les gegeven in tijdelijke huisvesting, maar in de komende jaren zal er een definitief eigen gebouw komen voor deze drie scholen. Meest recent is het initiatief van het Pieter Nieuwland College met de nieuwe havo dependance, die vanaf dit schooljaar in de Linneaushof in Oost is gestart. De populariteit van de nieuwe scholen is groot en dit verlicht de druk op andere scholen in de stad. Uitdagingen Hoewel de ontwikkelingen er positief uitzien, moeten de nieuwe scholen hun ambities de komende jaren nog waarmaken, en voldoende leerlingen blijven trekken om de druk op populaire scholen te verlichten. Daarnaast blijft aantal leerlingen op het VO stijgen, terwijl de maximale capaciteit van veel populaire scholen is bereikt. De schoolbesturen en de gemeente moeten daarom goede afspraken maken voor de komende jaren over uitbreiding en verbetering van het aanbod, bijvoorbeeld in een nieuw Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO). De schoolbesturen moeten hierbij ook zelf durven ondernemen en (financiële) risico’s nemen om nieuw onderwijsaanbod te realiseren. De gemeente kan niet blijvend initiatieven financieren.
2012
2013
totale instroom
totale instroom
totale instroom
7.630
8.022
8.053
433
402
6,1%
5,4%
5%
percentage uitlotingen t.o.v. instroom
percentage uitlotingen t.o.v. instroom
percentage uitlotingen t.o.v. instroom
absoluut aantal uitlotingen in 1e ronde (geen uitlotingen in 2 de ronde)
absoluut aantal uitlotingen in 1e ronde (geen uitlotingen in 2 de ronde)
30,7%
38,6%
45,2%
percentage t.o.v. 2010
percentage t.o.v. 2010
percentage t.o.v. 2010
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
7
Vooruitblik Zowel voor het Hyperion Lyceum, Caland Lyceum II als IJburg College II wordt gewerkt aan een eigen schoolgebouw als permanente huisvesting. Op de havo dependance van het Pieter Nieuwland College kunnen nu 83 havoleerlingen terecht die anders waren uitgeloot. Komende tijd worden plannen gemaakt hoe deze school zich verder kan ontwikkelen, als eigenstandige school of als dependance. Afhankelijk van de plannen en de instroom komende jaren wordt gekeken hoe de school moet worden gehuisvest. Op korte termijn gaat de gemeente weer in gesprek met schoolbesturen over mogelijk extra plekken voor aankomend schooljaar. De gemeente werkt met de scholen aan het zo transparant mogelijk maken hoeveel plekken er per basisschooladvies op een school zijn en hoeveel aanmeldingen er zijn. Zodat ouders en leerlingen weten wat er te kiezen valt. Verder zijn we in afwachting
‘Geef dit initiatief een kans, ik heb hier vertrouwen in! Callista gaat echt met plezier naar school.’ Rosita Slager (moeder van Callista) over de nieuwe havo van Pieter Nieuwland College in ‘De Hof’.
van een onderzoek door de UvA en de VU naar een alternatief systeem voor de lotingen. Als het mogelijk blijkt om meer leerlingen op een school van hun voorkeur terecht te laten komen, dan zal de gemeente dat uiteraard nastreven in overleg met de schoolbesturen. Tenslotte maken de schoolbesturen in overleg met de gemeente nieuwe plannen over het aanbod tot 2020 in het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen VO (RPO). De schoolbesturen moeten het nieuwe RPO op 1 november 2014 indienen bij het ministerie.
8
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
Doel 2 Herkenbare profilering vmbo-basisberoeps Doel 2 - Tussenresultaten in vogelvlucht n Westburg
is vanaf dit schooljaar gesloten; nieuwbouw Calvijn begonnen.
n Voorbereiding
Het vmbo-aanbod in Amsterdam West is versnipperd, zo blijkt uit het Regionaal Plan Onderwijs1. Om dit knelpunt aan te pakken zijn de betrokken schoolbesturen en de gemeente in 2012 overeengekomen het Beroepscollege West (BCW) te ontwikkelen. Betrokken scholen en schoolbesturen zijn: n Westburg College van het ROC van Amsterdam n Marcanti College van Esprit Scholen n Nova College van Esprit Scholen n Calvijn met Junior van ZAAM Doel van het BCW is herstructurering en herprofilering van deze scholen. Hiermee wordt het huidige versnipperde, kleinschalige aanbod gebundeld tot een samenhangend vmbo-aanbod in AmsterdamWest. Daarnaast worden het vmbo en het mbo-onderwijs samengebracht in doorlopende leerlijnen waarbinnen leerlingen hun startkwalificatie kunnen behalen. Tussenresultaten ontwikkeling Beroepscollege West De samenwerking tussen de schoolbesturen heeft in 2012 geleid tot een door alle partijen ondertekende verklaring. Inmiddels heeft het ROC van Amsterdam met ingang van dit schooljaar de locatie Westburg College gesloten en de leerlingen en docenten overgedragen aan Esprit Scholen. Esprit Scholen en ZAAM bereiden op dit moment de overdracht van Calvijn met Junior van ZAAM naar Esprit Scholen voor zodat de drie scholen die onderdeel uitmaken van het BCW straks onder één bestuurlijke aansturing vallen. Beide schoolbesturen hebben aangegeven dat als hun raden van toezicht daar de finale toestemming voor geven deze overdracht in januari 2014 kan worden gerealiseerd. De schoolleiders van Marcanti College, Nova College en Calvijn met Junior hebben hun profilering aangescherpt waarbij Marcanti zich richt op havo-onderwijs en de bovenkant van het vmbo. Nova College werkt aan een meer technisch georiënteerd profiel, binnen een intersectoraal vmbo-onderwijsconcept. Calvijn met Junior continueert haar VM2-opleidingen en haar richtingen Economie en Zorg en Welzijn. De schoolleiders werken daarnaast aan het realiseren van doorlopende leerlijnen tot en met het mbo. En aan het realiseren van een gezamenlijk schoolloopbaanpunt van waaruit de scholen ervoor kunnen zorgen dat de leerlingen terecht komen op de plek die het beste bij zijn of haar capaciteiten past. Uitdagingen De drie scholen die onderdeel uitmaken van het BCW moeten onder hetzelfde schoolbestuur komen te vallen. Voorwaarde is dat Esprit Scholen en ZAAM in staat zijn om samen afspraken te maken over de zogenoemde frictiekosten van de overdracht van Calvijn Junior die hier voor nodig is. Dit is een uitdaging omdat overdracht voor betrokken twee besturen een herverdeling van de huidige kosten betekent. Vooruitblik In januari 2014 zal er uitsluitsel zijn over de bestuurlijke aansturing van het BCW, en zal het nieuwe bestuur in functie treden. Daarnaast is het nieuwe schoolgebouw voor Calvijn met Junior volgens de huidige planning begin 2015 gereed.
1
Zie: ‘De Kaarten Uitgelegd – uitwerking Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen - 2011
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
9
Doel 3 Goed geprofileerde techniek-locaties Doel 3 - Tussenresultaten in vogelvlucht n Bedrijfsleven, onderwijs en gemeente hebben samenwerkingsovereenkomsten gesloten over: 1 Ontwikkelen nieuwe technische vmbo-mbo leerroutes. 2 Profilering van 3 vmbo’s op techniekonderwijs voor vmbo basis / kader. 3 Ontwikkeling van de technologieroute op vmbo-t niveau op 3 vmbo’s; n 60 bedrijven zijn vriend van het Masterplan Techniek.
Er dreigt een fors tekort aan elektriciens, fietsenmakers en andere vaklieden. Het lijkt nog ver weg maar als er niets gebeurt hebben we in Nederland over zeven jaar een tekort van een kwart miljoen geschoolde vakmensen en beta-technici (van mbo tot WO). Ook in Amsterdam dreigt dit tekort. Vooral op vmbo- en mbo-niveau daalt het aantal leerlingen op technische opleidingen. Dit doel van de Kwaliteitsimpuls en het Masterplan Techniek Amsterdam is erop gericht meer Amsterdamse leerlingen te inspireren tot het kiezen van een technische opleiding. Tussenresultaten Masterplan Techniek Nieuwe opleidingen - Het Amsterdamse beroepsonderwijs, de gemeente en het bedrijfsleven zijn eind 2012 gestart met ‘het Masterplan Techniek Amsterdam’. Onderdeel van dit plan is het ontwikkelen van nieuwe contextrijke opleidingen waarin onderwijs nauw is verbonden met de beroepspraktijk. De opleidingen starten in het derde of vierde leerjaar het vmbo (kader/ beroeps) en lopen door tot het examenjaar van het mbo. Deze doorlopende leerlijn heet de vakmanschapsroute. De scholen die deze route helpen realiseren zijn het Montessori College Oost, het NOVA College, het Bredero Beroepscollege en het ROC van Amsterdam. Ook wordt op een aantal scholen (Marcanti College, Bredero Mavo en Geert Groote College) ingezet op de ontwikkeling van de technologieroute. Dit is een leerroute met extra aandacht voor techniek op het vmbo-t. De gemeente faciliteert het proces waarin de scholen samen met het bedrijfsleven deze nieuwe contextrijke opleidingen ontwikkelen. Hierbij beslissen zij samen over opleidingsmethoden, locaties en lesmateriaal. Een belangrijke verandering ten opzichte van de afgelopen jaren is de vergaande publiek-private samenwerking (PPS) tussen het bedrijfsleven en beroepsonderwijs, zowel in de ontwikkeling als in de uitvoering van de vakmanschapsroute en technologieroute. In september 2014 kunnen de eerste vmbo leerlingen starten met de vakmanschapsroute. Zij kiezen voor een aantrekkelijke opleiding in de techniek in één van de volgende zes sectoren: n bouw en infra n installatie- en elektrotechniek n motorvoertuigen n tweewielertechniek n werktuigbouwkunde n logistiek Proeftuinen publiek-private samenwerking - Op dit moment wordt onderzocht of technische bedrijven en scholen intensiever kunnen samenwerken via een nieuwe manier van publiek-private samenwerking. De installatie- en automotive-branche ontwikkelen samen met het ROC van Amsterdam een business case voor het experimenteren met nieuwe onderwijsconstructies, waarbij een belangrijk onderwerp de huisvesting van het technisch onderwijs is. Daarmee krijgt het bedrijfsleven meer verantwoordelijkheid voor het onderwijs in de stad.. Dit is nodig om het onderwijs beter te laten aansluiten bij de veranderende vraag naar personeel in de technische sectoren. Maar ook om leerlingen beter kennis te laten maken met het werk in de praktijk.
10
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
Mbo-hbo route - Binnen het Masterplan Techniek wordt ook een mbo-hbo leerroute ontwikkeld. Dit houdt in dat het voor jongeren in Amsterdam mogelijk wordt om via de route vmbo, mbo en hbo in een doorgaande leerlijn een opleiding in de techniek af te ronden. Hiervoor werken het het ROC van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam samen. Vrienden van het Masterplan Techniek - Om de samenwerking tussen bedrijfsleven en de Amsterdamse scholen te bevorderen is er een netwerk opgericht: Vrienden van het Masterplan Techniek. Via dit netwerk kunnen scholen hun wensen ten aanzien van technisch onderwijs aangeven (gastlessen, docentstages, werkbezoeken, lesmateriaal, etc.) en worden de scholen met bedrijven gematcht die aan deze wensen kunnen voldoen. Op dit moment hebben al zo’n 60 bedrijven zich gemeld om Vriend van het Masterplan te worden.
‘Het Masterplan Techniek maakt het mogelijk dat onderwijs, bedrijfsleven en gemeente samen met elkaar hervormingen doorvoeren. Daardoor komen werk en onderwijs heel dicht bij elkaar en ontstaan er nieuwe leer-werkvormen ontstaan. Een uitdaging voor het gedrag van alle betrokkenen!’ Maurits Derksen, HRM directeur bij Alliander
Uitdagingen Om meer leerlingen aan te trekken in het Amsterdamse techniekonderwijs moeten (vmbo-) scholen de urgentie van het tekort aan goed geschoold personeel vertalen naar ambities op schoolniveau. Dit kunnen ze bijvoorbeeld doen door een groeimodel op te nemen voor de leerlingenaantallen in hun jaarplan. Om leerlingen aan te trekken moeten ze zich daarnaast ook duidelijk durven te profileren op het techniekonderwijs. Een uitdaging hierbij is dat het technisch onderwijs op het vmbo in Nederland geen positief imago heeft. Scholen moeten zich committeren en de uitdaging aangaan om binnen het Masterplan Techniek aan dit imago werken. Scholen zien dit als een risico omdat uit ervaring blijkt dat vmbo leerlingen vooral kiezen voor scholen die de richtingen economie, administratie en zorg in de aanbieding hebben.
‘Ymere participeert als vriend van het Masterplan Techniek. Ymere Service biedt stageplekken aan voor vmbo, mbo en HBO. Het duurzaam opleiden betreft een periode van 10 jaar. Ymere zet voor schooljaar 2013-2014 in op 120 uur, dit zit vooral in het vrijmaken van praktijkopleiders. Verder bieden we gemiddeld vijftien stageplekken aan voor verschillende onderwijs instellingen. Dit komt neer op gemiddeld 6.0008.000 uur aan stages op kantoor en werkvloer voor Techniek.’ Ron Scholte, Ymere
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
11
Tenslotte begint het kweken van interesse voor wetenschap techniek al in het basisonderwijs. Wanneer kinderen op de basisschool hiermee nog geen kennis hebben gemaakt, is de kans klein(-er) dat zij later kiezen voor een technische opleiding. Vooruitblik In september 2014 kunnen de eerste vmbo leerlingen starten met de vakmanschapsroute op het Montessori College Oost en het NOVA College. Op het Bredero Beroepscollege zal in september 2014 een soortgelijk traject starten. Dit moet ertoe leiden dat het aantal leerlingen op het technisch vmbo en mbo met (tenminste) 25% toeneemt. Onderstaande infographic geeft de beoogde groei aan van techniekleerlingen voor het jaar 2015. De ambitie is deze stijgende lijn ook na 2015 vast te houden.
Infographic 2 Ambitie techniekonderwijs 2015
Aantal leerlingen technisch MBO bij ROCvA 3.500
25%
3.000
3.183 2.500
Aantal leerlingen 3e & 4e leerjaar Amsterdams VMBO (techniek)
2.542 2.000
1.500
25% 1.000
1.139 911
500
2011
12
2015
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
2011
2015
Doel 4 Onderwijskwaliteit VO op orde Doel 4 - Tussenresultaten in vogelvlucht n Tot
nu toe is 32 % van de Amsterdamse VO scholen met een aangepast toezichtarrangement en/of onvoldoende opbrengstenoordeel bereikt. Zij doen mee aan het verbetertraject (6 van de 19). n Alle scholen die vorig schooljaar participeerden hebben het traject positief beoordeeld. n Twee van deze scholen zijn door het traject van een aangepast toezichtarrangement van de inspectie naar een basistoezichtarrangement gegaan (Berlage en Reigersbos).
Aandacht voor de kwaliteit van het voortgezet onderwijs (VO) is hard nodig. Op dit moment hebben 19 VO-scholen in Amsterdam één of meerdere afdelingen met een onvoldoende opbrengstenoordeel en/of een aangepast arrangement van de onderwijsinspectie. Om dit probleem aan te pakken is de gemeente samen met de scholen gestart met het opzetten van Kwaliteitstrajecten. In deze trajecten werken scholen gericht en systematisch aan het verbeteren van hun onderwijskwaliteit en hun resultaten. Ook scholen zonder aangepast toezichtarrangement kunnen meedoen aan de verbetertrajecten op basis van gegronde redenen waaruit blijkt dat er kwaliteitsverbetering mogelijk is. Wat gebeurt er op de deelnemende scholen? Een kwaliteitstraject bestaat uit drie fasen: n Een onafhankelijke onderwijsexpert maakt een kwaliteitsanalyse van de school. De expert kijkt hierbij naar de kwantitatieve gegevens over de onderwijskwaliteit en ook naar de kwaliteitszorg van de school. Dit doet hij onder andere door lesobervaties, gesprekken met de schoolleiding, docenten en leerlingen. Op basis van deze analyse die de expert doet maakt de schoolleiding en het schoolteam een kwaliteitsplan. Vervolgens toetst de expert het kwaliteitsplan van de school om na te gaan of het goed aansluit bij de geconstateerde verbeterpunten en of de doelen ambitieus en realistisch zijn; n Vervolgens gaat de school aan de slag met de uitvoering van haar kwaliteitsplan. Een deel van de scholen ondersteunen we in deze uitvoeringsfase uitsluitend met de inzet van de onderwijsexpert. Een ander deel van de scholen ontvangt subsidie van de gemeente voor de uitvoering van haar verbeterplan op basis van cofinanciering. De schoolleiding is verantwoordelijk voor een goede uitvoering van het kwaliteitsplan. De onderwijsexpert vervult de rol van kritisch adviseur en rapporteert periodiek aan de gemeente over de voorgang van het traject; n Bij de afronding van het Kwaliteitstraject verantwoordt de school zich zowel inhoudelijk als financieel aan de gemeente. De onderwijsexpert draagt zorg voor een afsluitende audit. De expert beoordeelt of de veranderde werkwijze en maatregelen zijn geborgd in de school. De gemeente vraag de expert om te beoordelen of de school na afloop van het traject beter in staat is doelgericht en effectief aan de onderwijskwaliteit en –resultaten te blijven werken.
‘Het belangrijkste element van het verbeterplan van het Cartesius was dat we het vele (jonge) talent in het lerarenteam hebben kunnen aanboren. Direct gevolgd door de kritische zelfreflectie van de schoolleiding. Samen hebben zij optimaal gebruik gemaakt van mijn soms stevige analyses en adviezen.’ Math van Loo, onderwijsexpert Kwaliteitstraject Cartesius Lyceum
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
13
Infographic 3 Aantal participerende scholen VO traject
16% met kwaliteitstraject
8
32%
(8 scholen)
met kwaliteitstraject
6
51 aantal scholen met voldoende/ basisarrangement
70 totaal aantal VO scholen in Amsterdam
(6 scholen)
19 aantal scholen met onvoldoende/aangescherpt toezicht
Tussenresultaten Kwaliteitstrajecten VO Meer deelnemers aan Kwaliteitstraject - Afgelopen schooljaar namen zes VO-scholen deel aan een Kwaliteitstraject 2. Twee scholen hadden bij de start van het traject een aangepast toezichtsarrangement en/of een onvoldoende opbrengstenoordeel van de onderwijsinspectie. Mede door het kwaliteitstraject hebben deze scholen recent van de inspectie een basis toezichtsarrangement of een voldoende opbrengstenoordeel gekregen. Dit betekent dat hun onderwijskwaliteit weer voldoende is. De onderwijsexperts die deze scholen hebben begeleid brengen eind van dit kalenderjaar hun eindrapport aan de gemeente uit. De verwachting is dat zij daarin aan zullen geven dat de scholen na het kwaliteitstraject aantoonbaar beter in staat zijn om gericht aan hun onderwijskwaliteit en -resultaten te blijven werken. Van de zes scholen gaan er drie dit schooljaar hun tweede trajectjaar in. Zij nemen deel omdat ze zelf de ambitie hebben om hun onderwijskwaliteit en opbrengsten verder te verbeteren. Deze scholen hadden geen aangepast toezichtarrangement of een negatief opbrengstenoordeel van de inspectie. Dit schooljaar zullen nog acht scholen deelnemen aan het Kwaliteitstraject. Totaal gezien betekent dit dat er tot nu toe 14 VO-scholen mee zullen doen, of mee hebben gedaan aan het Kwaliteitstraject.
‘Het Kwaliteitstraject heeft ons inzicht èn grip gegeven op de gegevens en cijfers door de scherpe analyse van expert Kees Horsman. Nader onderzoek, zelfs tot op leerlingniveau, gaf ons inzicht in de oorzaken van de achterblijvende resultaten. Met korte en lange termijn verbeteracties konden we vervolgens gericht sturen op resultaatverbetering. Het toezichtarrangement van de inspectie voor deze afdeling is inmiddels weer een basisarrangement.’ Betty van Nieuwenhuizen, lid College van Bestuur Sg Reigersbos
2 Cartesius (Esprit), Berlage (Esprit), Bindelmeer (ZAAM), Calvijn met Junior (ZAAM), SG Reigersbos
en De Dreef (Stichting Kolom)
14
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
Uitdagingen Aan de kwaliteitstrajecten neemt een flink aantal scholen uit Amsterdam deel. Deels scholen met een evidente kwaliteitsuitdaging (aangepast arrangement en/of onvoldoende opbrengstenoordelen), deels scholen die hun kwaliteit willen versterken omdat ze weliswaar een basisarrangement hebben maar zelf risico’s signaleren of omdat ze de lat wat hoger leggen. Tegelijkertijd is het aantal VO-scholen in Amsterdam met een aangepast arrangement en/of onvoldoende opbrengstenoordeel toegenomen sinds begin 2012 (start programma KVA). We kunnen met de relatief bescheiden (financiële) omvang van de Kwaliteitsimpuls VO niet alle scholen die volgens de inspectie onvoldoende zijn ondersteunen met een Kwaliteitstraject.
‘De vwo-afdeling van Cartesius was al ‘in het groen’ maar het aanbod aan ondersteuning van de Kwaliteitsimpuls hebben we met beide handen gegrepen. De externe deskundige heeft ons geholpen om van ons schoolplan voor de komende vier jaren een echt gedeeld en gedragen plan te maken. En, hij heeft ervoor gezorgd dat het de concrete uitvoering van het plan niet alleen bij de schoolleiding maar vooral bij de docenten ligt.’ Annette Sloan, rector Cartesius Lyceum
Vooruitblik De kwaliteitstrajecten van de acht scholen die dit schooljaar starten, zijn de laatste trajecten van de Kwaliteitsimpuls en lopen tot en met komend schooljaar (2014-2015). Ambitie van de gemeente en de onderwijsexperts is deze trajecten af te sluiten met een audit die aangrijpt op een zelfevaluatie van de school. Deze audit zal worden uitgevoerd door een kleine auditcommissie die naast de ‘eigen’ onderwijsexpert bestaat uit een tweede onderwijsexpert en een tweetal collega-directeuren van andere VO-scholen. Uitkomst van deze audit is een niet openbaar rapport met een beoordeling van de resultaten van het verbetertraject en aanbevelingen.
Kwaliteit Vergelijken Amsterdams Venster voor Verantwoording - Goede en vergelijkbare informatie over de kwaliteit van VO- scholen is belangrijk. Ouders zijn zo goed geïnformeerd bij de schoolkeuze, en over het onderwijs aan hun kind. Op landelijk niveau is daarom informatie openbaar gemaakt over het VO (Vensters voor Verantwoording en het Schoolkompas). Om meer informatie openbaar te maken zetten het OSVO en de gemeente in op de doorontwikkeling van Vensters voor Verantwoording. Daarbij worden gegevens over Cito-toetsen, voortijdig schoolverlaten en zorgleerlingen toegevoegd. De doorontwikkeling gebeurt in samenwerking met de G4. Zo kunnen Amsterdamse scholen beter vergeleken worden, onderling en met de G4. Het Amsterdamse Venster is naar verwachting in maart 2014 klaar. Digitale kijkwijzer - Door de onderwijsexperts die het afgelopen jaar VO- en VSO-scholen begeleidden bij een Kwaliteitstraject is een kijkwijze ontwikkeld die gebaseerd is op het lesobservatie-instrument van de onderwijsinspectie. Dit instrument is inmiddels ook digitaal beschikbaar en biedt ruimte voor maatwerk per school. De kijkwijzer wordt ingezet om de vooruitgang van de didactische kwaliteiten van docenten te beoordelen. Een aantal scholen gebruikt de kijkwijzer inmiddels binnen haar personeel- en professionaliseringsbeleid.
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
15
Doel 5 Onderwijskwaliteit VSO op orde Doel 5 - Tussenresultaten in vogelvlucht Op de vier locaties van Altra zijn de volgende resultaten behaald: n Voor elke leerling is een ontwikkelplan opgesteld (zorg en onderwijs); n Een deel van de zorgcoördinatoren wordt opgeleid tot schoolpsycholoog; n Alle docenten gebruiken de nieuwe aanpak voor klassenmanagement (het GIP-model); n Verbeterde structuur voor het volgen van de didactische en sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen; n Nieuw systeem van functioneringsgesprekken voor leraren waarbij de leerresultaten van leerlingen meetellen.
Binnen het voortgezet onderwijs neemt het voorgezet speciaal onderwijs (VSO) een bijzondere plaats in. In Amsterdam gaan er in totaal bijna 1.700 leerlingen naar het VSO. Het gaat om onderwijs aan jongeren die doof zijn of spraak/taalproblemen hebben (cluster 2), jongeren met verstandelijke of lichamelijke beperkingen (cluster 3) en jongeren met gedragsproblemen of een chronische ziekte (cluster 4). Alle Amsterdamse VSO-scholen hebben in 2013 een voldoende oordeel van de Inspectie. Toch neemt een flink aantal VSO-scholen deel aan de Kwaliteitsimpuls. Een aantal van deze scholen was in 2011 namelijk nog zwak. De ervaring leert dat er tijd nodig is om de kwaliteit duurzaam te verankeren. Daarnaast willen deelnemende VSO-scholen zich blijvend versterken en bovendien goed inspelen op de nieuwe kwaliteitswet 3. Deze wet legt meer nadruk op de leeropbrengsten van het VSO. VSOscholen moeten per leerlingen een profiel opstellen, waarop het onderwijsaanbod aan die leerling gebaseerd wordt: arbeidsmarktgericht, gericht op vervolgonderwijs of op dagbesteding. Wat gebeurt er op de deelnemende scholen? De werkwijze in het VSO is grotendeels dezelfde als voor reguliere VO-scholen: experts maken een kwaliteitsanalyse, op basis waarvan de locatieleiding een kwaliteitsplan opstelt. Schoolbesturen investeren ook zelf in de realisatie van dat plan, naar rato van hun vermogenspositie. Op grotere scholen maakt ook een managementtraject deel uit van de verbeteraanpak om ook bovenschools de kwaliteitszorg te versterken. Het kwaliteitskader waaraan zij door de experts getoetst worden, is aangepast aan het specifieke onderwijs van het VSO. Aan de Kwaliteitsimpuls nemen de besturen Altra en Orion en de school Signis deel. Altra Altra verzorgt 90% van het aanbod van VSO van cluster 4 (gedragsproblematiek) in Amsterdam. In 2012 is met Altra een bestuurlijk akkoord gesloten over een verbeteraanpak voor alle 8 locaties van Altra in Amsterdam. Afgesproken is dat elk jaar twee nieuwe locaties meedoen. In 2012 is begonnen met de locaties Centrum en Zuid Oost, in 2013 met de locatie in West en De Koppeling. Ook voert Altra een organisatie breed bovenschools plan uit, gericht op versterking van de verandercapaciteit op alle niveaus. Altra verbindt deze kwaliteitsoperatie met haar eigen ambitie onderwijs en jeugdzorg meer met elkaar te verbinden. De kwaliteit van het onderwijs wordt verhoogd door een impuls te geven aan de didactische vaardigheden van de leerkrachten. Docenten krijgen via het zogenoemde GIP-model steun bij het verbeteren van hun klassenmanagement. Altra heeft een systeem opgezet om de leerprestaties van leerlingen beter te kunnen volgen. Elke locatie krijgt een eigen intern begeleider, die nu worden opgeleid.
3
16
e nieuwe Wet Kwaliteit (v)so (Kwaliteitswet) is een wijziging van de Wet op de Expertisecentra. D De Kwaliteitswet moet zorgen voor kwaliteitsverbetering in het (voortgezet) speciaal onderwijs. De wet is op 1 augustus 2013 ingegaan.
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
Orion Stichting Orion is een schoolbestuur voor openbaar speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. In de periode april tot en met juli van dit jaar hebben onafhankelijke onderwijsexperts een quickscan uitgevoerd op zes locaties van Orion in Amsterdam. De experts hebben de schoolleiders en de docenten geïnterviewd en lessen bezocht. Daarnaast hebben zij in kaart gebracht op welke wijze het bestuur stuurt op kwaliteit en leeropbrengsten en hoe het bestuur haar scholen faciliteert. De experts hebben hun bevindingen vastgelegd in een rapportage en die met Orion en de gemeente besproken. Op basis hiervan heeft de gemeente met Orion afgesproken dat drie van hun schoollocaties met ingang van dit schooljaar gaan deelnemen aan een Kwaliteitstraject omdat de onderwijskwaliteit van deze locaties het meest kwetsbaar is. En daarnaast dat de experts het bestuur zullen ondersteunen bij het aansturen en faciliteren van de andere drie locaties, zodat die een volgende kwaliteitsslag kunnen maken.
‘De uitdagingen voor het VSO zijn misschien wel groter dan ooit, een kritische blik van buiten helpt dan. De inzet is groot, maar daarmee niet vanzelfsprekend. Het is geweldig als betrokkenheid tot kwaliteit leidt!’ Suzanne Witteveen, onderwijsexpert Altra en Orion
Signis Signis is een school van het landelijk opererende schoolbestuur Kentalis. Deze school heeft leerlingen van 6 tot circa 18 jaar, met een complexe problematiek waaronder spraak en gehoorproblemen. Een onafhankelijke onderwijsexpert van de Kwaliteitsimpuls ondersteunt de school samen met een expert van Kentalis (vanwege de specifieke ondersteuningsbehoeften van deze leerlingen) bij het versterken van de onderwijskwaliteit de school. Dit traject is aan het begin van dit schooljaar van start gegaan en heeft vooralsnog een looptijd van één schooljaar. Uitdagingen Bij het delen van expertise en het op peil houden van kwaliteit kunnen de participerende VSO-scholen nog beter samenwerken. Dit zouden ze bijvoorbeeld kunnen doen door onderwijsvoorzieningen, zoals bijvoorbeeld een gezamenlijke vwo-klas, te op te zetten. Hierdoor zouden de scholen voor deze voorziening betere kwaliteit kunnen realiseren. Nu heeft elk VSO-cluster wel een aantal potentiële havo/ vwo leerlingen. Om per cluster aparte klasjes te formeren zou een voorziening op een te kleine schaal opleveren, met risico’s voor kwaliteit en levensvatbaarheid. Tussenresultaten Omdat het Kwaliteitstraject bij Altra al in 2012 is gestart, zijn daar al eerste tussenresultaten zichtbaar. Bij Altra verlopen de Kwaliteitstrajecten op de vier locaties die nu deelnemen volgens plan. Op de vier deelnemende locaties van Altra zijn de volgende resultaten behaald: n elke leerling heeft een integraal plan waarin het ontwikkelingsperspectief van het onderwijsdeel én de jeugdzorg zijn gecombineerd; n een deel van de zorgcoördinatoren van Altra wordt opgeleid tot schoolpsycholoog; n alle docenten gebruiken de nieuwe aanpak voor klassenmanagement (het GIP-model); n een groep docenten wordt opgeleid tot intern begeleider die op locatieniveau verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van de didactische kwaliteiten van het team; n er is een cyclische ondersteuningsstructuur voor het volgen van de didactische en sociaalemotionele ontwikkeling van leerlingen;
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
17
n
het management heeft een nieuw systeem van functionerings- en beoordelingsgesprekken ingevoerd waarbij de leerresultaten en vorderingen van leerlingen een belangrijk onderdeel vormen.
Altra geeft aan dat ook de ingezette cultuuromslag een belangrijk tussenresultaat is. Docenten leren hun leerlingen meer uit te dagen en locatieleiders letten bij de werving van nieuwe docenten veel nadrukkelijk op hun didactische kwaliteiten. Jeugdzorg stelt zijn hulp intensiever ten dienste van het onderwijs, gebruik makend van het (gezins)netwerk. Vooruitblik Altra stelt zich ten doel dat haar leerlingen daadwerkelijk die prestaties leveren die volgens hun ontwikkelingsperspectief verwacht mogen worden. Altra richt haar bedrijfsprocessen hierop in. De Kwaliteitsimpuls ondersteunt dit proces en helpt het te kanaliseren. Altra werkt in 2014 verder aan de uitvoering van het bovenschoolse traject en de specifieke verbeterplannen op vier locaties. De komende twee schooljaren gaan de overige vier locaties van Altra in Amsterdam eveneens een Kwaliteitstraject van start. Bij Orion zijn de drie locaties waar een Kwaliteitstraject is gestart, begonnen met het opstellen hun kwaliteitsplannen die eind 2013 gereed moeten zijn. De onderwijsexperts ondersteunen de locaties bij hun planvorming. Het bestuur wordt door de onderwijsexperts ondersteund bij de aansturing van alle locaties en bij het omgaan met de kwaliteitsverschillen tussen locaties. De afgelopen jaren heeft Orion bestuurlijk de nodige stappen gezet. Nu is het tijd om een volgende stap in de ontwikkeling te maken waarbij Orion de focus verlegt van het oplossen van problemen naar preventie en van afzonderlijke acties naar integrale kwaliteitsgroei en -bewaking.
18
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
Doel 6 Versterken taalonderwijs Doel 6 - Tussenresultaten in vogelvlucht Op de scholen die deelnemen aan het taalproject zijn de volgende resultaten zichtbaar: n De zeven scholen die deelnemen aan ‘referentieniveau taal’ werken nu opbrengstgericht en gaan bewuster om met taalbeleid binnen de school; n Alle deelnemende scholen hebben een datacoach aangesteld die structureel streefcijfers voor de taalresultaten opstelt en hierop stuurt; n De woordenschat van de leerlingen is significant verbeterd.
Ondanks alle verbeteringen in het basisonderwijs stromen er nog steeds leerlingen het voortgezet onderwijs in met een taalachterstand. Daarnaast kan het taalonderwijs op een aantal Amsterdamse VO-scholen verbeterd worden gezien de landelijke referentieniveaus taal. Reden voor de Kwaliteits impuls om VO-scholen in Amsterdam te ondersteunen bij het versterken van hun taalonderwijs. Tussenresultaten Project ‘referentieniveau taal in het Amsterdamse vmbo’ - Aan dit project nemen zeven vmboscholen deel. Deze scholen worden sinds vorig schooljaar begeleid door taaladviseurs die door de gemeente zijn gecontracteerd. Het meten van taalresultaten en het volgen van leerlingen vormt de basis van de trajecten op de scholen. De adviseurs hebben scholen inzicht gegeven in de aspecten van hun school die verbeterd moeten worden om het taalonderwijs te versterken. Het herzien van het curriculum Nederlands en de versterking van de sectie Nederlands blijkt bij de meeste scholen een belangrijk aandachtspunt te zijn. Ook hebben vier scholen gekozen voor het opleiden van hun teamleiders om de docenten in de klas te kunnen coachen bij het lesgeven. Een goede leraar met een effectieve didactiek is een belangrijke factor voor het verbeteren van de leerresultaten op het gebied van taal, maar ook op alle andere vakgebieden.
‘Taalresultaten meten en leerlingen volgen vormt de basis van het project. Voor de zwakkere leerlingen wordt een passende aanpak gemaakt en voor de beter presterende leerlingen uitdagende doelen gesteld. Dit project geeft scholen concrete handvatten om hun taalbeleid te versterken en het geeft inzicht in de ontwikkeling van de taalvaardigheid van de leerlingen. Aan het eind van dit project hebben scholen een realistisch beeld van het percentage leerlingen dat het referentieniveau 2F kan halen. De leerlingen die dit niveau halen, hebben betere kansen in het vervolgonderwijs.’ Brigitte van Hilst (CED-groep), projectleider ‘referentieniveau taal in het Amsterdamse vmbo’
De taaladviseurs hebben met de deelnemende scholen de leerresultaten van leerlingen bij instroom en na het eerste leerjaar in kaart gebracht. Het beeld dat hieruit ontstaat is diffuus omdat scholen twee verschillende toetsen gebruiken (Diataal en Cito) die elk andere uitslagen geven. Vijf van de zeven scholen gebruiken Diataal en de uitkomsten van deze toets laten het volgende zien: n het niveau van begrijpend lezen van de leerlingen van deze scholen is na 1 leerjaar weinig gegroeid en nog onder het landelijke gemiddelde; n de woordenschat van leerlingen is na 1 leerjaar gegroeid en op het niveau van het landelijk gemiddelde.
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
19
Omdat de geldende referentieniveaus voor taal landelijk in de toetsen nog niet geijkt zijn, kunnen we nog niet vaststellen of het niveau dat deze leerlingen bereiken goed genoeg is. Vooralsnog gaan de scholen met hun adviseurs inzetten op hogere streefdoelen. Volgens de taaladviseurs is het merendeel van de scholen goed in staat om de zwakkere leerlingen een goed onderwijsaanbod te bieden maar hebben de beter presterende leerlingen meer uitdaging nodig dan ze nu krijgen. Daarnaast zijn leerkrachten op de deelnemende scholen goed in het creëren van een verantwoord pedagogisch klimaat. Er valt alleen nog wel winst te behalen op het gebied van didactische aardigheden. In samenwerking met de scholen gaan we daarom de komende tijd werken aan didactische vaardigheden van leraren, door middel van lesobservaties en videofeedback. Dit schooljaar trainen de taaladviseurs de zogenoemde datacoaches, die elke school heeft aangesteld. Met hun directies leren zij groei- en streefcijfers voor de taalresultaten op te stellen. Hoewel scholen het vaststellen van normen eng vinden, is dit een stimulans om uitdagende doelen te benoemen en de noodzakelijke maatregelen te nemen. Het vaststellen van een ambitie en het stellen van uitdagende doelen aan docenten en leerlingen is de kern van opbrengstgericht werken.
‘Het project heeft een enorme meerwaarde voor onze school. Binnen de vakgroep Nederlands werkten docenten langs elkaar heen. Afspraken voor de onderbouw sloten niet aan op de bovenbouw en de aansluiting tussen havo en vmbo was niet op orde. Dit project brengt daar verandering in: docenten werken nu bijvoorbeeld samen aan een gemeenschappelijke manier van beoordelen en aan de aansluiting van de leerlijnen van onder- naar bovenbouw. Wij hebben veel vertrouwen in deze aanpak en in onze coach vanuit de CED groep.’ Arjen Huisman, deelschoolleider Open Scholengemeenschap Bijlmer
Uitdagingen Dat ouderbetrokkenheid van groot belang is in het primair onderwijs, is inmiddels bekend. Maar, zodra leerlingen naar het VO gaan, komen ouders op een veel grotere afstand van het onderwijs van hun kind te staan terwijl hun betrokkenheid nog steeds zeer waardevol is. De vraag is: hoe betrekken we ouders van leerlingen op het VO bij het (taal)onderwijs van hun kinderen? Binnen het programma ‘Actieve Ouders’ onderzoeken of extra ondersteuning vanuit de gemeente wenselijk is bij het starten of doorontwikkelen van ouderbetrokkenheidsinitiatieven (onder andere) op het gebied van taalonderwijs in het VO en mbo.
Overige maatregelen gericht op taalonderwijs Naast vmbo-scholen ondersteunt de gemeente ook havo- en vwo-scholen bij het versterken van hun taalonderwijs in het project ‘DBL, kwaliteit in taalbeleid’ (voorheen de Brugklas Leest). Ook subsidiëren we een taalproject van 14 scholen in Amsterdam West. De ondersteuning aan havo-vwo scholen en de verstrekte subsidie evalueren we volgens planning rond de jaarwisseling. Tenslotte ronden we momenteel een onderzoek naar het onderwijs aan nieuwkomers in het voortgezet onderwijs af, aangezien voor deze groep leerlingen goed taalonderwijs van groot belang is.
20
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
Tenslotte hebben we de afgelopen jaren door middel van taalprojecten flink geïnvesteerd in het een aantal VO-scholen in de stad. Hieruit hebben deze scholen waardevolle lessen geleerd. Deze lessen zijn echter nog niet beschikbaar gemaakt voor andere scholen in de stad die daar wel behoefte aan hebben. Een uitdaging waar we nog voor staan is om de (wetenschappelijke) inzichten die we de afgelopen jaren hebben opgedaan in projecten als Otaw, DBL en referentieniveaus naar concrete en bruikbare materialen voor alle VO scholen in Amsterdam te vertalen.
‘Door dit project hebben wij heel goed in beeld welke leerlingen goed meekomen en waar de hiaten liggen. Wij weten nu hoe wij deze kunnen aanpakken en hopen zo ons taalonderwijs naar een hoger plan te tillen. Dit geldt ook voor onze nieuwkomersleerlingen uit de internationale schakelklas (ISK). Eindelijk wordt inzichtelijk hoe zij staan ten opzichte van de reguliere leerlingen.’ Marianne Bosselaar, adjunct-directeur Montessori College Oost
Vooruitblik De verwachting is dat na afloop van het traject ‘referentieniveau taal’ de deelnemende scholen in staat zijn om gericht te sturen op de leerresultaten van de leerlingen: n zij hebben de nieuwe werkwijzen geborgd in hun school en beschikken met de datacoaches over hun eigen interne begeleiders voor het opbrengstgericht werken aan taal; n zij zijn in staat zijn om de leeropbrengsten te verhogen door maatregelen te treffen die effectief zijn. Zij hebben geleerd om gedifferentieerd te werken en voor alle leerlingen passende onderwijsarrangementen te maken, zowel de zwakkere, de gemiddelde als de talentvolle leerling.
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
21
Doel 7 Schoolveiligheid VO: de basis op orde Doel 7 - Tussenresultaten in vogelvlucht n Op de 10 scholen die hebben deelgenomen aan de monitor is nu beleid gemaakt op schoolveiligheid en zorgzaamheid. n Op 9 van deze scholen is dit beleidsplan succesvol geïmplementeerd. n Op 22 ‘nieuwe’ scholen is een eerste meting gedaan, en in navolging van de eerste 10 deelnemende scholen worden hier nu ook verbetermaatregelen ingezet.
Een veilige en zorgzame schoolomgeving is een voorwaarde om te kunnen leren. Daarom werkt de gemeente samen met scholen en het Samenwerkingsverband VO aan de schoolveiligheid in Amsterdam. De gemeente ondersteunt scholen die dit nodig hebben of graag willen bij het realiseren van een zorgzamere en veiligere school. Op dit moment participeren 32 scholen aan deze kwaliteitsimpuls. Meten van zorgzaamheid en veiligheid Afgelopen schooljaar heeft de gemeente het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) een instrument laten ontwikkelen om de schoolveiligheid van een school in kaart te kunnen brengen. Dit instrument heeft de vorm van checklist die wordt ingezet tijdens een audit. De checklist bestaat uit zes indicatoren op het gebied van schoolveiligheid. Deze indicatoren lopen uiteen van het opstellen van veiligheidsbeleid, tot de uitvoering daarvan, de monitoring en communicatie hierover. Concreet kun je hierbij denken aan de aanwezigheid van een goede visie op het belang van een veilige school in relatie tot de onderwijsdoelen. Ook wordt gekeken of scholen goede normen en regels aanhouden die bijdragen aan een veilige schoolomgeving, en of er sancties worden toegepast bij grensoverschrijdend gedrag. Om ook de kwaliteit van de leerlingenzorg te kunnen meten is een soortgelijk instrument opgesteld voor het meten van de “zorgzame leeromgeving” op scholen. Het NJi heeft uit het Amsterdamse onderwijsveld twee professionals geworven en hen opgeleid tot auditor. Daarnaast beschikt het NJi zelf over ervaren auditoren. Deze auditoren hebben in duo’s een audit afgenomen bij alle 32 VO en VSO-scholen die zich bij de gemeente hebben aangemeld voor deelname aan de monitor. Hierbij hebben zij gekeken naar wat de school heeft vastgelegd in beleid en plannen op het gebied van schoolveiligheid en zorgzaamheid, en hoe zij dit in de praktijk handen en voeten hebben gegeven. Elke school stelt op basis van het auditrapport een compact plan op waarin ze aangeeft hoe ze de verbeterpunten gaat aanpakken gedurende dit schooljaar. Op 10 scholen is dit al gebeurd en heeft een heraudit plaatsgevonden. In afstemming met overige 22 scholen plannen we her-audits aan het einde van dit schooljaar of het begin van volgend schooljaar. De her-audit vindt bij voorkeur een jaar na de eerste audit zodat een school voldoende tijd heeft om de aandachtspunten uit hun verbeterplan te implementeren. Infographic 4 laat de voor- en nameting zien op de eerste tien scholen die deelnamen. Infographic 5 weergeeft de huidige situatie rond schoolveiligheid en zorgzaamheid op alle 32 scholen. Tussenresultaten Monitor Schoolveiligheid Na de eerste audit op de 32 scholen: n scoorden tien scholen op alle onderdelen voldoende; n ontvingen vijf scholen ondersteuning in de vorm van een expert. We hebben alleen experts ingezet op scholen die ofwel op meerdere punten onvoldoende scoorden ofwel in het gesprek naar aanleiding van de audit zelf expliciet aangaven graag gebruik te willen maken van een expert.
22
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
Infographic 4 Positief effect kwaliteitsimpuls - aantal scholen (van de 10) dat voldoende scoort voor en na deelname
Indicatoren
schoolveiligheid
leerlingenzorg +4
beleid & plan aanwezig
+4
5
9
6
10
2011 - 2012
2012 - 2013
2011 - 2012
2012 - 2013
+4
implementatie beleid & plan
samenhang met leerlingzorg/ schoolveiligheid & verzuim*
+2
5
9
8
10
2011 - 2012
2012 - 2013
2011 - 2012
2012 - 2013
+3
+3
7
10
7
10
2011 - 2012
2012 - 2013
2011 - 2012
2012 - 2013
+0
preventie
+3
10
10
7
10
2011 - 2012
2012 - 2013
2011 - 2012
2012 - 2013
+1
uitvoering
+3
9
10
7
10
2011 - 2012
2012 - 2013
2011 - 2012
2012 - 2013
+0
communicatie
+4
9
9
6
10
2011 - 2012
2012 - 2013
2011 - 2012
2012 - 2013
-1
meten en verbeteren
+0
7
6
9
9
2011 - 2012
2012 - 2013
2011 - 2012
2012 - 2013
Legenda in de bijlage op pagina 27
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
23
Op 10 van de 32 scholen (de eerste lichting) heeft in 2011-2012 een heraudit plaatsgevonden. De scholen hebben na de eerste audit verbetermaatregelen genomen. De uitkomsten van deze her-audits laten zien dat scholen hoger scoren op de volgende onderwerpen van de checklist: n geïmplementeerd beleidsplan, waar eerst de helft hier voldoende op scoorde, heeft nu 9 van de 10 voldoende; n uitvoering van het beleid, dus het daadwerkelijk in praktijk brengen van wat er op papier staat; n samenhang tussen schoolveiligheid en andere zaken binnen de school organiseren, in vorm van structurele afstemming tussen de zorgcoördinator en veiligheidscoördinator; n het nemen van preventieve maatregelen waarbij de school kijkt naar wat er zoal is voorgevallen en hoe hierop gereageerd is. Na analyse vertaalt de school dit in preventieve maatregelen. Bijna alle deelnemende scholen hebben de gemeente laten weten de audit waardevol te vinden. Positieve punten die de scholen genoemd hebben, zijn de kritische blik van buiten, de overzichtelijke checklist en de duidelijke scores en de pragmatische aanbevelingen. De scholen konden zich heel vaak herkennen in de uitkomsten van de audit. Een enkele keer was er sprake van een verrassing en werd een school gewezen op een blinde vlek.
‘De scholen die vorig jaar een audit hebben gehad, hebben intussen gewerkt aan veel aspecten. Dit heeft geleid tot objectief vast te stellen verbeteringen. Dat blijkt uit de veranderende scores van de uitgevoerde her-audits. Voor de gemeente is een juiste rolinvulling ten opzichte van de scholen van belang. De gemeente heeft het recht om zich constructief te bemoeien met de school vanuit gemeentebelangen zoals veiligheid voor personeel en leerlingen, het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten en goed onderwijs in de stad zich. En dat gebeurde in dit traject.’ Daan Wienke (Nederlands Jeugdinstituut), projectleider audits zorgzame en veilige school
Op 22 scholen is een eerste audit uitgevoerd Na participatie van de eerste 10 scholen is de audit op nog 22 scholen uitgevoerd. Deze 22 scholen die nog geen verbetermaatregelen hebben genomen scoren beduidend lager op de aanwezigheid van goede beleidsplannen voor schoolveiligheid (45% onvoldoende) en zorg (35% onvoldoende). Wanneer beleidsplannen wel aanwezig zijn, is dit plan vaak niet bekend bij de medewerkers. Ook is op deze scholen het meten en verbeteren een aandachtspunt; 8 scholen scoren een onvoldoende op het meten en verbeteren van “schoolveiligheid” en 7 scholen scoren een onvoldoende binnen de “zorgzame leeromgeving” op dit onderdeel. In navolging op de eerste successen verwachten we ook op deze 22 scholen positieve resultaten bij de her-audit. Uitdagingen Een uitdaging voor de scholen is het borgen van de nieuwe werkwijzen en de opgedane kennis om de school ook in de toekomst veilig te houden. Vraag is hoe de gemeente hier aan bij kan dragen en de scholen kan faciliteren de opgedane kennis en werkwijzen vast te houden. Een belangrijke voorwaarde om dit te kunnen doen is dat de gemeente zicht heeft en houdt op de schoolveiligheid in de stad. Vooruitblik Ambitie is het aantal scholen dat periodiek haar schoolveiligheid monitort komend schooljaar minimaal op de helft van de scholen in Amsterdam te houden. Daarnaast organiseren we met de scholen een aantal themabijeenkomsten gericht op de aandachtspunten die uit de audits komen, waaronder
24
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
Infographic 5 Huidige stand van zake ‘Schoolveiligheid’ en ‘Leerlingenzorg’ op 32 deelnemende scholen
Indicatoren
beleid & plan aanwezig
implementatie beleid & plan
samenhang met leerlingzorg/ schoolveiligheid & verzuim*
schoolveiligheid
21
11
24
voldoende
onvoldoende
voldoende
24
8
27
voldoende
onvoldoende
voldoende
4
28 voldoende
preventie
uitvoering
communicatie
onvoldoende
4
28
8 onvoldoende
5 onvoldoende
29
3
voldoende
onvoldoende
30
2
voldoende
onvoldoende
voldoende
onvoldoende
31
1
30
2
voldoende
onvoldoende
voldoende
onvoldoende
3
29 voldoende
meten en verbeteren
leerlingenzorg
onvoldoende
30
2
voldoende
onvoldoende
20
12
23
voldoende
onvoldoende
voldoende
9 onvoldoende
Legenda in de bijlage op pagina 27
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
25
‘meten en verbeteren’ en ‘omgaan met social media en cyberpesten’. Scholen hebben een actieve rol zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering van deze bijeenkomsten zodat zij hun leervraag of juist hun expertise en goede praktijkvoorbeelden delen collega’s. Op basis van de verbeterde scores die we zien bij de 10 scholen die een her-audit hebben gehad, verwachten we dat alle scholen na de geplande her-audits eind dit schooljaar of begin volgend schooljaar een hogere totaalscore zullen halen. En daarmee hun schoolveiligheid dus nog beter op orde hebben gebracht.
“Als schoolleider van een school in opbouw hoopte ik dat de audit veel onduidelijkheden naar voren zou brengen. Wat is er nog niet geregeld bij ons op school? Dit was inderdaad het geval. We kregen van de auditoren te horen dat ze een heel positief beeld van onze school hadden. Er was echter één manco en dat was dat we nog niets op papier hadden. Waar staat ons stappenplan voor de zorg? Hoe is de interne communicatie geregeld? Samen met een expert zijn we dit schooljaar aan de slag gegaan. We hebben goed in beeld wat er moet gebeuren om het voelbare meetbaar te maken. De audit, de gesprekken en de feedback zijn hierbij heel waardevol geweest. Ik ben erg blij dat wij gebruik konden maken van dit aanbod.” Ilja Klink, schoolleider, Hyperion college
26
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
Bijlage Legenda infographics 4 en 5 Indicatoren ‘Schoolveiligheid’ 1 Beleid en plan: Het meerjarenbeleid en jaarplan betreffende het zorgen voor een veilige school(omgeving) zijn vastgelegd. 2 Het beleid is bekend bij medewerkers en leerlingen en wordt in de praktijk goed geïmplementeerd. 3 Samenhang: Het schoolveiligheidsbeleid is zichtbaar goed afgestemd met het verzuimbeleid en leerlingenzorg. 4 Preventie: Leerlingen voelen zich herkend en erkend en normoverschrijdend gedrag wordt tijdig gesignaleerd en begrensd. 5 Uitvoering: De school geeft uitvoering aan plannen rond fysieke veiligheid (o.a. calamiteitenplan, BHV en brandveiligheid) en sociale veiligheid (o.a. corrigerende maatregelen). Ook zijn er afspraken en regels m.b.t. toezicht/surveillance in en om de school. 6 Communicatie: De school informeert en betrekt ouders, leerlingen en docenten bij het thema. 7 Meten en verbeteren: De uitkomsten van periodieke metingen van zowel tevredenheid over schoolveiligheid als incidenten op school worden besproken en omgezet in (verbeter-) acties.
Indicatoren ‘Leerlingenzorg’ 1 Beleid en plan: Het meerjarenbeleid en jaarplan betreffende ‘leerlingenzorg’ zijn vastgelegd. 2 Het beleid is bekend bij medewerkers en leerlingen en wordt in de praktijk goed geïmplementeerd. 3 Samenhang: Het beleid op leerlingenzorg is zichtbaar goed afgestemd met het verzuimbeleid en schoolveiligheidsbeleid. 4 Preventie: Er is structureel aandacht voor signalering, bijvoorbeeld door pedagogisch en didactisch vakmanschap, signalering door docenten, betrekken van ouders door gebruik maken van gegevens van leerplicht en JGZ. 5 Uitvoering: De school heeft een goed functionerende zorgcoördinator, intern zorgoverleg of leerlingenbespreking waar wordt beslist over te ondernemen acties binnen het zorgbeleid. Eerder genomen acties worden geëvalueerd. 6 Communicatie: De school informeert en betrekt ouders, leerlingen en docenten bij het thema 7 Meten en verbeteren: De uitkomsten van periodieke metingen van over leerlingenzorg worden besproken en omgezet in (verbeter-) acties.
Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam 2012-2014 | Voortgangsrapportage november 2013
27